24 oktober 2022

Amateurtuindersvereniging (Jaarboek 34 2011 pg 81-92)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 34, pagina 81

Een halve eeuw Amateur tuindersvereniging Castricum

Volkstuinen in de Oosterbuurt van de Amateurtuindersvereniging Castricum ATV.
Volkstuinen in de Oosterbuurt van de Amateurtuindersvereniging Castricum ATV met op de achtergrond de Breedeweg en de woningen aan de Kerckeven in 1975. Collectie Oud-castricum. Toegevoegd.

Castricum is van oorsprong een echt tuindersdorp, beroemd om zijn duinaardappelen en aardbeien. Vanaf 1915 telde het dorp maar liefst twee veilingen. In de vorige eeuw werd de tuinbouw verdreven door de ontwikkeling van de gemeente tot forensendorp. Voor de professionele groenteteelt kwamen de particuliere volkstuinen in de plaats. Daartoe werden tuinen gerekend die niet bij de eigen woning liggen. De nog aanwezige tuinderscultuur speelde zeker een rol bij de belangstelling voor volkstuinen.

Net als de beroepstuinders werden de hobbyisten voortdurend van hun terreinen gejaagd. In 1961 hebben enkele Castricumse amateurtuinders een vereniging opgericht die zou kunnen opkomen voor de gezamenlijke belangen. De vereniging bestaat dus nu al weer 50 jaar. De geschiedenis wordt gemarkeerd door een lange strijd om de tuingrond en dat gevecht laait zo af en toe nog steeds op.

Geschiedenis volkstuinen

Volkstuinen zijn een typisch 19e-eeuws fenomeen dat samenvalt met de opkomst van de arbeidersklasse. In 1838 verhuurt voor het eerst een organisatie volkstuinen; dat gebeurde in Franeker door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. In de loop van de 19e eeuw verschijnen volkstuincomplexen in de Nederlandse steden. De gemeenten zijn de grondverhuurder.

Rond de Eerste Wereldoorlog richtten de volkstuinders de eerste tuinverenigingen op, maar reeds toen moesten zij opkomen voor hun belangen, omdat ook in die tijd al het risico groot was dat ze moesten wijken voor uitbreidingsplannen.

In 1928 stichtten de volkstuinverenigingen het Algemeen Verbond van Volkstuinverenigingen in Nederland (AVVN). Het AVVN komt al sinds de oprichtingsdatum op voor de belangen van hobbytuinders, in het bijzonder die van de momenteel meer dan 215 aangesloten tuinverenigingen en -bonden.

Ook in Castricum werd er vroeger al langs de spoorlijn getuind.
Ook in Castricum werd er vroeger al langs de spoorlijn getuind.

Amateurtuinders verenigen zich

Het is 1959. Overal in Nederland zijn amateur tuinders bezig groenten te kweken op de zogenaamde nutstuinen, zoals bijvoorbeeld langs de spoorlijnen.

Dat gebeurt ook in Castricum. In wat nu de bomenbuurt is, in de omgeving van de Eerste Groenelaan en de Lindenlaan, wordt door enkele Castricummers getuind.

Co Huisman is lid vanaf de oprichting van de vereniging en nog steeds actief als volkstuinder.
Co Huisman is lid vanaf de oprichting van de vereniging en nog steeds actief als volkstuinder.

Co Huisman en Antoon van der Meer vertellen hierover:
De grond was eigendom van het Asjesfonds; de contactpersoon was de rentmeester Eddy Poeze. Een deel van deze grond werd verpacht aan boer Bijman. De pacht liep af en daar konden we terecht. Het aantal tuinders was niet zo groot; het waren er maar 4, soms 5 of 6. Velen van hen werkten op Duin en Bosch. Behalve ons beiden tuinden er ook: Martin Reinders, Piet Janzen en Jan van Velzen. We voelden ons af en toe net een stelletje vrijbuiters.

Op andere plaatsen in de gemeente, zoals aan de Breedeweg en Onderlangs, zijn eveneens tuinders bezig met hun liefhebberij. Na enkele jaren is het niet meer mogelijk gebruik te maken van het perceel aan de Eerste Groenelaan, omdat de gemeente de grond in 1966 onteigent. Ook het terrein aan de Lindenlaan moet worden opgegeven;


Jaarboek 34, pagina 82

vanwege uitbreidingsplannen wordt het aan de gemeente verkocht. De teleurstelling over het verlies van tuingrond is groot; de toekomst ziet er tamelijk somber uit.

Oprichting van de vereniging

Een van die amateurtuinders, Martin Reijnders, neemt samen met een aantal andere belangstellenden het initiatief om tot de oprichting van een volkstuinvereniging te komen. Daartoe wordt een bijeenkomst georganiseerd in Hotel Borst. Reijnders heeft een deskundige van het AVVN uitgenodigd, die als gespreksleider zal fungeren. En op 1 mei 1961 is het dan zover. Piet Janzen wordt de eerste voorzitter, Martin Reijnders secretaris en Gerrit Bruin penningmeester. De naam van de vereniging is ‘Amateur Tuinvereniging Castricum’; vanaf 1971 wordt dat ‘Amateur Tuindersvereniging Castricum’.

De leden kunnen dan nog terecht op de complexen aan de Lindenlaan, officieus tot 1970, en Onderlangs tot 1976. Dankzij de inbreng van de eerdergenoemde Eddy Poeze en het bestuur van het Asjesfonds, eigenaar van grond aan de Breedeweg, kan de vereniging daar vanaf 1964 een perceel huren voor de duur van zes jaar. Op elk van de drie genoemde complexen houdt een tuincommissie toezicht.

Vanaf 1964 zijn de tuinen aan de Breedeweg in gebruik.
Vanaf 1964 zijn de tuinen aan de Breedeweg in gebruik.

Eind december 1967 zijn op het complex ‘Lindenlaan’ 20 tuinen bezet, op ‘Onderlangs’ 23 en op de ‘Breedeweg’ 77; totaal 120 tuinen. Op het complex Breedeweg worden voor het jaar daarop 48 tuinen ingehuurd. In dat jaar telt de vereniging 68 leden en 9 donateurs.

Ook de Amateur Tuinvereniging Castricum wordt lid van het AVVN. Er wordt echter een forse bijdrage per lid gevraagd, hetgeen binnen het bestuur de vraag doet rijzen of de voordelen van het lidmaatschap opwegen tegen de nadelen. Op 1 januari 1969 wordt besloten een punt te zetten achter het lidmaatschap.

In 1999 wordt overwogen om opnieuw lid te worden vanwege de onzekerheid over het voortbestaan van de tuincomplexen. Het AVVN zou ter zake kundige ondersteuning kunnen verlenen. Maar het jaar daarop wordt op de Algemene Ledenvergadering het voorstel daartoe met grote meerderheid verworpen. Co Huisman:
Het kostte meer dan je ervoor terugkreeg; dat viel vooral bij de ouwe tuinders slecht. De contacten met de gemeente moest je toch zelf onderhouden.”

De voorzitters van 1961 tot 2011

1961-1963 Piet Janzen
1963-1965 Harm Pot
1965-1967 Niek Modder
1967-1968 Cock van Dansik
1968-1971 Piet Markus
1971-1972 Henk Dijkman
1972-1973 Arie de Graaf
1973-1976 Hans Duffels
1976-1978 Henk Zijm
1978-1984 Nic Hulsman
1984-1985 Ben Harmsen
1985-1989 Kees Pieters
1989-1996 Dick Rinkel
1996-2002 Michel Kerkhoff
2002-2003 Vacature
2003-heden (=2011) Arnold Broekmeijer

Organisatie van de vereniging

Het bestuur bestaat tenminste uit vijf personen, gekozen uit en door de leden van de vereniging.

Deze worden onderscheiden in drie groepen:

  • Leden die actief het volkstuinen beoefenen;
  • Leden zonder tuin, die door gebrek aan voldoende tuinen of om een andere reden (nog) geen tuin bewerken en zich als zodanig hebben laten inschrijven;
  • Ereleden: zij die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de vereniging.

Voorts kent de vereniging een aantal donateurs.
Het lidmaatschap kost 10 euro per jaar en de jaarlijkse huur van een tuin is 0,25 euro per vierkante meter. Over het algemeen hebben de tuinen een oppervlakte van 100 of 200 vierkante meter.

In het Huishoudelijk Reglement zijn tal van zaken vastgelegd, zoals een functiebeschrijving van de complexleider. Elk complex heeft een complexleider, bijgestaan door een of meer assistenten. De complexleiders worden door de Algemene Ledenvergadering gekozen, evenals de beheers-, inkoop- , kas- en redactiecommissie.

De complexleider hoeft geen bestuurslid te zijn. Hij houdt toezicht en is aanspreekbaar voor de leden. Ook is hij belast met de indeling en verdeling van de werkzaamheden die door de leden periodiek moeten worden verricht. Jan Duinmeijer (‘De Bloemen’) en Piet Idema (‘Breedeweg’) vervullen deze functie al jarenlang; Henk Diepeveen (‘Haagscheweg’) en Frans Vlaarkamp (nu ‘Castricummerwerf’) sinds korte tijd.

De beheerscommissie adviseert over en houdt toezicht op de plaatsing, het onderhoud en het gebruik van alle onroerende goederen van de vereniging.

Eenmaal per jaar, omstreeks de maand juni, bezoekt het bestuur alle complexen en gaat na of de tuinen er naar behoren bij liggen. Als dat niet het geval is, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van te veel onkruid, krijgt de huurder van een dergelijke tuin de boodschap dat de tuin moet worden opgeknapt.


Jaarboek 34, pagina 83

Statuten van de vereniging

De doelstelling van de vereniging, zoals omschreven in de statuten, is in de loop van de jaren aangepast. Bij de oprichting van de vereniging in 1961 wordt nog gemeld dat “de vereniging zich ten doel stelt het bevorderen van de volkstuinderij in de gemeente Castricum als nuttige vrijetijdsbesteding”.

In de statuten van 11 januari 1978 wordt als eerste doelstelling geformuleerd “Het amateur tuinieren als ontspanning te bevorderen.” Deze verandering doet recht aan de intenties van het merendeel van de amateur tuinders.

Op 16 juli 1997 ontmoeten we de bestuurders van de vereniging wederom bij de notaris. Dan vinden we onder andere als doelstelling omschreven: “Het bevorderen bij haar leden tot het kweken van planten, bloemen, groenten en fruit, en hen daarbij, waar nodig, behulpzaam te zijn.” Nieuw is de toevoeging dat de vereniging het niet alleen als taak ziet het kweken van allerlei gewassen te bevorderen, maar daarbij ook de amateur tuinder van dienst te zijn, waarmee nog eens wordt geaccentueerd dat het bestuur niet aan de zijlijn staat, maar daadwerkelijk bezig wil zijn.

Tuincomplex
Tuincomplex

‘Tuincomplex’, huisorgaan van de vereniging

Siem Bakkum was in 1976 van mening dat een verenigingsblad in een behoefte zou kunnen voorzien. Via de ledenlijst snorde hij een journalist, een ingenieur en een leraar Nederlands op. Met zes enthousiaste redactieleden werd gewerkt aan de totstandkoming van het blad. Het eerste nummer verscheen in november 1976.

Siem Bakkum nam het initiatief tot de oprichting van ‘Tuincomplex’.
Siem Bakkum nam het initiatief tot de oprichting van ‘Tuincomplex’.

De omslagtekening kwam van de hand van Bert Ket en het stencilwerk werd gedaan door Hans van Hemert. In de eerste uitgave verscheen onder meer een volledige ledenlijst; er was toen sprake van een groeiend aantal leden, wat allerlei gevolgen met zich meebracht. Een ervan was de noodzaak van een betere organisatie van de verzorging van het gehele complex. In het eerste nummer wordt ingegaan op de verplichting van elk lid om vijf uren per jaar te besteden aan algemene werkzaamheden.

In oktober 1996 verscheen de 100e editie van het blad. In de opzet van de keuze van de artikelen was weinig verandering gekomen en ook nu is die nog zeer herkenbaar. Naast een bijdrage van het bestuur en de redactie vindt men in het blad nieuws van de inkoopcommissie (de winkel!), artikelen die voorlichting geven over het tuinieren, de karweikalender, een lijst met ledenmutaties, een recept en actueel nieuws. Eenmaal per jaar, in april, worden per complex de lijsten van de werkroosters gepubliceerd.

Uiteraard maakte de redactie gebruik van de mogelijkheden die het computertijdperk bood. Vanaf 1995 werd Tuincomplex door Wim Suijkerbuijk met behulp van de computer in elkaar gezet. Hoewel al eerder sprake was van het opzetten van een website van de vereniging – Piet Van Gelderen kwam in 2000 met het idee – werd dit pas in 2006 uitgevoerd. Nu is www.atvcastricum.nl een eigentijdse mogelijkheid om informatie te vinden voor de leden of zij die in de vereniging geïnteresseerd zijn.

De strijd om de grond

De volgende geschiedenis over het ontstaan van de complexen toont aan dat de afwezigheid van voldoende grond en veelal de tijdelijkheid van de huurcontracten funest kunnen zijn voor de verdere ontwikkeling van de vereniging. Grondverbetering is duur en riskant, als men na veel arbeid toch het stuk grond zal moeten verlaten.
Maar ook is gebleken dat mede dankzij de tomeloze inzet van bestuursleden, complexleiders en enthousiaste leden, de vereniging zich staande heeft gehouden en het genoegen van de tuinders er niet door is afgezwakt.

In de loop der jaren is dan ook aan verschillende leden het erelidmaatschap aangeboden vanwege hun grote verdiensten voor de vereniging.

De ereleden

1975 Auke de Boer
1984 Piet Markus
1991 Johan Seijsener
2002 Co Huijsman
2003 Cees Meijne
2005 Jan Broerse
2008 Gezinus Koenes
2009 Nic Schumacher
2009 Loek Zonneveld
2011 Siem Bakkum


Jaarboek 34, pagina 84

Kaartje met de vier complexen in 2010.
Kaartje met de vier complexen in 2010.

In 1968 deelt het gemeentebestuur mee dat mettertijd alle complexen zullen moeten verdwijnen in verband met de geplande uitbreiding van woningbouw in Castricum.

In 1971 heeft de vereniging dan alleen nog de complexen Onderlangs en Breedeweg. Onderlangs zal het eerst worden opgeofferd. Deze grond zou namelijk nodig zijn voor de geplande aanleg van de westelijke randweg en de uitbreiding van de speelterreinen van Vitesse ’22. Als er geen nieuwe grond beschikbaar komt, zullen 23 tuinders gedupeerd worden.

Inmiddels ontstaat er mede als gevolg van de nieuwbouw in Castricum een piek wat het aantal leden betreft; in drie jaar tijd steeg het van circa 100 naar 316 leden in 1977. Waar kunnen al deze tuinders terecht? De toenmalige wethouder Henk Wokke stelt voor een gebied in de nabijheid van het ‘Krengenbos’ als volkstuingrond te bestemmen. Het stuk ‘Bij de bossen’ dat wordt aangeboden, wordt door de vereniging niet aantrekkelijk gevonden, want het is te ver weg. Een zoektocht heeft verder het complex ‘Oude Haarlemmerweg’ opgeleverd en nog later ‘De Bloemen’. Maar zo eenvoudig als het hier staat, zo gemakkelijk is het niet gegaan.

Luchtfoto van complex Oude Haarlemmerweg in de jaren 1970.
Luchtfoto van complex Oude Haarlemmerweg in de jaren 1970.

