22 augustus 2024

Voetbalverenigingen, de Castricumse (Jaarboek 29 2006 pg 3-29)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 29, pagina 3

De Castricumse voetbalverenigingen

Sportveld Vitesse '22.
Sportveld Vitesse ’22 in 1932. Dit is op de plaats waar nu de Jan Hoberg en Leo Toepoelstraat zijn. Van links naar rechts boven: P. Stuifbergen, P. Res, L. Res, G. Heideman, C.v.d.Berg. Midden: S. Stuifbergen, Fr. Schut, B.v.Benthem. Onder: C. Beentjes, Th. Schermer, Th. Schut. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Voetbal is al sinds jaar en dag de grootste volkssport in Nederland. In bijna elke plaats werd minstens één voetbalvereniging opgericht. Ook Castricum bleef daarin zeker niet achter.

Duizenden inwoners hebben hun voetsporen liggen op de velden van Vitesse ’22, de Castricumse Sportvereniging (CSV) of Sport Club Castricum (SCC). De twee laatstgenoemde clubs zijn in 2002 opgegaan in FC Castricum.

De maatschappelijke betekenis van de verenigingen is indrukwekkend. Begin jaren (negentien) zestig was bijvoorbeeld een derde van het aantal Castricumse jongens lid van de Vitesse- of CSV-familie. Daarnaast ondersteunden vele vrijwilligers de voetbalverenigingen. Hieronder wordt teruggeblikt op de talloze herinneringen aan het in clubverband beoefenen van de voetbalsport in ons dorp. De eerste officiële aftrap vond ongeveer vijfennegentig jaar geleden plaats (red: gerekend vanaf 2006).

Het allereerste eljial van de eerste vereniging CSV (circa I911- 1925).
Het allereerste eljial van de eerste vereniging CSV (circa 1911-1925). Van links naar rechts zittend: Iet Strijkers, Jaap van der Wolff, Jan Res Gzn., Jan Goes en Jaap Borst; knielend: Dirk Joos en. Cor de Haas en Jan Res Bzn.; spelers staand: Wim Jacobs, Dorus Schermer en Jan Castricum Wzn.; overigen staand: Willem Scherme1; Piel Schermer; scheidsrechter Jacob Jacobs, Gerrit. van der Wel en voorzitter Cor Peperkamp.

Wie was de eerste?

Vaak wordt gedacht dat Vitesse een oudere vereniging is dan CSV, uitgaande van de respectievelijke oprichtingsjaren 1922 en 1930. Maar wat velen niet weten, is dat er voor Vitesse al een CSV bestond.

Die vereniging zou rond 1911 van start zijn gegaan. Tot nu toe zijn hiervan geen bewijsstukken gevonden. Het exacte oprichtingsjaar is helaas niet meer te achterhalen. CSV komt pas vanaf 1917 op de adreslijsten van de KNVB voor. De vereniging speelde op een terrein aan het eind van de Haagscheweg. Het entreegeld bij wedstrijden bedroeg 15 cent. Van enige verzorging van spelers en toeschouwers op het terrein was aanvankelijk geen sprake. Het omkleden kon alleen bij café Borst geschieden.

Pas na verloop van tijd werd er een kiosk op het terrein neergezet, waar kogelflesjes en Kwattarepen gekocht konden worden. Men speelde eerst in witte shirts met witte of zwarte broeken en zwarte kousen. Sommigen gebruikten hun overhemd kennelijk als shirt en hielden de stropdas om, zoals een van de oudste foto’s laat zien. Later veranderde het tenue, in wat werd omschreven als: ‘Zwartjersey trui met breede roode baan in het midden verticaal, roode kraag en manchetten, zwaite broek’.

Dorpssmid Cor Peperkamp werd de eerste voorzitter van de vereniging. De eerste secretaris was Gerrit van der Wolff. Het bestuur bestond verder uit de heren Schermer, lmmink en Kok. Het was vooral Van der Wolff die stimuleerde dat er een sterk eerste elftal ontstond, waarin de namen voorkwamen van doelman Dorus Schermer en veldspelers als Willem Jacobs, Jaap van der Wolff, Hannes van Koot, Nic. Goes, Jaap Borst, Jan Castricum, Jan Res, Piet Stuifbergen en Frans van de Torren.

CSV kwam vele jaren uit in de eerste klasse van de Noord-Hollandse Voetbalbond. Men ontmoette voor die tijd reeds sterke clubs, zoals Stormvogels uit IJmuiden. Er werd opp0rtunistisch voetbal gespeeld, gezwoegd en gevochten voor de overwinning. Quirinus de Ruijter vertelt in zijn boek ‘Schippers van ’t Stet’ dat’ Ant van Bertus’, de moeder van keeper Dorus Schermer, tijdens de wedstrijden een bijzondere rol vertolkte. Gewapend met een paraplu koos zij altijd positie naast een van de palen van het doel van haar zoon, dat hij als zijn heiligdom verdedigde. Als CSV scoorde, maakte Dorus met z’n moeder een indianendansje. Maar het oude mensje was totaal van de kook als het doel van haar zoon onder vuur werd genomen. En na afloop meldde zij luid en duidelijk: “Onze Dorus was weer goed, hè!”

Tussen de vele sp0rtvrienden van CSV vormde zich een hechte band. Naar ‘geloof’ werd niet gevraagd, men speelde ‘voetbal’.
Helaas voor de club keerde het tij. De verzuiling nam in de jaren (negentien) twintig  scherpere vormen aan. Katholieken en niet-katholieken leefden steeds meer gescheiden. De ene groep kocht niet bij de andere en omgekeerd. Ook in de gemeenteraad kwam het toenemende ‘separatisme’, zoals de door de Katholieke kerk voorgestane scheiding ook wel werd aangeduid, aan de orde. Wethouder Hemmer merkte eens op: “De kerkelijke overheid treft geen verwijt, dat zij althans de jeugd in eigen kring opgevoed wil zien, want het gevaar voor gemengde huwelijken is niet denkbeeldig. “

Tegen die achtergrond moet het initiatief van de kerk worden gezien om naast de bestaande algemene voetbalvereniging een rooms-katholieke vereniging op te richten.
De nieuwe vereniging kwam er en dat betekende praktisch de doodsteek voor CSV. De meeste tooms-katholieke spelers volgden de door de kerk aangewezen weg en voor CSV werd het steeds moeilijker om zich te handhaven. Het eerste elftal zakte af naar de tweede klasse en in mei


Jaarboek 29, pagina 4

1923 werd in een bestuursvergadering van de Noord-Hollandse Voetbalbond het verzoek ingewilligd om het tweede elftal van CSV uit de competitie terug te trekken. De vereniging werd in 1925 ontbonden. Zij zou echter vijf jaar later onder dezelfde naam terugkeren in het Castricumse voetballeven.

De oprichtingsfoto van Vitesse.
De oprichtingsfoto van Vitesse. Van links naar rechts grensrechter J. Olgers, H. Beentjes, J. Brasser, C. Twisk, B. van Benthem, P. Kuijs, C. Res, J. de Nijs, C. Kabel, C. Res, S. Bakker en P. de Nijs.

Vitesse ’22

Op uitnodiging van kapelaan Starrenburg komt een groepje mannen bijeen, wat resulteert in de oprichting van een katholieke voetbalvereniging op 11 mei 1922. Er wordt gekozen voor de naam ‘Vitesse’, het Franse woord voor ‘snelheid’. De toevoeging van het jaartal wordt later noodzakelijk, omdat er meerdere clubs in ons land zijn die dezelfde naam dragen.

De eerste wedstrijden vinden plaats op het weiland van Jac. Schuit, waar nu de Brink is. Later verhuist de club naar een weiland ten zuiden van het huidige Vitesse-terrein met alleen wat greppels en sloten er omheen. Een kleedkamer is er niet.

Kapelaan Starrenburg wordt benoemd tot geestelijk adviseur van de vereniging. Een dergelijke functionaris had het laatste woord als het ging om zaken die de kerk raakten. Meester Koot van de Augustinusschool is de eerste voorzitter, die onder andere wordt bijgestaan door G. de Nijs Mzn. (secretaris) en P. Bakker (penningmeester).

Spoedig worden er plannen gesmeed voor de aanleg van een veld aan de Oudeweg, achter de Dorpsstraat (waar nu straten als Rusthof en Jan Hobergstraat zijn gelegen). Op zekere dag komen veertig jongens bijeen om twaalfhonderd kubieke meter zand te verplaatsen en gras in te zaaien. De doelpalen en een summiere afrastering worden in de werkplaats van timmerman/aannemer Kabel gemaakt, zoals dochter Tiny beschrijft in het jubileumboek ‘Vitesse 75 jaar’. Als het gras nog maar net is opgekomen, worden de eerste competitiewedstrijden al gespeeld. De aanleg van het terrein heeft in totaal circa 180 sigaretten gekost …

Spelmoment uit de wedstrijd Vitesse-ADO op het terrein aan de Oudeweg. Herman van Velzen gooit in voor Vitesse. Rechts volgen Jan Zonneveld en Jac. Roozing (ADO) de bal.
Spelmoment uit de wedstrijd Vitesse-ADO op het terrein aan de Oudeweg. Herman van Velzen gooit in voor Vitesse. Rechts volgen Jan Zonneveld en Jac. Roozing (ADO) de bal.

De beginperiode

In het begin trokken de spelers hun voetbaltenue thuis al aan, omdat er geen kleedgelegenheid op het veld was. Na afloop van de wedstrijd ging het ook thuis weer uit.

Het tenue

Het eerste tenue van Vitesse bestond uit een blauw-zwart verticaal gestreept shirt. Over de kleur van de broek of kousen is niets bekend, maar uit de eerste foto’s blijkt dat beide zwart waren. De kousen werden later blauw-zwart gestreept.

Vanaf 1950 wordt er gesproken over een donkerblauw shirt met witte kraag of hals en witte manchetten, een zwarte broek en blauwe kousen met of zonder een witte boord. De club is deze outfit grotendeels trouw gebleven. Aan het eind van de jaren (negentien) zestig wordt hiervan door het eerste team nog wel eens afgeweken en is het tenue bijvoorbeeld vrijwel geheel wit met een blauwe baan op het shirt. Vanaf de jaren 1970 worden de shirts van met name het eerste team ook voorzien van rugnummers. Nadat sponsoring een bekend verschijnsel wordt in de jaren 1990, krijgen de shirts van diverse teams bij zowel de senioren als de jeugd de opdruk van een bedrijfsnaam.

Vitesse startte op de onderste sport van de voetballadder in de 3e klasse A van de Diocesane Haarlemse Voetbalbond (DHVB), een onderafdeling van de IVCB. Het eerste jaar bracht direct succes, want de ploeg legde beslag op de titel en promoveerde naar de 2e klasse. De financiën baarden echter zorgen; de inkomsten waren zeer laag. De opbrengst aan entreegelden uit de eerste competitiewedstrijd bedroeg bijvoorbeeld zestig cent.


Jaarboek 29, pagina 5

Binnen enkele jaren promoveerde Vitesse achtereenvolgens naar de 1e klasse DHVB en de 4e klasse van de IVCB-competitie.

Langzaam maar zeker kwamen er betere voorzieningen op het terrein aan de Oudeweg. Kabel bouwde een echt kleedlokaal met aparte ruimtes voor de thuisploeg en de bezoekende club. In het midden bevond zich een kiosk. De eerste beheerder was Jan Castricum, melkboer uit de Dorpsstraat. Na verloop van tijd zorgde men ook voor een waterleiding, werd een hoge afrastering om het veld gerealiseerd en verrees bij de ingang een hokje voor de kaartjescontrole. Tot slot werd zelfs een echte tribune opgetrokken, die plaats bood aan honderd toeschouwers. Het hele dorp liep op zondagmiddag uit voor een bezoek aan de thuiswedstrijden van het eerste elftal. Na afloop gingen de spelers naar café De Landbouw om te biljarten.

In de jaren (negentien) dertig was Vitesse de ploeg van de middenmoot. Spelers waren onder andere Cor Bakker, Jan Kabel, Lots Res, Siem Bakker, Thijs Schut, Tinus Admiraal, Piet Lute, Joop Hageman, Piet Veldt, Niek de Zeeuw, Toon Hollenberg, Toon Lute, Nic. van Weenen, Piet Stengs, Gerard de Groot, Jan Tromp, Twan Toepoel, Willem de Wildt, Klaas Zonneveld, Herman van Velzen en Henk Zeeman.

De economische crisis drukte in deze tijd ook haar stempel op het verenigingsleven. Er heerste een grote werkloosheid. Sommige leden konden hun contributie niet meer voldoen en het publiek had moeite om entreegeld te betalen. Toch wist de club zich dankzij enkele gulle gevers te handhaven.
Ten gevolge van de mobilisatie waren vele jongemannen eind jaren (negentien) dertig onder de wapenen. Bij het dreigende oorlogsgeweld zag het er somber uit voor de vereniging.

Uit donker dal naar successen

Spoedig na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam Vitesse uit in de KNVB, omdat de IVCB daarin was opgenomen op last van de bezetter. Ondanks gedwongen tewerkstelling van verschillende spelers in Duitsland slaagde de club erin om in 1942 het kampioenschap van de 4e klasse te behalen. De promotiewedstrijden tegen ADO ’20 uit Heemskerk gingen echter verloren, zodat men geen treetje hoger mocht spelen.

Vanwege de oorlogssituatie kon Vitesse haar eigen veld niet meer betreden. De club zag zich genoodzaakt haar thuiswedstrijden elders te spelen en daarvoor bood GVO in Krommenie onderdak. Dat was echter van korte duur, want de competitie 1944-1945 kwam in zijn geheel stil te liggen.

Een week na de bevrijding speelde Vitesse haar eerste wedstrijd tegen ADO ’20. De Castricummers wonnen maar liefst met 5-1. Zij kwamen in die periode ook uit tegen de Binnenlandse Strijdkrachten en een team bestaande uit soldaten van de geallieerden.

Vanaf oktober 1945 werd een eigen clubblad uitgegeven. Het gestencilde blaadje kreeg de naam ‘Climax’ en genoot vanaf het begin grote populariteit, omdat het vol stond met gezellige Vitesse-nieuwtjes.

Het bestuur van Blauw-Zwart tijdens het 25-jarig bestaan van de supportersvereniging in 1970.
Het bestuur van Blauw-Zwart tijdens het 25-jarig bestaan van de supportersvereniging in 1970. Van linksn naar rechts zittend: Siem Admiraal, voorzitter Bank Bakker en Jan Bakker; staand: Piet Kok, Nico Beentjes en Rikus Beerse.

De supportersvereniging

Op 15 augustus 1945 werd de supportersvereniging ‘Blauw-zwart’ opgericht. De naam ontleende men aan de clubkleuren van Vitesse. Gerrit Lute Bzn. was de eerste voorzitter. De doelstelling was het geven van morele steun aan de club in de ruimste zin van het woord. Daaronder werd onder andere verstaan het ‘smeden van een hechte band tussen de supporters en het kweken van een sportieve geest’ door het organiseren van contact- en spelregelavonden. Ook beijverde de club zich in de beginperiode voor het meereizen van de supporters naar uitwedstrijden tegen een gereduceerde prijs. De contributie bedroeg toen een kwartje per maand.

In 1970 werd de supportersvereniging in het zonnetje gezet ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan. Blauw-Zwart zorgde zelf voor een grootse feestavond in De Clinghe met na afloop bal bij Endstra in De Rustende Jager.

Ook tijdens het 75-jarig bestaan van Vitesse was Blauw-zwart springlevend en organiseerde volop loterijen, klaverjasdrives enzovoorts. Zij beschikte toen over 500 leden. Het bestuur werd gevormd door Kees Louter (voorzitter), Henny Reijnders (secretaris), Jos Kos (penningmeester) en de leden Nico Lute, Rikus Beerse en Piet Nieuwenhuizen. Al zo’n kleine 40 jaar is de door Blauw-Zwart gehouden ‘ouderenmiddag’ in de kantine op de Puikman een jaarlijkse traditie. De senioren kunnen dan, onder het genot van een borreltje, meedoen aan allerlei spelletjes.

In augustus 2005 werd er een receptie gehouden ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van Blauw-Zwart. Tevens was dit de afscheidsreceptie voor Kees Louter, die bijna 26 jaar bestuurslid was geweest van de supportersvereniging, waarvan 14 jaar als voorzitter. Hij werd opgevolgd door Henny Reijnders.

De eerste poging om de derde klasse te bereiken strandde in de laatste wedstrijd van het seizoen 1945-1946. Tegen VVB uit kreeg Vitesse vlak voor tijd een penalty tegen. De Velsenaren maakten er dankbaar gebruik van en promoveerden.

Het seizoen 1946-1947 bracht wel het verdiende succes: het kampioenschap en promotie naar de derde klasse. Vitesse had in die tijd ook een bloeiende handbalafdeling.

Tot 1947 kon Vitesse op het terrein aan de Oudeweg blijven voetballen. Door de geplande woningbouw aldaar moest men verkassen naar het noodterrein aan de Oude Haarlemmerweg achter de boerderij van Jaap Beentjes. De jeugdelftallen speelden op een tweede noodterrein aan de Doodweg.

 Annie Zijlstra zamelt geld in om artikelen te kopen voor de Vitesse-jongens in Indië.
Annie Zijlstra zamelt geld in om artikelen te kopen voor de Vitesse-jongens in Indië.

Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de vereniging verscheen op 11 mei 1947 een extra uitgave van de Climax. In het voorwoord werd naast de feestvreugde stilgestaan bij het feit dat een groot aantal leden in Indië vertoefde. Naar deze jongens stuurde men bij elkaar gespaarde pakketten met artikelen zoals postpapier, scheerzeep, pepermunt en een zang- en kerkboekje. Ook werd er onder de militairen een prijsvraag gehouden. Daarbij ging het om het aangeven van zoveel mogelijk namen van de 160 personen op een foto, die ter ere van het zilveren jubileum was gemaakt.

Het kampioenselftal uit 1948.
Het kampioenselftal uit 1948. Van links naar rechts knielend: Theo Tromp, Herman van Velzen, Klaas Zonneveld, Willem de Wildt en Jan Tool; staand: grensrechter Jan Tromp, Wim Zonneveld, Arie van der Valk, Antoon Hollenberg, Henny Eickhoff, Nick van Weenen en Floor Zonneveld.

In 1948 eindigde Vitesse opnieuw als kampioen. De promotiewedstrijden tegen Alkmaarse Boys, Zaandijk en De Meteoor leverden echter, ondanks de extra treinen met Castricumse supporters, niet meer dan een derde plaats op.


Jaarboek 29, pagina 6

Foto circa 1948: Vitesse speler Arie van der Valk.
Foto uit circa 1948: Vitesse speler Arie van der Valk.

De vedette: Arie van der Valk

Arie van der Valk, geboren op 12 augustus 1927, was een voetbalartiest met een fluwelen techniek. Hij kwam uit Beverwijk en verhuisde in 1945 naar Castricum, waar hij lid werd van Vitesse. Jarenlang was hij een vaste keus in het eerste. Ooit sloeg hij een aanbod van Alkmaar ’54 af.

Arie was ook populair bij de jeugd, zoals blijkt uit een anekdote van Henk Hommes: “Als jongetje ging ik al mee naar de uitwedstrijden van Vitesse en ik vond het een hele eer om de koffer van Arie van der Valk te mogen dragen. Toen er een keer entreegeld voor me werd gevraagd, zei Arie: mijn zoon gaat gratis naar binnen, want anders wordt er vanmiddag niet gevoetbald!”

In de jaren (negentien) zestig hoorde Arie met spelers als Henny Eickhoff en de tweeling Henk en Jan Borst bij Vitesse tot de groep die zich vanwege meningsverschillen liet overschrijven naar CSV. Een aantal van hen voetbalde nog geruime tijd in het eerste van die club. Arie van der Valk zou zich daar onsterfelijk maken in een belangrijke wedstrijd tegen ADO. De Castricummers stonden op degraderen en de Heemskerkers konden kampioen worden. ADO kwam op 0-1, maar na rust kwam Arie in het veld. Hij maakte twintig minuten voor tijd de gelijkmaker en op zijn aangeven werd het zelfs 2-1 voor CSV. Mede daardoor ging promotie aan ADO voorbij en werd Arie nog lange tijd vervloekt in Heemskerk. Arie hing op z’n 38e zijn kicksen aan de wilgen. Daarna werd het stil rondom deze vedette. Hij werkte als magazijnbediende op Duin en Bosch en overleed op 5 januari 1997 op 69-jarige leeftijd.

Omdat Vitesse een eigen sportpark wilde, gingen pastoor Goes en de heer J.P. Bos het gevecht aan met diverse instanties om deze wens in vervulling te doen gaan. Na veel vergaderen en onderhandelen kwam het complex tot stand op de Puikman, gelegen aan de voet van de Papenberg. Het werd in 1951 geopend.

Voetbalcomplex Vitesse '22 aan de Puikman.
Voetbalcomplex Vitesse ’22 aan de Puikman.

De velden aan de Puikman

1951 Opening van het sportpark. De aanleg vond plaats in het kader van het wederopbouwplan. Het complex bestond uit drie speelvelden, zes kleedlokalen en een kleine bestuursruimte. De grond is deels eigendom van de kerk en deels van de gemeente. Het deel van de kerk wordt gepacht door de gemeente Castricum, waarvan Vitesse de velden huurt.

1959 Ingebruikname van de overdekte tribune (met 350 zitplaatsen), een kantine en een staantribune (‘drietraps’ staantalud aan de zijde van de Beverwijkerstraatweg). De financiële middelen hiervoor kwamen uit reclameborden en de plaatselijke middenstand.

1962 Uitbreiding van de zittribune met 150 plaatsen en realisatie van zes kleedkamers onder het nieuwe gedeelte. Een paar jaar later kwamen er nog eens 150 zetels bij. Het ging maar door, onder invloed van de gedachte de Puikman niet te willen verlaten. Er bestonden namelijk rond die tijd plannen voor een randweg, waartegen de club zich met hand en tand verzette. In 1962 genoot Vitesse ook de primeur van terreinverlichting en trainer Verschuur mocht de eerste training onder de lichmasten geven.


Jaarboek 29, pagina 7

Burgemeester Smeets trapt af bij de opening van het sportpark aan de Puikman.
Burgemeester Smeets trapt af bij de opening van het sportpark aan de Puikman.

1967 Het bestuur kreeg een goede vergaderruimte; ook werd er een massagekamer ingricht.

1968 Vergroting van de keuken en de kantine. Ook werd eindjaren (negentien) zestig vanwege de grote bloei van de jeugdafdeling het clubhuis uitgebreid met support van lokale ondernemers.

1970 Aanleg van een nieuw seniorenveld, waardoor het totaal op zes velden kwam.

1972 Realisatie van een geheel nieuwe terreinverlichting op het toenmalige B-veld.

1974 Broodnodige facelift van de Puikman dankzij de inzet van wethouder voor sportzaken L.W. Stam. Daarn1ee was het voortbestaan van de vereniging gewaarborgd.

1977 Door de overname van het beheer en onderhoud kreeg het complex het karakter van een gemeentelijk sportpark.

1978 Op 14 april werd de eerste steen gelegd voor een nieuwe kleedaccommodatie. Deze bevatte zes kleedlokalen, zes scheidsrechterskamers, een magazijnruimte en een EHBO/massage-ruimte. In dat jaar werden ook de parkeerplaats voor fietsen en auto’s, de toegang, het hekwerk om het complex, de trainingshoek met verlichting en de drainering geheel vernieuwd.

jaren 1980 Uitbreiding met velden voor de honk- en softbalvereniging, die als onderdeel van Vitesse werd beschouwd. De honk- en softballers gebruiken het sponsorhome als kantine sinds de ‘Club van 1000’ is opgeheven.

1998 Aanleg van een speeltuintje en opening door Henny Huisman.

1999 Aanleg van een boardingveldje langs de Beverwijkerstraatweg, dat de naam ‘Jeugd Arena’ kreeg en bestemd werd voor de jongste pupillen van de club.

2004 Voorstel van het bestuur aan de kerk om een deel van de grond te verkopen aan de gemeente, die daarop woningbouw zou kunnen ontwikkelen. In ruil daarvoor zou er een herindeling van het complex moeten plaatsvinden, inhoudende de sloop van de huidige kantine met kleedkamers en herbouw daarvan. Ook eiste de club twee kunstgrasvelden. Omdat de provincie woningbouw in dit gebied niet toestond, was dit plan in 2005 van de baan. Toen besloot het bestuur een verbouwplan in te dienen bij de gemeente, daar de opstallen sterk verouderd waren. Het complex kreeg in hetzelfde jaar reeds een facelift door vernieuwing van het toegangspad en de hekwerken. Bovendien werd het hoofdveld van een nieuwe grasmat en drainage voorzien.

2006 Goedkeuring verbouwplan en start uitvoering.

De terreinknechten

De velden aan de Puikman zijn jarenlang verzorgd door trouwe vrijwilligers als Jan Valkering, Cor Zonneveld, Riekus Beerse en Bank Breedveld.

Vanzelfsprekend maakten de terreinknechten allerlei belevenissen mee. Hier volgen er twee. Tijdens een wedstrijd van het tweede vonden de spelers dat de bal te zacht was en ook de scheidsrechter beaamde dat. Cor Zonneveld werd toen gevraagd of hij de bal in de rust even wilde oppompen. Na afloop van de wedstrijd vroeg hij de jongens of de bal hard genoeg was geweest. Het antwoord luidde: “Prima, Cor.” En Cor kon toen lachen, want hij had niets aan de bal gedaan.

Jan Valkering was erg populair bij de spelers, maar dat betekende niet dat zij hem nooit voor de gek hielden. Een van de terugkerende streken was het aan de vloer spijkeren van zijn rubberlaarzen. Jan ging daar echter nooit op in. Op een gegeven dag prezen de jongens Jan omdat hij niets had laten merken en beloofden, onder het aanbieden van een doos sigaren, dat ze het nooit meer zouden doen. Jan knikte goedkeurend, stak de sigaren in zijn zak en antwoordde: “Dat is best jongens, dan zal ik voortaan mijn pruim niet meer in de theepot gooien …”

Het elftal van Vitesse dat in 1959 de titel pakte en promoveerde naar de 2e klasse van de KNVB.
Het elftal van Vitesse dat in 1959 de titel pakte en promoveerde naar de 2e klasse van de KNVB. Van links naar rechts hurkend: Nico Stuijbergen, Jan de Zeeuw, Martin Res, Theo de Groot, Henk Zonneveld en Nico Jonker; staand: Gerard Jonker, Piel Beentjes, Nico Lute, Henny Jonker, Fred Res, Toon Groot en grensrechter Jan Tromp.

‘Eeuwige tweede’

Vanaf 1955 gingen de prestaties in stijgende lijn. Vitesse verbleef steeds in het bovenste deel van de ranglijst.

In 1959 bereikte men het kampioenschap en de promotie naar de 2e klasse. Dat was voor een groot deel te danken aan trainer Jan Hagenaars. Deze oud-doelman van de Volewijckers had Vitesse vijf jaar onder zijn hoede.

Na het seizoen 1958-1959 zag men voor het eerst een speler vertrekken naar het betaalde voetbal. Het was Nico Jonker, die naar Haarlem ging en daar vele jaren zou spelen. De ploeg leed een ernstig verlies, dat echter gecompenseerd werd door een goede opvolger, Dick Twisk.

Toch werd de competitie 1959-1960 met gematigd optimisme ingezet. Na drie wedstrijden stond Vitesse op de laatste plaats. Gelukkig kwam de ommekeer op tijd en men had zelfs na 20 wedstrijden nog kans op de titel. Die werd echter in een adembenemende slotfase net niet bereikt.

Het jaar daarop eindigde Vitesse op de tweede plaats en mocht met OVVO uit Amsterdam om de promotie strijden. De eerste wedstrijd uit werd nog wel gewonnen, maar de thuiswedstrijd en de beslissingswedstrijd op het neutrale terrein van KHFC eindigden met een negatieve score. Vitesse bleef dus opnieuw tweedeklasser.


Jaarboek 29, pagina 8

De evenementen en toernooien

Vitesse heeft in haar lange historie verschillende evenementen en toernooien georganiseerd, die vaak terugkeerden.

Het traditionele gezamenlijke ontbijt in 1962.
Het traditionele gezamenlijke ontbijt in 1962.

In het verleden werd jaarlijks rond de oprichtingsdag het traditionele gezamenlijke ontbijt gehouden in Hotel Borst. Hieraan ging een Heilige Mis in de St.-Pancratius vooraf. In de periode 1964 tot en met 1988 werd de jeugd in de gelegenheid gesteld om diverse sportkampen te bezoeken, bedoeld als een weekje ontspanning met sport en vermaak. Het allereerste kamp vond in het Duitse Stadskyll plaats. Daarna volgde deelname aan sportkampen in Berg en Dal, Zundert, Bergen (Limburg), Horst, Wassenaar, Borculo, Weert en ook op Texel werden de tenten een paar keer opgeslagen.

Uit de kampeertijd in jaren (negentien) zestig is nog een mooi verhaal bewaard gebleven; dat gaat over Gé de Wit. Hij had als jonge leider op een avond de wacht bij de Vitesse-tent. Rond middernacht kwamen twee jongens uit de tent vragen of zij naar de wc mochten. Gé stemde daarmee in, mits ze weer heel stil hun tent wilden ingaan. Na een kwartiertje volgden nog vijf jongens met hetzelfde verzoek en … een half uur later bleken zes tenten leeg. Iedereen had de grootste lol, behalve leider De Wit, die besloot met de eerste de beste trein naar huis te gaan. Hij werd echter overgehaald om te blijven en was liefst dertig jaar jeugdleider bij Vitesse.

ln het seizoen 1963-1964 ging het grote ‘Zilveren Hert-toernooi’ voor pupillen op het Vitesse-terrein van start. De parade van de deelnemende ploegen, zoals Ajax, DWS eo Blauw Wit, was door vlagvertoon en muziek indrukwekkend. Het was een groots en feestelijk toernooi.

Het werd een paar jaar niet gehouden, maar kreeg in 2002 een doorstart voor alle jeugdteams. Ook het ‘Oliebollentoernooi’ in de sporthal voor de jeugd rond Nieuwjaar is al jaren zeer populair.

 Prijsuitreiking op het 'Bank Breetveldtoernooi '. Bank overhandigt een beker aan één van de winnaars.
Prijsuitreiking op het ‘Bank Breetveldtoernooi ‘. Bank overhandigt een beker aan één van de winnaars.

Uit vroegere tijd kan nog het ‘Bank Breetveldtoernooi’ voor de pupillen worden genoemd.

Vitesse richtte zich in 1967 tot de Stichting Euro Sport Ring, die in Europees verband sportuitwisselingen tot stand beoogde te brengen. Zodoende kwam men in contact met de Duitse sportverenigingen Aichach en Ausbach ’29. Beide clubs waren een lang weekend in Castricum te gast en een week later brachten de A-junioren van Vitesse een tegenbezoek. In totaal vonden er vijftien uitwisselingen plaats en het wederzijdse contact heeft zeker bijgedragen aan de sportverbroedering tussen Nederland en onze oosterburen.


Jaarboek 29, pagina 9

Vele jaren werd de jeugd opgevangen tijdens het ‘ Luilak-toernooi’, dat in 1998 voor het laatst werd gehouden.

Ook het ‘Familietoernooi’ is sinds 1981 jarenlang een traditie geweest. Aan het eind van het seizoen werd dan op een zondag door diverse families een elftal op de been gebracht, waarbij de gezelligheid voorop stond en de prestaties van ondergeschikt belang waren. Sommigen hielden er rekening mee in hun vakantieplanning. Het groeide uit tot een regionaal spektakel met als hoogtepunt een deelname van 106 teams, verdeeld over dames- en herenelftallen en die met een gemengde samenstelling. In de loop der jaren liep de animo wat terug, maar sinds kort is er nieuw leven ingeblazen.

Tot slot was het van oudsher de gewoonte om op 1 januari voor de nieuwjaarsreceptie een wedstrijd te spelen. Nadat men hiermee een aantal jaren geleden was gestopt, werd deze traditie op de eerste dag van 2006 in ere hersteld en werden er diverse wedstrijden gespeeld tussen de huidige spelers en oud-spelers.

Sportcommentator Bob Spaak leidde de receptie ter gelegenheid van het veertig jarig bestaan.
Sportcommentator Bob Spaak leidde de receptie ter gelegenheid van het veertig jarig bestaan.

In het voorjaar van 1962 bestond Vitesse veertig jaar. In het jubileumnummer feliciteerde burgemeester Smeets de vereniging. Vriendschap en verdraagzaamheid werden door voorzitter Hoogervorst beschouwd als de kroon op 40 jaar Vitesse-arbeid. Het jubileum werd onder andere gevierd met een receptie, die op voortreffelijke wijze werd geleid door de bekende sportcommentator Bob Spaak. Ook traden er diverse artiesten uit de stal van Ben Essing op in de veilinghal aan de Kramersweg. Te zien en te beluisteren waren de Blue Diamonds, Anneke Grönloh en Willeke Alberti.

Vitesse slaagde er in het seizoen 1962-’63 opnieuw net niet in om kampioen te worden.

De resultaten in de competitie daarna waren minder florissant, want men wist zich ternauwernood te handhaven. Het semi-profvoetbal sloeg toen voor de tweede keer zijn grijparmen uit naar Vitesse. Nu tekende Dick Twisk een contract bij KFC, dat later opging in Alkmaar/Zaanstreek en vervolgens in AZ ’67.

Voor het seizoen 1964-1965 werd oud-international Bram Wiertz aangetrokken als trainer en het lukte hem, met assistentie van oud-speler Nico Lute, om Vitesse langzamerhand weer op een hoger plan te brengen.

In 1966 ging de strijd om de titel tussen Hollandia uit Hoorn en de Castricummers. Voor de zoveelste keer struikelde Vitesse in de eindfase en kreeg daardoor het etiket ‘eeuwige tweede’ opgeplakt.

In 1968 bleef Vitesse degradatie uit de 2e klasse bespaard. Een jaar later draaide de ploeg weer volop mee en eindigde … als tweede, omdat Hollandia weer de sterkste was. Het seizoen daarop vielen de blauw-zwarten in herhaling: voor de zoveelste keer tweede, nu één punt achter Zandvoortmeeuwen.

Het bestuur van Vitesse tijdens het 50-jarig jubileum in 1972.
Het bestuur van Vitesse tijdens het 50-jarig jubileum in 1972. Van lins naar rechts zittend: B. lute, voorzitter C. Oudejans, A. van de Ven. C. Singerling en J. de Boer: staand: P liefting, A. Weda, N. Twisk, F. Zonneveld, A. Horvat, J. de Zeeuw, J. Kaandorp, C. de Groot, P Bakker en E. leenaers.

Twee jubilea en eindelijk naar de eerste klasse

Ook vanaf 1970 hing Vitesse jarenlang tegen de eerste klasse van de KNVB aan, maar haalde het toch niet.

Het gouden jubileum van de club in 1972 werd groots gevierd. In de bijzondere feestuitgave schreef burgemeester Van Boxtel een gelukwens namens het gemeentebestuur en voorzitter Oudejans het voorwoord. Daarnaast gingen oud-kapelaan Starrenburg en de aalmoezeniers Brandsen en Van der Linden in hun bijdragen in op de historie van Vitesse. Ook vormde een leuke anekdote voor de Christelijke Sport Vereniging Vitesse uit Breukelen de aanleiding om haar naamgenoot te feliciteren.

Op een zaterdagmiddag in 1971 moest het eerste team van deze club uit Breukelen namelijk tegen Jonathan uit Zeist. De hiervoor aangewezen scheidsrechter kwam echter niet opdagen, omdat hij naar Castricum was afgereisd. Hij had weliswaar van de KNVB het bericht gekregen dat hij de wedstrijd CSV Vitesse – Jonathan moest fluiten, maar had dit niet goed gelezen. Daardoor was deze arbiter in de veronderstelling dat hij de plaatselijke derby tussen CSV en Vitesse moest leiden.

Als uitzondering op de regel eindigde de ploeg in 1974 slechts als vijf-


Jaarboek 29, pagina 10

de op de ranglijst. Met ingang van het seizoen 1974-1975 werd echter verwacht dat de kans op promotie zou worden vergroot door invoering van de hoofdklasse.

Aan het eind van het seizoen 1975-1976 bereikten de blauw-zwarten een met DEM gedeelde tweede plaats, op twee punten achter kampioen Ilpendam. De race om de titel ging een jaar later tussen SVW ’27 uit Heerhugowaard en Vitesse. Een vernietigende nederlaag op eigen terrein in de voorlaatste wedstrijd betekende echter weer geen kampioenschap.

De mannen die in 1978 kampioen werden; zij promoveerden eindelijk naar de eerste klasse.
De mannen die in 1978 kampioen werden; zij promoveerden eindelijk naar de eerste klasse. Van links naar rechts zittend: Arie Schram, Adrie Hollenberg, André Vermorken, Frans Huisman, Ernst Ranzijn, Henk Bakker en Nico Castricum; staand: leider Jan de Zeeuw, Nico Duinmeijer; verzorger Jan Wester; Hans Touber; Peter lambert, Harry Poel, Kees Kuijs, Jan Kuijs, trainer Rob Kramer; Richard Beentjes, Nico Lute en trainer Gerard Kesselaar.

Toen brak het voor Vitesse zo belangrijke seizoen 1977-1978 aan. Onder leiding van hoofdtrainer Rob Kramer startte het eerste team uitstekend en stond na vijf wedstrijden fier en ongeslagen aan kop. De laatste competitiewedstrijd was op 23 april 1978 thuis tegen HRC. Eerst kwam Vitesse achter met 0-1 , maar wist dankzij een verwoestend schot van Nico Duinmeijer een gelijkspel en daarmee tevens het kampioenschap te behalen. De feestvreugde over de titel galmde lang na over Castricum en aan de kampioensreceptie bewaarde men zeer goede herinneringen. Eindelijk promoveerde Vitesse dus naar de felbegeerde eerste klasse.

