2 februari 2023

Carnaval in Pieperduin (Jaarboek 36 2013 pg 48-58)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 36, pagina 48

Tien jaar carnaval in Pieperduin (1971-1981)

Carnaval in Pieperduin (Castricum).
Carnaval in Pieperduin (Castricum), 13 februari 1991. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Op 11 november om precies 11.11 uur begint telkenjare het carnavalsseizoen. Het feest dat zes weken voor eerste paasdag losbarst, wordt vooral gevierd in Noord-Brabant en in Limburg, maar in 1971 brak het virus ook uit in Castricum.

Nu, na 40 bestaansjaren, is het evenement tenslotte uitgemond in het huidige sociale carnaval voor mensen met een verstandelijke beperking van de ‘Stichting Sociaal Carnaval Castricum’. Carnavalsvereniging ‘De Windtrappers’ is op 11 november 2011 officieel opgeheven.

De herinnering aan de vele roemruchte prinsen,feesten en optochten is het waard te worden vastgelegd.

Orgelcomité

Sommigen noemen de rooms-katholieke Pancratiuskerk in Castricum ‘de kathedraal van Kennemerland’, anderen noemen haar een moedertjeskerk, vanwege dat koorzoldertorentje dat tegen de flank van de grote toren zit aangeplakt. Hoe het ook zij, gezegd moet worden dat het gebouw zo’n uitzonderlijke akoestiek bezit, dat de geboeide luisteraar snel de harde zit op de houten kerkbank vergeet.

Daarom was het jammer dat de kerk ongeveer 40 jaar geleden geen groot pijporgel bezat en men het moest doen met een jammerend Hammondorgeltje, dat – door enige loze pijpen aan het gezicht van de gelovigen onttrokken – slechts plastic muziek voortbracht. Muziek, die misschien hemeltergend, maar in ieder geval orentergend was.

Het orgel in de Pancratiuskerk.
Het David-orgel – gebouwd in 1953 – uit de Pancratiuskerk in Castricum is afkomstig uit de St. Antonius van Padua kerk te Eindhoven. Op 26 november 1972 is het orgel ingewijd en ingespeeld. Het oorspronkelijke Eindhovense orgel telde 25 registers maar door aankopen van 4 registers uit het orgel van de voormalige De Zaaier te Amsterdam werd de dispositie van het pedaal (voetklavier) uitgebreid. De heer Hubert Schreurs bouwde het orgel op, wijzigde de dispositie, intoneerde alle pijpen en zorgde dat de klank paste in de gunstige akoestiek van de St. Pancratius. In 1987 werd een nieuw register geschonken: een Vox coelestis (hemelse stem). In latere jaren volgden nog een Violon, een Cymbel en een Fluit harmoniek. Het orgel  telt nu 34 registers. Het Orgel- en Klokkencomite draagt de verantwoording voor het in goede staat houden van het orgel. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Dat een aantal parochianen het initiatief nam de kerk aan een passend orgel te helpen was dan ook te verwachten. Dit ‘Orgelcomité’ bestond uit makelaar Nico Mooij, onderwijzeres Riekie Ostheimer, de latere koster Piet Kloes en André Balink, een student die zich in het orgelspel bekwaamd had. Deze personen organiseerden op zondag 12 december 1971 om 12.00 uur een vergadering in ‘De Harmonie’ op de hoek van de Burgemeester Mooijstraat en de Mient, waar thans een chinees restaurant gevestigd is.

Aanwezig waren Nico van Amsterdam, Dick Baltus, Theo Besteman, Cor Burgmeijer, Aad de Graaf, Han Knebel, Piet Kuijs, Piet van der Maat, Jan Mul, Cees de Nijs, Co Portegies, Jan Stet, Ben Zijlstra en de eerder genoemde leden van het Orgelcomité. Inderdaad waren al deze lieden vooraanstaande (en vaak ook vooraan knielende) katholieken. Het onderwerp van de bespreking was het verwerven van een kerkorgel uit Eindhoven, dat een houten beeld van koning David op het front droeg en daarom ‘Het Davids-orgel’ wordt genoemd. Een carnavalsfeestavond moest daarvoor geld opleveren.

Prins Carnaval met zijn staf (1972).
Prins Carnaval met zijn staf (1972). Staand van links naar rechts Aad de Graaf, Nico Mooij, Co Portegies, Han Knebel (prins Gajus), Piet van der Maat, Piet Kloes, Jan Stet, Ben Zijlstra, Dick Baltus en Nico van Amsterdam. Knielend Cor Burgmeijer, Piet Kuijs en Jan Mul.

Jaarboek 36, pagina 49

Pieperduin

In de volgende tien vergaderingen werden vele afspraken gemaakt, zodat de feestavond steeds meer gestalte kreeg. De naam van Castricum in carnavalstijd vormde geen probleem, omdat de inwoners daarvan reeds bekend stonden onder de naam ‘Duinpiepers’; ons dorp ging dus ‘Pieperduin’ heten. De naam van de te stichten vereniging werd afgeleid van het feit, dat de meeste orgels indertijd nog werden aangedreven door lieden die de balgen van de orgels met de voeten bewerkten: ‘Windtrappers’.

Er werd ook een stemming gehouden over wie de carnavalsprins moest worden en tot verbazing van een ieder won Han Knebel het van Co Portegies, ondanks het feit dat Han pas twee jaar in Castricum woonde en voor de meeste aanwezigen een onbekende was.
Hij koos als naam ‘Prins Gajus de Eerste van Pieperduin’. (Vele, vele jaren later bekende een lid van de kiescommissie dat indertijd gesjoemeld was met de uitslag, omdat men Han nog een slagje gekker vond dan zijn opponent.)

De fel begeerde onderscheiding ‘Orde van de Luie Bul’ die meestal in het gemeentehuis werd uitgereikt.
De fel begeerde onderscheiding ‘Orde van de Luie Bul’ die meestal in het gemeentehuis werd uitgereikt.

Een carnaval zonder onderscheidingen bestaat niet. Nu had de nieuwe prins een zoontje dat dagelijks op de boerderij van Stuifbergen op het Bakkumse Achterlaantje speelde en op een avond thuis kwam met de verpletterende mededeling dat boer Stuifbergen een luie bul op stal had staan, een mate van luiheid, die een ontspannen carnavalshouding goed weergeeft. ‘De Orde van de Luie Bul’ werd dan ook met een zekere geestdrift als onderscheiding aanvaard. Een ingebracht ontwerp werd zeer snel in metaal gegoten en alle leden werden met het kleinood omhangen.

Bij het betreden van de feestzaal zijn zowel burgemeester Van Boxtel als de prins de richting kwijt.
Bij het betreden van de feestzaal zijn zowel burgemeester Van Boxtel als de prins de richting kwijt.

Burgemeester Van Boxtel

Castricum had in die tijd toevallig een burgemeester die het carnavalsgebeuren met de moedermelk had ingezogen, Van Boxtel heette en uit Breda kwam. Deze burgervader stelde zich beschikbaar om de onbekwame prins in te wijden in de geheimen van carnaval. Zijn taak zou ook zijn om de sleutels van het Castricumse bestuurscentrum gedurende de carnavalstijd aan zijn vervanger af te staan.

De eerste staatsiefoto van prins Gajus in de gordijnen van Piet Kuijs (1972).
De eerste staatsiefoto van prins Gajus in de gordijnen van Piet Kuijs (1972).

De kleding van de prins vormde nog een probleem. Dat werd evenwel op een creatieve wijze opgelost, toen bij Piet Kuijs enige oude gordijnen van zolder werden gehaald en om de fragiele gestalte van de toekomstige bestuurder werden gedrapeerd. Een muts, waarin een grote veer stak, completeerde het kostuum en zo kon de eerste statiefoto met staf en bierglas tegen de achtergrond van schoon metselwerk worden genomen in het huis van Piet.

Hotel Restaurant De Harmonie.
Hotel Restaurant De Harmonie. Burgemeester Mooijstraat 39 in Castricum, 1965. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op 12 februari 1972 was de grote dag. De voorafgaande kaartverkoop was een dusdanig succes geweest dat De Harmonie die avond vol zat. De hoofdprijs in de loterij was een half speenvarken, dat zich uitdagend bloot gaf op een zilveren schaal.
De muziek zette in en daar verscheen de burgemeester in de zaal met de nieuwe prins aan zijn zijde. De overdracht


Jaarboek 36, pagina 50

van de dorpssleutels vond na een vurige speech plaats en de prins dankte in wat nerveuze bewoordingen voor de eer. Daarna kondigde hij als opening van het feest een foxtrot varié aan, met de burgemeester en echtgenote als startend danspaar. Dit paar schoot echter in een Brabantse lachbui door een foxtrot op klompen! De prins op zijn onbekwame vingers tikkend, zette de burgervader zich aan het hoofd van een enorme hospartij die de hele zaal in beweging bracht. Het werd een uitbundige avond, waarin Pieperduin zijn carnavaleske onschuld verloor; waarop een prins voor een snelcursus hossen slaagde en waarmee netto 3.062,35 gulden werd verworven. Het enige slachtoffer was eigenlijk het speenvarken en dan nog maar voor de helft.

Kindercarnaval.
Kindercarnaval.

Tweede carnavalsjaar

In het seizoen 1972-1973 trok het carnaval als een tornado over het liefelijk Pieperduin. De nieuwe carnavalsavond in De Harmonie op 3 maart 1973 werd omringd door feesten in de bejaardencentra De Hooghe Aert, De Santmark en De Boogaert en in verzorgingsflat Sans Souci. Daar werden ook de eerste onderscheidingen verleend aan de leiding van die instellingen, te weten zuster Van Kessel, de heren P. Siewers, N. Veldt en mevrouw Hermans.

De tieners werd een feestavond aangeboden in ‘Club 538’ van Theo Besteman, waar ‘Cardinal Point’ speelde, terwijl de jongere kinderen onder leiding van Trees Knebel uitbundig feestten in de gidsenhut ‘El Cabana’ naast de Pancratiuskerk. Daar werd ook de jeugdraad gekozen.

De burgemeester was weer aanwezig in De Harmonie. Hij was daartoe afgehaald met een machtige kraan van Winder uit Limmen, waaraan een enorme krat van de verhuizer Stet bungelde, die het burgemeestersechtpaar en prins ‘Gajus de Eerste’ over het Spoorslootje tilde en naar de feestzaal droeg. Een bijzondere stunt, die door de ingevallen duisternis echter door bijna niemand werd gezien.

Het feest was weer bovenaards. De boerenkapel, die spontaan uit leden van de Castricumse drumband en fanfare was gerekruteerd, musiceerde onder trompettist Jo Lute van de Mient ook nu weer als een volmaakte carnavalsband.

Vermeld dient nog te worden dat de burgervader wat nadere uitleg gaf over de zuidelijke feestelijkheden. Daar stond het carnaval op zich en was niet verbonden aan een goed doel. Deze opmerking leidde tot een discussie over de samenwerking tussen het orgelcomité en De Windtrappers. Een bijdrage voor het nieuwe Davids-orgel werd nog wel gegeven, maar de overige verdiensten waren nodig om de carnavalsvereniging financiële armslag te geven.

Biefstuk

In 1974 kwam het carnaval pas goed los. Alle activiteiten van het voorgaande jaar werden opnieuw aangevat, maar er waren belangrijke aanvullingen. Zo trok op 8 februari 1974 de eerste carnavalsoptocht door het dorp, waarin honderden verklede kinderen meeliepen. Velen als Arabier vanwege de toenmalige oliecrisis.

De carnavalswagens waren in ruil voor een kilo biefstuk onder leiding van Nico van Haaster van een vuilnisbelt in De Zilk gehaald, opgeknapt en schaamteloos als eigen werk ingezet. Het fraaiste onderdeel van de stoet bevond zich in het midden. Daar reed een antiek open rijtuig, getrokken door twee blond-bruine paarden en met twee echte koetsiers op de bok. De Raad van Elf zat opeengepakt in een te kleine ‘Jan Pleizier’ en hield zich krampachtig vast aan een krat bier in hun midden om niet uit de kar te vallen.

De eerste optocht met horden kinderen, de Raad van Elf in een te kleine ‘Jan Plezier’ en de prins en de ceremoniemeester in hun staatsierijtuig.
De eerste optocht met horden kinderen, de Raad van Elf in een te kleine ‘Jan Plezier’ en de prins en de ceremoniemeester in hun staatsierijtuig.

Of het kwam door het schrale winterweer of door de spanning is niet bekend, maar hoe dichter de stoet het centrum van het dorp naderde, des te heviger voelde de prins dat er wateroverlast dreigde, die op de Verlegde Overtoom de grootte van een dijkbreuk aannam. Bij het, nu De Kern genoemde, jeugdhuis zag de prins zijn kans schoon. Hij gelaste de koetsier zijn rijtuig tot staan te brengen en snelde zeer onwaardig het gebouw binnen, alwaar hij de dreigende watersnood voorkwam.

Niemand in de optocht had evenwel op zo’n gebeuren gerekend en het begin van de optocht werd vrolijk voortgetrokken door de Pieperduinse straten, zonder te weten dat de stoet zijn staart verloren had. De koetsier van het rijtuig boog zich naar achteren voor overleg. ‘Koetsier, de zweep erover!’ luidde het korte, krachtige bevel en dat deed de koetsier. De paarden zetten zich in galop.

‘Hé!’ dachten de volgende kinderen die het rijtuig zagen verdwijnen: ‘Daar gaat de prins’, en met opgeheven rokjes en wiebelende helmen holden zij achter de wagen aan. ‘Bliksems’, vloekte de bestuurder van de Jan Pleizier, ‘Dat wordt steigeren!’ en hij spoorde zijn zwarte hengsten tot spoed. Daar rende de optocht door de Dorpsstraat, verbluft nagestaard door de toeschouwers, die van de fraaie karren nauwelijks een glimp konden opvangen. Moeders zeulden moe wordende kinderen foeterend voort tot het gemeentehuis was


Jaarboek 36, pagina 51

bereikt. Daar stond de burgemeester rustig te wachten op de komst van de prins en terwijl de kinderen nog hijgend kwamen aanrennen, reikte hij de sleutels van de macht over aan zijn tijdelijke plaatsvervanger. De sanitaire stop werd later officieel in de optocht opgenomen.

Na de plechtigheden op het bordes van het gemeentehuis ging het gezelschap naar binnen. Daar werd een alternatieve vergadering gehouden, waarbij de echte gemeenteraad op de publieke tribune zat. Vervolgens werden gemeentelijke toestanden fijnzinnig bekritiseerd.

Op de agenda stond ook een ingekomen stuk, dat de zaal werd binnengedragen. Het bleek een Pieperduinse schone te zijn die terstond door de prins in zijn portefeuille werd opgenomen.

Hotel Cafe Restaurant Borst.
Hotel Cafe Restaurant Borst. Van Oldenbarneveldweg 25 in Bakkum. Deze foto is genomen in 2007. Naast een verbouwing heeft het hotel ook een andere naam gekregen. Hotel Borst heet nu Hotel Fase Fier Eten en Drinken. In 2015 bestond het hotel 100 jaar en inmiddels heeft de 4e generatie Borst, vandaar de naam Fase Fier, het hotel en restaurant  overgenomen. De kroeg in het pand is verdwenen, Fase Fier is nu vooral een restaurant, inclusief nieuwe menukaart en koks, en hotel. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De openbare feestelijkheden vonden ‘s avonds in café Borst plaats, waar het grote bal met hossen, een prijsuitreiking voor de fraaiste en leukste verkledingen en onderscheidingen werd gevuld. Om middernacht gingen de carnavalssteken, die door de dames van de vereniging zo fijnzinnig waren vervaardigd, af en denderde het feest op volle toeren door tot in de kleine uurtjes. Het spetterende feest doofde met een sisser uit.

De voorkant van de eerste ‘Pieperduinse Hoskrant’. Vier A4-tjes in de lengte gevouwen, maar met alle adverteerders in de prijspuzzel.
De voorkant van de eerste ‘Pieperduinse Hoskrant’. Vier A4-tjes in de lengte gevouwen, maar met alle adverteerders in de prijspuzzel.

Pieperduinse Hoskrant

Het was een goede greep van De Windtrappers om voor het jaar 1975 de aftandse prins Gajus in te ruilen voorde semi-autochtoon Theo Zijlstra, die de carnavalsnaam ‘Theo Trijpspijker’ droeg en die als ‘Prins Theo de Eerste van Pieperduin’ de troepen ging aanvoeren. Zijn foto prijkte in de eerste editie van ‘De Pieperduinse Hoskrant’, een blad dat met zijn advertenties hielp de penibele financiële situatie van de vereniging ietwat te verbeteren.

De eerste activiteit van de prins was aanwezig te zijn bij de opening van het nieuwe autobedrijf van Baltus aan de Soomerwegh. Een stelling vol schroeven en bouten werd daar door een onvoorzichtig carnavalslid omver gestoten. Oorzaak: er werd, vanwege het Franse automerk, uitsluitend Franse cognac geschonken op dat dorstige uur van de dag. Een bedrijfsongeval dus.

Op 8 februari nam de carnavalsprins op het bordes van het gemeentehuis onder de ogen van vele dorpelingen de sleutels van de macht over van burgemeester Van Boxtel. Daarvoor had de prins al het hele dorp doorkruist in een enorm, holklinkend biervat.

Diverse winkelbedrijven en verenigingen hadden ingehaakt op de uitnodiging ook een bijdrage aan de optocht te leveren en dat bracht veel variatie, zoals een rijdende en rokende broodoven van bakkerij Burgmeijer.

Bakkerij Burgmeijer.
Bakkerij Burgmeijer. Torenstraat 40a in Castricum. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

De nieuwe dignitaris werd geconfronteerd met een elftal optredens. Naast het normale programma bezocht hij zustervereniging ‘De Groene Kakatoe’ in Alkmaar, de Castricumse Mixed Hockeyclub, zorgcentrum ‘De Tunnel’ en hij hield een dweiltocht langs Pieperduinse cafés.

Bij de hockeyclub ontbrandde een uitbundig feest, dat niet geremd werd door de toespraak van de ceremoniemeester. Daarin werd aan lieden met een hoge rug aangeraden op korfballen te gaan, maar mensen met een hoge borst konden beter bij een hockeyclub terecht.
De avond eindigde ietwat chaotisch toen een lid van de carnavalsclub beticht werd van het misdrijf op de bips vaneen feestgangster te hebben getikt. Nu is het carnaval een lijfelijk feest, daar niet van, maar een latere, nauwkeurige reconstructie van het gebeurde liet van deze beschuldiging geen spaan heel.

Bij de bejaardencentra was de stemming euforisch. Vele aanwezigen kenden de prins al vanaf zijn jongste jaren, hadden hem toen op schoot getrokken en geknuffeld. Ook de prins kende verscheidene mensen bij naam en reikte vele jaaronderscheidingen uit.
De Orde van de Luie Bul viel dat jaar ten deel aan dorpsdichter T. Teiwes, oud-wethouder N. Veldt en de bevlogen schoolmeester C.G. Bodewes, naar wie later een straat genoemd is. Het carnaval van dat jaar smaakte naar meer.

Trien Borst

In het volgende carnavalsseizoen 1975-1976 mochten de Pieperduiners hun prins Theo weer toejuichen, maar omdat de prins een drukbezet man was, werd hij diverse malen vervangen door anderen.

Het programma leek sterk op dat van het jaar daarvoor met als hoogtepunt natuurlijk weer de sleuteloverdracht


Jaarboek 36, pagina 52

op het door de carnavalsclub uitgebouwde bordes van het gemeentehuis na de optocht. Vanaf dat bordes werden de prins en de burgemeester weer eens de lucht in gehesen om gezamenlijk hun leed te overzien.

Daarvoor was er echter een bezoek van het bonte gezelschap aan het ziekenhuis Duin en Bosch.
’s Middags al kwamen patiënten en hun bezoek samen in De Clinghe en werden de sleutels van het complex aan de prins overhandigd. Prins Theo viel bij vele aanwezigen in de smaak en vooral Hanneke van Poeteren, die verzot was op al die carnavalslui, belaagde de prinselijke hoogheid aanhankelijk.

Hanneke van Poeteren, fan van alle carnavalsprinsen. Hier met prins Ramsoes de Eerste (Ben Kuilman).
Hanneke van Poeteren, fan van alle carnavalsprinsen. Hier met prins Ramsoes de Eerste (Ben Kuilman).

Na het feest werd een broodje genuttigd en toen ging het gezelschap met de mook van het duo Ab Glas enige paviljoens bezoeken. Daar werd gehost en gezongen en er werden vele onderscheidingen uitgedeeld. De dag werd besloten met een uitbundig carnavalsfeest in De Clinghe.

Trien Borst.
Catharina Mors-Borst. Zij stond bekend als tante Trien, het vertrouwde gezicht achter de bar van Hotel Café Borst. Tante Trien was moeder over heel wat barklanten en zorgde voor het ‘huiskamergevoel’. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het seizoen eindigde met een carnavalsbal in café Borst, dat de laatste energie uit het bonte gezelschap perste. Men was daar weer te gast bij Trien Borst, die wel een boegbeeld van gastvrijheid genoemd mocht worden.

Staatssecretaris Mertens op bezoek

Op het prinsenbal bij Borst op 13 november 1976, waar de nieuwe prins voor het zesde carnavalsseizoen werd aangewezen, was er slechts één kandidaat en wel Dick Baltus (Dick Regulateur), die tot ‘Prins Olievier de Eerste van Pieperduin’ werd gekroond. Hij nam zijn rol erg serieus en droeg ook altijd een washandje onder zijn prinsencape om opwellend zweet weg te wissen. Ben Kuilman was zijn ceremoniemeester.

Prins Olievier (Dick Baltus).
Prins Olievier (Dick Baltus) en verder van links naar rechts Theo Lute, Jan de Nijs, Ton Burgmeijer, Han Knebel, Nico van Haaster, Jan Mul, Jan Groenland, Theo Zijlstra, Theo Besteman, Piet Krom, Piet Tromp en Ben Kuilman.

Op de nieuwjaarsreceptie van het gemeentebestuur trad de prins voor het eerst op en wel in vol ornaat. Daar gaf de burgemeester in een heimelijk onderonsje te kennen, dat hij een vriend uit Breda wilde uitnodigen om het carnavalsfeest eens boven de rivieren mee te beleven.

Staatssecretaris Mertens, eregast in 1977.
Staatssecretaris Mertens, eregast in 1977.

Het bleek de oud-staatssecretaris Mertens te zijn, de man die eens de opmerking maakte, dat Nederland geregeerd werd door slechts 300 personen (de ‘Driehonderd van Mertens’). Afgesproken werd dat deze dignitaris op de dag van de optocht aanwezig zou zijn.

De prins bewees met zijn aanwezigheid eer aan de gebruikelijke festiviteiten bij Duin en Bosch, De Boogaert, de bejaardensoos in De Kern en het kindercarnaval in de gidsenhut El Cabana.

Toen kwam de dag van de optocht met eregast Mertens en burgemeester Van Boxtel. Zij werden in een staatsiekoets vervoerd. Alles verliep naar wens en zonder problemen zocht de optocht zich een weg door Pieperduin.

Omdat het motto van dat jaar luidde: ‘We zijn er zo gezait voor in de wieg gelait’, had de commissie buitengebeuren een passende stunt bedacht. Er was een stalen draad vanuit een dakraam van het gemeentehuis naar de overzijde gespannen en daaraan hingen drie wiegen, waarvan één de sleutel van het gemeentehuis verborg. Onder aan de wiegen hingen touwtjes en een korte ruk moest de


Jaarboek 36, pagina 53

wiegen doen opengaan, zodat de inhoud naar beneden viel. De heer Mertens, daartoe uitgenodigd, greep het eerste touw en trok … het touwtje liet los en de wieg bleef hermetisch gesloten. Gelach! Toen was de burgemeester aan de beurt. Hij trok wat voorzichtiger en daar opende zich de tweede wieg. Wat als confetti naar beneden had moeten dwarrelen, viel als een bom op de onderstaanden. Gebrul! Daar trad Prins Olievier op het derde touwtje toe, gaf een ruk en bleef met het losse eindje in zijn hand staan, Gegier! Er verscheen een rood hoofd uit het dakvenster van het gemeentehuis; de derde wieg werd nabij getrokken en op handkracht geopend.

Allen zagen hoe de felbegeerde sleutel, rustig op een dwarslatje, de loop der gebeurtenissen lag af te wachten en weigerde zich naar beneden te storten. Geschater! Veel geschud bracht het ding eindelijk naar de begane grond en de plechtige overdracht kon, onder applaus, eindelijk plaats vinden. De staatssecretaris, de burgemeester, de prins en de Raad van Elf hadden voor joker gestaan en Pieperduin had in een deuk gelegen.

Hotel, café-restaurant Kornman.
Hotel, café-restaurant Kornman. Mient 1 in Castricum. Nu Steakhouse bij de Buurvrouw. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Na een korte receptie begaf het gezelschap van prins, ceremoniemeester en de heren Mertens en Van Boxtel zich naar het restaurant Kornman op de Mient, waar de vereniging haar gasten een copieus diner aanbood. Dat liep zo uit, dat de disgenoten veel te laat en aangeschoten bij de feestzaal aankwamen voor het grote bal, dit tot verontwaardiging van de overige carnavalsleden. De festiviteiten slaagden desondanks.

Later dankte de heer Mertens in een groot lovend interview in het Nieuwsblad voor Castricum de vereniging voor haar gastvrijheid.
Met een tienercarnaval bij Borst en een jongerencarnaval in Club 538 werden de festiviteiten afgesloten. Een carnavalspas en de oprichting van de ‘Club van 200’ werden dit jaar met veel succes ingevoerd en de Pieperduinse Hoskrant beleefde haar derde editie.

Majorettekorps

De voorbereidingen voor het nieuwe seizoen begonnen eigenlijk al het jaar daarvoor. De door de gemeente in het leven geroepen evenementencommissie, die onder meer de koninginnedagfeesten in Castricum organiseerde, miste bij het carnaval al jaren een majorettekorps.

De majorettes voor het oude raadhuis in 1978. Omkijken was voor deze kleintjes nog niet verboden.
De majorettes voor het oude raadhuis in 1978. Omkijken was voor deze kleintjes nog niet verboden.

Op 24 januari 1977 deden de dames Wil Harff en Trees Knebel van genoemde commissie een poging zo’n korps op te richten. Een artikeltje daarover in Onze Krant leverde liefst 40 kandidaten op, meisjes tussen zes en tien jaar. Meteen werden Wil Foekema en Inge Haentjes-Dekker als instructrices aangetrokken.

Ook de kostuumontwerpster Gerry Geerders hielp mee en sneed de jasjes uit rode stof. Een flinke groep moeders naaide de jasjes en zwarte rokjes in elkaar en er werden witte laarsjes, zwarte hoeden met een veer en batons (twirling stokjes) gekocht. Het benodigde geld werd door de VVV en de winkeliersverenigingen gefourneerd. Al spoedig vond het korps onderdak bij de Castricumse Fanfare en Drumband Emergo.

Vooral het hanteren van de batons was moeilijk te leren. Bij het opgooien en vangen van deze apparaten kukelden hele bossen tegen de grond. ‘Blijven doordansen, meisjes!’ zeiden de juffrouwen dan.

Prins Anton (Ton Verhoeven) met de gegroeide majorettes (1984).

Het eerste echte optreden van het korps vond plaats toen Prins Hannes (Han Pennelikker), met gekruiste benen achter op een tandem gezeten, op 25 januari 1978 door zijn zwetende ceremoniemeester Ben Kuilman (Ben Baklucht) het terrein van Duin en Bosch werd opgezeuld.


Jaarboek 36, pagina 54

Ook de Raad van Elf zat op rijwielen die zij op het station hadden gehuurd. (Die huur werd later kwijtgescholden. Hulde!) De muziek voor de meisjes werd verzorgd door Ruud Molenaar met zijn geluidswagen. Zo startte de uitgebreide deelname van het korps aan het carnaval.

Op Duin en Bosch ging het carnaval wonderlijk van start. Men had nog geen bandje om ‘s middags de festiviteiten te ondersteunen en daarom was een theaterbureau gebeld, dat inderdaad een stel feestenmakers wist. Dat was dus oké.

Zo arriveerde die middag een viertal oude heertjes, gestoken in blauwe blazer en grijze pantalon. Beduusd door de aanblik van de prins en het bonte gezelschap gingen ze wat doenerig hun instrumenten uitpakken. Er verscheen een drumstel, een heuse viool en een dikbuikige contrabas. De vierde man zette zich aan de piano en vervolgens werd de feestelijke potpourri van ‘Hoeperdepoep zat op de stoep’ ingezet. Via ‘Laat de klok maar luiden’ bereikten zij ‘Het bal waar de meisjes zijn’. Het klonk zo ontwapenend dat de prins en zijn raad in de polonaise bleven steken en luisterden naar het wat magere gefiedel.

Het bejaarde gezelschap speelde evenwel onverdroten voort en vertelde muzikaal wat je te wachten staat als je pas getrouwd bent. Het feestcomité was in paniek, want er zat weinig hoempa in dit orkest, maar de carnavalsgangers begonnen de grap ervan in te zien en huppelden improviserend naar het einde van de feestmars. Na enige speeches was de muziek weer aan de beurt en men bracht wat emotionele flarden uit opera’s ten gehore. Daar viel geen kuitenflikker op te dansen.

Daarna was het tijd voor het bezoek aan enige paviljoens. Dat gaf veel gesleep met de piano en de andere instrumenten. De artiesten stelden zich op in het trappenhuis en onder de klanken van de schone blauwe Donau André-Rieu-den de prins en de raad van elf het gebouw binnen. Dat gaf me toch een geweldige boost zeg!

Het volgende onderdeel van het programma werd opgevuld met een speech van de prins en het verlenen van onderscheidingen aan verdienstelijke bewoners. De ceremoniemeester gaf de muzikanten een teken en waarachtig: de viool, de contrabas en de drummer staakten hun spel. Maar de pianist had er pas goed de gang in en bleef geducht op de toetsen hameren met zijn voet steevast op het pedaal. Toen zetten de collega’s ook maar weer in.

De ceremoniemeester werd dit te dol en hij sloot langzaam, doch vastberaden de klep van de piano. De bespeler van het instrument, ietwat hardhorend, vroeg toen op luide toon wat dat te betekenen had: ‘Stelletje barbaren!’

De rest van de dag trachtten vereniging en orkest tevergeefs elkaar te vinden in een gezamenlijke viering. Na afloop spraken de muzikale heren het verlangen uit om de carnavalsvereniging nooit meer tegen te komen. Dat was eigenlijk wel jammer, want een ieder had genoten van dit zonderlinge samentreffen.

De Windtrappers waren ook nog op een ander terrein actief. Men kon van aannemer Flink een nissenhut cadeau krijgen als deze snel werd afgebroken. Maar waar moest het gebouwtje geplaatst worden? Hans Groen, die een boerderij aan de Kerkedijk bezat, gaf toestemming om het bouwwerk op zijn erf te plaatsen en dat is toen bliksemsnel gebeurd. Nu hoefde men voor het opbouwen van de praalwagens minder vaak het dorp uit. Hans werd ook meteen lid van De Windtrappers.

Het grote feesten kon beginnen en het eerste gedeelte van het gebruikelijke programma werd weldra afgerond.

Het standbeeld van prins Hannes als profielschets van een nieuwe burgemeester.
Het standbeeld van prins Hannes als profielschets van een nieuwe burgemeester.

Na de optocht met twaalf praalwagens, vier muziekkorpsen, twee majorettekorpsen en vijfhonderd fraai verklede kinderen werd de prins ontvangen door de locoburgemeester Henk Wokke, omdat de heer Van Boxtel zijn ambt in Pieperduin had neergelegd. De prins nam de sleutels van het dorp in ontvangst en onderstreepte in zijn speech dat hijzelf uitstekend paste in de profielschets van de nieuwe burgemeester, zoals door de gemeenteraad omschreven. Als bewijs liet hij door de heer Wokke alvast voor het gemeentehuis zijn standbeeld onthullen en waarachtig: het leek een beetje, hoewel er toch meer van een ‘schertsprofiel’ dan van een ‘profielschets’ sprake was. Er ontstond hierna een spontane en uitbundige hospartij in de Dorpsstraat.

Onvermeld mag blijven hoe de prins de verdere feesten bezocht, begeleid door de majorettes en boerenkapel ‘De Lekke Emmers’, om op het ‘tranenbal’ door de dames van de carnavalsvereniging van zijn prinselijke versierselen te worden ontdaan.

Prins Ramsoes de Eerste

Na een lange zomer zonder vertier brak op 8 oktober 1978 eindelijk de carnavalstijd weer aan. De mannen kwamen op 8 november bijeen om uit hun midden een carnavalsprins te kiezen. Na een zinderende strijd werd Ben Kuilman (‘Ben Baklucht’ zogezeid) gekozen tot toekomstig heerser over Pieperduin en omstreken. Hij droeg als naam: ‘Prins Ramsoes de Eerste’ en koos als motto: ‘Kijk naar je eige‘, om aan te geven dat uitbundig gedrag tijdens de feesten niets afkeurenswaardigs had.

Als jaaronderscheiding werd een handspiegeltje gefiguurzaagd en aan verdienstelijke personen uitgereikt ter beschouwing van het eigen gelaat. Later deelde de missionaris Theo Lute (Theo Gaspedaal) deze attributen uit, waarmee hij de aanwezigen tot het ware carnavalsgeloof trachtte te bekeren.

Om goed te beginnen organiseerde de vereniging een ‘Bokkenbal’ bij Borst. Opvallend was dat op het biljart bij Borst een oude kinderbox werd geplaatst, waarin een heuse bok (‘Barrel de Eerste’) tevergeefs trachtte het groene laken aan te vreten.


Jaarboek 36, pagina 55

Wat met veel geestdrift was opgezet, eindigde in een catastrofe, omdat de bezoekers wegens de gladheid nauwelijks over het stoepetje voor Borst durfden. Met krampachtige geestdrift en weinig feestelingen werd het bal gevierd en uiteindelijk werd Barrel onder de aanwezigen verloot en is nimmer weergezien.

“Reclame kan nooit kwaad” dacht Joop Remijnse (Joop Stekenleger) en op 10 februari 1978 crosste hij met zijn oude bont geschilderde caravan (Hossovan) door het dorp, begeleid door het muziekvehikel van Ruud Molenaar en het majorettecorps dat bij de plaatselijke winkeliers de carnavalsposters ophing.

Om de komende feesten wat op te leuken had zich een cabaretgroepje uit de carnavalsleden gevormd, dat op de feesten wat voordrachten verzorgde. Zo bracht de Raad van Elf op het prinsenbal een modeshow in dameskledij op de catwalk.

Modeshow van de Raad van Elf.
Modeshow van de Raad van Elf.

Als laatste bijzonderheid kan nog vermeld worden dat na de sleuteloverdracht een touwtrek wedstrijd werd georganiseerd tussen de Raad van Elf en de gemeenteraad, die door eerstgenoemde werd gewonnen (een machtige tractor, die heimelijk aan hun einde van touw was gekoppeld, leek ietwat op vals spel). Ook de feestelijke raadsvergadering in het gemeentehuis droeg een hilarisch karakter. Dit werkstuk is in de archieven van de vereniging terug te vinden.

Prins Dokus

In het seizoen 1979-1980 was de Hossovan weer van stal gehaald om de aandacht van Castricum voor zijn eigen carnavalsfeest te vragen. Diverse winkelzaken namen feestartikelen op in hun assortiment en de toen beroemde drogisterij en speelgoedwinkel Vaalburg ging carnavalskleding en -speeltjes verkopen.

Prins Dokus (Theo Lute) die in 1986 terugkeerde als prins Gahoz.
Prins Dokus (Theo Lute) die in 1986 terugkeerde als prins Gahoz.

Carnaval was HOT in Pieperduin en de nieuwe prins, Theo Lute (Theo Gaspedaal), die zich ‘Prins Dokus de Eerste’ van het feestdorp wenste te noemen, was uiterst populair. Hij had een groot gevoel voor humor, zijn invallen waren vaak hilarisch en hij schaamde zich er niet voor om uitbundig te lachen om zijn eigen grappen. Dat hij werd gekozen tijdens de prinsverkiezing op 30 oktober 1979 was dus voorspelbaar.

Hij was het ook die de sanitaire stop, zoals die in de optocht was opgenomen, wist uit te bouwen door alle bewoners rondom de Pernéstraat erop voor te bereiden dat zij de kans maakten de prins te mogen ontvangen als plek voor dit gebeuren. Dat zou dan een collectors item opleveren, meende hij. Volgens waarnemers moet dat adres uiteindelijk Brakenburgstraat 39 geworden zijn. ‘Wij steken er de draak mee!’ was het motto van onze prinselijke rugbyfanaat.

Dat hij de prins was, werd vooral in de vierde jaargang van de Pieperduinse Hoskrant zichtbaar. Hij plaatste er een artikel in over de Castricumse bijnamen, waarin vele inwoners hun familie bijnaam genoemd zagen. Een stamboom van hemzelf, die terug ging tot de dorpsstichter Petrus Lute in 1850, werd in navolging van de jaarboeken van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum, in de krant opgenomen.

Natuurlijk had deze prins veel succes, zowel bij het bestuur van de gemeente met burgemeester Gmelich Meijling (burgemeester Smiling volgens hem) als bij de feestvierders.

In een uitvoerig gedicht in de Hoskrant werden de grote kwaliteiten van Prins Dokus weergegeven.

Nog bonter maakte het de verslaggever van ‘het Nieuwsblad voor Castricum’, die onder andere een verslag maakte van de vergadering in het gemeentehuis na de optocht. Op alle wethouders van dat ogenblik had prins Dokus commentaar. Aan het beleid van wethouder Wokke ten opzichte van het gemeenschappelijk gasbedrijf had een luchtje gezeten. Wethouder Roos werd geprezen voor zijn beleid rondom het naaktstrand, maar hij had zich wel als ‘Kop van Jut’ laten gebruiken bij het verpachten van de kermis. Wethouder Ritzer had maar wat aangeritzeld, maar wel dag en nacht de dorpsmonumenten, ‘Beatrixklok’ en ‘s werelds droogste waterfontijn ‘Pegasus’ bewaakt. Zo stak de wakkere prins met een ieder de draak.

De politieagent met de lange armen (Trees Knebel) in de optocht (1993).
De politieagent met de lange armen (Trees Knebel) in de optocht (1993).

In de optocht van dat jaar verscheen voor het eerst de onvergetelijke politie-agent met de lange armen, die het verkeer en de stoet van verklede kinderen in goede banen wist te leiden.


