20 december 2022

Zanderij, oude duinbeek (Jaarboek 35 2012 pg 88-91)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 35, pagina 88

Oude duinbeek op de Zanderij

De kaart uit 1850 laat zien dat het duingebied zich uitstrekte tot de huidige Mient.
De kaart uit 1850 laat zien dat het duingebied zich uitstrekte tot de huidige Mient. Rechts is ter oriëntatie het tracé van de geplande spoorlijn ingetekend. Met de pijl wordt het gebied van de Zanderij aangegeven.

Op 20 mei 2009 vond een archeologische verkenning plaats in een bouwput gelegen aan de Duinenboschweg 28 te Castricum. Op de plaats van een gesloopte woning werd nieuwbouw gepleegd. Onder de nieuw te bouwen woning was een kelder gepland. Dit was aanleiding om hier een bijna drie meter diepe bouwput te graven. Deze situatie gaf ons een uniek kijkje op een stukje geschiedenis van de Zanderij. Het profiel van een duinbeek werd zichtbaar en getuigt van overstuivingen van rond de tiende eeuw na Christus.

In het duingebied zijn er vele duinbeken geweest om op natuurlijke wijze af te wateren naar het lagere gebied. Ook zijn er de met de hand gegraven duinrellen die dezelfde functie hadden. Dat de duinen zeer nat geweest zijn, is nog terug te vinden in toponiemen als Watervlak, Vennewater, Vogelwater, Swaensdal, Waterstall en Mareveldt.

Een commissie schetste in 1798 het volgende beeld:
Alle deeze vlakten zijn bedekt met eene meenigte van onderscheide grassen en planten, men vindt er zelfs telkens veel witte en ook roode klaver, zo dat wij van de meeste kunnen zeggen, ’t geen wij boven van de Meente op Texel verklaarden, dat zij als ongebruikte Weilanden moeten gerekend worden. Veele Greppels zijn ook door de Natuur gevormd, van welke de geenen die tusschen Noortdorp en de Beverwijk liggen haare uitloozing hebben door beekjes die na de binnenwateren vloeien. Indien dezelve slechts verbreed of tot slooten werden gemaakt, om het water betere afleiding te bezorgen; en de gronden naar behooren werden toegemaakt, zou hier eene aanzienlijke meenigte van Runder Vee zelfs, kunnen geweid worden.”

Hieruit blijkt dat het een zeer nat gebied geweest is, dat heden ten dage door grondwaterwinning en beplanting in vergelijking met vorige eeuwen een dorre boel is.

De toegenomen windactiviteit bracht vanaf de 11e eeuw grote massa’s door de zee aangevoerd zand in beweging. Het oude en tamelijk vlakke duinlandschap werd verstoven en er ontstond een hoge duinrand die zich steeds verder naar het oosten verplaatste. Uitlopers van de jonge duinen bereikten ook de dorpen Castricum en Bakkum. Pas in de 18e eeuw werd de zandzee getemd door helmaanplant en bosaanleg.

De omgeving van de opgraving; het zwarte vierkant geeft de contouren van de bouwput.
De omgeving van de opgraving; het zwarte vierkant geeft de contouren van de bouwput.

Door het afgraven van duinzand in de 19e eeuw heeft een deel van de duinrand in Castricum een heel ander aanzien gekregen en is de Zanderij ontstaan. Veel duinzand is indertijd gebruikt voor de aanleg van de spoorlijn tussen Alkmaar en Amsterdam rond 1860. Er is in het gebied twee tot acht meter hoog duin weggeschept. Op deze afgraving zal ter plaatse tuinbouw zijn bedreven. Een groot deel van de Zanderij is ook heden ten dage nog in gebruik als tuinbouwgrond, al zijn er tegenwoordig ook bedrijven en woningen te vinden.

Luchtfoto Zanderijweg
Luchtfoto Zanderijweg met huis en schuur van Arie Lute. Links boven kruispunt Mient-Ruiterweg in Castricum, 1976. Foto Pieter de Graaf. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Jaarboek 35, pagina 89

Deze afbeelding geeft de situatie van 1879 weer. Nog maar een beperkt deel van de Zanderij is afgegraven. Op een kaart uit 1900 bleek dit al wel het geval te zijn. Op alle bestudeerde kaarten is geen spoor van de gevonden duinbeek zichtbaar.
Deze afbeelding geeft de situatie van 1879 weer. Nog maar een beperkt deel van de Zanderij is afgegraven. Op een kaart uit 1900 bleek dit al wel het geval te zijn. Op alle bestudeerde kaarten is geen spoor van de gevonden duinbeek zichtbaar.

De opgraving

De verkenning is verricht in mei 2009 door Marc Harsveld van AWN Zaanstreek Waterland en Rino Zonneveld van Werkgroep Oud-Castricum en Werkgroep Oer-IJ.