Complex Oude Haarlemmerweg

In 1973 vindt een gesprek plaats tussen wethouder Cor Baltus en het dagelijks bestuur van de Amateurtuindersvereniging over de mogelijkheid van een tijdelijk volkstuincomplex. Tussen beide partijen wordt overeenstemming bereikt over het huren van een stuk grond aan de Duinenboschweg, zij het voor de duur van één jaar. Wel wordt toegezegd dat verlenging van jaar tot jaar tot de mogelijkheden behoort. Het bestuur van de vereniging doet een dringend beroep op de gemeente om zo spoedig mogelijk gelegenheid te scheppen voor een definitief complex.

Dan krijgt het bestuur in 1973 een tip dat de eigenaar van een stuk grond aan de Oude Haarlemmerweg, de heer C. Breetveld, bereid is dit perceel te verhuren. Een afvaardiging van het bestuur, bestaande uit Hans Duffels, Wim Plukker en Siem Bakkum gaat in gesprek met de eigenaar. De overeenkomst die wordt gesloten betreft de huur van een stuk grond ter grootte van 1,3 hectare met als ingangsdatum 1 maart 1974. Het acute probleem van ruimtetekort is voor korte tijd opgelost; op lange termijn biedt dit echter nog niet voldoende perspectief.

De situatie in 1975 is dat op de drie gehuurde complexen alle tuinen zijn bezet; de ledenwachtlijst telt nog 30 kandidaten en het aantal liefhebbers stijgt met het jaar!

De vereniging wordt in 1984 geconfronteerd met een huuropzegging voor een deel van het terrein aan de Oude Haarlemmerweg, waardoor maar liefst 30 tuinders gedupeerd worden. Directe aanleiding is de aan te leggen ontsluitingsweg van het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein ten oosten van de Oude Haarlemmerweg, later de Castricummerwerf genoemd. De vereniging wist overigens wel dat een dergelijke maatregel haar boven het hoofd hing, maar achtte de kans op realisering erg klein.

Sjaak Laghuwitz, secretaris van de vereniging, erkent:
Formeel staat de gemeente in haar recht. Daar gaat het ons echter niet om. Het is onverteerbaar en onacceptabel dat de gemeente de huuropzegging zonder aanbieding van enigerlei compensatie vergezeld laat gaan en dat nog wel in een tijd dat alom de sociale functie van dergelijke complexen wordt erkend en gestimuleerd.”

Ook bestaat de kans dat na het voltooien van de ontsluitingsweg opnieuw tuinen zullen verdwijnen, omdat de gemeente het restant als vervangende grond wil aanbieden aan beroepstuinders die elders in de gemeente hun grond hebben afgestaan. De vereniging staat met de rug tegen


Jaarboek 34, pagina 85

de muur. Op 1 november volgt een extra ledenvergadering, waarbij ook de betrokken wethouders Postelmans en Wokke aanwezig zijn.

Achter de schermen worden door het gemeentebestuur plannen gemaakt en na veel overleg verschijnt dan in januari 1985 het collegevoorstel aan de gemeenteraad dat een einde kan maken aan de ruimteproblematiek van de vereniging. Door een ruil met de heer Breetveld krijgt de gemeente de beschikking over de grond die nog nodig was voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein en kan de vereniging een ander perceel huren.

In de loop van 1984-1985 wordt de weg naar het bedrijventerrein aangelegd, die het gehuurde perceel van de heer Breetveld in tweeën verdeelt, een west- en een oostkant. Door terugloop van het aantal leden wordt vanaf 1998 echter alleen nog de westkant door de tuinders gebruikt en wordt het andere deel verhuurd aan derden.

Het verlaten complex Oude Haarlemmerweg in 2011.
Het verlaten complex Oude Haarlemmerweg in 2011.

In 2011 verhuizen de tuinders naar de oostkant (tegenwoordig complex ‘Castricummerwerf’ genoemd), omdat het westelijke deel door een projectontwikkelaar gekocht zal worden met woningbouw als bestemming. Een en ander ging met problemen gepaard, maar het laat zich aanzien dat de toekomst voor de tuinders aldaar veilig is gesteld.

Het huidige complex aan de Breedeweg.
Het huidige complex aan de Breedeweg.

Complex Breedeweg

Nadat het complex in 1964 is betrokken, wordt enige tijd erna een commissie benoemd die diverse aanpassingen moet voorbereiden. Vier jaar later is een groot deel van de greppels uitgegraven, zijn de paden verbreed en is de notweg geëgaliseerd, die pas in 1975 zou worden verhard. De volgende fase is het planten van ligusterhagen.

Als een zwaard van Damocles hangt echter nog steeds het voornemen van het gemeentebestuur boven de hoofden van de tuinders aan de Breedeweg: hoe lang mogen ze hun tuin nog behouden? Pas in 1976 zou duidelijk worden dat dit complex kan blijven bestaan.

In 1968 wordt een uitneembaar verenigingsgebouw geplaatst; het is een houten directiekeet die men op de kop heeft weten te tikken. De gemeente verleent een subsidie van 1.500 gulden voor de plaatsing en inrichting ervan.

Ongeveer 84 leden huren in 1971 een stukje grond en er wordt in 1972 een waterleiding aangelegd.

In 1979 wordt een nieuw onderkomen aangeschaft voor de prijs van 13.500 gulden. Sommigen vinden het een slechte koop: de kwaliteit is niet om over te juichen en de medewerkers in de winkel vinden de ruimte te klein.

 ‘Nieuw Kronenburg’
‘Nieuw Kronenburg’

Er is inmiddels ook een grote behoefte ontstaan aan een opslagruimte en in 1989 wordt een berging voor de inkoop gerealiseerd.
Het huidige gebouw verrijst in 1998. Het houten chaletachtige onderkomen wordt op zaterdag 3 januari door burgemeester Schouwenaar officieel in gebruik genomen. De sloop van het oude gebouw, de funderingswerkzaamheden, het metselwerk en de gehele afwerking wordt door de leden zelf verricht. De financiering, een bedrag van 100.000 gulden, komt tot stand door eigen middelen, een volgetekende obligatielening door de leden en een lening bij de Rabobank. Het nieuwe clubhuis met de naam ‘Nieuw Kronenburg’ heeft behalve sociale en bestuursfaciliteiten ook een tuinwinkel.


Jaarboek 34, pagina 86

Winkelplein ‘Buitenlust’.
Winkelplein ‘Buitenlust’.

Complex De Bloemen

Sinds 1969 hebben het bestuur van de tuindersvereniging en dat van de gemeente vele gesprekken gevoerd over de vestiging van een permanent volkstuincomplex in Castricum. In 1975 moet worden geconstateerd dat enigszins concrete plannen nog ontbreken. Nog meer onverteerbaar voor de tuinders is dat het gemeentebestuur nu echt tot actie overgaat door de huur op te zeggen van het perceel Onderlangs, het laatste stukje dat de vereniging van de gemeente huurt.

De vereniging, daarbij gesteund door raadsnestor Piet Janzen, verzoekt het gemeentebestuur dan ook met klem niet tot deze stap over te gaan, tenzij tegelijkertijd althans een deel van een nieuw permanent complex in gebruik kan worden genomen. Bij toewijzing van weer een tijdelijk complex zou de volkstuinvereniging opnieuw voor een korte termijn veel geld en energie moeten investeren.

In februari 1976 daagt er weer enige hoop voor de tuinders. Het college doet de raad een voorstel om de amateur tuinders een definitief complex aan te bieden van drie hectare groot ten oosten van sportpark Noord-End, dat na aftrek van paden, plaatsing clubhuis en opbergruimte, goed is voor zo’n 100 tuinen van 250 vierkante meter. Daarbij bestaat de mogelijkheid van uitbreiding in de toekomst. De raad stemt hiermee in en stelt 15.000 gulden beschikbaar om de kosten van het maken van een plan te dekken.

Ondanks het feit dat er een einde zou komen aan het gebruik van de complexen aan de Oude Haarlemmerweg en Onderlangs, is er reden tot enig optimisme. Het volkstuincomplex aan de Breedeweg blijft gehandhaafd, zodat de vereniging in de nabije toekomst dan over twee grote volkstuincomplexen zou kunnen beschikken.

Echter, in de het verdere verloop van 1976 is er toch weer slecht nieuws. Enkele pioniers zijn een paar maanden op het complex Noord-End aan de gang gegaan en hebben ervaren dat de grond totaal ongeschikt blijkt te zijn voor volkstuinieren. In grote delen van de grond bevindt zich de zogenoemde pikklei, een substantie die de waterhuishouding negatief beïnvloedt.

De toenmalige voorzitter Henk Zijm zei desgevraagd hierover het volgende:
“Voordat we het perceel in Noord-End aanvaardden, hebben we de structuur grondig laten onderzoeken. Land- en tuinbouwconsulenten hebben gezegd dat de grond niet best was, maar ze hebben niet gezegd dat verbetering erg kostbaar zou zijn. De tuinders waren al lang blij dat ze in Noord-End een complex konden inrichten en trokken erheen.

Toen de gemeente nadien nog een onderzoek pleegde, kwam de aap uit de mouw. De grond, die altijd voor veeteelt is gebruikt, was met geen mogelijkheid geschikt voor akkerbouw. De pikklei (kattenklei!) is een moeilijk waterdoorlatende laag onder de oppervlakte. Die laag zou verwijderd moeten worden en vervangen door andere grond, een hels karwei, waarbij je je kan voorstellen dat dit in de papieren gaat lopen. Overigens is er ook goede grond op het perceel aanwezig, omdat het terrein ongelijk is wat de hoogte betreft. De mensen die op de wachtlijst van de vereniging staan, kunnen, als ze dat willen, van deze stukken gebruik maken, totdat de gemeente erin is geslaagd om andere grond voor de tuinders te vinden.

Het complex aan De Bloemen anno 2011.
Het complex aan De Bloemen anno 2011.

Henk Zijm is overigens zeer te spreken over de samenwerking met de gemeente om de hiervoor geschetste problematiek op te lossen.
De vereniging telt op dat moment zo’n 300 leden, inclusief een wachtlijst van 80 tuinlustigen. Het is dus een welkom gebaar dat de vereniging in staat wordt gesteld het complex aan de Oude Haarlemmerweg nog een jaartje langer te huren. Voorlopig blijft er echter wel een ledenstop van kracht, want de toekomst is te onzeker.
In 1980 wordt het ruimteprobleem verder vergroot in verband met de plannen van de gemeente om de sportvelden uit te breiden.

Gelijkertijd verschijnt een rapport waarin wordt geadviseerd om toch over te gaan op diep spitten van het hele terrein. Er wordt besloten deze actie uit te voeren, zij het dat er een spreiding plaats vindt over 10 jaar vanwege de hoge kosten. De werkzaamheden worden verricht door het grondbedrijf van Kees Hes, waarbij een diepte van wel 6 meter wordt bereikt. Uiteindelijk kost de klus zo’n 30.000 gulden.


Jaarboek 34, pagina 87

Het afgebrande clubhuis in 1996.
Het afgebrande clubhuis in 1996.

Op 25 oktober 1986 wordt door burgemeester Schouwenaar een geheel nieuw clubhuis met berging geopend. Slechts 10 jaar hebben beide gebouwen dienst gedaan; in augustus 1996 branden ze geheel af.

Het onderzoek nadien kon geen oorzaak aanwijzen. Op de fundamenten van de voormalige bouwsels worden nog in hetzelfde jaar twee nieuwe onderkomens gerealiseerd, daartoe in staat gesteld door de uitkering van de verzekering van 35.000 gulden.

In 1997 werd een nieuw onderkomen gerealiseerd.
In 1997 werd een nieuw onderkomen gerealiseerd.

Alle problemen zijn echter beslist nog niet opgelost. In 1997 deelt de gemeente mee dat het huurcontract voor het complex De Bloemen ingaande 1 april 2000 niet wordt verlengd vanwege bouwplannen op vlek H van de wijk Albertshoeve.

Nadat er door het verenigingsbestuur flink is gelobbyd bij de verschillende politieke partijen, blijkt dat deze de intentie hebben de amateur tuinders in hun wensen te steunen, maar het college van B&W houdt voorlopig voet bij stuk. Hoewel wat ongebruikelijk, in elk geval opmerkelijk, volgt er een initiatiefvoorstel van de collegepartijen PvdA, VVD en CDA, waarin deze het opnemen voor de volkstuinders. Bij aanname door de raad zullen de tuinders een nieuw contract krijgen en zal het complex niet als bouwgrond gebruikt worden.

Verbazing en hilariteit bij de oppositie ontstaan als het college erin meegaat, mits de vereniging de aanleg van een geluidswal op een deel van het terrein accepteert, een wending waarvan de coalitiepartijen totaal niet op de hoogte zijn! Maar uiteindelijk gaat de raad toch akkoord. En de volkstuinvereniging eveneens; de geluidswal vereist slechts een klein deel van het terrein.

Sinds 1985 beschikt de vereniging over grond aan de Haagscheweg.
Sinds 1985 beschikt de vereniging over grond aan de Haagscheweg.

Complex Haagscheweg

In april 1985 buigt de raadscommissie gemeentewerken en ruimtelijke ordening zich opnieuw over een voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders (B&W), waarin een oplossing wordt aangedragen voor het accommodatieprobleem van zowel de ‘Landelijke Rijvereniging’ als de Amateurtuindersvereniging Castricum. Uiteindelijk wordt afgesproken dat de rijvereniging een terrein huurt naast de accommodatie van schietvereniging ‘De Vrijheid’, dat grenst aan het stuk grond van de tuinvereniging. De vereniging zal een deel afstaan en in ruil daarvoor het perceel aan de Haagsche-

Voor de reeds gerealiseerde schuur aan de Haagscheweg moest alsnog een bouwvergunning worden aangevraagd. De gemeente verleende vervolgens ’bij wijze van hoge uitzondering’ vrijstelling en ruim een maand later was de schuur gelegaliseerd!
Voor de reeds gerealiseerde schuur aan de Haagscheweg moest alsnog een bouwvergunning worden aangevraagd. De gemeente verleende vervolgens ’bij wijze van hoge uitzondering’ vrijstelling en ruim een maand later was de schuur gelegaliseerd!

Jaarboek 34, pagina 88

weg in handen krijgen. De grond daar is zeer geschikt. Loek Zonneveld is de eerste leider op het complex. Hij was al jarenlang complexleider op de ‘Oude Haarlemmerweg’ en heeft één jaar lang het leiderschap op beide complexen vervuld. Tot 2000 bestierde hij de 16 tuinen aan de rand van het duingebied. Enkele tuinen worden naderhand in tweeën gesplitst (zoals dat op de andere complexen ook mogelijk is), waardoor het aantal tuinders toeneemt.

De tuinwinkel met enige medewerkers.
De tuinwinkel met enige medewerkers.

Van winkel tot distributiecentrum

Vanaf januari 1969 kunnen alle leden hun tuinbenodigdheden aanschaffen in de winkel op het complex Breedeweg. Co Huisman herinnert zich de beginjaren van de winkel nog goed.

“De inkoop voor de vereniging liep in het begin via de AVVN. We gebruikten hun aanbod en formulieren; we waren te klein om zelf in te kopen. Via mijn werk bij het magazijn van Duin en Bosch leerde ik leveranciers kennen. Dit bracht me op het idee om aan deze mensen te vragen of zij aan de vereniging konden leveren. Al gauw bleek dat we via deze telers goedkoper konden inkopen; daar werden onze suggesties trouwens niet zo op prijs gesteld. Later konden we bij de LTB ook korting krijgen, ook voor het gereedschap.