Hiervan zou zij echter niet lang mogen genieten. De hogere klasse bleek geen eenvoudige zaak. Na een jaar degradeerde de ploeg alweer en speelde vanaf dat moment op het oude vertrouwde niveau.

Vitesse bereikte op 11 mei 1982 de leeftijd van zestig jaar. Ook dit keer gaf de redactie van de Climax een speciale editie uit. Van tevoren had burgemeester Gmelich Meijling de vereniging al gefeliciteerd met de woorden: “Proficiat, en op naar de 75 in 1997.”

In de jubileumuitgave kwamen vele prominenten aan het woord. Uiteraard werd er ook een overzicht van de festiviteiten gegeven. De KNVB wijdde ook aandacht aan het jubileum en schreef dat de Castricumse club gedurende de laatste tien jaar een grote groei had doorgemaakt.

Gerrie Mühren was in november 1983 op De Puikman de grote trekpleister voor de voetballende jeugd. Hij verzorgde met onder meer Bobby Haarms van Ajax een voetbaltraining.

In het het seizoen 1986-1987 werkten hoofdtrainer Toon Gerrits en jeugdtrainer Peter Lambert flink aan de uitbouw van de Vitesse-voetbalschool. Dit had een sterke groei en bloei van de jeugdafdeling tot gevolg.

Gerrie Mühren kwam in 1988, nu vergezeld door zijn broer Arnold, nog eens naar de Puikman om een demonstratie te geven.

De pupil van de week

Eind jaren (negentien) tachtig werd bij alle Castricumse voetbalverenigingen de ‘Pupil van de week’ ingevoerd. Dit houdt in dat de jongste pupillen bij toerbeurt een middag de gast zijn van het eerste elftal bij thuiswedstrijden. De pupil van de week maakt bij samenkomst van het team kennis met de spelers, trainer en leiders en is ook aanwezig bij de voorbespreking en het omkleden in de kleedkamer. Doorgaans ontvangt hij ook iets ter herinnering aan deze dag, zoals een voetbalshirt of bal. Uiteraard vindt elke pupil van de week het schitterend om mee te mogen doen met de warming-up van de ploeg. Het hoogtepunt vindt echter vlak voor de aftrap plaats, als hij alleen vanaf de middenstip naar de keeper van de tegenpartij mag dribbelen en dan alle gelegenheid krijgt om te scoren.

In 1998 was Rick Admiraal pupil van de week bij Vitesse. Hij was enorm onder de indruk, zoals blijkt uit het volgende verslag dat Rick maakte: “Vitesse hep gewonnen van LSVV. De stand was 4-0. Ik mogt in de dukaut zitten en toen de wedstreit afgelopen was, had ik een bal gekregen met alle handtekeningen, en Hans Kaandorp stont er ook op. En Richard ging heel veel grapjes maken. En ik vont het heel leuk.”

Hans Kaandorp won driemaal de Kennemer-goalgetterscup.
Hans Kaandorp won driemaal de Kennemer-goalgetterscup.

De jaren (negentien) negentig

Bij aanvang van het seizoen 1990-1991 stelde trainer Job Dragtsma zich op het standpunt dat Vitesse maar weer eens uit die tweede klasse moest zien te komen. In dat jaar wisselde de ploeg uitmuntende prestaties af met curieuze verliespartijen. Eind 1990 ontving Hans Kaandorp voor de derde achtereenvolgende keer de Kennemer-goalgetterscup.


Jaarboek 29, pagina 11

In maart 1991 liet Vitesse een uitgelezen kans op een periodetitel liggen, maar op 5 mei van dat jaar was er na dertien jaar weer een titel binnen door het behalen van het kampioenschap in de tweede klasse A, district West 1 van de KNVB. Op één speler na was het gehele team afkomstig uit de eigen jeugdafdeling. Bevrijdingsdag 1991 werd met gouden letters in de clubhistorie bijgeschreven.
Het eerste jaar in de eerste klasse verliep zeer voorspoedig en bijna werd zelfs de hoofdklasse bereikt.

Daarna ging het een stuk moeilijker. De frontlinie werd een stuk zwakker, doordat Hans Kaandorp lager ging spelen en Frank Donker naar Limmen vertrok. In februari 1993 werd zelfs Jos Jonker (42) uit het vierde gehaald om Vitesse weer op het rechte spoor te zetten. Opnieuw mocht men in 1993 aan de nacompetitie deelnemen, maar de hoofdklassedroom spatte in Oostzaan tegen OSV uiteen.

Jos Jonker.
Jos Jonker.

De profs en de bijna-profs

Vitesse heeft in de loop der jaren een groot aantal talenten geleverd aan het betaalde voetbal. De spelers die geruime tijd in het eerste elftal van een profclub speelden, zijn in chronologische volgorde van vertrekjaar:

  • Nico Jonker (1959, Haarlem, Telstar)
  • Dick Twisk (1963, KFC, Alkmaar/Zaanstreek, later AZ ’67)
  • Jos Jonker (1970, Telstar; Den Haag, AZ’67)
  • Hans Reijnders (1975, AZ’67)
  • Arjan de Zeeuw (1992, Telstar; Barnsley, Wigan Athletic, Portsmouth, Manchester City, opnieuw Wigan Athletic)
  • Thijs Sluijter (2000 , Heracles)
  • Tom Zoontjes (2005, Sparta, Stormvogels Telstar).

Van deze voetballers heeft Jos Jonker het ’t verst geschopt. Tijdens zijn AZ-periode kwam hij een keer uit voor het Nederlands Elftal. Arjan de Zeeuw maakte het meest furore in Engeland en was met zijn ploeg Wigan Atheletic in het seizoen 2005-2006 nog zeer succesvol in de premier league.

Vorig jaar (in 2005) bleek dat Prime Minister Blair een groot supporter van hem was, want hij noemde Arjan zijn favoriete speler. Behalve deze profs waren er nog meer jongens die ook het betaalde voetbal, maar niet de top haalden. Dat waren onder andere Johan Baltus, Dick-Jan Ente, Henk Bakker en zijn zoon Robin.

Bij Vitesse speelden ook veelbelovende talenten die wel de kans, maar niet de ambitie hadden om van hun liefhebberij hun beroep te maken. Een groot voorbeeld hiervan is Hans Kaandorp, die in de jaren (negentien) tachtig diverse aanbiedingen liet schieten. Hij vond het namelijk belangrijker om te kiezen voor een maatschappelijke carrière en bleef het liefst in Castricum.

In september 1993 richtte Vitesse een ‘Club van Duizend’ op, met een eigen sponsorhome in de kantine. Het was de bedoeling dat bedrijven 1000 gulden per jaar zouden storten voor het financieren van bepaalde verenigingsactiviteiten.

Deze opzet is echter niet goed van de grond gekomen, waarna de sponsorclub is opgeheven. Hiervoor in de plaats kwam ‘Vrienden van Vitesse’, bestaande uit leden die voor de invoering van de euro 100 gulden per jaar betaalden en nu 50 euro om de activiteiten van de jeugd te ondersteunen.

Het seizoen 1994-1995 beleefde de enerverende bekerontmoeting tussen Vitesse en hoofdklasser ADO ’20. De strijd eindigde in 4-3 winst voor de Castricummers en zodoende bereikte de ‘underdog’ de vierde ronde van het bekertoernooi.

In de competitie van datzelfde jaar brak aanvallend onvermogen Vitesse op. De supporters uitten hun ongenoegen over de tegenvallende resultaten. Na een mislukte race om lijfsbehoud keerde de ploeg terug in de tweede klasse.

Trainer Job Dragtsma nam in 1995 na vijfjaar afscheid en werd opgevolgd door Nico Nooij. Deze begon het nieuwe seizoen vol goede moed, maar kon niet voorkomen dat zijn mannen na de winterstop in een verwoede strijd tegen degradatie terechtkwamen. Het bestuur besloot dat Nooij het seizoen mocht afmaken, maar zijn contract zou niet worden verlengd.

Zijn opvolger werd Rob Kramer, die de club van nieuwe impulsen moest voorzien. Het ledenbestand omvatte in 1996 ruim 550 actieve voetballers. Ook het damesvoetbal had inmiddels zijn intrede binnen Vitesse gedaan. Deze afdeling telde zo’n 60 leden.


Jaarboek 29, pagina 12

De jubileumcommissie voor het 75 jarig bestaan.
De jubileumcommissie voor het 75-jarig bestaan. Van links naar rechts zittend: Loek Zonneveld, Cor van der Zee, Jaap Veldt en Jaap Stuifbergen; staand: Gerard Bleijendaal, Kees Louter; Jan de Zeeuw, Cor Kramer en Gé de Wit.
Het 75-jarig jubileum van Vitesse.
Het 75-jarig jubileum van Vitesse.

In 1997 vierde men het vijfde jubileum ter ere van het 75-jarig bestaan. De jubileumcommissie zorgde voor het verschijnen van een fraai jubileumboek en de organisatie van een aantal evenementen, waaronder een tentoonstelling over de historie van de club, een reünie, een feestdag in circussfeer voor de jeugd en drie feestavonden.

Dit keer sprak burgemeester Schouwenaar zijn felicitaties uit. Hij stelde dat de vereniging nog steeds jong en bruisend was en dat men er bij Vitesse absoluut niet tegenop zag om iets nieuws te beginnen.

Niemand kon toen echter vermoeden dat het seizoen 1997-1998 eindigde in een dieptepunt voor de club. De hoofdmacht degradeerde namelijk naar de derde klasse, die zij 39 jaar eerder had verlaten.

Een jaar later verspeelde Vitesse de titel op de slotdag in Heiloo door met 2-1 van HSV te verliezen. Het was een grote kater voor de spelers en de vele Castricumse supporters die op het duel waren afgekomen.

Gelukkig slaagde trainer Kramer er spoedig in om zijn mannen weer scherp te krijgen, want het seizoen 1999-2000 werd wel glorieus afgesloten met een kampioenschap. Vitesse behaalde maar liefst 51 punten uit 22 wedstrijden en de voorsprong op de nummer twee bedroeg 15 punten.

Vitesse in de 21e eeuw

Na de knappe titel in het millenniumjaar kreeg Vitesse toch al gauw weer te maken met golfbewegingen in de resultaten. Door het vertrek van zeven belangrijke selectiespelers was het eerste niet lang bij machte om zich in de tweede klasse te handhaven, zodat de derde klasse zich in 2002 opnieuw aankondigde.

De vereniging stond in mei van dat jaar stil bij het 80-jarig bestaan. In het kader hiervan werd een veiling georganiseerd, waarvan de opbrengst, groot 20.000 euro, werd besteed aan de verbetering van het sportcomplex. Daarnaast werd een seniorentoernooi met feestavond gehouden, een jeugddag en een reünie met een fantastische slotavond.

Tot aan het seizoen 2004-2005 presteerde het eerste elftal wisselend. De vereniging wist zich te versterken met enige nieuwe aanwinsten, die het oude nest hadden hervonden na een avontuur op een hoger niveau. Onder leiding van Dick-Jan Ente werd er door de mix van jong talent en ervaren spelers een evenwichtig team opgebouwd, dat makkelijk meedraaide in de top.

Dat resulteerde aan het eind van het seizoen 2005-2006 in het kampioenschap, waardoor opnieuw de tweede klasse van de KNVB werd bereikt.

Gesteld mag worden dat Vitesse ’22 anno 2006 een kerngezonde voetbalvereniging is. “De organisatie staat prima op de rails, het ambitieniveau is hoog en er wordt vooral veel aandacht besteed aan een goede opleiding en begeleiding van de jeugd”, aldus Gé de Wit, die de vereniging 6 jaar als voorzitter leidde.

Niet voor niets staat daarom op een groot bord op de hoek Beverwijkerstraatweg/Puikman de tekst: ‘Vitesse ’22: een club in beweging’.

De vereniging telt momenteel (in 2006) zo’n 600 voetballende leden, die verdeeld zijn over 10 senioren- en 34 jeugdteams. Behalve die teams mogen nog 60 jongetjes van 5 en 6 jaar zich wekelijks in de ‘Jeugd Arena’ uitleven. Tot slot staan er 400 vrijwilligers klaar om de hele club te runnen.

Vitesse '22.
Vitesse ’22.

De resultaten

De belangrijkste resultaten in de historie van het eerste elftal van Vitesse zijn de volgende:
1922 indeling in de 3e klasse DHVB
1923kampioen 3e klasse DHVB en promotie naar de 2e klasse
rond 1925 kampioen 3e klasse DHVB en promotie naar de 1e klasse
rond 1927 kampioen 3e klasse DHVB en promotie naar de 4e klasse ICVB (wordt begin van de oorlog opgenomen in KNVB)
1942 kampioen 4e klasse KNVB (geen promotie)
1947 kampioen 4e klasse KNVB en promotie naar de 3e klasse
1948 kampioen 3e klasse KNVB (geen promotie)
1959 kampioen 3e klasse KNVB en promotie naar de 2e klasse
1978 kampioen 2e klasse KNVB en promotie naar de 1e klasse
1979 degradatie naar de 2e klasse KNVB
1991 kampioen 2e klasse KNVB en promotie naar de le klasse
1995 degradatie naar de 2e klasse KNVB
1998 degradatie naar de 3e klasse KNVB
2000 kampioen 3e klasse KNVB en promotie naar de 2e klasse
2002 degradatie naar de 3e klasse KNVB
2006 kampioen 3e klasse KNVB en promotie naar de 2e klasse

De voorzitters van 1922 tot 2006

1922-1925 Wouter Koot
1925-1937 Willem Groot
1937-1952 Dorus Schermer
1952-1964 Henk Hoogervorst
1964-1972 Gerrit Oudejans
1972-1988 Frans van Wijk
1988-1994 Ruud Vermorken
1994-1996 Tino Klein
1996-1999 Ton Hoffman
1999-2005 Gé de Wit
2005-2006 Gerard Boeters

2018 Hans Kaandorp


Jaarboek 29, pagina 13

CASTRICUMSE SPORTVERENIGING – CSV

Op 3 april 1930 werd in De Rustende Jager besloten tot oprichting van de nieuwe vereniging CSV. Chris Dijkhuizen was de eerste voorzitter, die in het dagelijks bestuur werd bijgestaan door de heren G. L. Grijzen (secretaris) en A. Stolte (penningmeester). De clubkleuren rood en zwart van het oude CSV werden aangehouden.

Nadat rentmeester Vogelenzang van de Provinciale Landgoederen voorlopig voor een jaar toestemming had gegeven om een terrein bij Johanna’s Hof te bespelen, ging de bal rollen. Het speelveld was niet al te groot, maar werd toch goedgekeurd. Daarnaast bleken de doellatten 50 cm te kort te zijn, zodat er met spoed een stuk werd aangelast. Een kleedlokaal werd gratis geleverd door aannemer en hoteleigenaar Willem Borst. Dat was maar goed ook, want over geld beschikte de vereniging nog niet. Rijksveldwachter Koelewijn was bereid om een paar netten te breien. Het bleek echter een behoorlijke klus en zo gebeurde het dat de eerste thuiswedstrijd met één doelnet moest worden gespeeld, omdat het tweede nog niet af was.

Het eerste elftal bestond onder andere uit H. Zomer, de gebroeders Uhl, D. de Jong, de gebroeders Bakker, B. Vogel, F. Peijs, H. van Koot, G. Grobbe, H. Dijkhuizen en P. van der Woude.

Aan het eind van het oprichtingsjaar kwam CSV al ter sprake in de raadsvergadering, waarin de gemeentebegroting voor 1931 werd behandeld. Raadslid Aukes bepleitte subsidie aan CSV, omdat een neutrale vereniging minder op bijdragen van particulieren zou kunnen rekenen. Daaraan werd toegevoegd dat de vereniging zelfs rooms-katholieke leden telde en aangezien de gymnastiekvereniging VIOS via het rooms-katholieke jeugdwerk ook werd gesubsidieerd, vond Aukes een bijdrage aan CSV ook wenselijk. Er werd hiervoor toen 50 gulden in de begroting opgenomen.

De eerste jaren

Na enkele vriendschappelijke wedstrijden werd in het seizoen 1930-1931 aan de competitie deelgenomen en wel in de 2e klasse van de Noordhollandse Voetbalbond (NHVB). Lange tijd prijkte CSV bovenaan de ranglijst, maar er kwam verandering in toen het pas opgerichte Alkmaarse Boys ook aan de competitie ging deelnemen. De Alkmaarders maakten korte metten met elke tegenstander en het kampioenschap ging aan de neus van CSV voorbij. Het jaar daarop kwam CSV terug. De ploeg legde beslag op de titel, gevolgd door promotie naar de eerste klasse van de onderbond.

Vertrek vanafde Van der Mijleweg voor de beslissingswedstrijd Koog Zaandijk-CSV in 1938.
Vertrek vanaf de Van der Mijleweg voor de beslissingswedstrijd Koog Zaandijk-CSV in 1938.
CSV kampioen in 1938.
CSV kampioen in 1938. Van links naar rechts knielend: Freek Peijs, Jan Schenk en Ton van Zon; staand: trainer Dirk Keek, Joop Bakker; Gerrit van Straaten, Dik Helsingfors, Henk Koelewijn, Jaap de Beurs, Arie Kassen, Wim Hoogeboom en Cor Boot. Oorspronkelijk droegen de spelers van CSV een zwart shirt met een rode verticale baan in het midden en een zwarte broek. Rond 1950 is het shirt blauw en de broek zwart. In 1959 gaat men over op een witte broek. De kousen zijn dan doorgaans geheel blauw of voorzien van een wille omslag. In de jaren 1970 krijgt het eerste elftal een gevarieerd tenue. Het shirt is dan bijvoorbeeld blauw met witte mouwen, de broek blauw en de kousen wit. De shirts krijgen dan ook een rugnummer: net als bij Vitesse worden de shirts van diverse teams van CSV later voorzien van een sponsornaam.

Daarna richtte men zich op het bereiken van de KNVB-competitie. Dat liet nog wel zes jaar op zich wachten, want pas in 1938 slaagde CSV erin om na twee beslissingswedstrijden op het KFC-terrein in Koog aan de Zaan tegen OFC zich kampioen van haar afdeling te kunnen noemen. Ter gelegenheid van het kampioenschap werd Dr. P.E.M. Teenstra, arts van het provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch, verzocht het ere-voorzitterschap te willen aanvaarden. ln deze functie heeft hij CSV tot 1945 met raad en daad terzijde gestaan.

Eind jaren (negentien) dertig beschikte de club naast het eerste elftal slechts over een reserve- en een aspirantenelftal en telde zo’n 70 leden. Inmiddels was men verhuisd naar een ander terrein aan de Zeeweg, dat in beheer was bij Duin en Bosch. Oorspronkelijk was het een bollenveld. Met vereende krachten werd het terrein van een grasmat voorzien en mede dankzij de opbrengst uit een driedaagse bazar kon er spoedig een mooie tribune worden gebouwd. Het veld was door de zandgrond altijd droog en goed bespeelbaar. Later werd er naast het hoofdveld een tweede veld aangelegd. Dit sportcomplex, dat tegenwoordig in gebruik is bij Atletiekvereniging Castricum, zou voor vele jaren het domicilie zijn van CSV.

Herstel na de bevrijding

De oorlogsperiode was voor CSV een moeilijke tijd. Kon de vereniging in oktober 1942 het 12,5-jarig bestaan nog herdenken in de vorm van een wedstrijd tegen Vitesse, niet lang daarna namen de bezetters bezit van het terrein aan de Zeeweg. CSV vond onderdak bij Vitesse en zo goed en zo kwaad als het ging, werd de vereniging in stand gehouden. Dit was, ook in verband met de evacuatie van het dorp en het daarmee gepaard gaande vertrek van veel spelers, een zware


Jaarboek 29, pagina 14

opgave. De club hield stand totdat in de hongerwinter van 1944 een einde kwam aan alle verenigingsleven.

Op hel bevrijdingsfeesl vroeg CSV via deze praalwagen sleun voor de wederopbouw van de club.
Op hel bevrijdingsfeesl vroeg CSV via deze praalwagen sleun voor de wederopbouw van de club. De jongens van links naar rechts S. Burgering, C. Bruinsma, J. Duinker: H. van Kool, N. Bellingen J. Ronk.

In 1945 krabbelde de vereniging weer overeind en keerde in Castricum terug. Op het terrein aan de Zeeweg was een puinhoop achtergelaten. Tribune, opstallen, alles was vernield. Opnieuw ondervond men de gastvrijheid van de zustervereniging. Onder de stuwende leiding van voorzitter Duinker bloeide de vereniging op.

Hel karakteristieke clubhuis dat door archilecl Kaper werd ontworpen.
Hel karakteristieke clubhuis dat door architect Kaper werd ontworpen.

Spoedig werd met de renovatie van het verwoeste terrein begonnen, waarvoor ontzaglijk veel werk door de leden werd verzet. Zodoende konden in het voorjaar van 1946 de thuiswedstrijden worden hervat.

Binnen enkele jaren beschikte CSV over twee prachtige velden (waarvan één met een terreinverlichting), een open zittribune, behoorlijke staantribunes en een karakteristiek clubhuis, dat werd ontworpen door architect D. Kaper, die werkzaam was bij Duin en Bosch.

CSV werd in 1948 uitgebreid met een dameshandbalclub en een tafeltennisvereniging. In datzelfde jaar werd ook de supportersvereniging opgericht.

De supportersvereniging

Op initiatief van enige supporters leidde een feestelijke bijeenkomst in hotel Borst in mei 1948 tot de oprichting van de ‘Supportersvereniging CSV’. Gestart werd met een vijftigtal leden. De belangrijkste doelstelling in het begin was het geven van steun bij wedstrijden van het eerste elftal. In de loop der tijd ging de supportersvereniging zich ook toeleggen op andere activiteiten zoals het organiseren van busreizen bij uitwedstrijden, het leveren van financiële bijdragen voor het trainingsfonds, het houden van feestavonden, klaverjasdrives en het Sinterklaasfeest voor de jeugd.

Bekende bestuurders waren onder meer Freek Peijs, Hannes van Koot, Chris Pieterse, Hans Jacobs, Jan Kooij, Chris de Leeuw, Frits Schefferli, Willem Brouwer, Klaas Peijs en Cor Boot.

Tijdens het zilveren jubileum van CSV in 1955 telde de supportersvereniging nog ruim 350 leden. Vanaf de jaren (negentien) zeventig liep de belangstelling voor het bezoeken van feestavonden terug en was er door de opkomst van het eigen vervoer geen behoefte meer aan gezamenlijke reizen.

De supportersvereniging hield zich toen voornamelijk nog bezig met de klaverjasdrives tot zij rond 1975 werd opgeheven.

Hel elftal dat in 1950 kampioen werd in de vierde klasse KNVB.
Hel elftal dat in 1950 kampioen werd in de vierde klasse KNVB. Van links naar rechts knielend: A. Docter; G. de Heer en G. van ’t Hul; staand: C. Blei, H. Jacobs, J. Kimmelaar; H. Tiemstra, C. Boot, J. de Beurs, B. Beumer; F. Klashors en leider J. Hopman.

In 1950 behaalde CSV het kampioenschap van de 4e klasse. Een werkelijk verbluffende promotie-competitie met ADO ’20, Succes en OFC bracht CSV toen in de 3e klasse. Het elftal bestond uit G. de Heer, C. Boot, J. de Beurs, A. Docter, H. Tiemstra, C. Blei, H. Jacobs, J. Kimmelaar, F. Klashorst, J. Hopman en G. van ’t Hul. Trainer was J. Eijkmans.

Met wisselend succes gingen de jaren 1951-1955 in de 3e klasse van de KNVB voorbij.

Het CSV-bestuur tijdens hel 25-jarig beslaan.
Het CSV-bestuur tijdens hel 25-jarig beslaan. Van links naar rechts zittend: F. Peijs, J. de Beurs, voorziller P.L. Duinker; J. Peijs en J. Sprangers; staand: J. Boot, E. de Vries, W. van de Berg, J. Bruinsma en J. Morelis.

Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum werd in april 1955 onder redactie van Joop Boot en Jan Edam een fraai jubileum nummer samengesteld. De vereniging had op dat moment 4 senioren-, 1 junioren-, 2 aspiranten- en 4 welpenteams.
Op 4 november 1957 trof de vereniging een zware slag door het plotseling overlijden van secretaris Jan Peijs, die al 27 jaar bestuurslid was.


Jaarboek 29, pagina 15

A. van Kluyve.
A. van Kluyve.

De Castricumse voetbaldichter

De bekende dorpsdichter A. van Kluyve (1896-1983) was een fervent voetballiefhebber en sinds 14 december 1973 lid van verdienste van CSV. Voor deze vereniging was hij actief betrokken bij de vervaardiging van het clubblad en het beheer van de sporttoto-formulieren. Uiteraard vormde CSV nogal eens het onderwerp van zijn gedichten. Van Kluyve schreef ook de tekst van het eerste clublied van CSV, waarvan het refrein als volgt begint:

“Aan de Zeeweg, bij de bomen,
En het ruisen van de zee,
Speel! de club van onze dromen,
Speel! ons dierbaar C.S.V.!”

Het sierde de dichter dat hij even gemakkelijk zijn pen ter hand nam om Vitesse te berijmen en zich in de onderlinge verstandhouding tussen beide clubs altijd uiterst neutraal en sportief opstelde. De wijze waarop hij de verenigingen lof toezwaaide wordt geïllustreerd door de volgende eerste en laatste strofe van de gedichten ter gelegenheid van het 25- en 40-jarig jubileum van respectievelijk CSV en Vitesse.

25 jaar CSV (1955)
Nu liggen de jaren in zinnen geschreven
Van bladzij tot bladzij is ’t kloek en kordaat,
Hier ligt thans het kostlijk en roemrijk beleven
Van ‘Ons CSV’ in een feestlijk gewaad.
Een kwart-eeuw van sport staat in klankvolle woorden
Straks wacht weer de strijd (door dit feest onderbroken)
In ’t hart van de club, die actief jubileert,
De bomen alom zingen wondre accoorden;
Bestuur, onze dank!
En gefeliciteerd!!!

40 jaar Vitesse (1962)
Hier ligt dan Vitesse’s herdenkingshistorie
De helden der velden, alreeds veertig jaar!
Dus nu, krans omhangen, vol glinstring en glorie
Maakt al wat aan sport doet een feestelijk gebaar.
Vecht verder, sportief, fair en vrij onverveerd,
Naar taak en naar toekomst!
De tijd heeft gesproken!
Slechts rest mij:
Vitesse gefeliciteerd!

De kampioensploeg uit 1964.
De kampioensploeg uit 1964. Van links naar rechts knielend: Henk Pieterse, George Warmenhaven, Bob Brouwer, Dick Hoberg en Jan Tijms; staand: Cees Edam, Arie van der Valk, grensrechter Dirk Grandiek, Peter de Graaf, Piet de Heer; Cor Blaauw, Piel van Maarleveld, Koos Glastra en Hans Stolk.

Groei en achteruitgang

In 1961 werd de bouw van een overdekte tribune voltooid en in het seizoen daarop werd er een nieuwe lichtinstallatie in gebruik genomen. In datzelfde jaar werd het eerste versterkt door de komst van Cor Blaauw, oud-speler van Alkmaar ’54. Hij was twee jaar speler/trainer, maar kon niet voorkomen dat de ploeg in 1963 degradeerde naar de vierde klasse.

Onder zijn leiding werd CSV echter weer kampioen in 1964 na een grote zege van 6-1 op De Valken in Venhuizen. Tijdens de receptie ter gelegenheid van het behalen van deze titel ontving voorzitter Duinker vanwege zijn vele verdiensten voor de vereniging en de KNVB de zilveren bondsspeld. Duinker was een zeer actieve voorzitter, die sterk zijn stempel drukte op CSV. Omdat hij tijdens zijn voorzitterschap ook hoofd was van het PWN-kantoor aan de Zeeweg, schroomde hij niet om zijn personeel op allerlei manieren voor de vereniging in te schakelen.

De club beleefde in de jaren (negentien) zestig nog een bijzonder avontuur met een buitenlandse ‘voetballer’. De heer Waagmeester uit Limmen wendde zich namelijk tot CSV met de mededeling dat de nieuwe Italiaanse vriend van zijn dochter, Louizi Vitalli genaamd, een geweldig talent was en zo in het eerste team kon worden opgenomen. Louizi werd lid, maar bij zijn komst bleek dat hij alleen erg snel was maar totaal niet kon voetballen. Het verhaal ging ook nog dat hij voor het eerst voetbalschoenen had gekocht …

Omdat het oude houten clubhuis niet meer voldeed, werd er in het seizoen 1965-1966 een nieuw stenen gebouw neergezet. Dit werd op 23 april 1966 onder grote belangstelling feestelijk geopend door burgemeester Smeets. Kort daarop trad voorzitter Duinker af, die de vereniging maar liefst 25 jaar met strakke hand had geleid.

De voorzitters van 1930 tot 2002

1930 – 1941 Chris Dijkhuizen
1941 – 1966 Paul Duinker
1966 – 1974 Frans Dik senior
1974 – 1975 Bob Zeegers
1975 – 1980 Hans Beijersbergen
1980 – 1984 Huug Stuvel
1984 – 1988 Dirk Logchies senior
1988 – 1991 Cees Jansen
1991 – 1995 John Scholten
1995 – 1997 Cor Bosch
1997 – 1998 Aart Leemhuis
1998 – 2002 Cees Jansen


Jaarboek 29, pagina 16

Uit september 1966 dateert het verhaal van eerste elftalspeler Billy Brouwer en zijn vader. Billy kan er na 40 jaar nog kostelijk om lachen en vertelt: “Tijdens een wedstrijd tegen Helder liep ik door op de keeper. Zonder dat er opzet in het spel was ging ik knock-out en liep daarbij een fikse wond boven mijn oog op. Mijn vader zag de keeper als de schuldige en vloog het veld op om bij hem verhaal te halen. Deze bereikte hij echter niet, want hij werd door twee supporters van CSV in toom gehouden, zij het met de nodige moeite. Toen ik geheel groggy was afgevoerd per brancard, viel mijn vrouw Anneke flauw en verdween onder de brancard. Vervolgens stelde dokter Van Leesten mij een vraag om mijn bewustzijn te testen. Mijn vader beantwoordde deze vraag en kreeg vervolgens nog een uitbrander van de huisarts.” Billy hield uiteindelijk een lichte hersenschudding over aan deze wonderlijke middag.

Na afloop van het seizoen 1966-1967 degradeerde CSV en kwam er voorlopig een einde aan het derdeklasserschap, dat 17 jaar had geduurd.

Na een bloedstollende laatste wedstrijd tegen St. Adelbert behaalde CSV de titel in 1970.
Na een bloedstollende laatste wedstrijd tegen St. Adelbert behaalde CSV de titel in 1970. Spelers van links naar rechts knielend: George Warmenhaven, Billy Brouwer; Bert Tuijn, Nico Klinkenberg. Cees Lok en John Hauser; staand: Cees Edam, Frans Dik, Hans Mol, Rob Edam en Piet de Heer: Uiterst links staan trainer De Ridder en voorzitter Dik.

Na drie jaar in de vierde klasse te hebben vertoefd, slaagde men er in 1970 toch weer in om kampioen te worden. De beslissing viel in een bloedstollende laatste wedstrijd tegen mede-kampioenskandidaat St. Adelbert in Egmond-Binnen, die op een zeer hobbelig veld met 2-3 door CSV werd gewonnen. Het elftal werd aangevoerd door Hans Mol, die vlak na dit kampioenschap prof zou worden. De trainer van St. Adelbert, Gerrit de Heer, de vroegere keeper en trainer van CSV, feliciteerde spontaan na afloop zijn oude club. Dat seizoen was de Amsterdammer Ben de Ridder trainer van CSV, die overigens maar een jaar bij de club bleef.

De prof en de bijna-prof

CSV heeft in haar lange bestaan maar één speler gehad die de stap maakte naar het profvoetbal. Het was Hans Mol, die overigens al 23 jaar was toen hij in 1970 door AZ een contract kreeg aangeboden. CSV ontving daarvoor 4000 gulden


Jaarboek 29, pagina 17

(wat een tijd!). Hans kwam direct in de hoofdmacht van de Alkmaarders en ging dus in één keer van de 4e klasse KNVB naar de eredivisie. Hij kreeg bij AZ de positie van rechtsback en had al gauw spelers als Piet Keizer en Coen Moulijn tegenover zich. Hans beleefde in Alkmaar zeven mooie jaren en speelde vervolgens nog anderhalf jaar bij Volendam. Op 31-jarige leeftijd keerde hij terug op het oude nest en was nog een aantal seizoenen een welkome versterking voor het eerste van CSV. Daarna bleef hij in andere functies actief voor de vereniging, want zijn stelling was altijd: “CSV is mijn cluppie. “

Bij CSV was er in het verleden nog wel een speler die even mocht ruiken aan een profcarrière. Dat was de befaamde keeper Gerrit de Heer, die jaren lang de betrouwbare sluitpost van het eerste elftal was. Het was maar liefst Ajax dat interesse in hem had. Gerrit mocht op jonge leeftijd meetrainen met de selectie van de Amsterdammers en het leek erop dat hij voorbestemd was om in het eerste te komen. Toen Frans de Munck echter gelijktijdig werd aangetrokken, was het avontuur bij Ajax na drie weken voorbij en keerde Gerrit terug naar de club aan de Zeeweg.

Er was echter nog een belangrijke aanleiding voor de beslissing om de overstap naar Ajax niet te maken. Gerrit werkte namelijk als administratief medewerker op het PWN-kantoor aan de Zeeweg. De toenmalige voorzitter Duinker van CSV, die tevens de leiding had over het PWN-kantoor, wilde Gerrit de Heer beslist niet laten gaan, omdat hij van te grote waarde was voor CSV. Daarom oefende de autoritaire voorzitter de nodige druk uit op zijn medewerker. Het resultaat was dat Gerrit én CSV, én PWN nog lange tijd trouw bleef!

Ook in 1970 viel het kampioenschap samen met een jubileum. In april van dat jaar werd het 40-jarig bestaan gevierd. Ter gelegenheid hiervan werden er onder meer een druk bezochte receptie in Funadama en twee feestavonden in de Oude Schimmel gehouden. Ook verscheen een jubileumkrant in de vorm van een extra editie van het Nieuwsblad voor Castricum. Daarin liet voorzitter Dik weten dat CSV was uitgegroeid tot een kerngezonde, bloeiende vereniging met een zeer grote jeugdafdeling. In verband hiermee wees hij in zijn toespraak tijdens de jubileumreceptie op het grote tekort aan velden.

Het inwonersaantal van Castricum maakte in die tijd een grote groei door. In 1967 was ook een zaterdagafdeling aan de vereniging toegevoegd, waardoor CSV maar liefst 26 elftallen telde, die het met twee velden moesten doen. Daarom drong Dik er bij het gemeentebestuur op aan om zo spoedig mogelijk voor uitbreiding te zorgen. De noodzaak daartoe werd al erkend in de gemeentelijke sp0rtnota van 1968.

Sportief gezien waren de resultaten van CSV in 1971 en 1972 onder leiding van trainer Fred Vonk (een broer van de toenmalige AZ-speler Theo) nog redelijk te noemen. Maar het jaar daarop eindigde het eerste elftal met slechts 7 punten op de laatste plaats van de derde klas A van de KNVB en dat betekende het definitieve afscheid van het hoogste niveau dat de club in zijn historie heeft bereikt.

Deze degradatie zou een periode inluiden, waarin de club steeds verder wegzakte.

In die tijd ontstonden er ook problemen tussen de zondag- en zaterdagafdeling. De aanleiding hiertoe was een steeds groter wordende concurrentie tussen beide afdelingen. Het spelen op zaterdag was namelijk zeer populair geworden, deels uit overtuiging en deels op pragmatische gronden. Het bestuur van CSV moest met lede ogen toezien dat veel zondagspelers op zaterdag gingen voetballen, waardoor de onderlinge sfeer verslechterde. Uiteindelijk barstte de bom in 1973 met als gevolg dat de zaterdagafdeling zich afscheidde en een nieuwe vereniging oprichtte.

In 1974 belandde het eerste van CSV in de hoofdklasse van de afdeling Noord-Holland. Dat jaar werden er in het algemeen slechte resultaten door de voetballers behaald. Voor de vereniging braken onrustige tijden aan, die werden gekenmerkt door twee voorzitterswisselingen binnen een periode van anderhalf jaar.

De officiële openingshandeling van het nieuwe sportpark door loco-burgemeester Wokke.
De officiële openingshandeling van het nieuwe sportpark door loco-burgemeester Wokke.

CSV naar Noord-End

Een van de belangrijkste gebeurtenissen voor CSV in de jaren (negentien) zeventig was de verhuizing van het knusse sportpark aan de Zeeweg naar het nog kale, splinternieuwe complex in Noord-End. Hierover hadden vanaf november 1970 onderhandelingen tussen de gemeente en de verenigingen plaats gevonden. Op 25 november 1971 ging de raad akkoord met de ‘aanleg sportvelden en gedeelte groenvoorziening in het plan Noord-End’. Het betrof in totaal een gebied van ruim 21 hectare, waarvan ongeveer de helft bestemd was als sportcomplex.

Om de kosten van een nieuw clubhuis zo laag mogelijk te houden werd in 1972 het comité ‘Help CSV naar Noord-End’ opgericht, dat allerlei acties organiseerde om geld in te zamelen. Aan de leden van de vereniging werd bijvoorbeeld gevraagd om gedurende drie jaar naast de contributie een bijdrage van 2,50 gulden per maand te storten. Ook werd er in juli 1972 voor dit doel op sportpark Wouterland een voetbalwedstrijd gespeeld tussen een Castricums elftal (bestaande uit de beste spelers van CSV en Vitesse en aangevuld met profs) en het zogenaamde Kampelftal. Hoewel het duel compleet verregende, kwamen er nog honderd toeschouwers op af.

In oktober 1976 werd de actie beëindigd en kon het comité ruim 41.000 gulden aan het bestuur overhandigen. Vijf maanden daarvoor was reeds de eerste steen gelegd voor het nieuwe clubhuis door het oudste lid (Cor Boot) en de jongste aanwinst van de vereniging (Guido van Hattem).

