Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 20, pagina 47
Wie was … Cor Heeck
Portret van een schilder
Wie – nog niet zo veel jaren geleden – eens langs de Bakkummer Stetweg ging en zijn blik even liet dwalen langs de ‘oneven’ zijde van de straat, zou op nummer 27 half in de erker een schildersezel niet zijn ontgaan. Hij zou bij tijd en wijle daarachter een kunstschilder bezig hebben kunnen zien en misschien een glimp hebben opgevangen van de vele boeken, schilderijen, etsen en aquarellen, die hem omringden, waartussen hij zijn beroep uitoefende, de bewoner van dat pand. Zijn naam? Voor Castricum en Bakkum, voor de regio, voor Noord-Holland een begrip: Cor Heeck. Over hem schreef ik dit artikel.
Johannes Cornelis Heeck – 31 mei 1910 in Amsterdam geboren – doorliep in de hoofdstad Amsterdam ‘met vrucht’, zoals men dat vroeger graag noemde, de lagere school en moet in zijn jeugdjaren welhaast een meer dan gewone tekenleerling zijn geweest, die toegelaten werd tot de Rijksacademie voor de Beeldende Kunst, waar de professoren Jurres en Wolter belangrijke leermeesters voor hem werden. Hij maakte zich – gesteund door zijn talent – de technieken van het tekenen, het olieverf schilderen, het etsen en aquarelleren eigen en bestudeerde de grote impressionisten en expressionisten en de schilders van zijn eigen tijd.
Na zijn eindexamen op eigen benen staande, ging hij zich verder bekwamen in het beroep van kunstschilder, dat zeker voor een beginneling, ook in die tijd nou direct niet zo veel perspectief bood. Hij las veel over de schilderkunst van klassiek tot modern, zoals die zich in de loop der eeuwen had ontwikkeld en zich nog voortdurend bleef ontwikkelen en trachtte de stijlen van die tijd in praktijk te brengen. Daarnaast verdiepte hij zich in de wijsbegeerte en de psychologie met behulp van de vele boeken, die hij bezat en die een mateloze belangstelling hij hem hadden gewekt. Zij maakten hem tot wat hij was: een man met begrip voor de medemens, een karaktereigenschap, die hem in de loop der jaren tot een gezien en gewaardeerd docent maakte hij de vele leerlingen die hij onder zijn hoede kreeg. Zijn artistieke loopbaan kreeg er een merkwaardige wending door.
Tot het begin van de jaren (negentien) zestig schilderde hij veel buiten in de natuur. Zijn latere werk ontstond meestal thuis in zijn atelier/huiskamer. Het omvatte landschappen, portretten en stillevens (vaak met bloemen).
Het vangen van het ‘mysterieuze licht’ was voor hem het doel. Hij maakte een tweetal studiereizen. In 1957 ging hij in opdracht naar Luxemburg, in 1964 met een buitengewone toelage van het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen naar Italië. Op latere leeftijd mocht hij van W.V.C. (red: Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) een eregeld ontvangen wegens zijn persoonlijke verdiensten voor de cultuur in Nederland. Uiteraard exposeerde hij veel. Een greep daaruit: Alkmaar (‘De Vest), Amsterdam (‘Arti et Amicitiae’), Assen, Castricum, Egmond aan den Hoef, Heiloo, Zaandijk, Groningen, Zaandam. Zijn werk trok veel belangstelling.
Jaarboek 20, pagina 48
Van Amsterdam naar Castricum
Wat voerde Cor Heeck naar ons dorp, waar hij het grootste deel van zijn leven doorbracht? Wel, in de late jaren (negentien) dertig verhuisden zijn ouders, die in de Amsterdamse Bestevaerstraat een boekhandel annex uitleenbibliotheek dreven, naar Castricum. Een andere Amsterdamse familie – Witte – ruilde ook de drukke hoofdstad voor de rust van het duindorp.
Vonden de Heecks een woning aan de Kramersweg, de familie Witte betrok in de Burgemeester Mooijstraat het pand waar tegenwoordig (anno 1997) café ‘De Stiefel’ is gevestigd, maar verhuisde later naar de Kramersweg en werd de naaste buurman van de familie Heeck. Zij keken over de spoorlijn uit op het aan de Mient gelegen café-restaurant Kornman, dat we nu (anno 1997) kennen als restaurant ‘De Heerlykhyd’.
Het was in die jaren dat de vriendschap van Cor Heeck en zijn buurmeisje Kitty Witte niet vluchtig bleek, en uitmondde in een huwelijk dat in 1937 in Amsterdam werd voltrokken. Het jonge stel vestigde zich in de Jan Evertsenstraat in Amsterdam, waar in 1938 hun eerste zoon Roeland het levenslicht zag.