Toen we uit de AVVN stapten, zijn we eigen formulieren gaan gebruiken. Ik deed het inkoopwerk, ging naar de leveranciers, maakte een voorlopige afspraak, overlegde met het bestuur en daarna werd de zaak beklonken. We kochten zoveel mogelijk los; dan moesten we zelf wel afwegen, maar dat was goedkoper. Piet Markus kwam erbij om te helpen, eerst bij ons thuis aan de Zeeweg, later in de keet op de Breedeweg. Ook Auke de Boer ging ons helpen. Het mooie was dat het niet verkochte spul terug kon naar de leverancier. Op enig moment raakte mijn schuur toch overvol. Voor dat probleem moesten we een oplossing vinden. Die werd gevonden in de keet aan de Breedeweg. De eerste keet verscheen via Piet Markus van de BP; de tweede kwam van de Hoogovens. En daarin begon de winkel.”

Via Auke de Boer – een van de iconen van de vereniging – kwam Arnold Broekmeijer in de tuinwinkel terecht. Hij verzorgt nu al zo’n jaar of twintig met een viertal leden de werkzaamheden met betrekking tot de winkel en vertelt dat de zaken aanvankelijk op een tamelijk eenvoudige manier werden geregeld.

“Het was in vroeger jaren nog zo dat er zakjes en doosjes werden geleverd om de producten in te vriezen. Toen de vereniging groeide, werd er een meer professionele aanpak vereist. Bovendien veranderde het assortiment in de winkel. Ook zijn er nu veel meer gereedschappen, materialen en meststoffen voorradig en er worden ook fruitbomen, aardbeienstekken, braam- en bessenstruiken en wat dies meer zij aangeboden. Overigens heet de winkel vanaf 1989 ‘distributiecentrum’; tot deze naamswijziging is men overgegaan om te verduidelijken dat de vereniging niet uit is op commercieel gewin, maar er primair is om zaden, materialen en dergelijke te distribueren onder de leden.”

Producten van de tuin

Aardappelen-Groenten-Fruit’. Dat stond vroeger boven de deur bij de groenteboer. En dat is nog steeds de ‘core business’ van de amateur tuinder.

Er is heel veel vrijheid om zelf te kiezen wat men wil verbouwen. Van die vrijheid wordt heden ten dage dankbaar gebruik gemaakt. De diversiteit aan teelten is enorm; er worden zeker meer dan 100 soorten groenten verbouwd op de complexen, meer dan tien aardappelrassen, vele soorten kleinfruit en erg veel bloemen. Als je langs zo’n complex fietst, fiets je eigenlijk langs een biologische, maar ook culinaire schatkamer! Want het meeste ervan gaat ‘van grond tot mond’.

Groenten heb je in vele soorten en maten. Onder tuinders wordt een bepaalde indeling van groenten gebruikt, die weer verband houdt met wisselteelt. We onderscheiden aardappels, koolsoorten, peulvruchten, bladgroenten, wortelgroenten en vruchtgewassen. Op vrijwel iedere tuin worden koolsoorten geteeld, zoals bloemkool, witte kool, rode kool, savooiekool, boerenkool en spruitkool. Nieuwkomers zijn Chinese kool en broccoli.

Andere klassiekers zijn natuurlijk de peulvruchten: tuinbonen, erwten, peulen, kapucijners, sperziebonen, snijbonen en pronkbonen.

De zomer- en de winterwortels, de witlof, maar ook de pastinaak, de rammenas en de schorseneren (met de mooie bijnaam ‘keukenmeidenverdriet) worden uitgebreid geteeld. Verder zijn er natuurlijk de rode biet en vanzelfsprekend allerlei uiensoorten, zoals knoflook.

Ook de bladgroentegroep heeft zo z’n ‘evergreens’. Spinazie en raapstelen, andijvie en natuurlijk de sla. Een hoofdstuk apart vormen de vruchtgewassen (niet te verwarren


Jaarboek 34, pagina 89

met fruit). Van oudsher populair in onze omgeving zijn de tomaat en de komkommer, maar in de loop der jaren is deze groep uitgebreid met augurk, kalebas, meloen, pompoen, paprika, peper en courgette.
Behalve deze groenten is er nog een aantal specialiteiten. Asperges worden al decennia lang op bescheiden schaal op de Castricumse tuinen geteeld en ook de artisjok vindt men op een aantal tuinen. Rabarber heeft als inheems gewas een lange geschiedenis. Verder worden er verschillende aardappelsoorten geteeld.

En last but not least natuurlijk het fruit onder aanvoering van de aardbei. In het kleinfruitsegment komt de aalbes zeker op een tweede plaats en daarna komen de braam, de framboos, de zwarte bes, de kruisbes, de witte bes etc. Ook de fruitboom is ontegenzeggelijk in opmars: appels in vele soorten, peren, pruimen, abrikozen, kersen, mispels en kweepeer.

Miranda en Alie de Witte op De Bloemen.
Miranda en Alie de Witte op De Bloemen.

Veranderingen

Er verdwenen teelten, maar er kwamen er ook heel veel bij. Er zijn eigenlijk drie verschillende ontwikkelingen aan de gang die deze veranderingen beïnvloeden. Om te beginnen is de variëteit in het aanbod van zaden, pootgoed enzovoorts sterk toegenomen. Voorts werden we rijker en konden er ook meer en andere hulpmiddelen aangeschaft worden.

Gerard Peerenboom: “Er zijn ook steeds meer kassen op de complexen. Vroeger was dat een uitzondering, toen had je veel meer broeibakken met van die loeizware ramen. Nu heb ik een kas. Daarin teel ik druiven, verschillende soorten tomaten, paprika’s, komkommers, rode pepers en vroege bloemkool.

Op deze manier is het dus mogelijk om andere groenten te gaan telen of om het seizoen te verlengen. Hetzelfde geldt voor het toenemende gebruik van plastic of ander hulpmateriaal voor bijvoorbeeld tunneltjes.

Een heel grote verandering, die nog volop in gang is, is de aandacht voor ‘natuurlijke’ of ‘ecologische’ of ‘biologische’ teelt. Wisselteelt en combinatieteelt zijn in opmars. Composthopen zie je vaker. Gif wordt steeds minder gebruikt.

Co Huisman zegt daarover:
“Vroeger spoten we DDT. Hele wolken. We losten het zo op in de gieter. Iedereen is veel voorzichtiger geworden. We gebruikten nicotine; een theelepel van dat spul en je vertelt het niet meer na. Parathion ook. We wisten dat je het eigenlijk niet moest gebruiken. De tuinders zeiden dat het goed ging. Zij gebruikten het gewoon, maar de import was er voorzichtiger mee, want ze waren er beter mee bekend.”

Dat de regels zich aanpassen aan de nieuwe tijdgeest is met name te lezen in het Huishoudelijk Reglement, waarin aanvankelijk stond gemeld dat een tuin uiterlijk op 1 april moest zijn omgespit; later is dit veranderd in ‘omgespit of onkruidvrij gemaakt’.

Jan Duinmeijer voor zijn kas.
Jan Duinmeijer voor zijn kas.

De groeiende aandacht voor de natuur en een andere manier van telen gaan hand in hand met de toenemende aandacht voor gezondheid. Steeds meer mensen zeggen zelf hun groenten te telen, omdat dat gezonder is dan groenten uit de winkel. Je hebt in elk geval wel zelf controle over de middelen die je wel en niet gebruikt. Een eigen tuin geeft natuurlijk ook veel lichaamsbeweging en frisse buitenlucht.

Misschien wel de belangrijkste verklaring voor allerlei veranderingen is dat de amateurtuinders zelf zijn veranderd, zoals blijkt uit de woorden van Co Huisman:
De tuinders van toen heb je niet meer. Er is veel import nu en er zijn nog maar een paar oude tuinders. Die tuinders vroeger wisten wat de beste grond was, de nieuwelingen wisten niets van de grond af. Maar als je zei dat er kalk bij moest, dan werd je uitgelachen door de oude garde. Vroeger deden ze veel uit gewoonte, nu is er meer kennis. Het idee van grondonderzoek werd ook weggelachen. Kostte te veel. Zo’n nutstuin moest iets opbrengen en zo min mogelijk kosten. Sommige mensen uit zeg maar ‘de stad’ praatten wel over biologisch-dynamisch, dat was leuk bedoeld, maar dat kwam niet over bij de oude garde. Men zat door elkaar, het was wel gemoedelijk, men liet


Jaarboek 34, pagina 90

elkaar in z’n waarde en de import zag wel dat die oude tuinders beter teelden. Die uit de stad, zeg maar overdreven, gingen bloemetjes telen, die hadden geen nutstuinen. Vroeger waren het allemaal nutstuinen, nu is het leuk als het wat opbrengt. Vroeger speelde het geld een rol.”

Minstens zo belangrijk als deze verandering in de samenstelling van de groep amateur tuinders is de toename van het aantal vrouwelijke tuinders, van 1 procent naar circa 30 procent. Vrouwen tuinieren niet per definitie anders dan mannen, maar doen dit wellicht minder vanuit een doorgegeven traditie en staan daardoor ook meer open voor verandering. Ook zijn de leden vergeleken met vroeger een stuk jonger, een groot aantal is rond de 40 jaar.

Tiny Markus in actie.
Tiny Markus in actie.

Tuinders aan het woord

Een van de bekendste volkstuinsters van de vereniging is Tiny Markus. Zij had eerst een tuintje op een van de oude complexen en is vanaf 1963 aanwezig op de Breedeweg. Toen zij 81 jaar was en nog volop haar hobby uitoefende, vertelde zij:
“Het is goed tuinen op de Breedeweg. Mooi bemeste zandgrond die prima te bewerken is en waar de gewassen goed groeien. Mijn man en ik zijn begonnen met een stuk van 250 vierkante meter en dat heb ik nu nog. Een deel van de tuin staat vol met fruitbomen en struiken. Mijn tuin is groot genoeg, brengt meer op dan ik in mijn eentje op kan. Tot voor kort deed ik alle onderhoud zelf, maar het spitwerk doet mijn achterbuurman Piet Idema. En ik maak voor hem een paar potjes met stoofperen. Ook de heg knip ik niet meer zelf. Wat bij mij op de tuin erg goed gaat, zijn witte asperges; het is bijna de eerste groente die ik ieder jaar kan oogsten. Ook heb ik nog steeds een flinke hoek met tal van soorten bloemen.

Ik denk er wel eens over om te stoppen. Maar als ik, door slecht weer of iets anders, een paar dagen noodgedwongen thuis moet zitten, verlang ik weer naar de tuin. Lekker buiten, een praatje met andere tuinders, je wisselt informatie uit over groeien en groenten, over nat en droog, over gelukt en niet gelukt. Ik ben niet altijd op de tuin aan het werk; ik geniet van het weer, de vogels en de tuin.”

Arnold Broekmeijer.
Arnold Broekmeijer.

De huidige (in 2011) voorzitter, Arnold Broekmeijer vertelt:
“Mijn beide opa’s, en nu nog steeds mijn moeder, hadden een moestuin. Toen ik 8 jaar was, mocht ik Auke de Boer helpen in zijn tuin achter zijn huis en op het complex Breedeweg. Hij is mijn grote stimulator en voorbeeld geweest. Van hem heb ik heel veel geleerd. Toen ik 12 jaar werd, dat was in 1971, kreeg ik op de Breedeweg een eigen volkstuin van 125 vierkante meter. Mijn vader betaalde de huur en via bijbaantjes na schooltijd kwam ik aan het geld voor de aankoop van zaden en andere benodigdheden. Dit jaar vier ik dus mijn 40-jarig jubileum als volkstuinder. In al die jaren heb ik heel veel plezier beleefd aan het tuinen.”

Jubilea

In 1971 bestond de vereniging 10 jaar. Ter gelegenheid daarvan werden in het najaar door de leden opgemaakte groentebakjes aan alleenstaande bejaarden aangeboden.

10 Jaar volkstuin

links en rechts van ’t middenpaadje
staan de boontjes op een rij
hier een bloem en daar in ’t gaatje
dat er vrij is nog wat prei.

tien jaar staat dit in het teken
van de tuinder-amateur
goed, het zijn misschien wel leken,
maar ze kweken kleur en fleur.

na de dagtaak nog wat spitten
d’andere dag het zaad er in
en als resultaat; wat zitten
met wat lendespitgewin.


echter als de eerste loten
van het uitgezaaid product
’t zij de peentjes of de kroten
zichtbaar zijn, dan is ’t gelukt


Jaarboek 34, pagina 91

kijk, dan is dat kleine stukje
één brok levende natuur
en je leven een gelukje
ied’re dag en ieder uur

als dan later de spinazie
bij ’t diner wordt opgediend
is er naast de consternatie
toch de vreugde: ’t is verdiend!

waarde jubileum-wieder
en gij feestdag-schoffelaar,
op dat akkertje lééft ieder
zonnig, zalig, kloek en klaar

strakjes valt de oogst met name
als een weelde in uw schoot
‘koude grond’ of via ramen!
’t maakt uw vreugde levensgroot.

Gedicht van A. van Kluyve
in het Nieuwsblad voor Castricum
bij het 10-jarig bestaan van de vereniging in 1971.

In 1981 en in 1986, toen de vereniging respectievelijk 20 en 25 jaar bestond, werd een receptie voor de leden georganiseerd; over het algemeen waren de feestelijkheden bescheiden van aard.

In 2001 vierde de vereniging haar 40-jarig jubileum. Op 5 mei was er een receptie voor leden met aanhang en genodigden; 125 personen waren van de partij. Op 30 juni werd het feest op De Bloemen succesvol verder gevierd met een barbecue.

Viering van het 50-jarig jubileum.
Viering van het 50-jarig jubileum.

Dit jaar zag de vereniging Abraham en vierde dat op 4 juni. De feestelijke dag begon vanuit het clubgebouw aan de Breedeweg met een fietspuzzeltocht langs de vier complexen en daarna was er een receptie met loterij. Muziekvereniging Emergo verzorgde de muzikale omlijsting. De 82-jarige Co Huisman vierde ook het feit dat hij 50 jaar lid was van de vereniging. Philie Broekmeijer, de 13-jarige dochter van de voorzitter, was op dat moment het jongste lid.

Kijkdagen

Op zaterdag 29 juni 1996 vindt er een primeur plaats op het tuincomplex Breedeweg. De vereniging organiseert een ‘Kijkdag’. Het doel van deze dag is meer bekendheid te geven aan de vereniging. Helaas kan de organisatie niet steunen op de medewerking van de weergoden: er waait een onaangename, straffe westenwind.

Desondanks is deze kijkdag erg geslaagd. Zo kan secretaris Holt wat nieuwe leden noteren, al moeten enkele op een wachtlijst worden geplaatst, maar het laat zich aanzien dat dit van korte duur zal zijn. Ook op de complexen De Bloemen en Oude Haarlemmerweg zijn Kijkdagen gehouden en dat resulteert in het voornemen elk jaar een dergelijke ‘open dag’ te organiseren.

