18 maart 2024

Van Peperstraat naar Dr. Jacobilaan: huizen en bewoners (zuidzijde) (Jaarboek 43 2020 pg 81-87)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 43, pagina 81

Van Peperstraat naar Dr. Jacobilaan: huizen en bewoners (zuidzijde)

Oude woning van Mattheus Dekker aan de Peperstraat.
Oude woning van Mattheus Dekker aan de Peperstraat in Bakkum. Gesloopt in 1932. Schilder Sijf Portegies.

In het 42e Jaarboek is uitvoerig aandacht besteed aan de Dr. Jacobilaan met zijn huizen en bewoners. De geschiedenis van de Dr. Jacobilaan, die vroeger Peperstraat heette, is beschreven vanaf de start van het Kadaster in 1832. In dat jaarboek werden de percelen en woningen aan de noordzijde behandeld, nu komt de zuidzijde aan bod.

De Peperstraat in 1832

Voorafgaande aan de start van het Kadaster in 1832 zijn alle percelen opgemeten en op kaart gezet. Ook zijn per perceel enige gegevens vastgelegd, zoals het soort perceel (bos, weiland, bouwland, huis en erf), de grootte van het oppervlak en de naam, beroep en woonplaats van de eigenaar. Zo kunnen we ons van de percelen die grenzen aan de Peperstraat, een nauwkeurig beeld vormen rond het jaar 1832. Aan de Peperstraat stonden twee huizen, nummer 19 aan de zuidzijde en nummer 20 aan de noordzijde.

Historische ontwikkeling na 1832 van de percelen aan de zuidzijde van de Peperstraat

Hierna volgt per kadastraal perceel langs de zuidzijde van de Peperstraat de historische ontwikkeling. Het begint bij de start van het Kadaster in 1832 tot de komst van de nog bestaande woningen. In het daarna volgende deel van dit artikel wordt per woning een overzicht gegeven van bouwjaar en opeenvolgende bewoners en eigenaren.

Zuidzijde Peperstraat: perceelnummers 239 tot en met 244

Het huis van Krijn Koper [perceel 242]

Volgens de volkstelling van 1830 woonde in huis nummer 19 Krijn Koper, 44 jaar, schelpenvisser van beroep en geboren in Zandvoort, zijn vrouw Kaatje Zaanman, 56 jaar, geboren in Akersloot, de 12-jarige Gerritje Asjes en de 8-jarige Jannetje Koper, beiden geboren in Castricum. Kaatje Zaanman was eerder gehuwd in 1802 met Pieter Parlie en in 1810 met Jannes Asjes.
Als boerin en weduwe van Jannes Asjes koopt zij in 1818 van de Armmeesters van de Algemene Armen het huis en erve aan het duin in de Peperstraat nummer 19. Kaatje trouwt in 1819 met Krijn Koper (1787-1835).

De percelen in 1832 die direct grenzen aan de Peperstraat
De percelen in 1832 die direct grenzen aan de Peperstraat

Het bezit aan de Peperstraat omvat volgens de kadastrale registers van 1832 de volgende percelen (zie kaartje) in sectie B: nummer 241 bouwland, nummer 242 huis en erf, nummer 243 bos en nummer 244 boomgaard, met een totaal oppervlak van 5.390 vierkante meter. Het staat dan op naam van Krijn Koper; hij overlijdt in Castricum in 1835. Kaatje met haar drie dochters uit haar huwelijk met Jannes Asjes verkoopt dit bezit in 1837 aan Pieter Veldt; daarbij wordt bedongen dat Kaatje Zaanman (1774-1851) haar leven lang het achterste woonvertrek van het huis mag bewonen, zonder lasten of huur te hoeven betalen.


Jaarboek 43, pagina 82

Pieter Veldt (1803-1847) is eerst schelpenvisser, later landbouwer, woonde op het Noordend, waar hij in 1847 overlijdt. Pieter is gehuwd met Marijtje Mijzen; zij krijgen zes kinderen. Pieter verkoopt zijn bezit aan de Peperstraat: het huis met erf en de percelen bouwland, bos en boomgaard onderhands in 1846 aan Pieter Telleman.

Pieter Telleman (1820-1883) is geboren in Egmond aan Zee, is landbouwer, dagloner en trouwt in 1846 met Dirkje Stierp. Volgens het bevolkingsregister wordt het huis in 1850 in tweeën bewoond. Aan de voorzijde woont Pieter Telleman met zijn vrouw en hun twee pas geboren kinderen. Aan de achterzijde woont de 75-jarige Kaatje Zaanman en haar dochter Jannetje Koper, die in 1850 trouwt met Cornelis Schoen; deze trekt bij hen in en hier wordt hun oudste zoon Klaas in juni 1851 geboren. Kaatje overlijdt vijf maanden later; haar dochter Jannetje gaat met haar man Cornelis Schoen in de Kerkbuurt wonen.

Dirkje Stierp overlijdt in 1865; Pieter hertrouwt in 1867 met Maartje de Graaf, weduwe, boerin en wonend in Heemskerk. Pieter gaat met zijn twee kinderen in 1869 in Heemskerk wonen. Pieter, samen met zijn kinderen als erfgenamen van hun moeder, verkopen het huis en de drie genoemde percelen in 1877 aan zijn broer Gerrit Telleman (1818-1891), landbouwer die woont op Rinnegom met zijn vrouw Guurtje Apeldoorn.

Gerrit overlijdt kinderloos in 1891. Zijn vrouw krijgt het bezit aan de Peperstraat toebedeeld. Zij blijft op Rinnegom wonen en verhuurt dit Bakkummer bezit. In 1898 woont hier Cornelis van den Berg (1874) en echtgenote Hillegonda van de Poll; zij zijn twee jaar eerder gehuwd.

De oude woning van Thijs Dekker aan de Peperstraat.
De oude woning van Thijs Dekker aan de Peperstraat. Deze woning is gesloopt in 1932. Het is de enige woning aan de zuidzijde, die op de kadasterkaart van honderd jaar eerder is vermeld.

Guurtje Apeldoorn verkoopt het geheel op 12 december 1899 aan Mattheus (Thijs) Dekker Simonszoon (1867-1955), landbouwer, tuinder, geboren en wonende in Castricum. Thijs trouwt in 1900 met Catharina (Trijn) Zonneveld. Zij krijgen acht kinderen in de periode 1901-1915 die in dit huis aan de Peperstraat worden geboren.

Thijs Dekker (1867-1955).
Thijs Dekker (1867-1955) woonde in het oude huis aan de Peperstraat. Hij was tuinder en bollenkweker en bezat het tuingebied ten zuiden van de Peperstraat. Omstreeks 1931 laat hij een nieuwe woning bouwen, nummer 10. Hij was gehuwd met Trijn Zonneveld en zij kregen acht kinderen. Mattheus Dekker was voor die tijd een grote man, had een rooie baard dat hem de bijnaam ‘Rooie Thijs’ gaf. Hij ventte de groente uit met de handkar en trekhond en leverde veel aan Duin en Bosch.

Als de meeste kinderen het huis uit zijn, verkoopt de 64-jarige Thijs Dekker in 1931 nagenoeg zijn hele bezit aan de aannemerscombinatie Borst-De Groot. Het omvat het oude woonhuis nummer 19, dat inmiddels in twee huisgedeelten is opgesplitst. Thijs koopt van hen een perceeltje van 285 vierkante meter, dat deel uitmaakt van het oostelijk aangrenzende terrein dat de aannemerscombinatie in 1925 had opgekocht. Het oude huis wordt in 1932 gesloopt en Thijs gaat wonen in het op zijn nieuwe stuk grond gebouwd huis nummer 10.

Bosland Kralenkroft [perceel 240]

Hendrik Beugeling (1774-1831), timmermansbaas, woont in de Kerkbuurt en heeft vele bezittingen en landerijen. Rond 1830 bestaat zijn bezit uit drie huizen en bijna 28 hectaren land, waaronder de percelen 239 en 240 aan de Peperstraat. Hendrik is getrouwd met Johanna Bakker en overlijdt in 1831 met achterlating van twee volwassen kinderen.

Vele jaren na zijn overlijden verkoopt zijn echtgenote Johanna Bakker en de mede-erfgenamen in 1850 op een openbare veiling een groot aantal percelen land, waaronder perceel 240. Koper is Jan Schotvanger. Dit staat dan omschreven als een stuk bosland met houtgewassen, begroeiingen en beplantingen genaamd ‘in de Peperstraat’, nummer 240, groot 4.140 vierkante meter.

Hetzelfde perceel maakt een gedeelte uit van het land, genaamd Kralenkroft. Hendriks vader Hermanus Beuge-


Jaarboek 43, pagina 83

ing koopt in 1808 een stuk weiland, genaamd Kralenkroft dat later kadastraal is opgenomen in de twee percelen 239 en 240. Hij kocht dat toen van de heer François Tayspil Janszoon, wonende in Amsterdam.

De familie Tayspil is een rijke koopmansfamilie uit Amsterdam. Ze heeft onder andere een koffieplantage in Suriname. Deze familie was omstreeks 1585 afkomstig uit Antwerpen. Jan Tayspil Franszoon koopt in april 1766 het stuk land ‘de Kralencroft’ en nog vier kleine akkertjes rond de Bakkummerstraat en Schelgeest. Twee maanden later koopt hij een strook duingebied, dat zich uitstrekt vanaf de Noordzee tot de omgeving van wat nu de Bakkummerstraat is. Ten noorden van deze strook lagen de duinen van Joan Geelvinck, ambachtsheer van Castricum en ten zuiden de duinen van de familie Deutz van Assendelft van kasteel Marquette in Heemskerk.
Dit duingebied van de familie Tayspil met het duinmeiershuis is dan verhuurd aan duinmeier Cornelis Jeroenszoon Zonneveld en is vooral van belang vanwege de konijnenpopulatie. In 1791 wordt dit duingebied verkocht aan Gerrit Abbink. De aan de zuidzijde aangrenzende stukken bosland aan Kralenkroft, de nummers 245 en 246, worden nog in de 19e eeuw Tayspil genoemd.

In 1850 is, zoals hierboven vermeld, Jan Dirkszoon Schotvanger (1805-1878) eigenaar geworden van nummer 240. Jan is boer, heeft veel land, woont aan de Kooiweg en is in 1833 gehuwd met Grietje Kuijs; zij overlijdt in 1861 met achterlating van zeven kinderen. Jan hertrouwt daarna nog twee keer. Na zijn overlijden houden de erfgenamen op 22 oktober 1878 een openbare verkoping van de boerderij en een aantal percelen land, waaronder nummer 240. Koper van het merendeel van de percelen is Klaas Gerritszoon Brakenhoff. Klaas Brakenhoff (1847-1901) is boer en in 1874 gehuwd met Neeltje Kuijs. Zijn bezittingen, waaronder het perceel bosland nummer 240, worden in 1886 gekocht door mr. Jacobus Petrus Kraakman (1830-1907), advocaat en procureur, wonend in Alkmaar, gehuwd met Maria Geertruida Ibink Melenbrink.

Kraakman heeft boerderijen en vele stukken weiland ter grootte van ongeveer 95 hectaren, vanaf 1882 opgekocht vooral in Bakkum-Noord. Na zijn overlijden worden in 1908 zijn vele bezittingen verdeeld onder zijn vier kinderen.
Perceel 240, dat inmiddels als bouwland (tuingrond) in gebruik is, wordt toegedeeld aan zijn dochter Geertruida Kraakman (1876-1959), gehuwd met Theodoor Janzen, houthandelaar, beiden wonend in Haarlem. Geertruida houdt het perceel vele jaren in bezit en gaat het vervolgens verhuren. In 1925 verkoopt zij perceel nummer 240 aan de aannemerscombinatie Antoon Borst, timmerman en Cornelis de Groot, metselaar.
Vanaf de jaren (negentien) dertiger wordt hier een begin gemaakt met de bouw van woningen.

Antoon Borst.
5e van links Antoon Borst (in pak). Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Bouwland [perceel 239]

Zoals hierboven reeds gemeld is perceel 239 in 1830 in bezit van Hendrik Beugeling. Het perceel is ruim 1 hectare groot en enkele jaren later wordt een klein deel ter grootte van 620 vierkante meter afgesplitst en verkocht aan Cornelis van den Berg (1801-1881), die hierop een huis laat bouwen aan de Bakkummerstraat even ten zuiden van wat nu de ingang Tetburgstraat is.
Cornelis van den Berg, schulper (schelpenvisser) en landbouwer, trouwt in 1827 met Geertje van Bruijnswaard en na diens overlijden in 1841 met Almoed Rebecca Eckhart. Cornelis heeft alleen uit het tweede huwelijk kinderen.
In 1850 koopt hij land van de erfgenamen van Hendrik Beugeling en heeft nu het gehele perceel 239 in bezit.
Uit een boedelbeschrijving uit 1869 blijkt dat Cornelis naast een paard en een schulpkar ook drie melkkoeien heeft en een pink.

Schelpenvisser Klaas van den Berg.
Schelpenvisser Klaas van den Berg (geboren op 23 januari 1843 en overleden op 27 april 1931) Hij was ook strandvonder.

In 1871 verkoopt de 70-jarige Cornelis zijn huis en land (geheel nummer 239) aan zijn oudste zoon Klaas.
Klaas van den Berg (1842-1931) is landbouwer, schelpenvisser en vanaf 1869 aangesteld als strandvonder; hij trouwt in 1872 met Antje Prins. Op dit perceel nummer 239 groeien hun zeven kinderen op.
Klaas is strandvonder gedurende zeer vele jaren; tot in 1914. Hij brengt de aangespoelde strandgoederen, voornamelijk bestaande uit balken, planken en rondhout op zijn erf bij zijn huis aan de Bakkummerstraat. Als er na verloop van tijd veel strandgoederen zijn opgeslagen, wordt na verkregen goedkeuring van Gedeputeerde Staten een openbare verkoping op het erf van Klaas gehouden.

In 1907 laat Klaas op zijn erf langs de Bakkummerstraat vijf huizen bouwen, die hij in 1917 afzonderlijk verkoopt (nu de nummers 68, 70, 72, 74 en 76). Ook verkoopt hij dan een perceel tuingrond van 630 vierkante meter langs de Peperstraat aan zijn schoonzoon Gerrit van den Akker. Ook verkoopt hij een nog direct daarachter gelegen perceel tuingrond van 423 vierkante meter aan Gerrit Zonneveld.

De Peperstraat omstreeks 1920.
De Peperstraat omstreeks 1920. Rechts nog een deel van woning nummer 15. Achter de bomen het eerste huis van Goed Wonen nummer 17. Door de duinen op de achtergrond is links op de foto het huis van Thijs Dekker, dan het enige huis aan de zuidzijde, moeilijk zichtbaar.

In maart 1924 verkoopt Klaas het overgrote deel van zijn resterende bezit in perceel 239 aan de aannemerscombinatie Borst-De Groot, namelijk een bouwterrein van ongeveer 4750 vierkante meter. Het perceel tuingrond langs de Peperstraat, dat Gerrit van den Akker in 1918 van zijn schoonvader Klaas van den Berg heeft gekocht, blijft vele jaren als tuin in gebruik. Gerrit (1882-1957) is eerst spoorwegbeambte, daarna portier op Duin en Bosch. Na zijn overlijden verkopen zijn erfgenamen in 1959 nagenoeg het gehele perceel tuingrond aan Jac. de Nijs (1901), metselaar en aannemer en aan zijn zoon Thijs (1933), timmerman en aannemer, elk voor de helft. Beide aannemers kopen er dan ook nog 272 vierkante meter grond bij van het achterliggende perceel, sinds 1956 eigendom van Hein Zonneveld, groentehandelaar.

Een kleine witte woning. Dr. Jacobilaan nummer 4 in Bakkum.
Een kleine witte woning. Dr. Jacobilaan nummer 4 in Bakkum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Op deze grond verrijzen de huizen van Dr. Jacobilaan met nummers 2, 4 en 6. Er blijft nog een klein bouwterreintje over van 185 vierkante meter, waarop in 1981 het dubbel woonhuis met nummers 6a en 6b wordt gebouwd.

Aannemerscombinatie Borst-De Groot

Bij de realisatie van woningen in het gebied rond de Peperstraat is nauw samengewerkt door Antonius (Toon) Borst, timmerman en aannemer en Cornelis (Kees) de Groot, metselaar en aannemer, beiden wonend in Bakkum. Dit betrof vooral het gemeenschappelijk bezit van bouwter-


Jaarboek 43, pagina 84

reinen, de bouw van woningen en de verkoop van percelen aan nieuwe bewoners.
Bij een openbare verkoping in café ‘de Vriendschap’ aan de Dorpsstraat op 21 oktober 1919 wordt een boerenwoning met erf, tuin en weiland, met in totaal ruim 2,5 hectare grond nabij de Stetweg te koop aangeboden. Het wordt gekocht door een driemanschap, bestaande uit Gerrit Res, broodbakker en grondeigenaar en de beide aannemers.

Foto van omstreeks 1938 vanaf het land van Thijs Dekker.
Foto van omstreeks 1938 vanaf het land van Thijs Dekker. Links een zoon en kleinzoon, rechts een schoonzoon en kleindochter. Op de achtergrond links de woningen van Goed Wonen en rechts de achterzijde van de huizen nummers 12 en 10.

Een jaar later verkopen zij de boerenwoning en 1,5 hectare grond. Het driemanschap blijft in bezit van 1 hectare grond. Medio 1921 nemen de beide aannemers het aandeel over van Gerrit Res en is dit het begin van een lange periode dat deze aannemerscombinatie genoemde activiteiten ontplooit, vooral in de omgeving Stetweg, Bakkummerstraat en Dr. Jacobilaan.


Jaarboek 43, pagina 85

De aannemerscombinatie Borst-De Groot koopt in 1925 perceelnummer 240 met een grootte van 4.140 vierkante meter. In 1931 kopen ze van Thijs Dekker een perceel met het oude huis ter grootte van 5.150 vierkante meter. (oorspronkelijk de nummers 241 tot en met 244). Beide percelen zijn gelegen aan de zuidzijde van de Peperstraat.
Aan de zuidzijde van deze kavels is rond 1927 vanaf de Bakkummerstraat begonnen met de aanleg van de Tetburgstraat; hieraan worden door de aannemerscombinatie ook woningen gebouwd. Aan de oostzijde van perceel 240 wordt later de Van Renesselaan aangelegd.

Voorbereidingen voor de officiële opening op 24 juli 1949 van de speeltuin door burgemeester Smeets.
Voorbereidingen voor de officiële opening op 24 juli 1949 van de speeltuin door burgemeester Smeets.

Het terrein ten zuiden van de Dr. Jacobilaan blijft lange tijd een braakliggend gebied dat door de aannemerscombinatie voor de Bakkumse jeugd beschikbaar wordt gesteld. Door vrijwilligers is hier een speeltuintje gerealiseerd dat door burgemeester Smeets in 1949 officieel wordt geopend. Tot midden jaren (negentien) vijftig hebben kinderen van Bakkum hier kunnen spelen.
Voor dit terrein geldt ongeveer twintig jaar lang een bouwstop in verband met de projectie van de westelijke randweg. Als deze wordt ingetrokken, wordt voor dit gebied uitbreidingsplan Bakkum-West actueel, waarin in totaal twintig woningen zouden worden gebouwd. In 1967 is gestart met de bouw van de eerste zes woningen.
In de jaren (negentien)n tachtig worden hier woningen gebouwd die nu zijn gelegen aan de Van Renesselaan en aan de Dr. Melchiorlaan.

De huizen aan de zuidzijde van de Dr. Jacobilaan

Dr. Jacobilaan 2

In 1959 verkoopt Hein Zonneveld, groentehandelaar en wonend aan de Bakkummerstraat, een stuk grond van 272 vierkante meter, dat ligt achter zijn huis aan de zuidzijde van de Dr. Jacobilaan, als bouwterrein aan de aannemers Jac. de Nijs (1901) en zijn zoon Thijs (1933). Na de bouw verkopen de aannemers in 1961 de woning met schuur aan de Dr. Jacobilaan nummer 2 aan Willem Stadt (1918), kassier van het girokantoor der gemeente Amsterdam. Willem is gehuwd met Johanna Christina Schmidt.

In 1966 heeft Willem een garage op een klein aangekochte uitbreiding van zijn erf gebouwd. In 1977 verkoopt hij het geheel aan Henk van der Meer (1933- 1988), metaalbewerker, gehuwd met Gijsbertha (Bep) van Brenk; zij wonen er vanaf eind 1977. Kinderen: Robert, Henriëtte en John. In 1994 gaat Bep naar de Admiraal de Ruyterlaan en woont haar dochter Henriëtte hier met haar echtgenoot Peter Klut, procesingenieur en met hun drie kinderen: Stefan, Jelmer en Merijn.

Dr. Jacobilaan 4

Op het bouwterrein van 600 vierkante meter, dat door de aannemers Jac. en Thijs de Nijs in 1959 van de erfgenamen van Gerrit van den Akker is gekocht, worden twee woonhuizen gebouwd: nummer 4 en nummer 6. Na de realisatie worden deze verkocht aan de toekomstige bewoners.

Kobus Veldt woonde met Jansje Fokker en hun vijf kinderen op 4.
Kobus Veldt woonde met Jansje Fokker en hun vijf kinderen op 4. Hier Kobus met kinderen van links naar rechts Joke, Bert, Gerda, Jaap† en Bets.

In 1961 is nummer 4, woonhuis met garage op 263 vierkante meter grond, verkocht aan Kobus Veldt (1915), tuinder, dan wonend aan de Kooiweg en in 1949 gehuwd met Jansje (Jo) Fokker; hun vijf kinderen: Bets, Jaap†, Joke, Bert en Gerda zijn hier opgegroeid. Kobus werk later bij de gemeentereiniging en is overleden in 1983. Jo is vertrokken in 1988 naar de Heereweg en overleden in 2010. De volgende bewoners vanaf 1989, Hella den Dunnen en Dirk Zeeman, werken beiden in een ziekenhuis, respectievelijk als vaatlaborante en als afdelingsassistent; zij zijn de huidige (in 2020) bewoners.