Cor Boot.
Cor Boot.

De vedette: Cor Boot

Cor Boot werd geboren op 23 juli 1921 in Castricum en was jarenlang het oudste lid van CSV. Hij begon als midvoor in het aspiranten elftal en scoorde in een competitie 60 van de 62 doelpunten. Op zijn zestiende (1937) werd hij direct in het eerste opgesteld en deelde een jaar later mee in de feestvreugde van het kampioenschap.

Met uitzondering van de oorlogsjaren speelde Cor 20 jaar lang in het eerste elftal. Hij groeide uit tot een verdediger van grote klasse Samen met keeper Gerrit de Heer vormde hij een gouden koppel in de jaren (negentien) vijftig, de glorietijd van CSV. Cor werkte 43 jaar als


Jaarboek 29, pagina 18

onderhoudsmonteur bij de Nederlandse Spoorwegen zonder een dag ziek te zijn. Daar voegt hij steevast aan toe: “Ik zou bij mijn pensionering een lintje krijgen, maar ze waren vergeten het aan te vragen.” Cor voetbalde ook in het landelijk team van de NS.

Op 14 april 1957 nam hij afscheid van het eerste elftal, maar bleef nog jaren voetballen, onder andere bij de veteranen. Ook was Cor actief binnen de supportersvereniging en vlagde een paar jaar bij de wedstrijden van het eerste. Hij werd lid van verdienste en erelid van de vereniging en ontving van de KNVB de zilveren bondsspeld.

De vroegere vedette woont nu (in 2006), 85 jaar oud, in De Santmark en nog steeds wordt door vele dorpsgenoten zijn naam genoemd als er over CSV wordt gesproken.

Hoewel het clubgebouw nog niet was opgeleverd, ging CSV vanaf het seizoen 1976-1977 toch al op Noord-End spelen. Daarom werd met de KNVB geregeld dat de eerste wedstrijden zoveel mogelijk uit werden gepland, maar het gebeurde ook dat de spelers zich bij thuiswedstrijden in de open lucht of in een tent moesten omkleden. De training op het nieuwe sportcomplex was vanaf oktober 1976 mogelijk en voor een groot aantal teams vond de eerste thuiswedstrijd voor de competitie pas plaats in het weekend van 6 en 7 november van dat jaar.

Op zaterdag 26 maart 1977 zou burgemeester Van Boxtel de officiële openingshandeling van het sportpark verrichten. De burgervader werd echter onwel, waarna loco-burgemeester Wokke het van hem overnam. Voor de jeugd was er die dag ook van alles te doen, zoals strafschoppen nemen op keeper Paul van der Meeren van Telstar. ’s Avonds vond de eerste feestavond in het nieuwe clubhuis voor de CSV-familie plaats.

Het nieuwe complex bood CSV voldoende ruimte door de aanwezigheid van 4 prachtige velden (waarvan één verlicht) en een verlicht trainingsveld. Het clubgebouw bestond uit een grote kantine, een bestuurskamer, een redactie-ruimte en acht kleedkamers.

Het bestuur toen CSV 50 jaar bestond.
Het bestuur toen CSV 50 jaar bestond. Van links naar rechts Huug Stuvel, Sonja Vermanen, Victor Kijzers, Dick Rinkel, voorzitter Hans Beijersbergen, Jan Raven, Rea Gras, Hans Grootendorst en Jack de Lange (afwezig Michael Boerée).

In mei 1980 werd alweer het gouden jubileum gevierd en ook dat werd groots aangepakt door een feestweek te houden. Het programma bestond onder andere uit een reünie, een ‘langste voetbalwedstrijd van de wereld’, diverse toernooien en een ouderwetse CSV-revue in de Clinghe, die geheel door eigen leden werd bedacht en uitgevoerd. Er werd ook een feestelijk logo ontworpen voor het bedrukken van toegangskaarten, stickers en linnen tasjes. Bij het 50-jarig bestaan telde de club 500 leden en 31 elftallen.

De jaren 1982 en 1983 waren absoluut niet goed wat de resultaten betreft, omdat de club degradeerde naar respectievelijk de 2e en 3e klasse van de afdeling Noord-Holland. Zodoende kwam CSV na 53 jaar in dezelfde klasse terecht, waarin zij ooit begon.

De resultaten

Het eerste elftal van CSV behaalde in zijn bestaan de volgende belangrijkste resultaten

1930 indeling in de 2e klasse NHVB
1932 kampioen 2e klasse NHVB en promotie naar de Ie klasse
1938 kampioen Ie klasse NHVB en promotie naar de 4e klasse KNVB
1950 kampioen 4e klasse KNVB en promotie naar de 3e klasse
1963 degradatie naar de 4e klasse KNVB
1964 kampioen 4e klasse KNVB en promotie naar de 3e klasse
1967 degradatie naar de 4e klasse KNVB
1970 kampioen 4e klasse KNVB en promotie naar de 3e klasse
1973 degradatie naar de 4e klasse KNVB
1974 degradatie naar de hoofdklasse afd. Noord-Holland
1978 degradatie naar de 1e klasse afd. Noord-Holland
1982 degradatie naar de 2e klasse afd. Noord-Holland
1983 degradatie naar de 3e klasse afd. Noord-Holland
1985 promotie naar de 2e klasse afd. Noord-Holland
1986 degradatie naar de 3e klasse afd. Noord-Holland
1990 kampioen 3e klasse afd. Noord-Holland en promotie naar de 2e klasse
1991 kampioen 2e klasse afd. Noord-Holland en promotie naar de 1e klasse
1999 degradatie naar de 7e klasse KNVB (afdeling Noord-Holland opgeheven)
2000 door herindeling automatisch naar de 6e klasse KNVB
2002 laatste wedstrijd in 6e klasse KNVB


Jaarboek 29, pagina 19

Roerige jaren

In mei 1988 uitte een groep leden van CSV hevige kritiek op het gevoerde bestuursbeleid. De oppositie constateerde dat er met name voor de jeugd te weinig werd gedaan en vond dat het roer om moest om leegloop te voorkomen. Het gevolg was dat het zittende hoofdbestuur en bloc opstapte. Tijdens een bijzondere, algemene ledenvergadering werd een interim-bestuur gekozen, dat de taak had om de vorming van een nieuw bestuur voor te bereiden. De verkiezing daarvan vond in de ledenvergadering op 27 juni van dat jaar plaats. Cees Jansen hanteerde vanaf dat moment de voorzittershamer.

Voor de viering van het 60-jarig bestaan stonden in april 1990 diverse festiviteiten en activiteiten op het programma. Begonnen werd met een officiële receptie in de eigen kantine, waar vele sprekers CSV in het zonnetje zetten en het bestuur passende geschenken aanboden. Voor het grootste cadeau zorgden een dag later evenwel de spelers van het eerste, die onder leiding van trainer Jan Kooij na een zenuwslopend duel tegen WMC het kampioenschap in de derde klasse van de afdeling Noord-Holland in de wacht sleepten.

Deze 5 CSV-leden fietsten in de zomer van 1990 naar Zuid-Frankrijk om geld bij elkaar te krijgen voor de bouw van een tribune.
Deze 5 CSV-leden fietsten in de zomer van 1990 naar Zuid-Frankrijk om geld bij elkaar te krijgen voor de bouw van een tribune. Van links naar rechts Jan Kooij, Arnold Boot, Hans Mol, Bert Tuijn en voorzitter Cees Jansen.

In de zomer van hetzelfde jaar leverden 5 leden van CSV een bijzondere prestatie door naar Zuid-Frankrijk te fietsen met als doel zoveel mogelijk geld bij elkaar te krijgen voor de bouw van een tribune. Voorzitter Jansen was een van hen en hij werd vergezeld door Bert Tuijn, Hans Mol, Arnold Boot en Jan Kooij, die de zestig al was gepasseerd. Voor elke kilometer die werd afgelegd, werden zij gesponsord door de leden. Na die loodzware tocht van 1725 kilometer kon een geweldige opbrengst van 10.000 gulden worden genoteerd. Een andere actie voor de tribunebouw bestond uit de verkoop van ‘bouwstenen’, waarvoor 10 gulden per stuk werd betaald.

Onder regie van Henk ter Punt en uitvoerder Bert Tuijn werd twee jaar later langs het hoofdveld een fraaie, overdekte zittribune gerealiseerd, die op 15 mei 1993 werd geopend. Het bouwwerk kreeg de naam ‘Chris de Leeuw tribune’, vernoemd naar het erelid dat vanaf het eerste uur een tomeloze inzet voor CSV had getoond bij vooral het onderhoud van de velden en de verzorging van het clubblad.

Legendarische ‘rooie’ Chris was ook nog lange tijd leider van een seniorenteam en voetbalde zelf jaren bij CSV tot en met de veteranen. Hij kan geweldig vertellen over vroeger en zijn geheugen laat hem daarbij zelden in de steek. Onlangs haalde hij deze anekdote nog aan:
“Eindjaren 1950 speelden we met het tweede elftal tegen GVO in Krommenie. In die tijd waren nog niet alle velden van een afrastering voorzien en dat gold ook voor het B-veld van GVO, dat alleen omgeven was met sloten. Op een gegeven moment zou ik even een corner nemen. ik liep echter zover achteruit dat ik met bal en al in de sloot belandde …”

Het clubblad

Evenals de vereniging heeft het clubblad van CSV een boeiende historie gekend. Tijdens een feestavond op 31 januari 1948 zag het eerste clubblad het levenslicht. Het was geredigeerd door Hans Jacobs, de journalist die later het televisieprogramma ‘Achter het nieuws’ zou presenteren. Piet Gorter maakte een paar illustraties en Joop Boot versloeg samen met Joop Smit gespeelde wedstrijden. De rubriek ‘Wat CSV’ers ervan zeggen’ werd ingevuld door Joop Westerman. Het duurde daarna ruim een maand voor het tweede nummer uitkwam, nu met Rooseboom en Sietses als vaste redacteuren.

Het blaadje verscheen de eerste twee jaren tweewekelijks. Naast opstellingen, standen en verslagen werd menig nummer gevuld door dichterlijke bijdragen van de beer A. van Kluyve. Eind 1948 ging het krantje naar 135 abonnees. In 1950 werd het blad bij Drukkerij Boesenkool gemaakt. Overigens was dat van korte duur, want men kon een oude stencilmachine aanschaffen en nam de vervaardiging zelf ter hand ten huize van de familie Edam aan de Schelgeest. De redactie en administratie waren toen in handen van Joop Boot en Jan Edam. Opa De Haan inde trouw elke maand bij de lezers het abonnementsgeld ad 0,65 gulden.

Vanaf 1962 leidde het clubblad geen zelfstandig bestaan meer en werd het abonnementsgeld in de contributie opgenomen. Toen werd de wekelijkse uitgave een feit. Na verloop van tijd nam Chris de Leeuw de administratie van Jan Edam over en zette ook de heer Van Kluyve zich wekelijks in om de CSV-er tot stand te brengen. Een dieptepunt volgde in 1966. De redactie was gereduceerd tot één man: Chris de Leeuw. Het voortbestaan stond op het spel, maar gelukkig trad Ruud Nijsse tot de redactie toe en Jan de Koning nam de distributie op zich. Vanaf eind 1968 werd het blad een periode bij Chris de Leeuw thuis in Uitgeest gedraaid. In het clubjaar daarop deed Anton Mulder zijn entree als redacteur en werd bijgestaan door Wil Gras.

Rond die tijd ontving de redactie uit handen van de supportersvereniging een vergaarmachine, waardoor de werkzaamheden aan het blad aanzienlijk werden verkort. Na de opening van het nieuwe complex op Noord-End beschikte men over een riante redactiekamer, vier schrijfmachines en een vast team van medewerkers dat 40 weken per jaar garant stond voor een oplage van 500 exemplaren. Zo zullen Ineke van der Wal en Carla Niemeijer heel wat pagina’s hebben volgetypt.

Door de voortschrijdende techniek heeft de CSV-krant in de


Jaarboek 29, pagina 20

laatste 25 jaar van haar bestaan een stormachtige ontwikkeling meegemaakt. In de jaren 1980 werden de stencilmachines vervangen door offsetpersen.

 Jan Boesenkool en Chris de Leeuw, twee CSV- ers die van onschatbare waarde zijn geweest voor de vervaardiging van het clubblad.
Jan Boesenkool en Chris de Leeuw, twee CSV- ers die van onschatbare waarde zijn geweest voor de vervaardiging van het clubblad.

CSV had daarbij het geluk dat ze Jan Boesenkool had. Jan, nu 85 jaar oud, was 14 jaar toen hij in het drukkersvak begon en is daarin nu (in 2006) nog af en toe actief. Al vanaf de jaren (negentien) vijftig hielp Jan mee het clubblad te vervaardigen en hij heeft dit voortgezet bij de nieuwe fusieclub. Hij regelde ooit voor CSV een gratis drukpers, waar nu nog mee gewerkt wordt. Uit de periode aan de Zeeweg vertelde hij de volgende anekdote: “Toen we een keer het krantje maakten, vierden we ook de verjaardag van een van de medewerkers. Dat was reuze gezellig, maar het liep niet goed af. Een andere medewerker reed namelijk met zijn auto, met op de achterbank de hele partij clubbladen, de sloot in. Het gevolg was dat een groot deel van de bladen in het water dreef. De volgende dag hingen ze toen te drogen aan de waslijn van de echtgenote van de pechvogel, want ze moesten evengoed bezorgd worden …”

Andere mensen die jarenlang actief waren voor het clubblad, waren Co Scholtens, Ben Kroesen, Cees Gorter, Bram en Suze Mizee, mevrouw Van der Geest en niet te vergeten Cor Nuijens, die tot het einde van de vereniging op zeer creatieve wijze de lay-out voor zijn rekening nam.

Trainer Hans Touber kijkt op zijn horloge. CSV is bijna kampioen in 1991.
Trainer Hans Touber kijkt op zijn horloge. CSV is bijna kampioen in 1991.

Onder leiding van Hans Touber, de nieuwe trainer van CSV, werd het eerste team in 1991 opnieuw kampioen via een benauwde zege op Koedijk. De club was dus weer enigszins in de lift en keerde na negen jaar terug in de eerste klasse van de afdeling Noord-Holland. Het seizoen 1990-1991 was trouwens over de gehele linie voortreffelijk, want naast de hoofdmacht werden het tweede en derde team plus de junioren A1, C1 en D1 kampioen.

Doordat de afdeling Noord-Holland met ingang van het seizoen 1996-1997 werd opgeheven, kwam het eerste vanaf dat jaar uit in de zesde klasse van de KNVB.

Met name door een verkeerde trainerskeus ging het in het jaar 1998-1999 bergafwaarts met CSV. De club verloor na een volledig mislukt seizoen met 2-1 de degradatiewedstrijd tegen JVC in Bergen en daalde af naar de zevende klasse. Het jaar daarop speelde CSV echter vanwege een herindeling bij de KNVB toch een klasse hoger.

Oud-voorzitter Dik reikt een prijs uit op het laatste 'Familie Diktoernooi', dat in 1997 werd gehouden.
Oud-voorzitter Dik reikt een prijs uit op het laatste ‘Familie Diktoernooi’, dat in 1997 werd gehouden.

De evenementen en toernooien

Naast de festiviteiten in het kader van jubilea heeft CSV talloze ontspanningsavonden georganiseerd. In de eerste 20 à 30 jaar waren dat vooral de feestavonden bij Borst met eigen revues of optredens van diverse bekende Amsterdamse artiesten. De belangstelling hiervoor liep echter steeds meer terug na de intrede van de televisie. Wel werden altijd de klaverjasdrives goed bezocht.

Wat voetbal betreft hield de club jarenlang in juni een druk bezocht veteranentoernooi, dat wijd en zijd bekend stond. Ook de jeugd kende diverse toernooien, waar vaak de naam aan verbonden was van een persoon of familie, die veel voor CSV had betekend. Dit waren het ‘Jan Peijs-toernooi’, het ‘P.L. Duinkertoernooi’ en het ‘Familie Diktoernooi’. In de jaren 1990 was het kampeerweekend ‘Nacht van de jeugd’ op eigen terrein een groot succes. Dat gold ook voor het zaalvoetbaltoernooi tussen Kerstmis en Nieuwjaar.

Met de jeugd werden ook diverse sportkampen bezocht. Vroeger beperkte dat zich tot Nederland, maar in de jaren 1970 werd er ook gekampeerd en meegedaan aan toernooien in Frankrijk en Italië via de Euro-Sportring.

De senioren van CSV hebben ook een paar internationale ervaringen gehad. Al in 1954 was de Engelse club FC Wembley een week te gast bij de CSV-familie, waarvoor een uitgebreid dagprogramma met diverse uitstapjes was samengesteld. De Britten speelden uiteraard ook voetbal en deden dat niet alleen tegen CSV, maar ook tegen Vitesse en De Kennemers.

Vele zomers in de jaren (negentien) vijftig en zestig jaren werd er op het CSV-terrein een wedstrijd gespeeld tussen het eerste elftal en vakantiegangers van het kampeerterrein Bakkum. De kampbewoners konden in die tijd vaak over bekende profvoetballers van clubs als Ajax, Blauw-Wit of DWS beschikken. Er zijn nu nog Castricummers die zich erop beroemen, dat ze ooit gespeeld hebben tegen Bennie Muller of Cootje Prins.

In 1972 maakten de eerste teams van de voetbal en handbal van CSV met Pinksteren een trip naar Duitsland. Men logeerde bij pleeggezinnen in het dorpje Schwabendorf. Na een groot feest in de danszaal van het dorp, waar het bier rijkelijk vloeide, slaagden de Castricumse voetballers met zware hoofden en benen er toch in om de volgende dag hun wedstrijd tegen de Duitsers te winnen.

Een vaste traditie binnen het seizoen waren heel wat jaren het afsluittoernooi, de Zomer Zeskamp en een avond voor alle


Jaarboek 29, pagina 21

De handen van v.l.n.r.: Cees Jansen (voorzitter CSV), wethouder Bert Meijer en Peter van Splunter (voorzitter SCC) gaan in april 2001 op elkaar voor een fusie van de twee voetbalverenigingen (foto Kees Blokker).
De handen van van inks naar rechts Cees Jansen (voorzitter CSV), wethouder Bert Meijer en Peter van Splunter (voorzitter SCC) gaan in april 2001 op elkaar voor een fusie van de twee voetbalverenigingen (foto Kees Blokker).

Fusieperikelen en afscheid

Vanaf 1995 werd tussen CSV en de ook op Noord-End spelende zaterdagvereniging SCC overleg gevoerd over het aangaan van een fusie. De reden om samen te gaan was dat beide verenigingen overtuigd waren van het feit dat één vereniging met een zaterdag- en zondagafdeling de beste waarborg vormde voor een duurzaam voortbestaan. Ondanks dat gezamenlijke uitgangspunt duurde het nog jaren voordat alle voetangels en klemmen waren weggenomen en de tijd rijp was om te fuseren.

Op zich niet zo vreemd, want de liefde tussen CSV en SCC was, met name door de voorgeschiedenis van de zaterdagclub, niet bijster groot. De twee verenigingen hadden duidelijk hun eigen cultuur en moesten beide bereid zijn om veel water bij de wijn te doen. Omdat er door een fusie grond en een clubgebouw beschikbaar zouden komen, speelde de gemeente uiteraard ook een zeer belangrijke rol in het gehele proces.

In de algemene ledenvergaderingen van CSV en SCC, beide gehouden op 15 april 1997, gingen de leden akkoord met de benoeming van een gezamenlijke fusiebegeleidingscommissie. Deze commissie kwam met een onderzoek naar alle facetten die een samengaan met zich meebrengt, zoals een nieuwe organisatiestructuur, huisvesting, naam en financiële consequenties. Het fusieplan werd eind januari 1998 door de leden van CSV en SCC goedgekeurd.

Maar kort daarop kwam er een kink in de kabel. Er kon geen overeenstemming met het gemeentebestuur worden bereikt over de voorwaarden van verkoop van het SCC-gebouw. De fusie werd een jaar uitgesteld. In juni 1998 ontstond een vertrouwensbreuk tussen CSV en SCC. Teleurgesteld besloot CSV te stoppen met verdere fusiegesprekken en zodoende waren de clubs terug bij af.

De ‘Club van 100’

In augustus I998 werd er een ‘Club van 100’ opgericht, die zich richtte op het bieden van extra geldelijke steun aan de jeugdafdeling. Degenen die zich hierbij aansloten, betaalden jaarlijks 100 gulden. In totaal toonden een kleine 65 leden van CSV zich bereid om hun medewerking te verlenen. Veel resultaat hebben zij, gelet op de fusie met SCC, van hun bijdragen echter niet gezien. Bovendien hield men een flinke kater over aan de bekendmaking dat een deel van het saldo van de club zonder medeweten van de leden besteed was aan een negatieve advertentie met betrekking tot het fusieproces.


Jaarboek 29, pagina 22

In april 2001 zochten de clubs toch weer toenadering, omdat door ledenverlies de noodzaak was toegenomen om samen een sterke jeugdafdeling te vormen. De emoties waren inmiddels wat afgezakt en er was wederzijds de wil om het fusietraject weer op te pakken. Er werd opnieuw een fusiewerkgroep samengesteld. Ook de gemeente was er alles aan gelegen dat het dit keer zou lukken en stelde een fors hogere bijdrage in het vooruitzicht.

In september 2001 stemde de gemeenteraad in met de aankoop van het clubgebouw van SCC voor een bedrag van een half miljoen gulden. De werkgroep leverde een fusievoorstel voor de gezamenlijke bespreking in december 2001.

Op 27 februari 2002 stemden de leden van beide clubs in een afzonderlijke vergadering over het aangaan van een juridische fusie. Bij SCC werd de vereiste meerderheid gehaald, maar bij CSV was de uitslag ongeldig, omdat er met stemmen was geknoeid. Het gevolg was dat er een herstemming moest worden gehouden, die drie weken later plaats vond. Toen kwam het voorstel er met 186 stemmen voor en 17 tegen gemakkelijk doorheen.

Op 10 juli 2002 werd de notariële akte betreffende de fusie bij de notaris gepasseerd. Dat betekende na ruim 72 jaar het einde van de Castricumse Sportvereniging CSV. Daarvoor was in mei onder het motto ‘CSV … tabé!’ de feestelijke en sportieve afsluiting van de club reeds gevierd.

De allerlaatste wedstrijd van CSV 1 werd gespeeld op 12 mei 2002. De Castricumse zesdeklasser won weliswaar, maar kwam een punt te kort om aan de nacompetitie te mogen deelnemen. Het laatste clubblad verscheen twee dagen later, waarin Cees Jansen tot slot schreef: “Wij sluiten een rijke periode af en beginnen aan een nieuw bestaan dat hopelijk op diverse fronten zeer succesvol zal zijn.”

In mei 1945 speelden Vitesse en CSV gebroederlijk tegen de bevrijders.
In mei 1945 speelden Vitesse en CSV gebroederlijk tegen de bevrijders.

De verhouding tussen Vitesse en CSV

Het valt niet te ontkennen dat er tussen Vitesse en CSV altijd een zekere mate van rivaliteit was, alhoewel dat vroeger veel meer speelde dan in de laatste jaren dat CSV nog bestond

Wat in de eerste vijftig jaar soms zwaar woog, was het geloofsverschil tussen beide verenigingen. Heel simpel gezegd: als je katholiek was ging je naar Vitesse en de ‘openbaren’ werden lid van CSV. Het kwam toen wel voor dat spelers van Vitesse zich wegens onvrede bij CSV aanmeldden, maar andersom gebeurde dat niet.

Een andere reden voor de wedijver was het feit dat Vitesse altijd veel groter was en een of meerdere klassen hoger heeft gespeeld. Desondanks was de relatie tussen de twee clubs niet slecht te noemen en werd er ook aan gewerkt om zo goed mogelijk met elkaar om te gaan. Een mooi voorbeeld hiervan blijkt uit het Nieuwsblad voor Castricum van 10 juli 1946, waarin verslag wordt gedaan van de algemene jaarvergadering van Vitesse. Voorzitter Schermer verklaarde toen dat de verhouding met CSV toch zeker goed moest worden genoemd en dat enkele geschillen inmiddels waren bijgelegd. Spreker hekelde de lasterpraatjes en zei dat vooral in een plaats als Castricum tweedracht moest worden vermeden.

Op de velden troffen diverse jeugd- en seniorenteams van Vitesse en CSV elkaar regelmatig en het was doorgaans vooral voor CSV een eer om te winnen. Een van de eerste onderlinge ontmoetingen van de eerste elftallen eindigde in 2-2. Dat was onbevredigend voor de CSV-ers, die zich toen nog superieur voelden. Zij zinden op wraak in de return aan de Zeeweg, maar een geladen Vitesse keerde na afloop met een 0-8 zege huiswaarts.

Op nieuwjaarsdag in 1945 versloeg CSV Vitesse met 0-1 door een doelpunt van Cor Boot. De krant schreef: “Het laaiende enthousiasme van de CSV-aanhang leek het CSV-elftal naar voren te stuwen. CSV won, tegen veler verwachting, deze plaatselijke wedstrijd. Vitesse kon haar meerderheid na de rust door het gebrek aan schutters niet in doelpunten uitdrukken.” In mei van dat jaar was er van rivaliteit tussen beide verenigingen even geen sprake. Toen speelde men gebroederlijk tegen de bevrijders die hier waren gelegerd.

Vanaf 1971 wilden Vitesse en CSV een traditie opbouwen door elk jaar op nieuwjaarsdag tegen elkaar te spelen en daarna een gezamenlijke receptie te houden. De eerste keer vond dit gebeuren op het Vitesse-terrein plaats en het jaar daarop bij CSV. Zo ging dat om en om totdat de traditie in 1982 werd afgeschaft.

Naast de nieuwjaarswedstrijden speelden de eerste elftallen ook vele vriendschappelijke wedstrijden tegen elkaar of voor een goed doel. Zo werd er in de Castricummer krant van 30 augustus 1947 een ontmoeting van beide hoofdmachten aangekondigd om de gemeentebeker, waarvan de opbrengst ten goede zou komen aan een kerstpakketten actie.

In de laatste decennia van de vorige eeuw is de rivaliteit tussen Vitesse en CSV steeds minder geworden.

Ook niet-katholieken werden lid van Vitesse, meestal omdat ze een hoger niveau hoopten te bereiken of dat de Puikman vanaf hun woning dichterbij was dan Noord-End.


Jaarboek 29, pagina 23

Sport Club Castricum – SCC

De derde Castricumse voetbalvereniging, Sport Club Castricum genaamd of kortweg SCC, werd na een druk bezochte adspirant-ledenvergadering op 13 april 1973 in Johanna’s Hof opgericht. Het bestuur van CSV had namelijk gesteld dat een vrije keus voor het voetballen op zaterdag alleen behouden zou kunnen worden, indien er een nieuwe vereniging bij zou komen.

Daar werd drie jaar daarvoor echter nog heel anders over gedacht. Toen schreef Jelle van der Meulen, een van de initiatiefnemers en secretaris van de zaterdagtak, in de jubileumkrant van CSV: “Met ons principe wordt geheel rekening gehouden en zo er al eens moeilijkheden waren, dan traden wij elkaar als vrienden tegemoet mei de vaste wil een oplossing te vinden.” En hij eindigde zijn bijdrage met de uit zijn hart gegrepen leuze: “Knoop dit in je oren, CSV gaat nooit verloren!”

Kort daarop ging het toch fout. De vergaderingen werden grimmiger en men beschuldigde elkaar over en weer ervan de beste spelers in te pikken. Aangezien de splitsing onvermijdelijk bleek, stapte men naar wethouder Stam met het voorstel om een zaterdagclub op te richten. Het gemeentebestuur stond hier uiteindelijk positief tegenover.

Jan Kok, de eerste voorzitter van SCC.
Jan Kok, de eerste voorzitter van SCC.

Een stormachtig begin

Het eerste bestuur onder leiding van Jan Kok stond na de oprichting voor de niet eenvoudige taak om de vereniging op te bouwen. Jelle van der Meulen en Wim Brouwer waren respectievelijk de eerste secretaris en penningmeester. Improvisatie was noodzakelijk in de beginfase.

Men beschikte nog niet over een eigen accommodatie en zodoende werden de eerste thuiswedstrijden ver buiten Castricum gespeeld, zoals bij KSV in Heerhugowaard. Later kon men ook terecht op complex Wouterland in Bakkum.

De eerste hoofdmacht behaalde de titel in 1974 van de 3e klasse afdeling Noord-Holland.
De eerste hoofdmacht behaalde de titel in 1974 van de 3e klasse afdeling Noord-Holland. Van links naar rechts knielend: Nico Stuifbergen, Dirk Dekkers, Tonny van Campen, Wim Kok, Martin de Kleyn en Jan Weenink; staand: Douwe Visser; Cees Schram, Wouter Uiterwijk Winkel. Hans Dijkens, Cor Molenaar; Peter Eibers en Jaap Dekkers.

Van een gelijkmatige leeftijdsopbouw was bij de start in het geheel geen sprake en soms was het een hele klus om de teams samen te stellen. Zo laat een van de eerste clubblaadjes zien dat er bij de opstelling van het eerste elftal bij de keeper een vraagteken staat. De verklaring hiervoor was dat in verband met de blessures van enkele keepers de opstelling van de doelverdedigers pas op de training van de komende week definitief kon worden bepaald.

Voor de keuze van het tenue ging men aanvankelijk uit van een zo voordelig mogelijke aanschaf. Omdat de meeste spelers vanuit hun CSV-tijd al beschikten over een witte broek, een wit reserveshirt en blauwe kousen, werd daarin gestart. In een nieuwe ledenvergadering werd beslist dat ook de kousen wit moesten zijn en zo speelde men vanaf 1 september 1973 geheel in het wit.

Als embleem werd gekozen voor een adelaar op een bal in een cirkel die rood was ingekleurd. Alle spelers waren verplicht het embleem op de linkerborst van het voetbalshirt te dragen.

Een van de gevolgen voor de nieuwe zaterdagclub was ook dat het eerste elftal twee klassen lager werd ingedeeld ten opzichte van de klasse waarin het bij CSV speelde. Daardoor werd men in het eerste jaar, onder leiding van trainer Arie Hoff,


Jaarboek 29, pagina 24

gemakkelijk kampioen in de 3e klasse A van de zaterdagcompetitie van de KNVB afdeling Noord-Holland. De vreugde was er echter niet minder om en door de promotie naar de tweede klas lagen er interessante wedstrijden in het verschiet.

Tijdens de feestavond voor het behalen van het kampioenschap blikte voorzitter Kok vooruit. De vereniging vond het van groot belang dat er in het nieuwe seizoen met een aantal jeugd elftallen kon worden begonnen om in de toekomst een goede doorstroming te verzekeren.

Aan het eind van het seizoen 1974-1975 werd het eerste weer kampioen en keerde terug naar de 1e klasse van de afdeling Noord-Holland. SCC had in die periode een seniorenteam, waarvan de spelers wegens te veel praten regelmatig uit het veld werden gestuurd door de scheidsrechter. Helmut Schmidt was de grootste boosdoener, want hij praatte aan een stuk door. Op een gegeven moment werd de scheidsrechter er helemaal gek van. Hij vroeg aan aanvoerder Anne Mantel, wijzend naar Schmidt, wat de naam van de speler was. Hierop antwoordde Mantel: “Helmut Schmidt, u weet wel de bondskanselier:” Vervolgens staakte de scheidsrechter de wedstrijd!

Op 22 april 1978 werd het nieuwe clubgebouw van SCC en DVC op Noord-End geopend.
Op 22 april 1978 werd het nieuwe clubgebouw van SCC en DVC op Noord-End geopend.

Eindelijk een eigen stek

Per 1 oktober 1976 kreeg SCC tijdelijk de beschikking over de velden en de kantine aan de Zeeweg, die door CSV waren verlaten wegens het vertrek naar sportpark Noord-End. SCC bleef daarnaast echter ook op Wouterland spelen. Dat was ook hard nodig, want voor de club kwamen op dat moment wekelijks 10 seniorenteams, een juniorenteam en 4 pupillenteams in actie. Ondertussen werd er met Dames Voetbalclub Castricum (DVC) onderhandeld om samen een accommodatie te betrekken op sportcomplex Noord-End. Gezamenlijk werd de Stichting Noord-End in het leven geroepen, met als doel te komen tot het oprichten en in stand houden van een kantine met bestuurskamers en bijbehorende inventaris.

In maart 1977 deed voorzitter Kok een oproep aan alle leden. De bouw van de nieuwe SCC-kantine op Noord-End was namelijk in volle gang en er was veel zelfwerkzaamheid noodzakelijk om de kosten te drukken. De totale kosten waren geraamd op 300.000 gulden. De gemeente nam daarvan 73.000 gulden voor haar rekening. Samen met DVC moest er voor het resterende bedrag gezorgd worden. Het bestuur ging ervan uit dat er 50.000 gulden verdiend kon worden door de bouw voor een groot deel in eigen beheer uit te voeren. Daarom werden vaklieden onder de leden gevraagd zich hiervoor op te geven. Die oproep was niet tevergeefs, want er werd door heel veel leden bergen werk verzet tijdens de bouw.

Na de zomer van 1977 kon SCC aan de Zeeweg nog maar gebruik maken van één veld. De Castricumse atletiekvereniging werd namelijk de nieuwe huurder van het complex en voor de aanleg van een sintelbaan moest er een veld worden ingeleverd.

Vanaf 22 april 1978 kon er gelukkig een punt worden gezet achter alle huisvestingsproblemen. Op die dag werd het nieuwe clubgebouw op Noord-End in samenwerking met DVC geopend en kreeg SCC de beschikking over twee velden. Ter gelegenheid daarvan werd een week later een six-toemooi voor alle spelers gehouden en een feestavond voor senioren, junioren en ouders van jeugdleden. Tevens vierde de club toen haar eerste lustrum.

Tijdens een wedstrijd van SCC 1 tegen SRC in januari 1980 brak Peter van Splunter (eigenaar en monteur van een benzinestation) zijn neusbeentje. In het ziekenhuis vroeg Peter aan de chirurg: “U zet hem toch wel weer goed recht, hè? Ik ben fotomodel, ziet u.” De arts antwoordde toen: “Ik dacht al aan je handen te zien dat je zoiets was.” Peter stond diezelfde middag alweer met een rechte neus in de kantine met een pilsje in zijn hand…

Na ruim zeven jaar als voorzitter de kar te hebben getrokken, trad Jan Kok tijdens de algemene ledenvergadering van 12 september 1980 af. Hij werd opgevolgd door Jan Spierenburg.

Het SCC-bestuur tijdens het 10-jarig bestaan in 1983.
Het SCC-bestuur tijdens het 10-jarig bestaan in 1983. Van links naar rechts Hans Dijkens, Ad Soeters, Mieke Lensink, voorzitter Jan Spierenburg, Piet Verveer; Wim Jobse, Jan Drost en Foppe Kooistra.

De voorzitters van 1973-2002

1973-1980 Jan Kok
1980-1983 Jan Spierenburg
1983-1988 Piet Verveer
1988-1990 Ad Soeters
1990-1993 Tino Klein
1993-1997 Ad Soeters
1997-2002 Peter van Splunter


Jaarboek 29, pagina 25

De evenementen en toernooien

Sportclub Castricum heeft in haar 29-jarig bestaan talloze evenementen op touw gezet, omdat veel waarde werd gehecht aan een goede verenigingssfeer en gezelligheid. Vele activiteiten keerden jaarlijks terug. Hiervan moet met name het eindtoernooi voor jong en oud worden genoemd. Eerst stond dit bekend als ‘Six-toemooi’ en sinds mei 1997 als ‘Familiedag’. Daarnaast werd begin januari altijd een strandloop gehouden, gevolgd door een brunch. Deze traditie is ook na de fusie voortgezet.

Ook waren er diverse toernooien voor de jeugd, zoals het luilaktoernooi voor pupillen of er werd een kampeerweekend of ‘Voetbal-driedaagse’ georganiseerd. In juni 1996 organiseerde sec voor het eerst samen met CSV het ‘Geesterduintoernooi’ voor de jeugd.

Net als bij de andere verenigingen in ons dorp hadden sommige teams van SCC ook internationale ontmoetingen. De jeugd ging regelmatig naar België en voor een eigen jeugdtoernooi werden elftallen van de Engels club Tulse Hill ontvangen. Het 10e veteranenteam kende een zeer aangename uitwisseling met een Frans brandweerelftal.

Tot slot mogen de alle jaren gehouden klaverjasdrives en slotavonden aan het eind van het seizoen in deze opsomming niet ontbreken.

SCC werd voor de laatste keer kampioen in 1983 en promoveerde naar de 4e klasse KNVB.
SCC werd voor de laatste keer kampioen in 1983 en promoveerde naar de 4e klasse KNVB. Van links naar rechts knielend: Hans de Koning, Frans Kok, Gerard Balm, Jan Tervoort, Jan Weber en Menno Admiraal; staand: trainer Hans Perels, Peter van Splunter; Peter Eibers, Maurice Laan, Kees Uiterwijk Winkel, Peter Welbedacht, Frank Bark, Ed de Haan, leider Kees Brouwer; verzorger Cees Lok en voorzitter Jan Spierenburg.

Drie jubilea

Sport Club Castricum vierde in haar 29-jarige geschiedenis drie maal op feestelijke wijze een jubileum. In de eerste plaats was dat in 1983, toen de vereniging 10 jaar bestond. Ter gelegenheid hiervan verscheen er een jubileumkrant, waarin onder andere burgemeester Gmelich Meijling de nog jonge club feliciteerde. De burgemeester keek nog even in voetbaltermen terug op de wat moeizame start, maar constateerde ook dat SCC een mooie groei had doorgemaakt en de sportieve prestaties naar verluidt goed waren.

In die periode werd de vereniging ‘gedragen’ door zo’n 350 enthousiaste leden en verwante familieleden. Veel gezinsleden leverden een bijdrage aan een van de vele SCC-activiteiten, zoals kantinedienst, carnavalsoptocht, disco-avond, klaverjasdrive, clubbladvervaardiging enzovoorts. De club telde toen 15 jeugd- en 9 seniorenteams. Het feestprogramma toonde verschillende onderdelen voor jong en oud, waaronder een receptie, toernooien, een ballonnenwedstrijd, een familiedag en uiteraard een groot jubileumfeest voor de leden.