Jaarboek 36, pagina 56

Vergadering van de Raad van Elf in het gemeentehuis van Pieperduin in 1981 onder voorzitterschap van prins Ramsoes de Eerste, alias Ben Kuilman.
Vergadering van de Raad van Elf in het gemeentehuis van Pieperduin in 1981 onder voorzitterschap van prins Ramsoes de Eerste, alias Ben Kuilman. Van links naar rechts Klaas Scheerman, Jan Groenland, Ton Verhoeven, Nico Geluk, prins Ramsoes, Gerard Veldt, Co Portegies, Nico van Amsterdam en Theo Lute.

Tien jaar Carnaval

In 1981 moesten De Windtrappers het helemaal maken. Zij zouden hun tienjarig bestaan vieren en het begon al meteen feestelijk, want de nissenhut op het erf van Hans Groen kon worden ingewijd. Met vreugde namen de leden hun nieuwe onderkomen, waar voortaan de kleurrijke feestwagens gebouwd konden worden, in bezit. Meteen werden twee coördinatoren, Hans Groen en Nico Zoontjes, aangewezen voor de leiding. Op hun aanwijzingen zou het betonijzer gebogen en gelast worden tot ludieke carnavalsreuzen. Het eerste feestje smaakte voortreffelijk.

Nu is De Windtrappers altijd een democratische vereniging geweest. Een ieder was kandidaat voor het prinsschap en de verkiezing moest immer uit vier ronden bestaan. In de laatste ronde zou het uiteindelijk gaan om de twee kandidaten met de meeste stemmen. Er brak dit keer een luidruchtige verkiezingsstrijd uit tussen Jan de Nijs en Ben Kuilman. Laatstgenoemde kreeg de meeste stemmen en de voorzitter sprak plechtig: ‘Habemus principem!’ (we hebben een prins)
Toen Ben Kuilman dan ook te laat op de bijeenkomst verscheen, werd hij meteen gelukgewenst met zijn uitverkiezing, hetgeen hem met verbijstering sloeg. Hij wilde kortaf weigeren, maar zijn carnavalsvrienden zeiden dat hij weliswaar geen springpaard was, maar toch gediskwalificeerd kon worden wegens weigering. Toen aanvaardde de gekozene toch maar zijn lot.

Restaurant De Speckkoper.
Restaurant De Speckkoper. Dorpsstraat 75 in Castricum, 1980. In 1977 brak voor het cafébedrijf een nieuwe toekomst aan. Het Nieuwsblad voor Castricum berichtte hierover: “Het pand Dorpsstraat 75, beter bekend als “d’Oude  Schimmel” is in oude luister hersteld. Het pand is inmiddels op de monumentenlijst geplaatst. Nieuwe eigenaar is het echtpaar J. Kossen uit Schoorl. Zij streken 8 maanden geleden in het nieuwe bedrijf neer en hebben eerst de kat uit de boom gekeken alvorens met een verbouwingsplan te komen. Jan Kossen is tevens de chefkok. De verbouwingsplannen zijn in de gemeenteraad behandeld om op de normen van de Monumentencommissie te worden beoordeeld.” Kossen doopte het restaurantgedeelte van zijn pand ‘De Speckkoper’, een naamgeving die suggereert dat hij streefde naar een ‘Oud-Hollandse’ uitstraling, wat ook blijkt uit een uithangbord dat hij ontwierp. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op de elfde van de elfde werd de nieuwe magistraat aan den volke getoond in het monumentale dubbelcafé ‘De Speckkooper’ / ’De Pimpelaer’, omdat de oorspronkelijke naam ‘d’Oude Schimmel’ niet meer mocht worden gebruikt na een schietpartij, die het seizoen daarvoor rondom die zaak had plaatsgevonden tussen de rivaliserende motorclubs de ‘Hell’s Angels’ uit Amsterdam en de ‘Collars’ uit Castricum.

De prins maakte wel van de gelegenheid gebruik om met zijn Raad van Elf zijn echtgenote, Tiny Kuilman-Kuijs in het ziekenhuis te bezoeken, waar zij zijn zoon Bart ter wereld had gebracht. Dat was een blijde afwisseling voor de zaalgenoten die eindelijk over iets anders praatten dan over weeën en stuit liggingen. Zij lagen zelf in een stuip ligging. Misschien stamt het motto van dat jaar wel uit deze gebeurtenis. ‘Carnavalsblauw past bij jou!’ wijst toch enigermate op een vorm van benauwdheid.

Voor de receptie van het tienjarig bestaan bij restaurant Kornman op de Mient werden 115 uitnodigingen verstuurd en het feest werd een uitbundig succes met de dames in grand gala. De penningmeester moest echter geen veer laten, maar was een hele indianen-hoofdtooi kwijt.


Jaarboek 36, pagina 57

Wel hadden de dames toen de smaak te pakken. Zij lieten oude overhemden door Mary Verhoeven tot bonte blouses omtoveren en organiseerden zo met hun mannen een grote Mexicaanse show vol trommels, enorme hoeden en zingende tamboerijnen. Samen met ‘De Vogeltjesdans’ werden hun bedenksels uitgevoerd in de bejaardencentra, Borst en Duin en Bosch, begeleid door de Castricumse Accordeonvereniging.

Op 23 februari 1981 ontving de vereniging een gemeentelijke brief, waarin de toestemming voor de carnavalsoptocht stond. Speciaal werd benadrukt dat geen confetti het gemeentehuis mocht worden binnengesmokkeld en dat eventuele schade voor rekening van de vereniging zou komen.

Dat ontlokte aan Jan Stet de opmerking: ‘Dat we dan al goed begonnen waren door een verkeersbord, dat in de weg stond, al vast uit de grond te slopen.’ Het vrolijke volksfeest werd toch nog keurig afgerond.

Heel bijzonder in dit seizoen was het carnavalsfeest dat op 25 maart 1981 in het huis van Klaas Molenaar werd gegeven in aanwezigheid van Georg Kessler en het kampioenselftal van AZ. De spelers liepen daar vrij rond en je kon ze zomaar aanraken. Klaas wilde eerst als prins optreden, maar omdat hij daarin schromelijk tekort schoot, liet hij dat verder maar aan de geroutineerde Prins van Pieperduin en zijn trawanten over.

Prins Ramsoes met zijn idool ‘de Luie Bul’. Een nek-aan-nekrace van die twee.
Prins Ramsoes met zijn idool ‘de Luie Bul’. Een nek-aan-nekrace van die twee.

Dit waren de krenten uit de enorme kuip van de eerste tien jaren carnavalspap. Nog dertig verdere jaren wachten op vastlegging in de Castricumse historie. Dat wordt nog een geweldige klus, maar is ten volle de moeite waard. Als voorproefje daarvan is bij dit verslag de lijst van alle Pieperduinse prinsen opgenomen.

Han Knebel

Naschrift
Gebruik is gemaakt van het archiefmateriaal en foto’s van De Windtrappers (thans in bezit van de Werkgroep Oud-Castricum) en documentatie in het bezit van de schrijver. In de afgelopen veertig jaren is een aantal personen, die in dit artikel genoemd zijn, overleden. Wij hebben ervan afgezien om deze informatie op te nemen.

Prinsengalerij van Carnavalsvereniging de Windtrappers

Genoemd worden de naam van de prins en de jaren dat hij op carnaval als prins optrad:

1972 tot en met 1974, 1978, 1991 Han Knebel
1975, 1976 Theo Zijlstra
1977 Dick Baltus
1979, 1981 Ben Kuilman
1980, 1986 Theo Lute
1982, 1983 Joop Remijnse
1984 Ton Verhoeven
1985 Co Portegies
1987 Jan Langeveld
1988 Ruud Kuijs
1989, 1990 Nico Zoontjes
1992, 1995 Nico Hoetjes
1993, 1994, 2001, 2007 Peter van Daalen
1996, 1998 Henk Schipper
1997 John Burgmeijer
1999 Henk Oudhoff
2000 Kees Poel
2002 Frank van Hoof
2003, 2004, 2005, 2008 Frans Hendriks
2006 Simon Zijlstra
2009 Peter Zonneveld
2010 Gerard Zoontjes

Han Knebel

Onze gastschrijver, Han Knebel (1928), verhuisde in 1969 van Amsterdam naar Castricum. Hij was hoofd personeelszaken in verschillende ziekenhuizen in Amsterdam en eindigde zijn loopbaan bij het Academisch Medisch Centrum. Han werd lid van het zangkoor van de Pancratiuskerk en trad zelfs enkele malen op als solist.

Hij heeft in Castricum zijn sporen wel verdiend als vrijwilliger voor vele organisaties. Zo was hij redacteur van de clubkranten van Sportclub Castricum en de Tafeltennisvereniging. Hij was mede-oprichter van de wielerronde ‘De Dubbele Lus’, schrijver van de Dubbele Luskrant en speaker bij diverse gelegenheden, vrijwilliger bij de serviceverlening van de Gemeenschapsraad / Stichting Welzijn Castricum en verzorgde de ledenadministratie van de Pancratiuskerk. Ook zijn echtgenote Trees zette zich


Jaarboek 36, pagina 58

enorm in, onder meer voor het dorpshuis De Kern en voor vakantieactiviteiten voor kinderen.

Han Knebel als Prins Carnaval.
Han Knebel als Prins Carnaval.

Han Knebel behoorde tot de oprichters van de Carnavalsvereniging Pieperduin, werd vijf keer tot Prins Carnaval gekozen, was ook secretaris van de vereniging en samensteller van de zeer humoristisch geschreven Hoskrant, die vanaf 1975 ieder jaar verscheen. In 2013 ontving Han een koninklijke onderscheiding vanwege zijn verdiensten voor de samenleving.

Nico Zoontjes, de man achter de wagens

Wie zich in het fenomeen ‘Pieperduins carnaval’ verdiept, komt automatisch bij de carnavalsoptochten terecht en wie daar terecht komt, stuit onontkoombaar op Nico Zoontjes. Dat is immers de man die het bouwen van praalwagens tot grote hoogte heeft gebracht.

Nico Zoontjes
Nico Zoontjes

Met Robert ontwierp hij groteske figuren, die later door de Pieperduinse straten gevoerd werden en daaruit bleek hun artistieke aanleg. Zo’n ontwerp hing aan de muur van de werkplaats geprikt en bestond vaak uit enkele lijnen. Gerard hielp mee om deze figuren uit betonijzer te buigen en tot frames vast te lassen. Daarna volgden de plakkers en de schilders. Nico en zijn zonen zijn vakkundige metaalbewerkers. Wie van de carnavalsleden dat wilde, kon van hen zelfs leren lassen.

Tientallen kleurige, grappige wagens zijn onder zijn leiding en volgens zijn aanwijzingen tot stand gekomen en die enorme klus heeft hij bijna veertig jaar lang geklaard. Hoe dat in zijn werk ging, was alleen waar te nemen door hen die op korte afstand zijn activiteiten volgden. Hij wist vier groepen wagenbouwers te inspireren om eenmaal per week te komen opdraven voor dit gezellige, maar zware werk. Hij ontving deze mensen van maandag tot en met donderdagavond. Hij bereidde de werkzaamheden voor met hulp van zijn zonen Robert en Gerard.

Praalwagen voor de loods van carnavalsvereniging 'De Windtrappers'.
Praalwagen voor de loods van carnavalsvereniging ‘De Windtrappers’.

Nico beheerde ook het roerend en onroerend goed van de vereniging, trad op als lid van de Raad van Elf en als carnavalsprins. De bouw van de nissenhut op het erf van Hans Groen heeft onder zijn leiding plaatsgevonden. Samen met de leden van de vereniging verzorgde hij ook de overplaatsing van een enorme loods van de linoleumfabriek naar een stuk grond op de Castricummer Werf. De Windjammers hebben hierdoor die fraaie praalwagens kunnen bouwen en beleefden daardoor vele succesvolle jaren.

Dat alles is een luid ‘ALAAF’ waard.








16 januari 2023

IJsbaan, Vereniging Kennemer (Jaarboek 36 2013 pg 4-17)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 36, pagina 4

De Vereniging Kennemer IJsbaan

Er wordt een wedstrijd gestart op de ijsbaan.
Er wordt een wedstrijd gestart op de ijsbaan in het bijzijn van burgemeester Mans. Zeeweg, Bakkum in 2012. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Ons dorp beschikt al bijna 80 jaar over de ijsbaan aan de Zeeweg. Op 24 januari 1933 werd de ijsvereniging ‘Eensgezindheid’ opgericht. Uit een verenigingsreglement van 11 februari 1935 blijkt dat deze naam werd gewijzigd in IJsclub ‘Kennemer IJsbaan’, die in 1967 weer veranderde in ‘Vereniging Kennemer IJsbaan’ (VKIJ).

Het doel van de vereniging luidde oorspronkelijk: ‘Het bevorderen van het ijsvermaak in het algemeen en het houden van wedstrijden’. In de laatste statuten uit 1981 is de doelstelling gewijzigd in: ‘Het doen beoefenen en het bevorderen van de schaatssport in al zijn verschijningsvormen en al hetgeen daarmee in de meest ruime zin des woords verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn’. VKIJ viert dit jaar haar 80-jarig bestaan.

De eerste ijsbanen

Tijdens de oprichtingsvergadering van de VVV in 1919 werd een lening uitgeschreven om voorzieningen te treffen aan de ‘Diepe Sloot’ en de ‘Schulpvaart’. Dat warende eerste ijsbanen waarop in de jaren 1920 geschaatst kon worden. De eerste locatie bevond zich op de plaats waar nu sportcomplex Wouterland ligt en de Schulpvaart is een nog steeds bestaande waterloop langs de Zeeweg.

De Schulpvaart met rechts de begroeiing langs de Zeeweg.
De Schulpvaart met rechts de begroeiing langs de Zeeweg. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Freek Hollenberg, die op het Stet woonde, was regelmatig te vinden op de ijsbaan achter het huisje van Jannetje Hopman. Freek veegde de baan en dreef zelf een kleine koek-en-zopie. Ook organiseerde hij wedstrijden; dan zaten en stonden de toeschouwers op de spoordijk. De prijzen bestonden uit sigaretten en nieuwe leren schaatstuigen. Op drukke dagen werd er zo’n honderd liter chocolademelk geschonken, waarvoor men vijf tot tien cent per mok betaalde. ’s Avonds werd de ijsbaan verlicht door middel van petroleumlampen die aan palen hingen.

Links G. Ronk met ijsstok, en rechts Hollenberg.
Links G. Ronk met ijsstok, en rechts Freek Hollenberg. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Omdat de Diepe Sloot en de Schulpvaart niet zo gauw dichtvroren, week men begin jaren 1930 uit naar een weiland van Jan Koper, dat grensde aan de Diepe Sloot en ’s winters bijna altijd onder water stond. Bij kans op vorst werd de waterstand extra verhoogd met behulp van een pomp van de firma W. L. Borst en zo hadden de Bakkummers een echte ijsbaan.

Ledenvergadering IJsclub Eensgezindheid.
Ledenvergadering IJsclub Eensgezindheid.

Rond 1933 was er serieus sprake van een organisatie die verantwoordelijk was voor het onderhoud, het heffen van entreegeld, het houden van toezicht enzovoorts. Dit had de oprichting van de ijsvereniging ‘Eensgezindheid’ tot gevolg. Mensen van het eerste uur waren Henk Broksma, dokter Van der Sluis en mevrouw Van den Born-Bakker.

Sineke van der Sluis knipte in 1936 het lint door tijdens de opening van de Kennemer IJsbaan. Na ruim 77 jaar kwam zij terug aan de Zeeweg voor opnames van een film van Hans Kinders(rechts) over de geschiedenis van de ijsbaan.
Sineke van der Sluis knipte in 1936 het lint door tijdens de opening van de Kennemer IJsbaan. Na ruim 77 jaar kwam zij terug aan de Zeeweg voor opnames van een film van Hans Kinders(rechts) over de geschiedenis van de ijsbaan.

De start aan de Zeeweg

Het PWN besloot begin jaren 1930 om als werklozenproject een terrein aan de Zeeweg handmatig uit te laten graven met als doel dit ‘s winters als ijsbaan te gebruiken. De baan werd op 9 februari 1936 door burgemeester Lommen officieel geopend. Daarbij mocht Sineke, het driejarig dochtertje van dokter Van der Sluis, het lint doorknippen.

In de eerste jaren van de Kennemer IJsbaan waren de winters zacht. De laatste Elfstedentocht dateerde van 1933 en pas in 1940 werd de volgende verreden. Toen was het dan ook raak en volgden nog twee strenge winters die de ijsbaan aan de Zeeweg haar nut deden bewijzen.

Schaatsen op de ijsbaan in Bakkum aan de Zeeweg.
Schaatsen op de ijsbaan in Bakkum aan de Zeeweg. Naast de “Diepe Sloot”, lag een laag gelegen weiland, dat doorsneden werd door de zogenaamde “Ondiepe Sloot”. Dit land van Jan Koper, lag ’s winters altijd onder water. Bij kans op vorst werd de waterstand nog extra vergroot met behulp van een pomp van de firma Borst. Zo ontstond een ijsbaan die eerder dicht vroor dan kanalen en vaarten. Op deze foto van links naar rechts Ab van Dijk knecht bij G. Ronk, Nelis Wilbrink, kleermaker op Duin en Bosch, Cees Cornelissen, Bob Breemer, journalist, Klaas Stuifbergen, later geëmigreerd naar Canada. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Elke winter zette aannemer Borst de baan weer onder water met een pompinstallatie. Er werd in eigen beheer een kantine gebouwd, die elk voorjaar werd afgebroken en opgeslagen. Alles liep via het PWN en elke activiteit moest gemeld worden. Met ingang van 1935 werd het ruim twee hectare grote terrein door het waterleidingbedrijf verhuurd aan de ijsclub gedurende de periode 1 december tot en met 31 maart. Jarenlang bedroeg deze huur 200 gulden met een toeslag voor

(tekst loopt door op pagina 6)


Jaarboek 36, pagina 5

De opening van de Kennemer IJsbaan in februari 1936. Sineke, het driejarig dochtertje van dokter Van der Sluis, mag het lint doorknippen.
De opening van de Kennemer IJsbaan in februari 1936. Sineke, het driejarig dochtertje van dokter Van der Sluis, mag het lint doorknippen.
Een van de eerste schaatsfoto’s op de nieuwe ijsbaan.
Een van de eerste schaatsfoto’s op de nieuwe ijsbaan.
Nettie Ruijter met vriendinnen en schoolgenoten in 1939. Van links naar rechts Kees Blei, Tiny Boot, Ida Tiemstra, Hans Jacobs, Nettie Ruijter, John Bakker en Lenie van Leeuwen.
Gekostumeerd schaatsen begin jaren 1940.
Gekostumeerd schaatsen begin jaren 1940.

Jaarboek 36, pagina 6

de dagen waarop de baan open was. De totale huurprijs mocht echter niet hoger zijn dan 500 gulden.

Het ijs werd in die tijd ook al gekeurd. Dat werd gedaan door dokter Van der Sluis, die daarbij werd geassisteerd door ziekenfondsbode Cor Orij. Laatstgenoemde had ook zijn aandeel in het maaien van het gras, dat elk jaar moest gebeuren, zelfs als er na een natte zomer nog water op de baan stond.

Gras maaien op de ijsbaan.
Het maaien van het ondergelopen land om de ijsbaan gereed te maken voor de komende winter. Mocht dit niet gebeuren dan groeit het riet zo snel dat het de baan overwoekert. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De leden deden zoveel mogelijk zelf, zoals het vegen en het in orde brengen van de baan na een ijsdag. Er was zelfs muziek en elke schaatsdag werd afgesloten met het Wilhelmus. Voor de muziekrechten werd in 1940 al 2,40 gulden per dag door BUMA in rekening gebracht. De contributie bedroeg toen slechts 1 gulden per jaar en werd bewust laag gehouden om zoveel mogelijk leden te trekken. Begin 1940 telde de vereniging dan ook al 500 leden.

Zwaaien en zwieren

Nettie Ruijter (1927-2013) kon zich de start van de Kennemer IJsbaan goed herinneren:

“Rond 1933 schaatsten we nog op de Schulpvaart en de sloot langs de Zeeweg, die ‘Koningskanaal’ wordt genoemd. Ik woonde toen op de Heereweg en was zo bij het ijs. Vanaf het moment dat de ijsbaan geopend werd, gingen we daar natuurlijk heen. Hans Jacobs stal vaak de show met kunstrijden. Bij de hardrijders keek iedereen vol bewondering naar Dick Molenkamp, want niemand reed zo mooi als hij.

In die tijd schaatsten de meisjes over ’t algemeen in een rok, maar soms droeg ik een trainingspak waar ik ook in tenniste. Ik had geen doorlopers maar rondrijders, omdat ik het zwaaien en zwieren veel leuker vond dan rondjes rijden. Mevrouw Kriekaard, die ook bestuurslid was, had veel hoge schoenen en dan mocht ik er een paar van lenen om de schaatsen onder te binden. Mijn ouders vonden het namelijk maar niks om laarzen op het ijs te dragen. Van het gezin schaatsten mijn vader en mijn broer ook aan de Zeeweg, maar ik sprak altijd met vriendinnen af. Op de baan ontmoetten we dan weer schoolgenoten of bijvoorbeeld juffrouw Zinkweg die onderwijzeres was. Helaas stopte alles eind 1942 en gingen de schaatsen voorlopig in het vet …”

In de winters van 1940 en 1941 werd er nog wel geschaatst, zoals blijkt uit enkele foto’s van gekostumeerde rijders. Toen was het echter over, want het gebied rond de Zeeweg werd ‘Sperrgebiet’ en de ijsbaan mocht dus niet gebruikt worden.

Op 22 november 1942 deelde secretaris Gerrit Ronk de directeur van het PWN schriftelijk mee dat de vereniging de activiteiten tijdelijk staakte ‘zulks door omstandigheden die U wel bekend zullen zijn’. Dat zat Ronk behoorlijk dwars. Hij werkte eraan mee om een en ander uit handen van de bezetter te houden door bijvoorbeeld de houten lichtpalen weg te halen en die met behulp van boswachter Jacobs in het duin te verstoppen.

Gerrit Ronk heeft veel voor de vereniging gedaan.
Gerrit Ronk heeft veel voor de vereniging gedaan.

Na de oorlog

Ook de IJsclub Kennemer IJsbaan krabbelde na de bevrijding weer op. Er kwam een nieuw bestuur onder leiding van voorzitter Pieter Hofman, die werd bijgestaan door mevrouw Jacobs-Haringa en de heren Henk Schürmann senior, Jan Broerse, Chris Beusman, Teun Polak en Izaäk Kriekaard. Hofman, die technisch ambtenaar was bij het PWN, leidde de vereniging maar liefst 24 jaar, waarvan zes jaar na zijn pensionering.

De voorzitters van 1933 tot 2013

1933-1936 Henk Broksma
1936-1960 Pieter Hofman
1960-1965 Gerrit Ronk
1966-1969 Daan Kernkamp
1969-1976 Mart Benard
1976-1982 Harry van Os
1982-1985 Cees Schulte
1985-1986 Koos van der Molen/Jan Breggeman
1986-2006 Herman Bosboom
2006-2008 Ron de Haan
2008-heden (=2013) Ronald Snijders

Al in 1946 waren er met wedstrijden aardige prijzen te winnen.
Al in 1946 waren er met wedstrijden aardige prijzen te winnen.

Het Nieuwsblad voor Castricum van 12 december 1945 meldde dat de ijsbaan open was, maar dat het PEN het gebruik van elektriciteit voor avondverlichting op alle banen verbood. De reactie daarop van de krant was: “Schaatsenrijden is een geliefde Hollandse sport en wij zouden het PEN willen aanraden tijdens de ijsdagen wat energie te onttrekken aan de nachtfuiven van vele instanties ten behoeve van schaatsend Nederland.”

In de jaren (negentien) vijftig verzorgde Teun de Hoop van restaurant Johanna’s Hof lange tijd de koek-en-zopie en verkocht onder andere snert. Zijn nering werd naderhand overgenomen door Henk de Haan.
In 1953 werden, onder leiding van Chris Beusman, de oude houten lichtmasten vervangen rond het 20-jarig bestaan van de vereniging.

Bij het baanonderhoud was het dichtmaken van de scheuren altijd een moeilijke opgave. Voor de oorlog werd daarvoor heet water van de melkfabriek gebruikt en later kwam dat van Duin en Bosch. Afdoende was het nooit, want als de scheuren dichtvroren, ontstonden er meestal kuiltjes of bobbeltjes. Het is bij strenge vorst ook wel gebeurd dat men de brandweer inschakelde om de baan op te spuiten.


Jaarboek 36, pagina 7

De muziek die over de baan schalde, werd door de leden zelf op band gezet. Er werden altijd kortebaanwedstrijden gereden, waar eerst spek en worst mee waren te winnen en later ook geldprijzen.

De firma Hes uit Bakkum maaide het gras bij het droogvallen onder toeziend oog van het PWN en een bioloog. Bijna elk jaar werd de keet afgebroken, behalve in de jaren dat deze in het voorjaar en ’s zomers werd gehuurd door het Kampeerterrein Bakkum voor het gebruik als winkel of schooltje.

De keet maakt tegenwoordig deel uit van het clubgebouw van de Kennemer IJsbaan.
De keet maakt tegenwoordig deel uit van het clubgebouw van de Kennemer IJsbaan. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In die tijd deed de club ook al aan training in het ‘droogschaatsen’, die werd gegeven in het gymlokaal van de Centrale Openbare Lagere School in Bakkum.

Op 30 en 31 maart 1958 werd er voor de leden in hotel Borst een cabaretavond gehouden ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de vereniging.

Dick Molenkamp op zijn alternatieve ijsbaan bij Onderlangs.
Dick Molenkamp op zijn alternatieve ijsbaan bij Onderlangs.

Vallen en opstaan

Eind 1960 kreeg de ijsclub onverwachts concurrentie. Dick Molenkamp, een fervent schaatser en lid van de club, ging zelf een ijsbaan aanleggen op de tennisbanen van TC Bakkum en ODO aan Onderlangs. De banen werden met water bespoten als het vroor en zodoende werd het mogelijk om na één nacht ijs daarop te schaatsen. Daar maakte menigeen gebruik van zolang de Zeeweg nog niet open was. Molenkamp heeft zijn ijsbaan zo’n tien jaar geëxploiteerd.

Schoenmaker Gerbrand Heine tijdens een korte-baanwedstrijd.
Schoenmaker Gerbrand Heine tijdens een kortebaanwedstrijd.

Op de ijsbaan aan de Zeeweg vonden van tijd tot tijd veranderingen en verbeteringen plaats. In1963 schafte de vereniging voor 5.000 gulden een tractor aan, waarmee ’s winters het ijs werd geveegd en ’s zomers het gras werd gemaaid. Het jaar daarop werd de Zeeweg verbreed met de nodige gevolgen. De gebouwen moesten worden verplaatst en de elektriciteitsleiding werd verlegd en verlengd. Deze werd in de winter van 1966 door de leden zelf ingegraven.

Joop Westerman en echtgenote aan het kunstrijden.

Per 1 oktober van dat jaar meldde de vereniging zich aan als lid van het Gewest Noord-Holland/Utrecht van de Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijdersbond (KNSB). Op een druk bezochte ledenvergadering in diezelfde maand moest echter worden beslist over het voortbestaan van de vereniging, dat op dat moment aan een zijden draadje hing. Volgens het Nieuwsblad voor Castricum van 4 oktober 1966 was het aantal leden namelijk gedaald van 1.200 naar 180 en dat had te maken met verschillende problemen, zoals het wanbeheer van materialen en een financiële chaos die het bestuur had achtergelaten. Daarom bleek het onmogelijk om een nieuwe lichtinstallatie van minstens 10.000 gulden aan te schaffen, omdat er op dat moment slechts 2.000 gulden in kas was.

Het nieuw gekozen bestuur onder leiding van voorzitter Kernkamp wilde er toch de schouders onder zetten, want de installatie was dringend noodzakelijk. Toen werd besloten aan de Castricumse bevolking per brief een oproep te doen om aan de verlichting extra steun te verlenen. Uiteindelijk lukte het om die winter een nieuwe installatie te plaatsen. Dat betekende wel dat de contributie van 2,50 gulden


Jaarboek 36, pagina 8

naar 5 gulden ging en dat de burgers werden uitgenodigd in te tekenen op een renteloze lening. Ook een inzameling onder de middenstand was noodzakelijk om het benodigde geld bij elkaar te krijgen.

Een jaar later werd in de ledenvergadering geconcludeerd dat de vereniging er weer redelijk voorstond en het aantal leden was toegenomen.

Op 19 april 1967 vroeg de vereniging Koninklijke goedkeuring aan om als rechtspersoon te worden erkend. Vanaf 2 juni van dat jaar ging de club als ‘Vereniging Kennemer IJsbaan’ (VKIJ) door het leven. In het najaar van dat jaar werd op advies van de KNSB de ijsbaan in tweeën gedeeld door een dijk aan te leggen, opdat de baan eerder berijdbaar ijs zou opleveren. Ook werd bij harde wind de golfslag door de dijk gebroken en konden er mensen op staan bij schaatsevenementen. De dijk is trouwens nog jarenlang gebruikt door bruidsparen voor huwelijksreportages.

Het bruidspaar Jan Breggeman en Joke Huitenga liet zich in februari 1970 ook fotograferen op de dam.

Dorpsdichter A. van Kluyve (1896-1983) schreef voor het Nieuwsblad voor Castricum een aantal gedichten over de Kennemer IJsbaan. Dit gedicht verscheen in de krant van 26 september 1967:

KENNEMER IJSBAAN

Wilt U van de winter schaatsen?
Zet Uw hoedje dan maar af
Voor het koppel harde werkers,
Dat zich zo elanvol gáf!

Toen de zomer zalig wenkte,
In het ijsbaan-wel-en-wee.
Maar ontplooiden zich als mánnen

Bruinden zij niet aan de zee.

Van het ‘wél’ was weinig over
Van het ‘wee’: een ijsbaan vol!
Vele jaren van berusting
Vroegen duidelijk hun tol!

Toen het nieuwe bloed ging stromen
Door ’t bestuur en ledental,
Trok men de registers open
Onder ’t motto: ’t moet en ’t zal!

De verlichting, wrak en molmig,
Is vernieuwd en licht U bij
In Uw ijsvermak’lijkheden,

Groep aan groep en rij aan rij.

Strijk Uw streek en schaats Uw baantje,
Krul Uw krul en trek Uw baan,
Maar, bedenk bij alle vreugde:
Wat al niet is hier gedaan.

Heel de opzet van de ijsbaan
Is gereorganiseerd!
Doch wordt dit wel bij de leden

Waarlijk ernstig gewaardeerd?

Wel, Uw kans is nú aanwezig
Om in ’t voorspel van de vorst
De vergad’ring te bezoeken:
Achtentwintig/negen: Borst!

Dáár doet men U uit de doeken
Hoe het met de ijsbaan zit.
Bent u nog niet aangesloten?
Wel, dan wordt U zeker lid!

A. van Kluyve

In de winter 1967-1968 organiseerde de schaatsclub voor het eerst bustochten naar de Jaap Edenbaan in Amsterdam, waar zeer grote belangstelling voor was. Om die reden werd dit initiatief het jaar daarop geprolongeerd.

Ook de muziek werd aan de tijd aangepast. Secretaris Theo van Nuysenburg verzorgde een tijd lang de muziekbanden en bracht er een nieuw element in door er tekst bij in te spreken.
Nieuwjaarsdag 1970 was geen geluksdag voor de vereniging. Schaatsenrijder Baltus uit Egmond brak op het ijs zijn enkel en diezelfde nacht werd de bandrecorder uit de kantine gestolen.

In 1978 werd een nieuwe kantine in gebruik genomen.

Jaarboek 36, pagina 9

Op 3 november 1975 verscheen er een noodkreet in de krant. Omdat meer dan de helft van het bestuur aftrad, dreigde het met liquidatie indien zich geen kandidaten voor de opengevallen plaatsen zouden aanmelden. Gelukkig kwamen die er wel, evenals nieuwe leden, zodat de baan behouden bleef. De winter daarop werd gekenmerkt door veel kou en dus ook veel ijs.

Op 6 mei 1977 nam de vereniging voor 3.000 gulden een gebouwtje over van het PWN, wat de accommodatie duidelijk ten goede kwam.

Voorzitter Mart Benard.
Voorzitter Mart Benard.

Herinneringen van voorzitter Benard

Mart Benard (1928) leidde VKIJ van 1969 tot 1976 en vertelde hoe hij bij de club terecht kwam:

“Mijn gezin ging in 1965 in Castricum wonen. Ik was altijd een groot schaatsliefhebber en las in het najaar van 1966 in de krant dat er een vergadering was uitgeschreven waarin de Kennemer IJsbaan waarschijnlijk opgeheven zou worden. Ik ben daar toen naartoe geweest in de Harmonie, want ik vond dat zoiets niet mocht gebeuren. Samen met Kernkamp, Van der Meulen, Van Nuysenburg en Broerse heb ik toen mijn vinger opgestoken en ik nam met deze heren direct zitting in een nieuw bestuur onder leiding van Kernkamp.

Ik werd vice-voorzitter en kreeg wat technische zaken op mijn bordje, zoals het onderhoud van de baan en het verbeteren van de muziek en de verlichting. Omdat ik bij de Hoogovens werkte, was ik in de gelegenheid om wat gebruikte materialen tegen een zeer gereduceerde prijs over te nemen. Zodoende konden we beschikken over nieuwe lichtmasten, lampen en kabels. Op een zaterdag in november 1966 zijn we met een groep van ongeveer 25 man sleuven gaan graven en ’s middags lagen de kabels erin. Met behulp van een dieplader van transportbedrijf Piet Lute zijn de lichtmasten naar de Zeeweg gebracht en nadat wij een hoogwerker van Duin en Bosch konden lenen, zijn de masten geplaatst. Dit gebeurde allemaal onder toezicht van de heren Uiterwijk, Winkel en Nonnekes, die bij het PEN werkten.

In 1969 volgde ik Daan Kernkamp op als voorzitter. Helaas is er tijdens mijn periode weinig ijs geweest, maar de vereniging zat allerminst stil. Regelmatig gingen we met bussen vol kinderen en begeleiders naar de Jaap Edenbaan in Amsterdam. Naast mijn voorzitterschap had ik diverse nevenactiviteiten vanuit het gewest Noord-Holland/Utrecht van de KNSB.

Een keer per jaar kwamen de voorzitters van de ijsverenigingen uit die provincies bij elkaar. Ook speelde in die jaren de oprichting van de kunstijsbaan in Alkmaar. Om die baan te kunnen financieren werd aan de voorzitters van de ijsclubs gevraagd certificaten te verkopen. Dat lukte vrij goed. In 1972 werd de baan in Alkmaar geopend en vanaf dat moment waren we in de gelegenheid om daar op vaste uren te gaan trainen.

De crisis vanwege onvoldoende bestuursleden in 1975 overleefden we gelukkig ook weer. Aangezien ik ook jeugdvoorzitter was van de naastgelegen voetbalclub CSV, kon ik beide functies niet meer combineren en trad ik in 1976 af als voorzitter van VKIJ. Toen kregen we ook nog te maken met het voorstel van voorzitter Duinker van CSV om de ijsbaan maar op te doeken en de grond te gebruiken voor de uitbreiding van de voetbalvelden. Gelukkig is het nooit zover gekomen!”

De winter van 1978 kende ook ijs, alleen was dat niet zo sterk. De veegmachine ging er dan ook prompt doorheen. Ook begin januari 1979 was de baan open. Door een enorme sneeuwval begon het ijs echter te scheuren en moest de sneeuw met handkracht weggeschept worden. Omdat er maar weinig vrijwilligers de handen uit de mouwen staken, werd er een oproep in het Dagblad Kennemerland gedaan voor mensen die de ijsbaan schoon wilden maken.

Het ijs wordt geveegd in 1979.
Het ijs wordt geveegd in 1979.

Vernieuwingen

De jaren 1980 stonden voor de vereniging in het teken van diverse vernieuwingen. Tot december 1981 konden alleen hoofden van gezinnen en alleenstaanden lid worden, maar later was een eigen lidmaatschap verplicht. Daarbij werd


Jaarboek 36, pagina 10

de minimumleeftijd om lid te kunnen worden verlaagd van 17 naar 16 jaar.

Wat de schaatssport betreft werd er in de ijsloze winterssteeds meer gebruikt gemaakt van de kunstijsbaan in Alkmaar. Men organiseerde bustochten naar ‘De Meent’ voor zowel jong als oud, waar veel belangstelling voor was. De schaatstrainingsgroep ging na 10 jaar afwezigheid in het voorjaar van 1983 opnieuw van start op de zondagochtend.

De schaatstrainingsgroep onder leiding van Henk Schürmann in september 1971.

De Schaatstrainingsgroep

De eerste schaatstrainingsgroep ontstond spontaan in de jaren 1960 onder leiding van Dick Molenkamp. Men had toestemming gekregen van de heer Duinker van het PWN om ’s avonds het duin in te gaan en de ploeg werd steeds populairder. Molenkamp ging zelfs een cursus voor trainer volgen in Amersfoort. De groep zorgde eens voor hilariteit toen een patiënt van Duin en Bosch in een wit trainingspak was ontsnapt. Een broeder dacht hem te zien lopen en holde achter hem aan, maar toen bleek het de laatste man van de schaatstrainingsgroep te zijn …

Henk Schürmann junior nam rond 1969 de training van Dick Molenkamp over en bouwde de groep verder uit met een aparte groep jeugdleden. Onenigheid en klachten over de opkomst leidden er echter toe dat men in de zomer van 1973 besloot om de groepen te ontbinden.

Op 1 juli 1981 ging men nog wel van start met een seniorenploeg en op 1 september van dat jaar werd de duintraining omgezet in een zaaltraining.

Op de jaarvergadering van 13 oktober 1982 kwam het punt schaatstrainingsgroep weer aan de orde. Omdat er geen nieuwe leden meer bijkwamen en het bestuur bang was dat de vereniging zou doodbloeden, bleek er behoefte onder de leden tot het oprichten van een nieuwe groep. Er werd vervolgens een oproep gedaan in de krant om zich hiervoor aan te melden, wat resulteerde in een lijst van enthousiaste mensen.