Op 7 april 1961 is nummer 6, woonhuis met garage op 264 vierkante meter grond verkocht aan Arnoldus Gerardus van der Maat (1900), dan wonend in Zandvoort en gehuwd met Wilhelmina Maria Bernarda Kleene. Arnoldus is overleden in 1987.

In 1987 koopt Dick Schermer (1960), it-manager, de woning. Hij woont hier met Ellen Wijdekop en hun kinderen Mirte en Niek. In 2007 wordt het huis verkocht aan Remy Vels en Judith Kaandorp. Remy handelt in papier en karton en Judith Kaandorp is onderwijskundige.

Dr. Jacobilaan 6a en 6b

Op een nog resterend naastgelegen stukje bouwterrein wordt in 1982 door de firma Borst een dubbel woonhuis gebouwd, 6a en 6b, waarvan de eigenaren in 1983 worden:
6a: William Bruce Jamieson (1942), systeemcoördinator, gehuwd met Marijke de Boer, verpleegkundige;
6b: Hans van Schoor (1949), bedrijfsdirecteur, gehuwd met Dora Piek, verpleegkundige. Hans is van 1990 tot 2006 raadslid en fractievoorzitter geweest van D66.


Jaarboek 43, pagina 86

Dr. Jacobilaan 8

Andries Nicolaas Groeneveld, slager en wonend in Heiloo, koopt bouwgrond in 1981 van de aannemerscombinatie Borst-De Groot. In september 1982 gaat hij wonen in het nieuwe huis nummer 8 samen met zijn vrouw Jacqueline Kriek. Zij vertrekken in 1984 naar Dirkshorn (eigen slagerij) en verkopen het geheel aan Simon Petrus (Siem) Ruiter, die woont op Dr. Jacobilaan 15 en nu met zijn vrouw Truus Stam verhuist naar nummer 8. Truus overlijdt in 1991 en Siem in 2015. Sindsdien woont er zijn dochter Alette Ruiter, GGZ leidinggevende met haar man Hans Hofstra, theatertechnicus.

Dr. Jacobilaan 8a

Wilhelmus Cornelis (Will) Glorie (1957) koopt in 1981 een stukje bouwterrein van de aannemerscombinatie Borst-De Groot. Hierop wordt een huis met garage gebouwd. Will gaat hier in 1982 met Jolanda Groot wonen; hij heeft een loodgietersbedrijf en verkoopt het pand in 1991 aan Bernard Jäger (1965), sales engineer, en echtgenote Anne Claire Honing. In 1999 verkopen zij het huis en gaan in Limmen wonen. De nieuwe eigenaar is Hans Molenaar (1965), financieel planner, die het huis in 2010 verkoopt aan de huidige bewoners.

Dr. Jacobilaan 10

De aannemerscombinatie Borst-De Groot verkoopt een stuk grond (deel van nummer 240), groot 250 vierkante meter aan de Peperstraat in 1931 aan Mattheus (Thijs) Dekker (1867-1955), die in dezelfde transactie het huis met erf en tuin aan de Peperstraat, groot 5.150 vierkante meter, aan de combinatie verkoopt. Het oude huis wordt in 1932 gesloopt, terwijl op het nieuwe stukje grond van Thijs een huis met een schuur wordt gebouwd, nummer 10. Thijs is tuinder en gehuwd met Trijn Zonneveld, die in 1939 overlijdt. Kort daarna in 1940 verkoopt Thijs, dan inmiddels 73 jaar, dit huis aan Dirk de Winter (1890).

Dirk de Winter is wagenmaker en woont naast de Beatrix-klok aan de Bakkummerstraat; hij is maatschappelijk heel actief als gemeenteraadslid, bij de brandweer is voorzitter van ‘Onderlinge Hulp’. Het huis aan de Dr. Jacobilaan nummer 10 gaat Dirk verhuren; eerst aan Johannes Castricum (1901), die daarvoor met zijn gezin woonde in het huis van zijn vader op Dr. Jacobilaan 5. Na de ontruiming in 1943 keert Johannes hier niet meer terug.

Jo Zentveld en Jans Schermer woonden met hun kinderen op nummer 10.
Jo Zentveld en Jans Schermer woonden met hun kinderen op nummer 10.

Dirk de Winter verhuurt het huis direct na de oorlog aan Jacob (Jo) Zentveld (1906). Jo is chauffeur, ziekenfondsbode en lid van het kerkbestuur. Hij is in 1932 gehuwd met Jans Schermer. In dit huis groeien hun kinderen op. Jo koopt het huis van Dirk de Winter in 1962 en overlijdt in 1965. Jans gaat in 1969 wonen aan de Martin Luther Kinglaan. Het huis nummer 10 wordt dan overgenomen door hun dochter Hannie Zentveld (1939) met haar man Joop Tromp.

Joop (1937) is chauffeur; rangeerder en later gescheiden van Hannie Zentveld. Hij woont hier tot zijn overlijden in 2018. De erfgenamen verkopen het huis in 2018 aan Joris Kramer en Rose-Anne Dotinga, beiden zijn ontwerper. Zij zijn de huidige bewoners samen met hun kinderen Quinten en Philou.

Dr. Jacobilaan 12

In maart 1925 verkoopt Thijs Dekker een stukje grond van 230 vierkante meter (perceel nummer 241) aan Cornelis (Kees) Orij (1884-1935). Kees is tuinder, werkt later op de centrale bij Duin en Bosch en is getrouwd in 1910 met Adriana (Jane) Hollenberg, toen weduwe van Antonie Orij, een oudere broer van Kees.

Kees laat op dit perceel een huis bouwen en gaat hier wonen met Jane en hun gezin dat weldra zou bestaan uit elf kinderen, waarvan twee uit het eerste huwelijk van Jane. Kees overlijdt in 1935 op 51-jarige leeftijd en het huis komt op naam van Jane Hollenberg (1885-1967). Twintig jaar later in 1955 woont Jane in de Dr. Leenaersstraat en verkoopt het huis aan haar zoon Niek Orij (1916-1990).

In aansluiting op dit artikel zijn de voorouders van Niek Orij in de vorm van een kwartierstaat opgenomen. Dit om aan deze vorm van presentatie meer bekendheid te geven. Niek is kraandrijver bij Hoogovens en gehuwd met Lena Diemel; zij krijgen zes kinderen: Cees†, Hans, Marianne, Rineke†, Rob en Ron. Van Niek Orij wordt in dit jaarboek een overzicht van zijn voorouders gegeven.

In 1979 verkoopt Niek Orij het huis aan Marten Eveleens (1946), personeelsfunctionaris uit Sint-Pancras, die drie jaar later in 1982 het huis verkoopt aan Jikke van der Meulen (1923) uit Ouderkerk aan de Amstel. Opnieuw na drie jaar, in 1985, is er een nieuwe eigenaar; de bewoners worden Erik Gelauff, jeugdbeschermer en Heidi van Brussel, verpleegkundige. Zij wonen hier tot 2003 met hun drie kinderen, Piene, Bente en Fleur.

Daarna blijven de opeenvolgende bewoners relatief kort: vanaf 2003 Bastiaan Kroes, manager bij KLM en Marinke van der Windt, massage-pedicure met hun kinderen Romée, Pim en Mees; vanaf 2010 René Mogge, ondernemer, samen met Stephanie Hain en tenslotte de huidige bewoners sinds 2012 Erick Bakker, regiomanager NS en Bente Akkerman, psycholoog met hun twee kinderen.


Jaarboek 43, pagina 87

Dr. Jacobilaan 14

De aannemerscombinatie Borst-De Groot verkoopt in 1940 twee stukken grond van hun bouwterrein tussen Dr. Jacobilaan en Tetburgstraat en wel 666 vierkante meter aan aannemer Gerard Convent uit Zaandam en 449 vierkante meter aan Gerrit van den Born, beambte van Duin en Bosch. Hierop zullen later de huizen nummers 14 en 16 worden gebouwd.

Aannemer Convent heeft hier in de oorlogsjaren geen bouwactiviteiten ontplooid en dat is niet zo verwonderlijk met de vele afgebroken en leegstaande huizen in de omgeving. Hij verkoopt hetzelfde bouwterreintje in juni 1947 aan Frederik Arnoldus Hoogsteder (1895), een gepensioneerd West-Indische ambtenaar, die dan al in de gemeente woont. Ook Hoogsteder verkoopt het stuk grond als bouwterrein in november 1948 aan Dirk Kaper (1908).

Kaper staat als architect te boek en is hoofd van de Bouwkundige Dienst van Duin en Bosch. Hij is vanaf 1962 in totaal twaalf jaar gemeenteraadslid. Al veel eerder verkoopt hij in 1955 hetzelfde bouwterrein van 666 vierkante meter door aan Jan Smit, boekhouder, die in 1918 in Indonesië is geboren en uit Uitgeest komt. Jan Smit laat omstreeks 1957 het huis met garage bouwen. In dit nieuwe huis woont hij met echtgenote Sjoerdje Hellinghuizer en hier groeien hun zeven kinderen op: Jan, Theo, Carla, Anja, Fred, Arie en Hiltje. Jan Smit verkoopt het geheel in 1975 aan Cornelis van Dijk (1938) uit Beverwijk. Van Dijk is adjunct-accountant en gehuwd met Suzanna Maartje de Jager. Zij wonen er vanaf 1975. Suzanna is in 2015 overleden. Cornelis woont hier nog steeds.

Dr. Jacobilaan 16

Gerrit van den Born (1893) is beambte van Duin en Bosch, verkoopt het bouwterrein in 1953 aan Marie Susanna Bronkhorst (1885), lerares M.O. Engels.
In 1954 wordt op dit perceel een huis, schuurtje en atelier gebouwd, reeds op kosten van de nieuwe eigenaar Maurits Désiré Cappel (1905), gemeenteambtenaar, die de grond met het huis in 1954 koopt. Maurits woont hier tot zijn overlijden in 1980 met zijn echtgenote Johanna Wilhelmina Beukers; zij krijgen zes kinderen. Johanna blijft er na zijn overlijden nog kort wonen. Hun zoon Arthur Herman Cappel (1941), statisticus is vanaf 1984 de bewoner met echtgenote Maria Catharina (Ria) Sijmons; zij hebben twee kinderen.

Dr. Jacobilaan 18

De aannemerscombinatie Borst-De Groot verkoopt in 1937 een stukje grond van 426 vierkante meter aan Pieter Heida (1898), verpleger op Duin en Bosch. Pieter laat hier in 1937 een huis bouwen en gaat hier wonen met echtgenote Lien van Apeldoorn (1904), waarmee hij in 1929 in Castricum trouwt. Lien is verpleegster en is vanaf 1937 pensionhoudster. In dit huis groeien hun vier kinderen op: Lineke, Henk, Piet en Wim. Zoon Henk wordt in 1959 in de atletiek Nederlands kampioen op de 800 meter, daarna ook op de 1000 meter. Hij was vele jaren Nederlands recordhouder op deze afstanden.

Pieter overlijdt in 1980. Lien blijft hier wonen tot 1997; zij is overleden in 2000 in een verpleeghuis in Heemskerk. In 1997 wordt het huis verkocht aan de huidige bewoners Johannes (Jan) Pater, beeldhouwer en Karin Haker, projectleider bij een thuiszorgorganisatie. Zij hebben twee kinderen: Lisette en Maarten. Karin woonde daarvoor op Dr. Jacobilaan 27.

De huizen van de families Heida en Noordover op 18 en 20.

Dr. Jacobilaan 20

Pieter Dorjeé (1880), ambtenaar uit Zaandam, koopt in 1936 een stukje grond van 405 vierkante meter van de aannemerscombinatie Borst-De Groot. Hierop wordt kort daarna het huis nummer 20 gebouwd, waar Pieter gaat wonen met echtgenote Harmke de Jager; hij is dan zonder beroep en overlijdt in 1949. Zijn erfgenamen verkopen het huis met erf en tuin enkele maanden later aan Reinier Cornelis van den Bosch, adjudant rijkspolitie uit Zaandam. Deze is inmiddels gepensioneerd en woont in dit huis als hij het in 1952 verkoopt aan Petrus Lodewijk Dikkes (1891), loodgieter uit Amsterdam. Die gaat hier met zijn vrouw Lena Schipper wonen; zij overlijdt hier eind 1958. In 1962 woont Dikkes in Leiden en verkoopt de woning aan Aad Noordover (1936), timmerman bij Jac. de Nijs, in 1961 gehuwd met Rie Schermer, dochter van Bertus Schermer van de Dr. Jacobilaan 3; zij gaan er in mei 1962 wonen en Aad woont er nog steeds; zijn vrouw is in 2006 overleden. Hier zijn hun drie kinderen geboren: Annemiek, René en Jeroen.

Simon Zuurbier

Bronnen:

  • Archief Gemeente Castricum aanwezig op het Regionaal Archief te Alkmaar;
  • Bevolkingsregisters en Burgerlijke Stand;
  • Kadastrale bronnen over Castricum;
  • Notariële archieven te Alkmaar en Haarlem.

Met dank aan: de (oud-)bewoners van de Dr. Jacobilaan en hun relaties voor de verstrekte informatie.

16 oktober 2023

Breedeweg, bewoners zuidzijde (Jaarboek 41 2018 pg 64-75)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 41, pagina 64

De bewoners aan de Breedeweg (zuidzijde)

Anton Reijnders, opa Tessel, diens dochter Geert Tessel, Riet Reijnders, Maria Schuit - Hourik en Klaas Tessel met op de voorgrond zijn kinderen Sjaak en Truus.
Anton Reijnders, opa Tessel, diens dochter Geert Tessel, Riet Reijnders, Maria Schuit-Hourik en Klaas Tessel met op de voorgrond zijn kinderen Sjaak en Truus.

Als vervolg op het artikel in het 40e Jaarboek met de geschiedenis van een aantal huizen aan de noordzijde is nu de zuidzijde van de Breedeweg tussen de zijstraten Rollerusstraat en Oosterbuurt aan bod.

Aan dit oudste gedeelte van de Breedeweg staan de panden genummerd 45 tot en met 77. Hiervan zijn de boerderijen bij de beschrijving van de stolpboerderijen van Castricum al eerder in verschillende jaarboeken van Oud-Castricum opgenomen. Dit betreft de boerderijen van De Wildt, Kuijs, Van Duuren, Meijne en Glorie.

In dit artikel wordt aandacht besteed aan de geschiedenis van de acht overige panden aan de zuidzijde met de elkaar opvolgende bewoners en eigenaren.

De huizen die worden beschreven, liggen aan de zuidzijde van de Breedeweg.
De huizen die worden beschreven, liggen aan de zuidzijde van de Breedeweg.

Jaarboek 41, pagina 65

Dit oorspronkelijke huis is in 2007 gesloopt.
Dit oorspronkelijke huis is in 2007 gesloopt.

Breedeweg 47: het dubbel bewoonde huisje van Klaas Tessel

Het oorspronkelijke huisje aan de Breedeweg 47 is in 2007 gesloopt. Het was een van de oudste huisjes van de Breedeweg. Het stond er al bij de start van het Kadaster in 1830 en heette toen De Vriendschap.

Door vererving komt het met het erf en een tuin met een totaal grondoppervlak van 540 vierkante meter in 1866 in bezit van Jacob Brakenhoff (1817-1867), als echtgenoot van Neeltje Stet. Dit bezit gaat over op hun enige erfgenaam, hun zoon Jacob (1843- 1929). Zoon Jacob is veehouder aan de Brakersweg, ook raadslid en wethouder van Castricum. Hij trouwt in 1877 met Elisabeth Reijnders, een dochter van de plaatselijke geneesheer. In 1882 gaat het kinderloze echtpaar in Nijmegen wonen.

Het huisje De Vriendschap wordt door hen al die jaren verhuurd en het wordt in tweeën bewoond. Omstreeks 1900 is dat door Dirk Steeman (1830) met echtgenote Elisabeth Kuijt in het ene deel en Engelina Schotvanger (1852), weduwe van Klaas van Weenen in het andere deel. In 1919 verkoopt Jacob Brakenhoff dit bezit aan de Breedeweg aan de 40-jarige Anthonie (Toon) Reijnders, een oomzegger en directe familie van zijn vrouw. Toon koopt er in 1920 nog eens stukje grond bij van buurman Willem de Wildt. Toon is landbouwer en boerenknecht, blijft ongehuwd en woont tot op hoge leeftijd in de westzijde van het huis, waar in 1950 een oomzegger Jaap Reijnders en echtgenote Nel Vlugt vanaf hun huwelijk bij hem komen inwonen. Na vier jaar en gezinsuitbreiding vertrekt Jaap met zijn gezin.

De huidige woning.
De huidige woning.

In mei 1956 komt het nog jonge echtpaar Tessel – Reijnders direct na hun huwelijk bij Toon inwonen.
Nicolaas Johannes (Klaas) Tessel is in 1928 geboren in Ursem en trouwt met Maria (Riet) Reijnders, een zus van genoemde Jaap. Klaas Tessel is timmerman, later onderhoudsmonteur bij de firma Bot in Heerhugowaard. Twee maanden na hun intrek koopt Klaas op 17 juli 1956 het gehele huis en de grond van ‘ome’ Toon Reijnders, die er nog een jaar blijft wonen en vervolgens naar het huis aan de Overtoom ‘voor ouden van dagen’ gaat, waar hij in 1964 op 85-jarige leeftijd overlijdt.
In 1958 voert Klaas een aanzienlijke uitbreiding van het huis uit aan de achterzijde.

Klaas Tessel en Riet Reijnders in 1968 op hun 12,5-jarig huwelijks feest in De Kern met hun kinderen.
Klaas Tessel en Riet Reijnders in 1968 op hun 12,5-jarig huwelijks feest in De Kern met hun kinderen van links naar rechts Nico, Truus en Sjaak.

In het woongedeelte aan de westzijde worden de drie kinderen Tessel geboren: Sjaak, Truus en Nico.
Hier wonen hun ouders tot hun overlijden: Riet in 1986 en Klaas in 2005.

Het oostelijke deel van het pand: nummer 47a

Al vanaf 1940 tot hun overlijden woont hier het echtpaar Johannes Schuit (1886) en Maria Hourik, die respectievelijk in 1957 op 71-jarige en in 1973 op 84-jarige leeftijd zijn overleden. Johannes Schuit is timmerman, in dienst bij aannemer Gerrit Kabel. Zij hebben ook nog haar ouders Johannes Hourik en Grietje de Vries in 1953 in huis opgenomen, die respectievelijk in 1955 en 1954 overlijden, dan bijna 95 en 91 jaar oud.


Jaarboek 41, pagina 66

Na Maria Hourik wordt telkens voor enkele jaren dit gedeelte verhuurd aan verwanten, zoals Arie Stengs met Rie Korsman, Willem Stengs en René Korsman.
Eind 1983 trekt Sjaak Tessel, zoon van eigenaar Klaas, in dit huis; hij trouwt een half jaar later en dan voegt zijn echtgenote Carina Mooij zich bij hem; zij gaan medio 1989 in Limmen wonen.
Direct daarna komt John Giling hier wonen en vanaf hun huwelijk in 1993 ook samen met Miranda Hemmer. Na hun vertrek eind 1996 tot aan de sloop in 2007 zijn er ook meerdere huurders geweest.

De sloop van het oude huisje

Na het overlijden van Klaas Tessel wordt het gehele pand in 2007 gekocht door Nathalie Driessen, dochter van Jan Driessen uit Limmen. Zij laat het gehele pand in 2007 slopen. Daarna volgt het verkrijgen van de nodige vergunningen en de bouw van de nieuwe woning. Dit kost best veel tijd, waardoor pas in september 2010 Joe en Nathalie Driessen in hun mooie huis zijn komen wonen.

Breedeweg 51: drie generaties Verver

Op nummer 51 woont in een nog relatief nieuw huis het echtpaar Ton Verver (1952) en Lina Schavemaker.

Het echtpaar Anton Verver en Maria Zuurbier woonde in huis nummer 51 vanaf 1919.
Het echtpaar Anton Verver en Maria Zuurbier woonde in huis nummer 51 vanaf 1919.

Ton vertelt enthousiast hoe hij met zijn vrouw dit grote huis zelf heeft gebouwd, hij is timmerman. Ze hebben er een jaar over gedaan en het resultaat is prachtig. Hij is opgegroeid met zijn ouders in het oude huis dat op deze plek stond. Na hun huwelijk in 1979 ging Ton en zijn vrouw wonen aan de Prinses Marijkestraat en daar zijn hun drie zoons geboren. In 1995 kocht Ton het ouderlijk huis aan de Breedeweg, waarna sloop en nieuwbouw volgde. In 1996 trokken ze in het nieuwe huis.

Het gezin Verver–Metselaar.
Het gezin Verver-Metselaar: op de voorgrond van links naar rechts Anna Metselaar, Gerrit Verver met Harrie en Cita; achter Ton en Ria Verver.

De familie Verver woont nu al drie generaties op deze plek aan de Breedeweg. Het perceel grond strekt zich uit vanaf de Breedeweg tot aan de Doodweg.

Feestelijk bijeenkomst met de buren ten huize van Cor Kuijs als badgast Cozijnsen op bezoek komt.

Van links naar rechts Cozijnsen, Gerrit Verver, Piet Bakker, Cor Kuijs en Klaas Tessel.
Van links naar rechts Cozijnsen, Gerrit Verver, Piet Bakker, Cor Kuijs en Klaas Tessel.
Van links naar rechts Annie Bakker-Poel, Sjaan Kuijs-Hopman, Riet Tessel-Reijnders en Annie Verver -Metselaar.
Van links naar rechts Annie Bakker-Poel, Sjaan Kuijs-Hopman, Riet Tessel-Reijnders en Annie Verver-Metselaar.

In 1919 koopt Anton Verver (1892-1973) een woonhuis met schuurtje en het erf, groot 337 vierkante meter van de ernaast wonende Theodorus Kuijs. Anton is dan landbouwer en trouwt datzelfde jaar met Maria Zuurbier uit Oudorp; zij gaan hier aan de Breedeweg wonen.