Educatie

Het bestuur beseft terdege dat een succesvolle toekomst te maken heeft met een groeiende belangstelling voor het tuinen, met name bij de jeugd. Het ontwikkelt dan ook plannen om op het complex aan de Korte Brakersweg schooltuinen in te richten. In 2000 krijgen


Jaarboek 34, pagina 92

deze plannen vaste vorm. Tien leerlingen uit groep zeven van de basisschool Toermalijn zijn vanaf 1 april ‘eigenaar’ van een stukje moestuin en worden in staat gesteld kennis te maken met alles wat groeit en bloeit. Twaalf begeleiders leren de scholieren hoe je een moestuin onderhoudt en hoe je zonder bestrijdingsmiddelen mooie bloemen en groenten kunt kweken. In het jaar daarop blijkt het enthousiasme enigszins af te nemen; de tuintjes zien er niet zo aantrekkelijk meer uit. In 2003 volgt een evaluatie van het project. Het bestuur besluit tot zijn grote spijt het project schooltuinen te beëindigen.

In de loop der jaren heeft de vereniging allerlei cursussen en lezingen georganiseerd over kleinfruit, snoeien van fruitbomen en struiken, bloemschikken, over spitsmuizen, mollen en egels enzovoorts. Voorts is er meerdere keren een plantenruilbeurs gehouden. Al jarenlang geeft Siem Bakkum nieuwe leden voorlichting over het volkstuinieren. Ook zijn er excursies georganiseerd, bijvoorbeeld naar botanische tuinen.

Jong geleerd ...
Jong geleerd …

Ledenbestand toen en nu

De eerste officiële ledenlijst dateert van januari 1967: er zijn dan 103 leden. Mede onder invloed van allerlei positieve maar ook negatieve factoren wisselde het ledental voortdurend. In 1979, nadat in Castricum op grote schaal woningbouw tot stand was gekomen, telde de vereniging 323 leden. Maar ten gevolge van de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl in 1986 hebben nogal wat leden afgehaakt; de overheid adviseerde om geen eigen groenten te gebruiken. Toen is er ook veel oogst afgeschoffeld. De laatste cijfers van 2011 laten een ledenbestand zien van 285 leden, waarvan 85 vrouwen. Van deze 285 leden zijn er 47 donateur, waaronder 19 vrouwen. Op drie van de vier complexen zijn alle tuinen bezet; alleen op De Bloemen zijn nog tuinen beschikbaar.
Het bestuur is blij met de toenemende verjonging van het ledenbestand.

Huidige situatie

De vereniging huurt de complexen De Bloemen en Haagscheweg van de gemeente; voor wat betreft de Breedeweg heeft de vereniging te maken met het Asjesfonds. Op deze drie complexen zijn de bepalingen die in de huurcontracten zijn opgenomen min of meer eensluidend. Het complex aan de Oude Haarlemmerweg is, zoals eerder is gemeld, verlaten; het nieuwe perceel aan de overzijde van de weg, dat inmiddels is betrokken, heeft de naam Castricummerwerf gekregen. Het huurcontract voor dit complex wijkt op vele punten af van dat van de overige complexen. Hoe het ook zij, er kan geconstateerd worden dat er over het algemeen sprake is van een stabiele situatie, iets wat in de voorbije periode beslist niet het geval was.

De huidige situatie geeft dan ook aanleiding tot enig optimisme. Voor alle vier complexen geven de gemeentelijke bestemmingsplannen aan dat de gronden bedoeld zijn voor volkstuinen.

Volkstuinen aan de Korte Brakersweg.
Volkstuinen aan de Korte Brakersweg in Castricum, 1997. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Toch blijft altijd de kans bestaan dat de tuindersvereniging moet wijken voor gemeentelijke plannen. Zo ontstond er begin dit jaar onrust toen bekend werd dat de Korte Brakersweg mogelijk heringericht zou worden, wat ten koste zou gaan van een aantal tuinen langs het dijkweggetje op complex De Bloemen. Gezien het grote aantal bezwaren en de hoge kosten ziet het er op dit moment echter niet naar uit dat dit plan zal worden uitgevoerd.

Slotwoord

De huidige (in 2011) voorzitter Arnold Broekmeijer heeft vertrouwen in de toekomst van de vereniging:
”We halen de 100 jaar wel! We zien steeds meer vrouwen die een volkstuin huren en aan deze hobby veel plezier beleven. Ook vertrouw ik erop dat jongeren in de toekomst deze vorm van ontspannende vrijetijdsbesteding zullen gaan beoefenen.”

Niet voor niets wordt gesproken van ‘moedertje aarde’, hetgeen aangeeft dat onze planeet als de schenkster van leven wordt voorgesteld. Zowel voor degene die voor de uitoefening van zijn beroep zaden aan die aarde toevertrouwt en het proces van ontkieming, groei en oogst telkens meemaakt, als voor de hobbyist, de volkstuinder, blijft het steeds weer een verrassende, wonderlijke ervaring.

Het kan dan ook niet anders dan dat er steeds mensen zullen zijn die de verknochtheid aan die gulle aarde gestalte willen geven en de mooie liefhebberij van volkstuinderij willen beoefenen. Hopelijk zullen ook steeds meer jongeren dit gaan ontdekken! In Castricum is na een jarenlange strijd daarvoor ruimte en gelegenheid ontstaan.

Jan Buijsman

Bronnen:

  • Archief Amateurtuindersvereniging Castricum;
  • Archief Gemeente Castricum;
  • Edities Nieuwsblad voor Castricum, De Castricummer en Dagblad Kennemerland;
  • Publicatie AVVN.

Met medewerking van:
Joke Bunnik, Edith Louman en Guus Wattel.

Met dank aan:
Siem Bakkum, Hans Boot, Arnold Broekmeijer, Arend Bron, Jan Duinmeijer, Co Huisman, Piet Idema, Niek Kaan, Antoon van der Meer, Gerard Peerenboom, Loek Zonneveld en Henk Zijm.

1 februari 2021

Groenteveilingen in Castricum (Jaarboek 19 1996 pg 3-14)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 19, pagina 3

Castricum en zijn groenteveilingen

Dit kaartje uit 1865 geeft een idee van het in die tijd kleinschalige karakter van Castricum.
Dit kaartje uit 1865 geeft een idee van het in die tijd kleinschalige karakter van Castricum.

Inleiding

Het is voor ons zo gewoon om naar de groenteboer te gaan om daar onze groenten en fruit te kopen. Hoe komen die producten daar eigenlijk? De tuinders brengen hun waren naar de veiling en de handelaren verzorgen de distributie naar de winkels. Dat is niet altijd zo gegaan. Het fenomeen groenteveiling, waar dit artikel over gaat, is nog maar een eeuw oud. Tot aan het einde van de vorige eeuw kochten de handelaren groenten en fruit rechtstreeks bij de tuinder. Niet iedere tuinder was bedreven in het onderhandelen over de prijs, bovendien was er de concurrentie van de buurman, die hetzelfde aanbood. De tuinders brachten hun groenten ook wel naar een schipper, die daarmee naar de stad voer om het te verkopen. Het was afwachten hoeveel dat opbracht. Het gevolg was dat men vaak niet de prijs kreeg, die het waard was. Aan deze wantoestand kwam een einde door het invoeren van een veilingsysteem.

Inladen van aardbeien bij het station.
Inladen van aardbeien bij het station. Stationsweg in Castricum, 1914. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De basis voor de groenteveilingen in ons land ligt – hoe kan het ook anders – in de Langedijk. Tuinder Dirk Jongerling wilde een goede prijs voor zijn bloemkool, maar was er niet van overtuigd dat hij die prijs zou krijgen als hij het aan schipper Jan Dirkmaat uit Wormerveer zou meegeven. “Dirk, je moet ze veilen, dan krijg je de prijs die ze waard zijn.” Dit bleek achteraf een historisch gesprek te zijn geweest, dat op 29 juli 1887 plaatsvond. In Broek op Langedijk werd kort daarna de eerste groenteveiling gehouden. Vele dorpen zouden aan het einde van de vorige en het begin van deze eeuw dat voorbeeld volgen. Een man, die veel tot de stichting van veilingen heeft bijgedragen, is de tuinbouwleraar J.G. Hazeloop uit Alkmaar, die in lezingen zijn ideeën over de veilingen heeft uitgedragen. Hij hield zijn toehoorders voor dat de onderlinge concurrentie door samenwerking uitgeschakeld zou worden. Hij wist hen te overtuigen, want van 1887 tot 1920 werden in Noord-Holland 37 veilingen opgericht. Sommige zijn opgeheven, samengevoegd en gefuseerd; van de 37 veilingen is er nu nog in Noord-Holland nog maar één over, de WFO te Zwaagdijk.

's Zomers was Castricum aardbeiendorp. De handkarren met aardbeien wachtten voor de veiling aan de Dorpsstraat. Tijdens het wachten werden de aardbeien keurig met wille lakens afgedekt.
’s Zomers was Castricum aardbeiendorp. De handkarren met aardbeien wachtten voor de veiling aan de Dorpsstraat. Tijdens het wachten werden de aardbeien keurig met witte lakens afgedekt.

Het oude dorp

Bij het schrijven van dit artikel doen wij graag een beroep op uw fantasie. Stelt u zich eens voor hoe Castricum er heeft uitgezien toen het nog gewoon een agrarisch dorp was, dus tijdens de periode van vóór en ook nog kort na de Tweede Wereldoorlog. Afgezien van het uitgestrekte duingebied bestond Castricum voor de rest uit boerderijen met weilanden en tuindersbedrijven. Het dorp, doorsneden door de spoorlijn, kende toentertijd twee kerkgebouwen. de Nederlands hervormde kerk en de rooms-katholieke kerk, beide aan de Dorpsstraat. Stond eerstgenoemde kerk, ook wel de oude Pancratius-kerk genoemd, nog geheel


Jaarboek 19, pagina 4

centraal, de katholieke kerk stond toen aan de rand van het oude dorpscentrum.
Daar ongeveer ging de Dorpsstraat over in de Alkmaarderstraatweg, een weg met een heuse klinkerbestrating. Deze weg ging min of meer schuin door het land richting Limmen. Ter plaatse van het monument voor de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog ligt nog een gedeelte van die oude Alkmaarderstraatweg.

Deze foto uit 1960 toont een niet meer bestaand gedeelte van de Alkmaarderstraatweg.
Deze foto uit 1960 toont een niet meer bestaand gedeelte van de Alkmaarderstraatweg. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De door de westenwind schuin gewaaide bomen maakten het geheel zeer karakteristiek. In de hieronder geplaatste afbeelding van het dorp vindt u de verschillende herkenningspunten als de Oosterbuurt, de Zanderij, Noord-End en Kleibroek terug. Verder de al genoemde Alkmaarderstraatweg, de Eerste en de Tweede Groenelaan, de Kooiweg en de Brakersweg.

De tuinderijen strekten zich in 1911 uit tot dicht bij de Dorpsstraat. Hier een blik vanaf de toren van de Ned. Herv. kerk over hotel 'De Rustende Jager' en doorrijstal richting Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch (collectie Ton de Groot).
De tuinderijen strekten zich in 1911 uit tot dicht bij de Dorpsstraat. Hier een blik vanaf de toren van de Nederlands hervormde kerk over hotel ‘De Rustende Jager’ en doorrijstal richting Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch. Collectie Ton de Groot.

Agrarisch karakter

In dit landelijke dorp Castricum waren de boeren dagelijks met hun vee en weilanden bezig en de tuinders met hun tuinderijen en gewassen. Rekenen wij daarbij ook nog de winkeltjes van de neringdoenden, dan heeft men zo ongeveer een totaal beeld van hoe Castricum er jarenlang heeft uitgezien. Een extra dimensie werd aan het dorp toegevoegd door de bouw van het provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch in 1909.

Melkfabriek De Holland.
Melkfabriek De Holland. Honderd jaar geleden had ieder dorp zo’n melkfabriek. Deze is in 1905 opgericht. Het werd in 1963 gesloten en de productie ging naar Velsen. In het gebouw kwam Technisch Bureau Bedeke en daarna drukkerij Boesenkool en Zoon. In 1988 werd het grotendeels gesloopt en zijn er appartementen voor in de plaats gekomen. Breedeweg 1 in Castricum, rond 1918. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Het agrarisch beeld van het dorp werd ook bepaald door de aanwezigheid van een eigen melkfabriek, ‘De Holland‘, die aan de Breedeweg stond. In het pand is later jarenlang de drukkerij van Boesenkool gevestigd geweest. Op die plek staat nu een appartementencomplex. Als agrarisch dorp had Castricum sinds 1904 een Boerenleenbank, de voorloper van de huidige Rabobank.

Gerardus Beentjes was tuinder en strohandelaar.
Gerardus Beentjes was tuinder en strohandelaar. Met paard en wagen werd het stro toen nog vervoerd. Beverwijkerstraatweg 43 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Forensen

Het karakter van het dorp is – vooral sinds de Tweede Wereldoorlog – sterk veranderd. De eerste veranderingen dienden zich al aan in de jaren (negentien) dertig. Als gevolg van de toen heersende crisis en de financiële problemen van de tuinders kwam er nogal wat grond van tuinders te koop. Op die gronden werden de eerste huizen gebouwd voor degenen, die Castricum als woonplaats uitkozen. De eerste forensen woonden toentertijd nog betrekkelijk dicht bij het station, in de buurt die gevormd wordt door de Geelvinckstraat, Jacob Catsstraat, Brakenburgstraat, Dr. Leenaersstraat en de Pernéstraat.

Pernéstraat 50 in Castricum.
Pernéstraat 50 in Castricum. Bouwjaar 1938. Makelaarsbriefje. Toegevoegd.

Om het beeld van Castricum nog enigszins compleet te maken volgen hierna enige gegevens van de inwoneraantallen:

1 januari 1900: 1.869 inwoners
1 januari 1911: 3.267 inwoners
1 januari 1921: 4.503 inwoners
1 januari 1931: 5.512 inwoners
1 januari 1941: 8.412 inwoners
1 januari 1946: 6.625 inwoners
1 januari 1951: 9.287 inwoners
1 januari 1961: 12.802 inwoners
1 januari 1971: 20.184 inwoners

Zoals uit deze statistiek blijkt, is het inwonertal explosief toegenomen, met uitzondering van de oorlogsjaren toen het door de evacuatie tijdelijk sterk is verminderd. Met de grote groei in de jaren (negentien) zestig is de agrarische betekenis van het dorp sterk teruggelopen.

In 1915 ging het vervoer van de peulvruchten van de Tuinbouwvereniging 'Ons Belang ' per spoor.
In 1915 ging het vervoer van de peulvruchten van de Tuinbouwvereniging ‘Ons Belang’ per spoor.

Oprichting van de Tuinbouwvereniging

Begin deze eeuw werden in ons dorp veel erwten en bonen geteeld. Destijds waren de akkertjes in de duinen ook nog volop in cultuur. De producten werden geteeld voor de conservenfabrieken, zoals die van de ‘Gebroeders Docter’ en de ‘Bever Conserven’, beide in Beverwijk. Enige ondernemende inwoners bemiddelden tussen de


Jaarboek 19, pagina 5

groentetelers en de fabrieken. Via deze handel kwamen Piet Kuijs Pzn. en Toon van Benthem in contact met het veilingwezen. Het was waarschijnlijk Jaap Schuijt, die het initiatief nam om met zijn dorpsgenoten een veiling te starten.
Bij Koninklijk Besluit van 9 juni 1913 werden de statuten van de Castricumse Tuinbouwvereniging ‘Ons Belang’ goedgekeurd. Helaas zijn de toen opgestelde statuten en het huishoudelijk reglement niet meer beschikbaar.

Een advertentie uit 1918.
Een advertentie uit 1918.