Op 27 april 1983 werd de ‘Schaatstrainingsgroep Castricum/Bakkum’ opgericht. Onder leiding van Henk Zonneveld werd op 4 juni van dat jaar met de trainingen begonnen. Van de nieuwe schaatstrainingsgroep, afgekort STG, reden de leden Herman Becker, Rinus Spranger en Ton Rongen op 22 februari 1985 de Elfstedentocht uit. Een jaar later waren er zelfs twaalf leden die de tocht der tochten volbrachten.

Jan Breggeman.

Een van hen was Jan Breggeman, die al ruim 30 jaar actief is voor VKIJ en het volgende wist te vertellen:

“Ik ben mijn hele leven een schaatsliefhebber geweest en reed veel in de Zaanstreek, omdat ik tot 1972 in Krommenie heb gewoond. Daarna verhuisde ik naar Castricum en deed toen al mee met een loopgroepje, waar mijn zwager Ed Huitenga ook in zat. Ik ben eind 1982 lid geworden van de vereniging en nam direct zitting in het bestuur. Ook ging ik mij met de nieuwe schaatstrainingsgroep bezig houden en werd daar later na het volgen van een cursus ook trainer van.

We trainden ’s winters op de zondagmorgen in het duin en op donderdagavond op het atletiekveld naast de ijsbaan. Op vrijdagavond schaatsten we dan in Alkmaar. Toen er een licentiegroep (bestemd voor talentvolle wedstrijdschaatsers waarvoor de KNSB speciale trainingsuren beschikbaar stelt) bij kwam voor jeugd, moesten we tijdelijk uitwijken naar de ijsbaan in Haarlem, omdat er in Alkmaar geen plaats meer was. In die tijd gaf ik vier keer per week les en dat heb ik volgehouden tot rond 2005, want je moet een keer


Jaarboek 36, pagina 11

stoppen. Daarnaast heb ik bijgedragen aan de oprichting van een marathonploeg voor veteranen, die nog steeds (in 2013) bestaat. Ook was ik betrokken bij diverse verbouwingen voor de club, omdat ik van origine bouwkundige ben. Nadat ik in 2008 met de VUT ging, heb ik voorgesteld een team van circa vijf personen te vormen die de baan en het clubhuis onderhouden. Ik ben nu het aanspreekpunt van de werkgroep Onderhoud, die prima functioneert, en regel de onderlinge contacten en die met het PWN.

En wat het schaatsen betreft, dat doe ik nog altijd met veel plezier. Niet alleen aan de Zeeweg, maar ook op de kunstijsbaan. Daar blijft het niet bij, want ik rij zo gauw als het kan ook op natuurijs in Friesland en in de polders van Noord-Holland. Af en toe ga ik ook mee met een groep liefhebbers naar de Weissensee in Oostenrijk. Mijn grote wens is om aan mijn twee Elfstedentochten nog een derde toe te voegen en de tocht bij daglicht te kunnen volbrengen. Naast het schaatsen train ik ook nog met hardlopen en doe elk jaar nog mee aan de halve marathon van Egmond.”

De schaatstrainingsgroep in maart 1988.
De STG in maart 1988.

Na de schaatswinters van 1985 en 1986 zijn in de STG (schaatstrainingsgroep) twee groepen ontstaan: de tochtenrijders en de wedstrijdrijders. Een tocht op natuurijs is namelijk heel wat anders dan het zo snel mogelijk rondjes rijden opeen ijsbaan.
In 1989 werd de STG een zelfstandige vereniging onder de vleugels van VKIJ. Achtereenvolgens werden Rinus Sprangers, Klaas Wokke en Chris van Betuw voorzitter van de nieuwe vereniging.

Als natuurwinters uitblijven, zoekt een schaatser toch andere mogelijkheden. In 1989 kwam de Weissensee in Oostenrijk (ook wel alternatieve Elfstedentocht genoemd) in beeld: 200 kilometer op natuurijs in 8 ronden van 25 kilometer. Herman Becker, Bert Hendrikse, Frank Leonard, Rinus Sprangers en Tijmen de Vries namen daaraan deel. Een jaar later deden er nog meer STG’ers mee, te weten Geertje Becker, Iede Boorsma, Margriet Lok en André van der Zande.

Ook werd er in 1989 een licentiegroep voor de jeugd samengesteld. Voor de deelnemers gold de eis dat zij 500 meter in 60 seconden moesten kunnen rijden. In 1990 startte Henk Zonneveld met een fietstraining voor senioren die enorm aansloeg.

De STG organiseerde ook het gezamenlijk rijden van schaatstochten in Nederland als de vorst die mogelijk maakte. Een van de eerste was de Eilandspoldertocht, een rit van 35 kilometer, die in de winter van 1990-1991 werd gereden.


Jaarboek 36, pagina 12

Mariska van Veen, het honderdste lid van STG, met links burgemeester Schouwenaar en rechts voorzitter Klaas Wokke.
Mariska van Veen, het honderdste lid van STG, met links burgemeester Schouwenaar en rechts voorzitter Klaas Wokke.

Op zondag 18 november 1991 kon het bestuur van de STG het honderdste lid verwelkomen. Marisca van Veen kreeg de eer en werd door burgemeester Schouwenaar persoonlijk gelukgewenst.

Uit een overzicht uit 1993 blijkt dat de STG naast genoemde schaatswedstrijden ook vaak deelnam aan andere sportieve evenementen, zoals de Dam tot Damloop, de grachtenloop in Amsterdam, de halve marathon van Egmond, de wintertriatlon van Heerhugowaard en een fietstocht in de Dolomieten.

In 1996 leidde het zelfstandig opereren van het bestuur van STG binnen de vereniging tot onduidelijkheden en conflicten. Daarom benoemden de STG en VKIJ in1997 een commissie van wijze mannen om de meest gewenste organisatievorm te bepalen. Daarop werd besloten dat de STG weer onder de verantwoordelijkheid van VKIJ viel.

Er volgde na 1997 een lange periode waarin het ijs ontbrak, maar zowel door de jeugd als de oudere leden binnen de STG werd volop geoefend op de baan in Alkmaar. Ook werd de conditie van jaar tot jaar op peil gehouden door middel van loop- en fietstrainingen.

De STG nam in juni 2009 op ludieke wijze afscheid van het schaatsseizoen door een stepwedstrijd te houden tussen de licentie- en recreatieschaatsers over een tracé van 15 kilometer door de Castricumse duinen. Daarvoor was het jarenlang een traditie om het seizoen af te sluiten met een taartenloop.

Anno 2013 is de STG volledig geïntegreerd in VKIJ, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen actieve leden en ‘vrienden’ van de vereniging.

Het nieuwe logo van VKIJ uit 1984.
Het nieuwe logo van VKIJ uit 1984.

Het eerste clubblad van VKIJ verscheen in maart 1984, dat direct met enthousiasme werd ontvangen. In hetzelfde jaar kwamen er logo’s voor de vereniging en de schaatstrainingsgroep. Dit resulteerde in strakke afbeeldingen met daarop twee schaatsers.

De keet die van het PWN werd overgenomen.
De keet die van het PWN werd overgenomen.

Een derde vernieuwing in dat jaar was de aanschaf van een keet, die voor 500 gulden van het PWN werd overgenomen en in september naast de bestaande accommodatie werd gezet. Dit gebouwtje stond bij Kijk-Uit en had tot die tijddienst gedaan als werkruimte en kantoor van het nabijgelegen filmmuseum.

De vereniging plaatste in de loop van 1985 een grotere kantine, die met toiletten, koud en warm water, een nieuwe balie en een kleedruimte voor de schaatstrainingsgroep volledig aan de eisen van de tijd voldeed.

Arie Lute en Piet Zomerdijk achter het loket in 1991.
Arie Lute en Piet Zomerdijk achter het loket in 1991.

De winter van 1985 telde 24 dagen natuurijs. Op een zondag in januari passeerden enkele duizenden bezoekers de kassa van de ijsbaan aan de Zeeweg. Op voorstel van Arjan Lute werd in die periode een draaiboek samengesteld voor de gang van zaken op en rond de ijsbaan. Op basis van nieuwe ideeën en ervaringen werd deze handleiding elk jaar zo nodig bijgewerkt.


Jaarboek 36, pagina 13

Begin 1986 werd afscheid genomen van Jan Zonneveld die meer dan 50 jaar actief was voor VKIJ.
Begin 1986 werd afscheid genomen van Jan Zonneveld die meer dan 50 jaar actief was voor VKIJ.

Nieuw was ook het in het leven roepen van werkgroep enom de nodige klussen beter te kunnen uitvoeren. Tijdens de officiële opening van het vernieuwde clubhuis begin1986 werd er hulde gebracht aan Jan Zonneveld die ruim 50 jaar actief was voor de club en nu afscheid nam als bestuurslid. Zonneveld verzorgde zaken als het onderwater zetten van de ijsbaan, de muziek en hij verkocht kaartjes. Als blijk van waardering voor zijn grote inzet werd hij benoemd tot erelid. De KNSB reikte hem in dat jaar de zilveren bondsspeld uit.

In januari 1987 konden voor het eerst de dweilmachines worden ingezet. Zo was men in staat om verraderlijke scheuren nog beter te dichten. Het resultaat mocht gezien worden, want naburige verenigingen kwamen zelfs kijken hoe VKIJ dat deed. Het was die winter weer druk aan de Zeeweg, waar een aantal activiteiten werd georganiseerd om de gezelligheid te verhogen. Zo kon men meedoen aan ijsdansen (zwier- en zwaaiavond), een ijsdisco-avond en werd er een kortebaanwedstrijd voor de jeugd gehouden. Een Castricumse opticien maakte van de strenge vorst gebruik door het volgende rijmpje in een plaatselijke krant te plaatsen:
“Een schaatser kwam in een wak, z’n zicht was tamelijk zwak, men raadde hem aan naar ons toe te gaan, nu ziet hij een wak met gemak.”

Ter gelegenheid van het 55-jarig bestaan van VKIJ werd er in 1988 een jubileumboekje uitgegeven. Jan Breggeman had daarvoor zoveel mogelijk feiten en gebeurtenissen uit de geschiedenis tot dat moment verzameld en deze ook beschreven. Het voorwoord was van oud-voorzitter Mart Benard en naast een hoofdstuk over de schaatstrainingsgroep bevatte het boekje onder andere een lijst met ereleden, bestuursleden en leden van verdienste. De vereniging telde toen ruim 800 leden.

Na vier jaar wachten op natuurijs kon er in februari 1991 weer geschaatst worden aan de Zeeweg, zij het voor zeer korte duur.

De jeugdschaatsklas in 2007 met trainer Theo Versteegen uiterst links.
De jeugdschaatsklas in 2007 met trainer Theo Versteegen uiterst links.

Jeugdschaatsen

Rond 1991 voerde Robert Pel een schaatsklas in, die enorm aansloeg. Kinderen van 9-12 jaar leerden zodoende gedurende 10 lessen de beginselen van de schaatskunst op de Meent. Na afloop kregen zij een schaatsdiploma, uitgegeven door de STG (schaatstrainingsgroep).


Jaarboek 36, pagina 14

In 1993 nam Eugene Valkonet de taak van Robert Pel over. Ellen Teeling assisteerde als stagiaire en werd later ook trainer. De jeugdschaatsklassen groeiden van 12 naar 16 kinderen en werden een jaarlijks succes onderdeel van de vereniging.

Van 1996 tot 2010 werd Theo Versteegen hoofdtrainer bij het jeugdschaatsen. De lessen werden uitgebreid en klassen werden vergroot tot 45-60 kinderen per seizoen met ondersteuning van meerdere trainers en begeleiders.

Al met al hebben zo’n 1.000 kinderen inmiddels kennis gemaakt met het jeugdschaatsen binnen VKIJ. Op basis van de resultaten van de schaatsproeven zijn de deelnemers in het bezit van de officiële KNSB-diploma’s (opklimmend van A tot en met F).

Vriezen en dooien

Bij brief van 25 oktober 1995 uitte VKIJ richting het college van burgemeester en wethouders een aantal bedenkingen tegen het plan van een projectontwikkelaar om in het voormalige Duin en Bosch paviljoen Kinnehin, dat zich vlakbij de ijsbaan bevond, luxe appartementen te realiseren. Het bestuur was namelijk bang dat deze woningen de exploitatie van de ijsbaan in de weg zouden staan vanwege mogelijke protesten van bewoners over geluid- en lichtoverlast. Ook maakte men zich zorgen over het gemeenschappelijk gebruik van het pad dat toegang biedt aan zowel de ijsclub als de toekomstige appartementen. Nadat de ontwikkelaar tegemoet was gekomen aan de zorgen van VKIJ, werd het bezwaarschrift ingetrokken.

Het seizoen 1996-1997 was een prima schaatsjaar, waarin naast de Elfstedentocht in het hele land tochten werden georganiseerd. De Kennemer IJsbaan is dat jaar 18 dagen open geweest en er werden veel mensen lid. Tweemaal vond er weer een ijsdisco plaats, wat opnieuw een groot succes bleek.

Tijdens deze ijsperiode heeft het bestuur een tevredenheidsonderzoek laten doen, dat als schoolproject werd uitgevoerd. Op de enquête reageerden 124 personen, waarvan de meeste lid waren van VKIJ. Over het algemeen was de meerderheid positief over de kwaliteit van de baan en het clubhuis. Over de kleedruimte was men wat minder enthousiast, maar deze lokaliteit kreeg nog altijd een voldoende. Omdat uit het onderzoek bleek dat veel mensen niet of nauwelijks op de hoogte waren van de veiligheidsvoorzieningen, achtte het bestuur het noodzakelijk dat er voortaan tijdens een ijsperiode meer aandacht werd besteed aan de EHBO.

Als gevolg van het opheffen van het bestuur binnen de STG (schaatstrainingsgroep), koos de algemene ledenvergadering van VKIJ op 29 oktober 1997 een geheel nieuw bestuur, bestaande uit negen leden.

In het kader van de ‘Jeugdvakantiecocktail’ organiseerde VKIJ in de zomer van 1998 een skeelertocht. Begin december van dat jaar lag de ijsbaan aan de Zeeweg er toen beslist nog niet schaatsklaar bij, omdat het welig tierende riet nog niet was weggehaald. Overigens had de vereniging wel een oplossing om jaarlijks het maaiwerk te omzeilen, maar daar ging de gemeente niet mee akkoord.

De baan is weer gemaaid.
De baan is weer gemaaid.

Men wilde graskarpers in de plas uitzetten, want die vreten al het gras en riet weg. De gemeente was echter van mening dat daarmee de biotoop van het gebied zou worden aangetast. “Er groeien namelijk ook zeldzame planten en er leven veel dieren. Verder is deze plas een zogeheten paddenpoel”, aldus het Noordhollands Weekblad uit die tijd.

De daaropvolgende jaren waren ronduit mager voor de vereniging door het simpele feit dat koning Winter het liet afweten. In het weekend van 19 januari 2001 kon nog wel op de linkerhelft van de ijsbaan worden geschaatst, maar daar hield het ook mee op.

In 2003 ging de lang verwachte website de lucht in en sindsdien is de vereniging digitaal te bereiken onder www.vkij.nl.
Tijdens de algemene ledenvergadering op 27 september 2006 nam Herman Bosboom na 20 jaar afscheid als voorzitter en gingen de leden unaniem akkoord met het voorstel om hem aan het lijstje van ereleden toe te voegen.

Ereleden

1966 Izaäk Kriekaard
1967 Jan Broerse
1979 Mart Benard
1979 Daan Kernkamp
1979 Jan van der Meulen
1979 Harry van Os
1986 Jan Zonneveld
2006 Herman Bosboom

Doordat de verenigingsstukken incompleet zijn, is niet na te gaan welke personen tot 1967 benoemd zijn tot erelid. Ook is niet duidelijk in welk jaar Izaäk Kriekaard deze titel kreeg.

Pas in januari 2009 brak de schaatskoorts weer uit en ging het ook op de Kennemer IJsbaan na twaalf kwakkelwinters écht los! De bestuurders van VKIJ merkten wel dat


Jaarboek 36, pagina 15

er lang niet meer geschaatst was. “Veel mensen stonden wat onwennig op het ijs, er waren veel valpartijen. En elke dag stuurden onze EHBO’ers en BHV’ers (Bedrijfshulpverleners) wel een of twee mensen meteen gekneusde pols naar de dokter”, zo vertelde secretaris Judith Teeling aan het Nieuwsblad voor Castricum. Deze krant meldde ook dat de vereniging in de afgelopen vorstperiode veel nieuwe donateurs mocht begroeten, waarmee de toekomst van de ijsbaan en VKIJ voorlopig weer zeker gesteld was.

IJsmeester Hans Teeling.
IJsmeester Hans Teeling.

IJsmeesters aan het woord

We weten het allemaal van de Elfstedentochten. De rol van de ijsmeester is daarbij van cruciaal belang, omdat hij de dikte van het ijs meet en mede bepaalt of de tocht doorgang kan vinden. Ook de Kennemer IJsbaan heeft al die jaren een ijsmeester gekend. Hans Teeling (1961), die vanaf 1998 tot 2010 deze functie aan de Zeeweg uitoefende, vertelde:

“Ik schaats vanaf 1972 bij VKIJ en nam toen deel aan de Schaatstrainingsgroep. Na een crisis in de vereniging werd ik lid van een schaatsclub in Limmen en vervolgens in Alkmaar. Omdat mijn oudste zoon Jan bij VKIJ ging schaatsen, kwam ik in 1995 terug als vrijwilliger. Eerst was ik fietstrainer en daarna ijsmeester. Het meten van de ijsdikte gebeurde met een door mijn voorganger Henk Post bedachte meetstok.

Ik moest echter wachten tot begin 2009 voordat ik de eerste keer mocht meten en bij zo’n zeven centimeter zwart ijs het sein mocht geven dat de baan open kon. Je merkt dan dat de hele vereniging tot leven komt en er plotseling allerlei klussen nodig zijn om geluidsinstallatie, verlichting, enzovoorts weer aan de praat te krijgen.

Tijdens de ijswinter 2009-2010 was ik heel veel op de baan aanwezig. We waren twee weken achter elkaar open en mijn vrouw en ik waren toen blij dat het weer ging dooien. Overigens hebben we in die winter veel last gehad van sneeuwval. Daardoor krijg je fondant ijs, waarop je totaal niet kunt schaatsen. We hebben toen in een nacht met stevige vorst na overleg met het PWN de brandweer de baan laten opspuiten. Een zeer koude en urenlange klus, maar de volgende avond stond iedereen weer bij ons op het ijs, terwijl er elders in de polder niet gereden kon worden. Ik ben er trouwens zelf wel eens met meten doorheen gezakt, omdat het ijs vooral op de kleine baan langs het fietspad heel verraderlijk kan zijn.

In 2010 heb ik mijn functie overgedragen aan Jan Breggeman en Cees van Tinteren, maar bleef wel actief voor de club. Zo heb ik drie jaar geleden een mountainbike groepje opgericht voor met name senioren die kampen met blessures, waardoor ze niet meer mee kunnen doen aan de looptraining.


Jaarboek 36, pagina 16

IJsmeester Cees van Tinteren.
IJsmeester Cees van Tinteren.

De huidige – in 2013 – ijsmeester Cees van Tinteren (1941) is al jaren actief binnen de vereniging:

“In 1984 hoorde ik voor het eerst van een schaatstrainingsgroep in Castricum. Mijn neef André van der Zande vond dat wel iets voor me en toen ben ik ook lid geworden van VKIJ. Met André heb ik de Elfstedentochten van 1986 en 1997 uitgereden en nog diverse andere grote tochten in binnen- en buitenland met in 2012 nog een keer een uitschieter naar de Weissensee. Vrijwel direct nadat ik lid werd van VKIJ ben ik in het klussenteam van Jan Breggeman opgenomen.

Vanaf 2000 geef ik twee middagen ijstraining aan senioren op de kunstijsbaan in Alkmaar. Sinds een paar jaar bekleed ik ook de functie van ijsmeester. Ik was in februari 2012 nog in Oostenrijk toen hier de baan aan de Zeeweg al open ging. Tijd om thuis even bij te komen was er niet bij en ’s avonds stond ik alweer op de schaats achter de borstelmachine om het ijs te prepareren, zodat de schaatsliefhebbers uit Castricum en omgeving weer optimaal van onze gezellige baan konden genieten.

Afgelopen winter heeft de natuur ons bij de neus genomen. We hadden met veel handwerk een prachtige baan geschoven op zaterdag 19 januari en wilden de volgende dag ook de tweede helft sneeuwvrij schuiven. Daar was het ijs echter nog te dun om er met meerdere mensen op te gaan. De andere baan was 6 tot 6,5 centimeter dik en met nog twee nachten vorst hoopten we die dinsdag daarop open te kunnen gaan. Helaas begon het zondag te sneeuwen en toen ik maandagmorgen kwam kijken was al ons werk teniet gedaan. Ruim 10 centimeter sneeuw erop die was gaan broeien, waardoor de toplaag van het ijs aan het smelten was en er zich een paplaag onder de sneeuw had gevormd. Het leven van een ijsmeester gaat dus niet over rozen …

Tijdens de nieuwjaarsreceptie van de vereniging op 18 januari 2009 werd het 75-jarig bestaan gevierd. Burgemeester Aaltje Emmens-Knol was ook naar het verjaardagsfeest gekomen om voorzitter Ronald Snijders de Koninklijke erepenning te overhandigen. Die wordt toegekend aan instellingen of verenigingen bij een 50-jarig bestaan of een veelvoud met 25 jaar. Daarnaast moet de te onderscheiden club een maatschappelijk doel hebben. De Kennemer IJsbaan heeft in ieder geval ruimschoots aan die voorwaarden voldaan.

In 2009 werd de weggezakte dijk van de ijsbaan door ophoging in ere hersteld, waarbij het werk grotendeels neerkwam op de schouders van vader en zoon Boots. Daarvoor hadden zij er ook al voor gezorgd dat het looppad naar de ingang van het clubgebouw werd bestraat.

IJsmeester Hans Teeling gaf in december van dat jaar goedkeuring om de baan open te stellen en in februari 2012 konden jong en oud eveneens genieten van een weekje schaatsplezier aan de Zeeweg.

Ook burgemeester Toon Mans (met lange zwarte jas) was aanwezig bij de jeugdwedstrijden in februari 2012.
Ook burgemeester Toon Mans (met lange zwarte jas) was aanwezig bij de jeugdwedstrijden in februari 2012.

Sportief gezien werden er de laatste jaren ook de nodige successen behaald. Zo won Rutger van der Klip in 2009 voor het eerst de Slikkerbokaal in de categorie neo-senioren/senioren op ijsbaan De Meent in Alkmaar. Deze wedstrijd wordt verreden over twee keer 100 en twee keer 300 meter. In februari 2011 won hij voor de tweede keer deze bokaal, wat nog nooit door iemand in deze categorie was gepresteerd.

Ook de 13-jarige Thom de Vries leverde grote prestaties door de afgelopen vijf seizoenen alle clubrecords van VKIJ in zijn leeftijdscategorie te verbeteren. Hetzelfde werd bij de meisjes gepresteerd door de 14-jarige Pauline Verhaar.

Arjen Becker, die een aantal jaren lid was van VKIJ, groeide uit tot een bekende wedstrijdschaatser en legde tijdens de Nederlandse kampioenschappen marathonschaatsen op 23 december 2010 nog beslag op de derde plaats.

Ronald Snijders spreekt de leden toe tijdens de nieuwjaarsreceptie in 2012.
Ronald Snijders spreekt de leden toe tijdens de nieuwjaarsreceptie in 2012.

Een trotse voorzitter

Ronald Snijders (1958) volgde in 2008 Ron de Haan op als voorzitter van VKIJ. Ondanks dat er niet elk jaar ijs is, heeft hij zijn handen vol aan het leiden van de club:
“Uiteraard ben ik trots op onze locatie, want waar vind je een baan met zo’n prachtige ligging? Door de beschutting duurt het wel wat langer voordat hij open gaat, maar het voordeel is weer dat het ijs langer blijft liggen. Sinds mijn aantreden bij het bestuur kregen we gelijk te maken met een serieuze winter, waardoor de baan open kon. Al gauw bleek dat de verlichting vervangen moest worden. Dat jaar zijn er, mede met behulp van financiële steun van de Rabo-


Jaarboek 36, pagina 17

bank, drie lichtmasten aangeschaft; in 2012 zijn er nog eens vijf bijgekomen. Een belangrijke aanwinst is ook de totaal vernieuwde website die in 2009 werd ingevoerd, nadat het clubblad ophield te bestaan. Daarnaast beschikken we sinds twee jaar dankzij sponsors over clubkleding met opdruk van het nieuwe logo, dat is voorzien van een kroontje vanwege de Koninklijke erepenning die ons in 2009 werd toegekend.

De jeugdgroep in nieuwe sponsorkleding.
De jeugdgroep in nieuwe sponsorkleding.

Tevens is het wedstrijdschaatsen de afgelopen vijf jaar opeen hoger peil gebracht en zijn saamhorigheid, conditie en schaatstechniek bevorderd door onder andere skeeleren in de zomer en deelname aan marathonwedstrijden in de winter. Naast de exploitatie van de ijsbaan zal het bestuur zich de komende jaren moeten richten op een plan voor de toekomst, omdat verjonging van zowel actieve als recreatieve leden hard nodig is. De vereniging heeft genoeg te bieden en dat moet duidelijk zichtbaar zijn voorde buitenwereld.”

Slotwoord

Het mag een prestatie worden genoemd dat een club als VKIJ er na 80 jaar gezond voor staat. Een aantal keren was het namelijk de vraag of de vereniging als gevolg van een crisis kon blijven bestaan, maar steeds stonden er weer mensen op die de club van de ondergang wisten te redden. Jarenlang bleef VKIJ in winterslaap, omdat de weergoden niet meewerkten. Ongetwijfeld zullen de schaatsliefhebbers echter ook volgend jaar hun ijzers weer aan de Zeeweg onderbinden. IJs en weder dienende!

Hans Boot

Bronnen

  • Archiefmateriaal Vereniging Kennemer IJsbaan en PWN.
  • Edities Castricumse en regionale kranten.

Met dank aan: Mart Benard, Jan Breggeman, Nettie Ruijter (overleden), Cees Schulte, Ronald Snijders, Eric Tabak, Hans en Judith Teeling, Cees van Tinteren, Theo Versteegen, Roel van de Waal en Jan Zijlstra.


20 december 2022

Biljartverenigingen (Jaarboek 35 2012 pg 75-86)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 35, pagina 75

De Castricumse biljartverenigingen

Interieur van het café Spoorzicht van 'Kouwe' Bal Lute met de biljartclub.
Interieur van het café Spoorzicht van ‘Kouwe’ Bal Lute met de biljartclub. Kramersweg 11 in Castricum, 1938. Op de achterste rij van links naar rechts Gerrit Kuijs (Poentje), Bal Lute en moeder Trijn. Zittend Jan Nijman, Freek Stuifbergen, Cor Nijman, Tinus en Cor Brakenhoff (van Oppie), Cor Brakenhoff, Doris Lute en Gerrit Tromp (Kwik). Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De oudste foto van biljarters in Castricum dateert van rond 1900. Deze is genomen in hotel-café-restaurant ‘De Rustende Jager’ aan de Dorpsstraat. Ook in café ‘Spoorzicht’ aan de Kramersweg in de tijdens de oorlog gesloopte buurt De Duinkant werd deze sport al beoefend. De oudste biljartvereniging in ons dorp is ‘Onder Ons’, die in 1935 werd opgericht.

Aanvankelijk bestonden er zes verenigingen. Nu zijn dat er nog vijf, waarvan ‘Onder Ons’ en ‘Willen is Kunnen’ bij de landelijke bond zijn aangeslotenen in dat verband ook aan districtswedstrijden meedoen. De andere drie verenigingen, te weten de ‘Biljartclub voor Ouderen’, ’t Steegie’ en ’t Stetje’ spelen alleen onderling wedstrijden. ‘De Doorschieter’ is in 2011 opgeheven. Naast deze verenigingen hebben zich in Castricum nog diverse caféclubs gevormd.

Al in 1985 was er een damesclubje dat elke maandagavond de biljartkunst in Hotel Borst beoefende onder leiding van Jos Bijl, die hier onder vuur wordt genomen.
Al in 1985 was er een damesclubje dat elke maandagavond de biljartkunst in Hotel Borst beoefende onder leiding van Jos Bijl, die hier onder vuur wordt genomen. Van links naar rechts Tiny Zonneveld-Van der Zwan, Els Liefting-Hopman, Ellen Borst, Hermien de Waard, Hetty Doekes-Brugsma, Vera Glorie-Post, Annemiek Glorie-Steevens, Gré Weerstand en Karin Borst-Glorie.

Geschiedenis van het biljartspel

Er is geen land ter wereld waar de biljartsport zo intensief beoefend wordt als in Nederland en België. De ouderdom van het spel is niet met zekerheid bekend, maar waarschijnlijk vond de geboorte van het biljarten ergens in het begin van de twaalfde eeuw plaats. Wat het land van herkomst betreft blijven de meningen eveneens verdeeld. De Fransen beweren dat het woord ‘billard’ een samenvoeging is van ‘bille’ en


Jaarboek 35, pagina 76

‘art’ en dus betekent ‘de kunst van het balspel’. De Engelsen beweren dat het een Engelse uitvinding is, omdat Bill Kew voor het eerst de bal met zijn ‘yard’ (ellestok) op de tafel zou hebben gespeeld. Biljarten was trouwens een spel van de betere standen en wordt daarom wel ‘het spel der koningen’ genoemd.

De uitvinding van de pomerans (leren dopje van de keu) in 1827 betekende een ware omwenteling inde biljartsport. Daardoor werd het mogelijk de nieuwe techniek van trekstoten toe te passen. Er zouden doorlopend nieuwe technieken toegepast worden en ook het materiaal werd steeds meer geperfectioneerd. Voor de tafelbladen ging men over op leisteen en de ballen werden gemaakt uit ivoor, dat later weer door kunsthars werd vervangen.

De meest beoefende spelsoorten zijn het libre-, het kader- en het driebandenspel.

Biljarten is een mannensport geworden sinds het hoofdzakelijk beoefend wordt in cafés. De laatste decennia hebben echter ook meer vrouwen de keu ter hand genomen. Omdat je het tot op hoge leeftijd kunt doen, zijn er momenteel nog heel veel ouderen die biljarten. Daarbij kampen de meeste verenigingen met het feit dat de aanwas van jongeren achterblijft.

21 december 1950: stand van de onderlinge competitie van biljart vereniging Onder-Ons.
21 december 1950: stand van de onderlinge competitie van biljart vereniging Onder-Ons.

De voorzitters van 1935 tot 2012

1935-1946 Henk Broksma
1946-1955 Piet Kuijs
1955-1961 Gerrit Twisk
1961-1963 Cor Theissling
1963-1965 Jaap Bregman
1965-1978 Cor Brinkhuijsen
1978-1992 Ber Zonneveld
1992-2000 Jan Levering
2000-2003 Ab Aarsman
2003-2006 Wim Kerssens
2006-heden (=2012) Hans Gosselink

Het voormalige ‘Bondshotel’, dat later bekend stond als het ‘biljartpaleis’ van Joop Leferink.
Het voormalige ‘Bondshotel’, dat later bekend stond als het ‘biljartpaleis’ van Joop Leferink.

Onder ons (1935)

De eerste Castricumse biljartvereniging werd in 1935 opgericht door de heren Broksma en Daniels. Er werd gespeeld in het voormalige ‘Bondshotel’ op de hoek Burgemeester Mooijstraat-Dorpsstraat, waarvan Henk Broksma de eigenaar was. Dit pand stond later bekend als het ‘biljartpaleis’ van Joop Leferink. De vereniging sloot zich aan bij de Nederlandse Biljart Bond (NBB). Deze bond werd in 1911 opgericht en stond vanaf 1951 bekend als Koninklijke Nederlandse Biljart Bond (KNBB).

Na de oorlog heeft Onder Ons ruim 50 districtskampioenen en 12 nationale kampioenen in de annalen mogen bijschrijven. De meest bekende daarvan is Jan Feeke, die in de periode van 1969 tot en met 1976 vijf keer Nederlands kampioen in het onderdeel kader 57/2 hoofdklasse werd.

Jan Feeke, biljartfenomeen.
Jan Feeke, biljartfenomeen. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Piet en Arie Liefting behaalden beiden ook een nationale titel in respectievelijk de libre overgangsklasse in 1968 en kader 38/2 2e klasse in 1992. In latere jaren waren ook mannen als Frans Peperkamp, Jan Levering en Jan Visser meer dan eens succesvol tijdens districts- en gewestelijke kampioenschappen.


Jaarboek 35, pagina 77

Jan Feeke, vele malen kampioen

Jan Feeke in zijn glorietijd.

Jan Feeke (1928) is onbetwist de beste speler die Onder Ons heeft voortgebracht. Hij was een natuurtalent dat talloze wedstrijden op zijn naam schreef. Jan beoefende zijn sport zeer serieus en speelde beslist niet alleen voor de gezelligheid. Toen hij 13 jaar was, leerde hij het biljarten kennen:

“In 1941 ben ik begonnen. Ik woonde in Burgerbrug en de vader van een vriendje van me had een tafelbiljart. Al snel bleek ik aanleg voor het spelletje te hebben en mocht ik niet meer meedoen, omdat ik steeds won.

Toen ben ik bij de vereniging ‘Het groene laken’ in mijn woonplaats gaan spelen en nam daar vanaf mijn 18e deel aan de clubwedstrijden. In 1947 zocht ik het hogerop bij ‘Excelsior’ in Alkmaar. Vanaf mijn trouwen in 1953 ben ik gestopt en in 1957 ging ik met mijn vrouw in Zuid-Afrika wonen. In Pretoria kon ik aan de slag als boekhouder, maar na onenigheid met mijn werkgever kwamen we in 1967 toch weer terug en konden een huis kopen in de Prins Hendrikstraat. Er woonde hier al wat familie en bovendien werd ik hoofdadministrateur bij Unilever in Wormerveer.

Het biljarten heb ik toen weer opgepakt. Henk Marcker, die ik nog van vroeger kende, vroeg me om lid te worden van Onder Ons en dat deed ik. In 1968 speelde ik mijn eerste nationale kampioenschap en promoveerde naar de hoofdklasse. Een jaar later volgde de eerste titel in het ankerkader 57/2 en die prolongeerde ik vier jaar achter elkaar. Ook in de nog moeilijker eerste klasse kader 47/2 ben ik kampioen geworden. Dat was in 1979 in Rotterdam en was mijn mooiste titel. Ik heb in die jaren tegen diverse biljarttoppers gespeeld, zoals Piet van de Pol, Hans Vultink en Christ van der Smissen.”

In de periode van ca. 1930 tot 1948 droeg het pand links de naam ‘Bondshotel Broksma', naar de eigenaar Hendrik Broksma. Daarna werd het bondshotel Meijer, tot in 1959 Joop Lefering de zaak overnam en in het cafégedeelte het Biljart
paleis ging exploiteren met enkele echte wedstrijdtafels, waarvan dan ook door biljartvereniging 'Onder Ons' druk gebruik werd gemaakt.
In de periode van ca. 1930 tot 1948 droeg het pand links de naam ‘Bondshotel Broksma’, naar de eigenaar Hendrik Broksma. Daarna werd het bondshotel Meijer, tot in 1959 Joop Leferink de zaak overnam en in het cafégedeelte het Biljartpaleis ging exploiteren met enkele echte wedstrijdtafels, waarvan dan ook door biljartvereniging ‘Onder Ons’ druk gebruik werd gemaakt.

Van de Pol en Feeke speelden op 11 december 1947 een demonstratiepartij bij Broksma ten bate van de Nederlandse militairen in Indië (NIWIN). Het Nieuwsblad voor Castricum schreef er uitgebreid over. Wereldkampioen Van de Pol kwam die avond te laat aan, maar dat belette hem niet om in zes beurten 700 punten te maken. Feeke was uiteraard kansloos, maar dat mocht de pret niet drukken.

De opbrengst van het evenement was netto 173,65 gulden, waar de penningmeester van het NIWIN erg blij mee was. Na afloop van de wedstrijd roemde Van de Pol nog even het zuivere biljart van Broksma, want Piet had bij andere demonstratiepartijen dikwijls op tafels moeten spelen die hij ‘hobbelpaarden’ noemde …

Voor de KNBB heeft Jan Feeke in diverse commissies gezeten. Ook was hij opleider-instructeur en begeleider van nationale en internationale arbiters. Om die reden werd Jan door de bond benoemd tot lid van verdienste.

Jan Feeke beschikt over diverse plakboeken die getuigen van zijn indrukwekkende biljartcarrière. In zijn glorietijd waren partijen in één beurt (250 caramboles) geen uitzondering voor hem. Naarmate zijn leeftijd vorderde, moest Jan echter een stapje terug doen:

“Vroeger lag mijn gemiddelde om en nabij de 50. Nadat ik in 1991 stopte met nationale wedstrijden, is dat gedaald tot ongeveer vijf. In juni 2011 ben ik ook gestopt bij Onder Ons, omdat ik de eerste verschijnselen van de ziekte van Parkinson kreeg en ook mijn ogen achteruit gingen. Tijdens de jaarvergadering heb ik afscheid genomen en werd ik benoemd tot erelid. Alles bij elkaar heb ik een prachtige tijd gehad bij Onder Ons. Het is een prestatiegerichte vereniging en die paste bij mij. Inmiddels ben ik 84 en op die leeftijd mis je de clubavonden niet meer. Ter compensatie ben ik een schildercursus gaan volgen bij Perspectief.”

De leden van Onder Ons in 1984.
De leden van Onder Ons in 1984. Van links naar rechts staand Henk Woudenberg, Nico Tessel, Ber Zonneveld, Piet Liefting, Willem Baltus, Cor Brinkhuijsen, Jan Visser, Dick Pruis, Willem Schermer, Ber Veldt, Kees Lute, Nico de Jong, Frans Peperkamp, Cees Liefting, Jan Feeke, Hans Smit, Jan Hemmer en Sjef van Opstal; zittend Arie Liefting, Jan Veldt, Piet de Graaf, Marieke Schigt-Van Duin en Joop Tuynman.

Biljartlocaties

Tot 1980 kon de vereniging terecht in het ‘biljartpaleis’ van Joop Leferink.

Het biljartpaleis.
Het biljartpaleis van Leferink. Hoek Dorpstraat-Burgemeester Mooijstraat 42 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Toen dat een andere bestemming kreeg, verhuisde Leferink naar het oude veilinggebouwtje dat even verderop stond.