Jaarboek 41, pagina 67

Achtereenvolgens wordt er in 1925 bijgebouwd en koopt hij in 1931 het stuk land achter zijn huis dat doorloopt tot aan de Doodweg; het gehele perceel wordt dan ruim 4.200 vierkante meter.

Breedeweg nummer 51 werd in 1996 gesloopt.
Breedeweg nummer 51 werd in 1996 gesloopt.

Uit het huwelijk van Anton en Maria worden zes kinderen geboren, waarvan er vier de volwassen leeftijd bereiken. Na Maria’s overlijden in 1935 hertrouwt Anton in 1939 met Louisa Charlotta in den Berken. In 1939 gaan zij wonen aan de Nuhout van der Veenstraat en verhuurt Anton zijn huis aan de Breedeweg daarna nog voor korte perioden opeenvolgend aan Castricummers als Anthonius de Graaf en Jacobus Zegwaard.

Vanaf 1950 verhuurt Anton het huis en de tuin aan zijn in 1949 getrouwde oudste zoon Gerrit (1921-1992). Gerrit woonde daarvoor kort aan de Poelven met zijn echtgenote Anna Metselaar. Zij krijgen vier kinderen: Ria, Ton, Cita en Harrie. Gerrit is fabrieksarbeider aan de linoleumfabriek, daarna opperman. Nadat hij in 1967 het bedrijf van zijn vader overneemt en ook meerdere stukjes land in de Castricummerpolder heeft verworven, gaat hij voor zichzelf beginnen en houdt 20 koeien. Gerrit overlijdt in 1992 en zijn echtgenote blijft er wonen totdat de woning wordt gesloopt. Na een tijdelijk verblijf in Limmen woont ze daarna nog tien jaar bij haar zoon Ton in het nieuwe huis en tenslotte vanaf 2006 in De Boogaert, waar zij in 2016 overlijdt.

Het nieuwe huis 51 en het naastgelegen huis 53.
Het nieuwe huis 51 en het naastgelegen huis 53.

Breedeweg 53: vanaf 1905 de familie Van der Park

De geschiedenis van het huis begint in 1903. Op 23 december van dat jaar is er op verzoek van de erfgenamen van Wulbert Melker een openbare verkoping van een strook grond van Breedeweg tot Doodweg. De grond ter grootte van 2.570 vierante meter wordt gekocht door Jacob van der Park. In 1905 laat hij hier langs de Breedeweg een huis met schuur bouwen.

Buren en vrienden van de Breedeweg.
Buren en vrienden van de Breedeweg, van links naar rechts postbode Jan Meijne (1892), Anton Verver (1892), Jan van der Park (1913), Arie van der Park (1911), Arie Meijne (1914) en Klaas van der Park (1908).

Jaarboek 41, pagina 68

Jacob is in dat jaar op 50-jarige leeftijd gehuwd met de 27-jarige Johanna Bakker. In dit nieuwe huis worden hun vier kinderen geboren: Cornelia, Klaas, Arie en Jan.

Jacob van der Park en Johanna Bakker voor hun huis aan de Breedeweg.
Jacob van der Park en Johanna Bakker voor hun huis aan de Breedeweg.

Jacob is tuinder en veehouder met zes koeien en nog ruim drie hectaren land in de Castricummerpolder. Voor zijn huwelijk woont Jacob nog bij zijn moeder Neeltje Hageman in de laatste boerderij aan het weggetje Oosterbuurt; Neeltje is sinds 1892 weduwe van Arie van der Park.

Na het overlijden van Jacob in 1928 blijft zijn vrouw Johanna met haar vier kinderen in het huis wonen. Zij blijft hier nog lang wonen tot zij kort voor 1945 ziek wordt; tot haar overlijden in 1968 wordt zij in Heemskerk verpleegd. De jongste zoon Jan trouwt in 1945 met Gré Boon; zij worden de volgende bewoners. Jan’s andere broers en zus zijn namelijk al eerder getrouwd en het huis uit.

Jan van der Park.
Jan van der Park.

Aan het eind van 1959 verkoopt Johanna het bezit aan de Breedeweg aan haar zoon Jan. Het wordt omschreven als een woonhuis met schuur, waarin een veestal met het erf en tuinland. Zij verkoopt ook aan Jan het perceel weiland van ruim drie hectare, genaamd ‘De IJzeren Maat’ in de Castricummerpolder. Na de overname door Jan volgt er in 1960 een ingrijpende verbouwing van de woning.

Dochter Diana vertelt dat er tot dan in de voorkamer bedsteden waren en de wc was buiten. De zolder werd gebruikt voor de opslag van bloembollen. Met de verbouwing verdwenen de bedsteden, er kwam een douche en wc en op de zolder kwamen drie slaapkamers. De gang achter de voordeur, die naar achteren leidde, werd bij de kamer getrokken en de voordeur verloor zijn functie. Deze is wel als onderdeel van de voorgevel behouden gebleven. Ook werd er een stal bijgebouwd. Om de kosten op te brengen werd gedurende vele jaren het woongedeelte in de zomer aan badgasten verhuurd en bewoonde de familie de achtergelegen stal.

Naast het huis aan de Breedeweg 53 met op de achtergrond het huis van Niek Out op de Doodweg.
Naast het huis aan de Breedeweg 53 met op de achtergrond het huis van Niek Out op de Doodweg. Van links naar rechts Diana, moeder Gré, Anita en vader Jan van der Park.

Jan van der Park (1913-1986) is tuinder en veehouder en krijgt met Gré Boon vijf dochters: Joke, Coby, Anita, Gea en Diana. Na het overlijden van Jan in 1986 blijft zijn vrouw hier wonen tot haar overlijden in 2012. Hun dochter Diana woont hier nog steeds; zij heeft het huis sinds 2015 in eigendom.


Jaarboek 41, pagina 69

Het gezin van Jaap Kuijs en Marie Bleijendaal met aanhang omstreeks 1980.
Het gezin van Jaap Kuijs en Marie Bleijendaal met aanhang omstreeks 1980: van links naar rechts voor: Tonny, vader Jaap, moeder Marie en Annette; achter: Peter Savenije, dochter Margriet en Laurens Bos.

Breedeweg 57: Jaap Kuijs en Maria Bleijendaal

Het huis aan de Breedeweg met huisnummer 57 wordt gebouwd in 1917 op een strook grond tussen Breedeweg en Doodweg. Deze strook met kadaster nummer 465 en een oppervlakte van 2.330 vierkante meter is in gebruik als tuingrond en wordt op 27 september 1916 te koop aangeboden op een openbare verkoping in koffiehuis ‘De Harmonie’. Het gebeurt op verzoek van de toenmalige eigenaar Pieter Schotvanger Pieterszoon, die in Bergen woont en verder ook een huis met kapberg en tuingrond aan de Doodweg en een perceel weiland aan de Uitgeesterweg te koop aanbiedt. Koper van perceel 465 is Cornelis Jannes (1889), machinist bij de koopvaardij, geboren in Den Helder. Cornelis was al drie jaar eerder in 1913 met zijn vader Matthijs Jannes, broers en zusters naar Castricum gekomen.

In 1917 wordt het huis met een stal gebouwd, in 1921 gevolgd door een schuur en in 1941 een gierput.
Cornelis Jannes is veelal op zee. In zijn huis aan de Breedeweg woont zijn vader tot zijn overlijden in 1925 en ook zijn ongehuwde oudere broer Jacob (1880), die eerst vrachtrijder is en daarna veehouder hier aan de Breedeweg tot zijn overlijden in 1946.

Als eigenaar verkoopt Cornelis Jannes in 1922 een stukje grond langs de Doodweg aan Dirk Lute voor de bouw van een huis. Cornelis trouwt op 9 juni 1925 in Castricum met de uit Duitsland afkomstige 30-jarige Katharina Luise Schreiber. Hij is voor lange perioden op zee, van 1922 tot 1924 bijvoorbeeld naar West-Afrika. Op 24 augustus 1937 overlijdt Cornelis aan boord van het stoomschip ‘Amstelland’. Zijn echtgenote is in Castricum blijven wonen en is de enige erfgename. Direct na het overlijden van haar zwager en huurder Jacob Jannes verhuurt zij in mei 1946 het pand aan Johannes (Jan) Zomerdijk, bloembollenkweker.

Jaap Kuijs met zijn laatste koe in 1986. Op de achtergrond de hooiberg, die voor het onderbrengen van kleinvee volledig is afgetimmerd.
Jaap Kuijs met zijn laatste koe in 1986. Op de achtergrond de hooiberg, die voor het onderbrengen van kleinvee volledig is afgetimmerd.

Al een jaar later op 4 juli 1947 verkoopt zij het woonhuis met stal, schuur, erf en tuingrond aan Jacobus Wilhelmus (Jaap) Kuijs, dan veehouder aan de Ruiterweg 5 en gehuwd met Agatha Twisk. Katharina woont dan in de Nuhout van der Veenstraat.

Voor het huis aan de Breedeweg in 1951.
Voor het huis aan de Breedeweg in 1951; van links naar rechts Dora van Tongeren, Jan Zomerdijk en Gré van Tongeren en de kinderen Tonny de Groot en Henny van Tongeren.

Jan Zomerdijk (1905), bloembollenkweker, woont nog bij zijn ouders als hij op 2 mei 1946 trouwt met de 39-jarige Johanna van Rooijen. Het jonge stel gaat wonen aan de Breedeweg 53 en Jan huurt het huis van de weduwe Jannes. Dit huwelijk heeft maar kort geduurd, want Johanna overlijdt drie jaar later op 7 mei 1949. Via een advertentie komt er op 8 augustus 1949 huishoudster Dora van Tongeren in huis. Jan trouwt op 1 februari 1950 met Dora, die weduwe is van de in de oorlog omgekomen Jan de Groot. Uit dat huwelijk brengt zij een zoontje Tonny de Groot mee, die ook opgroeit aan de Breedeweg.


Jaarboek 41, pagina 70

In 1954 verhuist de familie Zomerdijk naar hun nieuw gebouwde huis aan de Geversweg en komt eigenaar Jaap Kuijs van de Ruiterweg in zijn pand aan de Breedeweg wonen. Jaap Kuijs (1906-2002), veehouder, landbouwer, is in 1933 gehuwd met Agatha Anna Twisk, die op 15 september 1954 kinderloos overlijdt, nog maar een paar maanden na hun verhuizing naar de Breedeweg. Jaap hertrouwt in 1956 met de 36-jarige Maria Cornelia Bleijendaal.
Uit dit huwelijk zijn aan de Breedeweg drie dochters geboren: Margriet, Tonny en Annette. Het grotere gezin brengt met zich mee dat er in 1968 een bijkeuken wordt aangebouwd met een douche en wc.

Jaap heeft zo’n 18 koeien, die ’s winters op stal staan achter zijn huis aan de Breedeweg. In het voorjaar worden de koeien verweid naar het weiland in de Castricummerpolder bij de boerderij van Brandjes in de Oosterbuurt. Daar staat ook een oude melkstal. Het verweiden van de koeien was een hele happening. Dat wordt met andere boeren afgestemd en gezamenlijk worden de uitgelaten koeien naar de wei gedreven.

Het volledig herbouwde huis.
Het volledig herbouwde huis.

Jaap en Marie hebben hun laatste jaren in De Boogaert gewoond en overleden respectievelijk in 2002 en 2009. Dochter Margriet met haar partner Frans Riteco worden de nieuwe eigenaren van de woning. Zij vertellen dat zij de oude woning volledig hebben laten slopen en nadrukkelijk wensen dat de nieuwe woning in dezelfde stijl wordt gebouwd. Dit is zo zorgvuldig gebeurd dat er bij de voorgevel geen verschil met de oorspronkelijke situatie waarneembaar is. Wel is het binnen de muren volledig anders geworden. In 2002 hebben Frans en Margriet de nieuwe woning betrokken.

Jan en Aat Schoenmaker met dochter Hilda in 1957 voor het huisje dat in 1964 werd gesloopt.
Jan en Aat Schoenmaker met dochter Hilda in 1957 voor het huisje dat in 1964 werd gesloopt.

Breedeweg 59: Jan en Aat Schoenmaker

Op de strook tuingrond ter grootte van 1.800 vierkante meter (kadaster nummer B462) tussen Breedeweg en Doodweg wordt in 1855 op een afgescheiden gedeelte van 140 vierkante meter aan de Breedeweg een klein huisje gezet. De grond was eigendom van de Diaconie van de Nederlands hervormde gemeente, die het huisje in het kader van de armenzorg laat bouwen.

In 1860 wordt het huisje door het bestuur van de diaconie verkocht aan Jacob Koelemeij, huis- en rijtuigschilder. Het overgrote deel van de grond houdt de diaconie in bezit. Jacob Koelemeij overlijdt in 1885. Het huisje wordt geërfd door zijn dochter Neeltje, die gehuwd is met Pieter van der Weegh, metselaar en met hem in Haarlem woont. Na het overlijden van Neeltje verkoopt Pieter het huisje in 1904 aan Matheas (Thijs) Wittebrood, bloemkweker.


Jaarboek 41, pagina 71

Het huisje wordt dan al een aantal jaren gehuurd door zijn vader Pieter Wittebrood (1824-1908). Deze Pieter komt van Akersloot en is in 1855 als boerenknecht bij Teunis Slooten op Kronenburg gaan werken. Vanaf zijn huwelijk in 1859 woont hij aan de Breedeweg, waar is niet precies bekend, maar in ieder geval al in 1898 in dit huisje. Pieter Wittebrood overlijdt in 1908.

Van zijn vier kinderen blijven er twee ongehuwd: Thijs en Neeltje. Beiden zijn hier blijven wonen, Thijs het langste tot zijn overlijden op 77-jarige leeftijd in 1953. Thijs is bloemkweker en tuinder; hij is ook kerkvoogd van de hervormde kerk en huurt de tuingrond van de kerk. Hij draagt het eigendom van het huisje in 1941 over aan de diaconie onder voorbehoud van het levenslang recht van gebruik en bewoning met het gebruik van de akker tuingrond.

Na het overlijden van Thijs Wittebrood wordt het huisje vanaf 1956 bewoond door Jan Schoenmaker (1929) met zijn vrouw Agatha (Aat) Zonneveld, die uit Heemskerk komt; zij zijn in 1955 getrouwd. Broer Klaas Schoenmaker gaat vanaf zijn huwelijk in 1957 met echtgenote Nel Hoogewerf in het achterste gedeelte van dit huis wonen tot zij in 1963 naar de Jacob Catsstraat gaan. Klaas Schoenmaker (1932) is machinefabrikant en heeft later zijn bedrijf op het Schulpstet.

Het nieuwe huisje aan de Breedeweg 59, zoals dat er in 2004 bijstond.
Het nieuwe huisje aan de Breedeweg 59, zoals dat er in 2004 bijstond.

In 1963 verkoopt het bestuur van de diaconie het huisje aan Klaas Schoenmaker (1932). Dan wordt dit oude huisje van Thijs Wittebrood in 1964 gesloopt en wordt de nu nog bestaande woning gebouwd.

Jan en Aat Schoenmaker voor hun huisje met burgemeester Toon Mans bij het 60 jarig-huwelijksfeest op 4-8-2015.
Jan en Aat Schoenmaker voor hun huisje met burgemeester Toon Mans bij het 60 jarig huwelijksfeest op 4 augustus 2015.

Tijdens de verbouwing wonen Jan en Aat in het aangrenzende achterste deel, waar eerder broer Klaas woonde. Jan Schoenmaker is machinebankwerker en koopt de nieuwe woning in 1970 van zijn broer Klaas. Dit echtpaar woont er nog steeds (anno 2017). Zij kregen twee kinderen Hilda en Hans.

Breedeweg 61: bijna een eeuw van de familie Beentjes

De strook grond waarop de woning nummer 61 in 1874 is gebouwd, is meerdere generaties in het bezit geweest van de familie Nanne. Bij de boedelverdeling in 1881 krijgt Cornelis Nanne (1849-1897) het huisje met een grootte van 45 vierkante meter en het aangrenzende bouwland tot de Doodweg, groot 2.535 vierkante meter.

Breedeweg 61 in 2004.
Breedeweg 61 in 2004.

Bij een openbare verkoping in het café van Lambertus van Benthem op 6 februari 1894 biedt Cornelis dit bezit te koop aan. Koper is Bernardus Anthonius Res, die dan bloembollenkweker is, later gemeenteontvanger en bankier en woonachtig aan de Dorpsstraat. Dit huis aan de Breedeweg verhuurt hij vanaf 1893 aan Cornelis Reijnders (1852-1930), die hier gaat wonen met zijn vrouw Aafje Mooij en hun twee kinderen Anthonie en Cornelis. Vele jaren blijft het in bezit van Bernardus. In 1919 verkoopt hij het huis en het land aan de 25-jarige Nicolaas Pancratius (Klaas) Beentjes (1894-1985).


Jaarboek 41, pagina 72

Tot op dit moment – dus bijna honderd jaar – is de familie Beentjes eigenaar.

Klaas Beentjes en Grietje Twisk voor de achterdeur.
Klaas Beentjes en Grietje Twisk voor de achterdeur.

Klaas Beentjes is in 1919 gehuwd met Margaretha (Grietje) Twisk en het jonge stel hoopte in hun gekochte huis te kunnen gaan wonen. Dat liep volgens de oudste dochter Hannie (nu – in 2018 – 97 jaar) anders. Hannie vertelt dat de familie Reijnders niet meteen het huis ontruimde, want daar ging nog een aantal maanden overheen.

De achterzijde van de woning aan de Breedeweg 61 in de (negentien)zestiger jaren.
De achterzijde van de woning aan de Breedeweg 61 in de jaren (negentien)zestig.

Uiteindelijk vertrekt de familie Reijnders naar de Breedeweg 47. In de tussentijd kreeg Klaas tijdelijk bij zijn zuster Geertje (gehuwd met Gerrit Veldt) in de paardenstal van hun boerderij aan de Kooiweg onderdak.

Aan de Breedeweg 61 worden hun zeven kinderen geboren: Hannie, Marie, Bank, Theo, Niek, Chris en Gré, waarvan Theo en Gré emigreerden naar Canada. De oudste (Hannie, 1921) woont in De Santmark en de jongste (Gré, 1936) in Canada. Beiden zijn nog in leven.
Klaas Beentjes woont er al ruim tien jaar als hij in 1930 gaat verbouwen en er een bergplaats laat aanbouwen. Hij is vooral tuinder en heeft er nog enkele koetjes bij.

Bij het 25-jarig huwelijk in 1979.
Bij het 25-jarig huwelijk in 1979, van links naar rechts Jan-Dirk, Margaret, Niels, Harald en Karin.
Vader Bank met achter hem zijn vijf kinderen in 2010.
Vader Bank met achter hem zijn vijf kinderen in 2010, van links naar rechts Niels, Karin, Harald, Margaret en Jan-Dirk.

In 1959 gaat Klaas aan de Oude Haarlemmerweg wonen en ruilt van woning met zijn zoon Bank (1923-2013) die het bedrijf aan de Breedeweg al vanaf 1953 ombouwt tot veehouderij


Jaarboek 41, pagina 73

en er een veestalling laat bouwen, later nog gevolgd door een landbouwschuur en een veldschuur voor de stalling van vee en de berging van landbouwmachines. Bank start met 12 koeien en weet dat aantal tenslotte uit te breiden tot 30. In 1954 trouwt Bank met Cornelia (Nel) Bleeker; zij krijgen vijf kinderen: Margaret, Jan-Dirk, Niels, Karin en Harald. De eerste drie kinderen worden nog aan de Oude Haarlemmerweg geboren.

In 2001 neemt Harald het bedrijf van zijn vader over. Hij is getrouwd met Margret Groentjes, ook geboren in de Oosterbuurt. Zij hebben vier kinderen. Door de kleinschaligheid van zijn boerenbedrijf is het voor Harald onmogelijk om daarmee een goede boterham te verdienen en daarom stopt hij in 2004; hij is sindsdien storingsmonteur in de ventilatietechniek. Margret is daarna een paardenpension begonnen.

Breedeweg 63: Turkstra – Schoenmaker – Van der Veer

In 1941 koopt Fredrik Turkstra, metselaar en aannemer, wonende in de Torenstraat, een stukje grond ter grootte van bijna 600 vierkante meter aan de Breedeweg van Cornelis Reijnders; het maakt deel uit van de strook grond tussen Breedeweg en Doodweg, waarop woning Breedeweg 65 staat; voor de voorgeschiedenis zie hierna.

De woning aan de Breedweg 63 in 2004.
De woning aan de Breedweg 63 in 2004.

Fredrik Turkstra (1898-1987) woont vanaf 1934 in Castricum, daarvoor in Uitgeest en bouwt samen met Nicolaas Kortekaas ook metselaar-aannemer uit Uitgeest in de jaren (negentien) dertig als firma Kortekaas en Turkstra meerdere huizen aan de Geelvinckstraat, Ruiterweg en Sifriedstraat.


Jaarboek 41, pagina 74

Fredrik bouwt het nu nog bestaande woonhuis nummer 63 op het gekochte stukje bouwterrein en gaat hier met echtgenote Metje Bron wonen. In 1939 is hij voor de Vrijzinnig Democraten gekozen in de gemeenteraad en vervolgens ook benoemd tot wethouder, een functie die hij tot in 1944 heeft bekleed.

In 1974 verlaat hij de gemeente en gaat wonen in Odoorn. De bezittingen aan de Breedeweg verkoopt hij aan Klaas Schoenmaker, die al eerder met echtgenote Nel Hoogewerf kort aan de Breedeweg op nummer 59 heeft gewoond. Klaas gaat hier wonen met zijn vrouw en vier zoons: Nico, Harry, Marcel (overleden) en Richard. Hij heeft de constructiewerkplaats en zijn handel in machines op het Schulpstet.

Bij de trouwdag van zoon Nico Schoenmaker in 1989.
Bij de trouwdag van zoon Nico Schoenmaker in 1989 met van links naar rechts Marcel, Harry, moeder Nel en vader Klaas, Nico en Richard.