Daardoor zijn de namen van de oprichters niet bekend. Men kan gevoeglijk aannemen dat die vereniging als een belangenvereniging is opgericht, onder andere voor de afzet van teeltproducten. Het huishoudelijk reglement zou een bepaling bevat hebben over het verplichte lidmaatschap, of hospitant-lidmaatschap van de leden van ‘Ons Belang’ van de rooms-katholieke Land- en Tuinbouwbond in het Bisdom Haarlem.

De veiling omstreeks 1916 bij de zogeheten veelading ter hoogte van de spoorwegovergang bij de Kramersweg. Hier worden bonen geveild, veelal voor export naar Duitsland. Uiterst links staat Jaap Schuijt, veilingmeester en ook voorzitter van de Tuinbouwvereniging. Daarnaast staat (Grote) Bertus Stuijfbergen, veilder of afslager, dan handelaar Blaauw, tuinder en bestuurslid Huib ten Wolde, handelaar Jan Mul uit Beverwijk ( grootvader van Jan Mul herenkleding). Verder zijn velen onbekend op enkele tuinders na, zoals Jan Res, Jaap Brakenhoff, Willem Schermer,Tinus Res, Willem Rozing, Kees de Wit en Teun Stuifbergen, de vervoerder Willem de Groot, Frans Tromp van de NS, Jan Vervoort, commies en Freek Stuifbergen.

In de beginjaren van de vereniging veilde men bij wat genoemd werd de veelading, een los- en laadplaats bij het station. Gewoon in de open lucht. Voorzitter van de Tuinbouwvereniging was Jaap Schuijt en secretaris Adrianus van Lith. Schuijt trad tevens op als veilingmeester. Huib ten Walde was betaalmeester. Verder zijn de namen bekend van de bestuursleden Tinus Res en Bernardus Wempe.

Hier een foto van de splitsing Dorpsstraat - Burg. Mooijstraat. Links naast het Bondshotel van Broksma vinden we het veilinggebouwtje van 'Ons Belang'.
Hier een foto van de splitsing Dorpsstraat-Burgemeester Mooijstraat. Links naast het Bondshotel van Broksma vinden we het veilinggebouwtje van ‘Ons Belang’.

Het veilinggebouw

Op 9 juni 1917 werd de Tuinbouwvereniging ‘Ons Belang’ eigenaresse van een gebouw met erf, gelegen aan de Dorpsstraat nummer 40 en met een perceelgrootte van 230 centiare. Dit veilinggebouw werd gekocht van caféhouder Toon van Benthem, de exploitant van het naastgelegen café op de hoek van de Dorpsstraat en de Burgemeester Mooijstraat, toen nog Kramersweg geheten. De koop werd gesloten voor een bedrag van 4.794 gulden. De notariële overdracht vond plaats bij de toen in Uitgeest gevestigde notaris J.E. Heenk. Uit die akte valt af te leiden dat het veilinggebouw als zodanig op particulier initiatief door Van Benthem is gesticht. Ten gevolge van een regeringsmaatregel van 1914 moesten alle groenten en fruit aan de veilingen worden aangevoerd. ‘Ons Belang’ had dus nu ook een eigen onderkomen, dat zelfs – onder nummer veertien – op het telefoonnet aangesloten was.
Een ledenlijst uit 1918 telt 209 namen. Hiervan zijn er 195 afkomstig uit Castricum, 7 uit Limmen, 6 uit Egmond-Binnen en 1 uit Akersloot.

Van vereniging naar coöperatie

Het jaar 1919 was heel belangrijk voor de tuinbouwvereniging. De vereniging werd omgezet in een coöperatie. De oprichtingsakte werd op 30 september 1919 verleden bij de Haarlemse notaris R.Ch.A. van Cranenburgh. De nieuwe vereniging werd vertegenwoordigd door een drietal tuinders, Mathijs Dekker Szn. Willem Schermer en Pieter Groentjes. Zij waren in de oprichtingsvergadering van 11 juni 1919 tot leden van het dagelijks bestuur gekozen. De nieuwe coöperatie werd omschreven als een instelling van de Afdeling Castricum van de LTB, de rooms-katholieke Land- en Tuinbouwbond in het Bisdom Haarlem. Hel doel was om door onderlinge samenwerking en gemeenschappelijk optreden der leden een doelmatige regeling te verkrijgen van de verkoop en de aflevering van in Castricum en omgeving geteelde groenten.

Met de bakfiets op weg naar de veiling Ons Belang.
Petrus Groentjes met aardbeien en bakfiets op weg naar de veiling Ons Belang. Kramersweg 7 in Castricum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Voor de leden van de nieuwe coöperatieve tuinbouwvereniging ‘Ons Belang’ gold als eis dat zij lid waren van een der afdelingen van de hiervoor genoemde Land- en Tuinbouwbond. Verder moest


Jaarboek 19, pagina 6

men bekwaam zijn om verbintenissen aan te gaan en tuinder, tuinierster of zogenaamd halfteler zijn. Een halfteler is iemand die naast telen ook ander werk doet. Cornelis Castricum bijvoorbeeld was zowel tuinder als caféhouder. De leden hadden de verplichting alle door hen in de loop van het jaar te telen groenten in goede staat aan de vereniging te leveren.

In de oude veiling.
In de oude veiling. Van links naar rechst vooraan: W. Nanne, E. Beentjes (vader van ‘groentebroers’ ), ? , F. Korsdam, J. Stengs, P. de Vries (groothandelaar uit Heemskerk), P. Steffens, G. de Boer (uit Zaandam), J. van Rijn. Links achter Cor Brakenhoff, ?, J. Rozing; uiterst rechts Piet Veldt.

De vereniging kende naast een dagelijks bestuur van drie leden een Raad van Toezicht van minstens vijf commissarissen en verder de algemene ledenvergadering. Voor de leden van het dagelijks bestuur gold tevens de eis dat zij rooms-katholiek waren.
Voorts speelde in 1919 de verwerving van een stuk grond. dat nodig was door ruimtegebrek op het veilingterrein. Voor 3.000 gulden kocht men een stuk grond dat lag tussen de percelen van Jan Brandjes en Piet Schotvanger. Laatstgenoemde exploiteerde toentertijd het café op de hoek van de Stationsweg en de Burgemeester Mooijstraat, het latere Hotel Ammeraal.

De Dorpsstraat met wachtende karren voor de aardbeienveiling.
De veiling ‘Ons Belang’ had een ingang aan de Burgemeester Mooijstraat en een uitgang aan de Dorpsstraat en had daardoor het karakter van een doorrijveiling. Op alle akkers, of dat nu op de Zanderij, de Oosterbuurt, Noord-End of in de ‘Bossen’ was (ontboste gronden nabij Noorddorp aan de grens met Heemskerk) of in Bakkum-Noord, op grote schaal werden de ‘zomerkoninkjes’ geteeld. Deze aardbeien werden in sloffen geveild. De aardbeien werden meestal met handkarren en bakfietsen naar de veiling gebracht. Vaak werden de aardbeien ter bescherming tegen de zon met een wit laken afgedekt. Het veilen van de aardbeien gebeurde apart naast de andere groenten, meestal rond het middaguur. Dorpsstraat 40 in Castricum, 1918. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

De veiling van ‘Ons Belang’ had een ingang aan de Burgemeester Mooijstraat en een uitgang aan de Dorpsstraat en had daardoor het karakter van een doorrijveiling. Men kende in het veilingwezen ook de begrippen neerzetveiling en in waterrijke gebieden de vaarveiling. Van de laatstgenoemde is de vroegere veiling in Broek op Langedijk een goed voorbeeld. Deze ‘Broeker Veiling’ is nu ingericht als een museum.

Veilingklok

Op veilingen van aan bederf onderhevige waar als groenten, fruit, bloemen, vis en eieren is een snelle verkoop gewenst. Zo’n veiling gaat bij afslag. De afslager of de veilingmeester somt in hoog tempo de prijzen in een afdalende reeks op. Bij de mondelinge afslag komt de koop tot stand door het ‘mijn’ roepen van de koper. Dit geschetste beeld kan men nu historie noemen. Ook de veiltechnieken zijn met de ontwikkelingen meegegaan. Het vroegere veilinggebouw van ‘Ons Belang’ aan de Dorpsstraat kende al een elektrisch mijntoestel, ook wel veilingklok genoemd. De kopers konden hun koop bepalen door de draaiende wijzer van de klok te laten stoppen bij de prijs die men wilde bieden. Als er niet geboden werd en de wijzer niet was gestopt, dan sprak men er van dat de groente was doorgedraaid.

Een aantal kopers voor de veilingklok. Niet alle namen zijn bekend: uiterst rechts Klaas Scheerman, bij de 2e bank de kopers Pi Schoon uit Broek op Langedijk en Jan Zonneveld uit Bakkum Noord; bij de 3e bank rechts Bertus Fatels, naar achteren Reijnders en Martin Res, bij de 4e bank links Lou Fatels en helemaal achteraan links Bank Groentjes.
Een aantal kopers voor de veilingklok. Niet alle namen zijn bekend: uiterst rechts Klaas Scheerman, bij de 2e bank de kopers Pi Schoon uit Broek op Langedijk en Jan Zonneveld uit Bakkum Noord; bij de 3e bank rechts Bertus Fatels, naar achteren Reijnders en Martin Res, bij de 4e bank links Lou Fatels en helemaal achteraan links Bank Groentjes.

Zoals eerder vermeld was de veiling aan de Dorpsstraat een doorrijveiling. De meeste producten werden aangevoerd op handkarren en bakfietsen. Dat gaf een levendige drukte in het dorpsverkeer van die jaren. Vlakbij de veiling tussen de oude Overtoom en de Verlegde Overtoom lag het vroegere kermisterrein. Hier werden de op de veiling verkochte producten overgeladen op de wagens van de handelaren.

Toen de drukte aan de veiling groter werd, moesten de karren en de auto's aan de overzijde op het kermisterrein aan de Overtoom worden geparkeerd.
Toen de drukte aan de veiling groter werd, moesten de karren en de auto’s aan de overzijde op het kermisterrein aan de Overtoom worden geparkeerd. Overtoom 40 in Castricum, 1950. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

“Toen het gemotoriseerde vrachtvervoer op gang kwam, bleek het rijden door de veiling niet altijd meer mogelijk. De vrachtauto’s moesten dan het veilinggebouwtje via de Dorpsstraat achteruit inrijden. Dit vergde nogal enige stuurmanskunst”, aldus Niek Limmen. Hij was toentertijd chauffeur bij Gerrit Borst, de strohandelaar van de Bleumerweg. “Ging dat inrijden betrekkelijk vlot dan leverde dat wel eens een applausje op.”
De drukte rond de veiling zou er op den duur ook toe leiden om de veiling van de Dorpsstraat naar elders te verplaatsen.

De vrije veiling voor de doorrijstal naast De Rustende Jager. Op de foto van omstreeks 1930, links Bernard Res, verder o.a. Kees en Cor Sprenkeling.
De vrije veiling voor de doorrijstal naast De Rustende Jager. Op de foto van omstreeks 1930, links Bernard Res, verder onder andere Kees en Cor Sprenkeling.

De vrije veiling

Naast ‘Ons Belang’ bestond er nog een tweede veiling in het dorp, die bekend stond als ‘de vrije veiling’. Het was een export veiling, die opgezet was en beheerd werd door een drietal personen. Het waren gemeente-ontvanger R.A. Res, de tuinder E. Sprenkeling en W. Dekker. Men veilde in de doorrijstal van ‘De Rustende lager‘ aan de Dorpsstraat. Kapper Bertus Stuifbergen was de afslager. ‘Grote Bertus’ deed dat ‘met de mond’. In 1922 werd een poging gedaan om de twee veilingen te doen samengaan. Door ‘de vrije veiling’ werd daartoe een reglement opgesteld, dat op 3 mei in de vergadering van ‘Ons Belang’ werd behandeld. Het was zodanig opgesteld dat het volledig van tafel werd geveegd. Volgens de notulen “werd er hartelijk om gelachen”. In 1933 werd ‘de vrije veiling’ als gevolg van een regeringsmaatregel opgeheven. Om voor een steunuitkering in aanmerking te komen, moesten de tuinders namelijk kiezen uit de export veiling in Beverwijk of Castricum.


Jaarboek 19, pagina 7

Crisisjaren

De economische crisis van de jaren (negentien) dertig ging ook niet aan agrarisch Castricum voorbij. De jaaromzetten op de veiling gingen na 1929 snel bergafwaarts. De omzet van 1933 was nog maar een derde van die van het jaar 1929, waarbij wordt aangetekend dat omzetten niet alleen worden bepaald door de opbrengsten maar ook door de hoeveelheden aanvoer. Aan te nemen is dat de dalende omzetten in de crisisjaren vooral het gevolg waren van lagere prijzen.

Een handkar met aardbeien voor het veilinggebouw aan de Dorpsstraat 40 in Castricum, 1935.
Een handkar met aardbeien voor het veilinggebouw aan de Dorpsstraat 40 in Castricum, 1935. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

De met zo veel zorg gekweekte gewassen, werden voor een appel en een ei verkocht, of erger nog doorgedraaid. De armoede onder de tuinders was groot. Velen moesten ondersteuning zoeken bij de gemeentelijke of kerkelijke armenkassen. Het leven voor hen was met name in deze jaren zwaar. Het hele gezin moest van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de tuin meewerken. De beloning daarvoor was karig. Als men de notulen van de bestuurs- en ledenvergaderingen uit de jaren (negentien) dertig doorleest, dan proeft men de zorgelijke toestand van die tijd. Als voorbeeld dient het volgende citaat uit de algemene ledenvergadering van 30 januari 1931:

“Hierna werd door Louter (betaalmeester-boekhouder), in plaats van een jaarverslag, een aanmoedigend woord gesproken, dat de leden in dezen tijd van malaise, toch vooral den moed niet moeten verliezen, en toch vooral hun producten aan onze veiling te brengen, en er niet mee naar andere veilingen te gaan.”

Kennelijk om de moed er in te houden stelde Louter in de hieraan voorafgaande bestuursvergadering voor om op de ledenvergadering de aanwezigen bij de pauze een ‘gelagje’ te geven. Daar die vergadering in het café van Langedijk werd gehouden, is de aard van dat gelagje duidelijk.

Het café van Willem Borst.
Het café van Willem Borst. Van Oldenbarneveldweg 25 in Bakkum, 1928. Het café
kreeg een theetuin en heette tijdelijk Bondshotel Berg en Bosch. Vader Willem
 poseert hiervoor met links op de foto zijn kinderen Dirk en Annie. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De algemene ledenvergadering van 7 juni 1933 in het café van Willem Borst in Bakkum wordt door de voorzitter Jan Brandjes ‘met een sober hart’ geopend. De reden hiervan is de treurige toestand in het tuinbouwbedrijf. “Onze afzetgebieden Duitsland en Engeland”, aldus de voorzitter “zijn zo slecht, dat onze vroege groenten, zelfs de kasgroenten, naar de belt worden gebracht en als het weer (nu midzomer) niet beter wordt, komt er van onze oogst ook weinig terecht”.
In de crisisjaren begon men er mee om op de ledenvergaderingen een gratis verloting van tuinbouwgereedschappen te houden om hierdoor de opkomst te vergroten.
Hoewel de crisisperiode na enige jaren wat naar de achtergrond verdween, was het nog niet direct rozengeur en maneschijn, zeker niet in de tuinbouw en zeker ook niet in Castricum.