In het noordelijke deel van de bouwput werd in de wand een verzande beek aangetroffen. Deze beek of duinrel tekende zich duidelijk af tegen het lichte duinzand en bleek gevuld met lagen zand. De verschillende lagen zand waren duidelijk van elkaar te onderscheiden, voornamelijk door de textuur en de kleur van de afzettingen. De situering van de bouwput bleek een gelukkig toeval, vooral omdat zowel een dwars- als een langsdoorsnede van de beek zichtbaar was.

Met name in het noordoostelijke profiel van de bouwput was een groot deel van de dwarsdoorsnede van de beek waar te nemen.
De noordwesthoek van de beek lag deels buiten de bouwput. Ongeveer tweederde deel van het dwarsprofiel van de beek kon worden gedocumenteerd. In het langsprofiel zijn de stroom- of overstuivingsrafelingen nog zichtbaar.

Op de foto zijn een dwars- en langsdoorsnede van de beek zichtbaar.
Op de foto zijn een dwars- en langsdoorsnede van de beek zichtbaar. Rechts op de foto Rino Zonneveld.

Jaarboek 35, pagina 90

Tekening van het noordoost-profiel.
Tekening van het noordoost-profiel.

De opeenvolgende grondlagen

De onderkant van de bouwput bestaat uit natte zandhoudende klei. Direct daarboven bevindt zich achtereenvolgens ongeveer 60 centimeter veenhoudende klei en ongeveer 40 centimeter verzadigd zand, dan volgt het nulpunt van het huidige NAP, daarboven ongeveer een meter aardvochtig zand en tot het maaiveld ongeveer 60 centimeter de bouwvoor.

De beek ligt in zand met fijne schelpdeeltjes die door de wind zijn afgezet. In de bovenste zandlaag zijn nauwelijks of geen schelpdeeltjes meer aanwezig. Op basis van de geomorfologie, de wetenschap die de vormingsprocessen van het landschap bestudeert, is bekend dat verstuivingen vanaf de achtste eeuw plaatsvinden.

Enkele vondsten: v.l.n.r. twee fragmenten Pingsdorf aardewerk,een stukje kogelpot en twee stukjes botschilfer.
Enkele vondsten: van links naar rechts twee fragmenten Pingsdorf aardewerk, een stukje kogelpot en twee stukjes botschilfer.

Archeologische vondsten in de duinbeek

In de beek zijn verschillende voorwerpen aangetroffen.Op de diepste plek (0 meter NAP) werden de kaak van een rund, botmateriaal en een aantal stukjes van een kogelpot uit de 8e of 9e eeuw gevonden. Ook zijn twee stukjes Pingsdorf en drie stukjes rood Andenne gevonden, waaronder een stukje lensbodem. Het aardewerk dateert uit de 12e en 13e eeuw.

Ook wat ondieper in de beek (0,4 meter boven NAP) werden stukjes Pingsdorf aardewerk, kogelpot en botschilfer gevonden.
Boven in de beek (0,9 meter boven NAP) is een gelige, grof gemagerde scherf gevonden. Dit is mogelijk de rand van een Pingsdorf baksel uit periode 1225-1250 na Christus.


Jaarboek 35, pagina 91

Wat zegt de vondst van de duinbeek over het verleden ?

De donkere cultuurlaag, die aanleiding was de bouwput beter te bekijken, is een laag veen met ingestoven zand. Of de laag door de mens bewerkt is, hebben we niet kunnen vaststellen. Het beekprofiel laat ons alsnog getuige zijn van de overstuivingen van rond de tiende eeuw na Christus. De vondsten wijzen zeker op duinbewoning hier in de periode van 1000 tot 1300 en mogelijk van de periode daarvoor. Gezien de omvang van de beek zal er veel water door gestroomd zijn. Tevens laat het zien dat de duinen zeer waterrijk zijn geweest. De beek ligt in de oude duinen en is dichtgestoven door het zand van de latere jonge duinen.

Rino Zonneveld

Literatuur:

  • Vos, P.C., R.A. van Eerden, J. de Koning, 2010: Paleolandschap en archeologie van het PWN duingebied bij Castricum.
  • Kops, J.: Tegenwoordige staat der duinen van het voormalig gewest Holland; zijnde het eerste deel van het algemeen rapport der Commissie van Superintendentie over het onderzoek der duinen. Leiden, 1798.

Dank: Met dank aan Gerard Graas voor het determineren van het botmateriaal.

Beleidsnota archeologie vastgesteld

Op 6 oktober 2011 heeft de gemeenteraad een Beleidsnota Archeologie vastgesteld. Daaraan zijn een waarden- en verwachtingenkaart en een maatregelenkaart gekoppeld.
De gemeenten hebben op grond van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg tot taak het archeologisch erfgoed in de bodem te beschermen. Het uitgangspunt van de wet is dat archeologische waarden via ruimtelijke ordening worden beschermd. Zo kan de gemeente aan vergunningen voor ingrepen in de bodem voorwaarden verbinden om vindplaatsen te beschermen of, als dit niet mogelijk is, te laten opgraven. De beleidsnota en de kaarten dienen ertoe om het archeologiebeleid beter af te stemmen op de lokale situatie en de omstandigheden.