Aan het huis aan de Breedeweg zijn ook aanpassingen: de woonkamer wordt vergroot en er wordt een garage bijgebouwd. Als de kinderen al lang het huis uit zijn, gaat hij met Nel wat kleiner wonen. Al eerder heeft zoon Nico de constructiewerkplaats op het Schulpstet overgenomen en zoon Harry de handel, die nu is toegespitst op de verhuur van gereedschappen.

Klaas Schoenmaker heeft de woning verkocht in 1997 aan Willem en Hanneke van der Veer. Zij hebben van de tuin achter het huis een waar paradijs gemaakt. Zij zijn nog steeds de huidige bewoners.
Klaas en Nel Schoenmaker zijn in 2013 overleden.

Breedeweg 65 het huisje van de koster

De woning aan de Breedeweg 65 heeft een heel lange geschiedenis en bestond al bij de eerste gegevens van het Kadaster in 1830. Het huisje was gelegen tegenover de toenmalige schuilkerk en werd toen bewoond door Hendrik Piepers met zijn vrouw Antje Brunt. Hendrik was schoenmaker en ook koster in de er tegenover liggende schuilkerk.

Het huisje van de koster, later bewoond door Dirk en Klaas Stuifbergen.
Het huisje van de koster, later bewoond door Dirk en Klaas Stuifbergen.

Antje Brunt woont tot haar overlijden in 1878 in dit huisje. Haar zoons Jacob en Willem Piepers erven dit huisje met de achterliggende akker. Jacob blijft ongehuwd en woont hier met zijn broer Willem, diens vrouw Maria Heesterbeek en hun zes kinderen, waarvan uiteindelijk de oudste zoon Hendrik, ook ongehuwd, hier woont tot zijn vertrek naar het Algemeen Armenhuis in 1938. Kort daarvoor heeft Hendrik de woning en het land, ter grootte van bijna 6.200 vierkante meter, verkocht aan Cornelis Reijnders.

Deze Cornelis (1897-1971), getrouwd met Geertruida Dekker, woont met zijn grote gezin aan de Doodweg en is tuinder. Cornelis verkoopt in 1941 bijna 600 vierkante meter grond aan Fredrik Turkstra voor de bouw van diens woning (nummer 63). De voormalige kosterswoning verhuurt hij vanaf 1938 aan Teunis Stuifbergen, die hier met zijn zoons Dirk en Klaas gaat wonen tot zijn overlijden in 1961. Dirk, beter bekend als Dirk van Antje, was een kleurrijk figuur. Hij was muzikant op bruiloften en partijen, maakte mooie schilderijen, repareerde voor het hele dorp heilige beelden, was ruim 40 jaar lid van het fanfarekorps en oprichter van de accordeonvereniging. Dirk van Antje overleed in 1983. Zijn broer Klaas bleef hier daarna nog wonen tot hij in 1994 naar De Santmark ging.


Jaarboek 41, pagina 75

Na het overlijden van Cornelis Reijnders verkopen zijn kinderen en erfgenamen dit huisje en de grond in 1972 aan Fredrik Turkstra, die woont in de naastgelegen woning op nummer 63. Beide woningen en de grond tot aan de Doodweg worden door Turkstra in één koop verkocht in 1974 aan Klaas Schoenmaker, handelaar in machines en constructeur op het Schulpstet. Klaas gaat wonen op nummer 63.

De oudste zoon, Nico Schoenmaker, weet te vertellen dat het huisje op nummer 65 al heel oud was en zeer primitief. Er was geen leidingwater, maar water werd uit een put geschept. De ondergrond van de huiskamer was zand, daarover lag een kleed. Er was geen houten vloer aanwezig, Het geheel moest in fasen worden herbouwd, zodat Dirk en Klaas Stuifbergen enkele keren moesten verkassen. De verbouwing kwam in een stroomversnelling toen het dak instortte. De vader van Klaas Schoenmaker was metselaar, toen gepensioneerd en woonachtig op Schoutenbosch. Hij heeft een belangrijk aandeel gehad in de verbouwing.

De huidige woning aan de Breedeweg 65.
De huidige woning aan de Breedeweg 65.

Het geheel werd als vier aaneengesloten appartementjes opgebouwd. In een daarvan ging zoon Harry Schoenmaker met zijn vrouw Anita Beentjes wonen. In de loop der jaren hebben in de overige appartementjes verscheidene mensen telkens voor een paar jaar gewoond.
In 1998 neemt Harry Schoenmaker het geheel van zijn vader over en laat op die plaats een nieuw woonhuis neerzetten als eengezinswoning; hier gaat Harry met Anita en hun twee kinderen wonen.
In 2006 wordt van woning geruild met Dolf en Kristel Coppoolse. Dolf is huisarts in de praktijk aan het Kortenaerplantsoen. Zij zijn de huidige bewoners van Breedeweg 65.

Slotwoord

Met de eerder door Piet Blom beschreven boerderijen aan de Breedeweg in voorgaande jaarboeken en de artikelen in het 40e en 41e Jaarboek worden hiermee de beschrijvingen van de panden aan deze straat afgesloten.

Simon Zuurbier

Bronnen:

  • Archief Gemeente Castricum aanwezig op het Regionaal Archief te Alkmaar;
  • Notariële archieven en Kadaster te Alkmaar en Haarlem;
  • Bevolkingsregisters en Burgerlijke Stand.

Met dank aan:
 de (oud-) bewoners van de zuidzijde van de Breedeweg en hun relaties voor de verstrekte informatie.

21 augustus 2023

Breedeweg, bewoners noordzijde (Jaarboek 40 2017 pg 78-84)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 40, pagina 78

Breedeweg, bewoners noordzijde

De boerderij voor de komst van het zwembad. Op de achtergrond de Nuhout van der Veenstraat.
De boerderij voor de komst van het zwembad. Op de achtergrond de Nuhout van der Veenstraat.

De Breedeweg is de belangrijkste weg in de Oosterbuurt en vormde vroeger de doorgaande weg van de Kerkbuurt naar Uitgeest. Rond 1950 stonden er aan de noordzijde van de Breedeweg vanaf de boerderij van Cor Poel negen huizen (even nummers). In dit artikel wordt aandacht besteed aan de recente geschiedenis van deze panden en de elkaar opvolgende bewoners.

De huizen die worden beschreven, liggen aan de noordzijde van de Breedeweg.
De huizen die worden beschreven, liggen aan de noordzijde van de Breedeweg.

Breedeweg 40: de boerderij van Cor Poel op de plaats van het zwembad

De 25-jarige Kees Poel (1870-1933), een boerenzoon uit Assendelft, pacht de boerderij en komt hier wonen in april 1895, enkele weken na zijn huwelijk met Geertje Velserboer. Hier worden hun acht kinderen geboren. Na Geertjes overlijden hertrouwt Kees in 1912 met de Castricumse Maartje Kuijs.

De boerderij van Cor Poel.
De boerderij van Cor Poel. Breedeweg 47in Castricum, 1964. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Kees is op maatschappelijk gebied actief als oprichter van de Boerenleenbank, lid van het rooms-katholieke parochiaal armenbestuur, als voorzitter van het polderbestuur en gemeenteraadslid van 1923 tot 1927. Zijn bijnaam Kees de Zwijger doet vermoeden dat hij in de raad niet zo vaak het woord gevoerd zal hebben. Hij koopt in 1919 boerderij Heemstede met 20 hectare land, die dan nog verpacht is aan de weduwe van Dirk Dijkman. Op deze boerderij gaat zijn zoon Cor Poel (1896- 1969) na zijn huwelijk met Maria Schermer in 1923 boeren.

De boerderij aan de Breedeweg 40 is vanaf 1885 in het bezit van de koopmansfamilie Laan uit Wormerveer. Deze familie besluit dit bezit in 1928 te verkopen. De openbare verkoping van de boerderij met ruim 25 hectaren land wordt gehouden in café De Vriendschap op 16 mei 1928. Het geheel wordt gekocht door Cor Poel, zoon van de toenmalige pachter Kees Poel.

Cor Poel met paard voor de boerderij, achter hem zijn zussen en broers.
Cor Poel met paard voor de boerderij, achter hem zijn zussen en broers: van links naar rechts Marie, Lien en Anne; Hein, Jan en Siem Poel.

Kees Poel gaat in 1931 wonen aan de Breedeweg 44. Inmiddels heeft zoon Cor de leiding in het bedrijf. In 1939 verhuist hij van de Kerkedijk op Heemstede naar de Breedeweg 40. Uit zijn huwelijk met Maria Schermer zijn vijf kinderen nog aan de Kerkedijk geboren; zij groeien aan de Breedeweg op.

Marie Schermer en Cor Poel met hun vier dochters.
Marie Schermer en Cor Poel met hun vier dochters: van links naar rechts Annie, Riet, Gaath en Truus.

In 1959 wordt de boerderij aangepast, opdat de jongste dochter Annie met haar aanstaande man Piet Bakker en veehouder op de boerderij kunnen inwonen. De oorspronkelijke slaapkamer wordt woonkamer en de naastgelegen bergruimte wordt keuken en slaapkamer.


Jaarboek 40, pagina 79

Voor de uitvoering van het uitbreidingsplan ‘In hoofdzaak Oost’ moeten de betreffende gronden door de gemeente worden verworven. Op 16 juli 1963 neemt de gemeenteraad het besluit om twee percelen weiland en aan de Breedeweg de boerenbehuizing, bestaande uit dubbele woning, stalling, berging en de bijbehorende bedrijfsgebouwen, erf en weiland te kopen.

De eigenaar Cor Poel was bereid deze percelen met een totale oppervlakte van bijna acht hectare te verkopen. Op 2 maart 1964 wordt de verkoop van de boerderij met het land bij de notaris gepasseerd. Cor Poel wordt pachter van zijn woning en zijn schoonzoon Piet Bakker van de boerderij en het land.

De bouw van het zwembad achter de woning van de boerderij is al in volle gang.
De bouw van het zwembad achter de woning van de boerderij is al in volle gang.

Er werd al jaren gediscussieerd over de bouw van een zwembad. In 1956 was daarvoor een comité ‘Stichting Zwembad Castricum’ opgericht. Uiteindelijk viel de beslissing om een zwembad te bouwen nabij de boerderij. In 1969 overlijdt Cor Poel. Er worden in dat jaar al voorbereidingen getroffen voor de bouw van het zwembad.

Op 9 juli 1970 neemt de raad het besluit om de pachtrechten af te kopen. Het land en de bedrijfsgebouwen zouden uiterlijk 15 november 1970 ter beschikking moeten komen van de gemeente.

Uiteindelijk blijkt het vertrek van de pachter aanzienlijk te worden vertraagd en wordt de woning pas in november 1972 gesloopt. Op die plaats komt het parkeerterrein. De rij lindebomen langs het voorhuis van de boerderij zijn als het centrum van het parkeerterrein gehandhaafd. Met de bouw van het zwembad is al eerder een begin gemaakt.

Het bouw van het sportfondsenbad is gereed. Vele jaren later in juni 1987 wordt het grotendeels door brand verwoest. Op dezelfde plaats is later het huidige zwembad gebouwd.
Het bouw van het sportfondsenbad is gereed. Vele jaren later in juni 1987 wordt het grotendeels door brand verwoest. Op dezelfde plaats is later het huidige zwembad gebouwd.

Het nieuwe zwembad gaat De Witte Brug heten, genoemd naar de ‘witte brug’ in de Uitgeesterweg. Dit bad brandt in 1987 af. Uitvoerige discussies over een nieuw zwembad volgen. Onder druk van actiegroepen wordt in 1989 besloten tot nieuwbouw op dezelfde locatie.

Breedeweg 44: de rentenierswoning van Kees Poel

Eind december 1930 heeft Kees Poel van zijn zoon Cor een stukje land aan de Breedeweg overgenomen van ongeveer 600 vierkante meter. Hierop laat hij een burgerwoning bouwen en gaat daar wonen. Lang heeft hij er niet van kunnen genieten, want op 18 mei 1933 overlijdt hij in dit huis, zijn vrouw Maartje Kuijs met dan zijn nog zeven kinderen nalatend.

Het huis aan de Breedeweg nummer 44 omstreeks 1982.
Het huis aan de Breedeweg nummer 44 omstreeks 1982.

Na het overlijden van Maartje Kuijs in 1944 worden haar bezittingen verdeeld onder de erfgenamen. Dit huis wordt toegedeeld aan de jongste zoon Siem (1907-1985). Siem was veehouder, gehuwd met Alie Duijn, dochter van Hendrik Duijn en ook geboren aan de Breedeweg. Het echtpaar krijgt vier kinderen, allen geboren in dit huis nummer 44.

Bij het 12,5-jarig huwelijk in 1953 van Alie Duijn en Siem Poel met de kinderen.
Bij het 12,5-jarig huwelijk in 1953 van Alie Duijn en Siem Poel met de kinderen: van links naar rechts Henk, Trudy, Ton en Cees.

In 1960 verkoopt Siem Poel het huis en de aangrenzende grond ter grootte van 545 vierkante meter aan het aannemersbedrijf G. de Nijs, gevestigd aan de Cieweg en bestaande uit de vennoten Maria Koot, weduwe van Gerardus de Nijs, en haar zoons Kees en Mats de Nijs. Kees trouwt in 1960 met Gré de Wit. Na een flinke verbouwing van het huis worden zij de nieuwe bewoners. Simon Poel gaat wonen aan de Breedeweg op nummer 58.

Na het overlijden van Maria Koot komen in 1962 het huis en de grond aan de Breedeweg in het bezit van Kees en Mats de Nijs. Kees blijft hier wonen. Op het terrein wordt in 1962 een loods gebouwd. Verder wordt het terrein voor de opslag van bouwmaterialen gebruikt en deels voor de hobby van Kees: het fokken van dwerggeitjes.

Luchtfoto van het huis van Kees de Nijs met achter het huis de timmerwerkplaats en aan de voorzijde stond naast het huis een bouwkeet die fungeerde als kantoor en dit neventerrein diende ook voor de opslag van bouwmateriaal.
Luchtfoto van het huis van Kees de Nijs met achter het huis de timmerwerkplaats en aan de voorzijde stond naast het huis een bouwkeet die fungeerde als kantoor en dit neventerrein diende ook voor de opslag van bouwmateriaal.

In 1975 verhuist Kees naar de Westerweg in Limmen en wordt het huis nog enkele jaren als kantoor gebruikt, tot


Jaarboek 40, pagina 80

het in 1982 wordt gekocht door de gemeente Castricum in het kader van het bestemmingsplan ’t Strengh. In die periode wordt het huis gekraakt. De gemeente besluit het pand te verkopen. De nieuwe eigenaars in 1982 worden Willem Heesterbeek en partner Cora Elbers. Met enige moeite lukt het om de krakers uit het huis te krijgen. Daarna kon een flinke verbouwing beginnen en het huis worden betrokken. Willem Heesterbeek (1952), manager projectbeheersing bij Rijkswaterstaat, is nog steeds de huidige bewoner.

Breedeweg 50: bouwbedrijf Tromp

Dirk Groen wordt in 1874 bij een openbare verkoping in De Rustende Jager eigenaar van dit huis aan de Breedeweg met erf en tuin. De vorige eigenaar Jacob Kazenbroot had hier een schildersbedrijf en was failliet gegaan. Dirk verhuurt het aan Jan Tromp, een 36-jarige timmerman uit Oude Niedorp. Jan, in 1869 gehuwd met Maria Castricum, overlijdt aan de Breedeweg in juni 1877.

Het bedrijf van de firma Tromp aan de Breedeweg.
Het bedrijf van de firma Tromp aan de Breedeweg.

Eigenaar Dirk Groen verkoopt zijn bezit aan de Breedeweg op 15 december 1877 aan Cornelis Tromp (1848-1925), timmerman en een tien jaar jongere broer van de overleden Jan Tromp. De verkoop wordt dan omschreven als een woonhuis met werkplaats, erf en tuin aan de Oosterbuurt met een oppervlakte van 1.110 vierkante meter.

Maria Castricum, weduwe van Jan Tromp, is nog winkelierster in de Oosterbuurt. Zij hertrouwt in 1881 met Jan Kuijl en gaat direct daarna in Heemskerk wonen.

Cornelis Tromp, geboren en getogen in Oude Niedorp, trouwt in juni 1877 met de 25-jarige Castricumse Trijntje van Duijn; zij wonen eerst in de Kerkbuurt en vrij kort daarna in het door hem gekochte pand aan de Breedeweg; hun oudste dochter Grietje wordt hier in januari 1879 geboren.


Jaarboek 40, pagina 81

In 1909 verkoopt Cornelis Tromp het perceel aan de Breedeweg onderhands aan zijn zoon Jan, eveneens timmerman in Castricum en gaat wonen aan de Dorpsstraat.

Jan Tromp (1880-1968) is timmerman-aannemer. Uit zijn huwelijk met Anna Maria Theissling worden twaalf kinderen geboren. Hiervan richten de zoons Cor en Bertus Tromp in 1949 ‘Firma Gebroeders Tromp’ op.
In 1953 komt Leo erbij en in 1956 stapt Bertus uit de firma. In 1958 is de firma Gebroeders Tromp opgeheven en wordt vervolgd als Bouwbedrijf Tromp BV.

Hun vader Jan Tromp verkoopt in 1953 aan de firma het woonhuis aan de Breedeweg 50 met bijbehorende timmerwerkplaats, de machine-loods en het erf, groot ongeveer 700 vierkante meter. Het resterende deel, groot 410 vierkante meter, blijft in zijn bezit; hierop staat het dubbele woonhuis Breedeweg 52 en 54.

Jan Tromp woont dan inmiddels aan de Torenstraat en zijn zoon Cor woont in het bedrijfspand aan de Breedeweg 50.

De huidige (in 2017) situatie met het woonhuis nummer 50 en naastgelegen appartementen.
De huidige (in 2017) situatie met het woonhuis nummer 50 en naastgelegen appartementen.

In 1981 koopt Jan Tromp, zoon van Leo, het woonhuis uit de firma en woont hier sindsdien met echtgenote Marjo Duin.

De naast het huis gelegen houtopslag.
De naast het huis gelegen houtopslag.

Na de verplaatsing van het bouwbedrijf naar de Heemstederweg in 2002 wordt het woonhuis flink vergroot en op de plaats van de houtopslag worden appartementen gebouwd.

Breedeweg 52 en 54: dubbel woonhuis

Jan Tromp bouwt naast zijn bedrijf op Breedeweg 50 in 1931 een dubbel woonhuis dat hij gaat verhuren.

Het dubbele woonhuis nog in de oorspronkelijke vorm.
Het dubbele woonhuis nog in de oorspronkelijke vorm.

In 1968 verkoopt zoon Theo namens zijn 87-jarige vader het dubbele woonhuis aan de firma Gebroeders Tromp met als firmanten Cor en Leo. In 1975 neemt Cor het aandeel van Leo over en is dan de enige eigenaar van het dubbele woonhuis. In 1977 verkoopt Cor nummer 54 aan dochter Wil Tromp en schoonzoon Cor Bosch.


Jaarboek 40, pagina 82

Grote ramen en dakkapellen vormen het huidige aanzicht van het dubbele woonhuis.
Grote ramen en dakkapellen vormen het huidige aanzicht van het dubbele woonhuis.

Breedeweg 52

De eerste bewoners van dit deel van het dubbele woonhuis zijn Dorus Lute (1900), fabrieksarbeider en echtgenote Anna Borst met hun enige zoon Jan. Zij hebben er ook langer dan een halve eeuw gewoond. Anna overlijdt in 1987. Dorus gaat in mei 1989 naar De Boogaert, waar hij enkele maanden later overlijdt.

In 1981 verkoopt Cor Tromp deze woning aan Annet Kuijs (1960), dan nog ongehuwd en wonend in Castricum. Zij blijft maar kort eigenaar, want in 1984 verkoopt zij het pand aan haar moeder Marie Bleijendaal (1919), wonend op Breedeweg 57 en gehuwd met Jaap Kuijs. Annet en haar moeder zullen niet in dit huis wonen, maar vanaf april 1981 woont hier Margriet Kuijs samen met Frans Riteco. Margriet (1957) is een zus van Annet, woont hier tot in 2002 en verhuist dan naar de overkant op Breedeweg 57, het huis van haar ouders. In maart van dat jaar heeft Marie Bleijendaal het pand Breedeweg 52 verkocht aan de nieuwe eigenaren Guus van Dijk (1972), restaurateur van antieke schoorsteenmantels en echtgenote Leonie Roders, die hier met hun vier dochters nog steeds wonen.

Breedeweg 54

In de andere helft van het dubbele woonhuis woont vanaf hun trouwen in 1936 Willem Kaandorp (1908), kaashandelaar en Narda Tromp, dochter van eigenaar Jan Tromp. Hier worden hun oudste drie kinderen geboren.

Anna Lute Borst en links zoon Jan met op schoot respectievelijk Kees en Siem Kuiper en rechts hun vader Siem Kuiper. Op de achtergrond de timmerwerkplaats van Tromp.
Anna Lute Borst en links zoon Jan met op schoot respectievelijk Kees en Siem Kuiper en rechts hun vader Siem Kuiper. Op de achtergrond de timmerwerkplaats van Tromp.

Als de familie Kaandorp in 1940 aan de Dorpsstraat gaat wonen, wordt het huis gehuurd door het eveneens dan pas getrouwde echtpaar Siem Kuiper (1913), brandstoffenhandelaar en Sophie Stuifbergen, dochter van ‘Kees de Koster’. Zij krijgen op de Breedeweg vijf kinderen, waarvan er twee hier tragisch op zeer jonge leeftijd overlijden. Zoontje Kees wordt op 5-jarige leeftijd overreden door een boerenwagen en dochtertje Ina verdrinkt op 2-jarige leeftijd in een beerput. Met de drie overgebleven kinderen gaat de familie Kuiper eind 1952 wonen op de Breedeweg 25.

Niek Hollenberg en An Welp, bewoners van Breedeweg 54 met hun vier dochters rond 1962.
Niek Hollenberg en An Welp, bewoners van Breedeweg 54 met hun vier dochters rond 1962: van links naar rechts voor: Anneke, Tiny en José; achter Gré.