Gerrit Louter is voor 'Ons Belang' van grote betekenis geweest. Hij stelde het belang van de veiling voorop. Toen de voorzitter hem een salarisverhoging voorstelde, was hij er zeer dankbaar voor, maar wilde het pas accepteren als hij de balans van 1936 gezien had.
Gerrit Louter is voor ‘Ons Belang’ van grote betekenis geweest. Hij stelde het belang van de veiling voorop. Toen de voorzitter hem een salarisverhoging voorstelde, was hij er zeer dankbaar voor, maar wilde het pas accepteren als hij de balans van 1936 gezien had.

Gerrit Louter

Ook al moest de buikriem aangesnoerd worden, de tijd stond niet stil. De besturen van ‘Ons Belang’ en van de Castricummer Polder sloegen de handen ineen om Gerrit Louter de zo nodige schrijfmachine te laten aanschaffen.
Louter was naast betaalmeester-boekhouder voor de veiling ook secretaris van het polderbestuur. Het polderbestuur kocht de machine en het veilingbestuur gaf daarvoor een jaarlijkse subsidie van een tientje. Vanaf 1930 kon Gerrit zijn stukken met de ’tikmachine’ verwerken. In 1936 moest nog een greep in de portemonnee gedaan worden om het kantoortje in het veilinggebouw van boven af te dichten en in de wintermaanden een ‘peteroliekachel’ te laten branden.

Een blik binnen het veilinggebouw.
Een blik binnen het veilinggebouw.

De veiling kwam voor nog grotere zorgen te staan toen bleek dat de conservenfabriek van de Gebroeders Docter in Beverwijk in financiële problemen verkeerde. Om het faillissement van de fabriek te voorkomen had men de medewerking van de schuldeisers nodig. Het veilingbestuur had een voor die tijd stevige vordering op de fabriek van meer dan 2.300 gulden.
Men accepteerde het aanbod tot afkoop van de vordering tegen betaling van vijftig procent daarvan.

Bij de opening van de bestuursvergadering op 12 juni 1939 ten huize van Louter memoreert voorzitter Brandjes dat de toekomst van de tuinbouw en de veiling er niet rooskleurig uitziet. Dit kwam door de slechte export, in het bijzonder naar Duitsland dat uit angst voor de gevreesde coloradokever de invoer over een groot gebied had stopgezet.
Deze kever is een voor de aardappelplanten zeer schadelijk insect dat zich sinds 1922 in Europa verspreid heeft. Hij richtte in geheel Europa geweldige schade aan door de vernietiging van hele oogsten. De bestrijding is in Nederland bij wet geregeld. Men was er dermate voor beducht dat in de na-oorlogse jaren klassen schoolkinderen werden ingezet om coloradokevers op het strand te vangen.

Ruimtegebrek

De veiling ‘Ons Belang’ had in die jaren een opslagprobleem. Het bij de veiling en tuinders in omloop zijnde fust (verzamelnaam voor kisten, kratten, sloffen, zakken enzovoorts) nam steeds meer in omvang toe. In 1936 moest het fust wegens plaatsgebrek bij de veiling worden opgeslagen in de doorrijstal van hotel De Rustende Jager, even verderop aan de Dorpsstraat.

Lekker een kopje thee of koffie drinken buiten bij de Rustende Jager, rechts de doorrijstal.
Lekker een kopje thee of koffie drinken buiten bij de Rustende Jager, rechts de doorrijstal. Dorpsstraat 62 in Castricum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

In 1939 overwoog het bestuur een verplaatsbaar kistenpakhuis te bouwen op de tuin van de weduwe Ten Wolde. Zij woonde toen aan de Burgemeester Mooijstraat op de plek waar later een supermarkt is gebouwd.
De benodigde grond kon daarvoor in huur worden verkregen. Het gemeentebestuur wilde hieraan echter geen medewerking verlenen, waarop men besloot de kisten dan zomaar bij mevrouw Ten Wolde op het erf te zetten en in de winter af te dekken. Op 21 februari 1940 besloot de algemene ledenvergadering het dagelijks bestuur te machtigen om voor een bedrag van 9.600 gulden het woonhuis met bollenschuur aan de Dorpsstraat 60 van Bernardus Res aan te kopen. Dit was hoofdzakelijk om een bergplaats voor het fust te hebben. Het woonhuis zou worden verhuurd, terwijl de veilingvereniging – zo nodig – de beschikking kreeg over het kantoorgedeelte.


Jaarboek 19, pagina 8

Ook werd veel groenten in de duinen geteeld. Hier tussen de bomen bij het commissarishuis aan de Zeeweg. V.l.n.r. Klaas Zonneveld, juffrouw Blauw, Jan en Gert Zonneveld.
Ook werd veel groenten in de duinen geteeld. Hier tussen de bomen bij het commissarishuis aan de Zeeweg. Van links naar rechts Klaas Zonneveld, juffrouw Blauw, Jan en Gert Zonneveld.

Wat werd er zoal geveild?

Om een indruk te geven van wat er zoal werd geveild, zijn aan een krantenbericht over de omzetcijfers van 1939 de volgende gegevens ontleend:

Veiling omzetcijfers 1939.
Veiling omzetcijfers 1939.

Daarnaast nog kleine hoeveelheden was- en bospeen, knolselderie, postelein, spekbonen en prei.
Uit een overzicht over het jaar 1951 blijkt dat de omzet dan ten opzichte van het jaar 1939 verviervoudigd is tot ruim 508.828 gulden.

De oorlogsjaren

Opnieuw braken zorgelijke tijden aan door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Vereniging en veiling bleven bestaan. Ook het bestuurlijke werk werd voortgezet. Kennelijk kreeg het bestuur van de bezettende macht toestemming om zowel bestuurs- als ledenvergaderingen te beleggen. In de notulen daarvan uit die tijd vindt men geen enkele kritische opmerking in de richting van de bezetter. Merkwaardigerwijs moest men de leden regelmatig aansporen om het geld op te halen, dat voor de verkochte waar was gevangen. De uitbetaling vond in de regel in een der plaatselijke cafés op zaterdagavond plaats. Ter wille van een eerlijk verdeelde klandizie onder de kasteleins bestond er een rouleer systeem.

In 1941 kwam aan dit gezellige systeem een einde, toen besloten werd om de uitbetalingen in het veilingkantoor aan de Dorpsstraat 60 te doen. Kwam het daardoor, dat men zijn geld niet kwam ophalen? In 1943 maande men de leden nog eens om het tijdig te doen, “want als het thuis bezorgd moet worden, wordt er een kwartje afgetrokken”. In 1945 is de voorzitter het zat en dreigde het geld, als het binnen vier weken niet afgehaald werd, verbeurd te verklaren.

Ruilhandel

Het jaar 1942 is voor de veiling niet voordelig geweest, omdat er veel producten buiten de veiling om verkocht zijn, aldus de voorzitter in de ledenvergadering van 7 april 1943. Was hier sprake van een stille vorm van verzet om geen producten in het openbaar te leveren, of kon men onderhands ook een goede prijs maken of speelde wellicht de ruilhandel een rol?
Overigens werd er in de oorlogsjaren niet geveild maar verdeeld, wat betekende dat kooplui die voor de oorlog veel bij ‘Ons Belang’ gekocht hadden, een hogere toewijzing kregen dan degenen die destijds maar weinig kochten.

In een bestuursvergadering in 1944 memoreert de voorzitter dat door de tijdsomstandigheden de aanvoer op de veiling er niet op vooruit gaat. Hij spoort de aanwezigen evenwel aan maar niet bij de pakken neer te gaan zit ten en de moed er maar in te houden totdat er weer betere tijden aanbreken. Op 5 april 1944 zegt hij in zijn openingswoord tot de leden dat de tuinbouw een moeilijke tijd doormaakt, onder andere door gebrek aan meststoffen en arbeidskrachten. In de bestuursvergadering van 13 april 1945 stelt hij voor om in dat jaar vanwege de oorlogsomstandigheden geen ledenvergadering te houden.

In de tuin ten oosten van de Beverwijkerstraatweg in Castricum. Van links naar rechts Han, Rinus, Willem en Piet Brakenhoff.
In de tuin ten oosten van de Beverwijkerstraatweg in Castricum. Van links naar rechts Han, Rinus, Willem en Piet Brakenhoff. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In die jaren wijzigde zich bij de veiling toch zo het een en ander. Zo werd in februari 1941 besloten om het kantoorgedeelte van het woonhuis Dorpsstraat 60 voor de veiling in gebruik te nemen. Gerrit Louter kreeg per 1 april 1941 ontslag als betaalmeester-boekhouder, een functie die hij achttien jaar lang en tot op de hoge leeftijd van 75 jaar heeft uitgeoefend. Zijn opvolger werd Jaap Schut, de kassier van de Boerenleenbank.
Per l januari 1943 nam Willem ten Wolde ontslag als magazijn-emballagemeester. Hij is elf jaar in die functie werkzaam geweest. Zijn opvolger werd Willem Brakenhoff.

Het oude veilinggebouwtje in 1945. De vrachtwagen van Gerrit Borst is versierd voor de bevrijdingsfeesten.
Het oude veilinggebouwtje in 1945. De vrachtwagen van Gerrit Borst is versierd voor de bevrijdingsfeesten.

In het laatste jaar van de oorlog haalde de veiling weer een beduidend hogere omzet. In het voorjaar van 1946 heeft de tuinbouwvereniging de laatste schulden afgelost. Het veilen kwam geleidelijk weer op gang, in plaats van het verdelen zoals in de oorlogsjaren.
Na de oorlog was er weer tijd om een feestje te vieren. Op een zondag in januari 1947 werden de leden en hun gezin onthaald op


Jaarboek 19, pagina 9

een feest in hotel ‘De Ooievaar’ in Uitgeest.

Straatgezicht met kinderen op weg naar de veiling in verband met Koninginnedag.
Straatgezicht met kinderen op weg naar de veiling in verband met Koninginnedag, de juffrouw is Joke de Groot. In de veiling was poppenkast of toneel. De kinderen zaten op steigerplanken die op veilingkisten lagen. Burgemeester Mooijstraat in Castricum, 1962. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

De krant vermeldt op 17 januari: ’s middags werden de kinderen van de leden en verbruikers getrakteerd op een poppenkastvoorstelling, terwijl verschillende versnaperingen werden uitgedeeld. Des avonds kon men genieten van het Cabaretrevue-gezelschap ‘De Zevenklapper’ met de revue ‘Wij klappen’.

Een nieuw pakhuis

In oktober 1946 kreeg het bestuur van de leden toestemming voor het plan om een nieuw fust pakhuis te bouwen voor bijna 10.000 gulden. Het werd gebouwd op het erf van de veilingwoning aan de Dorpsstraat 60.

Op de Dorpsstraat nr. 60 was tot 1952 het kantoor van de veiling gevestigd. Het was tegelijkertijd het kantoor van de Boerenleenbank. Voor het gebouw staan Jaap Schut en echtgenote. Rechts ziet U nog iets van De Rustende Jager.
Op de Dorpsstraat nummer 60 was tot 1952 het kantoor van de veiling gevestigd. Het was tegelijkertijd het kantoor van de Boerenleenbank. Voor het gebouw staan Jaap Schut en echtgenote. Rechts ziet U nog iets van De Rustende Jager.

In 1950, kort na de bouw, bleek dat het al weer te klein en was men genoodzaakt om het fust weer buiten te zetten. Er werd in het bestuur heel wat over dit probleem gepraat. Men sprak ook over een nieuw veilinggebouw. Dan zou aanbouw aan het bestaande pakhuis nutteloos zijn. Men besloot dit probleem op 2 mei 1950 aan de leden voor te leggen. Die spraken zich uit voor het huren van één, zo nodig twee schuren. In de rondvraag van die vergadering besprak het lid Jan Dijkman, hij was ook bestuurslid van de LTB, de toestand in de tuinderij. Die werd volgens hem “in de hoek gedrukt. De Zanderij, aldus Dijkman, wordt villapark, het beste land wordt ons ontnomen voor de huizenbouw, waar belandt de tuinderij in Castricum? Wij mogen dit wel goed overwegen aangaande een nieuw veilinggebouw”, aldus de letterlijke tekst van de notulen.
De geschiedenis zou Dijkman, inzake de toekomst van de veiling, gelijk geven. De Zanderij is gelukkig als tuinbouwgebied behouden gebleven (red: anno 1996).

25 jarig bestaan van de veiling Ons Belang.
25 jarig bestaan van de veiling Ons Belang. Kramersweg 7 in Castricum, 1952. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Nieuwbouwplannen

Op 26 juni 1951 richtte het bestuur van de veiling zich met een brief tot de gemeenteraad met een uiteenzetting over de nieuwbouwplannen. De totaal onmogelijke situatie waarvoor het bestuur zich bij de uitoefening van het veilingbedrijf in het bestaande gebouw aan de Dorpsstraat geplaatst zag, werd in de brief uiteengezet. Men bracht ook naar voren dat het houden van veilingen in de Dorpsstraat door de verkeersdrukte ter plekke zo langzamerhand onmogelijk ging worden. Verder speelde ook mee dat het kermisterrein als parkeer- en laadterrein voor de handelaren van de veiling niet meer beschikbaar was. Bij het uitwerken van de nieuwbouwplannen zag het bestuur zich genoodzaakt de investering te beperken tot 100.000 gulden. Daarvan was 10.000 voor de grond en 90.000 gulden voor de bouwkosten. Bij deze bedragen zou een verantwoorde exploitatie mogelijk zijn. Daarvoor zou de omzet per jaar “om het half miljoen moeten gaan”, aldus veilingdirecteur Jaap Schut.

Zicht op de Kramersweg vanaf de Papenberg. Linksboven het veilinggebouw, rond 1950.
Zicht op de Kramersweg vanaf de Papenberg. Linksboven het veilinggebouw, rond 1950. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

De plannen voor de nieuwbouw waren gericht op een terrein van ongeveer een hectare, dat gelegen was over het spoor aan de Kramersweg. Het veilingbestuur bleek al gauw genoodzaakt de plannen in financieel opzicht bij te stellen. In verband met snel stijgende prijzen van bouwmaterialen hield men rekening met hogere bouwkosten. Ondanks de lage grondprijs van 1,80 gulden per vierkante meter bleek de raming lang niet voldoende, er was 8.000 gulden meer nodig. Dit was voor het bestuur aanleiding de gemeente voor te stellen een ruil aan te gaan, in die zin dat het oude veilinggebouw aan de Dorpsstraat met ondergrond en erf zou worden omgeruild tegen het terrein aan de Kramersweg. Daarbij stond voor ogen een soortgelijke transactie als in de gemeente Purmerend met de groenteveiling Beemster, Purmerend en Omstreken. Als alternatief voor de voorgestelde ruil vroeg men aan de gemeente een financiële bijdrage voor het waardeverschil tussen het bouwterrein aan de Kramersweg en het veilinggebouw aan de Dorpsstraat.