Links het voormalige veilinggebouw, hier in gebruik als café-biljart.
Links het voormalige veilinggebouw, hier in gebruik als café-biljart. Dorpsstraat 40 in Castricum, 1980. Daarnaast op 40a winkel ‘De Kijkdoos’ en tenslotte het hoekpand Dorpsstraat-Mooijstraat, waarin toen was gevestigd bloemenhandel ‘De Kruyff. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Dat kwam het spelpeil niet ten goede. Omdat Leferink er al binnen twee jaar mee stopte, moest worden uitgeweken naar een andere locatie. De club kreeg onderdak in de biljartsociëteit van Cees Kaandorp aan de Westerweg in Heiloo, waar wel weer goede resultaten werden behaald. Een vereniging als Onder Ons hoorde echter in Castricum thuis en daarom werd naarstig gezocht naar een nieuw onderkomen in ons dorp. De oplossing werd in december 1981 gevonden toen de gebroeders Ber en Jan Veldt aankondigden een biljartcentrum te willen beginnen in een leegstaand pand aan de Jacob Rensdorpstraat.

Ber Veldt (1942): “De voormalige werkplaats van schildersbedrijf Zoontjes kwam daar vrij en die voldeed aan de eisen voor eventuele horeca. De gemeente zag het ook wel zitten, alleen raadde men ons aan eerst de buren van onze plannen in kennis te stellen. Die hadden er gelukkig niet veel problemen mee en zo konden de benodigde vergunningen worden aangevraagd.

Ik had al een vestigingsvergunning en moest alleen nog even een horeca papiertje in de avonduren halen. Eind van de zomer 1982 gaf de


Jaarboek 35, pagina 78

Burgemeester Gmelich Meijling verrichtte de openingsstoot in het biljartcentrum aan de Jacob Rensdorpstraat.
Burgemeester Gmelich Meijling verrichtte de openingsstoot in het biljartcentrum aan de Jacob Rensdorpstraat.

gemeente toestemming en werd met de verbouw van de garageboxen begonnen. Vele zaterdagen en avonden is er keihard gewerkt, want we wilden alles voor de start van het nieuwe biljartseizoen in september af hebben en dat lukte allemaal.

Burgemeester Gmelich Meijling verrichtte onder grote belangstelling de afstoot op 27 april 1982. Tevens werd zijn naam aan een wisselbeker verbondenen die heeft hij vele malen uitgereikt, zelfs toen hij allang geen burgemeester van Castricum meer was.”

Ber, Gonnie en Jan Veldt tijdens de afscheidsreceptie op 2 juli 2011.

Voor Ber en Jan Veldt was het realiseren van dit biljartcentrum natuurlijk heel bijzonder, want de broers financierden het en hadden er naast hun werk zomaar een horeca zaakje bij.

Jan (1946): “Ook de biljartvereniging was met de vier biljarttafels in haar nopjes. Naast de clubavond op maandag was het zaaltje ook op zaterdagmiddag open en dat trok veel biljartliefhebbers. Zo kwamen er binnen niet


Jaarboek 35, pagina 79

al te lange tijd twee verenigingen (De Doorschieter en ’t Steegie) bij en werd het zelfs druk.

Het biljartpaleis.
Het biljartpaleis. Raadhuisplein 21 in Castricum, 2001. Rechts de Vomar van Winkelcentrum Geesterduin. Collectie Makelaarsbriefje. Toegevoegd.

Na zeven jaar werd om diverse redenen de locatie verruild voor een nieuw onderkomen bij het winkelcentrum Geesterduin, waar mijn broer Ber en ik ook eigenaar van werden. Daar kon op donderdag-, vrijdag- en zaterdagmiddag worden gespeeld. Op 1 september 1989 werd het centrum feestelijk geopend en we hebben dat met veel plezier bestierd tot 1 juli 2011.

Toen vonden wij het na 29 jaar wel goed zo en is het beheer overgedragen aan de nieuwe Stichting Belangenbehartiging Biljartsport Castricum (SBBC). Deze stichting, die wordt gevormd door de verenigingen Onder Ons en ’t Steegie, huurt het pand voorlopig voor vijf jaar en alles wordt nu gerund door vrijwilligers. De Doorschieter is per 1 juli vorig jaar opgehouden te bestaan, maar sommige leden zijn in Geesterduin blijven spelen.

Ik ben overigens nog gewoon lid van Onder Ons en speel zelf op de maandagavond. Daarnaast draaien mijn broer en ik bardiensten. Het is wel even wennen om er niet meer dagelijks naar toe te moeten. Dat geldt ook voor mijn vrouw Gonnie. Zij ging bijna altijd met me mee om de boel schoon te maken en alles op te ruimen. We hebben in het winkelcentrum een schitterende tijd gehad en vele toernooien gehouden, zoals het Henk Marckertoernooi en het Geesterduintoernooi.”

Leden

Onder Ons mag zich al jaren verheugen over leden die de club heel lang trouw zijn. Op dit moment (in 2012) telt de vereniging rond de 25 leden. Mensen als Jan Hemmer, Cees Liefting, Ber Zonneveld, Jan Feeke en Ber en Jan Veldt zijn al tussen de 40 en 50 jaar lid. Henk Marcker is zelfs meer dan 70 jaar bij de vereniging en was maar liefst 50 jaar secretaris.

Het niveau van de club is de laatste jaren wel een stuk minder geworden. Had Onder Ons voorheen nog tien kaderspelers, nu moet de club het doen met nog maar één speler in deze spelsoort en 23 spelers in de klasse libre. Het is wel heel bijzonder voor de vereniging dat Marieke Schigt al 32 jaar het enige vrouwelijke lid is.

Erelid en bondsridder

Henk Marcker (1922) verhuisde op vijfjarige leeftijd met zijn ouders van Amsterdam naar Castricum. Zijn moeder was een vriendin van de vrouw van eigenaar Henk Broksma van het Bondshotel. Zodoende kwam Marcker in aanraking met de biljartsport en werd in1940 lid van Onder Ons.

Marcker: “Ik speelde onder anderen met ‘Slappe’ Piet Kuijs van de zaadhandel, Bank Beentjes, Piet Res en Jan Visbeen. Een hoogvlieger was ik niet, maar wel een gemiddelde speler. Eén keer (in 1976) ben ik districtskampioen geworden in de hoofdklasse libre. Op bestuurlijk gebied was ik ook behoorlijk actief. Bij Onder Ons ben ik secretaris geweest van 1945 tot 1999. Daarnaast was ik 25 jaar districtsbestuurder en 23 jaar districtsarbiter.”

Henk Marcker biljartte in 1961 met een sigaar in zijn mond.
Henk Marcker biljartte in 1961 met een sigaar in zijn mond.

Tijdens de viering van het 75-jarig bestaan in 2010 werd hij lid van verdienste. Daarvoor was hij al tot erelid benoemd. Ook werd hij lid van verdienste en erelid van het district Alkmaar. Hier bleef het echter niet bij, want de Castricumse biljarter werd op 17 april 1990 ook nog eens door KNBB-voorzitter Maarten Hendriks tot bondsridder geslagen.

De fel begeerde onderscheiding van de carnavalsvereniging.
De fel begeerde onderscheiding van de carnavalsvereniging. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Aan het eind van ons gesprek in zijn woning liep Henk nog even naar de gang en toonde de oorkonde van de ‘Luie bul’ die hij in 1985 kreeg van Prins Carnaval.

De enige vrouw van Onder Ons

Marieke Schigt-Van Duin (1955) rijdt al 32 jaar elke maandagavond van haar woonplaats Zuid-Scharwoude naar het biljartcentrum in Geesterduin om de onderlinge wedstrijden van Onder Ons te regelen. Zij doet dat echter met veel plezier:

“Ik ben al jaren arbiter voor het district Alkmaar en daardoor kwam ik in de jaren (negentien) zeventig ook op bezoek bij Onder Ons. Dat leek mij een leuke vereniging om bij te spelen en daarom ben ik in 1980 lid geworden en nooit meer weggegaan. Ik voel mij hier heerlijk thuis en heb alle mannen onder de duim. Ze doen ook alles voor me en ik kreeg al gauw de bijnaam ‘Koningin van de vereniging’.

Voor het vele vrijwilligerswerk bij de club en voor de bond in 31 jaar werd ik onderscheiden. Daarnaast ben ik lid van verdienste van zowel de club als het district. Ook ben ik gehuldigd voor 30 jaar lidmaatschap van Onder Ons.

Voor het district ben ik nog steeds actief als docent arbitersopleiding en gewestelijk arbiter. Bij de vereniging maak ik roosters voor de onderlinge wedstrijden en de finales. Ik geniet elke maandagavond ten volle als alles draait en ik zie dat iedereen het naar zijn zin heeft!”


Jaarboek 35, pagina 80

75-jarig bestaan.
75-jarig bestaan. Van links naar rechts Marieke Schigt-Van Duin, Jan Hemmer, Cees Suurmond, Ber Zonneveld, Henk Marcker, Jan Levering en Hans Gosselink.

Jubilea

In 1985 vierde Onder Ons het gouden jubileum. Naar aanleiding daarvan verscheen een boekwerkje, waarin aandacht werd besteed aan diverse hoogtepunten. Burgemeester Gmelich Meijling feliciteerde in zijn voorwoord de vereniging met het 50-jarig bestaan en wees erop dat biljarten niet alleen ontspanning brengt, maar ook inspanning en training vergt. Het programma omvatte een receptie op 2 maart in het clublokaal en de volgende dag was er voor de leden en partners een feestavond in Uitgeest.

In 2010 stond de vereniging stil bij het 75-jarig bestaan en recipieerde (red: ontving genodigden) ter ere daarvan op 2 maart in het biljartcentrum van de gebroeders Veldt. Tijdens deze bijeenkomst werden Henk Marcker (70 jaar lid), Jan Hemmer (55 jaar lid), Ber Zonneveld (50 jaar lid) en Marieke Schigt (30 jaar lid) benoemd tot lid van verdienste. Tenslotte werd secretaris Jan Levering door Jan Visser, afgevaardigde van de KNBB, benoemd tot lid van verdienste van het district Alkmaar.

Ledenvergadering Onder Ons op 29 mei 2012.
Ledenvergadering Onder Ons op 29 mei 2012. Van links naar rechts staand Wim Schermer, Ber Zonneveld, Jan Veldt, Arie Liefting, Gert Jonkman, Ber Veldt, Ferry Rommel, Ab Schuit, Herman Mooij, Frans Peperkamp, Dick Pruis, Jan Hemmer, Aart Waterman en Cees Liefting; zittend Jan Feeke (erelid), Jan Levering (secretaris), Marieke Schigt-Van Duin (wedstrijdleider), Hans Gosselink (voorzitter), Cees Suurmond (penningmeester) en Henk Marcker (erelid).

Willen is kunnen (1965)

Op 15 oktober 1965 werd in De Rustende Jager een nieuwe biljartclub opgericht, die dezelfde naam kreeg als het etablissement. Daar speelden Cees Burgmeijer, Anton Steij en Nico de Jong hun wekelijkse potje biljart. De Jong hanteerde ook als eerste de voorzittershamer. Al snel telde de club ruim 20 leden.

Biljarten in de Rustende Jager.
Biljarten in de Rustende Jager. Dorpsstraat 62 in Castricum, 1915. De oudste foto van biljarters in Castricum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Jaarboek 35, pagina 81

Enkele maanden na de oprichting trad de vereniging toe tot de KNBB en ging spelen in district Alkmaar, waar menig kampioenschap werd behaald.

Het kampioensteam van WIK in 1967.
Het kampioensteam van WIK in 1967. Van links naar rechts Anton Steij, Nico de Jong, Cees Burgmeijer en Gert Lute.

Bovengenoemd drietal werd met Gert Lute erbij zelfs in 1967 Nederlands kampioen in de vierde klasse libre. Een unieke prestatie voor zo’n jonge club.

Bij de huldiging kregen de Castricummers een compliment van de voorzitter van de bond voor hun kleding. In die tijd was het namelijk de gewoonte om in een zwarte trui te spelen, maar de biljarters van ‘De Rustende Jager’ deden dat in een zwart vest.

Na de sloop van De Rustende Jager in 1976 moest de vereniging naar een andere locatie uitzien en kwam toen terecht in het biljartpaleis van Leferink. Vanwege het verdwijnen van ‘De Rus’ besloot men de naam te veranderen in ‘Willen Is Kunnen’ (WIK). Mede door meer biljartmogelijkheden kon ook het aantal leden worden uitgebreid.

Biljarters van WIK in actie aan de Stetweg.
Biljarters van WIK in actie aan de Stetweg.

Evenals Onder Ons verhuisde de club in 1980 naar het voormalige veilinggebouwtje in de Dorpsstraat. Samenwerking met enkele andere verenigingen, waaronder een aantal bridgeclubs, leidde ertoe dat WIK in 1982 opnieuw verkaste.

Het onderkomen van het bridge en biljartcentrum aan de Stetweg
Het onderkomen van het bridge en biljartcentrum aan de Stetweg 34a in Bakkum. Het pand is gebouwd door aannemer de Nijs. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Toen werd het onderkomen gevestigd in het biljart- en bridgecentrum aan de Stetweg, waar men nu nog speelt. Daar beschikt de club ook over vier prachtige wedstrijdtafels. Op 27 oktober 1990 hield de vereniging daar een receptie ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum.

De vereniging kende tot nu toe slechts vier voorzitters. Daarvan is Peter Vos de langst zittende.

De voorzitters van 1965 tot heden

1965-1973  Nico de Jong
1973-1978 Ko van Maldegem
1978-1980 Jaap van der Himst
1990-heden (=2012) Peter Vos

Plezier

WIK is geen vereniging meer die op hoog niveau speelt. Enkele spelers zijn naar een club gegaan die beter bij hun ambities paste. Van de drie oprichters speelt momenteel Cees Burgmeijer(1939) nog steeds bij WIK.

Cees merkte het volgende op: “Met Gert Lute, die er vlak na de oprichting bij kwam, ben ik inmiddels 47 jaar lid; wij beiden zijn erelid. Verschillende spelers zijn al meer dan 30 jaar lid, want over ’t algemeen zijn Wikkers honkvast. Het ledenaantal is ongeveer 25 en dat blijft constant. Elk jaar doen verschillende spelers mee aan districtswedstrijden in diverse spelsoorten en af en toe wordt een mooi succes gehaald.

Het belangrijkste is echter dat de leden veel plezier beleven aan hun hobby en daar iedere week naar uitzien. WIK is naast een biljartclub ook een gezelligheidsclub, want meerdere keren per jaar worden ook de partners van de leden uitgenodigd om samen aan een activiteit deel te nemen.”


Jaarboek 35, pagina 82

WIK-leden tijdens het 30-jarig bestaan in 1995.
WIK-leden tijdens het 30-jarig bestaan in 1995. Van links naar rechts achterste rij Theo Bijman, Rob Tijms, Henk Smolenaars, Ber Beentjes, Peter Vos, Gert-Jan Beentjes en Peter Groenendaal; middelste rij Anton Steij, Cees Burgmeijer, Cor Stroet, Klaas Ulder, Hans Beijersbergen, Piet Liefting, Hans Gosselink en Gerard Ursem; voorste rij Jan Plug, John Heeze, Peter Ent, Jan Kamp, Jan van der Zon en Gert Lute.

Theo de Graaf deed poging werelduurrecord biljarten

Café Duinzicht.
Café Duinzicht. Beverwijkerstraatweg 6 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het biljarten in Castricum kwam in de zomer van 1971 volop in het nieuws. Binnen de biljartclub Duinzicht, die in het gelijknamige café aan de Beverwijkerstraatweg speelde, was namelijk het idee ontstaan om een aanval te doen op het wereldrecord non-stop biljarten, dat op dat moment stond op 67 uur en 32 minuten. Theo de Graaf (1951) wilde wel een poging doen om dat record te verbreken en startte met zijn marathon op donderdag 15 juli om 16.00 uur, nadat de acquitstoot was verricht door niemand minder dan zanger Johnny Jordaan.

Theo de Graaf aan het begin van zijn recordpoging, waarbij Johnny Jordaan eregast was.
Theo de Graaf aan het begin van zijn recordpoging, waarbij Johnny Jordaan eregast was.

Theo: “In het begin had ik nogal last van zenuwen, wel weer. Voor deze poging had ik van biljartfabriek Feller uit Hoorn een mooie keu gekregen die goed in de hand lag. De medische verzorging was prima geregeld. Huisarts Van den Bergh controleerde regelmatig mijn conditie en fysiotherapeut Rob Schouten masseerde mij van tijd tot tijd. Ook waren leden van de Castricumse EHBO onafgebroken aanwezig om een oogje in het zeil te houden. Ik moest mij daarbij aan een uitgekiend dieet houden met zo weinig mogelijk calorieën, dat onder andere bestond uit een appel, zuurkool, beschuit, thee, bouillon, citroen en karnemelk.

Uiteindelijk hield ik het vol tot zondag 18 juli 12.03 uur en toen vond ik het na 68 uur en 3 minuten welletjes. Daarmee werd het oude record dus verbeterd met 28 minuten. Overigens hing dat succes nog even aan een zijden draadje, toen ik in de nacht van zaterdag op zondag een black-out kreeg. De slaap overviel me en ik dreigde volkomen in elkaar te zakken. Na een massage, een rondje hardlopen in de frisse buitenlucht en een koude douche wisten ze mij echter weer klaar te stomen voor de slotfase.

Toen het moment eenmaal daar was, bleek dat ik in totaal 3.725 caramboles had gemaakt, oftewel een gemiddelde van 1,04. Dat was hoger dan mijn algemeen gemiddelde bij de club! Tijdens deze marathon speelde ik trouwens tegen mijn eigen clubleden die steeds rouleerden.

Na afloop was het tot diep in de nacht groot feest met optredens van de Wico’s en de Amsterdamse zanger Bolle Jan. Ik werd bedolven onder de bloemen.


Jaarboek 35, pagina 83

Daarna maakte ik met Willem Harder, de toenmalige uitbater van Duinzicht en organisator van dit biljartspektakel, een rondedans voor de enthousiaste supporters, familieleden, vrienden en vele andere belangstellenden. Ook mocht ik diverse geschenken en een geldbedrag in ontvangst nemen.

De enige smet op mijn prestatie is dat het record niet erkend kon worden door het Guinness Book of Records, omdat de poging door twee spelers dient te worden ondernomen. De tweede kandidaat van Duinzicht haakte echter af. Toen besloot ik het maar in mijn eentje te doen. Met veel plezier kijk ik hierop terug en ik sta nog steeds achter mijn uitspraak vlak na het behalen van het record: “Dit was eens, maar nooit weer!”

Biljartclub voor ouderen (1981)

Begin jaren 1980 bleek er draagvlak te zijn voor een nieuwe biljartvereniging, omdat ook de vergrijzing in ons dorp sterk was toegenomen. Op 23 maart 1981 zag de ‘Biljartclub Voor Ouderen’ (BVO) het levenslicht. Ko van Maldegem was de eerste voorzitter.

Het eerste bestuur van de Stichting Biljart- en Bridge Centrum.
Het eerste bestuur van de Stichting Biljart- en Bridge Centrum. Van links naar rechts achterste rij Maarten Voogt, Jaap van der Himst, Piet van der Maaten, Jan Edam; voorste rij Theo Bijman, Ko van Maldegem en Jaap van der Werf. Dit zijn vertegenwoordigers van Bridgekring 1966, Biljartvereniging WIK en de Biljartvereniging voor Ouderen.

Ook deze vereniging vond in de eerste dagen van haar bestaan onderdak bij café Leferink. De leden waren aanvankelijk blij hier te kunnen biljarten, maar misten toch wel een eigen accommodatie. Die werd gelukkig vrij snel gevonden boven de nieuwgebouwde bakkerij van Kuilman aan de Stetweg.

Samen met enkele andere verenigingen ging de BVO deel uitmaken van de Stichting Biljart- en Bridge Centrum. Uit de beginjaren komen namen voor als die van Ko van Maldegem, Anton Ellermeijer en Jan Edam, bestuurders van het eerste uur, die met hun enthousiasme en doorzettingsvermogen de vereniging door de eerste roerige jaren hebben geloodst.

De voorzitters van 1981 tot heden

1981-1990 Ko van Maldegem
1990-1994 Joop Lamers
1994-2003 Jan van der Vliet
2003-2009 Andy van Ollefen
2009 heden (=2012) Rob Smit

Een van de oprichters

Jan Edam (1919-2012) was met Ko van Maldegem (1921-2004) een van de oprichters van BVO. De inmiddels overleden Jan vertelde daar het volgende over:

“Er waren rond 1980 zoveel ouderen die wilden biljarten dat er behoefte was aan een nieuwe club. In De Kern vond de oprichtingsvergadering plaats en in het begin hebben we nog even bij Leferink gespeeld tot we overstapten naar het pand van Kuilman aan de Stetweg.

Dat heeft ons, maar ons niet alleen, vele slapeloze nachten bezorgd. Er was een bedrag van 120.000 gulden nodig voor de inrichting van de speelruimte en voor de aanschaf van materialen. Dat bedrag hadden we niet en de beide andere verenigingen, de biljartvereniging WIK en Bridgekring 1966 evenmin. Op subsidie van de gemeente hoefden we niet te rekenen. Een verzoek aan een van de Castricumse banken om een lening had ook geen resultaat. De bank liet weten dat er onvoldoende onderpand zou zijn om, als we het niet zouden redden, bij het opheffen van de stichting de lening terug te betalen. Over de helft van het bedrag zou eventueel te praten zijn. We hebben toen een obligatielening uitgeschreven en binnen 14 dagen was dankzij het enthousiasme van de verenigingen en hun leden het benodigde bedrag van 60.000 gulden binnen. De bank ging toen ook overstag en de Stichting Biljart- en Bridgecentrum kon van start. BVO had als deelnemende vereniging een eigen home!

De eerste jaren waren mager en elke cent werd omgedraaid. Over een koekje bij de koffie moest in het stichtingsbestuur worden gestemd … Ik weet ook nog goed dat we geen personeel in dienst konden nemen voor buffet- en schoonmaakwerkzaamheden, omdat er dan belasting was verschuldigd over de betalingen. Daarom vroegen we maar vrijwilligers via een advertentie en daar kwamen voornamelijk vrouwen op af. Zij kregen dan een vergoeding van maximaal 1.500 gulden per jaar en als ze dat bedrag hadden bereikt, moesten ze van de boekhouder vertrekken en mochten pas het jaar daarop weer terugkomen … Toch is alles op zijn pootjes terechtgekomen en na 10 jaar waren alle schulden afgelost en was de gehele inventaris afgeschreven.

Ik heb bij BVO een hele leuke tijd gehad. We speelden onderlinge wedstrijden, maar ook tegen Alkmaar en Heemskerk. Toen ik in 2006 in De Santmark ging wonen, vond ik het mooi geweest en ben ik gestopt met biljarten. Mijn keu heb ik echter nog steeds bewaard.


Jaarboek 35, pagina 84

De BVO voorzag in een grote behoefte, want het ledental steeg jaar na jaar. In 1994 moest er zelfs een ledenstop worden ingevoerd, omdat het toen ingestelde maximum van 154 leden was bereikt en dat aantal dreigde behoorlijk te worden overschreden.

Het grote voordeel van deze vereniging is dat er wekelijks op zeven verschillende dagdelen in clubverband kan worden gebiljart. Daarnaast kan er op twee middagen vrij worden gespeeld.

BVO-voorzitter Rob Smit (rechts) feliciteert Gert Lute met het behalen van het clubkampioenschap in 2012.
BVO-voorzitter Rob Smit (rechts) feliciteert Gert Lute met het behalen van het clubkampioenschap in 2012.

Bij het 30-jarig jubileum in 2011 blikte de huidige (in 2012) voorzitter Rob Smit (1946) terug en zei tot slot:
“De BVO is een club met een groot aantal trouwe leden. Het overgrote deel biljart voor zijn plezier in een gemoedelijke sfeer, soms ook wel fanatiek, maar zonder het ‘mes op tafel’. Gelukkig maar, de biljartlakens gaan hier dan ook vrij lang mee.

Er zijn heel veel leden, zonder hier namen te noemen, die in het verleden een enorm actieve rol hebben gespeeld binnen de vereniging. Maar één naam springt er nadrukkelijk uit en dat is Anton Ellermeijer, die in 2000 wegens zijn grote verdiensten voor de vereniging gedurende 15 jaar werd benoemd tot erelid. Hij is tot nu toe ook de enige die deze eer ten deel viel. En als ik Anton Ellermeijer heb genoemd, mag ik ook de naam van Jan van Vliet niet vergeten. Met een ongelooflijk goed humeur en geduld wist hij veel lastige ledenvergaderingen tot een goed einde te brengen, Hij was negen jaar voorzitter en hij bleef altijd vrolijk.

Goed vandaag dus 30 jaar BVO, op naar het volgende lustrum. Al die jaren zijn wij al een bloeiende vereniging en dat willen wij graag blijven. Aan het bestuur zal het niet liggen, aan u ongetwijfeld ook niet, want er wordt nog steeds veel plezier aan het spelletje beleefd. Ik heb zojuist gememoreerd dat wij in 1994 over 154 leden beschikten. Nu schommelt het ledenaantal rond de honderd, 109 om precies te zijn. Van die leden is een kwart 80 jaar en ouder, sterker nog, drie zijn er over de 90.
Het is wel zaak om het ledenaantal vast te houden en liefst nog wat te vergroten!”

De Doorschieter (1982)

De Doorschieter werd op 1 september 1982 opgericht door en voor biljarters van allerlei pluimage: jong en oud; beginner en gevorderde; man en vrouw. De eerste voorzitter was Nico Tessel, die werd bijgestaan door secretaris Jan de Jong en penningmeester Jaap Brugman. Ook deze club begon in de garageboxen aan de Jacob Rensdorpstraat en verhuisde in 1989 mee naar het nieuwe biljartcentrum in Geesterduin. Daar werden elke woensdagavond de wedstrijden gespeeld.

Marcel Klomp werd in 1999 eerste in de 5e klasse libre. Links clubgenoot Eric Hansman.
Marcel Klomp werd in 1999 eerste in de 5e klasse libre. Links clubgenoot Eric Hansman.

De nadruk van De Doorschieter lag op de gezelligheid in combinatie met het streven naar een zo goed mogelijke prestatie. Daarom werd er vanaf 1985 voor de bond in het district Alkmaar in diverse disciplines gespeeld. De kampioenen deden daarna mee aan de gewestelijke wedstrijden. Zo was Marcel Klomp succesvol in november 1999 door in Lisse de finale te winnen van de 5e klasse libre. Hij was ook de enige Doorschieter die mee mocht doen aan een landelijk kampioenschap, overigens zonder daarbij in de prijzen te vallen.

Het KNBB-team van De Doorschieter in het seizoen 2006-2007.
Het KNBB-team van De Doorschieter in het seizoen 2006-2007. Van links naar rechts staand Cees van Oostrom, Joop van der Wijst, (sponsor) Marc van Delden en Janhans Berg; zittend Eric Hansman, Frans Lute, Theo Zentveld en Tiddo Luttjeboer.

In de discipline ‘teams’ werd één keer gewestelijk meegedaan door De Doorschieter en wel in 2001. Het team stond onder leiding van Gerard van Oostrom, het enige lid van deze biljartvereniging die in 2007 werd benoemd tot erelid vanwege zijn vele bestuursfuncties en zijn 25-jarig lidmaatschap. Voor velen was deze club namelijk een doorgangshuis, want in al die jaren werden in totaal 77 leden genoteerd (waaronder circa 10 dames) , terwijl het ledental jaarlijks varieerde van 16 tot 25.

De leden die tijdens wedstrijdavonden nog niet aan de beurt waren, verveelden zich overigens nooit, want er werd veel geklaverjast en dat werd vaak tot in de kleine uurtjes voortgezet. Eens per jaar werd het gezelligheidstoernooi ’10 over Rood’ gespeeld, waarbij om de clubbokaal werd gestreden. Ook werden er meerdere feestjes gehouden, zoals in 1992 en 2007 tijdens de vieringen van respectievelijk het 10-jarig en 25-jarig bestaan.

Toch zag deze club geen kans te overleven, nadat de gebroeders Veldt per 1 juli 2011 stopten met hun biljartcentrum. Toen viel ook het doek voor


Jaarboek 35, pagina 85

De Doorschieter. Vele leden zegden dat jaar hun lidmaatschap op om verschillende redenen, waarvan er een was dat men geen verplichtingen wilde aangaan ten opzichte van de stichting die per die datum het centrum in Geesterduin ging beheren. Omdat er nog maar zes leden overbleven, heeft het bestuur onder voorzitterschap van Frans Lute toen maar besloten om de vereniging op te heffen.

De eerste acht van ’t Steegie in 1996.
De eerste acht van ’t Steegie in 1996. Van links naar rechts staand Nico Scheerman, Bert Zonneveld, Piet Glorie en Toon Stuifbergen; zittend Huib Moot, Pé Zonneveld, Jan Glorie en Arno Nooij.

’t Steegie (1988)

Van een vereniging met een historie van 24 jaar mag je toch verwachten dat er een en ander op papier is terug te vinden. Dat geldt echter niet voor ’t Steegie, dat als vijfde Castricumse biljartvereniging op 28 november 1988 het levenslicht zag. Voorzitter Martin Res (1936) kon dat echter wel verklaren en wist gelukkig nog veel te vertellen:

“Ik kwam in de jaren 1980 nog wel eens een biljartje maken bij de gebroeders Veldt aan de Jacob Rensdorpstraat. Jan Stet vroeg me op een gegeven moment of ik er iets voor voelde om mee te helpen een club op te richten. We wilden namelijk niet bij Onder Ons spelen, want dat niveau was te hoog voor ons. Al snel hadden we 10 mannen die mee wilden doen en onder leiding van voorzitter Verner Oussoren gingen we van start. De naam ‘t Steegie werd bedacht door Klaas Tessel die zich liet inspireren door het feit dat je alleen via een steeg tegenover het zwembad de garageboxen van Veldt kon bereiken.

Toen het biljartcentrum daar werd opgeheven, gingen we natuurlijk mee naar de nieuwe vestiging in Geesterduin. Ondertussen waren we uitgegroeid tot 22 leden. In 2005 wilde Oussoren onmiddellijk weg bij Veldt, omdat de gebroeders lieten doorschemeren dat ze wilden stoppen. De voorzitter schreef op dat moment zonder overleg of inspraak een brief aan alle leden, waarin hij meedeelde dat er vanaf september in het biljartcentrum aan de Steweg zou worden gespeeld.

Dat veroorzaakte tweespalt binnen de vereniging, met als gevolg dat ongeveer de helft opstapte en een nieuwe vereniging oprichtte. De andere leden bleven bij Veldt spelen en doen dat nu nog. Ik werd na de breuk de nieuwe voorzitter van ’t Steegie en binnen anderhalf jaar zaten we weer op 22 leden. Waarschijnlijk heeft Oussoren, die inmiddels is overleden, alle papieren meegenomen en is er daarom bijna niets meer terug te vinden. Ook hebben we nog geen website, omdat de gemiddelde leeftijd 65 is en er niemand staat te dringen om ermee aan de gang te gaan. Ons jongste lid is ongeveer 55 jaar en ikzelf ben met 75 jaar zo’n beetje de oudste.

We spelen alleen onderlinge wedstrijden op de donderdagavond. Kenmerkend is de hoge opkomst. Er zijn veel avonden waarop iedereen er is en dat is voor een groot deel te danken aan de gezelligheid die bij ons voorop staat. Zo organiseren we op een vaste avond tussen kerst en nieuwjaar een spelletjesavond. Aan het eind van elk seizoen vindt de prijsuitreiking plaats en in juni hebben we een feestavond. Zo hou je het lang vol, alleen zou ik zo langzamerhand wel willen aftreden om plaats te maken voor een jonge voorzitter. Maar waar vind je die vandaag de dag?”

De leden van ’t Steegie in 2008.
De leden van ’t Steegie in 2008. Van links naar rechts achterste rij Piet Bakker (Castricum), Joop Mooij, Piet Bakker (Heiloo), Herman Rab, John Sallehart, Ed Huitinga, Nico Veldt, Hans Oudejans en Ton Res; middelste rij Gerard Borst, Jaap Spek, Piet Veldt, Jan van Zilt, Piet Duin, Bert Hooft, Piet Glorie en Toon Stuifbergen; voorste rij Giel de Reus, Bert Zonneveld, Martien Res, Rob Stet en Nico Scheerman.

’t Stetje (2005)

De jongste biljartvereniging van Castricum heet ’t Stetje. Zoals al beschreven onder ’t Steegie, werd Verner Oussoren voorzitter van deze nieuwe vereniging die op 25 juli 2005 werd opgericht. Met 14 leden ging men puur als gezelschapsgroep van start in het biljartcentrum aan de Stetweg, waar


Jaarboek 35, pagina 86

vanzelfsprekend de naam van de vereniging mee verbonden is. Sinds het overlijden van Jan van de Kerkhof in april 2012 wordt de functie van voorzitter bekleed door Hans Molenaar. Momenteel (in 2012) telt de club alweer 20 leden die op vrijdagavond bij elkaar komen. In het voorjaar van 2011 werd het clubtenue, bestaande uit een zwarte of donkerblauwe broek en een wit overhemd, uitgebreid met een rood vestje dat werd voorzien van een geborduurd embleem.

Groepsfoto van ’t Stetje uit 2010.
Groepsfoto van ’t Stetje uit 2010. Van links naar rechts achterste rij Huib Moot, Jeroen van de Kerkhof, Siem Castricum, Jan van de Kerkhof, Henk Revers, Jaap de Boer, Piet Castricum, Jos Hes, Ronald Bijwaard, Jan Elting, Johan van Venetiën, Siem Groentjes en Kees Rörik; voorste rij Piet Nieuwenhuizen, Stefan Castricum, Harm Regts, Cees Brouwer en Eugene Burgzorg.

‘t Stetje organiseert elk jaar drie toernooien, waarvoor ook andere verenigingen worden uitgenodigd. Verder wordt veel aandacht besteed aan de onderlinge band door middel vaneen clubblad en het jaarlijks organiseren van een barbecue of een andere gezellige avond. In november 2009 is men zelfs met de hele groep en partners drie dagen op stap geweest.

Nastoot

In Bakkum en Castricum wordt er anno 2012 nog door circa 200 biljarters in clubverband gespeeld. Ondanks het feit dat de oorspronkelijke biljartsport door de opkomst van pool- en snookerbiljarts fors aan populariteit heeft moeten inboeten, telt ons dorp toch vijf gezonde verenigingen die deze edele sport beoefenen. Daarom is de verwachting dat er hier nog lange tijd wordt gekrijt!

Hans Boot

Bronnen:

  • Archiefmateriaal en websites biljartverenigingen;
  • Castricum-Bakkum in vervlogen jaren, 1996;
  • Heideman H., Dorpje aan de duinkant, 1986.

Met dank aan: Cees Burgmeijer, Jan Feeke, Hans Gosselink, Theo de Graaf, Eric Hansman, Jeroen van de Kerkhof, Jan Levering, Henk Marcker, Gerard van Oostrom, Martin Res, Marieke Schigt-Van Duin, Rob Smit, Ber Veldt, Jan Veldt, Maarten Voogt en Peter Vos.


31 oktober 2022

AV Castricum, een vereniging om trots op te zijn (Jaarboek 44 2021 pg 60-70)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 44, pagina 60

AV Castricum, een vereniging om trots op te zijn

Atletiek Vereniging Castricum (AVC).
Atletiek Vereniging Castricum (AVC).

Atletiek Vereniging Castricum (AVC) bestaat bijna zestig jaar (in 2021). Het is een sociale vereniging met een rijke historie, die Castricummers bindt en in beweging houdt. Bij AVC is iedereen, onafhankelijk van de leeftijd of het niveau, welkom. De locatie van de vereniging ligt op een bijzonder mooie plek in de duinen, op hardloopafstand van het strand. Door de jaren heen zijn meer dan duizend vrijwilligers actief geweest.

Voorzitter Joop Beentjes vertelt: “Sinds 2013 ben ik als voorzitter, samen met vier bestuursleden, actief in het dagelijks bestuur van AVC. De vereniging heeft momenteel een paar honderd vrijwilligers, die zich met veel plezier inzetten voor hun club. De accommodatie moet onderhouden worden, bij wedstrijden is onze bar open, we hebben een wedstrijdorganisatie, we hebben ouders die bij de trainingen assisteren, er is een EHBO-ploeg en een communicatieteam voor de website en social media, we hebben iemand die bij wedstrijden als speaker actief is, een starter enzovoort; het is een heel fijn team dat harmonieus met elkaar samenwerkt, geniet van de prestaties en het plezier van de deelnemers.”

In de zomer organiseert AVC baanwedstrijden met loopnummers zoals sprintonderdelen, hordenlopen, middellange (400, 800 en 1.500 meter) en lange afstanden (vanaf 3.000 meter). Daarnaast zijn er technische onderdelen zoals hoogspringen, verspringen, speerwerpen, kogelstoten en discuswerpen.

Sportpark De Duinloper.
Sportpark De Duinloper, ideaal gelegen in het bos nabij de duinen en het strand.

Joop: “In de winter organiseren wij de Strand- en Duinlopen, waar lopers uit de hele regio graag aan meedoen, omdat de route over onze prachtige duinen en het strand gaat. De start in mijn rol als voorzitter was de vernieuwing van onze accommodatie; in 2014 hebben we ons clubhuis geheel vernieuwd. Met hulp van een groot aantal leden hebben we de kleedkamers gerenoveerd, een nieuwe fitnessruimte gerealiseerd en de kantine verfraaid. Dat hebben we gevierd met een geweldig openingsfeest. De daaropvolgende periode hebben wij, samen met bestuur, onze trainers en vrijwilligers, de organisatie van onze vereniging geoptimaliseerd en van AVC een groeiende en bloeiende atletiekvereniging kunnen maken.”

Joop hoopt als voorzitter dit jaar het stokje door te kunnen geven aan een opvolger en als atleet nog enkele jaren actief te blijven.


Jaarboek 44, pagina 61

De oprichting

Begin jaren (negentien) zestig wilde Kees Kabel, bestuurslid van de plaatselijke volleybalvereniging Dynamo, eens polsen of er in Castricum ook belangstelling was voor een atletiekvereniging. Geïnteresseerden konden zich onder meer opgeven bij de kruidenierswinkel van Klaas Wokke aan de Bakkummerstraat. Tien personen meldden zich, waaronder Andries en Mieke Broekhuizen, Peter Vlaarkamp en Dick Schermer. Broekhuizen bleek de enige van de groep met een atletiekachtergrond. Dit groepje vormde het begin van de atletiekvereniging, die officieel op 1 juli 1962 werd opgericht.