Onmiddellijk na het vertrek van de familie Kuiper komt hier Niek Hollenberg (1925) wonen met echtgenote An Welp en hun twee kinderen. Niek had verschillende beroepen en komen we tegen als spoorwegarbeider, fabrieksarbeider, boerenknecht, oliestoker, sjouwerman en monteur bronbemaling.

Het gezin Hollenberg heeft bijna 14 jaar in het huis gewoond, waar nog drie kinderen worden geboren; in oktober 1966 vestigen zij zich op Schoutenbosch. Twee maanden later wordt Aad Kaandorp (1942) de volgende bewoner. Hij is een zoon van de eerste bewoner Willem Kaandorp en Narda Tromp. Aad is radiomonteur en elektricien en trouwt medio dat jaar met Ingrid van Schijndel; in april 1970 gaan zij wonen aan de Oude Haarlemmerweg.


Jaarboek 40, pagina 83

Ook de volgende bewoners zijn verwant aan de familie Tromp. Het huis wordt vanaf juni 1970 bewoond door Cor Bosch (1944) en Wil Tromp. Wil is een dochter van Cor Tromp en woonde daarvoor bij haar ouders op nummer 50. Wil woont nu nog steeds op nummer 54; haar man was technisch ambtenaar bij Nuon en is in 2012 overleden.

Breedeweg 56: woon- en winkelhuis

Het woonhuis op nummer 56 is in 1878 gebouwd en wordt vanaf 1884 bewoond door het echtpaar Arie Duijn en Neeltje Lute; zij wonen hier tot hun overlijden respectievelijk in 1913 en 1915.

Een landelijk sfeer met links de huizen 54, 56 en 58.
Een landelijk sfeer met links de huizen 54, 56 en 58.

Bij de boedelscheiding in 1916 gaat het huis en het land naar dochter Trijntje Duijn, gehuwd met Jan van Benthem. Dit echtpaar woont dan al in het huis. Jan van Benthem (1883-1968) is timmerman. In 1928 koopt hij een werkplaats en doorrijstal aan de Dorpsstraat (nummer 77). Voor deze uitbreiding van zijn bezit heeft hij een hypotheek opgenomen.

Het kruidenierswinkeltje van de familie Hoek.
Het kruidenierswinkeltje van de familie Hoek.

Jan komt in financiële problemen en onder andere het huis aan de Breedeweg wordt in 1935 eigendom van de hypotheekbank. De bank verhuurt het huis aan Hendrik Hoek die vanaf 1937 als bewoner te boek staat. Hendrik (Hein) Hoek (1892-1976) is geboren in De Rijp en komt in 1937 in Castricum wonen. Hij was in 1919 met de Castricumse Grietje Lute getrouwd; hun vijf kinderen waren in De Rijp geboren. Jansje Hoek, de zus van Hein, was in 1918 met Dirk Lute getrouwd en woonde aan de Doodweg in Castricum.

Het assortiment en de aanbiedingen bij de opening van de winkel op 25 september 1937.
Het assortiment en de aanbiedingen bij de opening van de winkel op 25 september 1937.

Hierdoor zal Hein zijn vrouw, een zus van Dirk Lute, ongetwijfeld hebben leren kennen en veel later hebben besloten om ook in Castricum te gaan wonen. Hein is fabrieksarbeider en heeft een tuin aan de Breedeweg, het kruidenierswinkeltje wordt door Grietje gerund.

Grietje Lute en Hein Hoek.
Grietje Lute en Hein Hoek.

De hypotheekbank verkoopt het woon- en winkelhuis in 1941 aan Jacobus J.C. Denkers, slager en wonend in Amsterdam; deze verkoopt zijn belegging in 1953 aan Hein Hoek, zijn huurder. Meteen laat Hein in dat jaar in de oostgevel een raamkozijn plaatsen. In 1975 gaat het echtpaar Hoek naar een verzorgingshuis in Oudorp, waar beiden kort daarna overlijden.


Jaarboek 40, pagina 84

In 1967 wordt dochter Rie Hoek (1920), religieuze, onderwijzeres en wonend in Eindhoven, eigenaar van het huis. Na de verhuizing van haar ouders verkoopt zij het in 1976 aan Sjaak Bohte, assistent-accountant, die hier met zijn echtgenote woont.

De nieuwe eigenaars en bewoners worden in 1978 Cees Hopman (1952) en echtgenote Edith Speekman, onderwijzeres. Cees is in die periode werkzaam als hoofd-huishoudelijke dienst bij het psychiatrisch ziekenhuis in Vogelenzang. Hij heeft dit buurtje op de Breedeweg als heel gemoedelijk ervaren: de mensen gaan heel goed met elkaar om. Cees en Edith verkopen het huis in april 1982 als hun woning aan de Lindenlaan wordt gebouwd.

De volgende bewoner wordt Bernadette Welkers (1954), fysiotherapeut, ongehuwd, die hier vijftien jaar tot haar vertrek naar Beverwijk heeft gewoond. Bij de verkoop in 1997 worden de fraaie betimmeringen van het oude snoepwinkeltje nog genoemd.

Nieuwe eigenaren worden Cornelis Jacob de Groot (1936), toen kinderarts/hoogleraar en echtgenote Laila Marië Buskop, bewegingswetenschapper en kinderfysiotherapeut. Zij wonen nog steeds in Amsterdam en gebruiken het huis als tweede woning.

Breedeweg 58: veehouderij

Hendrik Duijn (1858-1924) is bloemkweker en koopman in aardappelen; hij trouwt in 1885 met Maria Res; het echtpaar krijgt 13 kinderen. Hendrik koopt in 1892 het huis met een schuur, boet, erf en bijna een halve hectare land van zijn moeder Grietje Kuijs, de weduwe van Maarten Duijn.

De wed. Duijn stopt in 1880 met de veehouderij, waarna het vee en de boerengereedschappen in het openbaar worden verkocht.
De weduwe Duijn stopt in 1880 met de veehouderij, waarna het vee en de boerengereedschappen in het openbaar worden verkocht.

In 1912 is er een gedwongen verkoping van huis en weiland op verzoek van zijn schuldeiser. Hendrik is vanaf 1907 weduwnaar met een groot aantal nog minderjarige kinderen. Hij had in 1894 geld geleend van kapelaan Meeus uit Castricum. Koper en nieuwe eigenaar in 1912 wordt Jaap, zoon van Hendrik.

De veehouderij van Simon Poel in de sneeuw.
De veehouderij van Simon Poel in de sneeuw.

Deze Jaap Duijn (1889-1986) is landbouwer en woont vanaf zijn huwelijk in 1927 met Maria Groen in Uitgeest. In het ouderlijk huis aan de Breedeweg wonen dan nog meerdere zusters en broers; de oudste Maarten is de hoofdbewoner. Van hen blijven er meerderen ongehuwd, met name Maarten, Marie, Trien en Henk. Maarten overlijdt in 1968 op 80-jarige leeftijd. Al veel eerder is Henk in 1930 overleden en Marie in 1954. Trien woont hier tot in juni 1974; een maand later overlijdt zij in Schagen.

De jongste zus Alie Duijn (1905-1999) trouwt in 1941 met Simon Poel (1907) en woont op Breedeweg 44. Na verkoop van dat huis in 1960 komen Simon Poel en Alie Duijn wonen op Breedeweg 58. Direct daaraan voorafgaande wordt het pand verbouwd om dubbele bewoning mogelijk te maken (aan de westzijde Maarten en Trien Duijn en aan de oostzijde Alie Duijn met haar man). Ook wordt in 1960 een schuur voor de berging van landbouwwerktuigen gebouwd. Al iets eerder in 1956 is op verzoek van Simon Poel een vijzelberg gebouwd en de veestal uitgebreid.

Alie Duijn wordt omstreeks 1960 eigenares van het huis en land. Na haar overlijden in 1999 en van haar zoon Ton Poel in 2009 wordt het woonhuis met de bijgebouwen mede geërfd door diens broer Cees Poel, toen nog wonende op de Dorcamp. Momenteel (in 2017) wordt het woonhuis bewoond door Judith Poel samen met Job Peters en hun twee kinderen; dit echtpaar is sinds 2012 eigenaar van het gehele perceel. De woning is in 2015 uitgebreid ter plaatse van de voormalige veestal. Inmiddels woont Cees Poel, vader van Judith, ook op dit adres.

Slotwoord

Rond 1950 bestaan de twee overige panden aan de noordzijde van de Breedeweg uit de boerderij van Spaansen (nummer 72) en die van Kuijs (nummer 80).

De geschiedenis van beide boerderijen wordt uitvoerig beschreven door Piet Blom in respectievelijk het 32e en het 30e Jaarboek.

Van de eerste boerderij worden in een afzonderlijk artikel in dit jaarboek nog de bezittingen van bewoonster Zijtje Rechtop beschreven, zoals die kort na haar overlijden in 1798 in de boerderij werden aangetroffen.

Simon Zuurbier

Bronnen:

  • Archief Gemeente Castricum aanwezig op het Regionaal Archief te Alkmaar.
  • Notariële archieven te Alkmaar en Haarlem
  • Bevolkingsregisters en Burgerlijke Stand.

Met dank aan:
 de (oud-)bewoners van de noordzijde van de Breedeweg en hun relaties voor de verstrekte informatie.

10 juli 2023

Schoolstraat, rond 1950 (Jaarboek 39 2016 pg 74-82)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 39, pagina 74

De Schoolstraat en haar bewoners rond 1950

Inkijk Schoolstraat met links de winkel van smederij de Groot.
Inkijk Schoolstraat met links de winkel van smederij de Groot. Rechts de woning van de familie Res met links naast het huis de timmerwerkplaats. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het onderwijs en het bestuur in Castricum waren door de eeuwen heen geconcentreerd nabij de oude dorpskerk. Er werd school gehouden in het oude rechthuis of in een afgeschot gedeelte van de kerk. Er was nog geen eigen schoolgebouw. Daarin kwam in 1854 verandering. Er werd een school gebouwd naast het raadhuis met drie lokalen langs de Dorpsstraat en later drie lokalen langs de om die reden zo genoemde Schoolstraat.

De oudste vermelding van de naam vinden we pas in een notariële akte uit 1907 bij de verkoop van twee huizen in deze straat. Voor die tijd werd dit gebied Kerkbuurt genoemd met een doorlopend huisnummer. De Schoolstraat begint bij de Dorpsstraat en eindigt bij de overgang van Breedeweg-Overtoom.

In dit artikel wordt de situatie rond 1950 beschreven: wie woonden er en welke bedrijfjes waren er gevestigd?

Situatieschets van de eerste openbare lagere school op de hoek van de Dorpsstraat en Schoolstraat.
Situatieschets van de eerste openbare lagere school op de hoek van de Dorpsstraat en Schoolstraat.

De even genummerde huizen in de Schoolstraat (oostzijde)

In onderstaand kaartje wordt de huisnummering van de Schoolstraat getoond. Vanaf de Dorpsstraat was er oorspronkelijk een onbebouwd gedeelte, een boomgaard met moestuin, behorende bij het aan de overkant van de Dorpsstraat gelegen landhuis Hermana State. Het eerste huis aan de oostzijde van de Schoolstraat was van de dorpssmid en begon met nummer 6. De nummers 2 en 4 waren gereserveerd voor latere bebouwing; alleen nummer 2 is daarvan gebruikt.

Huisnummers en panden van de Schoolstraat.
Huisnummers en panden van de Schoolstraat.

Het merendeel van de huizen aan de oostzijde van de Schoolstraat is zeer gelijkvormig; dat betreft dan de nummers 12 tot en met 26. Deze huizen zijn in de periode 1900-1910 gebouwd door Jacobus Res, die zijn bouwbedrijf vooraan in de Schoolstraat had. Jacobus Res kocht in het jaar 1900 een stuk grond van 1.230 vierkante meter van de erfgenamen van Klaas van de Kamer en bouwde deze woningen, die hij met uitzondering van de nummers 18 en 20 in eigendom hield en verhuurde. Voor de bouw van deze huizen zou gebruik zijn gemaakt van (afgekeurd) bouwmateriaal van provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch, dat werd gebouwd van 1904-1909. Voor de gelijksoortige huizen in de Rooie Buurt aan de Alkmaarderstraatweg, nu Dorpsstraat geheten, zou dit materiaal ook zijn gebruikt.


Jaarboek 39, pagina 75

Na het overlijden van Jacobus Res in 1953 worden de bezittingen onder zijn kinderen verdeeld. Zoon Jan erfde de woningen nummers 12, 14 en 16 en zoon Frits Res de nummers 22, 24 en 26. Het woonhuis aan de overzijde van de Schoolstraat op nummer 9 erfde dochter Maria Res, die getrouwd was met Cornelis Brandjes.

Schoolstraat nummer 2

In 1909 werd op de hoek van de Dorpsstraat-Schoolstraat in opdracht van Jan Hendrik Heideman een woon- en winkelhuis gebouwd. De winkel had zijn ingang aan de Dorpsstraat. Na enkele uitbreidingen kon kleinzoon Jan Heideman na de oorlog daar zijn handel ín 1946 voortzetten onder de naam ‘Manufacturenmagazijn De Zon’. Het was een winkel in manufacturen en vloerbedekking. De woning stond aan de Schoolstraat nummer 2. Hier woonde Jan Heideman met zijn vrouw Annie Twisk en hun twee kinderen: Henk en Lida. Via de winkelingang aan de Dorpsstraat was de woning toegankelijk.

Op de hoek het gedeelte van het pand van Huitenga dat aan Welkers werd verhuurd. Aan de overkant van de Dorpsstraat zien we de winkel van Louman met speelgoed en huishoudelijke artikelen. De tuinstoelen hoorden bij het assortiment van Huitenga.
Op de hoek het gedeelte van het pand van Huitenga dat aan Welkers werd verhuurd. Aan de overkant van de Dorpsstraat zien we de winkel van Louman met speelgoed en huishoudelijke artikelen. De tuinstoelen hoorden bij het assortiment van Huitenga.

In 1955 ging Jan Heideman in Egmond aan Zee wonen en werd het pand gekocht door Cornelis (Cees) Huitenga, die de activiteiten later verlegde van textiel naar woninginrichting.

Uitzicht op het woonhuis van Huitenga.
Uitzicht op het woonhuis van Huitenga.

Vanaf 1952 had Heideman een gedeelte van het winkelpand verhuurd aan de firma Welkers, die huishoudelijke artikelen verkocht. In 1962 verliet Welkers het pand en vestigde zich in het oude postkantoor op de hoek Burgemeester Mooijstraat-Geelvinckstraat.

Schoolstraat nummer 6

Hier woonde Dorus de Groot, echtgenote Anne Castricum en hun kinderen. Dorus oefende het vak van smid uit, zoals het beslaan van paarden, het smeden van ijzer en het onderhoud van kolenkachels. Vanaf de weg kon je Dorus aan het werk zien, omdat de deur van zijn smederij vaak open stond. Zijn zoons Kees en Piet groeiden in het smidsbedrijf op. Dorus bleef er werken tot 1966, waarna Kees en Piet de smederij overnamen. Dorus ging inwonen bij zoon Piet op Schoolstraat nummer 26Kees trok in de woning bij de smederij; hij overleed in 1992.

In de loop der jaren is de smederij veranderd in een winkel voor haarden, kachels en siersmeedwerk. De winkel heeft dienst gedaan tot eind 1985.
In de loop der jaren is de smederij veranderd in een winkel voor haarden, kachels en siersmeedwerk. De winkel heeft dienst gedaan tot eind 1985.

In de loop der jaren veranderde de smederij in een winkel voor haarden, kachels en siersmeedwerk. Het smidsvuur verhuisde naar een schuur achter het huis. De winkel heeft dienst gedaan tot eind 1985. Kees was de laatste smid van Castricum. Hij was net als zijn vader een enthousiast vrijwilliger bij de Castricumse brandweer. In het 13e Jaarboekje (1990) wordt de geschiedenis van deze dorpssmederij behandeld.

De eierhandel van Frans Glorie.
De eierhandel van Frans Glorie.

Schoolstraat nummers 8 en 10

Dit dubbele pand met de nummers 8 en 10 werd gedeeld bewoond. Het perceel had een oppervlakte van 1.624 vierkante meter en bij de woningen stond ook een schuur. Het was eigendom van expediteur Reinier Stet. Deze had het pand verkregen in 1945 bij de verdeling van de nalatenschap van zijn schoonvader Cornelis Steeman.

Reinier verkocht zijn bezit in 1951 aan de 71-jarige eierenhandelaar Frans Glorie. Frans ging wonen op nummer 8 en bleef daar wonen tot zijn overlijden in 1962.


Jaarboek 39, pagina 76

Zijn zoon Nic (1925-1976), gehuwd met Rie Poel, woonde al vanaf 1952 aan de Schoolstraat 10, zette het bedrijf voort en richtte op nummer 8 een kantoortje in.

Na het overlijden van Nic in 1976 kwam het bedrijf in handen van twee zonen van het echtpaar Glorie-Poel: Hein en Nico. Zij maakten het bedrijf groot, dat startte onder de naam Eierenglorie. In 1997 verhuisde het bedrijf naar Beverwijk, waar het fuseerde met eierenhandel Vermeulen uit Uitgeest en verder ging onder de naam Eierenglorie Vermeulen.

Vrachtwagens van Eierenglorie met links op de foto Nic Glorie en rechts Arie Stengs. Nu is hier de toegang tot het woonproject Eihof.
Vrachtwagens van Eierenglorie met links op de foto Nic Glorie en rechts Arie Stengs. Nu is hier de toegang tot het woonproject Eihof.

Als weduwe bleef Rie Poel er nog wonen, tot zij in 1984 naar de Ruiterweg ging. Haar zoon Hein met echtgenote Wil Wokke werden de bewoners van Schoolstraat 10. Achter het woonhuis 8 en 10 werd op de plaats van de bedrijfsgebouwen van Eierenglorie rond 2010 het woonproject Eihof gerealiseerd. De bouw omvatte 28 woningen en 2 winkelunits aan de Dorpsstraat op het terrein van het voormalige café ‘d’ Oude Schimmel’.

Schoolstraat nummer 12

Maarten Duijn bewoonde vanaf zijn huwelijk in 1908 met Guurtje de Graaf als eerste dit nieuwe huis aan de Schoolstraat. Zijn bijnaam was ‘Lange Maarten’ en hij was kaas- en botermaker op de melkfabriek ‘De Holland’, die vlak bij zijn woning stond. Zij kregen drie zoons en vier dochters. Maarten overleed op 70-jarige leeftijd in 1951, Guurtje bleef hier nog tot 1967 wonen. Zij overleed in 1969 in Hilversum.

Maarten Duijn en Guurtje de Graaf met hun kinderen naast het huis.
Maarten Duijn en Guurtje de Graaf met hun kinderen naast het huis; van links naar rechts Cees, vader Maarten, Jaap, Nel, Martien, Gré, Truus, moeder Guurtje en Coba. Dochter Truus is de oma van de bekende bioloog Freek Vonk. (Schoolstraat nummer 12)

Dit huis werd in 1967 gesloopt om een bredere toegang tot het bedrijf Eierenglorie mogelijk te maken.

Schoolstraat nummer 14

Vanaf 1947 woonde hier Barend Heistek met zijn echtgenote Els Sanders en hun drie dochters: Maartje, Froukje en Corrie. Barend was als productiemedewerker werkzaam op de blikfabriek in Krommenie. Hij overleed in 1974 en zijn tweede echtgenote Grietje Elzer bleef er wonen tot 1980.

De volgende bewoners waren Hein Glorie en Wil Wokke, tot zij in 1985 verhuisden naar Schoolstraat nummer 10.


Jaarboek 39, pagina 77

Schoolstraat nummer 16

Hier woonde vanaf 1945 Gerrit Rozemeijer (1901-1982) met echtgenote Geertje Kuijs en hun kinderen Niek, Jan en Ed.

Gezin van Gerrit Rozemeijer en Geertje Kuijs met de kinderen Niek, Jan en Ed.
Gezin van Gerrit Rozemeijer en Geertje Kuijs met de kinderen Niek, Jan en Ed.

Gerrit was fabrieksarbeider bij de Lassiefabriek in Zaandam. Hij overleed in 1982 en woonde toen nog op de Schoolstraat. Zijn vrouw bleef daar wonen en overleed op 87-jarige leeftijd in 1995.

Op de nationale boomfeestdag op 31 maart 1993 wordt door scholieren een zogeheten zuileneik geplant in aanwezigheid van burgemeester Schouwenaar voor het huis van mevr. G. Rozemeijer. Zij hielp de scholieren een handje en dat viel in goede aarde.
Op de nationale boomfeestdag op 31 maart 1993 wordt door scholieren een zogeheten zuileneik geplant in aanwezigheid van burgemeester Schouwenaar voor het huis van mevrouw G. Rozemeijer. Zij hielp de scholieren een handje en dat viel in goede aarde.

Schoolstraat nummer 18

Tegen het einde van de oorlog in december 1944 kwam hier het echtpaar Willem Schermer (1913-1990) en Anna Kroone wonen met hun eerste kind Ria; er zullen daar nog zes kinderen worden geboren: Jan, Dick, Kees, Joke, Willem en Paul. Willem was eerst tuinder, later fabrieksarbeider en centrifugist op de Hollandse Melksuiker te Uitgeest.

Het gezin van Willem Schermer en Anna Kroone achter hun huis aan de Schoolstraat.
Het gezin van Willem Schermer en Anna Kroone achter hun huis aan de Schoolstraat. Van links naar rechts zittend: Kees, Paul, moeder Anna Kroone, vader Willem Schermer, Wim en Joke; staand Dick, Rie en Jan. Op de achtergrond de huizen aan de Nuhout van der Veenstraat.

In 1985 verhuisden ze naar de Offenbachstraat en kwam zoon Jan hier wonen. Van hun kinderen waren er twee die uitblonken op sportgebied. Dick op alle onderdelen van de atletiek met de hoogste classificatie in het speerwerpen en Kees was een uitstekend motorcoureur en deelnemer aan internationale motorraces. Kees was aangestoken door zijn overbuurman, de bekende coureur Jan Dekker.