Op 7 mei 1983 werd het eerste opnieuw kampioen en promoveerde daarop naar de vierde klasse van de KNVB. Preses Spierenburg trad in het najaar af en Piet Verveer nam de voorzittershamer van hem over. Op 17 juni 1985 vond er een buitengewone ledenvergadering plaats, waarin het bestuursvoorstel voor uitbreiding van de kleedkamer accomodatie werd behandeld. Gebleken was namelijk dat er, gezien het ledenaantal, dringend behoefte was aan 2 à 3 extra kleedkamers. Voor de financiering van een deel van de bouwkosten gingen de leden in de vergadering van 27 september van dat jaar akkoord met de verhoging.


Jaarboek 29, pagina 26

van de contributie en de kantineprijzen. De bouw zou echter voorlopig op zich laten wachten. Ondertussen konden de problemen voor een deel worden opgelost, omdat de club gebruik mocht maken van de kleedkamers van CSV.

Om de clubkas te spekken organiseerde men in mei 1987 een sponsorloop waar iedereen die de club een warm hart toedroeg, aan mee kon doen. De opbrengst, groot circa 10.000 gulden was bestemd voor speciale jeugdprojecten en aanschaf van diverse apparatuur.

Het eerste team stond in dat seizoen weken op de onderste plaats van de ranglijst en ontsnapte op de valreep aan degradatie door een beslissingswedstrijd tegen De Kennemers met 4-1 te winnen. In de score had Maurice Laan een groot aandeel dankzij een onvervalste hattrick. De hoofdmacht draaide in die periode een aantal seizoenen redelijk tot goed mee in de vierde klasse, maar kwam nog net iets te kort om te promoveren.

1e voorzitter Jan Kok en 1e secretaris Jelle van der Meulen bij één van de vele evenementen van SCC.
1e voorzitter Jan Kok en eerste secretaris Jelle van der Meulen bij één van de vele evenementen van SCC.

In oktober 1991 kon er eindelijk worden gestart met de bouw van nieuwe kleedkamers, die in februari 1992 in gebruik werden genomen. Dat jaar ontstond er een bestuurlijke crisis vanwege financiële problemen. Het bleek zelfs noodzakelijk om een bijzondere algemene ledenvergadering uit te schrijven om diverse bestuursvacatures te kunnen invullen.

Tijdens het voorjaar van 1993 werd uitgebreid stilgestaan bij het heuglijke feit dat de vereniging 20 jaar bestond. Dat werd gevierd met een feestweek die duurde van 12 tot en met 17 april. De vereniging besloot in maait 1994 ook een ‘Club van 100’ in het leven te roepen.

Voor SCC gebeurde er veel in het seizoen 1994-1995. DVC had grote geldzorgen en zag zich genoodzaakt te vertrekken. SCC kwam daardoor op eigen benen te staan voor wat betreft de exploitatie van het clubgebouw. Dat betekende een financiële tegenvaller, die echter onmiddellijk werd gecompenseerd door het invoeren van een extra contributieverhoging en het binnenhalen van een aantal belangrijke sponsors.

Een andere aderlating was het inleveren van het B-veld, dat de gemeente opeiste voor realisatie van het schoolgebouw van het Jac. P. Thijssecollege. Dit had tot gevolg dat de andere velden wat meer belast werden. Daarnaast mocht men gebruik maken van het C-veld van CSV.

Met ingang van het seizoen 1995-1996 trad er een belangrijke wijziging op in de bezetting van de redactie van het clubblad. Na 15 jaar trouwe dienst zette Adrie de Wispelaere een punt achter zijn werkzaamheden als algemeen redacteur en werd de redactie verdeeld over drie personen.

Als gevolg van een reorganisatie van de KNVB kwam het eerste elftal in het seizoen 1996-1997 uit in de derde klasse, zonder daarvoor te hoeven promoveren.

In 1998 werd in een jubileumuitgave aandacht besteed aan het 25-jarig bestaan van Sport Club Castricum. Er werd stil gestaan bij het feit dat zo’n 120 medewerkers heel veel vrije tijd in de organisatie van allerlei activiteiten staken. Ook werd gesteld dat de vereniging zich kon beroemen op een uitstekende jeugdopleiding.

In het voorjaar van 1999 voetbalden de aankomende talenten van SCC, met die van CSV en Vitesse, in een Castricums combinatieteam tegen een Nederlands elftal, bestaande uit spelers met een handicap. Aan de wedstrijd gingen indrukwekkende zaken vooraf, zoals het voorstellen van de spelers en het zingen van het Wilhelmus.

De laatste fase

Na het zilveren jubileum was het vizier van SCC grotendeels gericht op het fusieproces, dat onder het hoofdstuk CSV is toegelicht. Ook binnen de zaterdagclub viel het in eerste instantie niet mee om alle handen hiervoor op elkaar te krijgen. Logisch, want men had in zo’n kleine 30 jaar een goede sfeer gekweekt. Gezelligheid stond hoog in het vaandel en de leden waren verknocht aan hun eigen kantine en hoofdveld. Langzamerhand groeide toch het besef dat het huwelijk met CSV doorgang moest vinden en schikten de leden zich in de verhuizing naar de buren. De jeugd van SCC en CSV speelde al samen vanaf 2001 en een jaar later ging de nieuwe fusieclub van start.

Aan het eind van het seizoen 2000-2001 was het eerste elftal nog heel dichtbij promotie naar de 2e klasse. Dat lukte echter net niet, omdat in de laatste beslissende wedstrijd tegen Dindua met penalty’s werd verloren.

Op 1 juni 2002 werd er middels een afscheidsfeest met leden en oud-leden teruggekeken op een periode met vele hoogte- en enkele dieptepunten.
Een maand later werden alle leden van de vereniging overgeschreven naar de nieuwe FusieClub Castricum.

SCC Sportclub Castricum.
SCC Sportclub Castricum.

De resultaten

De hoofdmacht van SCC behaalde de volgende resultaten. Het verschil ten opzichte van CSV en Vitesse is dat de club nooit degradeerde.

1973 indeling in de 3e klasse afdeling Noord-Holland
1974 kampioen 3e klasse afdeling Noord-Holland en promotie naar de 2e klasse
1975 kampioen 2e klasse afdeling Noord-Holland en promotie naar de 1e klasse
1983 kampioen Ie klasse afdeling Noord-Holland en promotie naar de 4e klasse KNVB
1996 door herindeling automatisch naar de 3e klasse KNVB
2002 laatste wedstrijd in de 3e klasse KNVB


Jaarboek 29, pagina 27

FC Castricum.
FC Castricum.

FC Castricum

De nog prille vereniging FC Castricum ging in de zomer van 2002 ambitieus van start. Eerst werd het bestaande clubhuis van CSV grondig verbouwd. Er kwamen nieuwe vergaderruimtes bij en een grote kamer voor de vervaardiging van het clubblad. In de kantine werd op twee opvallende muren het fraaie logo van de nieuwe club geplaatst. Bas Mulder, ontwerper van dit logo, liet zich hiervoor inspireren door de leeuw in het Castricumse gemeentewapen.

Voor het tenue werd gekozen voor een shirt met verticale blauwe en witte banen, een combinatie van de clubkleuren van de twee opgeheven verenigingen. De broek bleef wit en de kousen waren in principe effen blauw of blauw/wit gestreept.

De organisatie werd goed op poten gezet en met name de jeugdopleiding kreeg veel aandacht. Men slaagde erin om ‘good-old’ Rob Kramer aan te trekken als hoofd jeugdopleidingen.

Volgens afspraak bij de fusie-onderhandelingen werd Cees Jansen, de laatste voorzitter van CSV, de eerste leidende man van de Football Club Castricum voor een periode van twee jaar.

Ter ere van de oprichting van FC Castricum en de opening van het clubgebouw werd op 7 september 2002 ’s avonds een receptie gehouden.

Het zondagteam van FC Castricum promoveerde in 2003 in en tegen Nieuwe Niedorp.
Het zondagteam van FC Castricum promoveerde in 2003 in en tegen Nieuwe Niedorp.

De eerste successen

Het eerste verenigingsjaar werd afgesloten met vele kampioenschappen en promoties binnen de jeugdafdeling. Ook het eerste zondagteam promoveerde en wel naar de vijfde klasse door een zinderende beslissingswedstrijd in de nacompetitie met 2-3 te winnen in en tegen Nieuwe Niedorp.

De hoofdmacht van de zaterdag moest nog een jaartje wachten op succes, maar toen was het ook raak. Onder leiding van de nieuwe trainer Ron van Aanholt speelde het team een ijzersterke competitie, die in 2004 werd bekroond met een glorieus kampioenschap en promotie naar de sterke tweede klasse, wat uitbundig werd gevierd. Men maakte zelfs een rondrit door het dorp op een platte kar, die van de Carnavalsvereniging werd gehuurd.

In datzelfde seizoen zat het de zondag 1 helaas op alle fronten tegen. De ploeg werd geteisterd door blessures en verloor de meeste wedstrijden op zeer ongelukkige wijze. Het gevolg was dat men weer een trapje lager moest.

Ondertussen had Peter van Splunter de voorzittershamer van Cees Jansen overgenomen.

Het zaterdagteam van de football club behaalde haar eerste succes in 2004: kampioen en promotie naar de 2e klasse KNVB.
Het zaterdagteam van de FC Castricum behaalde het eerste succes in 2004: kampioen en promotie naar de 2e klasse KNVB.

Het seizoen 2004-2005 bracht ook weer eens succes voor het eerste van de zondag. Dat gaf trainer Marcel Blank (na een verblijf van 6 jaar inclusief zijn CSV-periode) een prachtig afscheidscadeau door het kampioenschap van de zesde klasse te behalen.

Eind 2005 ging voor FC Castricum een wens in vervulling, waarop men lang had moeten wachten. Bij het begin van de fusie was namelijk de doelstelling uitgesproken om tussen de beide clubgebouwen op het complex een boardingveld met kunstgras te realiseren voor de jeugd. Daarvoor moest echter eerst een noodlokaal worden gesloopt dat al jaren in gebruik was bij de blaaskapel de ‘Windjammers’. Nadat voor deze groep in de herfst van 2005 een ander onderkomen op het complex was gevonden, werd direct met de aanleg van het boardingveld begonnen. Zodoende kon wethouder Könst de naam ‘Evergreen’ voor deze fraaie aanwinst van de club op 9 december van dat jaar feestelijk onthullen.

Na vier jaar (gerekend vanaf 2006) kan worden geconcludeerd dat FC Castricum in een rap tempo is uitgegroeid tot een volwassen club, die momenteel onderdak biedt aan 16 senioren-, 28 jeugd- en 4 damesteams. De vereniging telt in totaal een kleine 700 spelende leden en beschikt over circa 300 medewerkers.

De vroegere ‘Clubs van 100’ hebben plaats gemaakt voor de ‘Vrienden van FC Castricum’. Dit onderdeel van de vereniging wist in een paar jaar tijd zo’n 100 personen te werven, die jaarlijks 50 euro storten ten bate van diverse verenigingsactiviteiten. Jeugddoeleinden staan ook hierbij voorop.


Jaarboek 29, pagina 28

In 2006: het 1e damesteam van FC Castricum.
In 2006: het eerste damesteam van FC Castricum.

Damesvoetbal in Castricum

In het voorjaar van 1972 werd binnen CSV voorzichtig gestart met een damesteam. Op initiatief van de CSV-leden Jan Kooij en Henk ter Punt werd op 6 maart 1973 de Dames Voetbalvereniging Castricum (DVC) opgericht. De club behaalde grote successen en speelde vanaf 1975 op sportpark Noord-End.

In 1994 werd DVC opgeheven en de dames maakten per 1 juli van dat jaar de overstap naar Vitesse. Het integratieproces verliep in het eerste jaar voorspoedig, mede doordat het volledige kader van DVC ook overstapte. Aan het eind van dat jaar wist het eerste damesteam zich te handhaven in de interregionale klasse.

Onder de vlag van Vitesse werd in 1995 het eerste internationale toernooi voor dames op sportpark de Puikman gehouden. Bij de Vitesse-dames waren er in het seizoen 1996-1997 nog twee seniorenteams, één juniorenteam en twee pupillen-zeventallen in actie en was de hoop op de jeugd gevestigd. Spoedig liep de animo echter stevig terug als gevolg van conflicten en verbrokkeling. Het was clan ook niet te vermijden dat het damesvoetbal van Vitesse in 1999 een langzame dood stierf.

In januari 2006 trachtte men de draad echter weer opnieuw op te pakken en vonden de eerste trainingen van het nu genoemde ‘meidenvoetbal’ plaats.

FC Castricum begon in maart 2003 met damesvoetbal en probeerde dit te promoten door de damesinterland Nederland-Tsjechië naar Noord-End te halen en daaromheen allerlei activiteiten te organiseren. In eerste instantie werd er voornamelijk getraind en speelden de dames alleen vriendschappelijke wedstrijden. Vanaf 2004 nemen een senioren- en een juniorenteam (14-18 jaar) deel aan de competitie. ln 2005 zijn daar nog eens twee meisjes-teams (12-14 jaar) aan toegevoegd.


Jaarboek 29, pagina 29

DVC in haar gloriejaren.
DVC in haar gloriejaren.

Slotwoord

Bovenstaande geschiedenis leert ons dat de voetbalsp0rt al bijna een eeuw zeer populair is in ons dorp. Ondanks vele veranderingen in onze maatschappij wordt er ook anno 2006 gevoetbald door jongens en meisjes, mannen en vrouwen.

De accommodaties en materialen zijn weliswaar verbeterd en gemoderniseerd, maar voor de rest is er in feite weinig veranderd. In tegenstelling tot 50 jaar geleden neemt voetbal niet zo’n prominente plaats meer in door de komst van diverse andere sportverenigingen.

Velen blijven echter plezier houden in het spelletje met 22 spelers en een leren knikker. Daarom ziet het er niet naar uit dat voor de Castricumse voetbalverenigingen het laatste fluitsignaal ooit zal klinken.

Hans Boot

Bronnen:

  • Archiefstukken Vitesse ’22, CSV en SCC.
  • Regionaal Archief Alkmaar: archieven KNVB afd. Noord-Holland en District West 1.
  • Ruijter W. Jzn., Q. de, Schippers van het Stet, 1974.
  • Valk Gerrit, AZ is de naam!, 2004.

Met dank aan:

Jan van Baar, Cor Blaauw, Jan Boerée, Jan Boesenkool, Bill Brouwer, Wim Duijvis, Hans Dijkens, Arie Gorter, Henk Hommes, Chris de Leeuw, Kees Louter, Cor Nuyens, Ad Soeters, Harry Vermanen, Wim Vessies, Wim van Vliet, Gé de Wit en Loek Zonneveld.

15 april 2024

AV Castricum, een vereniging om trots op te zijn (Jaarboek 44 2021 pg 60-70)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 44, pagina 60

AV Castricum, een vereniging om trots op te zijn

Atletiek Vereniging Castricum (AVC).
Atletiek Vereniging Castricum (AVC).

Atletiek Vereniging Castricum (AVC) bestaat bijna zestig jaar (in 2021). Het is een sociale vereniging met een rijke historie, die Castricummers bindt en in beweging houdt. Bij AVC is iedereen, onafhankelijk van de leeftijd of het niveau, welkom. De locatie van de vereniging ligt op een bijzonder mooie plek in de duinen, op hardloopafstand van het strand. Door de jaren heen zijn meer dan duizend vrijwilligers actief geweest.

Voorzitter Joop Beentjes vertelt: “Sinds 2013 ben ik als voorzitter, samen met vier bestuursleden, actief in het dagelijks bestuur van AVC. De vereniging heeft momenteel een paar honderd vrijwilligers, die zich met veel plezier inzetten voor hun club. De accommodatie moet onderhouden worden, bij wedstrijden is onze bar open, we hebben een wedstrijdorganisatie, we hebben ouders die bij de trainingen assisteren, er is een EHBO-ploeg en een communicatieteam voor de website en social media, we hebben iemand die bij wedstrijden als speaker actief is, een starter enzovoort; het is een heel fijn team dat harmonieus met elkaar samenwerkt, geniet van de prestaties en het plezier van de deelnemers.”

In de zomer organiseert AVC baanwedstrijden met loopnummers zoals sprintonderdelen, hordenlopen, middellange (400, 800 en 1.500 meter) en lange afstanden (vanaf 3.000 meter). Daarnaast zijn er technische onderdelen zoals hoogspringen, verspringen, speerwerpen, kogelstoten en discuswerpen.

Sportpark De Duinloper.
Sportpark De Duinloper, ideaal gelegen in het bos nabij de duinen en het strand.

Joop: “In de winter organiseren wij de Strand- en Duinlopen, waar lopers uit de hele regio graag aan meedoen, omdat de route over onze prachtige duinen en het strand gaat. De start in mijn rol als voorzitter was de vernieuwing van onze accommodatie; in 2014 hebben we ons clubhuis geheel vernieuwd. Met hulp van een groot aantal leden hebben we de kleedkamers gerenoveerd, een nieuwe fitnessruimte gerealiseerd en de kantine verfraaid. Dat hebben we gevierd met een geweldig openingsfeest. De daaropvolgende periode hebben wij, samen met bestuur, onze trainers en vrijwilligers, de organisatie van onze vereniging geoptimaliseerd en van AVC een groeiende en bloeiende atletiekvereniging kunnen maken.”

Joop hoopt als voorzitter dit jaar het stokje door te kunnen geven aan een opvolger en als atleet nog enkele jaren actief te blijven.


Jaarboek 44, pagina 61

De oprichting

Begin jaren (negentien) zestig wilde Kees Kabel, bestuurslid van de plaatselijke volleybalvereniging Dynamo, eens polsen of er in Castricum ook belangstelling was voor een atletiekvereniging. Geïnteresseerden konden zich onder meer opgeven bij de kruidenierswinkel van Klaas Wokke aan de Bakkummerstraat. Tien personen meldden zich, waaronder Andries en Mieke Broekhuizen, Peter Vlaarkamp en Dick Schermer. Broekhuizen bleek de enige van de groep met een atletiekachtergrond. Dit groepje vormde het begin van de atletiekvereniging, die officieel op 1 juli 1962 werd opgericht.

Eind jaren (negentien) zeventig met van links naar rechts Dick Schermer, Dick Tiebie, Paul Vlaarkamp en Nico Brakenhoff.
Eind jaren (negentien) zeventig met van links naar rechts Dick Schermer, Dick Tiebie, Paul Vlaarkamp en Nico Brakenhoff.

De allereerste trainer hield het na drie weken al voor gezien, omdat hij het te druk zou hebben. Zijn plaats werd ingenomen door Wim Ruiters, die in een regionaal bestuur van de KNAU (tegenwoordig Atletiekunie) zat. Verder was hij ook looptrainer. Net zoals ook dat nu nog het geval is, bestonden in die beginfase de meeste leden van de atletiekvereniging uit hardlopers. Maar Dick Schermer besloot zich ook te willen toeleggen op de technische atletiekonderdelen. Hij was de eerste atleet binnen de club die, behalve hardlopen, ook onderdelen als speerwerpen en hoogspringen beoefende.

Opening van de spelen van Atletiekvereniging AVC aan het Kroftveld.
Opening van de spelen van Atletiekvereniging AVC aan het Kroftveld, het atletiek terrein aan de Zeeweg 4 in Bakkum. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Als eerste trainingsveld werd gekozen voor het Kroftveld in de duinen. De training verliep toen nog heel simpel: rondjes lopen, sprintjes trekken en wat oefeningen doen. Atletiekmateriaal was er nog niet. Dat kwam pas later dankzij een paar Castricumse sponsors. Met hun steun werden de eerste discussen, kogels en speren aangeschaft.

Niet lang nadat de trainingen in de duinen van start waren gegaan, groeide het idee om meer visueel zichtbaar te gaan trainen in Castricum. Op het Kroftveld in de duinen zagen maar weinig mensen dat er in Castricum nu toch echt aan atletiek werd gedaan. De keuze viel uiteindelijk op een braakliggend terrein bij de Juliana van Stolbergstraat.

Juliana van Stolbergstraat in Castricum, 1965.
Juliana van Stolbergstraat in Castricum, 1965.

Er werd ook voor gezorgd dat er elke week een stukje over de atletiekvereniging in het Nieuwsblad voor Castricum verscheen, waarbij tot slot altijd het aanmeldingsadres voor nieuwe leden werd genoemd. Om publicitaire redenen werden er op de Brink atletiekwedstrijden gehouden. In die tijd was het Castricumse politiebureau nog naast dit plein gevestigd en daar kon men zich omkleden.

AVC op eigen benen

In het begin was de atletiekvereniging nog onderdeel van Dynamo Castricum. Andries Broekhuizen zat toen in het bestuur als vertegenwoordiger van de atletiekafdeling. Na een jaar werd besloten om zelfstandig verder te gaan. De atletiekafdeling kon intussen op eigen benen staan. In 1966 had AVC 86 leden. Pupillen waren er toen nog niet, de minimumleeftijd om lid te worden was twaalf jaar.

Andries Broekhuizen in 1988.
Andries Broekhuizen in 1988. Hij was bestuurslid als vertegenwoordiger van de atletiekvereniging, toen AVC nog deel uitmaakte van Dynamo Castricum.

Al vanaf het begin wilden de leden graag trainen op het huidige atletiekterrein aan de Zeeweg. Dat werd in die tijd gebruikt door voetbalvereniging CSV. Het verzoek aan die vereniging om van hun veld gebruik te mogen maken, kon niet worden ingewilligd, omdat de voetballers maar twee velden hadden. Dat bood geen ruimte voor nog een atletiekvereniging. Na wat omzwervingen via het veld van korfbalvereniging Helios aan de Oranjelaan en het sportterrein Wouterland, kon door het vertrek van CSV naar het nieuw aangelegde sportpark Noord-End uiteindelijk dan toch het mooie veld aan de Zeeweg worden betrokken.


Jaarboek 44, pagina 62

Eind 1976 werd het voetbalterrein overgedragen aan AVC, om uiteindelijk op 11 juni 1977 officieel te worden geopend als ‘De Duinloper’. Sommige leden hebben nog steeds een beetje heimwee naar de nostalgische grasbaan en kijken terug naar de heroïsche duels die er plaatsvonden.

Clubblad ‘De Duinloper’

In oktober 1963 verscheen de eerste uitgave van het clubblad ‘De Duinloper’. Vanaf de oprichting een jaar eerder speelde het jonge bestuur met het idee om een echte clubkrant uit te geven. Voorzitter Andries Broekhuizen nam de taak als redacteur op zich. Het clubblad voor AVC’ers bleef bestaan en werd persoonlijk rondgebracht in het dorp. Het clubblad was vroeger een dubbel velletje papier dat gestencild werd in het clubhuis. Drijvende kracht hierachter was Lilian Schreuder. De allerlaatste editie verscheen in januari 2012. Sindsdien houdt de vereniging haar leden op de hoogte via een maandelijkse digitale ledennieuwsbrief. AVC heeft een communicatieteam van twee vrijwilligers dat zorgt voor dagelijks nieuws en foto’s op de website www.avcastricum.nl en social media.

Nederlandse Grasbaan Kampioenschappen

Atletiek werd traditioneel beoefend op een sintelbaan (sintels zijn afval van verbrande steenkool). Eind jaren (negentien) zestig vond een revolutie plaats en kwamen er kunststofbanen. Deze banen zorgden voor veel betere prestaties en waren ook minder gevoelig voor slechte weersomstandigheden. Tegenwoordig heeft bijna elke Nederlandse atletiekvereniging wel een kunststofbaan.

Toby Schulte (links) en Gerrie Zonneveld in actie op de grasbaan.
Toby Schulte (links) en Gerrie Zonneveld in actie op de grasbaan. Toby is tegenwoordig trainer van de CD-junioren.

AVC had, voordat het in 1998 een fraaie kunstbaan kreeg, ook een grasbaan op het sportpark De Duinloper. In de jaren 1980-1990 werden er jaarlijks de Nederlandse Grasbaan Kampioenschappen gehouden; een kampioenschap dat alleen openstond voor leden van verenigingen met een grasbaan. Het laatste NK-grasbaanatletiek werd in 1990 in Castricum gehouden met een groot aantal deelnemers, waaronder velen van AVC.

Wim Luijckx en Jacco Verhulst tijdens een van de Nederlandse Grasbaan Kampioenschappen.
Wim Luijckx (voor) en Jacco Verhulst (midden) tijdens een van de Nederlandse Grasbaan Kampioenschappen.

Oud-voorzitter en vrijwilliger Wim Res

Wim Res is lid geworden van AVC in juni 1979, hij was toen 31 jaar. Zijn vrouw Tineke is ook zo’n trouw lid; zij is in 1982 lid geworden. Sinds begin jaren (negentien) tachtig was Wim actief voor de vereniging als vrijwilliger. Hij werd voorzitter in 1992 en had één grote wens, namelijk het realiseren van een kunststofbaan.

Wim Res.
Wim Res, die zich al ruim veertig jaar inzet voor de vereniging, had één grote wens: het realiseren van een kunststofbaan.

Wim: “In die jaren had de vereniging een grasbaan op de huidige locatie aan de Zeeweg. Aan de oostkant van de huidige atletiekbaan is er veertig meter bijgekomen, want de grasbaan lag diagonaal en de kunststofbaan die ik wenste voor de vereniging, paste helemaal niet in de ruimte. Er waren op de grasbaan maar twee of drie lanen. Midden jaren (negentien) tachtig is dat extra stuk erbij gekomen. Toen is de grasbaan verlegd, kreeg die het huidige model en werd het aantal banen uitgebreid naar zes.”

Aanleg van een nieuwe baan voor Atletiek Vereniging Castricum.
Aanleg van een nieuwe baan voor Atletiek Vereniging Castricum aan de Zeeweg 4 in Bakkum, 1985. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Jaarboek 44, pagina 63

Strand-, bos- en duinlopen

Sinds 1981 is Wim betrokken bij het organiseren van de boslopen van AVC; hij coördineerde dit samen met Peter Vlaarkamp en Els Foekema. “Er werden in de beginjaren twee aparte strandlopen en twee aparte boslopen georganiseerd. De strandloop startte bij het strand. Vlak voor de start werd bekendgemaakt welke kant de lopers op gingen, omdat er in die tijd wel eens lopers waren die geen geld over hadden voor een inschrijving. Om illegale lopers te mijden, werd deze truc bedacht.”

De start van een van de populaire strand- en duinlopen.
De start van een van de populaire strand- en duinlopen.

Er waren ook twee boslopen, de start daarvan was bij de Leplaan, een groot parkeerterrein van Camping Bakkum, bij een meertje. Inmiddels is dat meertje er niet meer.

“In die tijd was sportpark De Duinloper al in gebruik als accommodatie voor de vereniging, maar daar mochten niet zoveel auto’s parkeren. De politie regelde motoragenten om het verkeer om te leiden en het parkeren te begeleiden. Wegens de grote animo ging de frequentie omhoog van twee naar vier boslopen, genaamd Bosloop Castricum; er kwam zelfs een halve marathon bij. Later ging deze wedstrijd Strand- en Duinloop heten.”


Jaarboek 44, pagina 64

Deze boslopen startten vroeger op het pad tussen de ijsbaan en AVC, dat nu naar Kinnehin leidt. Er werd een startdoek opgehangen. Toen waren er nog geen startnummers, maar de deelnemers kregen een papieren label om te laten zien dat zij zich ingeschreven hadden. Tot 1991 heeft Wim dit voornamelijk zelf georganiseerd. Inmiddels is er een grote groep vrijwilligers actief bij de strand- en duinlopen en vervult hij daar nog steeds een rol in.

De Dubbele Lus

In 1982 kwam er een nieuwe wedstrijd bij voor AVC: ‘de Dubbele Lus van Castricum’. Bij die wedstrijdorganisatie is Wim 33 keer actief geweest als vrijwilliger. Aan de eerste elf lopen heeft hij zelf ook deelgenomen.

De Dubbele Lus door het centrum van Castricum.
De Dubbele Lus door het centrum van Castricum. Tijdens de gloriedagen deden meer dan duizend jonge en oudere lopers mee.

“De Dubbele Lus was oorspronkelijk een wielerronde. Een andere sportvereniging was eerst gevraagd om mee te helpen om vlaggen te leveren en parcoursposten. De organisatie had bedacht om er ook een stratenloopje bij te organiseren, dat steeds groter werd. De wielerronde startte om 18.00 uur en vanaf 20.00 uur werd de wielerronde voor de topamateurs gehouden. Voorafgaand aan de wielerrondes startte de stratenloop om 17.00 uur. Ik wilde de loop graag om 19.00 uur laten beginnen om meer lopers te trekken. Het lukte uiteindelijk om meer dan duizend deelnemers aan de start te krijgen.”

Ton van Rooij (met nummer 79) in 1999.
Ton van Rooij (met nummer 79) in 1999. Hij volgde drie jaar later Wim Res op als voorzitter.

Na 33 edities is de wielerronde van de Dubbele Lus gestopt, maar de loop is nog een aantal keren gehouden onder leiding van AVC-lid Ton van Rooij. Het evenement is uiteindelijk helemaal gestopt; er waren steeds minder sponsors en deelnemers. Het parcours moest bijna jaarlijks worden aangepast, omdat de gemeente steeds meer vluchtheuvels ging aanleggen in het dorpscentrum.

Wim heeft ook jarenlang de jeugdcross op de camping georganiseerd. In maart 2020 organiseerde hij nog een finale, waarbij er twaalfhonderd deelnemende kinderen en zestig verenigingen op bezoek kwamen uit Noord en Midden Nederland.

De kunststofbaan

De wens om een kunststofbaan te realiseren heeft Wim in 1997 bij de gemeente in de week gelegd en vervolgens heeft hij in november 1997 met de Atletiekunie contact opgenomen. Een van haar adviseurs zegde de medewerking toe en zei dat hij wel geduld moest hebben, want zo’n proces zou wel vijf jaar kunnen duren. En uiteindelijk kwam die voorspelling uit, want in oktober 2002 werd de baan opgeleverd.

De feestelijke opening van de kunststofbaan op De Duinloper in 2002.
De feestelijke opening van de kunststofbaan op De Duinloper in 2002.

Die vijf jaren waren nodig om medewerking te krijgen van de gemeente. Wim heeft een nota geschreven ‘Van eindsprint naar kunststof’, een dik rapport van veertig pagina’s. Tijdens een bijeenkomst in de kantine overhandigde hij het boekwerk aan de wethouder sportzaken van de gemeente Castricum. De wethouder gaf toen aan dat de hockeyclub eerst een tweede kunststofveld moest krijgen en dat atletiek helaas geen prioriteit had. Burgemeester en wethouders stonden wel achter het plan dat Wim had ingediend, maar de gemeenteraad nog niet. Een heikel punt, dat opgelost moest worden, betrof de financiën.

Onthulling nieuw bord sportpark Duinloper van atletiekvereniging AVC.
Onthulling nieuw bord sportpark Duinloper van atletiekvereniging AVC. Links Wim Res, rechts Willem Kaandorp.Het bord was gemaakt door schildersbedrijf Nico Castricum. Zeeweg 4 in Bakkum, 2000. Collectie Nieuwsblad voor Castricum. Toegevoegd.

De grond van de accommodatie was van Dijk en Duin; er gold een 25 jaar durend erfpachtcontract en er moest zekerheid gegeven worden. Wim heeft de betreffende personen van de gemeente Castricum uitgenodigd voor een rondleiding op het terrein. Daarna kwam de zaak eindelijk in beweging. De plannen moesten voorbereid worden met tekeningen. Er werd gekozen voor leverancier Oranjewoud om de kunststofbaan te realiseren. Inmiddels was de tijd er meer dan rijp voor, want er werd een fusie voorbereid van de gemeente met Limmen en Akersloot.

Tijdens de raadsvergadering stemden dertien raadsleden voor aanleg van de kunststofbaan en negen tegen. Tijdens een latere commissievergadering over de kunststofbaan kwam Wim aanzetten met twee spikes. Hij overhandigde de wethouder een van de spikes om te laten voelen hoe licht zo’n schoen is. Daarna volgde de tweede spike, alleen die was gevuld met een kilo lood. De wethouder was hier natuurlijk niet op bedacht en liet de spike uit z’n handen vallen.


Jaarboek 44, pagina 65

“Kijk, zo voelt de financiële last van een kunststofbaan voor ons”, gaf Wim als commentaar. De financiële steun van de gemeente was noodzakelijk om een nieuwe atletiekbaan te realiseren. In maart 2002 is de grasbaan ontmanteld en is Oranjewoud gestart met de werkzaamheden. In oktober 2002 is de kunststofbaan opgeleverd.

Luchtfoto van de prachtige baan van AVC, Atletiek Vereniging Castricum.
Luchtfoto van de prachtige baan van AVC, Atletiek Vereniging Castricum. Foto Lars Tervoort. Toegevoegd.

Officieuze en een officiële opening

Tijdens de eerste training werd de kunststofbaan officieus geopend. De officiële opening was met een groot feest, waarbij een wedstrijd werd georganiseerd. Een aantal sportieve gemeenteraadsleden liep mee met een 400 meter. De dag voor de officiële opening werd een nieuwe hoogspringmat geplaatst, die door een harde storm op het naastgelegen fietspad waaide. Gelukkig was de nieuwe mat nog wel bruikbaar.

Wim is voorzitter geweest van 1992 tot april 2002. Toen zijn droom van de kunststofbaan werd verwezenlijkt, is hij teruggetreden en heeft Ton van Rooij het voorzitterschap overgenomen.

Voorzitters

1962-1977 Nelis Wokke
1977-1983 Martin Laman
1983-1987 Corry van der Aar
1987-1990 Theo Wortman
1990-1994 Martin Laman
1986-2002 Wim Res
2002-2005 Ton van Rooij
2005-2013 Marga van der Wurf
2013-heden (2021) Joop Beentjes

Tegenwoordig is Wim actief in de wedstrijdcommissie en geniet ervan om atleten te zien presteren bij de wedstrijden op de atletiekbaan. Ook coördineert hij al tien jaar het klussenteam, dat elke vrijdag zorgt dat kleine en grote werkzaamheden op de accommodatie worden uitgevoerd. Wim heeft een echt AVC-hart. Hij is al veertig jaar actief als vrijwilliger en hij blijft zelf actief als hardloper. Al 55 keer heeft hij een halve marathon gelopen.

De trainers

AVC heeft voor de volwassenen tien trainingsgroepen, met in totaal dertien trainers en een aantal assistenten. Voor de jeugdleden zijn er dertien pupillentrainers en zeven juniorentrainers. Zij zijn allemaal lid van de vereniging en zelf ook actief (geweest) als atleet, op loopnummers of technische onderdelen. De pupillentrainers zijn veelal oudere jeugdatleten (junioren); de soms nog maar vijftienjarige trainers geven met veel enthousiasme atletiektrainingen aan de allerjongste pupillen. De oudste is de 82-jarige Jurg van der Wel.

Een groepje jeugdleden van AVC in 1986.
Een groepje jeugdleden van AVC in 1986.

Maria Sofan is actief als trainster sinds 2002. In het begin gaf zij drie keer per week training. In het dagelijks leven is zij gymdocente op lagere en middelbare scholen. Zij geeft atletiektraining aan de CD-junioren. Dat is de groep van elf tot vijftien jaar. De trainingen gaf ze in het begin samen met Hans Walchers, Ari Smit en Alan Pijlman, ook atleten van AVC. Maria geeft aan dat de jeugdatletiek steeds meer aandacht kreeg van het bestuur. Loes Pijlman heeft vanuit haar bestuursrol gezorgd dat het steeds beter ging lopen en dat er jeugdtrainers bij kwamen. Maria ging samen met Loes kijken naar junioren, die zo enthousiast waren over de atletieksport dat ze twee keer per week trainingen wilden gaan geven aan de jongere pupillen.


Jaarboek 44, pagina 66

Daaruit zijn weer trainers voortgekomen als Sten van der Moer en Hanke Pijlman, die al jarenlang pupillentraining geven en zelf ook nog actief zijn als atleet. Ook Kees Vrolijk geeft al bijna tien jaar training, eerst aan pupillen en nu looptraining aan de junioren. Maria’s passie ligt bij de technische onderdelen. Ze is opgegroeid in Roemenië, waar ze ook atlete was. Ze vindt dat er bij AVC veel veranderd is in positieve zin: “Het aantal pupillen is enorm gegroeid en daardoor zijn er ook veel meer junioren gekomen. De opzet van de trainingen is veranderd; doordat er nu veel meer jeugdleden zijn, zijn er veel actieve wedstrijdatleten. Ook een verandering is dat alles nu digitaal gaat. Vroeger had ik een schriftje mee naar de training. Ik moedigde de atleten aan om mee te doen aan wedstrijden en schreef in het schriftje op wie welke afstand wilde doen en gaf dat door aan de wedstrijdcommissaris.”

Maria vindt het belangrijk om naast de trainingen andere activiteiten te organiseren, zoals het Sinterklaas-dobbelspel, Oliebollentrainingen en het jaarlijkse zomerkamp. Haar favoriete onderdeel zijn de horden. Ze is zelf middellange afstandsloopster geweest (800/1.000 meter en de korte cross). Ze vindt hordelopen zo’n mooi onderdeel, omdat een atleet daarvoor veel kwaliteiten nodig heeft: snelheid, lenigheid én kracht.

Ari Smit is al sinds 2001 actief als hardlooptrainer. Hij geniet ervan om atleten meer kennis bij te brengen, waardoor ze beter gaan presteren. En hij loopt zelf ook actief mee, dat doet hij drie keer per week. Zijn groep is de grootste van de vereniging en bestaat uit ongeveer tachtig leden. Zijn atleten hebben een aantal vaste momenten waarvoor ze trainen. Dat is in januari de Halve van Egmond, in februari de Groet uit Schoorl Run en voor de Strand- en duinlopen die AVC zelf organiseert.