Luchtfoto Groenteveiling en Mient.
Luchtfoto Groenteveiling en Mient, 1970. De Zanderij op de voorgrond met de tankmuur. Dan de veiling en de spoorlijn Den Helder -Amsterdam. Woningen aan de Mient en daarachter centrum Castricum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Argumenten

Om de medewerking van het gemeentebestuur te verkrijgen hanteerde het veilingbestuur de volgende argumenten:

  • Het is een gemeentebelang dat het veilingbedrijf zo spoedig mogelijk wordt overgeplaatst met het oog op de onhoudbare toestand welke zich op veilingdagen in de drukke Dorpsstraat voordoet.
  • Het in de gemeente Castricum gevestigd blijven van de veiling, ter wille enerzijds van de tuinders uit Castricum die op de plaatselijke veiling zijn aangewezen vanwege de korte en daardoor goedkopere aanvoerlijnen en anderzijds ter wille van de bevolking van de gemeente Castricum die door de plaatselijke veiling kan profiteren van groenten in de meest verse toestand en tegen de voordeligste prijs.
  • Het blijvend behoud van een levend veilingbedrijf in de gemeente.
  • De veiling ‘Ons Belang’ heeft reeds veertig jaren haar bedrijf uitgeoefend en is nog steeds groeiende.

Jaarboek 19, pagina 10

Het is interessant hoe het gemeentebestuur de voorstellen van het veilingbestuur heeft beoordeeld. In het voorstel aan de gemeenteraad schrijven burgemeester en wethouders dat zij zich in de eerste plaats afvragen of de veiling in de toekomst wel voldoende levenskracht zal tonen. In deze kwestie heeft men zich laten adviseren door een aantal deskundige instanties zoals de Provinciale Commissie van de Veilingen in Noord-Holland, het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland, de rijkstuinbouw consulent en de hoofdcontroleur van het Centraal Uitvoer Bureau. Zij komen allen met een positief advies. De laatstgenoemde hoofdcontroleur schreef dat de veiling in haar veertigjarig bestaan heeft bewezen over bestaansrecht te beschikken. De veiling zou voorts niet alleen voor de binnenlandse consumptie een goede naam hebben, maar ook voor de buitenlandse handel van belang zijn, speciaal voor producten als schorseneren en breekpeen. De drie eerstgenoemde instanties schreven overtuigd te zijn van de verdere bestaansmogelijkheid van de Castricumse veiling.
Het is interessant dat het bestaansrecht van de veiling voldoende aandacht heeft gekregen, temeer daar de praktijk heel anders heeft uitgewezen.

Het voormalige veilinggebouw aan de Dorpsstraat.
Het voormalige veilinggebouw aan de Dorpsstraat 40 in Castricum, 1960. Hier in gebruik als magazijn voor het Rode Kruis en de BB. Het pand ernaast op nummer 40a toont op de deur de letters NP (Niet Parkeren) en was waarschijnlijk in gebruik als garage. Hoewel van binnen een geheel, blijkt het pand Dorpsstraat 40, waarin het Italiaanse restaurant ‘La Trattoria’ is gevestigd, bij nadere beschouwing twee panden te omvatten, het grootste links en direct er tegenaan een kleiner pand, dat wel als 40a werd aangeduid. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Akkoord

Met de door het bestuur voorgestelde ruil van het veilinggebouw aan de Dorpsstraat tegen de grond aan de Kramersweg, gaan Burgemeester en wethouders (B&W) akkoord.
Daarbij gaan zij uit van een schatting van 6.000 gulden voor het oude veilinggebouw met de ondergrond. Gelet op de prijs voor de grond aan de Kramersweg van 18.000 zou de gemeente op die ruil 12.000 gulden moeten toeleggen. Burgemeester en wethouders zien in hun voorstel alle reden om dit financiële offer te brengen. Zij achten de veiling van zoveel belang voor de gemeente dat het offer verantwoord zou zijn. “Voor het oude gebouw”, zo schrijven burgemeester en wethouders, “hebben wij nog geen bestemming, het ligt echter zo mooi in het centrum van de gemeente, met uitgangen aan twee wegen, dat wij er niet aan twijfelen of het zal in de toekomst een verantwoorde belegging van de geschatte waarde blijken” (dat was goed gezien, het bracht bij de verkoop in 1980 50.000 gulden op).

Het gebouw heeft jarenlang dienst gedaan als Rode Kruisgebouw en is ook nog in gebruik geweest als opslagplaats voor de materialen van de vroegere B.B. (Bescherming Bevolking). In het gebouw is nu (anno 1996) het Italiaanse restaurant ‘La Trattoria’ gevestigd. De gemeenteraad neemt het voorstel op 26 oktober 1951 over. Niet echter het toezichthoudende orgaan, het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
Het probleem voor dat college was het financiële offer van 12.000 gulden dat de gemeente wilde brengen. Hiervoor werd al na enige maanden een oplossing gevonden. Het bedrag werd omgezet in een schuld, die ‘Ons Belang’ – afhankelijk van de jaarlijkse exploitatiecijfers van de veiling – zou terugbetalen. Er is nooit sprake geweest van afdrachten, het exploitatieresultaat was hiervoor niet toereikend. Het bedrag is merkwaardigerwijs nooit op de balans als schuld aan de gemeente opgenomen. Bij de uiteindelijke liquidatie van de veiling in 1971-1972 is het bedrag toch in zijn geheel aan de gemeente betaald.

Het nieuwe veilingcomplex bij de opening in 1952.
Het nieuwe veilingcomplex bij de opening in 1952.

Voorspoedige bouw

Het nieuwe veilingcomplex zou bestaan uit een klok- of doorrijveiling, neerzetveiling, koffielokaal, kantoor en emballageruimte. Het werd gebouwd door het Castricumse bouwbedrijf de firma A. Castricum voor ruim 100.000 gulden.
Het plan voor het veilinggebouw voorzag in een dubbele overkapping, met een breedte van 32 en diepte van 36 meter. In de overkappingen zouden lichtkappen worden gemaakt zodanig dat het licht alleen van de noordkant naar binnen kon komen. Doel hiervan was een beperking van de warmte in de zomermaanden. De bouw zou worden gefinancierd met een hypothecaire lening en de opbrengst van een obligatielening. De bouw is voorspoedig verlopen. Bij de aanvang van de bouw sprak men al de verwachting uit dat de aardbeiencampagne van 1952 in de nieuwe veiling zou kunnen plaatsvinden.
Bij de bouw van het nieuwe veilingcomplex besloot men om het woonhuis aan de Dorpsstraat 60 te verkopen. Hierin waren de kantoren van de veiling gevestigd. Het pand ging voor 21.000 gulden over in eigendom naar de Coöperatieve Boerenleenbank. De bij die woning staande emballageloods bleef buiten de overdracht. Het was de bedoeling geweest om de grote kistenloods aan de Dorpsstraat te verkopen.


Jaarboek 19, pagina 11

Al gauw na de ingebruikname van de nieuwe veiling bleek men die – door de steeds groter wordende voorraad fust – niet te kunnen missen. De loods werd verplaatst naar het terrein van de nieuwe veiling.

Burgemeester Smeets bij zijn openingsrede. Op de achtergrond een gedeelte van de landbouwtentoonstelling.
Burgemeester Smeets bij zijn openingsrede. Op de achtergrond een gedeelte van de landbouwtentoonstelling.

Opening

De officiële opening van de nieuwe veiling vond plaats op 1 augustus 1952. Ter gelegenheid van die opening werd van 14 tot en met 17 augustus een grote landbouwtentoonstelling gehouden. Voor de feestelijkheden was een speciaal comité opgericht onder leiding van Dokter H. Wieringa. Dit comité maakte ook deel uit van de toen nog bestaande Verenigingsraad Castricum. Deze raad stelde zich onder andere het stimuleren van tentoonstellingen ten doel.

Hotel Restaurant "De Harmonie" van Ammeraal.
Hotel Restaurant “De Harmonie” van Ammeraal. Burgemeester Mooijstraat 39 rond 1965. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Voor de officiële opening werden de genodigden ontvangen in het toenmalig hotel Ammeraal op de hoek van de Burgemeester Mooijstraat en de Stationsweg (hierin is thans – in 1996 – het Chinees-Indisch Restaurant Wong’s Palace gevestigd). In Hotel Ammeraal werden de genodigden door dokter Wieringa verwelkomd. Hij richtte woorden van waardering tot het gemeentebestuur voor de voortreffelijke samenwerking met het bestuur van ‘Ons Belang’ met als uitvloeisel dat Castricum deze dag in het bezit komt van een prima geoutilleerd veilinggebouw. De voorzitter van ‘Ons Belang’, Jan Brandjes, verheugde zich in het bijzonder over de aanwezigheid van de 86-jarige Gerrit Louter, de oud-administrateur van de veiling.
Nadat het gezelschap zich in de nieuwe doorrijveiling had verzameld, werd de officiële opening verricht door de heer M. Prins uit Naaldwijk, voorzitter van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland. Deze sprak zijn bewondering uit over de totstandkoming van het veilingcomplex en over de ondernemingslust en de saamhorigheid van het veilingbestuur. Factoren welke ook als een waarborg mogen gelden voor een goed bestuursbeleid in de toekomst.

Het bestuur en de raad van toezicht van de veiling. V.l.n.r.: zittend: mevr. Schut, Jaap Schut, Jan Brandjes, Hendrik Wulp en Dirk Schermer; staand: Piet van de Berg, Piet Borst, Willem Res, Jan Groentjes en Henk Brakenhoff.
Het bestuur en de raad van toezicht van de veiling. Van links naar rechts zittend: mevrouw Schut, Jaap Schut, Jan Brandjes, Hendrik Wulp en Dirk Schermer; staand: Piet van de Berg, Piet Borst, Willem Res, Jan Groentjes en Henk Brakenhoff.

De landbouwtentoonstelling kreeg in de pers de volgende beschrijving Door de grote oppervlakte waarin de vele prachtige inzendingen volledig tot hun recht komen, door de smaakvolle arrangementen bindwerk en door een verzorging tot in de puntjes, kan de in de grote veilinghal ingerichte tentoonstelling tot de beste in den lande worden gerekend.
Burgemeester E.F. Smeets verrichtte de opening van de tentoonstelling en “uitte zijn bewondering voor hetgeen hier tot stand was gekomen als resultaat van een hechte samenwerking”.
Tevens stipte burgemeester Smeets aan dat de gebouwen zich ook voor andere doeleinden best zouden kunnen lenen, zoals het houden van grote bijeenkomsten. Dat kwam uit, want in het gebouw werden ook concerten gegeven. Uit een persbericht van 13 juni 1955 blijkt dat er een concert is gegeven door het Noordhollands Philharmonisch orkest. De verslaggever vond het wel goed klinken: “Waarschijnlijk ook door het decor van kisten en sloffen, al moest de dirigent wel degelijk rekening houden met de enigszins vreemde akoestiek.”
Op de avond van de opening vond in hotel Ammeraal een feestvergadering plaats. Deze werd door ongeveer driehonderd tuinders uit Castricum en omgeving bezocht. De voorzitter herhaalde bij die gelegenheid zijn dankwoorden en sprak de wens uit dat de tuinders de belangen van hun veiling steeds zouden voorstaan. Na afloop van de feestvergadering bezochten de tuinders de veilinggebouwen en de tentoonstelling.

Voorzitter van de vereniging en de directeur van de veiling met de medewerkers. V.l.n.r. : zittend: Trees Twisk - Veldt, Jaap Schut en Jan Brandjes; staand: Henk Wulp, Siem Druijven, Frans Schut (zoon van Jaap Schut), Frans Schut (broer van Jaap Schut) en Willem Brakenhoff.
Voorzitter van de vereniging en de directeur van de veiling met de medewerkers. Van links naar rechts zittend: Trees Twisk-Veldt, Jaap Schut en Jan Brandjes; staand: Henk Wulp, Siem Druijven, Frans Schut (zoon van Jaap Schut), Frans Schut (broer van Jaap Schut) en Willem Brakenhoff.

Aardbeiendorp

Alhoewel in Castricum veel soorten tuinbouwproducten werden geteeld, nam de jaarlijkse aardbeiencampagne daarbij toch een geheel eigen plaats in. In financieel opzicht waren de aardbeien heel belangrijk.

De aanvoer van aardbeien bestemd voor de veiling.
De aanvoer van aardbeien bestemd voor de veiling. De gemotoriseerde wagen, ’torretje’ gennoemd, wordt bediend door de gebroeders Jos (links) en Bert Zonneveld. Op de achtergrond de spoorbaan en huizen aan de Mient. Kramersweg 7 in Castricum rond 1965. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op alle akkers, of dat nu op de Zanderij, de Oosterbuurt, Noord-End of in de ‘Bossen’ was (ontboste gronden nabij Noorddorp aan de grens met Heemskerk) of in Bakkum Noord, op grote schaal werden deze ‘zomerkoninkjes’ geteeld. De aardbeien werden in sloffen geveild. De aardbeien werden meestal met handkarren en bakfietsen naar de veiling gebracht. Vaak werden de aardbeien ter


Jaarboek 19, pagina 12

bescherming tegen de zon met een wit laken afgedekt. Het veilen van de aardbeien gebeurde apart naast de andere groenten, meestal rond het middaguur. De tuinders waren dan in de gelegenheid om ’s morgens – vaak al voor dag en dauw – de aardbeien te plukken. In vergaderingen wordt er regelmatig op aangedrongen om toch vooral goede producten te leveren. In dit verband was er een uitdrukking ‘lopen met de bak’. Dit was een maatregel om de kwaliteit van de gehele slof te controleren. Daarbij moest men de slof aardbeien in een bak omkeren. De kooplieden konden zich er op die manier van overtuigen, dat ook de onderste aardbeien van een goede kwaliteit waren. Aardbeien moesten ook vooral schoon, dus vrij van zand zijn.

Aanvoer van kisten met aardbeien voor de veiling.
Aanvoer van kisten met aardbeien voor de veiling. Links op de foto is Piet van der Hulst, boer aan de Doodweg. Kramersweg 7 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De aardbeien werden geveild voor zowel de binnenlandse markt als de export naar vooral Engeland en Duitsland. Zo werd op 1 juli 1925 het feit herdacht dat 25 jaar geleden de eerste spoorwagon met aardbeien naar Berlijn vertrok. In vergaderingen kwam de concurrentie met Russische en Bulgaarse aardbeien ter sprake. Op de binnenlandse markt gingen de aardbeien ook naar de conservenindustrie, zoals de Gebroeders Docter in Beverwijk, Maatschappij De Betuwe in Tiel (u weet wel van Flipje) en Hero Conserven in Breda.
De aardbeiencampagne duurde elk jaar enige maanden. Men kende ook nog het onderscheid in vroege en late aardbeien. Om een indruk te geven van het belang van de aardbeiencampagne, volgt hiernaast een overzicht van jaaromzetten van de veiling en daarin het aandeel van de aardbeien.

Jaaromzetten van de veiling met het aandeel van de aardbeien.
Jaaromzetten van de veiling met het aandeel van de aardbeien.

Het is wellicht aardig om dit stukje over Castricum als aardbeiendorp af te sluiten met een beschrijving over de aardbeientijd van wijlen de heer Q. de Ruijter W. Jzn. in diens boek ‘Schippers van ’t Stet, vertellingen en herinneringen uit Castricum en Bakkum’:

Dirk Stuifbergen in 1967 mei zijn aardbeien voor de nieuwe veiling. Links de keurmeester.
Dirk Stuifbergen in 1967 mei zijn aardbeien voor de nieuwe veiling. Links de keurmeester.

Aardbeientijd

Als je ’s zomers in de aardbeientijd om twaalf uur uit school kwam dan was het in de Kramersweg en op de Dorpsstraat vreselijk druk. Heel veel wagens en handkarren stonden in lange rijen te wachten op hun beurt bij de veiling. Onder de witte lakens die tegen de zon over de sloffen waren gelegd, geurden de heerlijkste aardbeien, meestal Amazones en’ Molleroezen’ ( Moulin Rouge).
De meisjes zeurden aan de tuinders om een paar van die lekkere rijpe aardbeien en de jongens loerden altijd op een gunstig moment om een handvol onder de lakens vandaan te pikken. Dat moment was dan als de tuinders druk met elkaar stonden te praten over het weer of de prijzen. Maar o wee als ze het zagen, dan waren de jongens nog niet gelukkig.