Schoolstraat nummer 20

Hier woonde vanaf 1948 Freek Stuifbergen (1907-1994). Freek was geboren op de Hoogevoort als zoon van Teun Stuifbergen en Antje Duinmeijer. Hij was in 1938 getrouwd met Jannetje Berkhout en zij hadden drie kinderen: Truus, Antoon en Nico.

Freek Stuifbergen en Jannetje Berkhout.
Freek Stuifbergen en Jannetje Berkhout.

Freek woonde hiervoor aan de Schoolstraat op nummer 22. Hij was postbode. In 1966 verhuisde hij naar de Ruiterweg en woonde enkele jaren later op de Mient. Freek heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt door op 78-jarige leeftijd zijn jeugdherinneringen op te schrijven en vooral hoe Castricum er omstreeks 1915 heeft uitgezien. Gestimuleerd door zijn beroep als postbode legde hij per straat de namen vast van de bewoners, vaak nog met hun bijnamen.


Jaarboek 39, pagina 78

In 1966 kwam hier Huug Korsman, timmerman, wonen met echtgenote Ans de Zeeuw. Zij waren in 1962 getrouwd en woonden daarvoor aan de Eerste Groenelaan.

Schoolstraat nummer 22

Hier woonde vanaf 1934 groenteboer Cor Nanne, die achter de woning in de schuur een winkeltje had in groente en fruit. In 1938 verhuisde hij naar een nieuw pand op de hoek van de Breedeweg en de Nuhout van der Veenstraat.

Cor Nanne en Geertje Druijven in de steeg naast het huis nummer 22 met de drie oudste kinderen.
Cor Nanne en Geertje Druijven in de steeg naast het huis nummer 22 met de drie oudste kinderen, van links naar rechts Piet, Wim en Annie.

Hierna kwam de op nummer 20 besproken Freek Stuifbergen er wonen. Hier werden zijn drie kinderen geboren. Hij verhuisde in 1948 met zijn gezin, waarvan de jongste dan nog maar enkele maanden oud is, naar het naastgelegen huis.

Na Freek werd Cor Kuijs (1920-2005) de nieuwe bewoner. Cor trouwde in 1948 met Jeanne Hopman en het jonge stel ging in dat jaar hier wonen; drie van hun vier kinderen werden hier geboren. Cor woonde daarvoor bij zijn ouders op de boerderij aan de Breedeweg 49. Hij was eerst slager. Zijn vader Dorus Kuijs overleed in 1952. Cor kocht in 1953 de boerderij aan de Breedeweg, waar hij aan het einde van dat jaar met zijn gezin ging wonen.

Daar begon hij met het houden van kippen, wat uiteindelijk uitgroeide tot legbatterijen met in totaal wel 5.000 stuks. Cor ruilde in 1953 met zijn moeder Guurtje Stuijt, die het huis toen aan de Schoolstraat betrok met haar ongehuwde dochter Jo. Guurtje overleed in 1959 en dochter Jo bleef er wonen; zij verhuisde in 1981 naar de Offenbachstraat en de volgende bewoner op nummer 22 werd medio 1982 Rie Res (1923-2014), die daarvoor een drogisterij had in Velsen. Zij was een dochter van Frits Res en Maartje Liefting en bleef ongehuwd.

Schoolstraat nummer 24

Hier woonde Klaas Lute (1891-1949), die in 1915 trouwde met Apollonia (Ploon) Kuil. Hij was aanvankelijk tuinder en later arbeider op een oliefabriek. Zij kregen vier zoons en drie dochters, waarvan zoon Niek een verdienstelijk voetballer en later trainer bij Vitesse ’22. De zoons Tinus en Dook waren beiden werkzaam bij de firma Jac. de Nijs, alwaar Tinus zich opwerkte tot directeur van de interieurbouw en Dook tot economisch directeur.

Het gezin van Klaas Lute en Ploon Kuil met de kinderen.
Het gezin van Klaas Lute en Ploon Kuil met de kinderen. Staand van links naar rechts Hil, Gaath, Trien, Dook, Niek en Jan. Zoon Tinus staat tussen zijn ouders.

Klaas Lute overleed in 1949. Tinus trouwde met Joke Kraakman en ging wonen in de ouderlijke woning. Hij bouwde een huisje voor zijn moeder achter de woning. Tinus en Joke kregen drie dochters: Helma, Joke en Lonneke. Zij zijn, evenals hun ouders, erg muzikaal en waren diverse keren te beluisteren op de ‘Castricumse avonden’ onder leiding van Dick Groot. Het gezin Lute verhuisde met moeder in 1968 naar De Loet.

Schoolstraat nummer 26

Op nummer 26 woonde Dirk de Graaf met echtgenote Jans Bos en kinderen; zij verhuisden in 1953 naar Schoutenbosch.


Jaarboek 39, pagina 79

In dat jaar erfde Frits Res deze woning van zijn vader en op dezelfde dag verkocht hij deze aan hoefsmid en machinebankwerker Piet de Groot, die toen nog op nummer 6 in de Schoolstraat woonde.

Piet de Groot met echtgenote Annie de Ruyter met hun drie dochters.
Piet de Groot met echtgenote Annie de Ruyter met hun drie dochters, van links naar rechts Nelly, José en Anja.

In diezelfde maand trouwde Piet met Annie de Ruyter en zij gingen op nummer 26 wonen. Het echtpaar kreeg drie dochters: Anja, José en Nelly. Zijn vader Dorus kwam op hoge leeftijd in 1966 bij hen inwonen, tot hij in 1980 op 89-jarige leeftijd overleed.

Schoolstraat nummer 28

Kort na de oorlog in september 1945 kwam Cor de Graaf (1914-1995) hier wonen. Het winkeltje met muziek en elektrische artikelen van zijn vader aan de Overtoom verhuisde naar deze woning. Cor had samen met zijn broer Jaap een bedrijf in elektrotechnische artikelen. In 1952 ging hij met zijn vrouw Anna Beentjes bij de zaak (Expert-De Graaf) in de Torenstraat wonen.

Nieuwe bewoner werd schoenmaker Piet van Kessel (1923-2002), gehuwd met Alie Res, dochter van Johannes Res, de aannemer van Schoolstaat 5. Piet en Alie kregen op nummer 28 vier kinderen: Jos, Peter, Ada en Jan.

Piet van Kessel, schoenmaker in de Schoolstraat.
Piet van Kessel, schoenmaker in de Schoolstraat.

De schoenmakerij was aan de voorkant gevestigd. Piet zat vaak in de deuropening om volledig zicht te hebben op het reilen en zeilen in de straat. Het huurhuis werd in 1952 hun eigendom. Piet verhuisde in 1963 naar de Bakkummerstraat 108, waar hij de schoenenzaak overnam van Willem van Heijningen en met hem van woning ruilde. Piet zette de winkel in Bakkum voort en ging daar ook visbenodigdheden verkopen.

Kinderen van Piet van Kessel en Alie Res in de Schoolstraat: Peter, Ada en Jan.
Kinderen van Piet van Kessel en Alie Res in de Schoolstraat: Peter, Ada en Jan.

Belevenissen van Peter van Kessel

Peter van Kessel woonde een aantal jaren in de Schoolstraat, waar zijn vader Piet een schoenmakerij had op nummer 28. Peter wist zich nog de volgende belevenissen te herinneren.

Graszoden

Mijn vader had in de schoenmakerij een kacheltje, waarin hij afvalresten en ook hout stookte. Toen ’s winters het kacheltje stond te snorren en er om het huis een lucht hing van verbrand leer, klommen een paar jongens op het dak en legden een graszode op de pijp. Binnen no time was het hele hok vergeven van de rook. Piet vloog naar buiten en zag nog net wie er van het dak afgleden. Maar eerst moest hij het dak op om de graszode te verwijderen en daarna ging hij even bij de betreffende ouders verhaal halen over deze streek. Ach streek …, het viel allemaal wel mee in die tijd.

Piet plagen

Buurjongen Nico (Dub) Stuifbergen had mijn vader weer eens uitgedaagd en in zijn bloembak gepiest. Dub rennen en Piet erachteraan tot in de huiskamer van de familie Stuifbergen. Daar kreeg hij Dub te pakken. Inmiddels kwam vader Stuifbergen op het geroep van Dub de huiskamer binnen rennen met een groot mes. Het bloed zat er aan, want hij was net konijnen aan het slachten. Hij hief het mes op naar Piet en sprak op dreigende toon: “Als jij Dub aanraakt, dan is Alie vanavond weduwvrouw.” Gelukkig bleef het bij verbaal geweld en keerde weldra de rust terug in de Schoolstraat.


Jaarboek 39, pagina 80

Appels jatten

Achter het Armenhuis was de tuin van de dominee en daar groeiden de lekkerste appels, peren en pruimen. Tegen de tijd dat ze rijp waren, gingen wij daar appeltjes jatten. Wij waren in de bomen geklommen en begonnen het fruit te plukken. Plots kwamen de inwoners van het Armenhuis op ons af en sloten ons in. Wij zaten nog in de boom terwijl de oudjes, zeventigers/tachtigers met stok, daaronder stonden te zwaaien. Wij gingen er echt niet uit, ook niet toen ze de takken begonnen te schudden.

Op een gegeven moment, na zeker een half uur, kwam Anton Stuifbergen langs. Hij werkte bij Bruynzeel en kwam net van zijn werk. Dub riep uit de boom: “Anton ze houden ons gevangen hier!” Anton gooide toen zijn tas neer, sprong over het hek en holde de boomgaard in. De bewoners stoven naar binnen en tegen de tijd dat wij allemaal uit de boom waren, had één van de oudjes de tas van Anton meegenomen naar binnen. Die heeft Anton met enige stemverheffing, de hele buurt kon meegenieten, toch weer teruggekregen.

Er was altijd wel wat te doen in de Schoolstraat. Televisie was er amper. Alleen oma Res had er één en dan mochten wij op woensdagmiddag af en toe kijken. Verder speelde alles zich buiten af: verstoppertje, bussie trap, cowboytje spelen en veel kattenkwaad uithalen. Alles bleef echter heel, want slopen was er niet bij!

Schoolstraat nummer 30

Vanaf 1948 woonde hier Klaas Zonneveld (1922-1997), werkzaam op de melkfabriek als botermaker. Hij was gehuwd met Catharina Dijkman. Zij kregen vier dochters: Ina, Els, Mieke en Monique.

De ingang van de Schoolstraat vanaf het Schoutenbosch met op de hoek de kruidenierswinkel van Klaas Zonneveld.
De ingang van de Schoolstraat vanaf het Schoutenbosch met op de hoek de kruidenierswinkel van Klaas Zonneveld.

Klaas stond bekend als een verdienstelijk keeper van het eerste van Vitesse ’22. In 1960 nam hij de naastgelegen winkel over van Johan Dijkstra en verhuisde naar nummer 32. Hij ruilde van huis met Johan Dijkstra die in 1966 eigenaar werd van het huurhuis nummer 30 en hier tot 1972 is blijven wonen.

De kruidenierswinkel op de hoek met nog uitzicht op het Armenhuis en de oude Dorpskerk (foto Paul Honigh).
De kruidenierswinkel op de hoek met nog uitzicht op het Armenhuis en de oude Dorpskerk (foto Paul Honigh).

Schoolstraat nummer 32

Op nummer 32 woonde vanaf 1953 Johan Harmen Dijkstra, die werkzaam was op ‘De Holland’ als melkcontroleur. Johan en echtgenote Marie Schuurman kregen vier kinderen: Joop, Truus, Wim en René. Bij hun woning was ook een tabaks- en snoepwinkel, die zij overgenomen hadden van de vorige eigenaar Anton Liefting. Deze had de bijnaam Anton Kiet en stond bekend als een voortreffelijke ijsmaker; zijn recept is onbekend gebleven.

De ijscoman

Daar is Anton, doodgewoon Anton
Ook al noemt men hem ook wel Anton Kiet
In de Schoolstraat op de hoek,
komen kinderen op bezoek
Hij geef ze ’n ijssie, voor ’n klein prijssie.

Daar is Anton, doodgewoon Anton
Ook al vind men hem soms een ouwe knar
Vergeet je pijntjes en verdriet
Neem een ijssie en geniet
Hier is Anton met zijn roomijskar.

Dit is een deel van het lied over Anton Liefting, gezongen op de Castricumse avond ‘Effe buurten’ in oktober 2013.

Johan Dijkstra was een ondernemende man. Naast zijn baan op de melkfabriek beheerde hij ook het winkeltje op het Vitesseterrein, waar hij frisdranken, koffie en andere versnaperingen verkocht. Op het kampeerterrein Bakkum pachtte hij een winkeltje voor de verkoop van snoepgoed en chocolade.

Johan verhuisde in 1960 naar Schoolstraat 30. De nieuwe bewoner werd Klaas Zonneveld. In 1965 verhuisde Klaas naar de Eerste Groenelaan en kwamen hier Johannes Dijkman en echtgenote Anna Baltus wonen.


Jaarboek 39, pagina 81

De oneven genummerde huizen in de Schoolstraat (westzijde)

Aan de westzijde van de Schoolstraat staan veel minder huizen dan aan de oostzijde. De nummers zijn oneven. Vanaf de Dorpsstraat gerekend heeft de eerste woning nummer 5.

Aan het tussengelegen stuk was destijds tot 1934 de school te vinden. Nu staat achter op dit pleintje nog de Juliana-Bernhardbank, die in 1937 bij het huwelijk van het prinselijk paar op initiatief van het voorlopig Oranje-comité hier is neergezet. Volgens de officiële oorkonde werd het werk belangeloos uitgevoerd door negen werkloze metselaars en grondwerkers. De bank is een ontwerp van de gemeentearchitect D. van Diepen en 900 schoolkinderen hebben de verschillende soorten stenen bijeengebracht.

Naast het raadhuis is in 1937 de Juliana-Bernhardbank geplaatst. Hier een beeld uit 1955 met de bank omgeven door een vriendelijk parkje met een vijver.
Naast het raadhuis is in 1937 de Juliana-Bernhardbank geplaatst. Hier een beeld uit 1955 met de bank omgeven door een vriendelijk parkje met een vijver.

Op dit pleintje is naast het oude raadhuis een herdenkingsmonument opgesteld – een zwerfkei – voor de Joden die ingeschreven waren in Castricum en omkwamen in 1940-1945. Op een bronzen plaat worden hun namen vermeld (in totaal 33). Het monument werd op 16 april 2013 onthuld door burgemeester Mans.

Naast de Juliana-Bernhardbank is de ingang naar het kerkhof, gelegen naast en ten noorden van de oude dorpskerk; hier liggen de ‘Oorlogsgraven van het Gemenebest’.

Schoolstraat nummer 5

In 1902 werd Jacobus Res eigenaar van het timmerbedrijf aan de Schoolstraat op nummer 5, dat daarvoor eigendom was van zijn moeder Maartje Brakenhoff, weduwe van Johannes Res (1834-1881).
Jacobus Res (1868-1952) was ook aannemer en bouwde in 1911 aan de Dorpsstraat het nieuwe raadhuis (nu – in 2016 – hotel).

Zijn bedrijf, bestaande uit het huis met aangebouwde timmerwerkplaats, werd in 1933 overgenomen door zijn zoon Johannes Jacobus (Jan) Res (1899-1962). Jan bouwde in 1939 nog een houtloods aan de westzijde van het pand. Als de werkplaatsdeur open stond, kwam de geur van geschaafd hout je tegemoet.

De woning van Johannes Res met aan de linkerzijde van de woning de werkplaats. Aan de rechterzijde is de houtopslag.
De woning van Johannes Res met aan de linkerzijde van de woning de werkplaats. Aan de rechterzijde is de houtopslag.

Door aannemer Jan Res is in Castricum veel gebouwd, waaronder de Henricus Mavo, de plaatselijke bioscoop Corso en vele woningen. Van Corso was hij mede-eigenaar samen met Roland Wefers Bettink.

Jan trouwde in 1925 met Adriana Fatels; zij kregen drie meisjes en zes jongens. Evenals buurman Jan Dekker waren de zoons Jaap en Jan verwoede motorrijders.

Na het overlijden van Jan Res in 1962 verhuisde zijn vrouw naar Dorpstraat 13. Zijn zonen Jaap (1930-1968) en Jan (1934-2001) zetten het bedrijf voort. Jan ging wonen op Schoolstraat nummer 5. Na het overlijden van Jaap bleef Jan alleen het bouwbedrijf runnen. Hij stopte hiermee in 1982 en begon op de Dorpsstraat de doe-het-zelf-zaak ‘Handy House’, later Doeland geheten. In 2004 werd de woning met werkplaats gesloopt en werden op deze plaats twee nieuwe woningen gebouwd (nummers 5 en 7).

Schoolstraat nummer 9

Dit huis was eigendom van aannemer Jacobus Res. Na zijn overlijden werden de bezittingen in 1953 onder de kinderen verdeeld, waarbij dit huis werd geërfd door dochter Maria Res, getrouwd met Cornelis (Cor) Brandjes (1885-1968).

Huis van de familie Brandjes, daarachter de werkplaats van Johannes Res.
Huis van de familie Brandjes, daarachter de werkplaats van Johannes Res.

Hier woonde al vanaf 1947 hun zoon Nico Brandjes (1919-1963), gehuwd met Ans Pepping. Zij kregen drie dochters en twee zoons.


Jaarboek 39, pagina 82

Nico was musicus, gaf piano- en accordeonlessen en ging later ook werken in de winkel van zijn vader op de Dorpsstraat, bekend als ‘Het Huis met de Kogel’, waar huishoudelijke artikelen en speelgoed werden verkocht. Vader Cor woonde boven de zaak. In 1959 ruilde vader en zoon van woning en Nico naam de zaak aan de Dorpsstraat van zijn vader over. Nico overleed in 1963. Zijn vrouw Ans zette samen met haar zoon Kees de zaak voort.

Vader Cor, inmiddels weduwnaar, ging eind 1967 naar Hilversum, waar hij drie maanden later overleed. Zijn dochter Maria bleef tot 1971 in het huis in de Schoolstraat wonen. De volgende bewoner is Jean Hanck, die bekend was als sologitarist van The Frogs; hij bleef er wonen tot 1974.

Schoolstraat nummer 13

In dit huis woonde al vanaf 1851 de familie Dekker. In 1927 kocht Adriaan Dekker (1898-1964) de woning van de erfgenamen van zijn grootvader. Adriaan was in 1926 gehuwd met Debora Kloes en ging daarna als huisschilder aan het werk. In 1933 liet hij op nummer 13 een nieuw huis en werkplaats bouwen. In deze werkplaats begon hij een autospuiterij, waar veel bedrijfswagens van een nieuwe laklaag en belettering werden voorzien.

Woning en autospuiterij van Adriaan Dekker.
Woning en autospuiterij van Adriaan Dekker.

Een grote opdrachtgever was het zandtransportbedrijf van de firma Castricum aan de Heereweg. Adriaan was vaak buiten voor zijn spuiterij aan het letterzetten. Als kinderen daar aan het voetballen waren, kon Adriaan nog wel eens uit zijn slof schieten of je was de bal een paar uur kwijt.

Zijn zoon Jan, werkzaam bij de Cemij, begon in 1959 als motorcoureur; hij zette in 1967 op het circuit van Zandvoort samen met Jan Bastiaans en Rob Noorlander het 24 uurrecord op hun naam. Tijdens een strenge winter was Jan wel in voor een aardigheidje om achter zijn motor sleetjes voort te trekken.

Op de hoek Schoolstraat - Breedeweg, waar Jan Dekker na een stevige sneeuwbui een aantal sleetjes aan zijn motor op sleeptouw nam.
Op de hoek Schoolstraat-Breedeweg, waar Jan Dekker na een stevige sneeuwbui een aantal sleetjes aan zijn motor op sleeptouw nam. Hier zien we Jos, Ada en Peter van Kessel, Piet Bakker, Wim Dijkstra, Irma Brandjes en moeder Alie van Kessel-Res.

De Schoolstraat kan een apart dorpsstraatje genoemd worden; een wisselend beeld met enkele uitspringende huizen, de knik in de weg en een parkeerpleintje in de schaduw van de kerk en het oude raadhuis. Tussen de bewoners heeft een heel goede sfeer bestaan.

Tekening van de Schoolstraat door Nico Lute.
Tekening van de Schoolstraat door Nico Lute.

Als er veel sneeuw gevallen was, was het groot feest; de hele straat deed mee aan het sneeuwballengevecht. Was in de jaren (negentien) vijftig de Schoolstraat een straatje met veel bedrijfjes, zoals van een smid, een timmerman, een schoenmaker, een eierenhandel, een ijsboer, tegenwoordig heeft de straat uitsluitend een woonfunctie.

Wim Adrichem
René Dijkstra

Met dank aan de (oud)bewoners van de Schoolstraat of hun nabestaanden voor de verstrekte informatie.

26 juni 2023

Schoolstraat, geschiedenis (Jaarboek 39 2016 pg 68-73)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 39, pagina 68

De geschiedenis van de Schoolstraat

Op het kaartje zijn de perceelnummers vermeld; de huizen aan de Schoolstraat zijn in rood aangegeven. Rechtsboven nog zichtbaar het raadhuis van Castricum. Daaronder een groot, driehoekig terrein dat de dingstal werd genoemd en in vroeger eeuwen diende om een buurspraak te houden. Dit was een volksraadpleging in opdracht of met toestemming van schout en schepenen. Op deze centrale plaats in het dorp kwamen de inwoners (toen ook buren geheten) bij elkaar.
Op het kaartje zijn de perceelnummers vermeld; de huizen aan de Schoolstraat zijn in rood aangegeven. Rechtsboven nog zichtbaar het raadhuis van Castricum. Daaronder een groot, driehoekig terrein dat de dingstal werd genoemd en in vroeger eeuwen diende om een buurspraak te houden. Dit was een volksraadpleging in opdracht of met toestemming van schout en schepenen. Op deze centrale plaats in het dorp kwamen de inwoners (toen ook buren geheten) bij elkaar.