Eind jaren (negentien) zeventig met van links naar rechts Dick Schermer, Dick Tiebie, Paul Vlaarkamp en Nico Brakenhoff.
Eind jaren (negentien) zeventig met van links naar rechts Dick Schermer, Dick Tiebie, Paul Vlaarkamp en Nico Brakenhoff.

De allereerste trainer hield het na drie weken al voor gezien, omdat hij het te druk zou hebben. Zijn plaats werd ingenomen door Wim Ruiters, die in een regionaal bestuur van de KNAU (tegenwoordig Atletiekunie) zat. Verder was hij ook looptrainer. Net zoals ook dat nu nog het geval is, bestonden in die beginfase de meeste leden van de atletiekvereniging uit hardlopers. Maar Dick Schermer besloot zich ook te willen toeleggen op de technische atletiekonderdelen. Hij was de eerste atleet binnen de club die, behalve hardlopen, ook onderdelen als speerwerpen en hoogspringen beoefende.

Opening van de spelen van Atletiekvereniging AVC aan het Kroftveld.
Opening van de spelen van Atletiekvereniging AVC aan het Kroftveld, het atletiek terrein aan de Zeeweg 4 in Bakkum. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Als eerste trainingsveld werd gekozen voor het Kroftveld in de duinen. De training verliep toen nog heel simpel: rondjes lopen, sprintjes trekken en wat oefeningen doen. Atletiekmateriaal was er nog niet. Dat kwam pas later dankzij een paar Castricumse sponsors. Met hun steun werden de eerste discussen, kogels en speren aangeschaft.

Juliana van Stolbergstraat in Castricum, 1965.
Juliana van Stolbergstraat in Castricum, 1965.

Niet lang nadat de trainingen in de duinen van start waren gegaan, groeide het idee om meer visueel zichtbaar te gaan trainen in Castricum. Op het Kroftveld in de duinen zagen maar weinig mensen dat er in Castricum nu toch echt aan atletiek werd gedaan. De keuze viel uiteindelijk op een braakliggend terrein bij de Juliana van Stolbergstraat. Er werd ook voor gezorgd dat er elke week een stukje over de atletiekvereniging in het Nieuwsblad voor Castricum verscheen, waarbij tot slot altijd het aanmeldingsadres voor nieuwe leden werd genoemd. Om publicitaire redenen werden er op de Brink atletiekwedstrijden gehouden. In die tijd was het Castricumse politiebureau nog naast dit plein gevestigd en daar kon men zich omkleden.

AVC op eigen benen

In het begin was de atletiekvereniging nog onderdeel van Dynamo Castricum. Andries Broekhuizen zat toen in het bestuur als vertegenwoordiger van de atletiekafdeling. Na een jaar werd besloten om zelfstandig verder te gaan. De atletiekafdeling kon intussen op eigen benen staan. In 1966 had AVC 86 leden. Pupillen waren er toen nog niet, de minimumleeftijd om lid te worden was twaalf jaar.

Andries Broekhuizen in 1988.
Andries Broekhuizen in 1988. Hij was bestuurslid als vertegenwoordiger van de atletiekvereniging, toen AVC nog deel uitmaakte van Dynamo Castricum.

Al vanaf het begin wilden de leden graag trainen op het huidige atletiekterrein aan de Zeeweg. Dat werd in die tijd gebruikt door voetbalvereniging CSV. Het verzoek aan die vereniging om van hun veld gebruik te mogen maken, kon niet worden ingewilligd, omdat de voetballers maar twee velden hadden. Dat bood geen ruimte voor nog een atletiekvereniging. Na wat omzwervingen via het veld van korfbalvereniging Helios aan de Oranjelaan en het sportterrein Wouterland, kon door het vertrek van CSV naar het nieuw aangelegde sportpark Noord-End uiteindelijk dan toch het mooie veld aan de Zeeweg worden betrokken. Eind 1976 werd het


Jaarboek 44, pagina 62

voetbalterrein overgedragen aan AVC, om uiteindelijk op 11 juni 1977 officieel te worden geopend als ‘De Duinloper’. Sommige leden hebben nog steeds een beetje heimwee naar de nostalgische grasbaan en kijken terug naar de heroïsche duels die er plaatsvonden.

Clubblad ‘De Duinloper’

In oktober 1963 verscheen de eerste uitgave van het clubblad ‘De Duinloper’. Vanaf de oprichting een jaar eerder speelde het jonge bestuur met het idee om een echte clubkrant uit te geven. Voorzitter Andries Broekhuizen nam de taak als redacteur op zich. Het clubblad voor AVC’ers bleef bestaan en werd persoonlijk rondgebracht in het dorp. Het clubblad was vroeger een dubbel velletje papier dat gestencild werd in het clubhuis. Drijvende kracht hierachter was Lilian Schreuder. De allerlaatste editie verscheen in januari 2012. Sindsdien houdt de vereniging haar leden op de hoogte via een maandelijkse digitale ledennieuwsbrief. AVC heeft een communicatieteam van twee vrijwilligers dat zorgt voor dagelijks nieuws en foto’s op de website www.avcastricum.nl en social media.

Nederlandse Grasbaan Kampioenschappen

Atletiek werd traditioneel beoefend op een sintelbaan (sintels zijn afval van verbrande steenkool). Eind jaren (negentien) zestig vond een revolutie plaats en kwamen er kunststofbanen. Deze banen zorgden voor veel betere prestaties en waren ook minder gevoelig voor slechte weersomstandigheden. Tegenwoordig heeft bijna elke Nederlandse atletiekvereniging wel een kunststofbaan.

Toby Schulte (links) en Gerrie Zonneveld in actie op de grasbaan.
Toby Schulte (links) en Gerrie Zonneveld in actie op de grasbaan. Toby is tegenwoordig trainer van de CD-junioren.

AVC had, voordat het in 1998 een fraaie kunstbaan kreeg, ook een grasbaan op het sportpark De Duinloper. In de jaren 1980-1990 werden er jaarlijks de Nederlandse Grasbaan Kampioenschappen gehouden; een kampioenschap dat alleen openstond voor leden van verenigingen met een grasbaan. Het laatste NK-grasbaanatletiek werd in 1990 in Castricum gehouden met een groot aantal deelnemers, waaronder velen van AVC.

Wim Luijckx en Jacco Verhulst tijdens een van de Nederlandse Grasbaan Kampioenschappen.
Wim Luijckx (voor) en Jacco Verhulst (midden) tijdens een van de Nederlandse Grasbaan Kampioenschappen.

Oud-voorzitter en vrijwilliger Wim Res

Wim Res is lid geworden van AVC in juni 1979, hij was toen 31 jaar. Zijn vrouw Tineke is ook zo’n trouw lid; zij is in 1982 lid geworden. Sinds begin jaren (negentien) tachtig was Wim actief voor de vereniging als vrijwilliger. Hij werd voorzitter in 1992 en had één grote wens, namelijk het realiseren van een kunststofbaan.

Wim Res.
Wim Res, die zich al ruim veertig jaar inzet voor de vereniging, had één grote wens: het realiseren van een kunststofbaan.

Wim: “In die jaren had de vereniging een grasbaan op de huidige locatie aan de Zeeweg. Aan de oostkant van de huidige atletiekbaan is er veertig meter bijgekomen, want de grasbaan lag diagonaal en de kunststofbaan die ik wenste voor de vereniging, paste helemaal niet in de ruimte. Er waren op de grasbaan maar twee of drie lanen. Midden jaren (negentien) tachtig is dat extra stuk erbij gekomen. Toen is de grasbaan verlegd, kreeg die het huidige model en werd het aantal banen uitgebreid naar zes.”

Strand-, bos- en duinlopen

Sinds 1981 is Wim betrokken bij het organiseren van de boslopen van AVC; hij coördineerde dit samen met Peter Vlaarkamp en Els Foekema. “Er werden in de beginjaren twee aparte strandlopen en twee aparte boslopen georga-


Jaarboek 44, pagina 63

niseerd. De strandloop startte bij het strand. Vlak voor de start werd bekendgemaakt welke kant de lopers op gingen, omdat er in die tijd wel eens lopers waren die geen geld over hadden voor een inschrijving. Om illegale lopers te mijden, werd deze truc bedacht.”

De start van een van de populaire strand- en duinlopen.
De start van een van de populaire strand- en duinlopen.

Er waren ook twee boslopen, de start daarvan was bij de Leplaan, een groot parkeerterrein van Camping Bakkum, bij een meertje. Inmiddels is dat meertje er niet meer.

Aanleg van een nieuwe baan voor Atletiek Vereniging Castricum.
Aanleg van een nieuwe baan voor Atletiek Vereniging Castricum aan de Zeeweg 4 in Bakkum, 1985. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

“In die tijd was sportpark De Duinloper al in gebruik als accommodatie voor de vereniging, maar daar mochten niet zoveel auto’s parkeren. De politie regelde motoragenten om het verkeer om te leiden en het parkeren te begeleiden. Wegens de grote animo ging de frequentie omhoog van twee naar vier boslopen, genaamd Bosloop Castricum; er kwam zelfs een halve marathon bij. Later ging deze wedstrijd Strand- en Duinloop heten.”

Deze boslopen startten vroeger op het pad


Jaarboek 44, pagina 64

tussen de ijsbaan en AVC, dat nu naar Kinnehin leidt. Er werd een startdoek opgehangen. Toen waren er nog geen startnummers, maar de deelnemers kregen een papieren label om te laten zien dat zij zich ingeschreven hadden. Tot 1991 heeft Wim dit voornamelijk zelf georganiseerd. Inmiddels is er een grote groep vrijwilligers actief bij de strand- en duinlopen en vervult hij daar nog steeds een rol in.

De Dubbele Lus

In 1982 kwam er een nieuwe wedstrijd bij voor AVC: ‘de Dubbele Lus van Castricum’. Bij die wedstrijdorganisatie is Wim 33 keer actief geweest als vrijwilliger. Aan de eerste elf lopen heeft hij zelf ook deelgenomen.

De Dubbele Lus door het centrum van Castricum.
De Dubbele Lus door het centrum van Castricum. Tijdens de gloriedagen deden meer dan duizend jonge en oudere lopers mee.

“De Dubbele Lus was oorspronkelijk een wielerronde. Een andere sportvereniging was eerst gevraagd om mee te helpen om vlaggen te leveren en parcoursposten. De organisatie had bedacht om er ook een stratenloopje bij te organiseren, dat steeds groter werd. De wielerronde startte om 18.00 uur en vanaf 20.00 uur werd de wielerronde voor de topamateurs gehouden. Voorafgaand aan de wielerrondes startte de stratenloop om 17.00 uur. Ik wilde de loop graag om 19.00 uur laten beginnen om meer lopers te trekken. Het lukte uiteindelijk om meer dan duizend deelnemers aan de start te krijgen.”

Ton van Rooij (met nummer 79) in 1999.
Ton van Rooij (met nummer 79) in 1999. Hij volgde drie jaar later Wim Res op als voorzitter.

Na 33 edities is de wielerronde van de Dubbele Lus gestopt, maar de loop is nog een aantal keren gehouden onder leiding van AVC-lid Ton van Rooij. Het evenement is uiteindelijk helemaal gestopt; er waren steeds minder sponsors en deelnemers. Het parcours moest bijna jaarlijks worden aangepast, omdat de gemeente steeds meer vluchtheuvels ging aanleggen in het dorpscentrum.

Wim heeft ook jarenlang de jeugdcross op de camping georganiseerd. In maart 2020 organiseerde hij nog een finale, waarbij er twaalfhonderd deelnemende kinderen en zestig verenigingen op bezoek kwamen uit Noord en Midden Nederland.

De kunststofbaan

De wens om een kunststofbaan te realiseren heeft Wim in 1997 bij de gemeente in de week gelegd en vervolgens heeft hij in november 1997 met de Atletiekunie contact opgenomen. Een van haar adviseurs zegde de medewerking toe en zei dat hij wel geduld moest hebben, want zo’n proces zou wel vijf jaar kunnen duren. En uiteindelijk kwam die voorspelling uit, want in oktober 2002 werd de baan opgeleverd.

De feestelijke opening van de kunststofbaan op De Duinloper in 2002.
De feestelijke opening van de kunststofbaan op De Duinloper in 2002.

Die vijf jaren waren nodig om medewerking te krijgen van de gemeente. Wim heeft een nota geschreven ‘Van eindsprint naar kunststof’, een dik rapport van veertig pagina’s. Tijdens een bijeenkomst in de kantine overhandigde hij het boekwerk aan de wethouder sportzaken van de gemeente Castricum. De wethouder gaf toen aan dat de hockeyclub eerst een tweede kunststofveld moest krijgen en dat atletiek helaas geen prioriteit had. Burgemeester en wethouders stonden wel achter het plan dat Wim had ingediend, maar de gemeenteraad nog niet. Een heikel punt, dat opgelost moest worden, betrof de financiën.

Onthulling nieuw bord sportpark Duinloper van atletiek
vereniging AVC.
Onthulling nieuw bord sportpark Duinloper van atletiek
vereniging AVC. Links Wim Res, rechts Willem Kaandorp.Het bord was gemaakt door schildersbedrijf Nico Castricum. Zeeweg 4 in Bakkum, 2000. Collectie Nieuwsblad voor Castricum. Toegevoegd.

De grond van de accommodatie was van Dijk en Duin; er gold een 25 jaar durend erfpachtcontract en er moest zekerheid gegeven worden. Wim heeft de betreffende personen van de gemeente Castricum uitgenodigd voor een rondleiding op het terrein. Daarna kwam de zaak eindelijk in beweging. De plannen moesten voorbereid worden met tekeningen. Er werd gekozen voor leverancier Oranjewoud om de kunststofbaan te realiseren. Inmiddels was de tijd er meer dan rijp voor, want er werd een fusie voorbereid van de gemeente met Limmen en Akersloot. Tijdens de raadsvergadering stemden dertien raadsleden voor aanleg van de kunststofbaan en negen tegen. Tijdens een latere commissievergadering over de kunststofbaan kwam Wim aanzetten met twee spikes. Hij overhandigde de wethouder een van de spikes om te laten voelen hoe licht zo’n schoen is. Daarna volgde de tweede spike, alleen die was gevuld met een kilo lood. De wethouder was hier natuurlijk niet op bedacht en liet de spike uit z’n handen vallen.


Jaarboek 44, pagina 65

“Kijk, zo voelt de financiële last van een kunststofbaan voor ons”, gaf Wim als commentaar. De financiële steun van de gemeente was noodzakelijk om een nieuwe atletiekbaan te realiseren. In maart 2002 is de grasbaan ontmanteld en is Oranjewoud gestart met de werkzaamheden. In oktober 2002 is de kunststofbaan opgeleverd.

Luchtfoto van de prachtige baan van AVC, Atletiek Vereniging Castricum.
Luchtfoto van de prachtige baan van AVC, Atletiek Vereniging Castricum. Foto Lars Tervoort. Toegevoegd.

Officieuze en een officiële opening

Tijdens de eerste training werd de kunststofbaan officieus geopend. De officiële opening was met een groot feest, waarbij een wedstrijd werd georganiseerd. Een aantal sportieve gemeenteraadsleden liep mee met een 400 meter. De dag voor de officiële opening werd een nieuwe hoogspringmat geplaatst, die door een harde storm op het naastgelegen fietspad waaide. Gelukkig was de nieuwe mat nog wel bruikbaar.

Wim is voorzitter geweest van 1992 tot april 2002. Toen zijn droom van de kunststofbaan werd verwezenlijkt, is hij teruggetreden en heeft Ton van Rooij het voorzitterschap overgenomen.

Voorzitters

1962-1977 Nelis Wokke
1977-1983 Martin Laman
1983-1987 Corry van der Aar
1987-1990 Theo Wortman
1990-1994 Martin Laman
1986-2002 Wim Res
2002-2005 Ton van Rooij
2005-2013 Marga van der Wurf
2013-heden (2021) Joop Beentjes

Tegenwoordig is Wim actief in de wedstrijdcommissie en geniet ervan om atleten te zien presteren bij de wedstrijden op de atletiekbaan. Ook coördineert hij al tien jaar het klussenteam, dat elke vrijdag zorgt dat kleine en grote werkzaamheden op de accommodatie worden uitgevoerd. Wim heeft een echt AVC-hart. Hij is al veertig jaar actief als vrijwilliger en hij blijft zelf actief als hardloper. Al 55 keer heeft hij een halve marathon gelopen.

De trainers

AVC heeft voor de volwassenen tien trainingsgroepen, met in totaal dertien trainers en een aantal assistenten. Voor de jeugdleden zijn er dertien pupillentrainers en zeven juniorentrainers. Zij zijn allemaal lid van de vereniging en zelf ook actief (geweest) als atleet, op loopnummers of technische onderdelen. De pupillentrainers zijn veelal oudere jeugdatleten (junioren); de soms nog maar vijftienjarige trainers geven met veel enthousiasme atletiektrainingen aan de allerjongste pupillen. De oudste is de 82-jarige Jurg van der Wel.

Een groepje jeugdleden van AVC in 1986.
Een groepje jeugdleden van AVC in 1986.

Maria Sofan is actief als trainster sinds 2002. In het begin gaf zij drie keer per week training. In het dagelijks leven is zij gymdocente op lagere en middelbare scholen. Zij geeft atletiektraining aan de CD-junioren. Dat is de groep van elf tot vijftien jaar. De trainingen gaf ze in het begin samen met Hans Walchers, Ari Smit en Alan Pijlman, ook atleten van AVC. Maria geeft aan dat de jeugdatletiek steeds meer aandacht kreeg van het bestuur. Loes Pijlman heeft vanuit haar bestuursrol gezorgd dat het steeds beter ging lopen en dat er jeugdtrainers bij kwamen. Maria ging samen met Loes kijken naar junioren, die zo enthousiast waren over de atletieksport dat ze twee keer per week trainingen wilden gaan geven aan de jongere pupillen. Daaruit zijn weer trainers


Jaarboek 44, pagina 66

voortgekomen als Sten van der Moer en Hanke Pijlman, die al jarenlang pupillentraining geven en zelf ook nog actief zijn als atleet. Ook Kees Vrolijk geeft al bijna tien jaar training, eerst aan pupillen en nu looptraining aan de junioren. Maria’s passie ligt bij de technische onderdelen. Ze is opgegroeid in Roemenië, waar ze ook atlete was. Ze vindt dat er bij AVC veel veranderd is in positieve zin:

“Het aantal pupillen is enorm gegroeid en daardoor zijn er ook veel meer junioren gekomen. De opzet van de trainingen is veranderd; doordat er nu veel meer jeugdleden zijn, zijn er veel actieve wedstrijdatleten. Ook een verandering is dat alles nu digitaal gaat. Vroeger had ik een schriftje mee naar de training. Ik moedigde de atleten aan om mee te doen aan wedstrijden en schreef in het schriftje op wie welke afstand wilde doen en gaf dat door aan de wedstrijdcommissaris.”

Maria vindt het belangrijk om naast de trainingen andere activiteiten te organiseren, zoals het Sinterklaas-dobbelspel, Oliebollentrainingen en het jaarlijkse zomerkamp. Haar favoriete onderdeel zijn de horden. Ze is zelf middellange afstandsloopster geweest (800/1.000 meter en de korte cross). Ze vindt hordelopen zo’n mooi onderdeel, omdat een atleet daarvoor veel kwaliteiten nodig heeft: snelheid, lenigheid én kracht.

Ari Smit is al sinds 2001 actief als hardlooptrainer. Hij geniet ervan om atleten meer kennis bij te brengen, waardoor ze beter gaan presteren. En hij loopt zelf ook actief mee, dat doet hij drie keer per week. Zijn groep is de grootste van de vereniging en bestaat uit ongeveer tachtig leden. Zijn atleten hebben een aantal vaste momenten waarvoor ze trainen. Dat is in januari de Halve van Egmond, in februari de Groet uit Schoorl Run en voor de Strand- en duinlopen die AVC zelf organiseert.

Ari: “De sfeer in de loopgroep is heel goed. Er is jaarlijks een gezellige barbecue, we gaan samen een weekend weg en de avond na de Halve marathon van Egmond genieten we van een gezellig etentje in het clubhuis.”

Ari is zelf nog steeds actief als atleet; hij heeft 23 keer meegedaan aan de Halve van Egmond en ook zo vaak aan de Groet uit Schoorl Run, dus zijn schat aan ervaring brengt hij graag over.

Jorg van der Wel in 1988.
Jorg van der Wel in 1988. Inmiddels is de 82-jarige Jorg de oudste trainer van AVC.

Met zijn 82 jaar is Jorg van der Wel de oudste trainer van AVC, en misschien wel van heel Nederland. Vroeger was Jorg actief als meerkamper. Tegenwoordig verzorgt hij een hardlooptraining op woensdagavond en dat doet hij al jarenlang. Zijn buurjongen van vroeger was Arend Koet, die alle clubrecords van AVC in de leeftijdsklasse 70-75 en 75-79 op zijn naam heeft staan. Jorg begeleidt zijn groep atleten op de fiets als ze de duinen ingaan. Zijn dochter Carola van der Wel was een goede atlete op de 400 meter en zijn schoonzoon Louis Dam is actief als looptrainer bij Team Distance Runners.

Wedstrijden

Oud-trainer Wim Kaandorp herinnert zich dat AVC in de jaren tachtig een sterke groep jeugdige meisjes had die twee keer kampioen van Nederland zijn geweest.

“Deze competitieploeg was niet te verslaan, ook niet door de jeugd van ADA uit Amsterdam en DEM uit Beverwijk. Dit was een heel getalenteerde lichting, waar verschillende Nederlandse jeugdkampioen uit voortkwamen: Marjolein van Elk, Janneke van Elk, Carola van de Wel, Helga Poel, Martine Kok, Heleen de Bats, Desirée Lute, Suzanne de Ruyter en Angelique Grippeling. Als ploeg behoorden de meisjesjunioren D en C tot de landelijke top en individueel behaalden ze vele prijzen. Ook als estafetteploegen waren ze onverslaanbaar.”

Hugo van den Broek in actie, namens AVC.
Hugo van den Broek in actie, namens AVC in 1990. Foto Frank Boske. Collecie Nieuwsblad voor Castricum. Toegevoegd.

In de jaren (negentien) negentig had AVC sterke veteranenploegen, waarmee zeer mooie prestaties behaald werden. In de periode 26 juni tot 4 juli 1995 nam een delegatie AVC-veteranen deel aan het EK-veteranen in Kristiansand Noorwegen. Op de 800 meter: Peter Jonker, Hans Beentjes, Nico Brakenhoff en Eugène van Kruchten. Op de 1.500 meter: Peter Jonker, Nico Brakenhoff, Peter Vlaarkamp. 5-kamp: Rob Dekker.

In de jaren (negentien) negentig had AVC sterke veteranenploegen, waarmee zeer mooie prestaties behaald werden.
In de jaren (negentien) negentig had AVC sterke veteranenploegen, waarmee zeer mooie prestaties behaald werden. Deze foto is in 1993 genomen.

Tijdens het NK-estafette in 1988 in Lisse liepen twee AVC-teams een sterke wedstrijd, waarin in beide gevallen een clubrecord werd gelopen. In de afgelopen 33 jaar is met enige regelmaat door AVC diverse estafetteteams geprobeerd deze records te verbeteren, maar tot dusver niet succesvol. Daarmee behoren deze twee clubrecords tot de oudste van AVC en de uitdaging is er nog steeds om die te verbeteren. Het team van de vier keer 800 meter, bestaande uit Hans Beentjes, Eugène van Kruchten, Willem Luijks en Jacco Verhulst liep een tijd van 7.57,75; dat van de vier keer 1.500 meter met Peter Vlaarkamp, Piet Kuys, Jeroen Losekoot en Jacco Verhulst liep 16.39,88.

Peter Res in actie voor AVC.
Peter Res van PR Sportvoedingsadvies is binnen TDR verantwoordelijk voor de begeleiding op sportvoedingsgebied. Peter is een autoriteit geworden in zijn vakgebied. Frank van Zwol. Collectie Nieuwsblad voor Castricum. Toegevoegd.

AVC-lid Frank Stam houdt alle clubrecords bij en dat zijn de beste prestaties die door AVC-leden geleverd zijn. Er staan op de website https:// www.avcastricum.nl/records verschillende categorieën: out- door, indoor, baanrecords, wegrecords en parcoursrecords van de strand- en duinlopen.


Jaarboek 44, pagina 67

Uitzonderlijke prestaties

Sinds de oprichting van AVC zijn door de atleten talrijke uitzonderlijke prestaties geleverd, die door de clubrecordcommissie minutieus zijn bijgehouden. De clubrecordlijsten bevatten momenteel 707 prestaties op door de Atletiekunie voor de verschillende categorieën aanbevolen wedstrijdonderdelen.

‘Mister clubrecord’ is ongetwijfeld wijlen Arend Koet, van wie in de huidige clubrecordlijsten over de periode 1998 tot 2007 maar liefst veertig prestaties terug te vinden zijn.
‘Mister clubrecord’ is ongetwijfeld wijlen Arend Koet, van wie in de huidige clubrecordlijsten over de periode 1998 tot 2007 maar liefst veertig prestaties terug te vinden zijn.

Sommige clubrecords verdienen wat extra aandacht. ‘Mister clubrecord’ is ongetwijfeld wijlen Arend Koet, van wie in de huidige clubrecordlijsten over de periode van 1998 tot 2007 maar liefst veertig prestaties terug te vinden zijn. Arend Koet lanceerde zich in 2007 als 76-jarige master met de polsstok over een hoogte van 2,40 meter, terwijl Jent de Reuver in 2019 als zesjarige minipupil 2,41 meter ver sprong. In 1968 landde Theo Bouwen na 12,52 meter in de zandbak bij het hinkstapspringen, waarmee hij een clubrecord vestigde bij de A-junioren en senioren, dat nog steeds onaangetast is.

Kampioeen bij AVC.
Kampioenen bij AVC in 1993. Boven Junioren B van links naar rechts Daniël Hake, Hugo van de Broek, Joris Jonker en Christian de Lie. Onder Junioren D van links naar rechts Niels Jonker, Peter Wolters, Barend Derriks en Joeri Zonneveld. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Van de 707 clubrecords worden er elf door twee atleten gedeeld, waarvan één record wel heel speciaal is. Het clubrecord discuswerpen bij de meisjes C-junioren wordt namelijk gedeeld door de zusjes Janneke en Marjolein van Elk, die de schijf met een afstand van 30,02 meter exact even ver in het gras lieten landen in respectievelijk 1981 en 1982. Na in 1981 met zijn estafetteteam een clubrecord op de vier keer 100 meter bij de C-junioren te hebben gevestigd in een tijd van 49,2 seconden, verbrak Frank Stam, 38 jaar later, in 2019 het clubrecord op de individuele 100 meter bij de masters M50-54 door een tijd van 13,05 seconden te laten klokken.


Jaarboek 44, pagina 68

Sommige prestaties zijn zo sterk dat ze niet alleen als clubrecord, maar ook nog steeds als Nederlands record gelden. De eerder gememoreerde Arend Koet heeft in de leeftijdsklasse M70-74 het Nederlands record op de tienkamp op zijn naam staan, alsook in de leeftijdsklasse M75-79 de tienkamp, het hoogspringen en het polsstokhoogspringen. Marc van Vliet grossiert in Nederlandse records bij het polsstokhoogspringen. Rob Dekker sprong als master M65-69 1,47 meter hoog en het masterteam M50-54, bestaande uit Hans Beentjes, Ton van Rooij, Wim Kaandorp en Dirk Klanker, liep de Zweedse estafette in 2 minuten en 20,0 seconden, waarmee het eveneens een Nederlands record opeiste.

Het verhaal van Theo Bouwen

In 1968 was AVC een jonge vereniging en beschikte niet over een eigen accommodatie. Een groep atleten trainde voornamelijk op het terrein van DEM in Beverwijk. De 19-jarige Theo Bouwen was een van hen, hoewel hij eigenlijk helemaal niet meedeed aan de trainingen. De wedstrijden, en dan vooral het gebeuren er omheen, vond Theo een stuk interessanter.

Theo Bouwen, een natuurtalent, zette tot ieders verbazing toptijden neer.
Theo Bouwen, een natuurtalent, die geen zin had om te trainen en meer belangstelling had voor de wedstrijden en vrouwelijke fans, zette tot ieders verbazing toptijden neer.

Hij was steeds samen met zijn maatje wijlen Peter Vlaarkamp en een groep dames; deze dames waren geen atletes, maar zij juichten voor hun vriendjes die zij bewonderden. Theo bleek een natuurtalent. Hij liep met zijn enorm lange benen razendsnelle tijden op de 100 en 200 meter sprint. Dat viel ook de KNAU (nu Atletiekunie) op. Zij nodigde de talentvolle Theo uit voor een testwedstrijd over 400 meter.

Nietsvermoedend ging Theo van start, want 400 meter was tenslotte twee maal 200 meter. Hij vloog over de baan, uit zijn ooghoek zag hij een uitzinnig publiek op het 300 meter-punt. Het werd een toptijd: onder de vijftig seconden! Maar Theo, die kotsend over de reling hing, kon nog net uitbrengen: “Dit doe ik nooit meer.” En hij deed het nooit meer, zelfs niet toen de KNAU hem uitnodigde als 400 meterloper met de nationale selectie mee te gaan op trainingsstage naar Suriname. Theo bedankte er vriendelijk voor.

Op een zekere dag toog Theo met een groepje atleten in de auto van de trainer (die hij nog nooit ontmoet had omdat Theo nooit trainde) naar sportpark Ookmeer in Amsterdam voor een belangrijke wedstrijd. Maar onderweg ging het mis. Ze kwamen in de file, hoogst ongebruikelijk in die jaren. De oorzaak van de file was de kapotte Hempont. Naar Amsterdam ging je met de pont; de tunnels waren er nog niet. Tegen de tijd dat de pont gerepareerd was en het groepje atleten met hun trainer op de atletiekbaan arriveerde, was het sprintnummer waar Theo zich voor had ingeschreven, al lang voorbij.

De memorabele sprong van 12,52 meter van Theo Bouwen.
De memorabele sprong van 12,52 meter van Theo Bouwen staat bij AVC in de boeken als clubrecord. Destijds gesprongen als junior, was het ook meteen goed voor het seniorenrecord. Het is op dit moment nog steeds het alleroudste clubrecord binnen de vereniging. Twee bekers heeft Theo laten maken; een voor de junioratleet en een voor de senioratleet die dit clubrecord weet te verbeteren. Het is nog steeds niet gelukt.

Theo wendde zich tot de organisatie en legde uit wat er gebeurd was. “Je kunt nog starten op de 800 meter”. Dat was weliswaar het favoriete onderdeel van Peter Vlaarkamp; het was elke wedstrijd weer even spannend of Vlaar de 800 meter onder de twee minuten zou lopen. Maar Theo zag 800 meter niet zitten, want dat is tweemaal die vreselijke 400 meter. Hink-stap-sprong dan misschien? Dat onderdeel stond ook nog op het programma. Het leek Theo wel wat, hij zou dan in ieder geval niet kotsend aan de reling eindigen.


Jaarboek 44, pagina 69

Met wat tips en aanwijzingen van een ‘Grote Surinamer’ maakte Theo zich klaar voor zijn eerste sprong ooit. Die ‘Grote Surinamer’ bleek de kampioen en wist altijd de hink-stap-sprongwedstrijden te winnen. Behalve op de avond dat Theo te laat kwam voor zijn sprintonderdeel. Hij nam een flinke aanloop, hinkte, landde en voelde een enorme pijn. Hij stapte en weer die pijn, nu in zijn andere been; weg van de pijn en hup met zijn lange benen de zandbak in. Theo sprak wederom de woorden “Dit doe ik nooit meer” uit. En zo werd zijn eerste poging ooit tevens zijn laatste poging. De ‘Grote Surinamer’ deed nog een tweede en derde poging om Theo’s afstand voorbij te komen. Maar Theo was de kampioen die avond, met een winnende sprong van 12,52 meter.

Dit waargebeurde verhaal speelde zich vijftig jaar geleden af. Theo is inmiddels de zeventig gepasseerd, pensionado, en al jaren gelukkig getrouwd met Lenneke, een van die juichende dames. Hij leidde in zijn arbeidzame leven een bloeiende onderneming. Toen de computer zijn intrede deed in zijn bedrijf, deed Theo iets wat we allemaal wel eens doen: zijn eigen naam googelen. En wat hij nooit had kunnen vermoeden: zijn memorabele sprong van 12,52 meter stond bij AVC in de boeken als clubrecord. Destijds gesprongen als junior, was het ook meteen goed voor het seniorenrecord. In die tijd hield Els Foekema de clubrecords van AVC bij en zo eenmaal per jaar hadden beiden contact. Het verbaasde Theo steeds meer dat in inmiddels vijftig voorbije jaren helemaal niemand bij AVC zijn clubrecord had weten te verbeteren. Het is op dit moment zelfs nog steeds het alleroudste clubrecord binnen de vereniging. Twee bekers heeft Theo laten maken, qua formaat in stijl met de ouderdom van de records. Een beker voor de junioratleet en een beker voor de senioratleet die het clubrecord weet te verbeteren. Als stimulans, en voor wie het record breekt, wordt een nieuw plaatje gegraveerd, met naam, datum en resultaat.

Toptalenten

In haar bijna zestigjarige bestaan heeft AVC diverse atleten gehad die het tot de (inter)nationale atletiektop hebben gebracht en gezorgd hebben voor Nederlandse kampioenen en medailles bij NK’s. Ook hebben enkele AVC-leden deelgenomen aan internationale toernooien zoals EK cross, EK/WK marathon, WK junioren et cetera. Sommige van deze atleten zijn altijd lid gebleven van AVC, andere hebben er een goede basis gelegd en zijn later overgestapt naar andere verenigingen en/of trainers.

Hugo van den Broek is een talentvolle langeafstandsloper, die zich heeft gespecialiseerd in de marathon.
Hugo van den Broek (met nummer 75) is een talentvolle langeafstandsloper, die zich heeft gespecialiseerd in de marathon.

Atleten die internationaal of nationaal goed gepresteerd hebben, zijn onder anderen Katja Staartjes, de bekende Mount Everest beklimster, die ook een heel verdienstelijke 800 meterloopster was. Hugo van den Broek heeft twee keer een vijfde plaats behaald op de NK en heeft goed gepresteerd op de marathon in 2004 in Amsterdam. Elly van Beuzekom en Ingrid Lammerstma (beiden speerwerpen) behaalden Nederlandse titels en records. Mike van Kruchten (sprint en 110 meter horden) is als pupil lid geweest bij AVC. Zijn vader Eugène is actief als looptrainer. Oscar Schermer (speerwerpen) staat nog steeds met zijn prestatie van 74,64 twaalfde op de NL-ranglijst allertijden. Toen was hij lid van AV Lycurgus. Lang was hij echter lid van AVC. Marjolein van Elk (meerkamp) was als junior onder andere lid van AVC. Zij heeft later als lid van AV Lycurgus heel goed gepresteerd op de meerkamp. Hilde Kibet werd Europees kampioene veldlopen in 2008 en Nederlandse kampioene 10 km in 2008. Ook won ze de marathon in 2009. Silvia Kruijer is lid geweest van AVC tussen haar lidmaatschappen van AV Nova en Hellas. Ze behaalde gedurende haar atletiekcarrière elf nationale jeugdtitels en werd achtmaal kampioene bij de senioren. Inge de Jong is sinds 2018 lid van AVC. Haar grote looptalent bevestigde ze in 2009 tijdens het Nederlands kampioenschap halve


Jaarboek 44, pagina 70

marathon waar ze de zilveren medaille won. De Jong werd in 2015 eerste Nederlandse tijdens de Marathon van Amsterdam. In 2016 werd ze Nederlands kampioene halve marathon. Tijdens het NK-veldlopen won ze brons.

Martin Lauret is een voormalige Nederlandse langeafstandsloper, die gespecialiseerd was in de 5.000 meter, 10.000 meter, de halve marathon en de marathon. In datzelfde jaar liep Martin in Chicago een van de vijf grootste marathons ter wereld. Hij leverde hier zijn beste prestatie door onder hoge temperaturen in 2008 een tijd van 2:15.10 neer te zetten. Lauret werd zelfs vierde in de Elite Men’s Race en liet vele Afrikaanse topatleten achter zich, die veel snellere persoonlijke records achter hun naam hadden staan.

Ton Wiggers, TDR en ook AVC, was tweevoudig Nederlands kampioen bij de senioren, vijfvoudig Nederlands kampioen bij de junioren en tevens tweemaal Nederlands studentenkampioen. In totaal behaalde hij negentien medailles op Nederlandse kampioenschappen, nam hij deel aan zes Europese kampioenschappen, drie keer de Europacup voor landenteams en eenmaal de wereldkampioenschappen voor junioren. Wiggers is begonnen met atletiek bij AV Hylas en is later lid geworden van AVC en AV Haarlem.

Michel Butter is een van de snelste Nederlandse marathonlopers aller tijden en nog steeds lid van AVC.
Michel Butter is een van de snelste Nederlandse marathonlopers aller tijden en nog steeds lid van AVC.

Nog steeds lid van AVC is Michel Butter (veel lange afstandstitels 10km, marathon, deelnames EK cross). Michel is een van de snelste Nederlandse marathonlopers aller tijden. In 2012 behaalde hij een zevende plaats tijdens de Boston Marathon. In 2017 liep hij in New York de beste marathon uit zijn carrière door tot het einde toe mee te strijden en uiteindelijk als zesde te eindigen. In april 2021 liep hij de limiet voor de Olympische spelen in Tokyo.

Team Distance Runners

Het Team Distance Runners (TDR) is in het jaar 2000 door AVC-lid Guido Hartensveld opgericht en uitgegroeid tot een zeer succesvol regionaal atletiek trainings- en opleidingscentrum. De groei van TDR is tot 2002 een natuurlijk proces geweest. Atleten meldden zich aan op eigen initiatief. Na een wederzijdse kennismakingsperiode werd al dan niet tot een lidmaatschap besloten. Op deze wijze is een prachtige atletengroep van rond de dertig personen ontstaan.

Sinds 2005 heeft TDR ook haar eigen scoutingsproject: het ‘TDR Running Talents Project’. Dit houdt in dat TDR op middelbare scholen uit de regio gaat scouten naar nieuw talent. TDR wil door middel van ‘Running Talents Project’ op structurele wijze nieuw talent aanboren van buiten de atletiek. De beste scholieren krijgen de mogelijkheid door te stromen naar de jeugdopleiding van TDR.