Ari: “De sfeer in de loopgroep is heel goed. Er is jaarlijks een gezellige barbecue, we gaan samen een weekend weg en de avond na de Halve marathon van Egmond genieten we van een gezellig etentje in het clubhuis.”

Ari is zelf nog steeds actief als atleet; hij heeft 23 keer meegedaan aan de Halve van Egmond en ook zo vaak aan de Groet uit Schoorl Run, dus zijn schat aan ervaring brengt hij graag over.

Jorg van der Wel in 1988.
Jorg van der Wel in 1988. Inmiddels is de 82-jarige Jorg de oudste trainer van AVC.

Met zijn 82 jaar is Jorg van der Wel de oudste trainer van AVC, en misschien wel van heel Nederland. Vroeger was Jorg actief als meerkamper. Tegenwoordig verzorgt hij een hardlooptraining op woensdagavond en dat doet hij al jarenlang. Zijn buurjongen van vroeger was Arend Koet, die alle clubrecords van AVC in de leeftijdsklasse 70-75 en 75-79 op zijn naam heeft staan. Jorg begeleidt zijn groep atleten op de fiets als ze de duinen ingaan. Zijn dochter Carola van der Wel was een goede atlete op de 400 meter en zijn schoonzoon Louis Dam is actief als looptrainer bij Team Distance Runners.

Wedstrijden

Oud-trainer Wim Kaandorp herinnert zich dat AVC in de jaren tachtig een sterke groep jeugdige meisjes had die twee keer kampioen van Nederland zijn geweest.

“Deze competitieploeg was niet te verslaan, ook niet door de jeugd van ADA uit Amsterdam en DEM uit Beverwijk. Dit was een heel getalenteerde lichting, waar verschillende Nederlandse jeugdkampioen uit voortkwamen: Marjolein van Elk, Janneke van Elk, Carola van de Wel, Helga Poel, Martine Kok, Heleen de Bats, Desirée Lute, Suzanne de Ruyter en Angelique Grippeling. Als ploeg behoorden de meisjesjunioren D en C tot de landelijke top en individueel behaalden ze vele prijzen. Ook als estafetteploegen waren ze onverslaanbaar.”

Hugo van den Broek in actie, namens AVC.
Hugo van den Broek in actie, namens AVC in 1990. Foto Frank Boske. Collecie Nieuwsblad voor Castricum. Toegevoegd.

In de jaren (negentien) negentig had AVC sterke veteranenploegen, waarmee zeer mooie prestaties behaald werden. In de periode 26 juni tot 4 juli 1995 nam een delegatie AVC-veteranen deel aan het EK-veteranen in Kristiansand Noorwegen. Op de 800 meter: Peter Jonker, Hans Beentjes, Nico Brakenhoff en Eugène van Kruchten. Op de 1.500 meter: Peter Jonker, Nico Brakenhoff, Peter Vlaarkamp. 5-kamp: Rob Dekker.

In de jaren (negentien) negentig had AVC sterke veteranenploegen, waarmee zeer mooie prestaties behaald werden.
In de jaren (negentien) negentig had AVC sterke veteranenploegen, waarmee zeer mooie prestaties behaald werden. Deze foto is in 1993 genomen.

Tijdens het NK-estafette in 1988 in Lisse liepen twee AVC-teams een sterke wedstrijd, waarin in beide gevallen een clubrecord werd gelopen. In de afgelopen 33 jaar is met enige regelmaat door AVC diverse estafetteteams geprobeerd deze records te verbeteren, maar tot dusver niet succesvol. Daarmee behoren deze twee clubrecords tot de oudste van AVC en de uitdaging is er nog steeds om die te verbeteren. Het team van de vier keer 800 meter, bestaande uit Hans Beentjes, Eugène van Kruchten, Willem Luijks en Jacco Verhulst liep een tijd van 7.57,75; dat van de vier keer 1.500 meter met Peter Vlaarkamp, Piet Kuys, Jeroen Losekoot en Jacco Verhulst liep 16.39,88.

Peter Res in actie voor AVC.
Peter Res van PR Sportvoedingsadvies is binnen TDR verantwoordelijk voor de begeleiding op sportvoedingsgebied. Peter is een autoriteit geworden in zijn vakgebied. Frank van Zwol. Collectie Nieuwsblad voor Castricum. Toegevoegd.

AVC-lid Frank Stam houdt alle clubrecords bij en dat zijn de beste prestaties die door AVC-leden geleverd zijn. Er staan op de website https:// www.avcastricum.nl/records verschillende categorieën: out- door, indoor, baanrecords, wegrecords en parcoursrecords van de strand- en duinlopen.


Jaarboek 44, pagina 67

Uitzonderlijke prestaties

Sinds de oprichting van AVC zijn door de atleten talrijke uitzonderlijke prestaties geleverd, die door de clubrecordcommissie minutieus zijn bijgehouden. De clubrecordlijsten bevatten momenteel 707 prestaties op door de Atletiekunie voor de verschillende categorieën aanbevolen wedstrijdonderdelen.

‘Mister clubrecord’ is ongetwijfeld wijlen Arend Koet, van wie in de huidige clubrecordlijsten over de periode 1998 tot 2007 maar liefst veertig prestaties terug te vinden zijn.
‘Mister clubrecord’ is ongetwijfeld wijlen Arend Koet, van wie in de huidige clubrecordlijsten over de periode 1998 tot 2007 maar liefst veertig prestaties terug te vinden zijn.

Sommige clubrecords verdienen wat extra aandacht. ‘Mister clubrecord’ is ongetwijfeld wijlen Arend Koet, van wie in de huidige clubrecordlijsten over de periode van 1998 tot 2007 maar liefst veertig prestaties terug te vinden zijn. Arend Koet lanceerde zich in 2007 als 76-jarige master met de polsstok over een hoogte van 2,40 meter, terwijl Jent de Reuver in 2019 als zesjarige minipupil 2,41 meter ver sprong. In 1968 landde Theo Bouwen na 12,52 meter in de zandbak bij het hinkstapspringen, waarmee hij een clubrecord vestigde bij de A-junioren en senioren, dat nog steeds onaangetast is.

Kampioeen bij AVC.
Kampioenen bij AVC in 1993. Boven Junioren B van links naar rechts Daniël Hake, Hugo van de Broek, Joris Jonker en Christian de Lie. Onder Junioren D van links naar rechts Niels Jonker, Peter Wolters, Barend Derriks en Joeri Zonneveld. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Van de 707 clubrecords worden er elf door twee atleten gedeeld, waarvan één record wel heel speciaal is. Het clubrecord discuswerpen bij de meisjes C-junioren wordt namelijk gedeeld door de zusjes Janneke en Marjolein van Elk, die de schijf met een afstand van 30,02 meter exact even ver in het gras lieten landen in respectievelijk 1981 en 1982. Na in 1981 met zijn estafetteteam een clubrecord op de vier keer 100 meter bij de C-junioren te hebben gevestigd in een tijd van 49,2 seconden, verbrak Frank Stam, 38 jaar later, in 2019 het clubrecord op de individuele 100 meter bij de masters M50-54 door een tijd van 13,05 seconden te laten klokken.


Jaarboek 44, pagina 68

Sommige prestaties zijn zo sterk dat ze niet alleen als clubrecord, maar ook nog steeds als Nederlands record gelden. De eerder gememoreerde Arend Koet heeft in de leeftijdsklasse M70-74 het Nederlands record op de tienkamp op zijn naam staan, alsook in de leeftijdsklasse M75-79 de tienkamp, het hoogspringen en het polsstokhoogspringen. Marc van Vliet grossiert in Nederlandse records bij het polsstokhoogspringen. Rob Dekker sprong als master M65-69 1,47 meter hoog en het masterteam M50-54, bestaande uit Hans Beentjes, Ton van Rooij, Wim Kaandorp en Dirk Klanker, liep de Zweedse estafette in 2 minuten en 20,0 seconden, waarmee het eveneens een Nederlands record opeiste.

Het verhaal van Theo Bouwen

In 1968 was AVC een jonge vereniging en beschikte niet over een eigen accommodatie. Een groep atleten trainde voornamelijk op het terrein van DEM in Beverwijk. De 19-jarige Theo Bouwen was een van hen, hoewel hij eigenlijk helemaal niet meedeed aan de trainingen. De wedstrijden, en dan vooral het gebeuren er omheen, vond Theo een stuk interessanter.

Theo Bouwen, een natuurtalent, zette tot ieders verbazing toptijden neer.
Theo Bouwen, een natuurtalent, die geen zin had om te trainen en meer belangstelling had voor de wedstrijden en vrouwelijke fans, zette tot ieders verbazing toptijden neer.

Hij was steeds samen met zijn maatje wijlen Peter Vlaarkamp en een groep dames; deze dames waren geen atletes, maar zij juichten voor hun vriendjes die zij bewonderden. Theo bleek een natuurtalent. Hij liep met zijn enorm lange benen razendsnelle tijden op de 100 en 200 meter sprint. Dat viel ook de KNAU (nu Atletiekunie) op. Zij nodigde de talentvolle Theo uit voor een testwedstrijd over 400 meter.

Nietsvermoedend ging Theo van start, want 400 meter was tenslotte twee maal 200 meter. Hij vloog over de baan, uit zijn ooghoek zag hij een uitzinnig publiek op het 300 meter-punt. Het werd een toptijd: onder de vijftig seconden! Maar Theo, die kotsend over de reling hing, kon nog net uitbrengen: “Dit doe ik nooit meer.” En hij deed het nooit meer, zelfs niet toen de KNAU hem uitnodigde als 400 meterloper met de nationale selectie mee te gaan op trainingsstage naar Suriname. Theo bedankte er vriendelijk voor.

Op een zekere dag toog Theo met een groepje atleten in de auto van de trainer (die hij nog nooit ontmoet had omdat Theo nooit trainde) naar sportpark Ookmeer in Amsterdam voor een belangrijke wedstrijd. Maar onderweg ging het mis. Ze kwamen in de file, hoogst ongebruikelijk in die jaren. De oorzaak van de file was de kapotte Hempont. Naar Amsterdam ging je met de pont; de tunnels waren er nog niet. Tegen de tijd dat de pont gerepareerd was en het groepje atleten met hun trainer op de atletiekbaan arriveerde, was het sprintnummer waar Theo zich voor had ingeschreven, al lang voorbij.

De memorabele sprong van 12,52 meter van Theo Bouwen.
De memorabele sprong van 12,52 meter van Theo Bouwen staat bij AVC in de boeken als clubrecord. Destijds gesprongen als junior, was het ook meteen goed voor het seniorenrecord. Het is op dit moment nog steeds het alleroudste clubrecord binnen de vereniging. Twee bekers heeft Theo laten maken; een voor de junioratleet en een voor de senioratleet die dit clubrecord weet te verbeteren. Het is nog steeds niet gelukt.

Theo wendde zich tot de organisatie en legde uit wat er gebeurd was. “Je kunt nog starten op de 800 meter”. Dat was weliswaar het favoriete onderdeel van Peter Vlaarkamp; het was elke wedstrijd weer even spannend of Vlaar de 800 meter onder de twee minuten zou lopen. Maar Theo zag 800 meter niet zitten, want dat is tweemaal die vreselijke 400 meter. Hink-stap-sprong dan misschien? Dat onderdeel stond ook nog op het programma. Het leek Theo wel wat, hij zou dan in ieder geval niet kotsend aan de reling eindigen.


Jaarboek 44, pagina 69

Met wat tips en aanwijzingen van een ‘Grote Surinamer’ maakte Theo zich klaar voor zijn eerste sprong ooit. Die ‘Grote Surinamer’ bleek de kampioen en wist altijd de hink-stap-sprongwedstrijden te winnen. Behalve op de avond dat Theo te laat kwam voor zijn sprintonderdeel. Hij nam een flinke aanloop, hinkte, landde en voelde een enorme pijn. Hij stapte en weer die pijn, nu in zijn andere been; weg van de pijn en hup met zijn lange benen de zandbak in. Theo sprak wederom de woorden “Dit doe ik nooit meer” uit. En zo werd zijn eerste poging ooit tevens zijn laatste poging. De ‘Grote Surinamer’ deed nog een tweede en derde poging om Theo’s afstand voorbij te komen. Maar Theo was de kampioen die avond, met een winnende sprong van 12,52 meter.

Dit waargebeurde verhaal speelde zich vijftig jaar geleden af. Theo is inmiddels de zeventig gepasseerd, pensionado, en al jaren gelukkig getrouwd met Lenneke, een van die juichende dames. Hij leidde in zijn arbeidzame leven een bloeiende onderneming. Toen de computer zijn intrede deed in zijn bedrijf, deed Theo iets wat we allemaal wel eens doen: zijn eigen naam googelen. En wat hij nooit had kunnen vermoeden: zijn memorabele sprong van 12,52 meter stond bij AVC in de boeken als clubrecord. Destijds gesprongen als junior, was het ook meteen goed voor het seniorenrecord. In die tijd hield Els Foekema de clubrecords van AVC bij en zo eenmaal per jaar hadden beiden contact. Het verbaasde Theo steeds meer dat in inmiddels vijftig voorbije jaren helemaal niemand bij AVC zijn clubrecord had weten te verbeteren. Het is op dit moment zelfs nog steeds het alleroudste clubrecord binnen de vereniging. Twee bekers heeft Theo laten maken, qua formaat in stijl met de ouderdom van de records. Een beker voor de junioratleet en een beker voor de senioratleet die het clubrecord weet te verbeteren. Als stimulans, en voor wie het record breekt, wordt een nieuw plaatje gegraveerd, met naam, datum en resultaat.

Toptalenten

In haar bijna zestigjarige bestaan heeft AVC diverse atleten gehad die het tot de (inter)nationale atletiektop hebben gebracht en gezorgd hebben voor Nederlandse kampioenen en medailles bij NK’s. Ook hebben enkele AVC-leden deelgenomen aan internationale toernooien zoals EK cross, EK/WK marathon, WK junioren et cetera. Sommige van deze atleten zijn altijd lid gebleven van AVC, andere hebben er een goede basis gelegd en zijn later overgestapt naar andere verenigingen en/of trainers.

Hugo van den Broek is een talentvolle langeafstandsloper, die zich heeft gespecialiseerd in de marathon.
Hugo van den Broek (met nummer 75) is een talentvolle langeafstandsloper, die zich heeft gespecialiseerd in de marathon.

Atleten die internationaal of nationaal goed gepresteerd hebben, zijn onder anderen Katja Staartjes, de bekende Mount Everest beklimster, die ook een heel verdienstelijke 800 meterloopster was. Hugo van den Broek heeft twee keer een vijfde plaats behaald op de NK en heeft goed gepresteerd op de marathon in 2004 in Amsterdam. Elly van Beuzekom en Ingrid Lammerstma (beiden speerwerpen) behaalden Nederlandse titels en records. Mike van Kruchten (sprint en 110 meter horden) is als pupil lid geweest bij AVC. Zijn vader Eugène is actief als looptrainer. Oscar Schermer (speerwerpen) staat nog steeds met zijn prestatie van 74,64 twaalfde op de NL-ranglijst allertijden. Toen was hij lid van AV Lycurgus. Lang was hij echter lid van AVC. Marjolein van Elk (meerkamp) was als junior onder andere lid van AVC. Zij heeft later als lid van AV Lycurgus heel goed gepresteerd op de meerkamp. Hilde Kibet werd Europees kampioene veldlopen in 2008 en Nederlandse kampioene 10 km in 2008. Ook won ze de marathon in 2009. Silvia Kruijer is lid geweest van AVC tussen haar lidmaatschappen van AV Nova en Hellas. Ze behaalde gedurende haar atletiekcarrière elf nationale jeugdtitels en werd achtmaal kampioene bij de senioren. Inge de Jong is sinds 2018 lid van AVC. Haar grote looptalent bevestigde ze in 2009 tijdens het Nederlands kampioenschap halve marathon waar ze de zilveren medaille won.


Jaarboek 44, pagina 70

De Jong werd in 2015 eerste Nederlandse tijdens de Marathon van Amsterdam. In 2016 werd ze Nederlands kampioene halve marathon. Tijdens het NK-veldlopen won ze brons.

Martin Lauret is een voormalige Nederlandse langeafstandsloper, die gespecialiseerd was in de 5.000 meter, 10.000 meter, de halve marathon en de marathon. In datzelfde jaar liep Martin in Chicago een van de vijf grootste marathons ter wereld. Hij leverde hier zijn beste prestatie door onder hoge temperaturen in 2008 een tijd van 2:15.10 neer te zetten. Lauret werd zelfs vierde in de Elite Men’s Race en liet vele Afrikaanse topatleten achter zich, die veel snellere persoonlijke records achter hun naam hadden staan.

Ton Wiggers, TDR en ook AVC, was tweevoudig Nederlands kampioen bij de senioren, vijfvoudig Nederlands kampioen bij de junioren en tevens tweemaal Nederlands studentenkampioen. In totaal behaalde hij negentien medailles op Nederlandse kampioenschappen, nam hij deel aan zes Europese kampioenschappen, drie keer de Europacup voor landenteams en eenmaal de wereldkampioenschappen voor junioren. Wiggers is begonnen met atletiek bij AV Hylas en is later lid geworden van AVC en AV Haarlem.

Michel Butter is een van de snelste Nederlandse marathonlopers aller tijden en nog steeds lid van AVC.
Michel Butter is een van de snelste Nederlandse marathonlopers aller tijden en nog steeds lid van AVC.

Nog steeds lid van AVC is Michel Butter (veel lange afstandstitels 10km, marathon, deelnames EK cross). Michel is een van de snelste Nederlandse marathonlopers aller tijden. In 2012 behaalde hij een zevende plaats tijdens de Boston Marathon. In 2017 liep hij in New York de beste marathon uit zijn carrière door tot het einde toe mee te strijden en uiteindelijk als zesde te eindigen. In april 2021 liep hij de limiet voor de Olympische spelen in Tokyo.

Team Distance Runners

Het Team Distance Runners (TDR) is in het jaar 2000 door AVC-lid Guido Hartensveld opgericht en uitgegroeid tot een zeer succesvol regionaal atletiek trainings- en opleidingscentrum. De groei van TDR is tot 2002 een natuurlijk proces geweest. Atleten meldden zich aan op eigen initiatief. Na een wederzijdse kennismakingsperiode werd al dan niet tot een lidmaatschap besloten. Op deze wijze is een prachtige atletengroep van rond de dertig personen ontstaan.

Sinds 2005 heeft TDR ook haar eigen scoutingsproject: het ‘TDR Running Talents Project’. Dit houdt in dat TDR op middelbare scholen uit de regio gaat scouten naar nieuw talent. TDR wil door middel van ‘Running Talents Project’ op structurele wijze nieuw talent aanboren van buiten de atletiek. De beste scholieren krijgen de mogelijkheid door te stromen naar de jeugdopleiding van TDR.

De leden van TDR trainen regelmatig aan de Zeeweg. AVC is er trots op dat een aantal getalenteerde leden aangesloten is bij TDR, waaronder Michel Butter, Ryan Clarke. Eva van Zoonen en Jesse Scheltema.

Groei van de vereniging

Het ledenaantal van AVC groeide. In 1962 waren er 86 leden. In mei 2016 is dit aantal 460, dat in april 2021 fors is gegroeid naar 616 leden. De aanwas komt met name door nieuwe jeugdleden. Dit is deels te danken aan de nieuwe wijk Koningsduin die in 2012 naast AVC op het terrein van Duin en Bosch is gebouwd en waar veel jonge gezinnen wonen.

Op 1 juli 2012 vierde AVC haar vijftigjarige jubileum. Op het sportpark werd een wedstrijd georganiseerd, waarbij de jongste leden een hardloopwedstrijdje liepen tegen de oudste leden. Ook was er een fototentoonstelling in het clubhuis; burgemeester Mans van Castricum was aanwezig en er was een meerkamp voor ouders en pupillen.

Kennemer Cross Circuit in 2002.
Kennemer Cross Circuit in 2002, georganiseerd door de atletiek
vereniging Castricum. Fotopersbureau De Boer. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

AVC is voor iedereen

Minder bekend is dat er ook al dertig jaar een wandelgroep is. Die bestaat uit een aantal dames die samen met trainer Irma Straver op donderdagochtend in de duinen wandelen. En elke dinsdagmorgen stond Annerieke Osinga klaar om training te geven aan een groepje die ook samen wandelen. Deze groep noemde zich de DiMo groep. Annerieke heeft haar groep meer dan dertig jaar begeleid.

Uniek was in 1978 de oprichting van Blijf fit, een groep speciaal voor mannen in de leeftijd van circa vijftig jaar en ouder, die gezellig samen gingen sporten. Dick Onrust was de nestor daarvan. Toen hij 85 jaar was, trainde hij nog steeds mee in deze groep en deed dat al 41 jaar lang. Dick is op 92-jarige leeftijd overleden in december 2020. Nelis Wokke, een van de oprichters en leden van het eerste uur van AVC, heeft ook lang training gegeven aan Blijf fit. De laatste jaren traint deze groep onder begeleiding van Wim Behrens.

Joop Beentjes is voorzitter sinds 2013.
Joop Beentjes is voorzitter sinds 2013. Hij is trots op de vele actieve vrijwilligers en leden van AVC.

“Als ik onze accommodatie bezoek, ik ben zelf actief als hardloper en ook opa van een jeugdlid, dan geeft het me altijd een fijn gevoel als ik zie met hoeveel plezier er gesport wordt. AVC is een vereniging om trots op te zijn”, besluit voorzitter Joop Beentjes.

Annette IJzer
Paula Vrolijk-de Vries

Bronnen:

  • Jubileumboek 50 jaar AVC (1962-2012);
  • Website van AVC.

Met dank aan: Joop Beentjes; Wim Kaandorp; Eugène van Kruchten; Wim Res; Dick Schermer; Ari Smit, Maria Sofan en Frank Stam.

18 maart 2024

Tachtig jaar bridgen in Castricum (Jaarboek 43 2020 pg 68-70)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 43, pagina 68

Bricas, bridgeclub Castricum.
Bricas, bridgeclub Castricum.

Tachtig jaar bridgen in Castricum

Wat doe je als een groep mannen, die dagelijks gebruikmaakt van de trein, te maken krijgt met regelmatige vertragingen? Dan ga je met een aktetas op schoot samen een potje kaarten. Tenminste, zo ging dat in 1940. Toen brak het moment aan dat een van de mannen voorstelde een club op te richten. Dat was het begin van Bricas, de grootste bridgeclub in de regio. Bricas werd op 10 september 1940 opgericht en viert dit jaar het tachtigjarige bestaan.

De originele uitnodiging voor de oprichtingsvergadering.
De originele uitnodiging voor de oprichtingsvergadering in het toenmalige hotel Bakker, nu steakhouse De Buurvrouw.

De officiële oprichting vond plaats op een dinsdag als een klein protestsymbool tegen de Duitsers die Nederland sinds mei 1940 bezetten. Op dinsdag 17 september 1940 zou het Prinsjesdag moeten zijn, met de opening van de Staten-Generaal, de troonrede van de koningin en een rijtoer per koets door Den Haag. Maar nu was Nederland in handen van de Duitsers. De oprichters van Bricas, oranjegezind zoals velen destijds, kozen juist voor die datum, zodat ze de derde dinsdag van september van start konden gaan in clubverband. Tot vele jaren na de oorlog is de derde dinsdag van september de start geweest van het nieuwe seizoen.

Bestuur Bricas 1940.
Bestuur Bricas 1940. Van links naar rechts J. Teerink, C. Peters, W. Padt, G. Klaasse, B. Hopman en J. Morelis.

Het bestuur bestond bij de oprichting uit J. Teerink, C. Peters, W. Padt, G. Klaasse, B. Hopman en J. Morelis. De echtgenotes van de bestuurders Morelis en Teerink hebben tot op zeer hoge leeftijd gebridged; beiden zijn ruim zestig jaar lid geweest. De naam Bricas is een samenvoeging van bridgeclub en Castricum.


Jaarboek 43, pagina 69

Voorzitters van 1940 tot heden

1940-1952 meneer B. Hopman
1952-1952 meneer H. Broksma
1952-1955
meneer W. Wemmers
1955-1956 meneer G. Schutter
1956-1974 meneer J. de Vries
1974-1980
meneer H. Smalt
1980-1984
meneer H. Galavazi
1984-1992
meneer R. de Beer
1992-1996 meneer G. Bremer
1996-2006 meneer J. Braams
2006-2007
meneer E. Castelein
2008-2012
meneer Th. Rakké
2012- 2017
meneer Ph. Breedveld
2017- 2018
meneer E. Castelein
2019-heden
(=2020) meneer F. van Gool

Eerste drive

In het huishoudelijk reglement werd ook voorzien in een ballotagecommissie, waarmee nieuwe aanmeldingen geweigerd konden worden als ze bijvoorbeeld Duitsgezind waren. Na enige weken meldde een echtpaar zich aan, lid van de NSB. Het echtpaar werd toegelaten en bij de herenclub werden voortaan ook dames welkom. Het is niet bekend of er door de avondklok in de oorlog nog gebridget werd of dat er in die tijd gewoon te weinig leden in Castricum waren. Maar in het najaar van 1945 schoven de meeste leden weer aan en werd het spel hervat.

De uitslagen in de krant van 4 oktober 1940.
De uitslagen in de krant van 4 oktober 1940.

De eerste drive werd gehouden in wat toen café Roozendaal heette op de Dorpsstraat 75. De prijswinnaars gingen met een mud kolen, een pakje boter of een stukje kaas naar huis. Na elke speelavond werden de uitslagen gecontroleerd en de volgende ochtend afgeleverd voor plaatsing in de krant en opgehangen in de etalage van juwelier Plas in de Burgemeester Mooijstraat. De eerste bridgers kwamen al voor 9.00 uur langs om te kijken hoe ze gespeeld hadden.

Café Roozendaal.
Café Roozendaal. Links de Doorrijstal. Dorpsstraat 75 in Castriucm, rond 1960. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Bricas heeft na café Roozendaal gespeeld in café Broksma (nu Okawari), hotel Kornman (nu Bij de Buurvrouw) en sinds 45 jaar in cultureel centrum Geesterhage.

Klassenfoto van de Augustinusschool, met op de onderste rij 2e van links Meester Piet Bouwen.
Klassenfoto van de Augustinusschool, met op de onderste rij 2e van links meester Piet Bouwen. Dorpsstraat in Castricum, 1962. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Meester Bouwen van de Augustinusschool was lange tijd lid van de bridgevereniging. Tijdens de laatste periode maakte hij gebruik van een zuurstoftank in een tas, tot hij in 2002 overleed. Er wordt met plezier aan hem teruggedacht. “Het was een fijne tegenstander en hij probeerde je altijd op een leuke manier pootje te lichten. Als je tegen hem speelde en iets fout deed, zei hij steevast: ‘Ja jongen, jij hebt op de verkeerde school gezeten’. Een andere keer begon hij plotseling slecht te spelen. We keken een beetje verbaasd tot hij zei: ‘Aha, ik zie het al. Mijn zuurstoftank stond nog dicht.’ Het antwoord luidde: ‘Mooi, dan weten nu hoe we de volgende keer kunnen winnen’.

Ereleden

1952 meneer B. Hopman (+ Erevoorzitter)
1955 meneer J. Teerink
1955 mevrouw A. Teerink
1965 meneer W. Padt
1965 meneer A. van Kluyve
1984 meneer J. Morelis
1984 mevrouw H. Morelis
1995 meneer J. Bruijnse
2005 meneer R. de Beer
2013 meneer K. Gregorius

Het vijftigjarig bestaan in 1990.
Het vijftigjarig bestaan in 1990. Op de voorgrond toenmalige voorzitter Rob de Beer, direct daar achter de toenmalige voorzitter van de NBB, André Boekhorst. Hij kwam een koffertje met gouden spellen overhandigen. Dat kregen alle clubs die vijftig jaar bestonden.

Jaarboek 43, pagina 70

Gemiddelde leeftijd

In de jaren (negentien) tachtig zond de AVRO een bridgecursus uit op televisie en dit zorgde voor een enorme aanwas van bridgers. In de hoogtijdagen in de jaren (negentien) negentig had de club 375 leden en was daarmee de derde grootste club van het land. Deze aanwas zorgde ook voor een breed kader binnen de club: wedstrijdleiders, arbiters, docenten en veel vrijwilligers werden ingezet. Het aantal speelmomenten breidde zich door de jaren heen uit naar vijf. Veel spelers bridgeten op meerdere dagen en sommige ook nog bij andere clubs. In de directe omgeving waren nog vijftien bridgeclubs actief. Vroeger zag de bridgezaal blauw van de rook, maar in de loop der jaren is de rookstrijd beslecht.

De feestcommissie ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan.
De feestcommissie ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan. Van links naar rechts Loes Fris, Ans Eichhorn, Rita ten Broek, voorzitter Jan Braams en Marjan ter Laare.

Marjan ter Laare (1939) is inmiddels veertig jaar lid van Bricas en zij heeft zich altijd met veel plezier ingezet voor de club, zoals ze vertelt: “Dat begon met het uitrekenen van de scorekaartjes na het spelen, bridgelessen geven en het vervullen van diverse bestuursfuncties, waaronder die van secretaris. Mijn hoogtepunten waren echter het mede-organiseren van de jubileumdrives.”

Bricas organiseert sinds 1950 jubileumfeesten en Marjan was betrokken bij diverse lustra. Zij vervolgt: “Dat was een geweldige ervaring en toen mij later werd gevraagd dit evenement te helpen organiseren, was ik zeer vereerd. In 1995 vierden we het 55-jarig bestaan. Ik zat toen in het bestuur met Gert-jan Bremer en samen regelden wij na de middagdrive een buffet voor leden met hun partner.

In 2000 organiseerden voorzitter Jan Braams en ik met de toenmalige ‘Lief en Leed commissie’ een boottocht over de Vecht met een bridgedrive. We huurden drie Engelse bussen, waarmee de leden werden gebracht en gehaald. Op de kade in Utrecht stond een doedelzakspeler om ons te verwelkomen. Tijdens de boottocht genoten we van een lunch en een High Tea.

In 2005 vierden we het 65-jarig bestaan in Geesterhage in het bijzijn van de burgemeester. We hadden een heus casino ingericht en in de bridgezaal trad een Ierse groep op met volksmuziek.

Vijf jaar later was ik voor de laatste keer actief in het bestuur. Onder voorzitterschap van Theo Rakke maakten we de plannen voor het 70-jarig bestaan, die echter gedeeltelijk in duigen vielen; het duo dat zou optreden met bridgegrappen was op het laatste moment verhinderd en de muzikale act kwam in afgeslankte vorm. Er werd toen besloten om tijdens de lustrumdrives mensen, die veel voor de club deden, in het zonnetje te zetten met een bronzen tulp als Lid van Verdienste. In 2005 waren dat Gert-Jan Bremer en Liesbeth Aarnts. Na ons aftreden werden Theo en ik ook vereerd met deze onderscheiding.”

Spelende leden van Bricas.
Een gemiddelde speelmiddag bij Bricas. Een ieder is geconcentreerd aan het spelen en toch is het gezellig.

Op dit moment telt de vereniging 290 leden. De gemiddelde leeftijd op de bridgeclub is hoog. Het oudste lid is nu 88 en er lopen meer krasse tachtigers rond die nog op een redelijk hoog niveau strijden. In samenwerking met de Nederlandse Bridge Bond worden activiteiten georganiseerd om bridge bekender en aantrekkelijk te maken voor de jeugd. De leden van Bricas hopen ondertussen aan het tachtigjarig bestaan nog eens tachtig jaar toe te voegen, want zo wordt gesteld: ‘Bridge is een sport die de hersenen fit en actief houdt. Bridge houdt je jong’.

Gert-Jan Bremer

Bronnen:

Met dank aan: Marjan ter Laare-van den Abeele.

18 maart 2024

CasRC al vijftig jaar een bloeiende rugbyclub (Jaarboek 43 2020 pg 52-67)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 43, pagina 52

CasRC al vijftig jaar een bloeiende rugbyclub

CasRC Castricumse Rugby Club 50 jaar.
CasRC Castricumse Rugby Club 50 jaar.

De jaren (negentien) zestig worden in Castricum gekenmerkt door groei van het dorp en het ontstaan van allerlei initiatieven vanuit de bewoners. Tot dan toe wordt sport in het dorp vooral bepaald door de gymnastiek– en voetbalverenigingen, maar daar komt snel verandering in. Sinds 1968 wordt ook de rugbysport hier beoefend, waardoor ons dorp ook internationaal op de kaart is gezet.

Opgericht door Kees Kabel

In ons dorp heeft Kees Kabel het voortouw genomen om veel nieuwe sporten uit de grond te stampen. De Telegraaf van 14 september 1968 publiceert een uitgebreid artikel over deze ‘verenigingsoprichter’ waarin meer dan vijftien sportverenigingen in Castricum worden opgesomd.

Het initiatief om een rugbyvereniging in Castricum op te richten komt ook uit de koker van Kees Kabel. Op de eerste krantenoproep in november 1967 komen weinig reacties. Voorjaar 1968 zijn er maar drie spelers aan het oefenen: Piet Zonneveld, Bob Hofstee en Dirk Groot.

De spelers komen bijeen op het grasveld bij Johanna’s Hof, waar nu De Hoep staat. Het water van de ijsbaan wordt als douche na de wedstrijd gebruikt. Om spelers te ronselen gaat Kees met een auto vol voetbalschoenen en broekjes de cafés langs. Dat levert een groep jongens op die in de zomer van 1968 het rugbyteam ’De Kannibalen’ vormen.

Er zijn op dat moment maar vijftien rugbyclubs in Nederland, vooral studentenclubs en clubs in enkele grote steden. Castricum is het eerste ‘dorp’ dat zich met een eigen rugbyclub bij de Nederlandse Rugby Bond aanmeldt en vooral in het begin worden ze nogal meewarig aangesproken als bollenrapers of duinkonijnen. Maar al binnen enkele jaren wordt duidelijk dat Castricum niet meer weg te denken is van de Nederlandse rugbytop.

Zomer 1968. Eerste wedstrijd tegen RC ’t Gooi op het grasveld bij Johanna’s Hof.
Zomer 1968. Eerste wedstrijd tegen RC ’t Gooi op het grasveld bij Johanna’s Hof.

Van Kannibalen naar Castricumse Rugby Club

Uiteindelijk wordt de eerste wedstrijd in oktober 1968 gespeeld tegen ‘t Gooi op het sportveld bij Johanna’s Hof. Helaas is deze met 8-36 verloren. Theo Lute drukt de eerste try voor Castricum. Er wordt nog in verschillende T-shirts gespeeld. En ook de eerste serie identieke shirts, gekregen van de eerste clubsponsor Hovor-mode, overleven hun eerste rugbywedstrijd niet.

Later wordt de naam van de vereniging op verzoek van de NRB (Nederlandse Rugby Bond) van ’Kannibalen’ gewijzigd in ’Castricumse Rugby Club’ (CasRC). In het eerste seizoen worden vier wedstrijden gewonnen en CasRC eindigt op een zevende plaats in de C poule van de Nederlandse Rugby Bond. Tannie Doorn, de vrouw van medeoprichter Piet Zonneveld, maakt de allereerste teamfoto op 18 mei 1969 in Hilversum. De club bestaat uit zestien leden en speelt haar wedstrijden op het Kroftveld in het duin bij de Zeeweg.

De dorpsclub trekt al snel publiciteit: De Telegraaf schrijft over het initiatief en Harry Vermeegen publiceert in De Tijd een groot artikel over ’De Kannibalen’, de eerste en enige rugbyclub in de kop van Noord-Holland. De publiciteit zorgt ervoor dat er regelmatig publiek komt kijken bij de thuiswedstrijden, gevolgd door supporters die zelfs meerijden naar uitwedstrijden in heel Nederland.

Ondertussen heeft bijna elke speler ook een organisatorische taak binnen de vereniging. De club gaat steeds meer op een echte vereniging lijken. Er moet een bestuur gevormd worden en de bond wil een vaste wedstrijdsecretaris die ook telefoon thuis heeft. Iemand moet de trainingen organiseren, het vervoer, enzovoorts.

Eerste buitenlandse spelers

Langzaam dringt het besef door dat Castricum een echte rugbyclub heeft, zelfs bij het buitenlandse personeel van Fluor in Zandvoort en de Hoogovens. Diverse Engelse spelers komen zelfs in ons dorp wonen: Dennis Williams en Mike Clements spelen jaren bij CasRC en verzorgen ook de training.

Gerrit Borst.
Gerrit Borst, geheel rechts. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Gerrit Borst is de eerste voorzitter en Piet van de Schilde de eerste wedstrijdsecretaris. Als clubhuis fungeert de schuur achter de boerderij van Bram Borst aan de Alkmaarderstraatweg. Ondertussen beginnen de
(tekst loopt door op pagina 54)


Jaarboek 43, pagina 53

Mei 1969. Eerste teamfoto.
Mei 1969. Eerste teamfoto. Van boven naar beneden van links naar rechts Nico Zijlstra,
Jos Zonneveld, Ben Borst, Frans Borst, Piet Hollenberg, Frank Hack, Dick Hamel, Theo Lute, Wim Peperkamp, Martin Baltus, René Stevenhage, Kees Zonneveld, Jaime Escriva, Has Beentjes, Nico Zijp en Piet Zonneveld.
Wethouder Baltus hijst de clubvlag bij een demonstratiewedstrijd op het CSV-terrein op 30 april 1971.
Wethouder Baltus hijst de clubvlag bij een demonstratiewedstrijd op het CSV-terrein op 30 april 1971.

Jaarboek 43, pagina 54

gesprekken met de gemeente over een eigen rugbyveld met de juiste maten en over de wens van eigen kleedkamers en een clubhuis.

September 1972. Laatste wedstrijd op het Kroftveld.
September 1972. Laatste wedstrijd op het Kroftveld.