Aan de vaststelling van de nota is uitvoerig overleg met verschillende instanties en belangenorganisaties voorafgegaan. De Regionale Archeologische Werkgroep Oer-IJ heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld.

Castricum wordt wel een schatkamer genoemd van de archeologie in de provincie. Amateur-archeoloog Derk van Deelen en vervolgens de Werkgroep Oud-Castricum hebben zich er al vanaf de jaren (negentien) vijftig voor ingezet.

Bodemvondsten uit de eerste eeuwen worden in onze gemeente soms dicht onder het maaiveld al aangetroffen. Vandaar dat er een discussie is ontbrand over het voorstel van het gemeentebestuur een vrijstelling voor archeologisch onderzoek toe te staan tot 50 centimeter diepte. De werkgroep ‘Oer-IJ’ had graag 30 centimeter gezien voor specifieke gebieden. De monumentenraad heeft gepleit voor afstemming met de omliggende gemeenten. Uiteindelijk is de vrijstellingsgrens bijgesteld tot een diepte van 40 centimeter.

De nota met het kaartmateriaal is te raadplegen op de website van de gemeente onder het hoofdstuk Sport, Kunst en Cultuur. Uitvoerige informatie over de totstandkoming van de nota op de website van Oud-Castricum onder de taakgroep Archeologie.

4 augustus 2019

De Zanderij: Jan en Riekje Frens

Geversweg 4 Castricum

Afgelopen week, op 29 juli, verscheen in het Nieuwsblad Castricum van de hand van Peter van Eerden het laatste artikel in de reeks over De Zanderij. Dit artikel is gewijd aan de op één na langst wonenden op de Zanderij: Jan en Riekje Frens. Het paar woont er sinds 1981.
Jan werkte als rentmeester bij PWN, maar maakt zich als lid van Monumentenraad (een gemeentelijk orgaan dat het college van B&W adviseert) sterk voor het behoud van ‘aardkundige monumenten’.

Klik hier om het artikel op de site van het Nieuwsblad Castricum te lezen, of hier om het artikel te lezen als pdf-bestand.

20 juli 2019

De Zanderij: voor bollen of terug naar de natuur?

In het Nieuwsblad voor Castricum staat deze week artikel 2 in een serie over wat mensen die zich verbonden voelen met deze voor Castricum zo herkenbare ruimte, geschreven door Peter van Eerden.

Deel 2 schetst het portret van Pim van Konijnenburg. Hij kreeg in 2015 de bijnaam ‘redder van de Zanderij’ met zijn aankoop van ruim 2 hectare bollenland. Daarmee dwarsboomde hij, samen met onder andere de gebroeders Koper uit Heemskerk en ‘de protestplatformers’, de plannen van Landal om op die plek een recreatiepark te bouwen. Nu zijn er nieuwe plannen met de Zanderij. Ziet Pim van Konijnenburg meer perspectief voor deze nieuwe plannen?

Lees het artikel hier online op de site van de krant (evenals deel 3 uit de serie en een artikel over de huidige plannen), of lees hier de print van het artikel uit de krant.

15 november 2018

2018: Alweer een grondradar op de Zanderij?

In 2013 heeft het bedrijf EmpecSurvey de werkgroep Oud-Castricum én Menno Twisk van het strandvondstenmuseum een aanbod gedaan om onderzoek te doen naar wat er in de bodem van de Zanderij verborgen ligt.

Er is bij grond verzet een stuk hout gevonden door dhr Jan Twisk. Hij meende dat het een spant van een schip zou kunnen zijn. De uitslag van het onderzoek van Empec is voor kennisgeving aangenomen. Er is een kijkgaatje gemaakt of geologisch gezien een oer-ij-geul zichtbaar zou zijn. Er werden schelpjes aangetroffen.

15 april 2013

‘Kans op kijkoperatie in bodem Zanderij’

Zicht op de landerijen van de Zanderij Foto: Werkgroep Oud-Castricum

Zicht op de landerijen van de Zanderij Foto: Werkgroep Oud-Castricum

Er is een goede kans op een kijkoperatie in de bodem van het buitengebied Zanderij. Hier bevinden zich mogelijk restanten van Romeinse herkomst. De werkgroep Oud-Castricum moet zo’n onderzoek officieel aanvragen.

12 april 2013

Presentatie resultaten archeologisch-onderzoek Zanderij.

Dagblad Kennemerland 12-4-2013

Dagblad Kennemerland 12-4-2013

Op basis van informatie van wijlen Jan Twisk, de vader van Menno Twisk, zijn er de afgelopen zes jaar twee pogingen gedaan om grip te krijgen op een stukje hout dat verborgen zou liggen op 1 meter onder het maaiveld van de Zanderij en in de achtertuin van het Strandvondstenmuseum.