Uiteindelijk is besloten de veiling Ons Belang op te heffen per 1 juni 1970.
Uiteindelijk is besloten de veiling Ons Belang op te heffen per 1 juni 1970. Het veilinggebouw met terrein is op 12 november 1970 voor 350.000 gulden verkocht aan Dijkman Kaas te Castricum. Later heeft Dijkman Kaas het gebouw verkocht aan Kaptein Kaas, die het gebouw verbouwde voor een kaaspakhuis. Sinds 2016 staat het gebouw leeg. Foto G. Van Geenhuizen. Toegevoegd.

De neergang

In krantenberichten van 1953 komt men de twee volgende koppen tegen: “Nieuwe veiling in Castricum bevalt uitstekend” en “Ook in Castricum mort de tuindersbevolking”. Het eerste bericht luidt verder: “Door de uitstekende accommodatie en de ruimere neerzet veiling nam de omzet dit jaar (1952) vooral van de winterproducten sterk toe en hebben de tuinders uit Castricum en omgeving getoond alle waardering te hebben voor de moderne wijze waarop de veiling thans is gehuisvest. Hetzelfde kan gezegd worden van de kopers.”

De kop van een bericht in het Dagblad Kennemerland van 17 april 1953.
De kop van een bericht in het Dagblad Kennemerland van 17 april 1953. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het tweede bericht spreekt over het feit dat een groot gedeelte van de Castricumse inwoners en vooral het agrarisch gedeelte, niet gerust is over de gang van zaken in hun gemeente. Op politieke vergaderingen en bijeenkomsten van vakorganisaties kwam dit reeds meerdere malen tot uiting. Voornaamste grief was de gemeentelijke uitbreidingsplannen in gebieden waar veel tuinderijen lagen. In 1953 was er nog sprake van 1.200 hectare cultuurgrond, waarvan bouwland 110 hectare, grasland 910 hectare en tuinderij 180 hectare. Van de tuingronden werden er 25 hectare met aardbeien beteeld, 80 hectare met bloembollen en de resterende 75 hectare met diverse andere producten. In de jaren (negentien) zestig besloten veel tuinders – al of niet gedwongen – om er mee te stoppen. Velen gingen bij de Hoogovens werken. Zij kregen zo een geregeld en minder zwaar leven en waren verzekerd van een regelmatig – en vaak hoger – inkomen. Desondanks hebben velen met pijn in het hart afscheid genomen van hun tuinderijen.
De agrarische betekenis van Castricum is sindsdien drastisch verminderd. Met alle gevolgen van dien.

Hotel Borst in de bocht van de van Oldenbarneveldweg hoek Van der Mijleweg.
Hotel Borst in de bocht van de van Oldenbarneveldweg hoek Van der Mijleweg. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Opheffing

En zo is er dan de uitnodiging aan de leden van ‘Ons Belang’ voor een buitengewone ledenvergadering op woensdag 14 juni 1967 in de zaal van hotel Borst in Bakkum. Belangrijkste punt op de agenda is het voorstel van het bestuur de vereniging te ontbinden. In zijn openingswoord wijst de voorzitter Jan Groentjes erop dat er niet meer gesproken kan worden van een goed functionerende groenteveiling. Door inkrimping van de tuinbouwgronden, welke ten offer zijn gevallen aan de woningbouw, is de aanvoer aan de veiling sterk teruggelopen.
Blijkens de notulen telde ‘Ons Belang’ toen nog 56 leden.


Jaarboek 19, pagina 13

Hiervan waren er 41 op de vergadering aanwezig, dus een ruime twee derde meerderheid. Het verslag van de vergadering is vrij zakelijk. Het bestuursvoorstel roept niet eens zoveel weerstand op. Net alsof men geen andere uitweg ziet. Wel wordt aan het adres van het bestuur nog de opmerking gemaakt dat er de laatste jaren niet meer vergaderd is en dat het bestuur onrechtmatig achter de tafel is blijven zitten. Het bestuur vindt van zichzelf dat het ook wel een standje heeft verdiend. De leden hebben evenwel ook geen gebruik gemaakt van hun recht om een algemene ledenvergadering bijeen te laten roepen, er is ook niet om gevraagd.

Veilingdirecteur Jaap Schut schetste de gang van zaken zo: “Door de regelmatige doorgaande onttrekking van de tuinbouwgronden ten behoeve van de woningbouw is de aanvoer van producten, in het bijzonder de groenten, zodanig teruggelopen dat moeilijk meer van een groenteveiling gesproken kan worden. Door de steeds minder wordende aanvoer bleven ook de kopers weg. Dit had tot gevolg dat de tuinders hun groenten elders gingen veilen, vooral het afgelopen jaar was dit best merkbaar. Slechts enkele trouwe tuinders veilden het afgelopen jaar hun spruiten nog in Castricum, maar bij handhaving van de veiling zouden er in het komende seizoen wel helemaal geen spruiten meer geveild worden om de eenvoudige reden, dat ook deze tuinders hun spruiten elders zouden gaan veilen.”

Kinderen tussen de aardbeienmanden (sloffen).
Kinderen tussen de aardbeienmanden (sloffen). Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

De veiling handhaven alleen voor het veilen van aardbeien zou ook niet houdbaar zijn. “De overgebleven tuinders”, aldus de heer Schut, “zullen de consequenties moeten aanvaarden dat te veel tuinbouwgronden zijn onttrokken, hetgeen tot gevolg heeft dat tot ontbinding van de vereniging zal moeten worden overgegaan”. Het bestuursvoorstel werd uiteindelijk aangenomen met vierendertig stemmen voor en zeven tegen. En zo viel na afloop van de aardbeiencampagne op zaterdag 23 september 1967 het doek voor de veiling van ‘Ons Belang’.

In de opheffingsvergadering werd een commissie gevormd onder leiding van voorzitter Jan Groentjes om de verkoop van de bezittingen te regelen. Er werd een pensioenvoorziening getroffen voor directeur Jaap Schut en voor de emballagemeester Willem


Jaarboek 19, pagina 14

Brakenhoff. Ook werd besloten om het kennelijk te verwachten batig liquidatiesaldo onder de leden te verdelen.

Nietigverklaring van het opheffingsbesluit

Het zou echter nog bijna vijf jaar duren voordat er sprake was van het definitieve einde van de tuinbouwvereniging ‘Ons Belang’.
Eén van de zeven tegenstanders van de opheffing was Arie Zonneveld, zelf tuinder aan de Heereweg in Bakkum Noord. Hij bestreed ook de rechtsgeldigheid van het opheffingsbesluit. In deze opvattingen stond Zonneveld niet alleen. Toen pogingen bij het veilingbestuur om een nieuwe algemene ledenvergadering uit te schrijven geen succes hadden, besloten Zonneveld en een aantal medestanders de zaak bij de rechter aanhangig te maken.

Arie Zonneveld.
Arie Zonneveld heeft zijn hele leven tot zijn overlijden in 1978 gewoond in het Lange Pannenhuis aan de Brakersweg in de woning het dichtst bij de Schulpvaart. Het interieur is in zijn tijd niet veranderd: het houtwerk was in de originele ‘appelbloesem’ kleur geschilderd. Links op de foto de bedstee in de huiskamer, die hier niet meer als zodanig in gebruik is. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Maar van de Alkmaarse Rechtbank kreeg men in het voorjaar van 1968 de kous op de kop. Voor de groep Zonneveld was dit aanleiding hoger beroep aan te tekenen bij het gerechtshof in Amsterdam. Dit hof deed uitspraak op 29 januari 1970. Op juridische gronden werden de eerdere besluiten van ‘Ons Belang’ over de ontbinding van de tuinbouwvereniging nietig verklaard. De vereniging zou namelijk juridisch niet meer bestaan en dus ook geen besluiten meer kunnen nemen. Men had eind 1948 verzuimd om tijdig verlenging van de geldigheidsduur van de statuten aan te vragen. Bovendien kwam de stemmenverhouding met twee derde meerderheid op de opheffingsvergadering in het geding. Het veilingbestuur had voor die vergadering zestien voormalige leden ten onrechte niet uitgenodigd. Zij werden als lid geroyeerd omwille van hun hoge leeftijd en omdat zij geen eigen bedrijf meer hadden. Omdat echter niet de juiste wettelijke spelregels waren toegepast, achtte het gerechtshof de bedoelde royementen niet juist en werden deze personen nog gewoon als lid aangemerkt. Op de dag van de opheffingsvergadering in juni 1967 telde de vereniging ‘Ons Belang’ dus geen 56 maar 72 leden. De vereiste twee derde meerderheid van stemmen was dus 48, terwijl de vergadering maar door 41 leden bezocht werd. In het arrest van het gerechtshof werd verder bepaald dat het veilingbestuur een ledenvergadering bijeen moest roepen, om over het lot van de veiling te beslissen. Het bestuur is tegen de uitspraak van het gerechtshof niet in cassatie gegaan. Op 27 mei 1970 werd die ledenvergadering in De Rustende Jager bijeengeroepen.

De Rustende Jager aan de Dorpsstraat in Castricum rond 1970.
De Rustende Jager aan de Dorpsstraat in Castricum rond 1970. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het einde

Ondertussen werkte het tijdsverloop mee aan het lot van de veiling. Zelfs Zonneveld geloofde niet meer in een voortbestaan. Daarvoor is de veiling te lang dicht geweest, aldus deze tuinder. De tuinders zijn alle kanten opgegaan. De kern is weg. Veel tuinders veilen in Beverwijk, sommigen in Alkmaar. Of de tuinders weer naar Castricum zullen komen is onzeker, aldus Zonneveld.
Ook in de agrarische wereld was een kentering merkbaar. Jonge ondernemers in de tuinbouw waren van mening dat er gauw een einde gemaakt moest worden aan de versnippering van het aanbod van producten. Begin 1970 waren er nog vijftien veilingen in Noord-Holland in de groente en fruitsector actief. Kleine veilingen werken in verhouding duurder dan grotere. Daarom moest aan schaalvergroting worden gedaan door de kleine veilingen op te heffen. Deze ontwikkelingen zouden de gehele agrarische wereld treffen. Zij leidden ook tot fusies van tal van zuivelfabrieken.

De notulen van de ledenvergadering van 1970 zijn vrij zakelijk, alhoewel, uit de berichten in de pers valt evenwel af te leiden dat het een roerige vergadering is geweest met 58 aanwezige leden. Een krant geeft de volgende beschrijving:
Het was een bijeenkomst, zoals er de laatste jaren in Castricum zelden is geweest. De gemoederen waren soms zo verhit, dat de sprekers zich nauwelijks verstaanbaar konden maken. Herhaaldelijk moest worden onderbroken, omdat het één en ander moest worden nagezien of in klein comité moest worden besproken.

Grootste opponent in de vergadering was weer Arie Zonneveld. Naar zijn mening moest het bestuur eerst aftreden en plaats maken voor een nieuw bestuur. Dit werd weer als uitstel van executie bestempeld.
Na ruim twee uren vergaderen werd uiteindelijk unaniem besloten ‘Ons Belang’ per 1 juni 1970 op te heffen. Er werd een liquidatie-commissie samengesteld van negen personen, bestaande uit de drie bestuursleden, drie commissarissen en een drietal Zonneveld-aanhangers. De uiterste liquidatie-datum werd op 31 december 1971 gesteld.

Jan Groentjes.
Jan Groentjes en Aagje Welp. Dr. Leenaersstraat in Castricum, 1970. Jan was geboren op 9 december 1892. Hij was tuinder, bloembollenkweker en voorzitter van de veiling Ons Belang. Gehuwd te Heemskerk op 12 juni 1918 met Aagje Welp. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

En zo komen wij bij de laatste algemene ledenvergadering op 20 april 1972 in de zaal van andermaal De Rustende Jager. Deze vergadering was aldus voorzitter Jan Groentjes, nodig om aan de leden verslag uit te brengen over de verkoop van de bezittingen en over de verdeling van het liquidatiesaldo. De vergadering werd door 51 leden bezocht.

De achterkant van het voormalig veiling gebouw, gebouwd in 1952. Door inkrimping van de tuingronden werd besloten de veiling te sluiten en in 1970 kocht Dijkman Kaas dit pand aan de Kramersweg 7 in  Castricum.
De achterkant van het voormalig veiling gebouw, gebouwd in 1952. Door inkrimping van de tuingronden werd besloten de veiling te sluiten en in 1970 kocht Dijkman Kaas dit pand aan de Kramersweg 7 in Castricum. Foto G. van Geenhuizen. Toegevoegd.

Het veilinggebouw met terrein is op 12 november 1970 voor 350.000 gulden verkocht aan Dijkman Kaas te Castricum. In 1971 werd een eerste uitbetaling aan de toen 78 leden van 1.000 gulden elk gedaan. Uiteindelijk kon, nadat aan de andere financiële verplichtingen was voldaan, nog een nabetaling worden gedaan van bijna 900 gulden per lid. De uitgevoerde liquidatie verkreeg aller instemming. Over en weer werden aan het einde van de vergadering de nodige dankwoorden gezegd. Zo werd gememoreerd dat Jan Groentjes meer dan 50 jaar een bestuursfunctie bij ‘Ons Belang’ had vervuld. Hij was eerst commissaris en vanaf 1959 bestuursvoorzitter van de vereniging. Ook Jaap Schut werd geprezen om wat hij in zijn functie als veilingdirecteur had gedaan.

Dit was het interieur van Uniekaas Dijkman. De machine keert regelmatig de kaas. Enkele jaren later wordt het bedrijf verkocht aan Kaptein. Sinds 2016 staat het pand leeg.
Dit was het interieur van Uniekaas Dijkman. De machine keert regelmatig de kaas. Enkele jaren later wordt het bedrijf verkocht aan Kaptein. Sinds 2016 staat het pand leeg. Foto Ronald Goedheer. Toegevoegd.

Het is wellicht aardig om dit artikel af te sluiten met de volgende alinea uit de notulen van de laatste vergadering:
De heer J.P. Dijkman brengt nog in herinnering de periode van veilen op de veelading van de Nederlandse Spoorwegen. Later het veilinggebouwtje aan de Dorpsstraat, de moeilijkheden bij de nieuwbouw in de voorbesprekingen en nu door de onttrekking van de tuingronden ten behoeve van de woningbouw de sluiting van de veiling. Brengt verder nog in herinnering de verdiensten van de heren Louter en Brandjes en hoopt dat deze vergadering bij velen in herinnering mag blijven.

W.J. Veldman

Verantwoording

Belangrijke bron van informatie bij het schrijven van dit artikel is het historisch feiten materiaal over ‘Ons Belang’. Dat is door de heer Cor de Bakker uit Alkmaar verzameld en in de vorm van een verslag is geboekstaafd. De heer Bakker was zelf inkoper op de veiling.
Daarnaast is gebruikt het boek ‘100 jaar veiling en tuinder 1887-1987’, een uitgave van de Provinciale Veilingorganisatie voor Noord-Holland.
Ook archiefstukken en notulenboeken konden worden geraadpleegd.
Verder het archief van de gemeente Castricum.
Ook zijn gesprekken gevoerd met mensen die op enigerlei wijze met de veiling van doen hebben gehad.