In dit artikel wordt een beeld geschetst van de Schoolstraat, zoals die er omstreeks 1830 heeft uitgezien. Dit beeld omvat dan vooral de huizen met hun bewoners. De percelen zijn in die periode voor het eerst voor het Kadaster nauwkeurig opgemeten en geregistreerd. Ook is er in datzelfde jaar een volkstelling gehouden. Met behulp van deze gegevens en die van het Kadaster zijn de bewoners van de negen huizen aan de Schoolstraat terug te vinden.

Het dorpscentrum heette in die periode Kerkbuurt en de huizen hadden binnen de hele gemeente een doorlopend volgnummer; de huizen aan wat later de Schoolstraat is gaan heten, waren in dat jaar genummerd 87 tot en met 95. Het betreft volgens het Kadaster de percelen in de sectie B de nummers 405 tot en met 417. In het onderstaande kaartje zijn deze perceelnummers aangegeven. De huizen worden onderstaand behandeld in deze volgorde. Daarbij wordt de straat gemakshalve Schoolstraat genoemd, ook al bestond deze naam toen nog niet.

Huizen en bewoners in 1830

Het woonhuis en bedrijfspand van Jacobus Res (1868-1952) omstreeks 1920. De man met de zwarte pet is de eigenaar.
Het woonhuis en bedrijfspand van Jacobus Res (1868-1952) omstreeks 1920. De man met de zwarte pet is de eigenaar.

405 en 406: het timmerbedrijf van Hendrik Beugeling

De 55-jarige meester-timmerman Hendrik Beugeling woont hier met zijn vrouw Naatje Bakker, de 4-jarige kleindochter Naatje van Twuijver (van de inmiddels overleden dochter Eva Beugeling, gehuwd met Pieter van Twuijver) en de 13-jarige werkbode Aaltje Bergering uit Velsen.

Hendrik Beugeling (1774-1831) heeft de aan elkaar grenzende huizen 405 en 406 in bezit. Het eerste is ingericht als timmermanswinkel.

Hendrik heeft deze huizen geërfd van zijn vader Hermanus Beugeling (1750-1823), timmerman en wagenmaker, geboren in Beverwijk, die in 1766 als 16-jarige met zijn ouders in Castricum is komen wonen. Deze Hermanus koopt in 1812 voor afbraak de korenmolen en het naastliggende huis aan de Alkmaarderstraatweg (toen Soomerwegh), hoek Boogaertsdijk, ook Molendijk genoemd. Zoon Hendrik Beugeling verkoopt beide panden aan de Schoolstraat op 24 december 1829 aan Klaas de Vries, timmerman uit Zaandijk, die het timmerbedrijf op deze locatie voortzet; hier worden zijn vijf kinderen geboren. Klaas verkoopt het bedrijf in 1842 aan Hendrik Handgraaf, die op dat moment timmerman is in Santpoort. Na diens overlijden verkoopt zijn echtgenote in 1865 het timmerbedrijf aan Johannes Res. In 1870 vinden er gedeeltelijke sloop en verbouwing plaats met als gevolg dat er een groot huis met erf (844 vierkante meter) en een afzonderlijk huisje zonder erf (36 vierkante meter) voor in de plaats komen.


Jaarboek 39, pagina 69

Het laatste huisje wordt verhuurd, achtereenvolgens aan schoenmaker Johannes Schaap, timmerman Petrus Gijzen en scheepstimmerman Aris de Groot.

Het timmerbedrijf zal door de familie Res op deze plaats nog tot 1982 worden voortgezet (zie verder hierover het 28e Jaarboek).

407: metselaar Cornelis de Groot met zijn gezin

Naast Hendrik Beugeling woont de 42-jarige Cornelis de Groot (1787-1847), metselaarsknecht, met zijn vrouw Maartje Schavemaker en hun zeven kinderen, dan in leeftijd variërend tussen 1 en 17 jaar: Cornelis, Neeltje, Jan, Aaltje, Neeltje, Maartje en Lourens. De oudste zoon Cornelis staat in 1830 ook al vermeld met het beroep metselaarsknecht. De familie De Groot zal vele metselaars voortbrengen (zie ook het 29e Jaarboek, De Castricumse familie De Groot). Cornelis de Groot is in 1810 getrouwd met Maartje Schavemaker en woont in het huis van zijn ouders, die beiden reeds zijn overleden. Het huis en erf worden door de erfgenamen, de vier broers De Groot, pas verdeeld in 1819. Cornelis neemt dan het deel van zijn drie broers over. Hij kan dan ook nog een stukje grond kopen van zijn buurman en zwager Pieter Schavemaker, waarmee hij zijn perceel tot 260 vierkante meter vergroot.

Cornelis overlijdt in 1847; zijn vrouw Maartje is al in 1833 overleden. De kinderen en erfgenamen verkopen het huis in 1851 aan zwager Adrianus Dekker, gehuwd met hun zus Aaltje de Groot. Dit echtpaar zal in dit huis al vanaf hun huwelijk in 1847 hebben gewoond.

Kees, meester Dirk, zijn vrouw Maartje en Adriaan.
Dirk Dekker was onderwijzer aan de openbare lagere school van 1879 tot 1921. Van links naar rechts Kees, meester Dirk, zijn vrouw Maartje en Adriaan.

Adrianus Dekker (1815-1899) is een veelzijdig figuur. Hij is achtereenvolgens broodbakkersknecht, bloemkweker, klerk, gemeenteontvanger en makelaar. Hij was ooit de enige ambtenaar op het ‘om de hoek’ gelegen gemeentehuis. Adriaan en Aaltje krijgen negen kinderen, waarvan er drie zeer jong overlijden. Hun kinderen Kees, Dirk en Maartje blijven ongehuwd en in het huis aan de Schoolstraat wonen. Genoemde zoon Dirk geeft als meester Dekker les op de Openbare Lagere School, die in 1854 was gebouwd naast het gemeentehuis (over meester Dekker een uitvoerig artikel in het 27e Jaarboek).

408: broodbakker Pieter Schavemaker

Dit perceel grenst deels aan de Schoolstraat en deels aan de Overtoom; het is ten opzichte van de overige percelen heel groot en omvat volgens de kadastrale beschrijving in 1832 een huis met erf en stal met een oppervlakte van 900 vierkante meter. De eigenaar is Pieter Schavemaker (1774-1831), broodbakker van beroep.
Pieter koopt in 1797 het huis van zijn ouders Jan Schavemaker en Maartje Schermer. In 1830 is Pieter 56 jaar; hij is in 1796 gehuwd met Grietje Castricum en woont in dit huis met drie kinderen: Catharina (23 jaar), Elisabeth (21 jaar), Dirk (13 jaar) en de boerenknecht Jan Kooij uit Oudesluis. Het grote huis, een stal en de boerenknecht wijzen erop dat naast de broodbakkerij ook vee wordt gehouden, een combinatie die vroeger vaker voorkwam.

Pieter en Grietje krijgen in totaal elf kinderen, waarvan er zes als kind overlijden. Pieter overlijdt in 1831 en Grietje in 1832. Het bedrijf wordt geërfd door de oudste zoon Jan Schavemaker, die in 1826 trouwt met Aaltje van Wienen uit Schoten (nu gemeente Haarlem).

Jan en Aaltje wonen in 1830 met hun nog twee zeer jonge kinderen op hetzelfde perceel. Uiteindelijk krijgen zij negen kinderen. Ook dit gezin wordt niet gespaard. Hoewel er ‘maar’ één kind jong overlijdt, wordt Aaltje in 1842 al weduwe met acht nog jonge kinderen. Aaltje zet het broodbakkersbedrijf voort en hertrouwt anderhalf jaar later met de 14 jaar jongere 28-jarige broodbakker Jacob van Voorst uit Egmond-Binnen. Jacob was waarschijnlijk al als broodbakkersknecht bij haar werkzaam. Aaltje van Wienen overlijdt drie jaar later in 1847. Haar jonge kinderen worden bij verschillende gezinnen in Castricum ondergebracht.

Het perceel 408 met de opstallen worden in een openbare verkoping op 21 maart 1848 verkocht aan Dirk van der Velde, zonder beroep, dan wonende te Uitgeest.

Het perceel wordt dan omschreven als: ‘Een huizinge, waarin broodbakkerij en winkelnering wordt uitgeoefend, met deszelfs stallingen, erf, werf en tuin, staande en gelegen te Castricum in de Kerkbuurt, kadastraal bekend in sectie B, nummer 408, ter grootte van negen roeden.’

Dirk van der Velde (1820-1893) trouwt anderhalve maand later met Neeltje van der Park, die geboren was in Assendelft en in 1835 met haar ouders Jan van der Park en Petronella Brakenhoff verhuisde naar Castricum. Haar moeder had in dat jaar een boerderij aan de Oosterbuurt(weg) geërfd van haar vader Jan Franszoon Brakenhoff.

Dirk van der Velde zet als broodbakker het bedrijf voort, daarnaast wordt hij ook landbouwer en landman genoemd. Dit gecombineerde bedrijf blijkt ook in 1873, als hij het geheel in het openbaar verkoopt dat wordt omschreven als: ‘Een huis, waarin de broodbakkerij wordt uitgeoefend met annexe boerderij en stalling, hooiberg, dorsch en verdere getimmerten, benevens erf, werf en tuin te Castricum in de Kerkbuurt, Kadaster Sectie B, nummer 910, groot negen aren.’


Jaarboek 39, pagina 70

Koper wordt de 37-jarige Bazilius Zonjee (1835-1924). Bas is geboren in Uitgeest als zoon van Hermanus Zonjee, toen uitbater van herberg De Ooievaar. Hij trouwt in 1870 met Cornelia Kuijt, dochter van de dorpssmid Pieter Kuijt, ook wonende in de Schoolstraat. Bas is bij zijn huwelijk al broodbakker en woont in Castricum. In 1873 staat hij als bloemkweker te boek en verkoopt een maand later na de koop van de broodbakkerij zijn bloembollenbedrijf in de Oosterbuurt; hij is dan verder vooral broodbakker, hoewel hij in de loop der jaren enkele hectaren weiland koopt. Bas Zonjee gaat als weduwnaar in 1904 terug naar Uitgeest.

De nieuwe bewoner van het pand wordt in 1904 Pieter Schotvanger (1881-1957). Pieter is dan broodbakker en woont er met zijn vrouw Anna Bisschop. Hier worden zijn oudste drie kinderen geboren. Het gezin Schotvanger blijft niet lang, maar vertrekt drie jaar later in juni 1907 naar Heiloo en vestigt zich vijf maanden later weer in Castricum. Pieter wordt dan uitbater van café De Harmonie in de Burgemeester Mooijstraat en vanaf 1924 is hij ook strandexploitant.

Als bewoner en broodbakker wordt Pieter Schotvanger in 1907 opgevolgd door Willebrordus Punt (1871-1917), geboren in Heiloo, die al vanaf 1905 in Castricum woont en als broodbakkersknecht werkzaam is; hij trouwt in 1908 met Johanna Clazina Schotvanger, een nichtje van Pieter. Het echtpaar Punt verhuist in december 1909 naar Alkmaar. In dat jaar zijn plannen door de gemeente ontwikkeld om de boerderij, annex bakkerij te kopen voor afbraak met het aangrenzende oude armenhuis om de bouw van een veel groter armenhuis mogelijk te maken. In 1911 wordt met de bouw daarvan begonnen en op 16 mei 1912 is het nieuwe armenhuis in gebruik genomen. In dit gebouw, nabij de hoek Schoolstraat-Verlegde Overtoom, zijn nu appartementen gevestigd.

Het armenhuis werd in 1911 gesloopt. In de boerderij op de achtergrond en het naastgelegen schuurtje was een bakkersbedrijf gevestigd.
Het armenhuis werd in 1911 gesloopt. In de boerderij op de achtergrond en het naastgelegen schuurtje was een bakkersbedrijf gevestigd.

409: schoenmaker Jan Raman

Op nummer 409 woont in 1830 de 36-jarige Guurtje Molenaar, weduwe van Jan Raman, met haar twee kinderen Paulus en Arie van respectievelijk 6 en 5 jaar. Jan Raman heeft dit huis in 1826 gekocht met het erf, groot 135 vierkante meter; hij overlijdt in oktober 1829 op 41-jarige leeftijd. Hier woont in 1830 ook Cornelis Langemuur, 31 jaar, die uit Katwijk aan Zee komt en schoenmaker is. Het heeft er alle schijn van dat hij kostganger is en de schoenmakerij van Jan Raman voortzet. Het huis wordt in oktober 1832 onderhands verkocht aan Aldert Zonderzorg, landman in Bergen. Aldert zal dit mogelijk als geldbelegging hebben gekocht. Hij gaat er namelijk niet wonen, maar verkoopt het in april 1834 aan Klaas Zoontjes.

Klaas Zoontjes (1798-1834) woonde aan de Hoogeweg in Noord-Bakkum. Een half jaar nadat hij het huis aan de Schoolstraat heeft gekocht, overlijdt hij en in datzelfde jaar overlijden twee van zijn jonge kinderen, zodat zijn vrouw Antje Bakkum overblijft met alleen haar driejarige dochter Leentje. Deze Leentje Zoontjes zal in 1859 trouwen met Josephus Sprenkeling; zij zijn de voorouders van alle Sprenkelingen in onze regio.

Het woonhuis met het erf wordt op 28 april 1849 door Antje Bakkum verkocht aan de Algemene Armen van Castricum, de gemeentelijke organisatie die de armenzorg behartigt.

Het huis met dubbele puntdak is in 1862 in gebruik genomen en heeft in 1912 plaats moeten maken voor nieuwbouw. De boerderij links was in gebruik als bakkerij en is waarschijnlijk in 1911 afgebrand.
Het huis met dubbele puntdak is in 1862 in gebruik genomen en heeft in 1912 plaats moeten maken voor nieuwbouw. De boerderij links was in gebruik als bakkerij en is waarschijnlijk in 1911 afgebrand.

Het oude armenhuis is in 1862 in gebruik genomen. De eerste weesmoeder is Hendrika Wijlaards en de eerste bewoner Cornelis Duijn. Het Armenhuis bestond uit twee woningen: de woning van Hendrika Wijlaards, weduwe van Barend Dubbeling, en een woning van gelijke afmetingen die daar later tegenaan is gebouwd.


Jaarboek 39, pagina 71

De bewoners van de Schoolstraat in het begin van de vorige eeuw; er waren veel kinderrijke gezinnen.
De bewoners van de Schoolstraat in het begin van de vorige eeuw; er waren veel kinderrijke gezinnen.

410: timmerman en barbier Hendrik Zweeren (nu Schoolstraat 32)

Op de hoek van de Schoolstraat en Breedeweg staat het huis van Hendrik Zweeren op een grondoppervlakte van 240 vierkante meter. Hendrik Zweeren (1777-1844) is geboren in Amsterdam, woont in 1811 al in Castricum en is dan baardscheerder, ook chirurgijn. In 1818 koopt hij het huis van timmerman Gerrit van Aken. Daarna komen we Hendrik als timmerman tegen; later in 1842 en bij zijn overlijden in 1844 wordt als beroep barbier vermeld. Hendrik woont hier in 1830 met zijn derde vrouw, Anna Schram uit Beverwijk, met wie hij in 1824 is getrouwd en ook met zijn twee kinderen uit zijn tweede huwelijk: Wandert en Kaatje Zweeren, respectievelijk 11 en 10 jaar oud.

Hendrik Zweeren verkoopt zijn huis in 1824 aan Cornelis Buijs, een koopman uit Westzaan, maar blijft verder als huurder in het huis wonen. Cornelis Buijs blijft eigenaar tot in 1841, want in dat jaar verkoopt hij het pand aan de in Castricum woonachtige kleermaker Georgius Josephus van der Heijden.

Laatstgenoemde verkoopt het een maand later aan Jacob Koelemeij, schilder en glazenmaker en wonende in Castricum. In 1877 wordt de volgende eigenaar kleermaker Jacobus Wedepoel, die er ook in dat jaar een deel van het naastgelegen perceel 411 van Klaas van de Kamer heeft bijgekocht. Na het overlijden van Wedepoel in 1887 kunnen de erfgenamen de kosten van de geldleningen niet meer voldoen en worden de bezittingen in 1888 verkocht.

De nieuwe eigenaar wordt Johannes Koopman, wagenmaker en kastelein van De Rustende Jager, die in 1896 het perceel verkoopt aan kapelaan Stanislaus Meeus. Als bewoner staat in 1898 Cornelis Duijn te boek. Cornelis is hier kruidenier, getrouwd met Neeltje Brakenhoff en heeft drie kinderen. Hij overlijdt in 1911; een jaar later koopt de weduwe Duijn, winkelierster, het huis, erf en pakhuis van de kapelaan, inmiddels pastoor Meeus en wonende te Schoten. Neeltje DuijBrakenhoff verkoopt het pand in 1920 als huis, erf en schuur aan tuinder Herman de Graaf. Zij was toen al gestopt als winkelierster.


Jaarboek 39, pagina 72

Links de winkel van Anton Liefting. De woning daarachter werd bewoond door Maartje Jannes. Links vooraan is nog het ijzeren hek zichtbaar van het Armenhuis met op de hoek nog een oude gaslantaarn.
Links de winkel van Anton Liefting. De woning daarachter werd bewoond door Maartje Jannes. Links vooraan is nog het ijzeren hek zichtbaar van het Armenhuis met op de hoek nog een oude gaslantaarn.

Herman de Graaf richt het pand als winkel in en wordt winkelier. Zijn nieuwe beroep was kennelijk niet voor hem weggelegd. Hij verkoopt huis en winkel bij een openbare verkoping in café De Vriendschap al op 4 mei 1921 aan tuinder Anthonius Liefting. Deze trouwt later in datzelfde jaar met Elisabeth Eijking, wordt kruidenier en verkoopt in dit pand kruideniers- en grutterswaren; later is het ook een ijs- en snoepwinkeltje. Het echtpaar krijgt negen kinderen.

Woning, voorheen winkel, op de hoek Schoolstraat-Breedeweg, daarachter de voormalige winkel van bakker IJpelaan.
Woning, voorheen winkel, op de hoek Schoolstraat-Breedeweg, daarachter de voormalige winkel van bakker IJpelaan. Schoolstraat 32 in Castricum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

413: dagloner Arie de Groot

In 1830 woont hier de 50-jarige Arie de Groot, dagloner, met zijn echtgenote Jannetje Eefsink en hun twee kinderen Geertje (13 jaar) en Willemijntje (10 jaar); dan woont hier nog de ongehuwde Marijtje Eefsink, een twee jaar oudere zuster van Jannetje, met haar twee kinderen, een tweeling van 8 jaar en verder de eveneens ongehuwde Petronel Heertjes, oud 39 jaar met haar driejarig zoontje.

Dit huis en de naastliggende tuin langs de Schoolstraat, die doorloopt tot het huis van Hendrik Zweeren (410), zijn eigendom van mr. Joachim Nuhout van der Veen, vroeger schout van Castricum en vanaf 1811 president van de rechtbank in Alkmaar. Na zijn overlijden worden zijn vele Castricumse bezittingen in 1833 in het openbaar verkocht. Cornelis Kieft, koopman en woonachtig in Limmen, wordt de koper van het huis en de twee percelen tuin. Het geheel heeft een oppervlak van 1.490 vierkante meter.

In de koopakte wordt nog melding gemaakt dat op de grensscheiding van het huis van Zweeren een rij iepen en abelen staat, die gemeenschappelijk eigendom zijn. Cornelis Kieft blijft in Limmen wonen, zal het geheel verhuurd hebben en verkoopt het in 1849 aan Klaas van de Kamer, winkelier en wonende in Castricum. Klaas wordt ook de bewoner van het huis en laat in 1853 een pakhuis bouwen op 411; omstreeks 1859 wordt dit pand schilderswerkplaats genoemd en waarschijnlijk in gebruik genomen door buurman Jacob Koelemeij. Klaas trouwt in 1855 op 45-jarige leeftijd met inmiddels zijn derde vrouw Antje Admiraal; de eerdere echtgenoten zijn jong overleden.

In 1877 verkoopt Klaas een stukje grond van 300 vierkante meter, een deel van nummer 411 aan kleermaker Jacobus Wedepoel. Als Klaas in 1889 overlijdt, gaat het bezit over op Antje Admiraal en na haar overlijden in 1902 op Engeltje van de Kamer, enig kind van Klaas en dochter uit zijn tweede huwelijk. Antje blijft er tot haar dood wonen en Engeltje, ongehuwd, verhuist in 1906 op 52-jarige leeftijd naar Naaldwijk.

In 1896 is het oude huis nummer 413 gesloopt en zijn er twee nieuwe huizen gebouwd; hier wonen weduwe Antje Admiraal en Barend Strooker, veldwachter en jachtopziener. In 1900 hebben Antje Admiraal en haar dochter hun grond ter grootte van 1.230 vierkante meter verkocht aan Jacobus Res, die hier al eerder de twee huizen had gebouwd.

414: dagloner Gerrit Esseling (nu Schoolstraat 8)

De bewoners in 1830 zijn Gerrit Esseling, zijn vrouw Jannetje Mors met toen al hun vier kinderen. Gerrit is dan 42 jaar, geboren in Castricum en van beroep dagloner (arbeider). Hij staat bij het kadaster als schulpenvisser te boek en eigenaar van het huisje en de achterliggende tuin (nummer 414 en nummer 417) met een grootte van respectievelijk 124 en 290 vierkante meter. Het huisje valt in de op één na laagste (belasting)klasse. Gerrit zal dit bezit geërfd hebben van zijn ouders. Zijn vader Hermanus Esseling, de dorpssmid, had in 1787 het huis en de smederij gekocht met het ernaast gelegen huisje, genaamd ‘de Stalling’. Deze naam is in verband gebracht met de ertegenover liggende oude dorpskerk en de boeren die op zondag met paard en wagen naar de kerk kwamen.

Gerrit Esseling trouwt in 1810, wordt meestal dagloner genoemd; alleen in het jaar 1815 staat hij bekend als agent van politie. Volgens het bevolkingsregister van 1850 woont het echtpaar in hetzelfde huis aan de Schoolstraat met dan hun vijf zoons, allen dagloner, en een dochter Petronella. Gerrit Esseling en Jannetje Mors overlijden beiden in het jaar 1862, de dochter is dan al overleden. De drie zoons Wulbert, Jacob en Jan blijven ongehuwd en in het huis wonen. Zij overlijden respecctievelijk in 1870, 1873 en 1875. Alleen de zoons Hermanus (1815-1861) en Pieter Esseling (1822-1900) treden in het huwelijk en krijgen kinderen.