De leden van TDR trainen regelmatig aan de Zeeweg. AVC is er trots op dat een aantal getalenteerde leden aangesloten is bij TDR, waaronder Michel Butter, Ryan Clarke. Eva van Zoonen en Jesse Scheltema.

Groei van de vereniging

Het ledenaantal van AVC groeide. In 1962 waren er 86 leden. In mei 2016 is dit aantal 460, dat in april 2021 fors is gegroeid naar 616 leden. De aanwas komt met name door nieuwe jeugdleden. Dit is deels te danken aan de nieuwe wijk Koningsduin die in 2012 naast AVC op het terrein van Duin en Bosch is gebouwd en waar veel jonge gezinnen wonen.

Op 1 juli 2012 vierde AVC haar vijftigjarige jubileum. Op het sportpark werd een wedstrijd georganiseerd, waarbij de jongste leden een hardloopwedstrijdje liepen tegen de oudste leden. Ook was er een fototentoonstelling in het clubhuis; burgemeester Mans van Castricum was aanwezig en er was een meerkamp voor ouders en pupillen.

Kennemer Cross Circuit in 2002.
Kennemer Cross Circuit in 2002, georganiseerd door de atletiek
vereniging Castricum. Fotopersbureau De Boer. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

AVC is voor iedereen

Minder bekend is dat er ook al dertig jaar een wandelgroep is. Die bestaat uit een aantal dames die samen met trainer Irma Straver op donderdagochtend in de duinen wandelen. En elke dinsdagmorgen stond Annerieke Osinga klaar om training te geven aan een groepje die ook samen wandelen. Deze groep noemde zich de DiMo groep. Annerieke heeft haar groep meer dan dertig jaar begeleid.

Uniek was in 1978 de oprichting van Blijf fit, een groep speciaal voor mannen in de leeftijd van circa vijftig jaar en ouder, die gezellig samen gingen sporten. Dick Onrust was de nestor daarvan. Toen hij 85 jaar was, trainde hij nog steeds mee in deze groep en deed dat al 41 jaar lang. Dick is op 92-jarige leeftijd overleden in december 2020. Nelis Wokke, een van de oprichters en leden van het eerste uur van AVC, heeft ook lang training gegeven aan Blijf fit. De laatste jaren traint deze groep onder begeleiding van Wim Behrens.

Joop Beentjes is voorzitter sinds 2013.
Joop Beentjes is voorzitter sinds 2013. Hij is trots op de vele actieve vrijwilligers en leden van AVC.

“Als ik onze accommodatie bezoek, ik ben zelf actief als hardloper en ook opa van een jeugdlid, dan geeft het me altijd een fijn gevoel als ik zie met hoeveel plezier er gesport wordt. AVC is een vereniging om trots op te zijn”, besluit voorzitter Joop Beentjes.

Annette IJzer
Paula Vrolijk-de Vries

Bronnen:

  • Jubileumboek 50 jaar AVC (1962-2012);
  • Website van AVC.

Met dank aan: Joop Beentjes; Wim Kaandorp; Eugène van Kruchten; Wim Res; Dick Schermer; Ari Smit, Maria Sofan en Frank Stam.

24 oktober 2022

Amateurtuindersvereniging (Jaarboek 34 2011 pg 81-92)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 34, pagina 81

Een halve eeuw Amateur tuindersvereniging Castricum

Volkstuinen in de Oosterbuurt van de Amateurtuindersvereniging Castricum ATV.
Volkstuinen in de Oosterbuurt van de Amateurtuindersvereniging Castricum ATV met op de achtergrond de Breedeweg en de woningen aan de Kerckeven in 1975. Collectie Oud-castricum. Toegevoegd.

Castricum is van oorsprong een echt tuindersdorp, beroemd om zijn duinaardappelen en aardbeien. Vanaf 1915 telde het dorp maar liefst twee veilingen. In de vorige eeuw werd de tuinbouw verdreven door de ontwikkeling van de gemeente tot forensendorp. Voor de professionele groenteteelt kwamen de particuliere volkstuinen in de plaats. Daartoe werden tuinen gerekend die niet bij de eigen woning liggen. De nog aanwezige tuinderscultuur speelde zeker een rol bij de belangstelling voor volkstuinen.

Net als de beroepstuinders werden de hobbyisten voortdurend van hun terreinen gejaagd. In 1961 hebben enkele Castricumse amateurtuinders een vereniging opgericht die zou kunnen opkomen voor de gezamenlijke belangen. De vereniging bestaat dus nu al weer 50 jaar. De geschiedenis wordt gemarkeerd door een lange strijd om de tuingrond en dat gevecht laait zo af en toe nog steeds op.

Geschiedenis volkstuinen

Volkstuinen zijn een typisch 19e-eeuws fenomeen dat samenvalt met de opkomst van de arbeidersklasse. In 1838 verhuurt voor het eerst een organisatie volkstuinen; dat gebeurde in Franeker door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. In de loop van de 19e eeuw verschijnen volkstuincomplexen in de Nederlandse steden. De gemeenten zijn de grondverhuurder.

Rond de Eerste Wereldoorlog richtten de volkstuinders de eerste tuinverenigingen op, maar reeds toen moesten zij opkomen voor hun belangen, omdat ook in die tijd al het risico groot was dat ze moesten wijken voor uitbreidingsplannen.

In 1928 stichtten de volkstuinverenigingen het Algemeen Verbond van Volkstuinverenigingen in Nederland (AVVN). Het AVVN komt al sinds de oprichtingsdatum op voor de belangen van hobbytuinders, in het bijzonder die van de momenteel meer dan 215 aangesloten tuinverenigingen en -bonden.

Ook in Castricum werd er vroeger al langs de spoorlijn getuind.
Ook in Castricum werd er vroeger al langs de spoorlijn getuind.

Amateurtuinders verenigen zich

Het is 1959. Overal in Nederland zijn amateur tuinders bezig groenten te kweken op de zogenaamde nutstuinen, zoals bijvoorbeeld langs de spoorlijnen.

Dat gebeurt ook in Castricum. In wat nu de bomenbuurt is, in de omgeving van de Eerste Groenelaan en de Lindenlaan, wordt door enkele Castricummers getuind.

Co Huisman is lid vanaf de oprichting van de vereniging en nog steeds actief als volkstuinder.
Co Huisman is lid vanaf de oprichting van de vereniging en nog steeds actief als volkstuinder.

Co Huisman en Antoon van der Meer vertellen hierover:
De grond was eigendom van het Asjesfonds; de contactpersoon was de rentmeester Eddy Poeze. Een deel van deze grond werd verpacht aan boer Bijman. De pacht liep af en daar konden we terecht. Het aantal tuinders was niet zo groot; het waren er maar 4, soms 5 of 6. Velen van hen werkten op Duin en Bosch. Behalve ons beiden tuinden er ook: Martin Reinders, Piet Janzen en Jan van Velzen. We voelden ons af en toe net een stelletje vrijbuiters.

Op andere plaatsen in de gemeente, zoals aan de Breedeweg en Onderlangs, zijn eveneens tuinders bezig met hun liefhebberij. Na enkele jaren is het niet meer mogelijk gebruik te maken van het perceel aan de Eerste Groenelaan, omdat de gemeente de grond in 1966 onteigent. Ook het terrein aan de Lindenlaan moet worden opgegeven;


Jaarboek 34, pagina 82

vanwege uitbreidingsplannen wordt het aan de gemeente verkocht. De teleurstelling over het verlies van tuingrond is groot; de toekomst ziet er tamelijk somber uit.

Oprichting van de vereniging

Een van die amateurtuinders, Martin Reijnders, neemt samen met een aantal andere belangstellenden het initiatief om tot de oprichting van een volkstuinvereniging te komen. Daartoe wordt een bijeenkomst georganiseerd in Hotel Borst. Reijnders heeft een deskundige van het AVVN uitgenodigd, die als gespreksleider zal fungeren. En op 1 mei 1961 is het dan zover. Piet Janzen wordt de eerste voorzitter, Martin Reijnders secretaris en Gerrit Bruin penningmeester. De naam van de vereniging is ‘Amateur Tuinvereniging Castricum’; vanaf 1971 wordt dat ‘Amateur Tuindersvereniging Castricum’.

De leden kunnen dan nog terecht op de complexen aan de Lindenlaan, officieus tot 1970, en Onderlangs tot 1976. Dankzij de inbreng van de eerdergenoemde Eddy Poeze en het bestuur van het Asjesfonds, eigenaar van grond aan de Breedeweg, kan de vereniging daar vanaf 1964 een perceel huren voor de duur van zes jaar. Op elk van de drie genoemde complexen houdt een tuincommissie toezicht.

Vanaf 1964 zijn de tuinen aan de Breedeweg in gebruik.
Vanaf 1964 zijn de tuinen aan de Breedeweg in gebruik.

Eind december 1967 zijn op het complex ‘Lindenlaan’ 20 tuinen bezet, op ‘Onderlangs’ 23 en op de ‘Breedeweg’ 77; totaal 120 tuinen. Op het complex Breedeweg worden voor het jaar daarop 48 tuinen ingehuurd. In dat jaar telt de vereniging 68 leden en 9 donateurs.

Ook de Amateur Tuinvereniging Castricum wordt lid van het AVVN. Er wordt echter een forse bijdrage per lid gevraagd, hetgeen binnen het bestuur de vraag doet rijzen of de voordelen van het lidmaatschap opwegen tegen de nadelen. Op 1 januari 1969 wordt besloten een punt te zetten achter het lidmaatschap.

In 1999 wordt overwogen om opnieuw lid te worden vanwege de onzekerheid over het voortbestaan van de tuincomplexen. Het AVVN zou ter zake kundige ondersteuning kunnen verlenen. Maar het jaar daarop wordt op de Algemene Ledenvergadering het voorstel daartoe met grote meerderheid verworpen. Co Huisman:
Het kostte meer dan je ervoor terugkreeg; dat viel vooral bij de ouwe tuinders slecht. De contacten met de gemeente moest je toch zelf onderhouden.”

De voorzitters van 1961 tot 2011

1961-1963 Piet Janzen
1963-1965 Harm Pot
1965-1967 Niek Modder
1967-1968 Cock van Dansik
1968-1971 Piet Markus
1971-1972 Henk Dijkman
1972-1973 Arie de Graaf
1973-1976 Hans Duffels
1976-1978 Henk Zijm
1978-1984 Nic Hulsman
1984-1985 Ben Harmsen
1985-1989 Kees Pieters
1989-1996 Dick Rinkel
1996-2002 Michel Kerkhoff
2002-2003 Vacature
2003-heden (=2011) Arnold Broekmeijer

Organisatie van de vereniging

Het bestuur bestaat tenminste uit vijf personen, gekozen uit en door de leden van de vereniging.

Deze worden onderscheiden in drie groepen:

  • Leden die actief het volkstuinen beoefenen;
  • Leden zonder tuin, die door gebrek aan voldoende tuinen of om een andere reden (nog) geen tuin bewerken en zich als zodanig hebben laten inschrijven;
  • Ereleden: zij die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de vereniging.

Voorts kent de vereniging een aantal donateurs.
Het lidmaatschap kost 10 euro per jaar en de jaarlijkse huur van een tuin is 0,25 euro per vierkante meter. Over het algemeen hebben de tuinen een oppervlakte van 100 of 200 vierkante meter.

In het Huishoudelijk Reglement zijn tal van zaken vastgelegd, zoals een functiebeschrijving van de complexleider. Elk complex heeft een complexleider, bijgestaan door een of meer assistenten. De complexleiders worden door de Algemene Ledenvergadering gekozen, evenals de beheers-, inkoop- , kas- en redactiecommissie.

De complexleider hoeft geen bestuurslid te zijn. Hij houdt toezicht en is aanspreekbaar voor de leden. Ook is hij belast met de indeling en verdeling van de werkzaamheden die door de leden periodiek moeten worden verricht. Jan Duinmeijer (‘De Bloemen’) en Piet Idema (‘Breedeweg’) vervullen deze functie al jarenlang; Henk Diepeveen (‘Haagscheweg’) en Frans Vlaarkamp (nu ‘Castricummerwerf’) sinds korte tijd.

De beheerscommissie adviseert over en houdt toezicht op de plaatsing, het onderhoud en het gebruik van alle onroerende goederen van de vereniging.

Eenmaal per jaar, omstreeks de maand juni, bezoekt het bestuur alle complexen en gaat na of de tuinen er naar behoren bij liggen. Als dat niet het geval is, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van te veel onkruid, krijgt de huurder van een dergelijke tuin de boodschap dat de tuin moet worden opgeknapt.


Jaarboek 34, pagina 83

Statuten van de vereniging

De doelstelling van de vereniging, zoals omschreven in de statuten, is in de loop van de jaren aangepast. Bij de oprichting van de vereniging in 1961 wordt nog gemeld dat “de vereniging zich ten doel stelt het bevorderen van de volkstuinderij in de gemeente Castricum als nuttige vrijetijdsbesteding”.

In de statuten van 11 januari 1978 wordt als eerste doelstelling geformuleerd “Het amateur tuinieren als ontspanning te bevorderen.” Deze verandering doet recht aan de intenties van het merendeel van de amateur tuinders.

Op 16 juli 1997 ontmoeten we de bestuurders van de vereniging wederom bij de notaris. Dan vinden we onder andere als doelstelling omschreven: “Het bevorderen bij haar leden tot het kweken van planten, bloemen, groenten en fruit, en hen daarbij, waar nodig, behulpzaam te zijn.” Nieuw is de toevoeging dat de vereniging het niet alleen als taak ziet het kweken van allerlei gewassen te bevorderen, maar daarbij ook de amateur tuinder van dienst te zijn, waarmee nog eens wordt geaccentueerd dat het bestuur niet aan de zijlijn staat, maar daadwerkelijk bezig wil zijn.

Tuincomplex
Tuincomplex

‘Tuincomplex’, huisorgaan van de vereniging

Siem Bakkum was in 1976 van mening dat een verenigingsblad in een behoefte zou kunnen voorzien. Via de ledenlijst snorde hij een journalist, een ingenieur en een leraar Nederlands op. Met zes enthousiaste redactieleden werd gewerkt aan de totstandkoming van het blad. Het eerste nummer verscheen in november 1976.

Siem Bakkum nam het initiatief tot de oprichting van ‘Tuincomplex’.
Siem Bakkum nam het initiatief tot de oprichting van ‘Tuincomplex’.

De omslagtekening kwam van de hand van Bert Ket en het stencilwerk werd gedaan door Hans van Hemert. In de eerste uitgave verscheen onder meer een volledige ledenlijst; er was toen sprake van een groeiend aantal leden, wat allerlei gevolgen met zich meebracht. Een ervan was de noodzaak van een betere organisatie van de verzorging van het gehele complex. In het eerste nummer wordt ingegaan op de verplichting van elk lid om vijf uren per jaar te besteden aan algemene werkzaamheden.

In oktober 1996 verscheen de 100e editie van het blad. In de opzet van de keuze van de artikelen was weinig verandering gekomen en ook nu is die nog zeer herkenbaar. Naast een bijdrage van het bestuur en de redactie vindt men in het blad nieuws van de inkoopcommissie (de winkel!), artikelen die voorlichting geven over het tuinieren, de karweikalender, een lijst met ledenmutaties, een recept en actueel nieuws. Eenmaal per jaar, in april, worden per complex de lijsten van de werkroosters gepubliceerd.

Uiteraard maakte de redactie gebruik van de mogelijkheden die het computertijdperk bood. Vanaf 1995 werd Tuincomplex door Wim Suijkerbuijk met behulp van de computer in elkaar gezet. Hoewel al eerder sprake was van het opzetten van een website van de vereniging – Piet Van Gelderen kwam in 2000 met het idee – werd dit pas in 2006 uitgevoerd. Nu is www.atvcastricum.nl een eigentijdse mogelijkheid om informatie te vinden voor de leden of zij die in de vereniging geïnteresseerd zijn.

De strijd om de grond

De volgende geschiedenis over het ontstaan van de complexen toont aan dat de afwezigheid van voldoende grond en veelal de tijdelijkheid van de huurcontracten funest kunnen zijn voor de verdere ontwikkeling van de vereniging. Grondverbetering is duur en riskant, als men na veel arbeid toch het stuk grond zal moeten verlaten.
Maar ook is gebleken dat mede dankzij de tomeloze inzet van bestuursleden, complexleiders en enthousiaste leden, de vereniging zich staande heeft gehouden en het genoegen van de tuinders er niet door is afgezwakt.

In de loop der jaren is dan ook aan verschillende leden het erelidmaatschap aangeboden vanwege hun grote verdiensten voor de vereniging.

De ereleden

1975 Auke de Boer
1984 Piet Markus
1991 Johan Seijsener
2002 Co Huijsman
2003 Cees Meijne
2005 Jan Broerse
2008 Gezinus Koenes
2009 Nic Schumacher
2009 Loek Zonneveld
2011 Siem Bakkum


Jaarboek 34, pagina 84

Kaartje met de vier complexen in 2010.
Kaartje met de vier complexen in 2010.

In 1968 deelt het gemeentebestuur mee dat mettertijd alle complexen zullen moeten verdwijnen in verband met de geplande uitbreiding van woningbouw in Castricum.

In 1971 heeft de vereniging dan alleen nog de complexen Onderlangs en Breedeweg. Onderlangs zal het eerst worden opgeofferd. Deze grond zou namelijk nodig zijn voor de geplande aanleg van de westelijke randweg en de uitbreiding van de speelterreinen van Vitesse ’22. Als er geen nieuwe grond beschikbaar komt, zullen 23 tuinders gedupeerd worden.

Inmiddels ontstaat er mede als gevolg van de nieuwbouw in Castricum een piek wat het aantal leden betreft; in drie jaar tijd steeg het van circa 100 naar 316 leden in 1977. Waar kunnen al deze tuinders terecht? De toenmalige wethouder Henk Wokke stelt voor een gebied in de nabijheid van het ‘Krengenbos’ als volkstuingrond te bestemmen. Het stuk ‘Bij de bossen’ dat wordt aangeboden, wordt door de vereniging niet aantrekkelijk gevonden, want het is te ver weg. Een zoektocht heeft verder het complex ‘Oude Haarlemmerweg’ opgeleverd en nog later ‘De Bloemen’. Maar zo eenvoudig als het hier staat, zo gemakkelijk is het niet gegaan.

Luchtfoto van complex Oude Haarlemmerweg in de jaren 1970.
Luchtfoto van complex Oude Haarlemmerweg in de jaren 1970.

Complex Oude Haarlemmerweg

In 1973 vindt een gesprek plaats tussen wethouder Cor Baltus en het dagelijks bestuur van de Amateurtuindersvereniging over de mogelijkheid van een tijdelijk volkstuincomplex. Tussen beide partijen wordt overeenstemming bereikt over het huren van een stuk grond aan de Duinenboschweg, zij het voor de duur van één jaar. Wel wordt toegezegd dat verlenging van jaar tot jaar tot de mogelijkheden behoort. Het bestuur van de vereniging doet een dringend beroep op de gemeente om zo spoedig mogelijk gelegenheid te scheppen voor een definitief complex.

Dan krijgt het bestuur in 1973 een tip dat de eigenaar van een stuk grond aan de Oude Haarlemmerweg, de heer C. Breetveld, bereid is dit perceel te verhuren. Een afvaardiging van het bestuur, bestaande uit Hans Duffels, Wim Plukker en Siem Bakkum gaat in gesprek met de eigenaar. De overeenkomst die wordt gesloten betreft de huur van een stuk grond ter grootte van 1,3 hectare met als ingangsdatum 1 maart 1974. Het acute probleem van ruimtetekort is voor korte tijd opgelost; op lange termijn biedt dit echter nog niet voldoende perspectief.

De situatie in 1975 is dat op de drie gehuurde complexen alle tuinen zijn bezet; de ledenwachtlijst telt nog 30 kandidaten en het aantal liefhebbers stijgt met het jaar!

De vereniging wordt in 1984 geconfronteerd met een huuropzegging voor een deel van het terrein aan de Oude Haarlemmerweg, waardoor maar liefst 30 tuinders gedupeerd worden. Directe aanleiding is de aan te leggen ontsluitingsweg van het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein ten oosten van de Oude Haarlemmerweg, later de Castricummerwerf genoemd. De vereniging wist overigens wel dat een dergelijke maatregel haar boven het hoofd hing, maar achtte de kans op realisering erg klein.

Sjaak Laghuwitz, secretaris van de vereniging, erkent:
Formeel staat de gemeente in haar recht. Daar gaat het ons echter niet om. Het is onverteerbaar en onacceptabel dat de gemeente de huuropzegging zonder aanbieding van enigerlei compensatie vergezeld laat gaan en dat nog wel in een tijd dat alom de sociale functie van dergelijke complexen wordt erkend en gestimuleerd.”

Ook bestaat de kans dat na het voltooien van de ontsluitingsweg opnieuw tuinen zullen verdwijnen, omdat de gemeente het restant als vervangende grond wil aanbieden aan beroepstuinders die elders in de gemeente hun grond hebben afgestaan. De vereniging staat met de rug tegen


Jaarboek 34, pagina 85

de muur. Op 1 november volgt een extra ledenvergadering, waarbij ook de betrokken wethouders Postelmans en Wokke aanwezig zijn.

Achter de schermen worden door het gemeentebestuur plannen gemaakt en na veel overleg verschijnt dan in januari 1985 het collegevoorstel aan de gemeenteraad dat een einde kan maken aan de ruimteproblematiek van de vereniging. Door een ruil met de heer Breetveld krijgt de gemeente de beschikking over de grond die nog nodig was voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein en kan de vereniging een ander perceel huren.

In de loop van 1984-1985 wordt de weg naar het bedrijventerrein aangelegd, die het gehuurde perceel van de heer Breetveld in tweeën verdeelt, een west- en een oostkant. Door terugloop van het aantal leden wordt vanaf 1998 echter alleen nog de westkant door de tuinders gebruikt en wordt het andere deel verhuurd aan derden.

Het verlaten complex Oude Haarlemmerweg in 2011.
Het verlaten complex Oude Haarlemmerweg in 2011.

In 2011 verhuizen de tuinders naar de oostkant (tegenwoordig complex ‘Castricummerwerf’ genoemd), omdat het westelijke deel door een projectontwikkelaar gekocht zal worden met woningbouw als bestemming. Een en ander ging met problemen gepaard, maar het laat zich aanzien dat de toekomst voor de tuinders aldaar veilig is gesteld.

Het huidige complex aan de Breedeweg.
Het huidige complex aan de Breedeweg.

Complex Breedeweg

Nadat het complex in 1964 is betrokken, wordt enige tijd erna een commissie benoemd die diverse aanpassingen moet voorbereiden. Vier jaar later is een groot deel van de greppels uitgegraven, zijn de paden verbreed en is de notweg geëgaliseerd, die pas in 1975 zou worden verhard. De volgende fase is het planten van ligusterhagen.

Als een zwaard van Damocles hangt echter nog steeds het voornemen van het gemeentebestuur boven de hoofden van de tuinders aan de Breedeweg: hoe lang mogen ze hun tuin nog behouden? Pas in 1976 zou duidelijk worden dat dit complex kan blijven bestaan.

In 1968 wordt een uitneembaar verenigingsgebouw geplaatst; het is een houten directiekeet die men op de kop heeft weten te tikken. De gemeente verleent een subsidie van 1.500 gulden voor de plaatsing en inrichting ervan.

Ongeveer 84 leden huren in 1971 een stukje grond en er wordt in 1972 een waterleiding aangelegd.

In 1979 wordt een nieuw onderkomen aangeschaft voor de prijs van 13.500 gulden. Sommigen vinden het een slechte koop: de kwaliteit is niet om over te juichen en de medewerkers in de winkel vinden de ruimte te klein.

 ‘Nieuw Kronenburg’
‘Nieuw Kronenburg’

Er is inmiddels ook een grote behoefte ontstaan aan een opslagruimte en in 1989 wordt een berging voor de inkoop gerealiseerd.
Het huidige gebouw verrijst in 1998. Het houten chaletachtige onderkomen wordt op zaterdag 3 januari door burgemeester Schouwenaar officieel in gebruik genomen. De sloop van het oude gebouw, de funderingswerkzaamheden, het metselwerk en de gehele afwerking wordt door de leden zelf verricht. De financiering, een bedrag van 100.000 gulden, komt tot stand door eigen middelen, een volgetekende obligatielening door de leden en een lening bij de Rabobank. Het nieuwe clubhuis met de naam ‘Nieuw Kronenburg’ heeft behalve sociale en bestuursfaciliteiten ook een tuinwinkel.


Jaarboek 34, pagina 86

Winkelplein ‘Buitenlust’.
Winkelplein ‘Buitenlust’.

Complex De Bloemen

Sinds 1969 hebben het bestuur van de tuindersvereniging en dat van de gemeente vele gesprekken gevoerd over de vestiging van een permanent volkstuincomplex in Castricum. In 1975 moet worden geconstateerd dat enigszins concrete plannen nog ontbreken. Nog meer onverteerbaar voor de tuinders is dat het gemeentebestuur nu echt tot actie overgaat door de huur op te zeggen van het perceel Onderlangs, het laatste stukje dat de vereniging van de gemeente huurt.

De vereniging, daarbij gesteund door raadsnestor Piet Janzen, verzoekt het gemeentebestuur dan ook met klem niet tot deze stap over te gaan, tenzij tegelijkertijd althans een deel van een nieuw permanent complex in gebruik kan worden genomen. Bij toewijzing van weer een tijdelijk complex zou de volkstuinvereniging opnieuw voor een korte termijn veel geld en energie moeten investeren.

In februari 1976 daagt er weer enige hoop voor de tuinders. Het college doet de raad een voorstel om de amateur tuinders een definitief complex aan te bieden van drie hectare groot ten oosten van sportpark Noord-End, dat na aftrek van paden, plaatsing clubhuis en opbergruimte, goed is voor zo’n 100 tuinen van 250 vierkante meter. Daarbij bestaat de mogelijkheid van uitbreiding in de toekomst. De raad stemt hiermee in en stelt 15.000 gulden beschikbaar om de kosten van het maken van een plan te dekken.

Ondanks het feit dat er een einde zou komen aan het gebruik van de complexen aan de Oude Haarlemmerweg en Onderlangs, is er reden tot enig optimisme. Het volkstuincomplex aan de Breedeweg blijft gehandhaafd, zodat de vereniging in de nabije toekomst dan over twee grote volkstuincomplexen zou kunnen beschikken.

Echter, in de het verdere verloop van 1976 is er toch weer slecht nieuws. Enkele pioniers zijn een paar maanden op het complex Noord-End aan de gang gegaan en hebben ervaren dat de grond totaal ongeschikt blijkt te zijn voor volkstuinieren. In grote delen van de grond bevindt zich de zogenoemde pikklei, een substantie die de waterhuishouding negatief beïnvloedt.

De toenmalige voorzitter Henk Zijm zei desgevraagd hierover het volgende:
“Voordat we het perceel in Noord-End aanvaardden, hebben we de structuur grondig laten onderzoeken. Land- en tuinbouwconsulenten hebben gezegd dat de grond niet best was, maar ze hebben niet gezegd dat verbetering erg kostbaar zou zijn. De tuinders waren al lang blij dat ze in Noord-End een complex konden inrichten en trokken erheen.

Toen de gemeente nadien nog een onderzoek pleegde, kwam de aap uit de mouw. De grond, die altijd voor veeteelt is gebruikt, was met geen mogelijkheid geschikt voor akkerbouw. De pikklei (kattenklei!) is een moeilijk waterdoorlatende laag onder de oppervlakte. Die laag zou verwijderd moeten worden en vervangen door andere grond, een hels karwei, waarbij je je kan voorstellen dat dit in de papieren gaat lopen. Overigens is er ook goede grond op het perceel aanwezig, omdat het terrein ongelijk is wat de hoogte betreft. De mensen die op de wachtlijst van de vereniging staan, kunnen, als ze dat willen, van deze stukken gebruik maken, totdat de gemeente erin is geslaagd om andere grond voor de tuinders te vinden.

Het complex aan De Bloemen anno 2011.
Het complex aan De Bloemen anno 2011.

Henk Zijm is overigens zeer te spreken over de samenwerking met de gemeente om de hiervoor geschetste problematiek op te lossen.
De vereniging telt op dat moment zo’n 300 leden, inclusief een wachtlijst van 80 tuinlustigen. Het is dus een welkom gebaar dat de vereniging in staat wordt gesteld het complex aan de Oude Haarlemmerweg nog een jaartje langer te huren. Voorlopig blijft er echter wel een ledenstop van kracht, want de toekomst is te onzeker.
In 1980 wordt het ruimteprobleem verder vergroot in verband met de plannen van de gemeente om de sportvelden uit te breiden.

Gelijkertijd verschijnt een rapport waarin wordt geadviseerd om toch over te gaan op diep spitten van het hele terrein. Er wordt besloten deze actie uit te voeren, zij het dat er een spreiding plaats vindt over 10 jaar vanwege de hoge kosten. De werkzaamheden worden verricht door het grondbedrijf van Kees Hes, waarbij een diepte van wel 6 meter wordt bereikt. Uiteindelijk kost de klus zo’n 30.000 gulden.


Jaarboek 34, pagina 87

Het afgebrande clubhuis in 1996.
Het afgebrande clubhuis in 1996.

Op 25 oktober 1986 wordt door burgemeester Schouwenaar een geheel nieuw clubhuis met berging geopend. Slechts 10 jaar hebben beide gebouwen dienst gedaan; in augustus 1996 branden ze geheel af.

Het onderzoek nadien kon geen oorzaak aanwijzen. Op de fundamenten van de voormalige bouwsels worden nog in hetzelfde jaar twee nieuwe onderkomens gerealiseerd, daartoe in staat gesteld door de uitkering van de verzekering van 35.000 gulden.

In 1997 werd een nieuw onderkomen gerealiseerd.
In 1997 werd een nieuw onderkomen gerealiseerd.

Alle problemen zijn echter beslist nog niet opgelost. In 1997 deelt de gemeente mee dat het huurcontract voor het complex De Bloemen ingaande 1 april 2000 niet wordt verlengd vanwege bouwplannen op vlek H van de wijk Albertshoeve.

Nadat er door het verenigingsbestuur flink is gelobbyd bij de verschillende politieke partijen, blijkt dat deze de intentie hebben de amateur tuinders in hun wensen te steunen, maar het college van B&W houdt voorlopig voet bij stuk. Hoewel wat ongebruikelijk, in elk geval opmerkelijk, volgt er een initiatiefvoorstel van de collegepartijen PvdA, VVD en CDA, waarin deze het opnemen voor de volkstuinders. Bij aanname door de raad zullen de tuinders een nieuw contract krijgen en zal het complex niet als bouwgrond gebruikt worden.

Verbazing en hilariteit bij de oppositie ontstaan als het college erin meegaat, mits de vereniging de aanleg van een geluidswal op een deel van het terrein accepteert, een wending waarvan de coalitiepartijen totaal niet op de hoogte zijn! Maar uiteindelijk gaat de raad toch akkoord. En de volkstuinvereniging eveneens; de geluidswal vereist slechts een klein deel van het terrein.

Sinds 1985 beschikt de vereniging over grond aan de Haagscheweg.
Sinds 1985 beschikt de vereniging over grond aan de Haagscheweg.

Complex Haagscheweg

In april 1985 buigt de raadscommissie gemeentewerken en ruimtelijke ordening zich opnieuw over een voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders (B&W), waarin een oplossing wordt aangedragen voor het accommodatieprobleem van zowel de ‘Landelijke Rijvereniging’ als de Amateurtuindersvereniging Castricum. Uiteindelijk wordt afgesproken dat de rijvereniging een terrein huurt naast de accommodatie van schietvereniging ‘De Vrijheid’, dat grenst aan het stuk grond van de tuinvereniging. De vereniging zal een deel afstaan en in ruil daarvoor het perceel aan de Haagsche-

Voor de reeds gerealiseerde schuur aan de Haagscheweg moest alsnog een bouwvergunning worden aangevraagd. De gemeente verleende vervolgens ’bij wijze van hoge uitzondering’ vrijstelling en ruim een maand later was de schuur gelegaliseerd!
Voor de reeds gerealiseerde schuur aan de Haagscheweg moest alsnog een bouwvergunning worden aangevraagd. De gemeente verleende vervolgens ’bij wijze van hoge uitzondering’ vrijstelling en ruim een maand later was de schuur gelegaliseerd!

Jaarboek 34, pagina 88

weg in handen krijgen. De grond daar is zeer geschikt. Loek Zonneveld is de eerste leider op het complex. Hij was al jarenlang complexleider op de ‘Oude Haarlemmerweg’ en heeft één jaar lang het leiderschap op beide complexen vervuld. Tot 2000 bestierde hij de 16 tuinen aan de rand van het duingebied. Enkele tuinen worden naderhand in tweeën gesplitst (zoals dat op de andere complexen ook mogelijk is), waardoor het aantal tuinders toeneemt.

De tuinwinkel met enige medewerkers.
De tuinwinkel met enige medewerkers.

Van winkel tot distributiecentrum

Vanaf januari 1969 kunnen alle leden hun tuinbenodigdheden aanschaffen in de winkel op het complex Breedeweg. Co Huisman herinnert zich de beginjaren van de winkel nog goed.

“De inkoop voor de vereniging liep in het begin via de AVVN. We gebruikten hun aanbod en formulieren; we waren te klein om zelf in te kopen. Via mijn werk bij het magazijn van Duin en Bosch leerde ik leveranciers kennen. Dit bracht me op het idee om aan deze mensen te vragen of zij aan de vereniging konden leveren. Al gauw bleek dat we via deze telers goedkoper konden inkopen; daar werden onze suggesties trouwens niet zo op prijs gesteld. Later konden we bij de LTB ook korting krijgen, ook voor het gereedschap.

Toen we uit de AVVN stapten, zijn we eigen formulieren gaan gebruiken. Ik deed het inkoopwerk, ging naar de leveranciers, maakte een voorlopige afspraak, overlegde met het bestuur en daarna werd de zaak beklonken. We kochten zoveel mogelijk los; dan moesten we zelf wel afwegen, maar dat was goedkoper. Piet Markus kwam erbij om te helpen, eerst bij ons thuis aan de Zeeweg, later in de keet op de Breedeweg. Ook Auke de Boer ging ons helpen. Het mooie was dat het niet verkochte spul terug kon naar de leverancier. Op enig moment raakte mijn schuur toch overvol. Voor dat probleem moesten we een oplossing vinden. Die werd gevonden in de keet aan de Breedeweg. De eerste keet verscheen via Piet Markus van de BP; de tweede kwam van de Hoogovens. En daarin begon de winkel.”

Via Auke de Boer – een van de iconen van de vereniging – kwam Arnold Broekmeijer in de tuinwinkel terecht. Hij verzorgt nu al zo’n jaar of twintig met een viertal leden de werkzaamheden met betrekking tot de winkel en vertelt dat de zaken aanvankelijk op een tamelijk eenvoudige manier werden geregeld.

“Het was in vroeger jaren nog zo dat er zakjes en doosjes werden geleverd om de producten in te vriezen. Toen de vereniging groeide, werd er een meer professionele aanpak vereist. Bovendien veranderde het assortiment in de winkel. Ook zijn er nu veel meer gereedschappen, materialen en meststoffen voorradig en er worden ook fruitbomen, aardbeienstekken, braam- en bessenstruiken en wat dies meer zij aangeboden. Overigens heet de winkel vanaf 1989 ‘distributiecentrum’; tot deze naamswijziging is men overgegaan om te verduidelijken dat de vereniging niet uit is op commercieel gewin, maar er primair is om zaden, materialen en dergelijke te distribueren onder de leden.”

Producten van de tuin

Aardappelen-Groenten-Fruit’. Dat stond vroeger boven de deur bij de groenteboer. En dat is nog steeds de ‘core business’ van de amateur tuinder.

Er is heel veel vrijheid om zelf te kiezen wat men wil verbouwen. Van die vrijheid wordt heden ten dage dankbaar gebruik gemaakt. De diversiteit aan teelten is enorm; er worden zeker meer dan 100 soorten groenten verbouwd op de complexen, meer dan tien aardappelrassen, vele soorten kleinfruit en erg veel bloemen. Als je langs zo’n complex fietst, fiets je eigenlijk langs een biologische, maar ook culinaire schatkamer! Want het meeste ervan gaat ‘van grond tot mond’.

Groenten heb je in vele soorten en maten. Onder tuinders wordt een bepaalde indeling van groenten gebruikt, die weer verband houdt met wisselteelt. We onderscheiden aardappels, koolsoorten, peulvruchten, bladgroenten, wortelgroenten en vruchtgewassen. Op vrijwel iedere tuin worden koolsoorten geteeld, zoals bloemkool, witte kool, rode kool, savooiekool, boerenkool en spruitkool. Nieuwkomers zijn Chinese kool en broccoli.

Andere klassiekers zijn natuurlijk de peulvruchten: tuinbonen, erwten, peulen, kapucijners, sperziebonen, snijbonen en pronkbonen.

De zomer- en de winterwortels, de witlof, maar ook de pastinaak, de rammenas en de schorseneren (met de mooie bijnaam ‘keukenmeidenverdriet) worden uitgebreid geteeld. Verder zijn er natuurlijk de rode biet en vanzelfsprekend allerlei uiensoorten, zoals knoflook.

Ook de bladgroentegroep heeft zo z’n ‘evergreens’. Spinazie en raapstelen, andijvie en natuurlijk de sla. Een hoofdstuk apart vormen de vruchtgewassen (niet te verwarren


Jaarboek 34, pagina 89

met fruit). Van oudsher populair in onze omgeving zijn de tomaat en de komkommer, maar in de loop der jaren is deze groep uitgebreid met augurk, kalebas, meloen, pompoen, paprika, peper en courgette.
Behalve deze groenten is er nog een aantal specialiteiten. Asperges worden al decennia lang op bescheiden schaal op de Castricumse tuinen geteeld en ook de artisjok vindt men op een aantal tuinen. Rabarber heeft als inheems gewas een lange geschiedenis. Verder worden er verschillende aardappelsoorten geteeld.

En last but not least natuurlijk het fruit onder aanvoering van de aardbei. In het kleinfruitsegment komt de aalbes zeker op een tweede plaats en daarna komen de braam, de framboos, de zwarte bes, de kruisbes, de witte bes etc. Ook de fruitboom is ontegenzeggelijk in opmars: appels in vele soorten, peren, pruimen, abrikozen, kersen, mispels en kweepeer.

Miranda en Alie de Witte op De Bloemen.
Miranda en Alie de Witte op De Bloemen.