In 1970 speelt de vereniging intussen thuis nog op het Kroftveld. De toenmalige voetbalclub CSV (na fusie met SCC is dat nu FC Castricum) stelt zijn kleedruimtes beschikbaar. Bij gebrek aan een eigen clubhuis speelt de ‘derde helft’ zich nog steeds af in de Anita Bar van Siem ’Beer’ Scheerman. Daar worden vele rugbysongs uitgewisseld en de wedstrijden nabesproken onder het genot van een vloeibare consumptie. Frank Hack wordt de eerste officiële scheidsrechter van de club. Al snel is een tweede team voor de competitie ingeschreven en de eerste echte rugbyshirts komen nu uit Engeland: okergeel met één zwarte balk over de borst.

Vergeefse poging damesteam op te richten

Als eerste club in Nederland probeert CasRC in 1970 ook al vroeg een damesteam van de grond te krijgen. Een groep enthousiaste vriendinnen van spelers begint zelfs met trainingen, maar er worden helaas geen tegenstanders gevonden. De vrouwen van Amstelveen trekken zich na een eerste toezegging terug, omdat te veel van hen net zwanger zijn geworden.

Ondertussen wordt Jan Kuijpers als eerste echte trainer aangesteld. Hij gaat de club meerdere jaren trainen. Om nog meer dorpsgenoten van het rugbyspel te laten genieten wordt besloten om op Koninginnedag een demonstratiewedstrijd op het CSV-terrein te organiseren. Wethouder Baltus, vader van twee spelers, is bereid gevonden om de eerste clubvlag te hijsen, die nog met de hand door de moeder van Ben Borst is gemaakt.

Jeugdtrip naar Boisfort België in maart 1975. Van links naar rechts Mats Marcker, Evertjan Velzeboer, Fred Borst, Henk Zonneveld, Karel Pons, Wiet van Duin, Peter Marcker, Paul Visser, Lex Veen en André Marcker.

Jaarboek 43, pagina 55

In 1971 stelt de gemeenteraad 20.000 gulden krediet beschikbaar om een tijdelijk rugbyveld aan de Duinenboschweg aan te leggen. Dat is nodig omdat de club zo hard gegroeid is. Dit vooral doordat binnen CasRC, als een van de weinige verenigingen in Nederland, onder leiding van Ben Borst ook een jeugdrugbyteam is opgericht.

Buitenlandse trips

De eerste buitenlandse trip gaat met een volle bus naar de vijflandenwedstrijd Frankrijk-Engeland in Parijs. De Castricummers spelen zelf nog niet in Parijs, maar het zal niet lang meer duren of een traditie van vele tientallen trips van senioren en/of jeugd naar het buitenland ontstaat, met vele wedstrijden tegen lokale clubs.

Een andere traditie wordt gestart door Ben Borst, die het eerste Nederlands Jeugd Seven-a-side-toernooi in ons dorp organiseert. De club gaat dit meer dan 15 jaar volhouden en vele honderden jeugdteams gaan de weg naar Castricum vinden. Aan die toernooien doen soms wel tachtig teams mee en daarom is soms wel uitgeweken naar het Vitesse-complex. Het jeugd Seven-a-side toernooi is ook één keer bij ADO20 in Heemskerk gespeeld vanwege de slechte velden in Castricum.

Van Kroftveld naar Duinenboschweg

Met weemoed wordt afscheid genomen van het Kroftveld, waar de lijnen niet van kalk zijn vanwege het waterwingebied: ze moeten met touwen worden uitgezet. En de hoge steigerpalen moeten telkens opnieuw worden vastgezet aan het voetbaldoel.

Complex aan de DuinenBoschweg.
Complex aan de DuinenBoschweg.

Op 10 september 1972 wordt het veld aan de Duinenboschweg ingewijd met een wedstrijd tegen de Utrechtse Rugby Club. Ondertussen heeft de club voor 1.500 gulden een oude bouwkeet gekocht en deze is met een dieplader naar de duinrand verhuisd. Om dit te bekostigen wordt een sponsorfietstocht georganiseerd en met eigen mensen wordt het eerste clubhuis neergezet en geschilderd. Ook wordt een sponsorbosloop met 285 deelnemers georganiseerd, die 2.000 gulden oplevert.

Om de kas te vullen schrijft het eerste team zich in bij de radioquiz ’Steiger B’ van de Tros met legendarisch resultaat: ze slagen erin om niet één vraag goed te beantwoorden. Maar de stemming zit er wel goed in.

Het bestuur in augustus 1972.
Het bestuur in augustus 1972. Van links naar rechts staand Piet Hollenberg, Piet Zonneveld, oprichter Kees Kabel en Jan Kuijpers; knielend Wim Peperkamp, Ben Borst, Theo Lute en Frank Hack.

Er ontstaan meer tradities: met Pasen komen drie Engelse teams in Castricum spelen, Old Reigatians, St Nicolas Grammar School en Oxford Old Boys. Daarbij blijkt dat de ‘derde helft’ eigenlijk het belangrijkste van de hele gebeurtenis is en de clubkas goed gespekt wordt door de omzet van consumpties.

Geselecteerd voor het Nederlandse team

Een andere legendarische gebeurtenis in 1973 is de wedstrijd aan de Duinenboschweg tussen het Nederlands jeugdteam en RFC Cleve uit Bristol. Bondscoach Dennis Power heeft Castricum-speler Wim Peperkamp gevraagd om met het Nederlands jeugdteam als gastspeler mee te doen. Wim maakt in die wedstrijd zoveel indruk dat hij direct voor het officiële Nederlands Rugbyteam wordt geselecteerd. Dat maakt bij het nationale team een bijzondere indruk, omdat zijn club Castricum op dat moment niet eens in de nationale top meespeelt.

Wim Peperkamp in een interland tegen West Duitsland in oktober 1977.
Wim Peperkamp in een interland tegen West Duitsland in oktober 1977.

Wim Peperkamp is de kleinzoon van Cor Peperkamp, de dorpssmid en oprichter van de eerste voetbalclub in Castricum. Wim is vanaf het begin lid van CasRC en zeer actief betrokken bij de vereniging. Hij speelt achttien jaar in het eerste team van CasRC, van 1968 tot 1986. Hij is bestuurslid geweest en haalt zijn diploma trainer A en B. Wim is trainer/coach van de jeugd, de senioren en de dames. Hij wordt geselecteerd voor het Nederlands team


Jaarboek 43, pagina 56

en zijn eerste interland is op 2 juni 1973 in Zoetermeer tegen Polen. In totaal komt hij 54 wedstrijden voor het Nederlands team uit, waarvan 22 officiële interlands.

In 1987 wordt hij benoemd tot Lid van Verdienste van de Castricumse Rugby Club en op 18 december 2010 wordt hij door de Rugby Bond benoemd als Lid van Verdienste van de NRB.

Dit laatste heeft hij niet alleen te danken aan zijn inzet als rugbyspeler, maar ook aan zijn bijdrage als eerste rugbycoach voor het nationaal damesrugbyteam, dat op 13 juni 1982 de allereerste damesinterland ter wereld tegen Frankrijk speelt. Zijn jarenlange enthousiasme en professionele inzet als sportfotograaf voor Rugby World, persbureau ANP, de NRB en het Internationaal Amsterdam Sevenstoernooi hebben ook hiertoe bijgedragen. Tevens maakt hij deel uit van de redactieraad Van Rugby Nieuws. Wim maakt ook faam vanwege zijn uitgebreid en gedetailleerd archief van rugbyfoto’s en rugby krantenartikelen.

Er zijn vraagtekens of Wim Peperkamp die top wel aan zou kunnen. Maar na zijn eerste interland tegen Polen staat de keuze niet meer ter discussie. Wim gaat meer dan 22 officiële interlands voor Nederland spelen en de naam van Castricum is definitief niet meer weg te denken uit het nationale rugby.

Na Wim zijn in de loop der jaren meer dan tweehonderd spelers en speelsters van Castricum geselecteerd voor een nationaal (jeugd)team.

Het eerste team in november 1974.
Het eerste team in november 1974. Van links naar rechts staand Kees Schmalz, Gerard Bakker, Herman de Graaf, Dennis Wiliams, Nico Zijlstra, Peter Bakker, Mike Clements, Has Beentjes en Martin Stengs; knielend Piet Zonneveld, Wim Peperkamp, Wim Molenaar, Piet Hollenberg, Jan van Ekeren en Theo Lute.

Eerste lustrum met promotie

Het eerste lustrum wordt afgesloten met een kampioenschap en promotie naar de B-poule. Trainer Jan Kuijpers vertrekt naar Alkmaar om daar een nieuwe rugbyclub op te richten en de Engelsman Mike Clements volgt hem op. Castricum gaat zelf ook in Engeland spelen tegen Old Reigatians en Oxford Old Boys. Omgekeerd komen in het paasweekend soms niet minder dan acht Engelse teams aan de Duinenboschweg spelen.

In Glasgow speelt zich nog een mooie gebeurtenis af. Tijdens een van de vele bezoeken van buitenlandse teams aan Castricum is de clubvlag van CasRC ’meegenomen’. Normaal zou die wel zoek gebleven zijn, maar niets bleek minder waar. Als Wim Peperkamp met Nederland B tegen Schotland B moet spelen, gaan tijdens de volksliederen in het stadion drie vlaggen omhoog: Schotland, Nederland en de clubvlag van moeder Borst/CasRC!


Jaarboek 43, pagina 57

De Schotten hebben in het programma gelezen dat er een speler uit Castricum mee gaat doen, dus zij nemen zich voor om bij het diner na de wedstrijd die vlag aan Wim te overhandigen. Maar bondscoach Dennis Power heeft een reservespeler een speciale opdracht gegeven: haal die clubvlag terug en stop die in de koffer van Wim. De Schotten kunnen slechts hun excuses aanbieden, maar het stukje huisvlijt van moeder Borst wappert daarna weer in Castricum.

Eerste vrouwenwedstrijd in Nederland op 5 oktober 1974. Van links naar rechts staand Jolein Laarman, Marjan Verhage, Naomie Morriën, Chrisan Laarman, Marijke de Kool, Paul Schekkerman en Marieke Haytema; knielend Martijn Raimond, Ingrid van Santen, Marcella Nebbeling, Marlies van Elst, Hannie Betz, Agnes Lute, Ellen van Leeuwen en Frouwina Pronk.

Start damesrugby

Op 4 oktober 1974 wordt eindelijk een damesrugbywedstrijd in Castricum gespeeld. Bij gebrek aan vrouwelijke tegenstanders – er was in Nederland veel weerstand tegen vrouwenrugby, omdat het gezien werd als een ‘echte mannensport’ – hebben de vriendinnen van onze spelers zelf maar een wedstrijd georganiseerd ter gelegenheid van de opening van jongerencentrum De Bakkerij. Meiden van De Bakkerij spelen op het rugbyveld van CasRC tegen een team van de Wereldwinkel uit Castricum. Onder leiding van onze eigen bondsscheidsrechter Ben Borst wordt deze allereerste damesrugbywedstrijd in Nederland gespeeld. Het gaat nog zeven jaar duren voordat de rugbybond niet meer om de enthousiaste meiden heen kan en eindelijk ook een officiële competitie voor hen gaat organiseren.

Eerste damesteam van CasRC op 12 april 1980.
Eerste damesteam van CasRC op 12 april 1980. Van links naar rechts staand Wim Peperkamp (trainer), Liesbeth van de Boogaard, Moniek Kuys, Adria van Voorst, Joke Stengs, Wil Broekhoff, Wilma van Hal, Annelies Veldman, Myrna Rühl, Genette Brakenhoff. Nancy Coté, Cora Elbers, Syvia Houtenbosch, Yoan Borst, Yvonne van der Molen en Nel van Jelgerhuis; knielend Jolanda Joosse, Annelien Glorie, Annemiek Verhage, José Welboren, Leontien Hendriks, Nicoline van Rijn, Marcella Nebbeling, Tine Hagedoorn en Marian Verhage.

Na zes jaar met vele pogingen lukt het CasRC eindelijk om op Koninginnedag 1980 de eerste dameswedstrijd tussen clubteams te spelen tegen de vrouwen van RC Den Helder. Ook doen de vrouwen mee aan het toernooiweekend bij rugbyclub Greate Pier in Friesland. Ze winnen het eerste damestoernooi in Castricum en ze worden tweede bij het nationaal kampioenschap in Nijmegen. De vrouwen uit Castricum komen erg veel in de publiciteit op radio en televisie, in het bioscoopjournaal en in dag- en weekbladen.

Op 13 juni 1982 wordt zelfs internationaal rugbygeschiedenis geschreven vanwege de allereerste damesinterland ter wereld, die in Utrecht wordt gespeeld tussen Nederland en Frankrijk. Het Nederlands team wordt mede getraind door Wim Peperkamp. Niet minder dan zes Castricumse speelsters zijn daarvoor geselecteerd: Cora Elbers, Jacqueline van der Lem, Divera Twisk, Marga Haentjes Dekker, Leontien Hendriks en Mirjam Baars. De laatste twee speelsters halen ook nog het rugbytrainersdiploma.


Jaarboek 43, pagina 58

Improviseren

Ondertussen gaat de groei van de club gestaag door. Er worden demonstratiewedstrijden in Noord-Holland georganiseerd, bijvoorbeeld in Ilpendam en tijdens de kermis in ’t Veld, waar tot hilariteit van de toeschouwers een hoge doelpaal tijdens de wedstrijd afbreekt. In Castricum doet CasRC mee aan de carnavalsoptocht met een eigen praalwagen ‘de scrumbok’.

Het onderkomen van de Rugbyclub aan de Duin en Boschweg/Duinpad.
Het onderkomen van de Rugbyclub aan de Duin en Boschweg/Duinpad. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

De spelers improviseren rond het veld in Castricum een ’lichtinstallatie’ van oude lantaarnpalen en bouwlampen. In 1976 besluit de gemeente om verplaatsbare kleedunits voor de club aan te schaffen, omdat er nog steeds provisorisch gedoucht wordt in een keetwagen. Maar de situatie wordt steeds meer onhoudbaar door gebrekkige verlichting en slechte hygiëne. Omdat het terrein officieel nog bollengrond is en de rugby slechts tijdelijk gedoogd wordt op die plek, zijn echt goede investeringen niet toegestaan. De gemeente kan geen definitieve plaats voor de rugbyvereniging in Castricum vinden en uiteindelijk verlengt zij met tegenzin de bestaande situatie aan de Duinenboschweg voor vijf jaar. Dat betekent voor de club nog langer improviseren. Terwijl CasRC in Nederland steeds hoger gaat spelen en er aan de accommodatie meer eisen worden gesteld.

De vele publiciteit en de stijgende prestaties van CasRC zorgen er mede voor dat de gemeente besluit om verplaatsbare kleedunits aan te schaffen, om tegemoet te komen aan de onhoudbare situatie aan de Duinenboschweg.

Ben Borst haalt in 1976 zijn scheidsrechter-B-diploma en mag dan in Nederland op het hoogste niveau fluiten. In 1977 wordt voor het eerst een Engelse tegenstander in Castricum verslagen: CasRC-Harwell RFC 36-0.

De door de gemeente gekochte kleedunits worden op het terrein aan de Duinenboschweg geplaatst en dan kunnen de spelers eindelijk na tien jaar normaal douchen. Het terrein krijgt echter nog niet definitief de bestemming van sportveld, tot teleurstelling van de club, omdat zij graag verder wil investeren in haar accommodatie. Maar op sportief niveau gaat het steeds beter. CasRC bereikt de kwartfinale van het nationale Sevenstoernooi in Amsterdam. Aan het nationaal jeugd Seven-a-side-toernooi in Castricum doen inmiddels een recordaantal van 72 teams mee. Piet van der Himst komt de club versterken als speciale conditietrainer.

De zes Marcker broers, van links naar rechts Wim, Mats, Theo, Hans, Peter en André.

Familie Marcker is rugbyfamilie geworden

Hans Marcker wordt in 1974 als eerste jeugdlid van CasRC voor een nationale jeugdselectie opgesteld in een wedstrijd tegen Duitsland. Heel veel jeugdleden van CasRC gaan hem volgen.

De eerste wedstrijden worden in 1974 in Engeland gespeeld tegen Old Reigatians en Oxford Old Boys met een bezoek aan vijflandenwedstrijd Engeland-Wales in Twickenham.
Aan het jeugdsevenstoernooi van Castricum doen inmiddels Boisfort en Avia uit België mee. Wim Peperkamp haalt zijn diploma rugby-oefenmeester B.

Twee jaar later debuteert Hans Marcker voor het eerst als eigen jeugdspeler samen met Frans de Graaf in het eerste team van CasRC. De eerste ’eigen kweek’ is gerealiseerd.

In 1978 wordt Hans Marcker door de bond uitgenodigd voor een rugbystage in Engeland. De familie Marcker valt steeds meer op in Rugby Nederland. Het nationale bondsorgaan besteedt een speciaal artikel aan vader Mats Marcker met zijn zes zonen uit Castricum.

Het tweede lustrum wordt onder grote publieke belangstelling gevierd op het grasveld waar nu het gemeentehuis staat. Dertig tegen dertig spelers geven een enerverende demonstratiewedstrijd oude stijl, zoals rugby ooit ontstaan is in Engeland. De ledenaanwas zorgt ervoor dat een derde team geformeerd kan worden.

Op nieuwjaarsdag 1980 wordt een nieuwe traditie gestart met een wedstrijd tussen Jong Castricum en Oud Castricum. Medeoprichter Piet Zonneveld speelt zijn laatste rugbywedstrijd en gaat verder als wedstrijdsecretaris en als bondsscheidsrechter. In die laatste hoedanigheid mag hij op het hoogste niveau fluiten, met als hoogtepunt de interland Nederland-Zweden.

Het Coltsteam uit 1981.
Het Coltsteam uit 1981. Van links naar rechts staand John Diepeveen, Paul van de Boogaard, Jeroen van Waas, Tinus Hopman, Stef Huisman, Bart Wierenga, John Dam, Rick Verhoeven, Wiet van Duin, Ian Deaville, Michael Diepeveen en Frans Groenland; knielend Olaf Borst, Marco Martens, André Marcker, Graham Shepley, Henk Heinen, Mats Marcker, Jurgen van de Port en Paul Tol.

Talenten bij de jeugd

Ook de jeugd rugbyclub begint naam te maken in Nederland. André Marcker wordt door de bond gekozen tot jeugdspeler van het jaar en John Dam mag op stage naar Engeland. Het Colts-team wint in 1981 alles wat er voor hen te winnen valt: ze worden Nederlands kampioen, kampioen van het nationale jeugdtoernooi en nationaal kampioen Seven-a-side.

De hechte vriendenclub die dit team vormt, heeft opvallend veel super rugbytalenten in zich, die het gezicht van de club tot op heden bepalen. Onder hen Wiet van Duin, John Dam en Peter Marcker. Velen worden international voor Nederland. Ze vormen nu al jarenlang het rugbyhart van de club bij de vele kampioenschappen die zouden volgen. Later worden ze trainer en ook de vader van jeugdspelers. Zo wordt het eerste team kampioen van de promotieklasse en promoveert naar de ereklasse in Nederland.


Jaarboek 43, pagina 59

Bouwteam op politiebureau

De relatie met de gemeente is langzamerhand nogal wispelturig aan het worden. De club is meer dan teleurgesteld dat de gemeente haar geen definitieve locatie toekent. Men zit nog steeds op de tijdelijke locatie aan de Duinenboschweg, waar het veld niet aan de officiële eisen voldoet en de provisorische veldverlichting met oude bouwlampen niet verbeterd mag worden. Ze schrijft daarover een brandbrief naar de gemeenteraad. De gemeente wil vervolgens de tijdelijke gedoogconstructie verlengen en opnieuw een tijdelijk clubhuis daar toestaan. Maar die bouwvergunning voor het tweede clubhuis wordt plotseling weer ingetrokken door de gemeente.

Dit leidt ertoe dat alle vrijwilligers die met de bouw bezig zijn (zij stortten net beton voor de fundering) een avond op het politiebureau moeten doorbrengen. De gemeente wil nu ook de club beperkingen opleggen in het gebruik van haar nog te bouwen kantine, waardoor er zelfs bezwaarprocedures tot bij de Raad van State gevoerd moeten worden. Bij het derde lustrum in 1983 wordt daarom huis-aan-huis een jubileumkrant verspreid om meer druk op de gemeente uit te oefenen. Aan de Duinenboschweg wordt uiteindelijk toch het tweede tijdelijke clubhuis geopend door Henk Heinen senior, die Theo Lute als voorzitter is opgevolgd.
Op dit terrein spelen zowel de heren als de dames oefenwedstrijden tegen het Nederlands team.

Het eerste team speelt al jaren aan de top in de ereklasse en het zo begeerde Nederlands kampioenschap komt steeds dichterbij. Vooral de strijd tegen DIOK uit Leiden en regerend landskampioen Hilversum leidt tot grote publieke belangstelling vanuit Castricum. De club weet sensationeel te winnen van Hilversum, maar wordt net geen landskampioen door verlies in de slotfase van Den Haag.

Dag en nacht zelf bouwen aan nieuwe rugbyaccommodatie in 1985.
Dag en nacht zelf bouwen aan nieuwe rugbyaccommodatie in 1985.

Eindelijk naar Wouterland

De gemeente stelt uiteindelijk in 1984 voor om de rugbyclub op Noord-End te vestigen, maar komt daar ook weer op terug. Het Overlegorgaan van de Sport (toenmalige voorganger van de huidige gemeentelijke Sportraad) raakt daardoor in conflict met de gemeente over het gebrek aan besluitvorming over de rugbyclub. Ze vraagt zich zelfs af of CasRC het ongewenste kind van de Castricumse sport is: ze zijn het gesol met de vereniging beu. De gemeente besluit daarop om te gaan onderzoeken of de club naar Wouterland kan verhuizen. In maart 1985 besluit de gemeenteraad om het rugbyveld inderdaad definitief naar Wouterland te verplaatsen. In overleg met de gemeente neemt de club zelf de regie over de aanleg van het nieuwe complex.


Jaarboek 43, pagina 60

Een scrum op Wouterland.
Een scrum op Wouterland. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Club legt zelf nieuw rugbycomplex aan op Wouterland

In maart 1985 besluit de gemeente dat de rugbyclub naar Wouterland moet verhuizen. De gemeente zal de velden aanleggen en twee units beschikbaar stellen als kleedkamers. De club besluit op haar beurt echter, na overleg met de gemeente, om deze hele operatie in eigen hand te nemen en een grote accommodatie met kantine, fitnessruimte en bestuurskamer te bouwen.

Door dit alles met eigen vrijwilligers te doen wordt heel veel geld bespaard en de door de gemeente begrote bedragen komen ten goede aan de club, die ook de aanleg van de velden in eigen regie realiseert Een zeer groot bouwteam onder leiding van voorzitter Henk Heinen senior (leraar bouwkunde), Hans Marcker en Hans van Balgooi heeft 1,5 jaar bijna dagelijks aan deze hele grote klus gewerkt. Er zijn zaterdagen bij dat er meer dan veertig vrijwilligers op het bouwterrein actief zijn.

Alles, maar dan ook alles, is zelf gedaan: gravelbaan verwijderen, bomen verwijderen, grond diepspitten, toegangswegen aanleggen, nutsvoorzieningen over 300 m aanleggen, het hele clubgebouw van 40×10 meter neerzetten, veldverlichting aanleggen, doelen maken en plaatsen, enzovoorts. Dit alles onder slechts gemeentelijk toezicht, maar vooral door de enorme inzet van heel veel vrije tijd en energie van de eigen leden. Na anderhalf jaar dagelijks bikkelen kan in september 1986 het droomcomplex worden geopend. De Castricumse Rugby Club heeft eindelijk na achttien jaar een volwaardige, eigen rugbyaccommodatie, waar in de sportwereld en bij de rugbybond met trots en jaloezie naar gekeken wordt.

Ondertussen spelen zeven vrouwen van Castricum mee in de interland in Malmö en levert Castricum drie mannen in de interland tegen Duitsland. Het eerste team wordt onder leiding van coach Ben Manshanden weer tweede (runner up) in de finale om het landskampioenschap. Piet Zonneveld wordt scheidsrechter in de ereklasse en nu mag Peter Marcker op rugbystage naar Engeland. Er wordt een tweede damesteam gevormd en een vierde herenteam wordt ingeschreven voor de competitie. De dames worden zelfs Nederlands kampioen Seven-a-side-rugby.

De Castricumse Rugby Club begint in Nederland steeds meer aan de weg te timmeren; de landelijke krant NRC prijst CasRC voor het verhogen van het peil van het Nederlandse rugby.

Het terrein aan de Duin en Boschweg is vervangen door het nieuwe rugbycomplex op Wouterland.
Het terrein aan de Duin en Boschweg is vervangen door het nieuwe rugbycomplex op Wouterland.

Afscheid van de Duinenboschweg

In 1986 wordt de laatste ledenvergadering in het clubhuis aan de Duinenboschweg gehouden. Ondertussen wordt hard gewerkt aan de bouw van het nieuwe complex op Wouterland en met ingang van het seizoen 1986-1987 wordt daar voor het eerst gespeeld tegen twee Canadese teams: Stoney Creek bij de heren en The Bangees bij de dames. Wethouder Postma opent het nieuwe clubhuis. Op het openingsfeest wordt de muziek verzorgd door ’The strange hands in my pants band’, die gevormd werd door eigen spelers van de club.

De "strange hands in my pand band" op het rugbyveld
De “strange hands in my pand band” op het rugbyveld. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Het nieuwe complex wordt vol bewondering ontvangen door de Nederlands Rugby Bond en de eerste twee interlands worden aan Castricum gegund. Op de klanken van het Wilhelmus worden zowel de heren als de dames uit Zweden ontvangen met ieder vier spelers en speelsters uit Castricum. Piet Zonneveld mag daar zijn eerste interland fluiten. De wedstrijden worden op Wouterland zo spannend en door zoveel publiek bezocht dat zelfs NOS Studio Sport besluit om voor het eerst een rugbycompetitiewedstrijd op zondagavond op de televisie uit te zenden.

Mei 1987. Eindelijk Nederlands Kampioen.
Mei 1987. Eindelijk Nederlands Kampioen. Van links naar rechts staand Norbert Verhofstad, Aad Hanekamp, Erik Tabak, Hans van Oel, Paul Tol, Peter Bakker, John Dam, Peter Marcker, Peter Wopereis, Hans Marcker, Jan Beentjes, Jan Heinen en Ben Manshanden; knielend Hans van Amersfoort, Bart Wierenga, Bernd Verhofstad, Erik Gelauff, Erik van der Laan, Ben Scheerman, Sean Mallon en Mats Marcker.

Eerste landskampioenschap

In mei 1987 wordt Castricum dan eindelijk landskampioen tijdens een uitwedstrijd in Utrecht die overtuigend met 3-74 wordt gewonnen. Onder grote belangstelling van meegereisde supporters en burgemeester Schouwenaar wordt de kampioensbeker in ontvangst genomen. Het daaropvolgende feest wordt tot in de late uurtjes in Castricum voortgezet. De vele internationale contacten worden uitgebreid met de ontvangst van de Wasp ladies uit Engeland en St. Mary’s College uit Dublin. Het eerste team van Castricum gaat op zijn beurt, gekleed in clubblazers, op trip naar Frankrijk.

Het tweede landskampioenschap wordt in 1988 behaald in een memorabele thuiswedstrijd die met 15-6 van DIOK gewonnen wordt. Meer dan tweeduizend supporters langs de lijn, begeleid door een echt dweilorkest, zijn getuige van deze wedstrijd die door de NOS wordt uitgezonden. Castricum wint zelfs de nationale titel Seven-a-side-rugby met 36-12 tegen opnieuw DIOK uit Leiden.
Voor het eerst in de geschiedenis speelt Castricum, als kampioen van Nederland, tegen ASUB, de kampioen van België. CasRC wint die wedstrijd met 21-0.


Jaarboek 43, pagina 61

Het twintigjarig bestaan in 1988 viert de club onder andere door de gemeente drie rugbydoelen aan te bieden, die de club zal plaatsen op speelveldjes in Castricum en Bakkum.

Het Nederlands sevensteam wint in april 1989 in Hongkong de Bowl met zes CasRC spelers.
Het Nederlands sevensteam wint in april 1989 in Hongkong de Bowl met zes CasRC spelers. Van links naar rechts Hans Marcker, Sander Hadinegoro, André Marcker, Karel Dinkla, Mats Marcker, Dennis Power, Peter de Bruijn, Bernd Verhofstad, Marcel Eman, Bart Wierenga en Peter Marcker.

De club gaat internationaal

Op het internationale toernooi in Leiden verliest Castricum nog wel van de Franse kampioen Toulon, maar het wordt hofleverancier van de Nederlandse selecties. Niet minder dan zes spelers maken deel uit van het Nederlands Sevensteam dat in Hongkong op het grote internationale Sevenstoernooi mag spelen. Ze spelen zich internationaal sterk in de kijker door spectaculair te winnen van Italië en Spanje. Met het winnen van de Silver Bowl in Hongkong worden zij daar voorpaginanieuws.

In eigen land halen ze als eerste Nederlandse club de halve finale van het internationale Heineken-Sevenstoernooi. In de finale in Hannover verslaan ze Vilnius uit Litouwen. Thuis winnen ze van de Engelse promotieklasser Salisbury met 14-10. Maar helaas verliezen ze van Locomotiv Moskou. Maar dat zijn profspelers uit een land met 200.000 rugbyers en dat is niet te vergelijken met de nietige aantallen rugbyspelers in Nederland.


Jaarboek 43, pagina 62

Ontvangen buitenlandse teams in Castricum:

1972 Engeland
1974 België
1986 Canada
1986 Zweden
1987 Ierland
1989 Rusland
1990 Frankrijk
1992 Wales
1993 Zuid-Afrika
1995 Chili
1995 Georgië
1996 Schotland
1998 Australië
2004 Denemarken
2008 Duitsland
2013 Litouwen
2014 Nieuw Zeeland
2015 Oezbekistan
2016 Italië
2016 Spanje
2018 Roemenië

Op Wouterland wordt de derde interland gespeeld tegen rugby grootheid Frankrijk. De dames, met de Castricumse Divera Twisk in hun midden, verliezen helaas met 0-10. Onder de geuzennaam ’De Kannibalen’ spelen de veteranen van CasRC tegen een team van de Sussex Police. Na een legendarische ‘derde helft’, waarin menige consumptie met de Engelse politie wordt genuttigd, is die uitslag ’onbeslist’ gebleven.

Bloedstollend daarentegen is de finale van het grote Heineken-Sevenstoernooi tussen Castricum en de Backstabbers. Castricum verliest helaas met 8-6, waarbij André Marcker maar 50 centimeter tekort komt om de winnende try te scoren. Zijn broer Mats wordt tot de beste speler van dat toernooi benoemd. Sandra Lodewijks haalt als eerste dame haar scheidsrechtersdiploma en Divera Twisk speelt weer met Nederland voor de Worldcup in Wales.

Lief en leed rond het rugbyveld

Theo Lute neemt in 1990 het voorzitterschap van Henk Heinen over na de jaren van verhuizen en nieuwbouw. Bij de club wisselen de feesten zich af met grote persoonlijke verliezen. De club moet in hetzelfde jaar afscheid nemen van bestuurslid Mary Brouwer die aan kanker overlijdt. In 1991 sluit burgemeester Schouwenaar, op het veld tussen de palen, het huwelijk tussen Mats Marcker en Margreet Korsman.

rik van der Laan overlijdt op 1 november 1992 op het rugbyveld.
Erik van der Laan overlijdt op 1 november 1992 op het rugbyveld.

Het absolute dieptepunt doet zich voor als Eric van der Laan, speler van Castricum en het Nederlands team, op 1 november 1992 op het veld tijdens de wedstrijd tegen Hilversum, plotseling ineen zakt. De reanimatie op het veld, die al direct na enkele seconden wordt ingezet door de aanwezige arts en verzorgers, mag echter niet meer baten. Achteraf wordt vastgesteld dat Eric een fatale hartafwijking had. Hij wordt opgebaard in het clubhuis en na een indrukwekkende plechtigheid wordt hij door vele rugbyvrienden uit Castricum en de rest van Nederland op Onderlangs begraven.

Voor zijn vele verdiensten krijgt Mats Marcker senior op 4 september 1993 een koninklijke onderscheiding van burgemeester Schouwenaar.

Het bestuur CasRC in mei 1995.
Het bestuur CasRC in mei 1995. Van links nara rechts Jan Beentjes, Kees Steevens, Marina Marcker, Theo Lute, Divera Twisk, Johan Stuifbergen en Jan Feeke.

Na 25 jaar zorgen om gebrek aan opvolging

Castricum is zo succesvol dat de club zich zorgen gaat maken om het vervolg na deze bloeiende periode. Ben Manshanden stopt als coach van Castricum en als bondscoach na het wereldbekertoernooi voor Sevens in Schotland. Ook daar doen weer zes spelers van Castricum aan mee. Hans Marcker gaat met Dave Chilton samen de selectie trainen. Het 25-jarig bestaan wordt in 1993 uitgebreid gevierd met veel wedstrijden en toernooien en zelfs een


Jaarboek 43, pagina 63

zangwedstrijd. Hoogtepunt is de wedstrijd tegen Blakes RFC uit het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch.
Naast het landelijk bekende Castricumse Jeugd-Sevenstoernooi is op initiatief van Peter Bakker ook een vriendentoernooi opgezet. Daaraan nemen vriendengroepen uit de omgeving van Castricum met maximaal twee rugbyspelers deel, om kennis te maken met de rugbysport. Vooral vanuit Heemskerk is daar grote belangstelling voor. Aan het vijfde vriendentoernooi doen 24 teams mee. Castricum gaat eigen jeugdtrainers opleiden en stuurt jeugdleden op stage naar Engeland. Na een terugval tot zeventien jeugdleden stijgt het aantal weer naar 37 jeugdspelers.

Mats Marcker is aanvoer- der van Nederland tegen Engeland in november 1998.
Mats Marcker is aanvoerder van Nederland tegen Engeland in november 1998.

Mats Marcker krijgt de eervolle uitnodiging van de FIRA om aan grote internationale toernooien deel te nemen in Punta del Este in Uruguay en Mar del Plata in Argentinië. Hij scoort tegen het Nieuw-Zeelandse team de winnende try en wint daarmee de plate. Hij speelt met de Samurais mee op het Heineken-Sevenstoernooi en wint met hen de finale. In Castricum wordt hij tot sportman van het jaar gekozen.
Zijn rugbydroom gaat in vervulling als captain van het Nederlands team tegen Engeland. Een wedstrijd die zeer ruim verloren wordt maar die hij, ondanks een gebroken pink, wel uitspeelt.

CasRC in nieuwe shirts van John Moen.
CasRC in nieuwe shirts van John Moen (opticien). Bovenste rij staand van links naar rechts John Moen, ?, Chris Kaptein, Theo de Jong, Maarten Kat, Joeri Peperkamp, Jacob Meiboom, Rob Niesten, Wiet van Duin, Alex van Timmeren, Ben Scheerman en Ton Liefting. Knielend van links naar rechts Arno Vos, Steve van Dijk, Maarten Snijder, Bart Min, Lex Muller, Henk Zonneveld, Jeroen Stuifbergen, Mark Allan en Mats Marcker. Foto Wim Peperkamp. Toegevoegd.

Ambitieus toekomstplan

In 1998 draagt Theo Lute de voorzittershamer over aan Mart Kat en onder zijn leiding wordt gewerkt aan een nieuw ambitieus toekomstplan. De club kiest ervoor om actief buitenlandse rugbyspelers naar Castricum te halen om het spelniveau van de vereniging nog meer te verbeteren. Met behulp van vele sponsors worden niet minder dan zeven spelers uit Nieuw-Zeeland gehaald. De mentaliteit van de All Blacks, de wereldkampioenen rugby, laat zich direct binnen de club voelen. Sommigen van de Kiwi’s, de bijnaam van de spelers uit Nieuw-Zeeland, vormen nu nog steeds een ware kolonie in Castricum, compleet met Castricumse vrouwen en kinderen.

Een periode van enorme verbetering van het rugbyspel bij CasRC breekt aan. Er volgen nog zes jaren waarin de Castricumse Rugbyclub Nederlands kampioen zal worden.


Jaarboek 43, pagina 64

Op 9 april 2000 wordt het kampioenschap behaald door met 29-15 van DIOK te winnen op Wouterland in een wedstrijd met 1500 toeschouwers en een dweilorkest. Ook deze wedstrijd wordt door NOS Studio Sport uitgezonden.

Renovatie sportpark Wouterland

In 2001 besluit de gemeente het sportpark te renoveren. Alle sportclubs op Wouterland protesteren tevergeefs tegen de gemeentelijke plannen om een afvaldepot voor grofvuil bij het park aan te leggen. Ondanks de daardoor ontstane krapte op het complex krijgt CasRC twee volwaardige rugbyvelden met verlichting. Maar het trainingsveld moeten ze inleveren, terwijl de hockeyclub er twee kunstgrasvelden bij krijgt. Dankzij een schenking van Bernard Shaw (een gulle gever die al jaren in Castricum woont) kan de club zelf met eigen handen een echte tribune langs het hoofdveld bouwen, waardoor de accommodatie steeds completer en publieksvriendelijker wordt.

Reüniegangers van het eerste uur in april 2002.
Reüniegangers van het eerste uur in april 2002. Van links naar rechts Nico Borst, Martin Stengs, Wim Molenaar, Marja Stet, Piet van der Schilde, Keja van der Schilde, Christin Marcker, Frank Hack, Laura van Kessel, Peter van Kessel, Lia Meijne, Anneke de Graaf, Yvonne Stadt, Wim Peperkamp, Nel van Jelgerhuis, Liesbeth Holleberg, Piet Hollenberg, Theo Lute, Ben Borst, Has Beentjes, Piet Zonneveld, Hans van Balgooi, Frans de Graaf, Herman de Graaf, Joke Stengs en Wolfgang Gnichwitz.

Op 23 april 2005 wordt er een grote reünie georganiseerd. Daar komen enkele honderden spelers en supporters uit de eerste verenigingsjaren bij elkaar. Ze halen alle herinneringen op en bezoeken plekken die verbonden zijn met spectaculaire acties van CasRC uit het verleden. Met name deze rondgang door Castricum langs legendarische plekken staat vele bezoekers ook na jaren nog bij, met als hoogtepunt de opgraving op het Kroftveld door Wim Peperkamp van ’de botten van de gesneuvelde speler’ uit Hilversum.