Op 30 juni 1875 wordt het huis verkocht door de erfgenamen, zijnde zoon Pieter Esseling en de twee minderjarige kinderen van de overleden Hermanus Esseling. Koper is Pieter de Graaf Jacobszoon, koopman, wonende in Castricum en een zwager van Pieter Esseling, die met Aaltje de Graaf is gehuwd.

Pieter de Graaf is geboren in 1832 in Castricum, is winkelier in manufacturen en overlijdt in 1887. In 1868 trouwt hij met Geertje Breetveld. Uit dit huwelijk worden 10 kinderen geboren in de periode 1868 tot in 1881.

Pieter leent in 1884 duizend gulden van Hendrik Zonjee uit Uitgeest met als onderpand ‘Een huis, tuin en erf, staande en gelegen te Castricum in het dorp aan de Kerkbuurt, nummer 417, tuin, groot 290 vierkante meter en nummer 1400 huis en erf, groot 124 vierkante meter, zijnde nummer 1400 afkomstig van nummer 414.’

Omdat het huis een nieuw kadasternummer heeft gekregen, zal de lening gebruikt zijn voor nieuwbouw of een aanzienlijke verbouwing van het huis; de perceelgrootte is hetzelfde gebleven. Geertje Breedveld (1845-1927) hertrouwt in 1889 met landbouwer Simon Theodorus Mors (1850-1911). Simon is bij Geertje dan nog met haar acht kinderen komen inwonen.

Op 4 september 1898 verkoopt Geertje samen met haar kinderen het bezit aan de Schoolstraat voor 1.000 gulden aan timmerman Jacobus Res. Bij de verkoop wordt het omschreven als ‘een huis, erf en tuintje te Castricum,’ nummer 1691, groot 414 vierkante meter (de percelen 417 en 1400 zijn samengevoegd tot 1691).

Simon Mors wordt in 1890 ingeschreven in het bevolkingsregister met het beroep ‘koopman in manufacturen’. Hij heeft dus het werk van de eerste echtgenoot van zijn vrouw overgenomen; zij blijven in hetzelfde huis wonen en zullen het dus huren van Jacobus Res.
Simon Mors verhuist omstreeks 1904, dan weer als landbouwer, samen met zijn vrouw Geertje Breetveld naar de Duinderbuurt; in dat jaar krijgt het huis namelijk een nieuwe eigenaar-bewoner.


Jaarboek 39, pagina 73

Jacobus Res, timmerman met zijn bedrijf in de Schoolstraat, verkoopt dit pand onderhands op 4 mei 1904 voor 1.400 gulden aan Cornelis Steeman Janszoon, vrachtrijder alhier. Hij heeft de koper al kort daarvoor toestemming gegeven op zijn grond een schuur te bouwen. Het geheel krijgt het kadasternummer B1993.

Cornelis Steeman is vanaf 1890 vrachtrijder, hij gaat wonen in de Schoolstraat. Over zijn expeditiebedrijf vertelt hij uitvoerig in een artikel in het Nieuwsblad van Castricum in 1940, dat is gepubliceerd in het 32e Jaarboek. In dit jaarboek is ook een foto gepubliceerd van hem met zijn vrouw en kinderen omstreeks 1914 bij hun huis in de Schoolstraat.

Cornelis Steeman overlijdt in 1944 in zijn woning aan de Schoolstraat 8 en zijn vrouw Francisca Kuiper overlijdt al eerder in 1938.

Schoolstraat 8 in Castricum.
Schoolstraat 8 in Castricum, 2004. Foto Joke de Rooij. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

415: smidsbaas Pieter Smit (nu Schoolstraat 6)

Dit laatste huis, gerekend vanaf de Breedeweg aan de oostzijde van de Schoolstraat, heeft als dorpssmederij een lange geschiedenis. Het perceel bestaat uit het huis dat is ingericht als smederij (415, groot 192 vierkante meter) en een tuin (416, groot 350 vierkante meter).
Hermanus Esseling uit de Zijpe heeft in 1787 het huis met de smederij gekocht met het ernaast gelegen huisje, waar later zijn zoon Gerrit is gaan wonen (nummer 414).

Enkele jaren na het overlijden van Hemanus Esseling verkoopt zijn echtgenote in 1806 het huis met de smederij aan Klaas Mens, een smid uit Alkmaar. Na twintig jaar zijn beroep hier te hebben uitgeoefend, verkoopt de 69-jarige Klaas Mens de smederij in 1826 aan de van Velsen komende 28-jarige Pieter Smit.

Deze Pieter vinden we als smid en bewoner in het register van 1830, samen met zijn vrouw Antje Spanjaard, hun twee nog zeer jonge kinderen en smidsknecht Jan Stokkers. Pieter blijft hier niet lang. In 1831 verkoopt hij de smederij aan zijn schoonvader Wouter Spanjaard, die van beroep tapper en later tolgaarder is en die de smederij verhuurt aan Pieter Kuijt. Deze Pieter is heel lang de dorpssmid van Castricum. Hij is in 1805 geboren in Houtrijk en Polanen, woont na zijn huwelijk in 1829 in Spaarndam en vanaf 1831 in Castricum. Twee dochters van Pieter trouwen met de Castricumse broers Dirk en Klaas Steeman. Pieter koopt de smederij van Wouter Spanjaard in 1837.

Pas op 76-jarige leeftijd wordt bij de boedelscheiding na het overlijden van zijn vrouw het bedrijf in 1881 toegewezen aan zijn zoon Jacob Kuijt.

De familie De Groot voor hun smederij aan de Schoolstraat in 1913.
De familie De Groot voor hun smederij aan de Schoolstraat in 1913. Van links naar rechts Gré, moeder Anna Castricum, Nel op haar arm, Ans en Rie, vader Dorus, Greet Beentjes, Klaas Wezel en Nelis Castricum.

Al twee jaar later verkoopt deze Jacob tijdens een openbare verkoping in 1883 de smederij aan de smid Jan de Groot, die vanaf 1909 een vennootschap aangaat met Dorus de Groot, die vanaf 1918 het bedrijf eerst alleen voortzet en later wordt opgevolgd door zijn zoons Kees en Piet de Groot.

Schoolstraat 6 in Castricum.
Schoolstraat 6 in Castricum, 1994. Collectie Makelaarbriefje. Toegevoegd.

Tussen de smederij en de Dorpsstraat ligt in 1830 een boomgaard die hoort bij het aan de overzijde van de Dorpsstraat gelegen landgoed Zorgvlied, in de vorige eeuw Hermana State geheten, dat in 1968 is gesloopt.

Simon Zuurbier

Bronnen:

  • Kadaster: Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels, Minuutplans en hypothecaire registers;
  • Archief Gemeente Castricum aanwezig op het Streekarchief te Alkmaar;
  • Notariële archieven te Alkmaar en Haarlem;
  • Bevolkingsregisters en Burgerlijke Stand.


8 mei 2023

Hoogeweg, woning (Jaarboek 38 2015 pg 67-70)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 38, pagina 67

Een honderdjarige woning aan de Hoogeweg

Situatie in 1832: woning Hoogeweg is perceelnummer 23. Linksonder splitsing Hoogeweg-Duinweg, lichtgroen: weiland; donkergroen: bos; lichtgeel: tuingrond, perceelnummer 14 is boerderij Noord-Bakkum (gesloopt in 1989).
Situatie in 1832: woning Hoogeweg is perceelnummer 23. Linksonder splitsing Hoogeweg-Duinweg, lichtgroen: weiland; donkergroen: bos; lichtgeel: tuingrond, perceelnummer 14 is boerderij Noord-Bakkum (gesloopt in 1989).

In mei 2014 kwam bij Oud-Castricum het verzoek van Marjorie Ruijter, bewoonster van het huis aan de Hoogeweg 1, om iets te schrijven over haar woning die in 2015 honderd jaar zou bestaan.

Hoogeweg 1 in Bakkum.
Hoogeweg 1 in Bakkum, 2004. Bewoond door L. Ruyter in 2014. Collectie Makelaarsbriefje. Toegevoegd.

Zij ontleende dat gegeven aan een opschrift in de muur onder de trap met de tekst ‘Jan Reek, timmerman, Wijk aan Duin, 1915’.

Opschrift uit 1915 aanwezig in de woning.
Opschrift uit 1915 aanwezig in de woning.

Omdat er op deze plaats in 1832 volgens de kaarten van het Kadaster al een huis stond, was het interessant om de werkelijke geschiedenis van dit pand te gaan onderzoeken en daaruit bleek dat de oorspronkelijke woning in 1915 is gesloopt. Direct daarna werd er een nieuw huis gebouwd, dat in de loop der jaren verschillende eigenaren en functies heeft gehad.

Arie van Weenen bewoner in 1830

Volgens de zogeheten minuutplans stond er in 1832 op dezelfde plek een woning met in hoofdlijnen een gelijke plattegrond. Daarom meende ik dat het huis op de Hoogeweg nummer 1 veel ouder dan honderd jaar zou moeten zijn. Persoonlijk kende ik (Simon Zuurbier) dit huis heel goed, omdat Elly Berkhout, waarmee ik in 1967 ben getrouwd, daar woonde en wij vanuit dat huis zijn getrouwd.

De ingekomen vraag was daarom voor mij voldoende aanleiding om de geschiedenis van dit pand met het bijbehorende land en de opeenvolgende bewoners en eigenaren te onderzoeken.

Bij de volkstelling van 1830 woonde in het oorspronkelijke huis Arie van Weenen, zijn vrouw Grietje Melker met hun vijf kinderen. Arie was in 1786 geboren in Velsen en een voorvader van de Castricumse familie Van Weenen. Hij was veehouder en had ook een boerenknecht Hendrik Klijn en ‘werkmeid’ Jacoba van Boven in huis wonen. Arie huurde het pand en het grondgebied van mr. Clemens Sandenberg Matthiessen, rechter bij de rechtbank in Alkmaar, ook heer van Petten en Nolmerban. Laatstgenoemde had dit bezit in 1827 als belegging gekocht van de erfgenamen van Sijmen Duinmeijer en Aaltje Molenaar. Het omvatte verschillende percelen land in Noord-Bakkum ter grootte van in totaal 42,9 hectare met daaronder een bijna nieuwe boerenwoning. Het huis was omgeven door een tuin, boomgaard en houtbosjes. Verder waren er acht percelen weiland (34 hectare), drie percelen bouwland (6,5 hectare) en 1 hectare bos.

In 1828 woonde nog in het huis aan de Hoogeweg 1 Pieter Dirksz. Bruijn, gehuwd met Maartje Duinmeijer, dochter van Sijmen Duinmeijer en een van de verkopende erfgenamen. Op 28 maart 1829 houdt de toen 60-jarige Pieter Bruijn voor het woonhuis van voornoemde Sandenberg Matthiessen een openbare verkoping van levend vee, boeren- en bouwgereedschappen. Pieter gaat het kennelijk rustiger aan doen en verhuist naar het Schulpstet, waar hij in 1844 overlijdt.

Arie van Weenen heeft acht kinderen, waarvan er één jong overlijdt; de overige trouwen en gaan op een gegeven moment op zichzelf wonen. Arie wordt in 1847 weduwnaar en vertrekt in 1857 naar zijn dochter Klaasje in Alkmaar. Zijn zoon Wulbert van Weenen, ook veehouder, trouwt in 1847 met Jannetje Stet, blijft later met zijn twee kinderen in het ouderlijk huis wonen en gaat in 1851 naar Alkmaar.
Maartje van Weenen, dochter van Arie, trouwt in 1848 met Jan de Winter en gaat wonen nabij haar vader op Noord-Bakkum.

Openbare verkoping in 1856

Na het overlijden van mr. Clemens Sandenbergh Matthiesen in 1854 worden zijn bezittingen in Bakkum in een openbare verkoping op 8 mei 1856 door de erfgenamen verkocht. De boerenwoning met stalling voor koeien en paarden, hooi- en wagenhuis, erf en boomgaard


Jaarboek 38, pagina 68

aan de Hoogeweg, koopt Jan Schotvanger voor 5.750 gulden. Het betreft in totaal ruim 11 hectare. De overige percelen weiland en bouwland met een totale grootte van ruim 30 hectare worden door verschillende kopers uit de regio gekocht.

Als Jan Schotvanger de nieuwe eigenaar wordt, is Arie van Weenen nog steeds huurder.
Jan Schotvanger (1805-1878), veehouder, woont op een grote boerderij aan de Kooiweg. Hij is ook wethouder van Castricum, heeft veel percelen land en nog enkele huizen in bezit.

Nieuwe eigenaren vanaf 1868

Jan Schotvanger verkoopt zijn bezittingen aan de Hoogeweg op 28 december 1868 aan Jan de Winter (1823-1911), landbouwer en veehouder, wonende op Noord-Bakkum. Jan de Winter en Maartje van Weenen krijgen in totaal 14 kinderen. Jan is onder andere ook kerkmeester van de rooms-katholieke parochie van Limmen; hij hertrouwt in 1881 met Jannetje Kool.

Jan de Winter overlijdt in 1911. Er zijn maar liefst 49 erfgenamen, die allen worden genoemd in de akte van de openbare verkoping in het café van Bertus van Benthem in Castricum. De verkoping is op 28 november 1911.

Aankondiging in de krant van 22 november 1911 van de openbare verkoping.
Aankondiging in de krant van 22 november 1911 van de openbare verkoping.

Kopers van de boerenwoning, bouwland en weiland met een totale grootte van 6,5 hectare, zijn Johannes Pieterszoon Nieman (1851), zaadhandelaar, wonende te Beverwijk samen met zijn schoonzoon Cornelis Kuijs (1883), broodbakker, wonende te Castricum, ieder voor de helft.

Beide heren verkopen hun bezit enkele jaren later in 1915 voor 6.200 gulden. De woning wordt in dat jaar gesloopt, waarschijnlijk vanwege bouwvalligheid. De nieuwe koper is Albertus Theodorus Cornelis Boots (1891), die bij de verkoop in 1920 als timmerman en aannemer in Wijk aan Duin te boek staat. In dat licht valt het in de inleiding genoemde opschrift goed te plaatsen.

In de periode 1915-1919 wonen Elbert Boots (1858) en Theodora C. Kuipers met hun gezin in het (nieuwe) pand. Zij zijn de ouders van de nog jonge eigenaar Albert. Vader Elbert is in 1915 nog ingeschreven als aannemer, maar is aan de Hoogeweg als landbouwer werkzaam. Mogelijk dat hij als agrariër hier verder wil gaan. Zoon Albert koopt nog een naburig stuk weiland van 2 hectare. Deze situatie heeft niet lang geduurd, want het gezin Boots gaat in 1919 weer in de gemeente Wijk aan Zee en Duin wonen.

Zoon Albert verkoopt het geheel ter grootte van 8,5 hectare in 1920 voor 20.000 gulden aan Quirinus Wolff (1855), dan zonder beroep en uit Den Haag. Op 25 november van dat jaar komt de 65-jarige Quirinus op Noord-Bakkum wonen met zijn vrouw en drie nog ongehuwde kinderen. Dochter Anna Wolff trouwt in 1922 met Theodorus Kabel, koopman, gaat eerst in Egmond-Binnen wonen en woont van 1926 tot 1931 met haar man aan de overzijde op Hoogeweg nummer 2.

Als Quirinus Wolff zijn bezit aan huis en grond in 1928 voor 32.000 gulden verkoopt, staat hij als veehouder te boek. Na dat jaar zal het grondgebied bij de woning voor de bloembollenteelt worden gebruikt. Quirinus keert met zijn vrouw terug naar Den Haag; zijn laatste jaren woont hij bij zijn dochter Anna in Egmond-Binnen, waar hij in 1937 overlijdt.

Bloembollenbedrijf vanaf 1928

De nieuwe koper op 2 oktober 1928 is Gerardus Hermanus Hermans als directeur van de N.V. ‘Bloembollenkwekerij en Handel G.H. Hermans’, gevestigd te Hillegom. Zijn baasknecht Batte Moes, dan 23 jaar, trouwt op 29 december 1928 met Trijntje Pol en wordt in Castricum op diezelfde datum ingeschreven op de Hoogeweg nummer 1. Batte Moes gaat op de Achterlaan wonen, als hij in 1934 plaats moet maken voor de 29-jarige bloemistknecht Cornelis Wilhelmus (Kees) van der Lans.


Jaarboek 38, pagina 69

Kees was in 1929 getrouwd met Geertruida Hendrika Reeuwijk, had daarna in Den Helder gewoond, waar twee kinderen werden geboren en verhuisde naar Noord-Bakkum, waar nog zes kinderen zijn geboren.

Schilderij van het huis in de jaren (negentien) zeventig.
Schilderij van het huis in de jaren (negentien) zeventig.

De N.V. Hermans verkoopt het bloembollenbedrijf – het huis met het omliggende land ter grootte van 8,5 hectare – op 12 februari 1943 aan Henri Marie Joseph Willemse, bloembollenkweker en handelaar en wonende te Hillegom. Laatstgenoemde richt op 17 mei 1943 een handelsvennootschap onder firma op met nog twee andere vennoten: Johannes Petrus Hermans, bloembollenkweker te Hillegom en Hendrikus Antonius Rijnbeek, rietmattenfabrikant te Voorburg.
De firma draagt de naam Hermans en Co, is gevestigd te Hillegom en heeft ten doel zowel het kweken als de handel in bloembollen, planten, zaden en aanverwante artikelen.

Henri Marie Joseph Willemse brengt zijn bedrijf op Noord-Bakkum in in de handelsvennootschap:
De vennoot Johannes Petrus Hermans woont vanaf augustus 1945 op Hoogeweg 1 en leidt het bloembollenbedrijf. Kees van der Lans is tot 1945 gebleven.

Het huis aan de Hoogeweg in 1978; voor het huis de kleinkinderen Robbie en Ingrid Aelbers.
Het huis aan de Hoogeweg in 1978; voor het huis de kleinkinderen Robbie en Ingrid Aelbers.

Begin 1950 melden de drie vennoten dat de handelsvennootschap is geëindigd en ze verkopen het bedrijf aan hun vroegere medevennoot Hendrikus Antonius Rijnbeek. De waarde van het bedrijf wordt gesteld op 30.000 gulden; er rust nog een hypotheekschuld op van 20.000 gulden.

Rijnbeek verhuurt het geheel aan Hermanus van Dijk, die vanaf mei 1951 in het huis woont. Dat zal niet lang duren, want ruim drie jaar later houdt Van Dijk het voor gezien en vertrekt.

Overigens heeft Rijnbeek er wel in geïnvesteerd.
Bij de verkoop op 14 oktober 1955 wordt ook opgevoerd een pompschuurtje met elektrische pompinstallatie, betonnen draineerbuizen aanleg en schuurtjes. Van de oorspronkelijke 8,5 hectare verkoopt hij slechts een klein deel: het woonhuis met 1,26 hectare land.

De nieuwe koper is Johanna Maria Lunter, die buiten gemeenschap van goederen is gehuwd met Simon Petrus van Nuland, bloembollenkweker. Het echtpaar Van Nuland-Lunter woonde al vanaf april van datzelfde jaar in het huis en kwam uit Anna Paulowna. De eigenares laat op het terrein een kippenschuur en een varkensschuur bouwen en koopt op 12 januari 1961 nog een stukje bollenland van 0,5 hectare dat in bezit was van Rijnbeek.

Familie Berkhout vanaf 1962

Jacobus Jozef (Co) Berkhout (1911) had een bloembollenbedrijf in Uitgeest. De bollengrond aldaar ging voor de woningbouw verloren. Co was gehuwd met Cornelia Res uit Castricum en woonde in Uitgeest met zijn twaalf kinderen in een dubbel woonhuis. Op 24 augustus 1962 koopt hij voor 89.000 gulden het bedrijf van Johanna Maria Lunter met een totale grootte van 1,76 hectare. Rond oudejaarsdag verhuist het gezin naar de Hoogeweg 1. De familie Van Nuland-Lunter gaat terug naar Anna Paulowna.

Co Berkhout heeft het bloembollenbedrijf flink uitgebreid. Er werden schuren en broeikassen bijgebouwd en de kippenschuur werd omgebouwd tot bollenschuur. Het zwaartepunt lag bij het broeien van tulpen. Zijn vier zoons zijn in de bloembollenhandel en export verder gegaan. In 1975 overlijdt Co Berkhout.

Op 28 augustus 1978 worden het woonhuis met aanbouw, het zomerhuisje, houten loodsen, erf en tuin met een grootte van 0,31 hectare verkocht. Het omliggende bollenland met broeikassen was al eerder aan zoon Jan Berkhout verkocht.


Jaarboek 38, pagina 70

Het pand na de verbouwing.
Het pand na de verbouwing.

Particulier woonhuis vanaf 1978

De nieuwe eigenaren worden Laurentius Nicolaas (Lau) Ruijter, impresssario van onder andere de Bintangs, assurantie-adviseur, en echtgenote Marjorie Virginia Tilroe. Vooral de ruimte, de vrijheid en de mogelijkheid om paarden en ganzen te houden bracht hen tot de koop.Zij hebben het woonhuis drastisch laten verbouwen. Er is een fraai landhuis ontstaan met gastenverblijven, paardenstal en kantoor.

De mogelijkheid om paardente houden ...
De mogelijkheid om paarden te houden …

Na hier 36 jaar te hebben gewoond heeft Marjorie Ruijter-Tilroe het pand verkocht. Vanaf 1 juli 2015 zijn de nieuwe eigenaren Richard Boucherie, hoogleraar en Sandra Mosch, huisarts.

Simon Zuurbier

Bronnen:

  • Notariële Archieven;
  • Kadastrale archieven;
  • Bevolkingsregisters Castricum;
  • Burgerlijke Stand.

Met dank aan: Marjorie Ruijter-Tilroe, Frans en Ko Berkhout.