Veranderingen

Er verdwenen teelten, maar er kwamen er ook heel veel bij. Er zijn eigenlijk drie verschillende ontwikkelingen aan de gang die deze veranderingen beïnvloeden. Om te beginnen is de variëteit in het aanbod van zaden, pootgoed enzovoorts sterk toegenomen. Voorts werden we rijker en konden er ook meer en andere hulpmiddelen aangeschaft worden.

Gerard Peerenboom: “Er zijn ook steeds meer kassen op de complexen. Vroeger was dat een uitzondering, toen had je veel meer broeibakken met van die loeizware ramen. Nu heb ik een kas. Daarin teel ik druiven, verschillende soorten tomaten, paprika’s, komkommers, rode pepers en vroege bloemkool.

Op deze manier is het dus mogelijk om andere groenten te gaan telen of om het seizoen te verlengen. Hetzelfde geldt voor het toenemende gebruik van plastic of ander hulpmateriaal voor bijvoorbeeld tunneltjes.

Een heel grote verandering, die nog volop in gang is, is de aandacht voor ‘natuurlijke’ of ‘ecologische’ of ‘biologische’ teelt. Wisselteelt en combinatieteelt zijn in opmars. Composthopen zie je vaker. Gif wordt steeds minder gebruikt.

Co Huisman zegt daarover:
“Vroeger spoten we DDT. Hele wolken. We losten het zo op in de gieter. Iedereen is veel voorzichtiger geworden. We gebruikten nicotine; een theelepel van dat spul en je vertelt het niet meer na. Parathion ook. We wisten dat je het eigenlijk niet moest gebruiken. De tuinders zeiden dat het goed ging. Zij gebruikten het gewoon, maar de import was er voorzichtiger mee, want ze waren er beter mee bekend.”

Dat de regels zich aanpassen aan de nieuwe tijdgeest is met name te lezen in het Huishoudelijk Reglement, waarin aanvankelijk stond gemeld dat een tuin uiterlijk op 1 april moest zijn omgespit; later is dit veranderd in ‘omgespit of onkruidvrij gemaakt’.

Jan Duinmeijer voor zijn kas.
Jan Duinmeijer voor zijn kas.

De groeiende aandacht voor de natuur en een andere manier van telen gaan hand in hand met de toenemende aandacht voor gezondheid. Steeds meer mensen zeggen zelf hun groenten te telen, omdat dat gezonder is dan groenten uit de winkel. Je hebt in elk geval wel zelf controle over de middelen die je wel en niet gebruikt. Een eigen tuin geeft natuurlijk ook veel lichaamsbeweging en frisse buitenlucht.

Misschien wel de belangrijkste verklaring voor allerlei veranderingen is dat de amateurtuinders zelf zijn veranderd, zoals blijkt uit de woorden van Co Huisman:
De tuinders van toen heb je niet meer. Er is veel import nu en er zijn nog maar een paar oude tuinders. Die tuinders vroeger wisten wat de beste grond was, de nieuwelingen wisten niets van de grond af. Maar als je zei dat er kalk bij moest, dan werd je uitgelachen door de oude garde. Vroeger deden ze veel uit gewoonte, nu is er meer kennis. Het idee van grondonderzoek werd ook weggelachen. Kostte te veel. Zo’n nutstuin moest iets opbrengen en zo min mogelijk kosten. Sommige mensen uit zeg maar ‘de stad’ praatten wel over biologisch-dynamisch, dat was leuk bedoeld, maar dat kwam niet over bij de oude garde. Men zat door elkaar, het was wel gemoedelijk, men liet


Jaarboek 34, pagina 90

elkaar in z’n waarde en de import zag wel dat die oude tuinders beter teelden. Die uit de stad, zeg maar overdreven, gingen bloemetjes telen, die hadden geen nutstuinen. Vroeger waren het allemaal nutstuinen, nu is het leuk als het wat opbrengt. Vroeger speelde het geld een rol.”

Minstens zo belangrijk als deze verandering in de samenstelling van de groep amateur tuinders is de toename van het aantal vrouwelijke tuinders, van 1 procent naar circa 30 procent. Vrouwen tuinieren niet per definitie anders dan mannen, maar doen dit wellicht minder vanuit een doorgegeven traditie en staan daardoor ook meer open voor verandering. Ook zijn de leden vergeleken met vroeger een stuk jonger, een groot aantal is rond de 40 jaar.

Tiny Markus in actie.
Tiny Markus in actie.

Tuinders aan het woord

Een van de bekendste volkstuinsters van de vereniging is Tiny Markus. Zij had eerst een tuintje op een van de oude complexen en is vanaf 1963 aanwezig op de Breedeweg. Toen zij 81 jaar was en nog volop haar hobby uitoefende, vertelde zij:
“Het is goed tuinen op de Breedeweg. Mooi bemeste zandgrond die prima te bewerken is en waar de gewassen goed groeien. Mijn man en ik zijn begonnen met een stuk van 250 vierkante meter en dat heb ik nu nog. Een deel van de tuin staat vol met fruitbomen en struiken. Mijn tuin is groot genoeg, brengt meer op dan ik in mijn eentje op kan. Tot voor kort deed ik alle onderhoud zelf, maar het spitwerk doet mijn achterbuurman Piet Idema. En ik maak voor hem een paar potjes met stoofperen. Ook de heg knip ik niet meer zelf. Wat bij mij op de tuin erg goed gaat, zijn witte asperges; het is bijna de eerste groente die ik ieder jaar kan oogsten. Ook heb ik nog steeds een flinke hoek met tal van soorten bloemen.

Ik denk er wel eens over om te stoppen. Maar als ik, door slecht weer of iets anders, een paar dagen noodgedwongen thuis moet zitten, verlang ik weer naar de tuin. Lekker buiten, een praatje met andere tuinders, je wisselt informatie uit over groeien en groenten, over nat en droog, over gelukt en niet gelukt. Ik ben niet altijd op de tuin aan het werk; ik geniet van het weer, de vogels en de tuin.”

Arnold Broekmeijer.
Arnold Broekmeijer.

De huidige (in 2011) voorzitter, Arnold Broekmeijer vertelt:
“Mijn beide opa’s, en nu nog steeds mijn moeder, hadden een moestuin. Toen ik 8 jaar was, mocht ik Auke de Boer helpen in zijn tuin achter zijn huis en op het complex Breedeweg. Hij is mijn grote stimulator en voorbeeld geweest. Van hem heb ik heel veel geleerd. Toen ik 12 jaar werd, dat was in 1971, kreeg ik op de Breedeweg een eigen volkstuin van 125 vierkante meter. Mijn vader betaalde de huur en via bijbaantjes na schooltijd kwam ik aan het geld voor de aankoop van zaden en andere benodigdheden. Dit jaar vier ik dus mijn 40-jarig jubileum als volkstuinder. In al die jaren heb ik heel veel plezier beleefd aan het tuinen.”

Jubilea

In 1971 bestond de vereniging 10 jaar. Ter gelegenheid daarvan werden in het najaar door de leden opgemaakte groentebakjes aan alleenstaande bejaarden aangeboden.

10 Jaar volkstuin

links en rechts van ’t middenpaadje
staan de boontjes op een rij
hier een bloem en daar in ’t gaatje
dat er vrij is nog wat prei.

tien jaar staat dit in het teken
van de tuinder-amateur
goed, het zijn misschien wel leken,
maar ze kweken kleur en fleur.

na de dagtaak nog wat spitten
d’andere dag het zaad er in
en als resultaat; wat zitten
met wat lendespitgewin.


echter als de eerste loten
van het uitgezaaid product
’t zij de peentjes of de kroten
zichtbaar zijn, dan is ’t gelukt


Jaarboek 34, pagina 91

kijk, dan is dat kleine stukje
één brok levende natuur
en je leven een gelukje
ied’re dag en ieder uur

als dan later de spinazie
bij ’t diner wordt opgediend
is er naast de consternatie
toch de vreugde: ’t is verdiend!

waarde jubileum-wieder
en gij feestdag-schoffelaar,
op dat akkertje lééft ieder
zonnig, zalig, kloek en klaar

strakjes valt de oogst met name
als een weelde in uw schoot
‘koude grond’ of via ramen!
’t maakt uw vreugde levensgroot.

Gedicht van A. van Kluyve
in het Nieuwsblad voor Castricum
bij het 10-jarig bestaan van de vereniging in 1971.

In 1981 en in 1986, toen de vereniging respectievelijk 20 en 25 jaar bestond, werd een receptie voor de leden georganiseerd; over het algemeen waren de feestelijkheden bescheiden van aard.

In 2001 vierde de vereniging haar 40-jarig jubileum. Op 5 mei was er een receptie voor leden met aanhang en genodigden; 125 personen waren van de partij. Op 30 juni werd het feest op De Bloemen succesvol verder gevierd met een barbecue.

Viering van het 50-jarig jubileum.
Viering van het 50-jarig jubileum.

Dit jaar zag de vereniging Abraham en vierde dat op 4 juni. De feestelijke dag begon vanuit het clubgebouw aan de Breedeweg met een fietspuzzeltocht langs de vier complexen en daarna was er een receptie met loterij. Muziekvereniging Emergo verzorgde de muzikale omlijsting. De 82-jarige Co Huisman vierde ook het feit dat hij 50 jaar lid was van de vereniging. Philie Broekmeijer, de 13-jarige dochter van de voorzitter, was op dat moment het jongste lid.

Kijkdagen

Op zaterdag 29 juni 1996 vindt er een primeur plaats op het tuincomplex Breedeweg. De vereniging organiseert een ‘Kijkdag’. Het doel van deze dag is meer bekendheid te geven aan de vereniging. Helaas kan de organisatie niet steunen op de medewerking van de weergoden: er waait een onaangename, straffe westenwind.

Desondanks is deze kijkdag erg geslaagd. Zo kan secretaris Holt wat nieuwe leden noteren, al moeten enkele op een wachtlijst worden geplaatst, maar het laat zich aanzien dat dit van korte duur zal zijn. Ook op de complexen De Bloemen en Oude Haarlemmerweg zijn Kijkdagen gehouden en dat resulteert in het voornemen elk jaar een dergelijke ‘open dag’ te organiseren.

Educatie

Het bestuur beseft terdege dat een succesvolle toekomst te maken heeft met een groeiende belangstelling voor het tuinen, met name bij de jeugd. Het ontwikkelt dan ook plannen om op het complex aan de Korte Brakersweg schooltuinen in te richten. In 2000 krijgen


Jaarboek 34, pagina 92

deze plannen vaste vorm. Tien leerlingen uit groep zeven van de basisschool Toermalijn zijn vanaf 1 april ‘eigenaar’ van een stukje moestuin en worden in staat gesteld kennis te maken met alles wat groeit en bloeit. Twaalf begeleiders leren de scholieren hoe je een moestuin onderhoudt en hoe je zonder bestrijdingsmiddelen mooie bloemen en groenten kunt kweken. In het jaar daarop blijkt het enthousiasme enigszins af te nemen; de tuintjes zien er niet zo aantrekkelijk meer uit. In 2003 volgt een evaluatie van het project. Het bestuur besluit tot zijn grote spijt het project schooltuinen te beëindigen.

In de loop der jaren heeft de vereniging allerlei cursussen en lezingen georganiseerd over kleinfruit, snoeien van fruitbomen en struiken, bloemschikken, over spitsmuizen, mollen en egels enzovoorts. Voorts is er meerdere keren een plantenruilbeurs gehouden. Al jarenlang geeft Siem Bakkum nieuwe leden voorlichting over het volkstuinieren. Ook zijn er excursies georganiseerd, bijvoorbeeld naar botanische tuinen.

Jong geleerd ...
Jong geleerd …

Ledenbestand toen en nu

De eerste officiële ledenlijst dateert van januari 1967: er zijn dan 103 leden. Mede onder invloed van allerlei positieve maar ook negatieve factoren wisselde het ledental voortdurend. In 1979, nadat in Castricum op grote schaal woningbouw tot stand was gekomen, telde de vereniging 323 leden. Maar ten gevolge van de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl in 1986 hebben nogal wat leden afgehaakt; de overheid adviseerde om geen eigen groenten te gebruiken. Toen is er ook veel oogst afgeschoffeld. De laatste cijfers van 2011 laten een ledenbestand zien van 285 leden, waarvan 85 vrouwen. Van deze 285 leden zijn er 47 donateur, waaronder 19 vrouwen. Op drie van de vier complexen zijn alle tuinen bezet; alleen op De Bloemen zijn nog tuinen beschikbaar.
Het bestuur is blij met de toenemende verjonging van het ledenbestand.

Huidige situatie

De vereniging huurt de complexen De Bloemen en Haagscheweg van de gemeente; voor wat betreft de Breedeweg heeft de vereniging te maken met het Asjesfonds. Op deze drie complexen zijn de bepalingen die in de huurcontracten zijn opgenomen min of meer eensluidend. Het complex aan de Oude Haarlemmerweg is, zoals eerder is gemeld, verlaten; het nieuwe perceel aan de overzijde van de weg, dat inmiddels is betrokken, heeft de naam Castricummerwerf gekregen. Het huurcontract voor dit complex wijkt op vele punten af van dat van de overige complexen. Hoe het ook zij, er kan geconstateerd worden dat er over het algemeen sprake is van een stabiele situatie, iets wat in de voorbije periode beslist niet het geval was.

De huidige situatie geeft dan ook aanleiding tot enig optimisme. Voor alle vier complexen geven de gemeentelijke bestemmingsplannen aan dat de gronden bedoeld zijn voor volkstuinen.

Volkstuinen aan de Korte Brakersweg.
Volkstuinen aan de Korte Brakersweg in Castricum, 1997. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Toch blijft altijd de kans bestaan dat de tuindersvereniging moet wijken voor gemeentelijke plannen. Zo ontstond er begin dit jaar onrust toen bekend werd dat de Korte Brakersweg mogelijk heringericht zou worden, wat ten koste zou gaan van een aantal tuinen langs het dijkweggetje op complex De Bloemen. Gezien het grote aantal bezwaren en de hoge kosten ziet het er op dit moment echter niet naar uit dat dit plan zal worden uitgevoerd.

Slotwoord

De huidige (in 2011) voorzitter Arnold Broekmeijer heeft vertrouwen in de toekomst van de vereniging:
”We halen de 100 jaar wel! We zien steeds meer vrouwen die een volkstuin huren en aan deze hobby veel plezier beleven. Ook vertrouw ik erop dat jongeren in de toekomst deze vorm van ontspannende vrijetijdsbesteding zullen gaan beoefenen.”

Niet voor niets wordt gesproken van ‘moedertje aarde’, hetgeen aangeeft dat onze planeet als de schenkster van leven wordt voorgesteld. Zowel voor degene die voor de uitoefening van zijn beroep zaden aan die aarde toevertrouwt en het proces van ontkieming, groei en oogst telkens meemaakt, als voor de hobbyist, de volkstuinder, blijft het steeds weer een verrassende, wonderlijke ervaring.

Het kan dan ook niet anders dan dat er steeds mensen zullen zijn die de verknochtheid aan die gulle aarde gestalte willen geven en de mooie liefhebberij van volkstuinderij willen beoefenen. Hopelijk zullen ook steeds meer jongeren dit gaan ontdekken! In Castricum is na een jarenlange strijd daarvoor ruimte en gelegenheid ontstaan.

Jan Buijsman

Bronnen:

  • Archief Amateurtuindersvereniging Castricum;
  • Archief Gemeente Castricum;
  • Edities Nieuwsblad voor Castricum, De Castricummer en Dagblad Kennemerland;
  • Publicatie AVVN.

Met medewerking van:
Joke Bunnik, Edith Louman en Guus Wattel.

Met dank aan:
Siem Bakkum, Hans Boot, Arnold Broekmeijer, Arend Bron, Jan Duinmeijer, Co Huisman, Piet Idema, Niek Kaan, Antoon van der Meer, Gerard Peerenboom, Loek Zonneveld en Henk Zijm.

29 augustus 2022

Gymnastiekverenigingen (Jaarboek 33 2010 pg 37-51)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 33, pagina 37

De Castricumse gymnastiekverenigingen

 Janus Hopman richtte de eerste gymnastiekvereniging in Castricum op.
Janus Hopman richtte de eerste gymnastiekvereniging in Castricum op.

In Castricum wordt gymnastiek sinds 1919 in verenigingsverband beoefend. Ons dorp liep daarin niet voorop, want in omliggende gemeenten kon men al veel eerder bij een club terecht.

Het was te danken aan de Egmonder Janus Hopman (1891-1976) dat er ook hier een vereniging kwam. Hij was een zeer goede gymnast en trainer. Nadat Janus in 1914 bij aannemer Toon Borst ging werken en in 1918 trouwde met de Castricumse Antje Zonneveld, richtte hij een jaar later de neutrale vereniging ‘Kracht en Vlugheid’ op.

De zaal van café van Benthem.
De zaal van café van Benthem, vaak gebruikt voor toneel of concert. Dorpsstraat 75 in Castricum, 1911. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In de zaal van café Van Benthem (later café Roozendaal en d’Oude Schimmel) gaf hij les aan vele jongens en mannen, want van een gemengde vereniging was in die tijd zeker nog geen sprake.

Na overleg met pastoor Engering werd de vereniging rooms-katholiek, waartegen de niet-katholieken geen bezwaar hadden. De eerste geestelijk adviseur was kapelaan Van Diest. De Katholieke Jeugdorganisatie (het jongenspatronaat) ging in die tijd echter ook aan gymnastiek doen. Omdat vrijwel alle katholieke jongeren lid waren van het patronaat, liep het ledental bij Kracht en Vlugheid zo sterk terug, dat de vereniging tenslotte werd opgeheven.

Gymnastiekvereniging VIOS bij een demonstratie net een sprong over het paard.
Gymnastiekvereniging VIOS bij een demonstratie net een sprong over het paard. Viering ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina, 1923. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Toen kapelaan Starrenburg in 1922 naar ons dorp kwam, wierp hij zich eerst op als grondlegger van de voetbalvereniging Vitesse ’22. Een jaar later stichtte hij met onderwijzer Wouter Koot de ‘rooms-katholieke gymnastiekvereeniging VIOS’ (Vooruit Is Ons Streven). Zoals we vaker zagen bij het belichten van de historie van Castricumse clubs, ontstond er ook een openbare vereniging en zag in 1932 de ‘Gymnastiekvereeniging DOS’ (Door Oefening Sterk) het levenslicht.

Geschiedenis van de gymnastiek

Lichaamsoefeningen zijn altijd al voorgekomen. Oorspronkelijk waren daar drie motieven voor: religieus gebruik, strijd om het bestaan en wapen in de strijd. Later werden deze oefeningen ook gedaan om de gezondheid op peil te houden, of voor bezinning en natuurlijk voor het plezier.

De eerste gymnastieklessen vonden rond 1800 in Duitsland plaats onder leiding van Friedrich Ludwig Jahn. Hij richtte spoedig in Berlijn de eerste vereniging op. Zijn landgenoot Spiez heeft gymnastiek geschikt gemaakt voor scholen. Bij ons is lichamelijke oefening in het onderwijs langzaam ontstaan. Het doel was vooral om de lange lesuren te onderbreken. Hoewel gymnastiek en turnen soms als synoniemen worden gebruikt, is het toch niet hetzelfde. Het be-


Jaarboek 33, pagina 38

langrijkste verschil is dat gymnastiek naast turnen ook andere disciplines omvat, waaronder ritmische gymnastiek, trampolinespringen, acrogym (acrobatische gymnastiek) en aerobics (gymnastiek op muziek).

In Nederland ontstond de eerste gymnastiekvereniging in 1830 en in 1886 werd het Nederlandse Gymnastiek Verbond opgericht, dat zich vijftig jaar later Koninklijk mocht noemen (KNGV). In 1910 kwam er een christelijke bond (KNCGV) en in 1954 een rooms-katholieke bond (NKGB). Het KNGV en de NKGB fuseerden in 1987 en gingen verder als Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Bond (KNGB). Een fusie van deze bond met het KNCGV leidde in 1999 tot de huidige Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU).

Logo van gymnastiekvereniging VIOS
Logo van gymnastiekvereniging VIOS

VIOS

VIOS werd opgericht op 15 juli 1923. Hoe groot de rol van het rooms-katholieke geloof toen was, blijkt uit oude statuten: “De vereniging heeft ten doel om met bescherming en verzorging der godsdienstige zedelijke belangen der leden overeenkomstig de katholieke beginselen en in overeenstemming met de bisschoppelijke bepalingen de lichamelijke opvoeding te bevorderen en de sport, in het bijzonder de gymnastiek, onder katholieken te doen beoefenen en bevorderen.” Er werd ook jarenlang een geestelijk adviseur benoemd, die de bestuursvergaderingen bijwoonde en veel invloed had op het verenigingsleven.

VIOS met Wouter Koot (rechtsonder) tijdens de viering van het zilveren regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina in 1923.
VIOS met Wouter Koot (rechtsonder) tijdens de
viering van het zilveren regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina in 1923.

Direct na de oprichting startte meester Koot als eerste trainer met een herenafdeling van acht man. Spoedig werd dit aantal verdubbeld en deze ploeg trad nog in hetzelfde jaar in de openbaarheid tijdens de viering van het zilveren regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina.

Ook in dat jaar werd er in Castricum onder auspiciën van de Diocesane Haarlemse Gymnastiekbond een grote sportdag georganiseerd, waaraan een paar honderd turners en turnsters deelnamen. Hierdoor steeg het ledental aanmerkelijk en kwamen er zelfs uit Heemskerk en Limmen enthousiastelingen om bij VIOS te turnen. Vanaf het begin werden de lessen gegeven in het gymnastieklokaaltje van de Augustinusschool aan de Dorpsstraat.

Oefeningen op het Vitesse-terrein in 1941. Op de voorgrond: trainer Jan de Goede, die in 1935 een damesafdeling oprichtte.
Oefeningen op het Vitesse-terrein in 1941. Op de voorgrond: trainer Jan de Goede, die in 1935 een damesafdeling oprichtte.

Ook dames toegelaten

In 1928 gaf de Olympische turngroep, die had deelgenomen aan de Spelen van dat jaar in Amsterdam, een demonstratie in ons dorp. Klaas Boot senior was toen lid van de Olympische ploeg.

Hij volgde meester Koot als trainer op en dat betekende opnieuw een enorme toename van het aantal leden. Ook in kwaliteit ging VIOS dankzij Boot aanmerkelijk vooruit. De trainer werd echter te duur voor de vereniging en daarom moest in 1930 afscheid van hem worden genomen. Het VIOS-lid Cor Res nam toen


Jaarboek 33, pagina 39

de leiding op zich. Zijn naam werd al genoemd in de Alkmaarsche Courant van 2 mei 1930, waarin positief verslag wordt gedaan van een uitvoering door jongere en oudere leden van VIOS in de zaal van Van Benthem.

De damesafdeling van VIOS.
De damesafdeling van VIOS op het Vitesseterrein bij het Schoutenbos en de verlegde Overtoom, 1935. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Een gemengde gymnastiekvereniging was echter in die tijd volgens de katholieke normen nog steeds niet toegestaan. Om die reden werden vele verenigingen opgeheven, omdat zij het met alleen heren- en jongensafdelingen financieel niet konden bolwerken. Dat lukte VIOS wel en toen Jan de Goede uit Amsterdam in 1935 de vereniging ging leiden, werd er toch een damesafdeling opgericht. De nieuwe trainer droeg er ook toe bij dat het ledental in 1939 tot ruim 200 toenam.

In de oorlogsjaren ging het snel bergafwaarts met VIOS. Trainer De Goede hield echter vol en bleef onder zeer moeilijke omstandigheden tot 1943 les geven. Toen was het helemaal over. Enkele leden gingen naar de zustervereniging DOS, maar de meeste wachtten het einde van de oorlog af.

Tinus Hopman (1919), zoon van de oprichter van eerste gymnastiekvereniging van Castricum, Janus Hopman.
Tinus Hopman (1919), zoon van de oprichter van eerste gymnastiekvereniging van Castricum, Janus Hopman.

Tinus Hopman, lid van DOS en geroyeerd bij VIOS

Tinus Hopman (1919) is een zoon van Janus, oprichter van de eerste gymnastiekvereniging in Castricum. Hij vertelde het volgende over zijn lidmaatschap bij zowel VIOS als DOS:

“Een paar jaar voor de oorlog, ik was toen 17 jaar, werd ik lid van VIOS, samen met Jan Breetveld en nog enkele andere jongens. De leider was Cor Res. In 1942 moest VIOS zich als katholieke vereniging op last van de overheid aansluiten bij het Nederlands Gymnastiek Verbond (NGV). Kapelaan Van der Zalm van de Pancratiusparochie was de geestelijk adviseur van de vereniging. Hij was nogal recht in de leer en was het niet eens met de aansluiting bij het NGV. De gymnastiek werd toen gestaakt, maar VIOS ging verder als atletiekclub en moest zich aansluiten bij de Nederlandse Atletiek Unie.

Bij mijn weten is dat nooit gebeurd, dus de atletiek werd door VIOS illegaal bedreven, iets wat bij de gym kennelijk niet kon. Ik heb dat nooit begrepen. Atletiek was wel leuk, maar ons hart ging uit naar het turnen. Dat was aardig aangewakkerd door Jan de Goede, die de laatste 2 à 3 jaar leider was en een geweldige zet gaf aan het turnen bij VIOS. Om te turnen meldden Jan Breetveld en ik ons toen aan als lid bij de neutrale vereniging DOS. Dat kon natuurlijk niet in de optiek van kapelaan Van der Zalm. Het was kennelijk zo verschrikkelijk dat wij, na een paar gesprekken waarin ons verteld werd dat we afgedwaald en afgestompt waren, het niet eens konden worden en geroyeerd werden als lid van VIOS. We bleven wel bij DOS, dat aangesloten was bij de turnkring Alkmaar en omstreken van het NGV.

Al gauw werden wij naar Alkmaar gestuurd om daar keurturnlessen te volgen van de turnkring. Door de oorlog was er tenslotte geen vervoer meer. De docenten konden niet meer komen en deze lessen hielden op. Ook DOS moest stoppen. Toen de oorlog was afgelopen, ging DOS weer verder. De turnkring organiseerde een leiderscursus. Daar ben ik toen heen gegaan en slaagde na een paar jaar voor het diploma verenigingsleider van het KNGV. Het was 1947. Toen werd ik door Piet van der Steen gevraagd om als trainer in Limmen te komen.

De mannen-turnploeg van Vios.
De mannen-turnploeg van Vios. Van links naar rechts leider Jan de Groot, Engel Zonneveld, Wim Korsman, Dorus Schermer, N. van Bakel, Cor Groen, gemeentesecretaris Jan van Lunen, Niek Borst, Tinus Hopman, Jan Breetveld, Herman de Groot, Antoon Lute. Op het terrein waar nu ongeveer de Verlegde Overtoom is, 1941. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het draaide goed in Limmen en waarschijnlijk daarom vroeg Niek Steeman in 1948 of ik les wilde geven bij VIOS, dat ook weer gestart was. Ik weigerde omdat ik geroyeerd was, maar Niek hield maar vol en bood mij tenslotte 2,50 gulden per uur aan. Dat was toen veel geld, want een timmerman verdiende bijvoorbeeld tussen 0,70 en 1,00 gulden. Ik had verkering en wilde trouwen, dus de verleiding was groot en zei tegen Steeman dat ik het wilde doen als hij de royering ongedaan maakte. En zo geschiedde. Het royement werd opgeheven en ik begon bij VIOS met twee dames. Er kwamen meer leden en uren en zodoende kon ik er de kost mee verdienen.

Na verloop van tijd namen mijn andere werkzaamheden mij steeds meer in beslag en ben ik in 1954 gestopt als leider. Later kwam ik in het bestuur en werd ook voorzitter. In 1967 werd in benoemd tot erelid van VIOS. Het kan verkeren …”

Advertentie uit 1946 met een oproep voor nieuwe leden.
Advertentie uit 1946 met een oproep voor nieuwe leden.

De eerste bloeiperiode

Na de bevrijding werd onder enthousiast voorzitterschap van Niek Steeman de vereniging weer nieuw leven ingeblazen. In 1946 vond een naamswijziging plaats, toen VIOS onder de overkoepelende rooms-katholieke Sportraad Vitesse verder ging als ‘Vitesse, afdeling Gymnastiek’. De heer Charmant uit Zaandam werd trainer en in de krant werd een oproep gedaan om nieuwe liefhebbers te laten meeturnen. Dat bleek echter geen succes te zijn, want de gymnastiekafdeling van Vitesse telde begin 1947 slechts 39 leden. Er braken betere tijden aan nadat oud VIOS-lid Tinus Hopman in maart 1947 bereid was om de leiding over te nemen. Dit vormde de start van een grote bloeiperiode voor de gymnastiektak van Vitesse.

Onder bekwame leiding van trainer Hopman werd in juli 1948 ter gelegenheid van het zilveren jubileum een geslaagde turndemonstratie gegeven op het Vitesse-terrein. ’s Middags recipieerde (ontving) het bestuur in het Jeugdhuis aan de Overtoom en het jubileum werd besloten met een feestavond voor leden boven de 16 jaar.

In 1950 werd binnen VIOS een wisseltrofee ingesteld, die tot 1965 jaarlijks werd uitgereikt aan het meest ver-


Jaarboek 33, pagina 40

dienstelijke lid. De trofee had de naam ‘Furenthela Boy’, omdat deze beschikbaar was gesteld door gymnastiekvereniging ‘Furenthela’ uit Voerendaal. Later kwam daar de ‘VIOS-prestatiebeker’ voor in de plaats.

Het tamboerkorps van VIOS, dat alleen uit meisjes bestond.
Het tamboerkorps van VIOS, dat alleen uit meisjes bestond.

Het ledental ging in de jaren (negentien) vijftig met sprongen vooruit en steeg van 39 in 1947 tot ruim 500 in 1951. In dat jaar verscheen het clubblad ‘Salto’ voor de eerste keer en werd een eigen drumband opgericht, die alleen uit meisjes bestond. Spoedig daarna drukte voorzitter Jan Middelhoff zijn stempel op vele successen en veranderingen.

Het eerste herenteam floreerde in die tijd en was gevreesd in de hele omtrek. De grote kampioenen waren toen Wim Korsman, Dorus Schermer, Dirk Zonneveld en Floor Zoontjes. Ook de prestaties van de dames gingen hard vooruit. Kampioenen waren Aagje Veldt, Riet Castricum, Jopie de Groot, Elly Twisk en Ada Steeman. Omdat de damesploeg te sterk werd voor de kampioenschappen van de rooms-katholieke Zaanse Turnkring, werd de vereniging op eigen verzoek in 1953 ingedeeld bij de sterkere rooms-katholieke Turnkring Haarlem. Ook daarna werden er grote successen behaald.

VIOS dames.
VIOS dames. Van links naar rechts staand: Mia Kaandorp, Nel Brakenhoff, Rika Admiraal, Elly Kuijs, Els Marcker, Ria Langeveld, Nel Baars, Wim Brakenhoff en Corry Groentjes; knielend: Elly Twisk. De Brink in Castricum, 1957. Collectie Oud-castricum. Toegevoegd.

De gymnastiek bloeide als nooit tevoren. Jaarlijks werden er revues en uitvoeringen gegeven en vonden er uitwisselingen plaats met verschillende verenigingen uit het land en zelfs één uit Frankrijk.
VIOS vierde het 30-jarig bestaan op 12 juli 1953 met een Heilige Mis in de Pancratiuskerk, een gezamenlijk ont-


Jaarboek 33, pagina 41

Het bestuur in 1957.
Het bestuur in 1957. Van links naar rechts zittend Dorus Schermer (TC), Jan Middelhoff (voorzitter), Harry Wegdam (penningmeester) en Wim Korsman (materialen); staand Ad Kaandorp (2e voorzitter), Nel Brakenhoff (2e secretaresse), Elly Twisk (technische leiding), Nel Baars (technische leiding), Els Marcker (secretaresse) en Tinus Hopman (technische leiding).

bijt in het jeugdhuis, een receptie en een mars door het dorp. Ook was er een uitvoering op het sportterrein en een feestavond in de zaal van Hotel Borst. De gehele dag werd begroot op 377,50 gulden, terwijl de contributie varieerde van 0,50 tot 1,50 gulden per lid per week. In dat jaar stelde de gemeenteraad een subsidieregeling vast voor alle jeugd- en gymnastiekverenigingen.

In februari 1954 bedankte Tinus Hopman wegens drukke werkzaamheden als trainer. Dat werd door de vereniging zeer betreurd. Hij bleef VIOS echter nog vele jaren steunen.

Een uitvoering van Gymnastiekvereniging VIOS.
Een uitvoering van Gymnastiekvereniging VIOS op het sportterrein van Vitesse. Oudeweg in castricum, op de achtergrond de huizen van het Schoutenbosch. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op initiatief van Jan Middelhoff werd de naam Vitesse in 1955 gewijzigd in het oude vertrouwde VIOS. Alhoewel het ledenaantal vanaf die tijd langzaam terugliep, werden er nog steeds goede prestaties geleverd. Elly Twisk behaalde in 1958 namelijk voor de vierde keer het kringkampioenschap. Ook werd in dat jaar het 35-jarig bestaan gevierd met een aantal gebruikelijke festiviteiten. Dit keer werd er een cabaret- en dansavond gehouden in zaal Roozendaal, waarop door eigen leden een gevarieerd programma voor het voetlicht werd gebracht.

Magere jaren

Het afscheid van Elly Twisk in 1958 betekende een geweldig verlies voor VIOS, omdat zij niet alleen een goede turnster, maar ook een goede trainster was. Terecht werd zij dan ook als eerste tot erelid van de vereniging benoemd.

De ereleden:

1958 Elly Twisk
1966 Ad Kaandorp
1966 Dorus Schermer
1967 Tinus Hopman
1978 Ton Settels
1983 Frans Harff
1984 Jan Breetveld
1988 Adri Hopman
1992 Wim Korsman
2009 Tan Settels

Na het vertrek van Elly Twisk ging het damesturnen sterk achteruit in kwaliteit en kwantiteit. Onder leiding van Nel Brakenhoff, Nel Baars, Mia Kaandorp en Els Marcker werden er door de damesploeg nog wel wat leuke successen geboekt, maar de grote prestaties bleven uit.

Het gymlokaal van de Juliana van Stolbergschool en de Gerardusschool.
Het gymlokaal van de Juliana van Stolbergschool en de Gerardusschool. Ook in gebruik bij sportverenigingen zoals basketbal, volleybal, turnen, badminton. Aan weerszijden waren er ’tribunes’ voor publiek op de tweede verdieping. Een soort sporthal dus. In deze tijd ging ook VIOS gebruik maken van de gymzaal. Juliana van Stolbergstraat 3 in Castricum, 1960. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Ondertussen had de vereniging het gymnastieklokaal aan de Dorpsstraat na zo’n 35 jaar verlaten en een nieuw lokaal aan de Juliana van Stolbergstraat in gebruik genomen. Ook werd er geoefend in de gymzaal van de Openbare Lagere school in Bakkum en in die van de Henricus-ULO.

Door de vele leiderswisselingen raakte ook de herenafdeling in verval en bleef het niveau van de jongens onder de maat. Na enkele jaren werd er weer een aardige jongensploeg gevormd met enige goede uitschieters zoals Sjaak Kaandorp. Hij eindigde in 1962 op de tweede plaats bij de Jongenskampioenschappen van het District Haarlem.

Ondanks de wat magere jaren vierde VIOS nog wel op 15 juni 1963 op luisterrijke wijze het 40-jarig jubileum. Hoogtepunten waren een druk bezochte receptie, een openbare uitvoering en een feestmiddag voor de jeugd. Door gebrek aan zaalruimte moest er echter in dat jaar een ledenstop worden ingevoerd.

Ook bij de dames en de meisjes kwamen er weer een paar talenten naar voren, wat tot enige resultaten leidde. Zo bereikte Annelies Tervoort in 1964 de gedeelde eerste plaats tijdens de Nederlandse Kampioenschappen turnen van de Nederlandse Katholieke Gymnastiek Bond (NKGB), terwijl zowel de meisjes- als de damesploeg op de districtskampioenschappen in dat jaar de tweede plaats behaalden. Daarnaast werden de successen van het muziekkorps bejubeld. Het korps ging eind jaren 1960 op in de Castricumse fanfarevereniging.

De tweede bloeiperiode

In 1967 slaagde Els Versteege-Marcker erin om met de hulp van de Heemskerkse Ria de Boer een enthousiaste jeugdige meisjesploeg te vormen. De samenwerking van deze trainsters bleek een enorm succes te zijn en luidde een nieuwe bloeiperiode in. De ploeg werd in 1968 en in 1969 eerste op alle districtskampioenschappen en op de Noord-Hollandse kampioenschappen.


Jaarboek 33, pagina 42

De damesploeg van VIOS na het behalen van het kampioenschap van Noord-Holland rond 1970.
De damesploeg van VIOS na het behalen van het kampioenschap van Noord-Holland rond 1970. Van links naar rechts staand: Els Versteege (trainster), Jolanda Settels, Ineke Lambert, Marga Stam, Ria de Boer (trainster), Marjan Hopman, Annet Brakenhoff, Gonnie Kortekaas en Bernadet Zonneveld; knielend: Joke Kos, Lia Castricum, Tineke Heesterbeek en Marian Glorie.

Eind 1969 werden drie VIOS-ploegen ingeschreven voor de Nationale kampioenschappen ‘Lange-Mat-Turnen’ in Oss. Het werd een groot succes, want een van de meisjesteams werd kampioen van Nederland. De kampioensploeg bestond uit: Joke Kos, Jolanda Settels, Marga Stam, Gerda Stam, Marjan Glorie, Maria Peters, Laura Schermer en Tineke Heesterbeek.

Bij het tweede nationale optreden in mei 1970 werd Joke Kos Nationaal Meisjes Kampioene en Lia Castricum werd eerste bij de damesjeugd.

De successen van VIOS bleven daarna voortduren. Eind 1970 werd de titel op het Nationale Lange-Mat-Kampioenschap in Breda geprolongeerd. Bovendien werden in dat jaar alle te behalen kampioenschappen van de NKGB veroverd.

Jolanda Settels, turn kampioene VIOS.
Jolanda Settels, turn kampioene VIOS. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Zowel in 1971 als 1972 eindigden de VIOS-meisjes opnieuw als eerste bij het Nationale Verenigingskampioenschap en het Lange-Mat-Kampioenschap van Nederland. In oktober 1972 waren Marga Stam en Jolanda Settels eveneens succesvol tijdens de Europese Kampioenschappen van Katholieke Turnbonden door respectievelijk de vijfde en zesde plaats te behalen bij de dames.