Castricum wint ING-cup

Niemand heeft in het begin kunnen bedenken dat het clubje uit het dorpje in de duinen zo’n grote club in Nederland zou worden met zoveel internationale contacten.
In de Europese cup speelt de club onder andere wedstrijden tegen het Franse Pont-a-Mousson en Ottignies, het Deense Frederiksberg, het Belgische Boisfort uit Dendermonde en ASUB uit Brussel. Uiteindelijk wordt door CasRC in 2005 de Europese ING-cup gewonnen.
Tijdens het EK in 2008 voor dames in Amsterdam is Castricum, met drie interlands op Wouterland, tevens gastheer voor het Franse team.

Marina Marcker.
Marina Marcker.

Binnen de vereniging wordt in 2004 Marina Marcker-Feeke benoemd tot erelid vanwege haar inzet voor de club.

Marina Marcker-Feeke (1960-2013) is meer dan 25 jaar zeer actief als vrijwilliger voor de Castricumse Rugby Club en Rugby Nederland. Via haar partner Hans Marcker komt zij in contact met de rugbysport.
Bij de CasRC vervult zij vele functies, maar zij is vooral bekend geworden als PR-functionaris en secretaris van het bestuur. Die functies heeft zij meer dan twintig jaar bekleed, waarvoor zij in 2004 wordt benoemd tot erelid.

Daarnaast heeft Marina zeer veel betekend voor de PR van de rugbysport in Nederland. Rugby Nederland heeft haar daarvoor de Hans Brian Media Award 2011 toegekend.
Zij heeft meer dan 1000 persberichten gemaakt en talloze interviews gegeven, waardoor Marina een icoon is geworden voor de PR van de rugbysport in Nederland.

Na een periode van inzinking van het damesrugby bij CasRC, waardoor er uiteindelijk zelfs geen team meer is, wordt vanaf 2004 weer met veel enthousiasme gewerkt aan een eigen vrouwenafdeling. In 2005 spelen de dames weer mee in de competitie en zelfs speelsters uit Australië en Zweden spelen bij Castricum. Ze winnen het beachrugbytoernooi van Oemoemenoe in Middelburg en doen mee aan het Ameland-toernooi en de Sevens. Ondertussen is het aantal jeugdleden bij CasRC opgelopen tot 130 jongens en meisjes. Het nationale jeugd-Sevenstoernooi wordt voor de laatste keer in Castricum gespeeld. Het verhuist naar het Nationaal Rugby Centrum in Amsterdam, omdat de twee velden in Castricum niet meer voldoende zijn voor dat toernooi.

Andere rugbyfamilies

Na de zonen Henk en Kees van oprichter Piet Zonneveld, dient zich nu met Dale Zonneveld de derde generatie zich aan. Dale weet – in opa Piets voetsporen na 40 jaar – ook zijn draai te vinden bij de jeugdafdeling van Castricum. Dankzij zijn talenten wordt hij zelfs met meerdere jeugdspelers van Castricum geselecteerd bij de nationale jeugdselecties. Hij behoort inmiddels tot de vaste krachten in de rugbytop. Van de familie Schermer uit Bakkum spelen ook drie zonen mee. Vader en moeder zitten in de organisatie van de club. Vooral de jongste zoon Roy valt op omdat hij vanaf zijn geboorte doof is. Ondanks die handicap speelt hij gewoon in de Nederlandse rugbytop mee, waar medespelers ook op het veld kunnen communiceren met gebarentaal. Hij wordt zelfs het middelpunt van speciale reportages bij de NOS en RTVNH over de integratie van gehandicapten in de sport.

Jan Beentjes met zijn vader Henk Beentjes.
Jan Beentjes met zijn vader Henk Beentjes. Zonen, kleinzonen en achterkleinzonen van Henk speelden bij CasRC.

Dat CasRC soms een echte familieclub is geworden, blijkt ook wel uit het feit dat alleen al van de familie Beentjes dertien familieleden meegespeeld hebben. De broers Jan, Anton, Theo en Jaap Beentjes vormen met hun kinderen Vincent, Kees, Tim en Matthijs, neef Frank met dochter Meike en de kleinkinderen van Jan, Wieger, Petter en Stella al jaren een harde kern van rugbyspelers.


Jaarboek 43, pagina 65

En dan de familie Wierenga. Opa Piet speelde in de jaren (negentien) zestig al rugby in het nationale team en later ontwierp hij als architect het Nationaal Rugby Stadion in Amsterdam en de clubhuizen van AAC en CasRC. Zijn beide zoons gingen ook op rugby. Bart en Bob speelden bij CasRC en Bart ging onder andere met Nederland naar de Hong Kong Sevens. Ook de kleinkinderen Pieterbob, Job, Dirk, Bart junior en Lotte werden lid van CasRC, waarvan Bart junior inmiddels bij een topclub in Frankrijk meespeelt. Bart senior is de tot nu toe laatste voorzitter van de Castricumse Rugby Club.

Onderaan de sportvelden van de Rugby club, Handbal en de Hockey Club.
Onderaan de sportvelden van de Rugby club, Handbal en de Hockey Club.

Uitbreiding clubhuis bij veertigjarig bestaan

Het veertigjarig bestaan van CasRC in 2008 wordt groots gevierd. De club publiceert een zeer dik en zwaar fotoboek over de geschiedenis van de club vanaf 1968. Er wordt een hele week vol met activiteiten georganiseerd. Onder meer Zinzane Brook, de vermaarde speler van de All Blacks uit Nieuw-Zeeland, luistert het feest op.

In de grote feesttent beëindigt een indrukwekkende Haka het achtste lustrum. De Haka is de beroemde traditionele Maori dans om de tegenstander uit te dagen. De dans wordt uitgevoerd samen met de Nieuw-Zeelandse Kiwi’s in het team van CasRC.

Niek Valk neemt in 2008 het voorzitterschap van Mart Kat over.

Voorzitters

1967-1968 Gerrit Borst
1969-1972 Frank Hack
1973-1974 Wolfgang Gnichwitz
1975-1976 Piet Zonneveld
1977-1978 Wim Peperkamp
1979-1981 Theo Lute
1982-1990 Henk Heinen senior
1990-1997 Theo Lute
1998-2001 Mart Kat senior
2002-2003 Peter Bartels
2003-2008 Mart Kat senior
2008-2012 Niek Valk
2012-2015 Graham Sheply
2016-2018 Niek Valk
2018-heden (=2020) Bart Wierenga

Willem Peperkamp, Hans van Balgooi, Frank Hak, Willem Molenaar, Niek Valk.
Op de foto van links naar rechts Willem Peperkamp, Hans van Balgooi, Frank Hak, Willem Molenaar, Niek Valk. Willem Peperkamp was de eerste Castricummer die in het Nederlands elftal speelde. Hans van Balgooi is nog steeds actief, na zijn spelers carrière, met allerlei zaken voor de club. Frank Hak was voor de gelegenheid over gekomen uit Noorwegen, daar woont hij al tientallen jaren. Hij wordt gezien als de eerste speler die de kroegen langs ging om meerdere spelers te zoeken. Willem Molenaar is lang zeer actief geweest binnen de club en is nog steeds bij veel wedstrijden aanwezig. Niek Valk is als voorzitter aangetreden in 2008 nadat Mart Kat het stokje wilde overgeven.

De club breidt in hetzelfde jaar het clubhuis op Wouterland nog verder uit. Er wordt een grote luxe keuken gebouwd met een aparte koel- en vriesruimte. De kantine wordt tweemaal zo groot en tussen het clubhuis en het hockeyveld worden twee extra kleedkamers aangebouwd. Zoals gewoonlijk wordt ook deze verbouwing uitgevoerd door een grote groep leden van CasRC.

Er breekt een periode aan waarin de vereniging geconfronteerd wordt met het verlies van mensen van het eerste uur van de club. Hans Beentjes wordt plotseling door een hartaanval getroffen en Theo Lute overlijdt onverwacht na een ernstige ziekte. Van Jan van Ekeren moet afscheid worden genomen en oprichter Kees Kabel komt te overlijden. De club wordt hard getroffen door een verkeersongeluk in Wijk aan Zee, waarbij jeugdspeler Duncan Niesten dodelijk verongelukt na terugkomst van een rugbytraining.

Regionaal Trainings Centrum

Mede op initiatief van Mats Marcker wordt gestart met een Regionaal Trainings Centrum. Dat biedt getalenteerde jeugdspelers de mogelijkheid om intensieve trainingen te volgen in combinatie met een aangepast schoolprogramma. Vanuit deze opleidingen worden met name de jeugdspelers voor de nationale jeugdteams geselecteerd. CasRC mag op 9 november 2013 op Wouterland haar achtste interland organiseren tussen Nederland en Litouwen, die door Nederland met 34-25 gewonnen wordt.

Het wereldkampioen sevensteam van de All Blacks demonstreert in juli 2014 de Haka-dans voor vijfduizend rugbyliefhebbers op Wouterland.
Het wereldkampioen sevensteam van de All Blacks demonstreert in juli 2014 de Haka-dans voor vijfduizend rugbyliefhebbers op Wouterland. Foto Hans Boot.

Wereldkampioen sevensrugby op Wouterland

Na jaren van lobbyen door Mats Marcker, die daarvoor ook drie maanden naar Nieuw-Zeeland was gegaan, lukt het hem uiteindelijk om de absolute wereldkampioen sevensrugby naar Castricum te krijgen. De All Blacks uit Nieuw Zeland blijken bereid om hun trainingsstage voor de Commonwealth Games in Schotland naar Castricum te verplaatsen.
Van 15 tot en met 21 juli 2014 komen zij naar Wouterland om zich voor te bereiden op hun trip naar Glasgow.
De rugbyclub pakt deze unieke gebeurtenis aan om een groots en publieksvriendelijk programma op te stellen, daarbij actief gesteund door een groot aantal vrijwilligers, die zich graag hiervoor in willen zetten. Na een traditioneel Maori-ontvangst met een legendarische Haka door de jeugd van CasRC is de ontvangst van officials van ambassade, regering, gemeente, rugbybond en massaal aanwezig


Jaarboek 43, pagina 66

publiek indrukwekkend. De All Blacks trainen niet alleen voor henzelf, zij verzorgen ook clinics en demonstraties voor rugbyliefhebbers uit heel Nederland.Ook de nationale en internationale pers is in grote getale aanwezig.
Op zondag zijn twee grote demonstratiewedstrijden gepland, voorafgegaan door een professioneel muziekkorps, dat een spetterende show op het veld geeft, compleet met een Haka.
Onder toezicht van ruim vijfduizend mensen mag de Castricumse Rugby Club, als regerend sevenskampioen van Nederland, onder coach Rodney Hermans, een demonstratiewedstrijd tegen de All Blacks spelen. Een evenement om nooit meer te vergeten. De All Blacks showen dat zij niet voor niets wereldkampioen zijn. De Castricumse rugbyers kunnen alleen hun respect tonen in een fraaie maar eenzijdige wedstrijd.
De All Blacks vinden de ontvangst in Castricum groots en kijken met volle tevredenheid terug op de trainingsstage in Noord-Holland.

De ambassade van Uzbekistan in Brussel benadert CasRC, kennelijk onder de indruk van de internationale publiciteit rond de trainingsstage van de All Blacks. Ze vragen of het nationale dames-Sevensteam van Uzbekistan in Castricum mag komen trainen. Opmerkelijk, omdat Uzbekistan een van de weinige islamitische landen is die een nationaal damesteam hebben. In 2015 heeft het team een week lang getraind op Wouterland met als hoogtepunt een wedstrijd tegen het Nederlands damesteam en een toernooi tegen vier andere teams, waaronder de dames van CasRC. Dat levert opnieuw internationale publiciteit op voor CasRC.

De “Nieuw Zeeland Ambassadors” te gast bij de Castricumse rugbyclub om zich voor te bereiden op het WK sevens.
De “Nieuw Zeeland Ambassadors” te gast bij de Castricumse rugbyclub om zich voor te bereiden op het WK sevens.Dit is een rugby wedstrijdvariant met 7 spelers in plaats van 15 spelers. Wouterland 18 juni 2016. Het is een invitatieteam uit heel Europa en de spelers zijn semi of prof. De Ambassadors worden ook wel gezien als opstap naar de echte grote jongens, de All Blacks. Op de foto wordt door de spelers waarschijnlijk de Ka Mate gedanst. (De Haka is een verzamelnaam voor meerdere ceremoniële dansen om onder andere hun voorvaderen aan te roepen). Nieuw Zeeland speelde tegen een samengesteld team van de beste Nederlandse seven spelers waaronder een aantal spelers uit Castricum. In de week voorafgaand op dit unieke spektakel werd er door de “Nieuw Zeeland Ambassadors” voluit getraind op sportpark Wouterland. Foto Theo Beentjes. Toegevoegd.

Rugbybond bijna failliet

Zo goed als het met de club CasRC gaat, zo slecht gaat het financieel bij de Nederlandse Rugby Bond. Eind 2014 moet het bestuur van CasRC er zeer veel tijd aan besteden om de bond van de financiële ondergang te redden. Met name dankzij de notariële deskundigheid van CasRC-voorzitter Graham Shepley wordt, tezamen met de andere rugbyclubs in Nederland, een financieel reddingsplan bedacht. Met onder meer een lening van 17.000 euro van de Castricumse Rugbyclub kan het slechte tij nog net op tijd gekeerd worden. Sindsdien doet de Bond weer pogingen om financieel gezond te worden.


Jaarboek 43, pagina 67

Groei van de rugbysport

Vooral mede dankzij de televisie-aandacht – ook in Nederland – voor de World Cup Rugby 2015 in Engeland, is de populariteit van de rugbysport in Nederland sterk gestegen. Op dit moment zijn er meer dan 11.000 spelers en speelsters van elke leeftijd vanaf drie jaar actief. Naast de vrouwen doen tegenwoordig ook meisjes intensief mee. En nog steeds levert Castricum enige tientallen jeugd- en seniorspelers en -speelsters voor de nationale selecties.

De Cas Ladies promoveren in 2018 naar de ereklasse.
De Cas Ladies promoveren in 2018 naar de ereklasse. Van links naar rechts Debbie Geurts, Brigitte Willems, Simone Kamphuijs, Lydia van Amersfoort, Lynn Koelman, Lotte Rendering, Jitske van Bruggen, Merel van Velzen, Tessa van der Brink, Martine Mooij, Linde van der Velden, Sophie Touber, Lisa Tempelaar, Hiske Blom, Inge van der Velden, Liesbeth Meijer, Anna Kat en Nathalie Admiraal. Foto Theo Beentjes.

In 2016 wordt het eerste meisjesrugbytoernooi op Wouterland gespeeld. En in 2018 promoveert het eerste damesteam naar de ereklasse. Linde van der Velde is zelfs de eerste rugbyvrouw die een semi-prof contract aangeboden krijgt van Toulouse, een van de topclubs in Frankrijk. Het wordt ook steeds gebruikelijker dat spelers uit Castricum tijdens een sabbatical gaan trainen en spelen in het buitenland, zoals in Nieuw-Zeeland, Frankrijk of Engeland.

De jubileum poster van CasRC.
De jubileum poster van CasRC. Op 1 september 2018 hield de Castricumse rugbyclub zijn 50-jarig jubileumfeest. het is op deze datum exact 50 jaar geleden dat ze zich inschreven als vereniging bij de rugbybond.

50 jaar rugby in Castricum

Met een groot feest is in 2018 het tiende lustrum (50 jaar) van de club op gepaste wijze gevierd. Niet minder dan vijf leden van het eerste uur zijn officieel bedankt voor hun inzet met een speciale herinneringsspeld. En Ben Borst wordt met zijn 77 jaar vereerd met een erelidmaatschap voor zijn inzet voor rugby in Castricum de afgelopen vijftig jaar.

Voorzitter Niek Valk overhandigt op 24 juni 2017 Ben Borst het erelidmaatschap voor vijftig jaar inzet voor CasRC.
Voorzitter Niek Valk overhandigt op 24 juni 2017 Ben Borst het erelidmaatschap voor vijftig jaar inzet voor CasRC.

Zo is de opmerking van Kees Kabel, bij de oprichting in 1968 tegen de Rugby Bond, toch echt uitgekomen: “Rugby is in Castricum niet meer weg te denken.”

Hans van Balgooi

Bronnen:

  • Foto- en krantenarchief Wim Peperkamp;
  • Jubileumboek 40 jaar Castricumse Rugby Club.

Met dank aan: Wim Peperkamp.

18 september 2023

Hengelsport Vereniging Castricum (Jaarboek 41 2018 pg 31-39)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 41, pagina 31

Hengelsport Vereniging Castricum 90 jaar

Logo Hengelsport-vereniging 'Castricum'.
Logo Hengelsport-vereniging ‘Castricum’.

Het verenigingsleven nam aan het einde van de 19e eeuw een grote vlucht. Liefhebbers van de hengelsport bleven niet achter. Rond 1890 waren er in Amsterdam al zo’n 25 baarsvisclubs actief.
In 1906 werd de landelijke Algemene Hengelaars Bond AHB opgericht. Dit om tegenwicht te bieden tegen de aangekondigde visserijwet, waarin de sportvissers achtergesteld zouden worden ten opzichte van de beroepsvisserij.

Op 28 november 1926 werd de ‘Hengelaarsvereeniging Castricum en Omstreken’ opgericht. In 2018, dus ruim 90 jaar geleden, een mooi moment om terug te blikken.

De oprichting

Gijsbertus Casteele was een Amsterdamse sportvisser die, omdat hij bij Duin en Bosch ging werken, in 1909 naar de Zeeweg nummer 7 te Castricum verhuisde. Hij is tot 1955 secretaris geweest.
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de club schreef hij een verslag over het ontstaan van de vereniging, waaruit het volgende is ontleend.

“Hij zag in Castricum maar weinig liefhebbers van het vissen. Het bij veel Amsterdammers beroemde viswater Groot-Limmerpolder werd bijna niet gebruikt. In 1925 werd de Schulpvaart gebaggerd. Jongens, die op het Stet stekeltjes aan het vangen waren, zagen ‘zulke grote vissen’ zwemmen en boven het water uitspringen. Liefhebbers van het vissen ontdekten inderdaad grote karpers die op de zandbodem waren afgekomen. Er werd vanaf die tijd veel gevist. Er waren geluksvogels die met meer dan tien bovenmaatse karpers thuis kwamen.

De Schulpvaart in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De pachter van het visrecht de beroepsvisser heer Dirkson stuurde echter de Rijkspolitie op de vissers af om ze te doen stoppen. De Schulpvaart was een openbaar vaarwater, net als de rest van de Groot-Limmerpolder.
Bij Koninklijk Besluit van 23 juli 1921 viel het echter onder een uitzonderingsbepaling en er was een vergunning nodig om daar te mogen vissen.

Enkele hengelaars staken de koppen bij elkaar. Men moest een hengelsportvereniging oprichten want collectief viel meer te bereiken dan individueel. Iedereen die men wel eens met een hengel had zien lopen, werd dus benaderd en heel wat van deze liefhebbers verklaarden zich bereid om lid te worden van een op te richten vereniging.
Op 25 november 1926 had de oprichtingsvergadering van ‘Hengelaarsvereeniging Castricum en Omstreken’ plaats in hotel De Rustende Jager.

Daar werd het eerste bestuur gekozen bestaande uit:

  • J. Mulder, voorzitter;
  • J.F. Rommel, tweede voorzitter;
  • G. Casteele, secretaris;
  • J. Kijzers, tweede secretaris;
  • F.A. Metzer, penningmeester;
  • J.P. Baas, commissaris;
  • J.G. Ehrenfeldt, commissaris.

Van de in 1908 opgerichte Haagse Hengelaarsvereniging had men een huishoudelijk reglement ontvangen dat in klein comité al pasklaar gemaakt was voor de jonge vereniging. De contributie werd vastgesteld op 10 cent per week, te innen per drie maanden bij vooruitbetaling. Daarnaast zou men een entree-geld van 2,50 gulden moeten betalen. Verder was men unaniem van mening dat de vereniging zich moest aansluiten bij de Algemeene Hengelaars Bond.

De eerste opdracht voor het bestuur was te zorgen dat de leden een goed viswater kregen. Het bestuur ging eens praten met de heer Dirkson, die aanvankelijk niet bereid bleek om iets van zijn water af te staan. Na heel veel praten en onderhandelen lukte het Casteele en Kijzers uiteindelijk op 11 mei 1927 om een stuk van de Schulpvaart, vanaf het Bakkummer Stet tot aan de Hooge Brug in de Uitgeesterweg, te pachten.


Jaarboek 41, pagina 32

Voor het drie kilometer lange viswater werd een pacht betaald van 50 gulden per jaar en daarnaast moest er nog over een periode van vier jaren jaarlijks 60 gulden extra worden betaald als vergoeding voor de pootvis die Dirkson had uitgezet.

Het viswater in de Groot Limmerpolder tijdens het jaar 1937.
Het viswater in de Groot Limmerpolder tijdens het jaar 1937.

Na twee jaar kwam hier verandering in nadat voorzitter Mulder de Visserij inspectie in Den Haag had geraadpleegd. Hetzelfde stuk water moest toen worden gepacht tegen een vergoeding van 1 gulden per lid bij een maximum van 50 uit te geven vergunningen. Daarnaast was de vereniging verplicht een bedrag van 0,50 gulden per vergunning over te maken aan het polderbestuur om jonge vis in het water uit te zetten. In 1927 werd besloten om het café ‘Duin en Bosch’ van de heer Metzer als clublokaal te gaan gebruiken. Op 15 september 1928 werd dit café door brand verwoest, waarbij ook de kas van de vereniging, inhoudende ruim 50 gulden in vlammen opging.

Algemeene Hengelaars Bond.
Algemeene Hengelaars Bond.

Vanaf 1932 tot ongeveer 1970 was de lunchroom van Ben Kuilman aan de Van der Mijleweg het clublokaal, wat duidelijk getoond werd door het groene bordje naast de deur met daarop een baarsje en de tekst ‘Algemeene Hengelaars Bond / Bondscafé’.

Periode 1926 tot 1948

Tot 1948 beschikte de vereniging alleen over het viswater in de Groot-Limmerpolder. Deze polder beviste men samen met Hengelsportvereniging Limmen (opgericht 1931) en De Sander (opgericht 1935) in Akersloot. Een groei van de vereniging was onmogelijk vanwege de bepaling dat de Castricumse vereniging maximaal 50 visvergunningen voor de Groot-Limmerpolder mocht uitgeven; een bepaling van het Polderbestuur die tot 1982 in stand werd gehouden en bedoeld was om niet te veel mensen tot de landerijen toegang te geven.


Jaarboek 41, pagina 33

In de overeenkomst van 1939 staat het volgende: “De besturen der hengelvereenigingen hebben te waken tegen het stroopen door hun leden, het meenemen van vreemden (niet-ingezetenen, niet-leden) en jongens. In het hooiland mag niet geloopen worden. Het houden van hengelconcoursen is in de wateren van den polder verboden.”

Vaak was het niet eens mogelijk om zomaar ergens te gaan zitten en je hengeltje uit te gooien. De grasbermen waren verpacht en de pachter wilde daar soms geen publiek op hebben. Na de aanleg van de Zeeweg (N513) van Bakkum naar Limmen moest de vereniging voor het betreden van het gras langs de Schulpvaart bij de Grote Bocht en bij de Limmervoort een looprechtvergunning van de Provincie hebben.

De grote bocht in de Schulpvaart.
De grote bocht in de Schulpvaart. Schilder Nico Lute. Foto Jacques Schermer. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In deze beginperiode van de vereniging was het vissen beperkt tot de Groot-Limmerpolder en was men, net als de eerste Amsterdamse visclubs (visclubs waren baarscolleges genaamd), bezig met het houden van viswedstrijden op baars en de gezelligheid van het samenzijn in het clublokaal. De eerste baarswedstrijd werd in maart 1927 gehouden in de Egmondervaart.

Voor hun hengelmaterialen konden ze vanaf 1934 terecht bij de hengelaar Jan Heideman, die in zijn manufacturenzaak aan de Dorpsstraat 69 ook visspullen ging verkopen.

De Winkel van Jan Heideman.
De Winkel van Jan Heideman. Dorpsstraat 69-71 in Castricum, 1943. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Dat het houden van een baarswedstrijd in die tijd een serieuze zaak was, blijkt uit de wedstrijd op 6 december 1936 ter gelegenheid van het 10-jarig jubileum van de vereniging. Men viste in de Ringvaart te Heerhugowaard met een gezamenlijke reis per autobus vanaf De Rustende Jager en de lunchroom van Ben Kuilman. Dat het binnenwater in Noord-Holland toen anders was dan nu, blijkt uit het gegeven dat men niet als aas een worm maar de steurkrab (een brakwater garnaal) gebruikte. Na de wedstrijd werden in de lunchroom van Ben Kuilman, onder het genot van enige consumpties, de wisselmedaille en de prijzen in de vorm van hengelsportgereedschap uitgereikt.

De baarsvissers op 6 december 1936 tijdens de wedstrijd wegens het 10-jarig bestaan.
De baarsvissers op 6 december 1936 tijdens de wedstrijd wegens het 10-jarig bestaan. Van links naar rechts voorste rij A. Hogenstijn, J. Zentveld, G. Casteele, K. Welsenes, J. Kijzers, C. Borst, C. Nijman, J. Zonneveld, L. Eggers en C. Orij; achterste rij J. Vessies, H. Heideman, H. Eikhof, P. Bleijendaal, D. Hoogland, E.C. van der Vijgh, W.T. Martens, G. Schermer, Chr. de Geer, C. Brakenhoff, A. van Weenen en G. van Straaten.

Tijdens de eerste oorlogsjaren ging het verenigingsleven nog gewoon door. Voor het houden van een ledenvergadering moest er sinds 21 juni 1940 toestemming worden verleend door de politie, waarbij de locatie, het aantal deelnemers, de tijd en de agenda moesten worden overlegd. Op 12 juli 1942 hield men een gezamenlijke visdag in het kanaal bij De Stolpen. ’s Morgens vroeg vertrok men toen per fiets vanaf Kuilman naar het station in Alkmaar. Van daar ging de reis met de bus naar De Stolpen.

Bakkerij en hotel restaurant Kuilman.
Bakkerij en hotel restaurant Kuilman. Van der Mijleweg 22-24 in Bakkum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

In december 1942 werden de leden aangeschreven met de vraag of ze per 1 januari 1943 nog lid wilden blijven, want bijna alle leden waren toen vanwege de evacuatie vertrokken naar elders.

Pas in 1946 begon er weer leven in de club te komen. Het visrecht van beroepsvisser Dirkson was op 1 april 1945 verlopen en de Castricumse hengelaars hebben er toen


Jaarboek 41, pagina 34

niet achteraan gezeten om zelf het visrecht in de polder te verwerven, want men had vlak na de oorlog wel andere zorgen.

Hengelsportvereniging Limmen had haar zaakjes blijkbaar beter voor elkaar: zij verwierf het visrecht op schubvis terwijl vishandel Gebroeders Dil uit Akersloot het visrecht op aal en zeelt in handen kreeg.

Voor de Castricumse vereniging betekende het uiteindelijk dat ze voor de Groot-Limmerpolder weer slechts 50 visvergunningen mocht gaan uitgeven. Dit was de Castricumse voorzitter Gerrit Terol een doorn in het oog en had jaren van onmin tussen beide verenigingen tot gevolg. Want wie in Castricum lid wilde worden, moest wachten tot er iemand zijn lidmaatschap opzegde of kwam te overlijden. In 1948 had de club al 50 leden. In het contributieboek van dat jaar staat bij de nieuwe leden C.L. Bedeke en O.P. Bleijendaal de aantekening ‘voor eigen risico’. Het was namelijk niet zeker of ze wel een visvergunning zouden krijgen.

Periode 1948 tot 1956

Tijdens de bezetting was er door de Duitsers een tankgracht van Bakkum tot aan Egmond aangelegd. Na de bevrijding wilden de eigenaren natuurlijk hun weilanden weer terug en werd de tankgracht gedempt. Wegens gebrek aan voldoende zand bleven een paar stukjes van deze tankgracht gespaard. In Bakkum-Noord ligt er aan de Bleumerweg (kadasternummer 124 in sectie A) nog een stukje met de naam ‘Tankval De Kroft’.

Op voorstel van het lid Piet van Duin zou men proberen de tankval te pachten om hierin karpers uit te zetten. Begin maart 1948 brachten vier bestuursleden een bezoek aan de eigenaar Reinier Duijn. De tankval was al verpacht aan een inwoner van Limmen. Maar Reinier wilde wel eens met deze pachter gaan praten. Deze heren zijn het eens geworden, zodat de vereniging de tankval kon huren voor zes jaar en zes optiejaren. Hiermee hadden de Castricumse hengelaars er een stuk viswater bij en konden er nieuwe leden worden toegelaten.

Op 31 maart 1949 zette de vereniging 400 edelkarpertjes en 100 zeeltjes uit. Met de bevissing werd gewacht totdat de karpers de wettelijke maat van 35 cm hadden bereikt. Op voorstel van voorzitter Gerrit Terol plaatste men er een bord ‘Verboden te vissen AHB’.

Op zondag 11 juni 1950 werd er een eerste proefwedstrijd gehouden waaraan 33 leden deelnamen. Toen ving men 137 karpers die allemaal ondermaats waren. De winnaar was Theo de Graaf die 19 karpertjes ving.

Op zondag 17 juni 1951 werd de tweede karperwedstrijd gehouden met 44 leden. Die keer ving men 27 karpers waarvan er negen bovenmaats waren. Om de prijzen moest worden geloot, want er waren vijf deelnemers die ieder twee karpers vingen: Jan Immink, Arie van Weenen, Feije Tiemstra, Cees Bedeke en Willem Rozing.

Bij het huren van de tankval was gebleken dat de hengelsportvereniging geen formele status als rechtspersoon had, omdat ze niet Koninklijk goedgekeurd was. Bij Koninklijk besluit van 4 oktober 1955 werden de statuten van ‘Hengelsportvereniging Castricum’ (afgekort HVC) goedgekeurd en kon ze als een volwaardige vereniging verder.

Het verenigingslogo van de Hengelsportvereniging anno 1956.
Het verenigingslogo van de Hengelsportvereniging anno 1956. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In gevolge daarvan trad in 1956 het oude bestuur af en werd er een volledig nieuw bestuur gekozen. Volgens de nieuwe statuten waren er ook aspirantleden van 8 tot 14 jaar en juniorleden van 14 tot en met 17 jaar mogelijk. Als viswater voor de aspiranten en junioren was alleen tankval De Kroft aan de Bleumerweg beschikbaar. Het deelnemen aan de wedstrijden was voorbehouden aan de seniorleden van 18 jaar en ouder. Het zal zeker met het cafébezoek na de wedstrijden te maken hebben gehad.

Periode 1956 tot 1966

In deze periode werden er in Castricum veel nieuwe woonwijken gebouwd en diverse vijvers gegraven voor de waterafvoer en verfraaiing van de buurt. De eerste vijver was die aan de Helmkade, waar vooral de Castricumse jeugd een hengeltje uitgooide.

Helmkade met zicht op woningen aan de Schelgeest.
Helmkade met zicht op woningen aan de Schelgeest. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

In deze periode was er één hengelsportwinkel, namelijk van Siem Swart aan de Dorpsstraat 41.

Siem Swart in de deur van zijn hengelsportwinkel artikelen aan de Dorpsstraat.
Siem Swart in de deur van zijn hengelsportwinkel artikelen. Dorpsstraat 41 in Castricum, 1960. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In 1962 verkreeg de vereniging het visrecht in de pas gegraven vijver aan de Hendrik Casimirstraat. Er werden jaarlijks 80 kilogram tweezomerige pootkarpers in uitgezet. De vijver werd met gaas afgesloten van de overige vijvers en zo ontstond er een ware karperput. Het vissen in de Casimirvijver was toen nog voorbehouden aan de seniorleden en gebonden aan een groot aantal regeltjes. Er mochten in die vijver maximaal tien hengelaars tegelijkertijd vissen. De gepensioneerden mochten er bijvoorbeeld niet vissen op zaterdagen, zondagen en werkdagen na 18 uur.De dinsdagmiddag was gereserveerd voor de middenstanders, die dan hun winkel sloten.

Vijver met vissende mensen aan de Hendrik Casimirstraat.
Vijver met vissende mensen aan de Hendrik Casimirstraat. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Het vissen onder de ogen van de omwonenden lokte natuurlijk ook klachten uit, die via de gemeente op het bord van de hengelsportvereniging werden gedeponeerd. In een brief van 19 juni 1962 staat:

  • “Op de zondagen 3 en 10 juni bevond zich bij de vijver een hengelaar die een luid spelende draagbare radio bij zich had, welke een hinderlijk lawaai veroorzaakte;
  • Het geheel wordt ontsierd door urinerende vissers;
  • Op 11 juni raakte een der zwanen verward in een vislijn.”

Op de naleving van de regels werd toezicht gehouden door twee leden die als controleurs werden aangesteld: Henk Serlijn en Cor Bartling.


Jaarboek 41, pagina 35

Op overtredingen stonden ook behoorlijke sancties. Vooral de heer Bartling was fanatiek, wat hem niet geliefd maakte bij zijn clubgenoten. Barend Kappers werd voor een maand geschorst, omdat hij een ondermaatse karper in zijn leefnet had. Feije Tiemstra (74 jaar) werd twee maanden geschorst wegens onbehoorlijk gedrag, terwijl Piet van Kessel met royement werd gedreigd vanwege het geluidsniveau van zijn draagbare radio. Zelfs het zeer gewaardeerde erelid Jan Korver (67 jaar) kreeg een schorsing vanwege het incident met de bewuste zwaan, die overigens een uurtje later door twee andere hengelaars van het snoer was verlost. De ‘slachtoffers’ konden nog wel in beroep gaan bij voorzitter Gerrit Terol, maar je had bij hem weinig in te brengen.

Gerrit Terol drukte zijn stempel op de vereniging; hij was voorzitter van 1937 tot 1956 en van 1959 tot 1974.
Gerrit Terol drukte zijn stempel op de vereniging; hij was voorzitter van 1937 tot 1956 en van 1959 tot 1974.

Aan de Castricumse jongeren had de vereniging nog steeds niets te bieden anders dan het viswater aan de Bleumerweg. Het vissen werd bij de jeugd steeds populairder, omdat er nu ook vijvers lagen langs de Kastanjelaan, de Anna Paulownastraat en de Jan van Nassaukade, waar ze ook de door de vereniging uitgezette karpertjes konden vangen.

De jeugd had geen begrip van en voor het vergunningenstelsel en viste illegaal de vis uit de vijvers. Politieman Jacob Kloos, zelf ook een hengelaar, stuurde wel eens vissende kinderen weg bij de vijvers als hij op zijn motorfiets met zijspan langs kwam rijden. Maar dat was met zoveel jeugd natuurlijk niet vol te houden.

Advertentie Piet van Kessel.
Advertentie Piet van Kessel.

De hengelsport werd steeds populairder en de vereniging groeide naar 125 leden in 1965. Hengelsportwinkelier Siem Swart stopte in 1966 met zijn winkel. In dat jaar startte Henk Nuijens aan de Dorpsstraat 12 een winkel voor tuinbenodigdheden en hengelsportartikelen. Ook Piet van Kessel breidde zijn schoenenwinkel aan Bakkummerstraat 108 uit met hengelsportartikelen. De schoenmaker was geliefd bij zijn hengelsportklantjes die hij met raad en daad bijstond en daar ook rustig alle tijd voor nam. Hij stond vaak op straat over het vissen te praten, terwijl zijn vrouw de honneurs in de schoenenwinkel waarnam.

Vissen in het Meertje van Vogelenzang

In 1933 was mede in het kader van de werkverschaffing aan het eind van de Haagscheweg in Bakkum-Noord het Meertje van Vogelenzang gegraven. Met het vrijkomende zand werd de Zeeweg doorgetrokken naar Limmen en een viaduct over het spoor aangelegd.

Het PWN zette karpers en andere vis in het meertje uit. De vissen deden het geweldig op de verse bodem, maar hengelen was er ten strengste verboden. Beroepsvisser Van den Kommer uit Uitgeest werd door PWN regelmatig ingeschakeld om er vissen te oogsten. Rond 1960 had het PWN karpers uitgezet in de infiltratiekanalen aan de Van Oldenborghweg als proef om de bodem doorlaatbaar te houden. Maar de karpers bleken niet bestand tegen het gechloreerde water in de infiltratiekanalen. Het PWN verhuisde ze daarom maar naar het Meertje van Vogelenzang. De grote karpers in het meertje trokken veel publiek dat de vissen kwam voeren; het meertje stond al gauw bekend als de Karpervijver.

Het Meertje van Vogelenzang.
Het Meertje van Vogelenzang. Ook bekend als de Karpervijver. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Ook bij de hengelsportvereniging werd er al vele jaren met begerige ogen naar dit prachtige viswater gekeken. Voorzitter Gerrit Terol, die werkzaam was bij het pompstation, wist het bij zijn PWN-superieuren in Bloemendaal voor elkaar te krijgen dat de vereniging in 1966 visvergunningen voor het Meertje van Vogelenzang mocht gaan uitgeven. Voor deze zogenaamde machtiging betaalde men toen 350 gulden per jaar.

De Kamer voor de Binnenvisserij maakte echter bezwaar, want de prijs was gezien de grootte van het water veel te hoog. De Kamer zou slechts toestemming verlenen als het huurbedrag tot 175 gulden zou worden teruggebracht. Dat men dit unieke viswater kon verwerven, was zo belangrijk dat de vereniging wel akkoord ging met de machtiging van 350 gulden.

Omdat het vissen in het meertje vanaf de oevers onmogelijk was, moesten er eerst de nodige vissteigers komen. Het toenmalige bestuur en een aantal enthousiaste leden staken vele vrije zaterdagen en avonden in het bouwen van tien vissteigers rondom het meertje. Deze eerste steigers werden gemaakt van eiken boomstammetjes afkomstig uit het duinterrein die door Olof Bleijendaal (tweede penningmeester van de club van 1956 tot 1996 en tevens terreinwerker bij PWN) vakkundig werden geschild.

Kees Bedeke sr. tijdens de aanleg van vissteigers in het duinmeer.
Kees Bedeke senior tijdens de aanleg van vissteigers in het duinmeer.

Op 1 juni 1966 kon de visserij in het duinmeertje van start gaan. Vissen in het meertje was alleen toegestaan aan de leden van de vereniging die 18 jaar of ouder waren


Jaarboek 41, pagina 36


en bovendien ingezetenen van de gemeente Castricum moesten zijn. De eerste jaren (1966 tot 1974) werden er fenomenale vangsten gedaan. Hengelsportwinkelier Piet van Kessel kon toen regelmatig hengelaars noteren voor de toenmalige ‘Kanjerkoningcompetitie van de KRO’ met karpers groter dan 90 cm en palingen groter dan 100 cm.

Jan Veldt met een karper bij het duinmeertje.
Jan Veldt met een karper bij het duinmeertje.

De visserij in het Meertje van Vogelenzang was zo geliefd dat de vereniging in 1967 de grens van 200 seniorleden overschreed. De overgrote meerderheid van de leden kwam niet in aanmerking voor een visvergunning van de Groot-Limmerpolder. Die was immers voorbehouden aan de eerste 50 leden met de oudste rechten. Dat was natuurlijk niet vol te houden en de 50 poldervergunningen werden toen gesplitst in 50 zomervergunningen en 50 wintervergunningen. Bij de uitgifte van die vergunningen gold het principe ‘Wie het eerst komt, wie eerst het eerst maalt’.

De periode 1968 tot 1983

Het vissen in de Casimirvijver was voorbehouden aan de seniorleden en de Castricumse jeugd liet men haar gang gaan in de andere vijvers. Dit leidde tot ongewenste situaties, want in een brief uit 1967 van Klaas Rond (secretaris van 1967 tot 1985) aan de gemeente Castricum staat het volgende: “Gezien het feit dat door de jeugd van Castricum (5 tot 20 jaar) op ongehoorde wijze gewerkt wordt aan de totale vernietiging van de door ons opgebouwde visstand en het vernielen van de plantsoenen rond de gemeentelijke vijvers, willen wij de jeugd van 8 tot en met 17 jaar onderbrengen in een jeugdafdeling van onze vereniging. Wij willen deze aspiranten een eigen jeugdbestuur geven, waarvoor wij reeds van vijf jonge leden een toezegging hebben gekregen. De HVC wil trachten in samenkomsten met de jeugd door het geven van goede voorlichting over de hengelsport en dergelijke te bereiken dat ze weten hoe ze zich hebben te gedragen aan de waterkant.”

Dit viel bij de gemeente in goede aarde en de vereniging verkreeg per 1 januari 1968 het volledige visrecht in alle Castricumse vijvers. Er kwam een jeugdafdeling met een eigen bestuur, bestaande uit jonge seniorleden:

  • voorzitter Cor Nuijens (met Huug Korsman als tweede voorzitter);
  • secretaris Ber Veldt;
  • penningmeester Jan Veldt;
  • commissaris Piet ten Wolde, Ton Res, André Meselaar en Henk Serlijn.
De prijzen op het Kooiplein.
De prijzen op het Kooiplein; met map Cor Nuijens, knielend Jan Veldt en Ber Veldt.

Na een berichtje in de plaatselijke krant kon men al op 12 mei 1968 het 100e jeugdlid noteren. In dat eerste jaar zou het aantal jeugdleden nog verder oplopen tot maar liefst 496.

Om de jeugd de kunst van het vissen bij te brengen werd er op 25 mei 1968 een instructiebijeenkomst gehouden in de Juliana van Stolbergschool. De opkomst was die middag al bijzonder groot.
Er werd besloten om jaarlijks vijf viswedstrijden voor de jeugd te organiseren. De jeugdleden werden met een convocatie voorzien van reclame van sponsors voor iedere wedstrijd uitgenodigd.

Voor de viswedstrijden verzamelde de jeugd zich zaterdagochtend om kwart voor zeven op het Kooiplein waar na afloop ook de prijsuitreiking werd gehouden. De stoet begaf zich onder de hoede van acht controleurs naar het strijdperk (de vijvers aan de Van Speykkade en de Beethovensingel).

In de krant van 11 juni 1968 staat het volgende verslag van de eerste jeugdviswedstrijd: “Op 8 juni 1968 werd door niet minder dan 65 jeugdige leden van de Hengelsportvereniging Castricum deelgenomen aan een grote viswedstrijd aan de Van Speykkade. Na een spannende strijd, waarbij het ging om zoveel mogelijk visjes te vangen, werd C. Tak eerste met in totaal 17 visjes. J.M. Benard werd tweede, D. de Bood derde en H. Serlijn vierde. Na afloop van dit zeer geslaagde visfestijn werden de jeugdige vissers getrakteerd op ijs.”

De eerste jeugdviswedstrijd bij de Van Speykkade; de toeschouwer is Lou Veldt.
De eerste jeugdviswedstrijd bij de Van Speykkade; de toeschouwer is Lou Veldt.

Jaarboek 41, pagina 37

Over het klassement om de grootst gevangen karper meldde dezelfde krant: “H. Woudenberg voerde de ranglijst aan met een karper van 50,5 centimeter. Zoals bekend stelde de hengelsportzaak Van Kessel voor de winnaar van dit klassement een werphengel met molen beschikbaar.”

In 1974 nam Gerrit Terol wegens ziekte afscheid als voorzitter. Hij werd opgevolgd door Cor Nuijens, die deze functie tot 1996 vervulde. De leden van het jeugdbestuur gingen in 1975 op in het gewone bestuur.

Door de vele nieuwbouwwijken met hun nieuw gegraven vijvers groeide de belangstelling voor de hengelsport naar ongekende hoogte. In 1983 bereikte de vereniging haar hoogtepunt met 838 seniorleden en 650 jeugdleden. Met zoveel hengelaars viel er ook met de verkoop van hengelmateriaal geld te verdienen.

In oktober 1971 startte Piet ten Wolde in de bloemenwinkel van zijn ouders aan de Henri Schuijtstraat 17 een filiaal van Peeters Hengelsport. En in 1980 ging Bart Holwerda in zijn dierenwinkel aan de Burgemeester Lommenstraat 4 ook hengelsportartikelen verkopen.

Het Biljartcentrum van de gebroeders Ber en Jan Veldt werd vanaf 1982 gebruikt als het clublokaal van de vereniging. Naast de prijsuitreikingen van de wedstrijden hield de vereniging daar ook klaverjasavonden.

Cor Nuijens
Cor Nuijens

Interview met Cor Nuijens

Cor Nuijens, geboren in 1942 in Limmen, bloemenexporteur, heeft veel betekend voor de Castricumse hengelsport. Hij vertelt: “Als jongetje viste ik al in de Grote Tocht, een sloot die in het weiland ten westen van de Westerweg in Limmen loopt. Hier heb ik menig uurtje doorgebracht. Zeelt, brasem, voorns enzovoorts waren er volop. In 1962 werd ik lid van Hengelsportvereniging Limmen. Op mijn 21e trouwde ik met Anneke Veenstra uit Bakkum en gingen we inwonen bij mijn schoonouders op de Bakkummerstraat. De Hengelsportvereniging Castricum (HVC) had toen net het visrecht in de nieuw gegraven vijver aan de Hendrik Casimirstraat gekregen. Omdat ik in Castricum woonde, wilde ik lid worden van de HVC, maar ook blijven vissen in de Groot-Limmerpolder. Dat kon eerst niet, want de HVC had maar 48 ‘poldervergunningen’ voor haar toenmalige 100 leden en alleen de eerste 48 leden hadden het recht op die poldervergunning. Met Valkering, voorzitter van HSV Limmen, heb ik kunnen regelen dat ik mijn poldervergunning van Limmen mee mocht nemen naar de Castricumse vereniging. Het bestuur van de HVC ging akkoord en zo werd ik in 1964 lid in Castricum.

In mijn jonge jaren was ik een fervent karpervisser en viste vaak met Bernard Louman, een oudere man die een potten- en pannenwinkel had aan de Dorpsstraat. Dat gebeurde op de dinsdagmiddagen (de winkels waren dan gesloten). Het karpervissen deden we in de Startingervaart bij het ‘Gemaal 1879’ in Akersloot. We visten met vaste hengels van bamboe, een dikke nylonlijn en een grote haak met als aas een aardappel. Op een keer kreeg ik er een grote karper aan die niet te houden was en (ik) gooide mijn bamboehengel in het water. Wat later kreeg ik mijn hengel weer te pakken en was de karper moe gezwommen. Zo ving ik een boerenkarper van 69 cm en won daarmee de beker voor de ‘Grootste Karper’. Deze beker werd jaarlijks door de HVC uitgereikt.


Jaarboek 41, pagina 38

Verder heb ik leuke herinneringen aan de baarswedstrijden van de HVC. In november en maart gingen we met een Naco-bus vol met baarsvissers naar de kop van Noord-Holland. We visten dan een hele dag op baars met na afloop de prijsuitreiking in hotel Kuilman.
Op een keer bij het Noord-Hollands kanaal schoot het tweede deel van mijn hengel in het kanaal. Wat te doen? Toen heb ik mijn kleren maar uitgetrokken en ben in het koude water gesprongen om het hengeldeel te zoeken. En dat lukte me zowaar ook nog, zodat ik de wedstrijd verder kon vervolgen.

De baarsvissers bij het Noord-Hollandskanaal in Het Zand tijdens het 60-jarig jubileum in 1986.
De baarsvissers bij het Noord-Hollandskanaal in Het Zand tijdens het 60-jarig jubileum in 1986. Van links naar rechts staand B. Holwerda, J. Korsman, G. Groentjes, R. Stal, G. Schermer junior, C. Schotten, B. Veldt, G. Lute, S. de Groot, A. Groot, K. Meijne, G. Schermer, S. Zijp, K. Louwe, O. Bleijendaal, S. de Jong, H. Nuijens, R. Reinders, M. Maas, W. Schermer, W. van de Nieuwboer, A. Steij, A. de Haay, C. Nuijens en G. Gijzen; zittend P. Verbiest, K. Rond, H. Korsman, J. Hollenberg, H. Gruis, A. Theissling, C. Duinmeijer, S. Groentjes, M.M. van Ewijk, W. Ooms en D. Zentveld; liggend J. Veldt en K. Hoekstra.

Gaandeweg raakte ik meer betrokken bij de HVC. In 1968 begon de vereniging een jeugdafdeling met een apart ‘jeugdbestuur’. Ik werd voorzitter van dit bestuur en we vergaderden bij mij thuis aan de Oranjelaan. De jeugdafdeling groeide als kool en dat viel op bij het bestuur. Omdat er ook toen al moeilijk mensen voor een bestuursfunctie te vinden waren, vond men het nodig dat we samen met het ‘grote bestuur’ gingen vergaderen. Dat gebeurde eerst nog bij Kuilman en later bij Anton de Rooij aan de Dorpsstraat. Na afloop van de vergadering werd er dan nog een kaartje gelegd, klaverjassen. Voor ons jongelui was het er dan om te doen om Gerrit Terol, de voorzitter van het grote bestuur, te laten verliezen, want die man kon daar absoluut niet tegen.

Toen Gerrit Terol aftrad in 1974 als voorzitter, werd ik zijn opvolger. In die periode werd de landelijke ‘Algemene Hengelaars Bond’ (AHB) gereorganiseerd tot ‘Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties’ (NVVS). Er werd een stichting gevormd ter voorbereiding van de ‘Federatie Midden Noord-Holland’. In deze stichting had ik ook zitting. Daarna ben ik vanaf 1975 nog tien jaar penningmeester geweest van de federatie. De vergaderingen van het federatiebestuur waren bij mij thuis aan De Bloemen. Dat hadden vaak korte nachtjes tot gevolg, omdat ik vanwege de bloemenexport de volgende dag weer vroeg naar Duitsland moest rijden. Maar het was een leuke tijd en ik heb er veel goede vrienden aan overgehouden. In die periode viste ik veel in het Alkmaardermeer vanuit mijn bootje de ‘Eridan’, genoemd naar mijn zoons Erik en Danny.

In 1984 werd ik voor mijn rug afgekeurd, maar bleef tot 1996 voorzitter van de HVC. De laatste jaren komt er van vissen niet veel meer, maar ik heb nog steeds aanloop van mijn oude visvrienden.


Jaarboek 41, pagina 39

De periode 1984 tot en met heden

In het jaar 1984 is de landelijke “Algemene Hengelaars Bond” (AHB) omgevormd tot de “Nederlandse Vereniging Van Sportvissersfederaties” (NVVS) waarbij de verenigingen bij regionale federaties zijn aangesloten. Vroeger trok iedere rechtgeaarde hengelaar er op 1 juni, de opening van het visseizoen, voor dag en dauw op uit om te gaan vissen.

De visserijwet is in 1984 gewijzigd. De gesloten tijden zijn afgeschaft, zodat men nu het hele jaar kan vissen. Sindsdien is de lol van de opening van het nieuwe visseizoen op 1 juni verdwenen, wat een geleidelijke afname van het aantal leden van de vereniging tot gevolg had.

Voor de jeugd kwamen er andere (sport) activiteiten op zodat ook daar de belangstelling voor het vissen terugliep. In 2006 werd het dieptepunt bereikt met 400 seniorleden en 100 jeugdleden. Van de hengelsportwinkels wist alleen die van Henk Nuijens aan de Dorpsstraat 12 zich staande te houden.

De jeugdbegeleiders van de HVC in 1993.
De jeugdbegeleiders van de HVC in 1993: Sjoerd de Jong (door NVVS onderscheiden als Jeugdbegeleider van het jaar!), Anton Steij en Herman Scholten.

In de periode 1990-2000 schommelde het aantal jeugdleden tussen 200 en 250 en er werd veel tijd geïnvesteerd in de vissende jeugd. Op 26 juni 1993 werd er in de vijver aan de Henri Dunantsingel en in Sportcentrum De Bloemen door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) en de Nederlandse Vereniging Van Sportvissersfederaties (NVVS) de examendag van de cursus Jeugdbegeleiding gehouden. Dit ging gepaard met de nodige publiciteit en had een opleving van het jeugdvissen tot gevolg. De NVVS onderscheidde toen Castricummer Sjoerd de Jong als ‘Jeugdbegeleider van het jaar 1993’.

De hengelsportverenigingen zetten zich van oudsher ook in voor de kwaliteit van hun viswater. Vanaf 1976 tot en met 2005 bemonsterden hun vrijwilligers, in het kader van het Water- en Visstandbeheer van de NVVS, maandelijks het zuurstofgehalte. Tegenwoordig wordt de hengelsport regelmatig tegengewerkt door ‘moderne’ natuurbeheerders.

Het Meertje van Vogelenzang werd in 1995 uitgebaggerd en slechts door inschakeling van de landelijke hengelsportorganisatie NVVS kon de vereniging in dit unieke stukje natuur blijven vissen. Dit saneringsproject is mede gerealiseerd met een provinciale subsidie in het kader van het Integraal Waterbeheer (Natuurbeheer en Hengelsport werken samen).

Met ingang van 2007 zijn het zelfstandig bestuursorgaan van de overheid OVB en de landelijke hengelsportorganisatie NVVS gefuseerd tot ‘Sportvisserij Nederland’. Dit leidde tot de invoering van de Vispas in het jaar 2007. Met het lidmaatschap van de plaatselijke vereniging krijgt men de Vispas en kan men in vrijwel al het viswater van aangesloten verenigingen vissen.

Het ledental van de Castricumse vereniging stabiliseert zich nu op circa 500 seniorleden en 100 jeugdleden. Het clublokaal van de vereniging is sinds 2012 het onderkomen van zeehengelvereniging ‘De Salamander’ op het sportcomplex Wouterland.

Van de oorspronkelijke gezelligheid van de wedstrijdvisserij op baarsjes en het daaropvolgende cafébezoek is tegenwoordig weinig meer over. Deze traditie heeft bij onze Castricumse vereniging nog lang stand gehouden dankzij het biljartcentrum van de gebroeders Veldt. Er worden bij de HVC in 2016 nog steeds baarswedstrijden gehouden, maar die trekken nog slechts tien deelnemers. De overkoepelende afdeling Sportvisserij MidWest Nederland houdt deze typisch Noord-Hollandse traditie nog in stand met twee selectiewedstrijden en het Nederlands Kampioenschap Baarsvissen.

Kees Bedeke

Bronnen:

  • Amsterdamse vischcolleges, Visionair nummer 20 juni 2011;
  • Archiefstukken van Hengelsportvereniging Castricum;
  • Herinneringen van Kees Bedeke (secretaris van 1989 tot 2012);
  • Notulen van G. Casteele (secretaris van 1926 tot 1955).

Met dank aan: Cor Nuijens.

7 augustus 2023

Perspectief vijftig jaar (Jaarboek 40 2017 pg 31-35)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 40, pagina 31

Perspectief vijftig jaar

Zelfportret Cor Heeck (1910-1992). Vanaf de oprichting was hij het gezicht van Perspectief.
Zelfportret Cor Heeck (1910-1992). Vanaf de oprichting was hij het gezicht van Perspectief.

Al vóór 1967 was geprobeerd in Castricum een schilderclub van de grond te krijgen. De amateurschilders uit ons dorp waren aangewezen op Tintoretto in Heiloo. Zo’n zeven dames en heren uit Castricum waren lid van deze club, die door de Bakkumse kunstschilder Cor Heeck werd begeleid. Dat moest toch anders kunnen, vonden Gerard en Ans Lunow, nieuwe inwoners van Castricum. Samen met Cor Heeck werd besloten te onderzoeken of er voldoende belangstelling was.

Gerard Lunow heeft zijn herinneringen aan die beginperiode vastgelegd: “Eind 1964 vestigde ons gezin zich in Castricum, in een nieuwbouwwijk in de weilanden, ver buiten het centrum. Zo uit de grote stad tussen de koeien: een grote verandering. Mijn vrouw ging weer schilderen. Ze hoorde van de amateurschilderclub in Heiloo, Tintoretto. We gingen er op een avond heen en werden voorgesteld aan de docent Cor Heeck. Hij wilde wel meewerken aan de oprichting van een club in Castricum. We besloten een oproep te plaatsen in het Nieuwsblad voor Castricum. Op 31 januari 1967 verscheen het artikel onder de kop ‘Schilderclub in Castricum?’. Ruim een week later werd de vraag in een persbericht al positief beantwoord.”

Er waren niet minder dan 26 aanmeldingen. De eerste bijeenkomst werd in de oude dorpskerk gehouden. In deze historische omgeving vond op 2 mei 1967 de oprichting plaats. Doel van de vereniging zou zijn: creatieve ontspanning en ontwikkeling; in die volgorde. De naam ‘Perspectief’ werd gekozen op voorstel van Cees Bakker. Een voorlopig bestuur was snel gevormd. Gerard Lunow voorzitter, Hans van Herwijnen secretaris en Ans Lunow penningmeester. Cor Heeck wilde de begeleiding van de club op zich nemen.

De oude school met den Bijbel, nu het onderkomen van Perspectief.
De oude school met den Bijbel, nu het onderkomen van Perspectief. Van Oldenbarneveldweg 37 in Bakkum, 2005. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het jonge bestuur onderzocht verschillende huisvestingsmogelijkheden en liet al direct het oog vallen op de oude school aan de Van Oldenbarneveldweg. Voorlopig was het gebouw nog als school in gebruik, maar Perspectief meldde zich bij de gemeente als ‘ernstig gegadigde’.

Om in de onmiddellijke behoefte te voorzien, nam het kersverse bestuur contact op met de heer C.H. Freling, hoofd van de Jac. P. Thijsse mavo in Bakkum over de mogelijkheid van het gebruik van het handenarbeidlokaal in deze school. De heer Freling was bereid mee te werken aan het tijdelijk gebruik en de gemeente stemde ermee in voor de prijs van twee gulden per uur.

Er kon gestart worden met een werkgroep schilderen en aquarelleren. Woensdagavond 6 september 1967 was de eerste clubavond. Met Cor Heeck was afgesproken dat de deelnemers een werkstuk mee zouden nemen, zodat hij een indruk kon krijgen van de schilderkwaliteiten. Het lokaal was voor de schilderkunst niet ideaal. Cor Heeck heeft nog eens verteld hoe de schilders zich moesten behelpen met prullenbakken voor ondersteuning van hun werkstukken.

De eerste secretaris van de vereniging en van 1976 tot het jaar 2000 voorzitter Hans van Herwijnen, herinnert zich ook de primitieve omstandigheden waaronder gewerkt moest worden: de onmogelijke hoge tafels met krukken, het schoonmaken van de werkplekken iedere avond en het in diepe duisternis verlaten van het schoolterrein. Toch vormde zich al spoedig een vaste kern van rond de 24 personen, die vrijwel nooit een avond oversloegen.

Naar de Van Oldenbarneveldweg

De grote doorbraak voor de vereniging kwam toen er een lokaal in de uit 1904 daterende lagere school in Bakkum in gebruik genomen kon worden. In februari 1975 berichtte de gemeente Castricum aan Schilderclub Perspectief dat zij bereid was de oude Duinrandschool aan de Van Olden-


Jaarboek 40, pagina 32

barneveldweg te bestemmen voor sociaal-culturele doeleinden, nadat het nieuwe gebouw voor deze school aan de Prof. Winklerlaan gereed was gekomen. Dat bericht werd bij de vereniging met enthousiasme ontvangen.

Vanaf 1976 huurde Perspectief enkele lokalen in de oude Duinrandschool. In 1994 werd het gebouw van de gemeente overgenomen, waarvoor de stichting De Duinrand werd opgericht.
Vanaf 1976 huurde Perspectief enkele lokalen in de oude Duinrandschool. In 1994 werd het gebouw van de gemeente overgenomen, waarvoor de stichting De Duinrand werd opgericht.

Naast Perspectief waren de eerste gebruikers het Rode Kruis en de kunstenaars Berthy Müller, Ton van Beest en Otto Heuvelink. De gemeente zorgde voor de eerste inrichting. Secretaris Van Herwijnen stelde een lijst op van alle benodigdheden, zoals atelier-ezels, stapelkrukken en tafelezels. De begroting kwam uit op ruim 10.000 gulden. Geweldig om nu te beschikken over een eigen atelier. Er kwam al snel een extra werkgroep schilderen en een etsgroep.

Na vertrek van het Rode Kruis kwam een tweede lokaal beschikbaar voor Perspectief. De tussenmuur werd in 1981 met hulp van vrijwilligers weggebroken en er ontstond een echt groot atelier. De prachtige ruimte gaf de club vleugels en het aantal werksoorten werd in de loop der jaren uitgebreid met textiele werkvormen, beeldhouwen en keramiek. In 1989 kon een derde lokaal gehuurd worden. De verbinding met dat lokaal werd onder leiding van Jaap van der Poll door klussers van de vereniging eveneens verbeterd.

Cor Heeck in discussie met Jaap van der Poll.
Cor Heeck in discussie met Jaap van der Poll.

Een volgend hoogtepunt voor de vereniging was de overname in 1994 van het gebouw van de gemeente. Al vanaf 1990 werd er overleg over gevoerd. Wethouder Postma was een groot voorstander van de overdracht van het beheer van gemeentelijke gebouwen aan de gebruikers. De gemeente had eerder verschillende plannen overwogen, zoals de bouw van bungalows en een appartementencomplex, maar dankzij protesten was daarvan afgezien.

Na jaren van overleg, wikken en wegen, stemde de gemeenteraad na enige aarzelingen in met de verkoop van het gebouw en een erfpacht overeenkomst voor de grond. Voor veel Castricummers en Bakkummers was het een opluchting dat het fraaie gebouw, dat inmiddels is aangewezen als gemeentelijk monument, behoed werd voor de slopershamer. Perspectief kon het voor de boekwaarde van rond 6.800 gulden kopen en kreeg een bedrag van 75.000 gulden, dat de gemeente inschatte als het benodigde bedrag, om het achterstallig onderhoud uit te voeren.

Op advies van de toenmalige penningmeester Anneke van Wallenburg richtte het bestuur van Perspectief een aparte stichting op voor onderhoud en beheer van het gebouw. Het bestuur bestond uit vijf leden met als eerste voorzitter Klaas Weijdema. De bestuursleden werden door het bestuur van Perspectief benoemd.

Op 20 mei 1994 werd het gebouw eigendom van ‘Stichting De Duinrand’. Perspectief werd de huurder van drie lokalen. Ook de kunstenaars Berthy Müller en Ruud Lans huurden een lokaal. Middels inzamelingsacties, een kunstveiling en het opstarten van een kunstuitleen werd het budget voor het opknappen van het gebouw verruimd. De renovatie van het gebouw is krachtig ter hand genomen. Het houtwerk en metselwerk werden door de aannemer Borst en schildersbedrijf Huipen hersteld en geschilderd, met als leidraad de stijl van het basisontwerp uit 1904. Ook de riolering werd vernieuwd, vooral dankzij de grote inzet van vrijwilliger Gerard van Houweninge. Klaas Weijdema wist de vervanging van de oude gaskachels door centrale verwarming voor elkaar te krijgen.

Op 2 september 1994 opende burgemeester Schouwenaar het gebouw met de nieuwe naam ‘Ateliers De Duinrand’. Hier is hij in gesprek met de initiatiefnemers van de vereniging: Ans en Gerard Lunow en voorzitter Hans van Herwijnen.
Op 2 september 1994 opende burgemeester Schouwenaar het gebouw met de nieuwe naam ‘Ateliers De Duinrand’. Hier is hij in gesprek met de initiatiefnemers van de vereniging: Ans en Gerard Lunow en voorzitter Hans van Herwijnen.

Op 2 september 1994 is het gebouw door burgemeester Schouwenaar geopend door de onthulling van de gemeentewapens van Castricum en Bakkum, die samen met de nieuwe naam ‘Ateliers De Duinrand’ op de gevel prijken.

Begeleiders van Perspectief

De vereniging heeft het geluk gehad steeds uitstekende begeleiders te kunnen aantrekken, onder wie de inmiddels overleden Cor Heeck en Jaap Dekker.

Cor Heeck begeleidde de schilderclub van 1967 tot 1980. Hij kreeg een afscheidsexpositie en werd benoemd tot ere-lid. In het 20e Jaarboek van Oud-Castricum is zijn levensverhaal opgenomen. Hij was als kunstschilder een begrip in Castricum.

Cor Heeck en zijn echtgenote Kitty Witte.
Cor Heeck en zijn echtgenote Kitty Witte.

Jaarboek 40, pagina 33

Klaas Weijdema schreef in het verenigingsblad Perspectiviteiten: “Iedereen bij Perspectief heet Jan, Piet of Klaas, zonder dat we achternamen kennen, maar Cor Heeck is voor de meesten toch steeds Mijnheer Heeck gebleven. Niet omdat hij zo autoritair is, of zich op een hoog voetstuk plaatst, maar gewoon uit respect. Uit respect voor de vakkennis die nooit geleid heeft tot schoolmeesterachtig optreden. Met wat zelfspot gelardeerd, werd ons steeds verteld dat wat hij nu ging doen met ons mislukte kunstwerk misschien niet het juiste was, hij wist het ook niet zeker, maar je kon nooit weten enzovoorts, enzovoorts.

Of die arme beginnende olieverfschilder, die netjes heel zuinig kwakjes verf op zijn nieuwe palet had uitgestald. Die kreeg te horen dat hij wel zuinig op z’n vrouw, maar nooit op de verf moest zijn. Toen de stakker nog zei dat olieverf duur was, kreeg hij natuurlijk te horen dat z’n vrouw meer geld kostte, vandaar.“

Toen Cor Heeck eens werd gevraagd naar een omschrijving van zijn eigenwerk (stillevens, landschappen en portretten, die op veel tentoonstellingen te bezichtigen zijn geweest), zei hij ooit – na lang nadenken: “Het is net boerenkool met worst; je kan er niet over praten, je moet het proeven.”

In het juninummer van 1992 stond in Perspectiviteiten een In Memoriam: “Cor Heeck is op 10 mei 1992 overleden op 81-jarige leeftijd. Vanaf de oprichting tot 1980 bepaalde Cor Heeck het gezicht van Perspectief. Veel van onze leden hebben bij hem de fijne kneepjes van de schilderkunst onder de knie gekregen. Zijn persoonlijke manier van lesgeven en de kunst om de essentie op humoristische wijze aan te duiden, heeft velen de stimulans gegeven die ze nodig hadden.

Tekenen en schilderen was Jaap Dekker met de paplepel ingegoten. Zijn vader, huisschilder en kunstschilder, had een amateurschilderclubje dat in huize Dekker kon schilderen. In de oorlog moest Cor Heeck vanuit Castricum evacueren naar Heiloo en door het contact tussen vader Dekker en Cor Heeck ontstond de schilderclub Tintoretto. De jonge Jaap volgde een opleiding op de grafische school en werd de opvolger van Cor Heeck als begeleider van Tintoretto. Kort na de oprichting werd hij ook begeleider bij Perspectief. Jaap: “Ik krijg daarbij te maken met deelnemers die het schilderen heel verschillend benaderen. Van fanatiek vooruit willen gaan tot eenmaal per week gezellig in een groep wat tekenen of schilderen zonder verdere aspiraties. Ik oordeel nooit, maar probeer ieder in zijn waarde te laten.”

Jaap Dekker in gesprek met zijn groep.
Jaap Dekker in gesprek met zijn groep.

Op 1 januari 1968 startte de jeugdschilderclub onder begeleiding van Jaap. Die club is wegens gebrek aan belangstelling in 1974 opgeheven. Jaap ging andere groepen begeleiden, dit alles naast zijn werk als veelzijdig kunstenaar. In april 1982 werd hij aangesteld als begeleider van de etsgroep.

In 1998 en in 2002 werden tentoonstellingen van zijn werk georganiseerd, toen hij 30 respectievelijk 35 jaar aan Perspectief was verbonden. Bij het 35-jarig bestaan werd Jaap in Dagblad Kennemerland geïnterviewd. Daaruit: “Docent Dekker heeft zelden moeite met het feit dat er allerlei verschillende niveaus aan het werk zijn. Ik ga vaak met de groep naar buiten om te schilderen. Ik laat ze dan juist in de zomer een winterlandschap maken om hun fantasie te prikkelen. Of ik laat ze in de duinen een beekje tekenen dat er helemaal niet is.”

In 2009 moest hij om gezondheidsredenen stoppen met zijn begeleidingswerk. In 2011 is hem een expositie aangeboden. Jaap Dekker overleed op 2 juni 2011.

Werksoorten

Perspectief is begonnen als schilderclub, maar al in 1968 polste het bestuur de belangstelling van de leden voor andere takken van beeldende kunst. In 1977 werd een werkgroep keramiek gevormd onder leiding van Topy ten Hove. In 1969 werd voor het eerst naar een model getekend. Cora Lunow begeleidde een werkgroep textiele werkvormen. Dirk Nab gaf tekenles en uit een cursus ‘Abstract’ van Jessica Keppel vloeide de groep abstract schilderen voort, die tegenwoordig (in 2017) door Eric Beets wordt begeleid.

De belangrijkste taak van de begeleiders is de individuele begeleiding van de leden in de beoefening en de ontwikkeling van hun creativiteit. Er worden bij de club alleen korte basiscursussen en workshops tekenen en schilderen, grafische technieken en beeldende vorming gegeven, dus geen opleidingen zoals bij de stichting Toonbeeld.

Perspectief begon als schilderclub, maar in de loop van de jaren is het aantal groepsactiviteiten uitgebreid met onder meer grafische technieken, keramiek en beeldhouwen. Leden kunnen aan alle werkgroepen deelnemen.
Perspectief begon als schilderclub, maar in de loop van de jaren is het aantal groepsactiviteiten uitgebreid met onder meer grafische technieken, keramiek en beeldhouwen. Leden kunnen aan alle werkgroepen deelnemen.

Jaarboek 40, pagina 34

Er zijn meer dan 18 groepsactiviteiten waaraan de leden kunnen deelnemen, die begeleid worden door 12 professionele kunstenaars.

Exposities

De eerste expositie van de schilderclub werd gehouden in de aula van de Juliana van Stolbergschool rond kerstmis 1968. Deze aula was in die tijd in Castricum de enige geschikte ruimte. De tentoonstelling omvatte 74 werken van volwassen leden en 33 van jeugdleden. De jongste exposanten waren 7 jaar.

Tientallen exposities op diverse plaatsen bij verschillende gelegenheden volgden. Ze werden dikwijls prachtig aangekleed met bloemstukken, verzorgd door Foeke en Gerda van Buren.
De kersttentoonstelling in 1982 stond in het teken van het 15-jarig bestaan. Bij die gelegenheid werd een vlag ontworpen door de groep textiele werkvormen.

In het atelier en op andere plaatsen zijn tientallen exposities gehouden. Foeke en Gerda van Buren zorgden vaak voor de decoratie.
In het atelier en op andere plaatsen zijn tientallen exposities gehouden. Foeke en Gerda van Buren zorgden vaak voor de decoratie.

Vele malen nam Perspectief deel aan de succesvolle tweejaarlijkse kersttentoonstellingen in de aula van het Bonhoeffercollege, die georganiseerd werden door de tentoonstellingscommissie van de Culturele Werkgroep Castricum. Deze tentoonstellingen, waaraan onder andere ook de Fotoclub Castricum deelnam, trokken duizenden bezoekers.

De gemeente Castricum stelde de hal en trappenhuis van het gemeentehuis beschikbaar voor exposities. Toen daar in 1988 de modeltekengroep onder leiding van Topy ten Hove exposeerde met modellen in verschillende staat van ontkleding, ontstond er grote ophef rond een schilderij van twee bij drie meter. Het zou te aanstootgevend zijn en te veel in het zicht hangen. Daarom moest het verwijderd worden. Het werd landelijk nieuws. Het bestuur van Perspectief was wel ontstemd over de affaire, maar kon de publiciteit rond deze expositie ook wel weer waarderen.

De afgelopen jaren hebben bekende inwoners van Castricum een middag geposeerd in atelier De Duinrand. De resultaten waren te zien tijdens de tentoonstelling in het gebouw ter gelegenheid van de Kunstfietsroute. Onder andere burgemeester Toon Mans, Henny Huisman en Simone Veldt-Bakker waren bereid te poseren en mochten uiteindelijk hun voorkeur voor een van de werken uitspreken.

Meer dan het wekelijkse atelierbezoek

Vanaf 1985 is Perspectief gaan deelnemen aan de jumelage-uitwisselingen met Balatonfüred in Hongarije. Bij een bezoek in 1989 gingen er 17 leden mee. Ze stelden daar een tentoonstelling samen met 30 schilderijen en acht werken in brons en gips van de beeldhouwgroep. Bij de Hongaarse grens was nog sprake van uitkijktorens en gewapende militairen. Je ging echt door het IJzeren Gordijn. In 2005 kwam een delegatie uit Balatonfüred naar Castricum. Nog steeds worden er contacten onderhouden, alhoewel de officiële jumelage al jaren geleden is beëindigd.


Jaarboek 40, pagina 35

In de zomermaanden, als er geen groepsbijeenkomsten zijn, kan op verschillende locaties buiten worden geschilderd. Een aantal malen namen leden van Perspectief deel aan de Zeedijk teken- en schilderdag in Amsterdam. Bewoners van de wijk zaten dan model, zoals toen de oudste bewoonster tante Trui.

Leden van Perspectief, waaronder Pauline de Jong en Sonja Kaan, namen ook deel aan de schilder- en tekendagen op de Zeedijk in Amsterdam.
Leden van Perspectief, waaronder Pauline de Jong en Sonja Kaan, namen ook deel aan de schilder- en tekendagen op de Zeedijk in Amsterdam.

In 1984 en 1985 is een groep van Perspectief met zeilschip De Onderneming gaan varen op het Lauwersmeer en in 1986 werd een schilderweekend in Giethoorn gehouden. Jaarlijks waren er ook excursies naar Artis onder leiding van Jessica Keppel en later Jaap Dekker.

Veel leden hebben onvergetelijke weekenden op verschillende plaatsen in het land meegemaakt.

Sinds 2009 organiseren Perspectief en Toonbeeld de Kunstfietsroute. Op een groot aantal plaatsen kunnen dan exposities bezocht worden.

Viering jubilea

Aan de viering van jubilea heeft de vereniging altijd veel aandacht geschonken. Ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan werd in 1982 een tentoonstelling georganiseerd. Op 2 mei 1987 werd het 20-jarig bestaan van Perspectief gevierd met een tentoonstelling en een lunch bij Hotel Borst, de ‘buurman’.

Tevoren was in april een expositie gehouden met werk van de begeleiders van Perspectief.

Hotel-café Borst.
Hotel-café Borst. Van Oldenbarneveldweg 25 in Bakkum, 1989. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Bij het 25-jarig bestaan in 1992 verscheen een speciale jubileumuitgave van Perspectiviteiten. Ook werd een culturele verrassingstocht georganiseerd en maar liefst vier tentoonstellingen van de leden en van de docenten. Werk van leden werd ook in winkeletalages getoond. In de zaal van Borst was een feestavond, waarbij leden van Perspectief zorgden voor geschilderde decors, waaronder een van Adam en Eva in het paradijs, dat 2,5 x 2 meter groot was.

In mei 2002 werd het 35-jarig bestaan gevierd met een open huis en een feestelijke bijeenkomst.

Secretaris en later voorzitter Hans van Herwijnen was 32 jaar actief voor de vereniging en werd benoemd tot erelid.
Secretaris en later voorzitter Hans van Herwijnen was 32 jaar actief voor de vereniging en werd benoemd tot erelid.

Voorzitters van Perspectief:

1967-1976: Gerard Lunow
1976-2000: Hans van Herwijnen
2000-2004: Jan Spaaks
2004-2007: Peter de Man
2008-2012: Walter Driessen
2012-heden (2022): Sjoerd Dijkstra

Peter Heemskerk

Bronnen:

  • Archief Vereniging Perspectief;
  • Archief gemeente Castricum.