Tijdens de laatste jaren van deze bloeiperiode was het ledental met maar liefst 300 leden gestegen tot ruim 860. Naast turnen en de gewone gymnastiek ging VIOS zich in die tijd ook toeleggen op andere onderdelen als jazz-dans, conditietraining, aerobic en ouder- en kindgymnastiek. Daardoor was het noodzakelijk om op diverse locaties gymzalen te huren.

Demonstraties op de Brink ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van VIOS. In geel trainingsjack: de nog jonge leider Adri Hopman.
Demonstraties op de Brink ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van VIOS. In geel trainingsjack: de nog jonge leider Adri Hopman.

Nieuwe activiteiten

Het gouden jubileum werd in het voorjaar van 1973 gevierd met verschillende activiteiten als een feestelijke optocht, turndemonstraties, kindervoorstellingen en een officiële receptie in De Rustende Jager, gevolgd door een instuifavond.
Ook waren de dames in dat jaar op dreef, want van het District Haarlem werd Jolanda Settels kampioene en Gerda Stam werd eerste bij de meisjes.

Een belangrijke verandering in 1974 was het weglaten van de letters ‘R.K.’ (rooms-katholiek) voor de naam, waarmee werd aangegeven dat de vereniging open stond voor iedereen. Daarnaast werd de benaming ‘Turn- en Gymnastiekvereniging’ toegevoegd. VIOS bleef wel lid van de Nederlandse katholieke Gymnastiek Bond (NKGB), totdat deze in 1987 fuseerde met het Koninklijk Nederlands Gymnastiek Verbond (KNGV). De vereniging is ook nog steeds aangesloten bij de Nederlandse Katholieke Sportfederatie (NKS).

Sportkampen

Vanaf de jaren (negentien) zeventig deed VIOS actief mee aan de sportkampen die door de NKS werden georganiseerd. Jarenlang vonden die een week lang plaats in de zomervakantie. Aan de zomerkampen namen ook andere sportverenigingen deel. Het vervoer per bus probeerde men dan ook binnen de regio te combineren, zodat VIOS samen reisde met bijvoorbeeld de jeugd van Vitesse ’22.

Jeanet Welboren: “Ik ben heel wat keren mee geweest, eerst als turnster en daarna als leidster. We gingen naar plaatsen als Uden, Nistelrode, Griendtsveen of Swalmen. De groep bestond uit 25 à 30 deelnemers en dat waren zowel meisjes als jongens, waarvan de meisjes altijd veruit in de meerderheid waren. Het was altijd heel gezellig. We sportten overdag en ‘s avond deden we spelletjes, droppings of maakten een kampvuur.

Sportkamp te Uden in 1979.
Sportkamp te Uden in 1979.

Door het invoeren van de vakantiespreiding is de NKS in 1988 afgestapt van de zomerkampen. Daarvoor in de plaats is het ‘Hemelvaartkamp’ gekomen, dat VIOS zelf organiseert voor eigen leden.


Jaarboek 33, pagina 43

Ook nu nog doen er jaarlijks zo’n 40 jongens en meisjes aan mee. We huren dan in de omgeving een eenvoudige locatie, zoals bijvoorbeeld een boerderij of een scoutinggebouw. Zo hebben we al heel veel plezier beleefd in onder andere IJmuiden, Wijk aan Zee, Uitgeest en Krommenie.”

Gerda Stam stond in 1975 opnieuw bovenaan op het erepodium bij de Nederlandse kampioenschappen meisjes en twee jaar later nog eens in de categorie dames.

De kampioensploeg van de VIOS-dames bij de nationale Lange Mat Kampioenschappen in Hilvarenbeek in 1977.
De kampioensploeg van de VIOS-dames bij de nationale Lange-Mat-Kampioenschappen in Hilvarenbeek in 1977. Van links naar rechts Mirjam Derksen, Maria-Pia Aquabona, Yolanda Harff, Ingrid Bakker, Gitta Geel, Gerda Stam en Jeanet Welboren.

Op 20 november 1977 behaalde de damesploeg van VIOS voor de vierde keer de titel bij de nationale Lange-Mat-Kampioenschappen, die deze keer in Hilvarenbeek werden gehouden.

Maria-Pia Aquabona en Mirjam Derksen hadden beiden succes op 2 april 1978, door in Castricum de titel te behalen bij de Nederlandse Persoonlijke kampioenschappen in respectievelijk de categorieën meisjes 10-11 jaar en 12-13 jaar. Vervolgens werd de ploeg van de VIOS-meisjes kampioen bij de Nationale Verenigingskampioenschappen op 7 mei 1978 in Breda. De ploeg bestond uit Mirjam Derksen, Maria-Pia Aquabona, Yolanda Harff, Ingrid Bakker, Gitta Geel, Gerda Stam en Jeanet Welboren.
In 1979 werden de activiteiten van de vereniging uitgebreid met het onderdeel volleybal.

Weer een andere naam

Trainster Els Versteege was op 31 mei 1980 met zes pupillen van VIOS aanwezig op Paleis Soestdijk, waar zij meededen aan een turndemonstratie ter gelegenheid van de troonsafstand van koningin Juliana. Een hoogtepunt was ook, dat alle jongens- en meisjesploegen van VIOS erin slaagden om kampioen te worden tijdens de Noord-Hollandse verenigingskampioenschappen lange mat, toestellen en springen, die op 14 oktober van dat jaar in Castricum werden gehouden. In het jaar daarop was Wilma Nanne ook succesvol door als eerste te eindigen bij de meisjes tijdens de Nederlandse kampioenschappen in Schagen. Wilma maakte toen ook met Wendy Versteege deel uit van het Nederlandse team op internationale wedstrijden, dat in 1981 de interland tegen België won.

De leiding van VIOS wordt tijdens de viering van het 60-jarig bestaan bedankt en toegesproken door voorzitter Adri Hopman.
De leiding van VIOS wordt tijdens de viering van het 60-jarig bestaan bedankt en toegesproken door voorzitter Adri Hopman. Van links naar rechts Ton Aarsen, Ina Pepping, Jeanet Welboren, Nickey Seldenthuis, Marian Weeda, Els Versteege en Yolanda Yaarsma.

Ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de vereniging werd in juni 1983 een aantal feestelijkheden gepland, waaronder een wandeltocht, fietsenrally en een reünie. Daaraan vooraf organiseerde VIOS de finale van de Nationale kampioenschappen meisjes en dames, die op 17 april in De Bloemen werd gehouden. Judith Nanne van VIOS werd hier kampioene in de categorie meisjes 10-11 jaar.

In sporthal de Bloemen de finale van de Nationale kampioenschappen meisjes en dames. De Bloemen, Castricum, 1971. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op 18 juni vond een grote demonstratie-avond plaats, waaraan alle afdelingen deelnamen. Voorzitter Adri Hopman stelde in het voorwoord van de jubileumuitgave dat VIOS, dankzij de deskundige leiding, kon inspelen op de huidige behoeften, die niet alleen maar op het gymnastiekvlak lagen.

Bij de dames B-kampioenschappen van de NKGB in 1984, gehouden in Montfoort, was er succes voor Jeanet


Jaarboek 33, pagina 44

Welboren, die de eerste prijs behaalde. Een bus vol supporters uit Castricum maakte de finalewedstrijd mee en in sporthal De Bloemen viel Jeanet een feestelijke ontvangst ten deel.

In oktober 1992 vond er opnieuw een naamswijziging van de vereniging plaats. De naam ‘Turn- en Gymnastiekvereniging VIOS’ werd vervangen door ‘Sportvereniging VIOS’, omdat de oude naam een veel te beperkte indicatie van de activiteiten gaf. Inmiddels kon men namelijk bij de vereniging terecht voor ouder- en kindgym, kleuter-, jongens-, meisjes- en keurgym, ViosFIT, callanetics (spierversterkende gymnastiek op muziek), aerobic-high, herentrimmen en volleybal.

Eind 1992 mocht de vereniging Laurette Levi als 700e lid begroeten. Tijdens de ledenvergadering van dat jaar werden naast de ‘prestatie wisselbeker’ de ‘Janus Hopman wisseltrofee’ voor de beste turner en de nieuwe ‘Ton Settels wisseltrofee’ voor de beste turnster van het afgelopen jaar uitgereikt. Wim Korsman, die turner van het eerste uur was en 15 jaar lang met zijn motorbakfiets oud-papier voor zijn club ophaalde, werd benoemd tot erelid.

Het 70-jarig bestaan werd in 1993 gevierd met onder andere een sponsordag, een fietstocht en een demonstratiemiddag. De demonstratie in De Bloemen trok zo’n 700 bezoekers, die er getuige van waren dat de vlag met de nieuwe verenigingsnaam door de leden van de keurploeg werd onthuld.

Op 7 juni 1998 werd stilgestaan bij het 75-jarig bestaan en ook dit keer werd dat opgeluisterd met een turndemonstratie. Bovendien was er een instuif voor alle kinderen van 4 tot en met 13 jaar.

Annemieke Veldt na haar zilver op het NK Turnen in 2005.
Annemieke Veldt na haar zilver op het NK Turnen in 2005.

VIOS in de 21e eeuw

Annemieke Veldt behaalde in 2005 nog op 27-jarige leeftijd zilver op het NK Turnen in Goes. Daarna waren er binnen VIOS geen leden meer die prijzen behaalden op nationaal of internationaal niveau.

Op 7 november 2009 gaf VIOS een receptie voor twee dames die veel voor de vereniging hadden betekend. De eerste was Tan Settels, die afscheid nam na 39 jaar bestuurslid te zijn geweest en bijna 50 jaar de ledenadministratie had gevoerd. De ander was Jeanet Welboren, die op dat moment al zo’n 30 jaar turnles gaf en zelf 40 jaar aan VIOS was verbonden.

Ton en Tan Settels.
Ton en Tan Settels.

Settels, een echte gymnastiekfamilie

Bij verenigingen heb je vaak families die hierin een prominente rol vervullen. Dit geldt ook voor VIOS en dan met name de familie Settels. Dochter Jolanda behaalde grote successen. Daarnaast waren haar ouders Ton en Tan jarenlang actief in diverse functies en werden daarvoor beiden benoemd tot erelid. Hun schoonzoon René Struik was ook nog een aantal jaren voorzitter van VIOS.

In huize Settels blikte Ton (1927) terug: “Tinus Hopman vroeg mij voor VIOS wat te gaan doen. Dat is zo’n 50 jaar geleden en mijn vrouw nam in die tijd de ledenadministratie op zich. Van het een kwam het ander en uiteindelijk ben ik twee keer een periode voorzitter geweest. Onze dochter Jolanda begon al op de leeftijd van 3,5 jaar met turnen en leverde in de jaren (negentien) zeventig grote prestaties op landelijke kampioenschappen van de NKGB. Het was een mooie tijd: We waren eens in Roermond en overnachtten na een gezellig avondje in een hotel pal naast een kerk. De volgende (zondag)morgen begon om 7.00 uur de kerkklok al te luiden en dat hield niet meer op. Toen ben ik mijn bed uitgegaan en heb nog een paar uurtjes heerlijk geslapen in mijn auto, die buiten het centrum geparkeerd stond.

Ook maakten we regelmatig reisjes naar Duitsland en Frankrijk voor het houden van demonstraties. Overal in het land werden we gevraagd bij de opening van gymzalen. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer, omdat de mensen veel minder tijd hebben. Het wordt ook steeds moeilijker om bestuursleden te werven. Door zwaardere eisen aan de leiders, wordt het moeilijker om ze aan te trekken.

Desondanks kan je VIOS ook nu een gezonde vereniging noemen en zijn er gelukkig nog altijd vrijwilligers die de kar willen trekken!”


Jaarboek 33, pagina 45

Alhoewel het ledental in de loop der jaren fors terugloopt, wordt er anno 2010 door circa 200 enthousiaste leden nog hard getraind in de gymnastiekzalen aan de Eerste Groenelaan en de Vondelstraat. Het aanbod varieert van kleutergym tot VIOS-fit 50-plus en ook de volleybaltak bloeit nog.

Ook worden tijdens onderlinge wedstrijden nog regelmatig successen behaald door met name de jeugd, zodat VIOS zich zeker mag opmaken voor het 90-jarig bestaan in 2013. De naam VIOS staat nog steeds voor ‘Vooruit is ons streven’, maar de vereniging heeft ook alle recht om met trots terug te kijken op vele glansrijke jaren!

Logo van Gymnastiek Vereniging DOS.
Logo van Gymnastiek Vereniging DOS.

DOS

Onder leiding van Gerrit Jan Krösschell vond op 16 maart 1932 in De Rustende Jager de oprichtingsvergadering van DOS plaats. De vereniging startte met een 50-tal leden. Tot ‘presidente’ werd ‘mejuffrouw’ Grietje Koeman gekozen. Zij was verpleegkundige op Duin en Bosch. Reinder Moes was de eerste secretaris. De contributie werd gesteld op 0,20 gulden per week voor volwassenen en 0,12 gulden voor kinderen.

Gerrit-Jan Krösschell, mede-oprichter en erelid van DOS.
Gerrit-Jan Krösschell, mede-oprichter en erelid van DOS.

In de oprichtingsvergadering werd initiatiefnemer Krösschell al benoemd tot erelid. Gerrit de Rie uit Alkmaar, die mede-oprichter was, werd aangesteld als leider van de oefenavonden. Op 23 april 1932 werden de statuten van kracht, waarin het doel van de vereniging als volgt werd omschreven:
“De gymnastiek te beoefenen en uit te breiden, welk doel zij zal trachten te bereiken door het houden van geregelde oefeningen en het geven van uitvoeringen.”

Deelname van DOS aan een turndemonstratie in Egmond in 1932.
Deelname van DOS aan een turndemonstratie in Egmond in 1932.

De beginjaren

Uit het jaarverslag 1932-1933 blijkt dat in het eerste verenigingsjaar al gebruik werd gemaakt van drie oefenlokalen. Dat waren de zaal van De Rustende Jager, het lokaal van de toenmalige school naast het oude raadhuis en de zaal van Hotel Borst. In deze zaal had DOS zelf wat materiaal, zoals een oude houten brug, een paard en een rekstok.
Opmerkelijk was dat zuster Koeman al vier maanden na de oprichting van DOS bedankte voor het voorzitterschap, omdat zij er te weinig tijd voor zou hebben en zich door sommigen in de steek gelaten voelde.

Het 1-jarig bestaan van de vereniging werd al meteen gevierd met een openbare demonstratiemiddag op 9 juli 1933 op een sportveld bij Johanna’s Hof. Daaraan vooraf ging een feestelijke optocht vanaf De Rustende Jager onder muzikale begeleiding van het fanfarecorps D.I.U. (red: Door Inspanning Uitspanning) van Duin en Bosch.

Na een dringend verzoek via de ‘Turnkring voor Alkmaar en Omstreken’ aan het gemeentebestuur kreeg DOS in 1934 toestemming om ook het gymnastieklokaal van de pas gerealiseerde openbare lagere school aan de Bakkummerstraat te gebruiken. Dat was een hele vooruitgang, omdat er meer materiaal voorhanden was. Belangrijk waren bijvoorbeeld de ringen, in die tijd een verplicht onderdeel op alle wedstrijden voor meisjes en dames.

Vanaf 1936 deed DOS veel mee aan gymnastiekwedstrijden in de regio. Zo waren er jaarlijks de ‘Korenbeurs-wedstrijden’ in Alkmaar, waarvoor flink geoefend moest worden en waar de nodige successen werden behaald. Jarenlang organiseerde de vereniging zelf een uitvoering in Hotel Borst, het hoogtepunt van het verenigingsjaar, waaraan alle leden deelnamen. Deze uitvoeringen werden toen elk jaar herhaald voor de patiënten van Duin en Bosch. Uiteraard was DOS ook van de partij tijdens de feestweek die in de zomer van 1936 werd georganiseerd door de VVV ‘Castricum Vooruit’.

Tijdens de viering van het eerste lustrumfeest op 11 juni 1937.
Tijdens de viering van het eerste lustrumfeest op 11 juni 1937.

Op 11 juni 1937 werd het eerste lustrumfeest gevierd. In het voorjaar van 1938 werd de eerste grote turndag gehouden op het veld bij Johanna’s Hof, met deelname van verenigingen uit de omtrek. In totaal 600 gymnastiekliefhebbers mochten zich daarbij uitleven. Het ledenaantal van de vereniging groeide in dat jaar tot circa honderd.

Het 1e lustrum van DOS op 11 juni 1937.
Het eerste lustrum van DOS op 11 juni 1937. Doris Ineke draagt het vaandel. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Herstel na een donkere periode

In augustus 1940 stond de vereniging er financieel zo slecht voor, dat het college van burgemeester en wethouders werd verzocht om kwijtschelding van de zaalhuur (1,50 gulden per week) over het jaar 1940. De miserabele financiële situatie werd toegeschreven aan het uitbreken van de oorlog, want er moest een extra uitgave worden gedaan om te verduisteren.

Het 10-jarig bestaan werd in 1942 nog wel gevierd met


Jaarboek 33, pagina 46

een uitvoering in de zaal van Borst, maar nadat vele leden waren geëvacueerd, ging het bergafwaarts. Men kon ook nauwelijks ’s avonds naar de oefenavonden vanwege het verbod om op straat te zijn. Ondanks dat er soms maar drie leden aanwezig waren, ging de vereniging toch door. Er mocht alleen niet meer gegymd worden in de school in Bakkum, waarna er een onderkomen werd gevonden in het gymnastieklokaaltje aan de Dorpsstraat. Toen leider De Rie echter niet meer met zijn motor uit Alkmaar kon komen, hield het op. Het bewijs daarvan levert het eerste notulenboek van de vereniging, waaruit blijkt dat de voorlopig laatste vergadering van het bestuur op 11 mei 1942 werd gehouden.

 Aankondiging in de krant van een uitvoering in 1947.
Aankondiging in de krant van een uitvoering in 1947.

De financiële situatie van DOS was na de oorlog verre van rooskleurig. Dat werd voornamelijk veroorzaakt door veel achterstallige contributiebetalingen. Ook de gemeentelijke subsidie van 150 gulden per jaar, die de club in die tijd ontving voor zaalhuur en trainers, was lang niet toereikend om het tekort te dekken. Het ging zelfs zo slecht dat de club tijdelijk het lidmaatschap van het Koninklijk Nederlands Gymnastiek Verbond (KNGV) moest opzeggen en als een soort ‘wilde’ vereniging moest zien te overleven. Toch slaagde het bestuur erin om er bovenop te komen en nam het aantal leden begin jaren 1950 toe tot ruim 200. Er werd ook weer meegedaan aan grote evenementen en demonstratiewedstrijden, die onder andere in Arnhem en in het Olympisch Stadion in Amsterdam werden gehouden.

Eerste jubilea

Ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan gaf DOS op 28 februari 1953 een zeer geslaagde uitvoering in hotel Borst. Na het openingswoord van voorzitter Gerrit Ronk volgden de oefeningen van de verschillende groepen, die met een piramidestand hun optreden afsloten. De baten van deze avond werden bestemd voor de slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland.

Uitvoering in Borst op 5 februari 1956.
Uitvoering in Borst op 5 februari 1956. Met vlag Tiny Gorter en rechts van haar leider Visser, die De Rie opvolgde.

Castricum werd meer en meer een toeristengemeente en daarom verzorgde DOS in de zomer van 1954 ’s avonds op verzoek van de VVV enkele turndemonstraties voor de ‘badgasten’.

In 1955 overleed Gerrit de Rie, die 23 jaar bij DOS was betrokken. Het betekende een groot verlies voor de vereniging. Het zilveren jubileum van DOS in 1957 werd op een bescheiden wijze gevierd, want de middelen voor een echt feest ontbraken. Alleen vond de jaarlijkse uitvoering wel doorgang.

Na het aftreden van voorzitter Ronk in 1960 was er niet direct een opvolger beschikbaar. Secretaris Elly Elbers en bestuurslid Tiny Hemstede gingen toen gewoon op een avond bij een aantal leden langs en slaagden erin om Ton Schöller te strikken voor de functie van praeses.


Jaarboek 33, pagina 47

De voorzitters van 1932 tot 2010:

1932-1932 Grietje Koeman
1932-1935 Engel de Graaf
1935-1936 Arie Bakker
1936-1938 Engel de Graaf (waarnemend)
1938-1948 Gerrit Terol
1948-1960 Gerrit Ronk
1960-1968 Ton Schöller
1968-1974 Ton Kenter
1974-1977 Hans Oosterhuis
1977-1981 vacature
1981-1983 Bob Koedijker
1983-1984 vacature
1984-1987 Ko Stalknecht
1987-1988 vacature
1988-1989 Herman Schreijer
1989-2010 Dick Ceulen (waarnemend)

Feest met bal na ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van DOS in 1962.
Feest met bal na ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van DOS in 1962.

Voor het 30-jarig bestaan in 1962 werd diep in de buidel getast en vond er, natuurlijk in zaal Borst, een knalfeest plaats met bal na. Als artiesten traden de Mounties en Tonny Huurdeman op, die voor een grandioze avond zorgden.

In 1963 zag de vereniging zich door gebrek aan zaalruimte genoodzaakt om de jongens van 13 en 14 jaar het lidmaatschap op te zeggen. Vooral daardoor liep het ledental in dat jaar terug van 400 tot 350. De leeftijden liepen zeer uiteen. Het jongste lid was 4 jaar en het oudste was de 50 al gepasseerd.

Groei en vernieuwing

Toen DOS in 1967 35 jaar bestond, had de vereniging alweer 450 leden. Opnieuw werd het jubileum gevierd met een uitvoering en een feestavond, waarop dit keer onder andere Therèse Steinmetz voor een goed gevulde zaal Borst optrad.

Voor de jeugd werden er vanaf die tijd diverse nevenactiviteiten georganiseerd, zoals een jeugdsportdag in het bos, wandeltochten, dauwtrappen, een strandloop en het sinterklaasfeest. Ook hield DOS haar jaarlijkse clubkampioenschappen en werd er regelmatig meegedaan aan de


Jaarboek 33, pagina 48

door de KNGV ingestelde jeugdvaardigheidsproeven.

Ook in 1968 werd meegedaan aan de jeugdvaardigheidsproeven van het KNGV.
Ook in 1968 werd meegedaan aan de jeugdvaardigheidsproeven van het KNGV.

In 1968 kwam het eerste clubblad van de vereniging uit, dat eenmaal per twee maanden verscheen. Het 700e lid werd in september 1969 ingeschreven, terwijl er op dat moment een wachtlijst was van 40 personen in verband met een tekort aan zalen. Gelukkig kon men spoedig gebruik maken van een nieuw gymnastieklokaal in Molendijk.

Op 14 november 1970 deed DOS mee aan de landelijke actie ‘Trim door Gym’ door iedereen in de gelegenheid te stellen om zijn conditie te testen aan de hand van een serie eenvoudige proeven.
In 1971 organiseerde DOS diverse activiteiten om geld bij elkaar te krijgen voor het 40-jarig jubileum, dat het jaar daarop zou worden gevierd. Zo werd er ’s zomers een jubileummarkt gehouden in de Burgemeester Mooijstraat en vonden er in het najaar een fietsenrally en bingo-avond plaats. Ook startte men in januari 1972 met de loterij ‘Alles voor de tuin’.

Vervolgens pakte DOS groots uit voor dit jubileum. Voor de feestavond op 18 maart 1972 werd de traditie doorbroken door uit te wijken naar De Clinghe. Daar brachten Ted de Braak en Mieke Bos een gevarieerd programma. Tijdens het feest zette voorzitter Kenter vele leden in het zonnetje. De heren Ton Schöller en Ko Stalknecht werden benoemd tot erelid. Tevens werden de insignes behorende bij het erelidmaatschap uitgereikt aan de reeds eerder benoemde ereleden Tiny Hemstede en de heren Krösschell en Hoopman.

De ereleden:

1932 Gerrit Jan Krösschel
1956 Herman Hoopman
1967 Tiny Hemstede
1972 Ton Schöller
1972 Ko Stalknecht
1982 Truus Dijkstra
1987 Jos Kerkhoven
1988 Leny van Dijk
1990 Ton Kenter
2006 Dick Ceulen
2006 Marja Ceulen

De jeugd mocht op Pasen meedoen aan een strandloop in het kader van de festiviteiten en daar bleef het niet bij. Op het Vitesse-terrein werd namelijk een grote tent neergezet, waar vrijdagavond 12 mei 1972 een rommelmarkt werd


Jaarboek 33, pagina 49

gehouden en de jongeren een goed bezochte turndemonstratie gaven. DOS recipieerde (ontving) de volgende dag eveneens in de tent, waar de viering werd afgesloten met een turnavond en een groot feest voor de jeugd. De volwassen gymvereniging beschikte inmiddels over ruim 800 leden.

In 1974 startte DOS met vernieuwen. Aan de onderdelen werd jazz-gymnastiek toegevoegd. Deze vorm van bewegen op muziek sloeg aan en werd al snel een groot succes. Twee jaar later werd, onder enthousiaste leiding van Jos Kerkhoven, het trampolinespringen ingevoerd onder de namen ‘vliegen in de lucht’ en ‘turnen in de ruimte’. Veel jeugdleden vonden dat heerlijk om te doen en behaalden daarmee successen in wedstrijdverband. Om deze sport goed te kunnen beoefenen moest overigens de Juliana van Stolbergzaal in hoogte worden aangepast.

Zomerkamp voor de jeugd van DOS in Beekbergen in 1976 met begeleidsters Marjan Dijkstra en Marian Laverman.
Zomerkamp voor de jeugd van DOS in Beekbergen in 1976 met begeleidsters Marjan Dijkstra en Marian Laverman.

De jeugd beleefde in die tijd ook veel plezier aan de zomerkampen, die door het KNGV werden georganiseerd. Zo werden de tenten van DOS in 1976 in Beekbergen opgeslagen. Ook werd daar van 1980 tot en met 1998 in het najaar voor de dames een week georganiseerd met de toepasselijke naam ‘Vrouw-van-huis-week’, waar ook DOS ieder jaar met circa 12 leden aan deelnam.

DOS liet in 1977 opnieuw zien dat zij met haar tijd meeging, want de club introduceerde gymnastiek voor ‘Moeder en kind’. Dat betekende dat kinderen al vanaf twee jaar terecht konden bij de vereniging en de moeders dan actief meededen. Vanaf die tijd kampte DOS echter wel met wat bestuursproblemen, omdat zowel de functie van voorzitter als die van vice-voorzitter gedurende vier jaar vacant was.

Demonstratie trampolinespringen op 31 mei 1980 in de paleistuin van Soestdijk.
Demonstratie trampolinespringen op 31 mei 1980 in de paleistuin van Soestdijk. Met lichtblauw jack leider Jos Kerkhoven.

Op 31 mei 1980 waren ook de jeugdturnsters Machteld van der Maas en Saskia Eveleens van DOS te gast in de Paleistuin van Soestdijk, waar zij mee mochten doen aan een demonstratie trampolinespringen op het afscheidsfeest van koningin Juliana. Dezelfde Saskia behaalde op 14 maart 1981, onder leiding van haar trainer Jos Kerkhoven, een fantastische prestatie door in Aalsmeer op het grootste internationale toernooi als eerste te eindigen, waarvoor zij de ‘Flowercup’ ontving.

Het bestuur van DOS tijdens het 50-jarig bestaan in 1982.
Het bestuur van DOS tijdens het 50-jarig bestaan in 1982. Van links naar rechts staand: Wies Spaan, Ieke Drenth, Ronald Karst en Marjan Dijkstra; zittend: Tiny Hemstede (penningmeester), Bob Koedijker (voorzitter), Truus Dijkstra (secretaris) en Jos Groentjes.

Nieuwe mijlpalen

Het bruiste van de activiteiten in 1981, die grotendeels in het teken stonden van het gouden jubileumjaar dat daarop volgde. Kosten noch moeite werden gespaard om dat uitgebreid te vieren. Het begon met een receptie en reünie op 20 maart 1982 in Johanna’s Hof, gevolgd door onder andere diverse spel- en sportdagen, een fietspuzzeltocht en een grote jubileumuitvoering door alle leden van DOS in sporthal De Bloemen. Als afsluiting verzorgde de 50-jarige gymnastiekvereniging in de sporthal de organisatie van de nationale kampioenschappen trampolinespringen.

In de jubileumuitgave typeerde de net aangetreden voorzitter Bob Koedijker DOS als een ‘jonge vereniging’, gelet op de leeftijd van de leden. Hij sprak de verwachting uit dat DOS ook in de toekomst jong zal blijven: “Omdat allerlei nieuwe takken van sport de kans zullen krijgen zich binnen de vereniging te ontwikkelen.”

Op de jubileumreceptie kreeg Truus Dijkstra de zilveren speld van verdienste van het KNGV en werden negen leden van DOS onderscheiden, omdat zij 25 jaar of langer lid waren van het Verbond. Het hoogtepunt was zonder meer de koninklijke onderscheiding, die locoburgemeester Wokke bij Tiny Hemstede mocht opspelden.

Tiny Hemstede - Gorter.
Tiny Hemstede-Gorter.

Het clubicoon

Er is niemand die langer lid is van DOS en zoveel voor de vereniging heeft betekend als Tiny Hemstede-Gorter. Dat blijkt uit de opgetekende feiten en de vele onderscheidingen die de 85-jarige sportieve Tiny voor haar trouwe dienst aan de club mocht ontvangen. Zij was per 1 november 2010 maar liefst 77 jaar lid en was 42 jaar bestuurslid (waarvan 37 jaar penningmeester). Nog steeds gymt Tiny elke dinsdagavond met haar vaste groepje veteranen en voorlopig denkt ze nog niet aan stoppen. Ook raakt zij nooit uitgepraat over haar cluppie:

“DOS is van onschatbare waarde geweest in mijn leven. Het viel niet altijd mee om vroeger mijn fulltime baan te combineren met het penningmeesterschap. De administratie gebeurde helemaal met de hand en pas in 1976 stapten we over op automatische betalingen. In die 77 jaar heb ik veel mooie dingen meegemaakt. Vooral de viering van het gouden jubileum in 1982 zal ik nooit vergeten; het programma was zo gevarieerd en iedereen hielp mee. De kracht van DOS is nog altijd dat de vereniging een heel breed aanbod heeft, er is van alles wat. Voor mijzelf is het nog heel belangrijk


Jaarboek 33, pagina 50

dat ik wekelijks met plezier een paar uurtjes kan gymmen. Iedereen vraagt natuurlijk hoe lang ik dat nog denk vol te kunnen houden. Het antwoord is: ik hoop nog een paar jaar, want die geraniums kunnen nog wel even wachten!”

Demonstratie trampolinespringen op braderieën in de jaren 1980.
Demonstratie trampolinespringen op braderieën in de jaren (negentien) tachtig.

Sportief gezien ging het DOS in 1982 ook goed af. Saskia Eveleens wist namelijk de derde prijs in de Nationale A-kampioenschappen in de wacht te slepen, terwijl de B-ploeg de titel in de Nationale ploegenwedstrijd in die categorie veroverde. De vereniging gaf in die tijd diverse demonstraties op de braderieën en de bevrijdingsmarkt, die door de Castricumse Dorpskernwinkeliers werden georganiseerd.
Per 1 oktober 1986 startte DOS met de cursus ski-gymnastiek, ter voorbereiding op de wintersport.

Op zaterdag 13 juni 1987 vond in De Bloemen een trampoline-interland plaats ter ere van het feit dat de afdeling Trampoline van DOS tien jaar bestond. Aan het geslaagde evenement deden topspringers uit Engeland, Duitsland, Zwitserland en Nederland mee.
Omdat materiaal veel geld kost, organiseerde DOS in september 1987 in een van de gymzalen een grote sponsordag voor al haar leden. Dat betekende dat iedereen prestaties moest leveren in de vorm van turnrondes, waarop familieleden, vrienden etc. vooraf hadden ingetekend door per ronde een bijdrage beschikbaar te stellen. De sponsordag leverde het fraaie bedrag van 5.000 gulden op, waarvan onder andere een wedstrijdplank, ballen en een valmat werden aangeschaft.

Ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum in 1992 organiseerde DOS voor de jeugd een grandioos kamp in Groet.
Ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum in 1992 organiseerde DOS voor de jeugd een grandioos kamp in Groet.

In 1992 volgde het 60-jarig bestaan van de vereniging. Voor een uitverkochte zaal in De Clinghe werd de eerste grote jazzdans-uitvoering gehouden. In september organiseerde DOS met behulp van veel ouders een grandioos kamp gedurende twee weekenden voor de jeugd op een boerderij in Groet, waaraan in totaal 110 kinderen deelnamen. Aan het einde van dat jaar stonden er circa 530 leden bij de vereniging ingeschreven.

Samen met de gymnastiekbond organiseerde DOS op 23 april 1995 een demonstratie gym- en jazzdans. Het werd een zeer afwisselend en boeiend programma, dat werd uitgevoerd door ruim 500 deelnemers, die in leeftijd varieerden van 5 tot 25 jaar. Ook maakte de in juni van dat jaar door de vereniging gepresenteerde dansshow ‘Musical Night’ in theater De Nieuwe Slof in Beverwijk veel indruk.

Op 23 juni 2001 voerde DOS opnieuw in dit theater een sprankelende dansshow op. Dit keer was de titel ‘Sjakie en de chocoladefabriek’, naar het boek van Roald Dahl. De respectabele leeftijd van 70 jaar bereikte DOS in 2002. Dat werd gevierd in sporthal De Bloemen op 15 septem-


Jaarboek 33, pagina 51

ber. De vereniging zat toen behoorlijk in de lift, want eind 2002 werd het absolute ledenrecord van bijna 900 gehaald. In dat jaar introduceerde DOS een nieuw logo, bestaande uit sportende figuren op een blauw veld.
Een enorme groei van de vereniging wierp in die periode zijn vruchten af.

DOS was op 12 april 2003 in Winkel zeer succesvol bij de finale van de regionale competitie ‘LOS’.
DOS was op 12 april 2003 in Winkel zeer succesvol bij de finale van de regionale competitie ‘LOS’. Dit zijn van links naar rechts Ingrid Jense, kampioene Anne Claire Koopmans en Lisa Nanne.

Nog nooit was DOS zo succesvol als bij de finale van de regionale competitie ‘LOS’, die op 12 april 2003 in Winkel werd gehouden. Maar liefst 7 deelneemsters werden kampioen en daarnaast werden er 5 tweedeplaatsen, 6 derde- en 4 vierdeplaatsen behaald. De kampioenen waren Anne Claire Koopmans, Rebecka Kuijs, Kim Bosman, Bonnie van der Himst, Emy Gaarthuis en Mirjam Simoons.

Tijdens de algemene ledenvergadering in maart 2004 ontvingen vier leden de DOS-speld vanwege het langjarig lidmaatschap. Ook nu spande Tiny Hemstede de kroon met 70 jaar, maar ook Tini Kossen zorgde vanwege haar 50-jarig lidmaatschap voor een uitzonderlijke prestatie.

Op naar de tachtig

Door het grote aantal leden (dat bleef variëren tussen de 800 en 900) en uitbreiding van de onderdelen, had DOS de laatste jaren nieuwe zalen nodig om het volledige programma te kunnen realiseren. In 2006 beschikte men daarom al over vijf locaties waar de lessen werden gegeven. Dat waren sporthal De Bloemen en de zalen aan de Juliana van Stolbergstraat, Rooseveltlaan, 1e Groenelaan en Walingstuin. Nieuwe onderdelen, die werden ingevoerd en nu nog worden beoefend, zijn: aerobic, bodyshape, callanetics, streetdance en tumblinguur.

In 2007 werd het 75-jarig jubileum gevierd, zij het op kleine schaal. Het accent van de festiviteiten was gericht op de jeugd, waarvoor een grote feestdag met een circus in de sporthal werd georganiseerd. De afdeling jazzdance gaf vervolgens een wervelende show tijdens de opvoering van de musical ‘Peter Pan en Kapitein Haak’ in het Kennemer Theater.

Marja en Dick Ceulen werden op 24 maart 2010 koninklijk onderscheiden voor hun grote verdiensten voor DOS.
Marja en Dick Ceulen werden op 24 maart 2010 koninklijk onderscheiden voor hun grote verdiensten voor DOS.

Alhoewel de club nooit gebrek had aan leden, gold dat wel voor het vinden van voldoende begeleiders en bestuursleden. Vooral het bezetten van de voorzittersfunctie bleek regelmatig een probleem. Ook de afgelopen 21 jaar kon men geen eerste man of vrouw vinden en was Dick Ceulen gelukkig bereid om naast zijn functie van penningmeester de vergaderingen te leiden. DOS zette hem, bij zijn afscheid als bestuurslid in de algemene ledenvergadering van 24 maart 2010, extra in het zonnetje. Eerst werd hem in De Kern door de KNGU de bronzen speld uitgereikt. Samen met zijn echtgenote Marja, die jarenlang secretaris en overal inzetbaar was voor DOS, werden zij onder fanfaremuziek van Emergo naar De Schakel geleid, waar een tweede verrassing wachtte. Zowel Dick als Marja, die door burgemeester Emmens werden betiteld als ‘Mister en Mrs DOS’, ontvingen namelijk een koninklijke onderscheiding.

Dit is het jeugdselectieteam (1993) van D.O.S. in de leeftijdscategorie van 8-12 jaar. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Geconcludeerd mag worden dat DOS met circa 670 leden nog steeds een gezonde en levendige gymnastiekvereniging is, waar men zowel voor recreatieve als prestatieve sport terecht kan. Vaak steekt de club met bepaalde onderdelen boven de middelmaat uit. Daarom kan met vertrouwen de toekomst tegemoet worden gezien en zal ongetwijfeld het 80-jarig bestaan in 2012 worden gevierd. De letters DOS zouden dan ook vertaald kunnen worden met de woorden: ‘Door Ouderdom Sterk’!

Hans Boot

Bronnen:

  • Archiefstukken Gemeente Castricum, VIOS en DOS.
  • Diverse plaatselijke en regionale kranten.
  • Ruijter W. Jzn., Q. de, Schippers van het Stet, 1974.

Met dank aan:
Anneke Arnolds, Jan en Lenie Breetveld-De Nijs, Marja Ceulen-Duijm, Tiny Hemstede-Gorter, Annemieke Hoogeboom-Veldt, Tinus Hopman, Jos Kramer-Krösschell, Nettie Ruijter, Ton en Tan Settels-Marinissen, Els Versteege-Marcker en Jeanet Welboren.