De oorlog kwam en het gezinnetje verhuisde naar Castricum. Ze betrokken de bovenverdieping van het pand in de Burgemeester Mooijstraat waar na de oorlog onder meer het bedrijf van Radio Molenaar/Kaal was gevestigd. Toen in 1942 de evacuatie kwam en op Duits bevel ruim tweehonderd woningen werden gesloopt, verhuisden de ouders van de Kramersweg respectievelijk naar Amsterdam en Heiloo, terwijl Cor en Kitty via Amersfoort ook naar Heiloo trokken. Na de oorlog keerden de drie gezinnen naar Castricum terug. De jongelui vestigden zich op de Stetweg 27, de respectievelijke ouders op Torenstraat 55 en Jan Hobergstraat 19. De oude heer Witte was hoofd van de schoenmakerij van Duin en Bosch.
Aan de Stetweg werd in 1948 de tweede zoon Kier geboren. Hij woont nog steeds in ons dorp in de Pernéstraat. In de loop van de na-oorlogse jaren overleden de oude echtparen Heeck en Witte.
De Stetweg
Cor en Kitty Heeck hadden hun bestemming op de Stetweg gevonden en zouden er vele, vele jaren blijven wonen. Van daaruit kreeg Cor Heeck niet alleen zijn regionale en landelijke bekendheid als schilder, maar werd hij ook in ons dorp een bekende en geziene figuur. Vooral als bekwaam en geduldig leermeester van honderden leerlingen van diverse teken- en schilderclubs wees hij de weg aan vele amateurs.
Meine Krist (81) is één van hen en gaf een goede typering van Cor Heeck als leider van de plaatselijke club ‘Perspectief‘: “Hij had een bijzonder gevoel voor humor en een haast eindeloos geduld. Hij liet je je eigen gang gaan, gaf raad en corrigeerde, probeerde je niet zijn eigen stijl op te dringen, maar stimuleerde jouw aanleg en inbreng en dat waardeerde ik buitengewoon. Ik kwam vaak bij hem thuis op de Stetweg, waar hij eigenlijk geen apart atelier had, maar het voorste deel van de benedenwoning tot werkruimte had verheven. Daar stond zijn ezel en werkte hij te midden van zijn honderden boeken en zijn tekeningen en aquarellen in mappen langs de wand en zijn gereedschap onder handbereik op een tafel. Op de zolder stonden zijn olieverven. Het was een aardige man van wie ik heel veel heb geleerd en ik niet alleen, nee bepaald niet.” Meine Krist had al eens een expositie in het sociaal-cultureel centrum ‘De Clinghe’ op Duin en Bosch.
Een andere Perspectief-veteraan, Cees Bakker uit de Geelvinckstraat, bewaart ook de beste herinneringen aan zijn vroegere leermeester: “Cor Heeck was een bevlogen man, altijd betrokken en behulpzaam en vol begrip. Hij had in zijn benadering vaak iets wijsgerigs, wat hem bij zijn leerlingen zo sympathiek maakte. Ik heb van hem heel wat opgestoken waarvan ik nu als amateurschilder de vruchten mag plukken. Ik ben daar blij mee.” Cees Bakker exposeerde in het gemeentehuis, in de openbare bibliotheek en in De Clinghe.
Jaarboek 20, pagina 48
Zijn clubs
De Castricumse schilder- en tekenclub ‘Perspectief’ lag hem heel na aan het hart en zijn zelfportret, hoog aan de zuidmuur van de oude school aan de Van Oldenbarneveltweg, al weer een aantal jaren het domein van Perspectief, houdt bij de leden van die club, die er hun hobby bedrijven, de herinnering aan de oude leermeester levendig.
Overigens was Perspectief niet de enige club, o nee, in de oorlogsjaren had hij samen met de huisschilder Jan Dekker in Heiloo de club ‘Tintoretto’ opgericht (genoemd naar de grote Italiaanse schilder uit de Renaissance). Hij gaf les bij een club in Zaandam en leidde in Beverwijk een groep amateurs rond de predikantsvrouw Vis. In Amsterdam bezocht hij een club, gericht op schilderen naar model. “Wij spraken als jongens spottend over ‘vaders blote billenclub”, aldus zijn zoon Kier, die met warmte over zijn ouders vertelt: “Mijn vader en moeder hadden in onderling overleg in het huis aan de Stetweg de taken verdeeld. Ieder had zijn eigen terrein afgebakend. Vader had weinig of geen belangstelling voor geld en financiële zaken, dat vond hij gewoon niet zo interessant. Moeder ging over het geld, de uitgaven en de huishouding. Haar domein was de woonkamer achter in het huis. Vader had zijn werk in het voorste deel. Het gezinsinkomen was maar al te vaak laag en toen pa zijn eerste AOW kreeg juichte hij: Zie je nou wel, nou word ik rijk.” Het was Cor Heeck ten voeten uit.
Naast zijn clubs was hij ruim veertig jaar verbonden aan de Alkmaarse uitgeverij ‘Arti’ en haar fraaie tijdschrift ‘Palet en Tekenstift’ waarvoor hij menig artikel schreef. Hij corrigeerde het werk van een schriftelijke tekencursus van dat blad en jureerde samen met Jessica Keppel bij prijsvragen van dat tijdschrift. Hij schreef een boek over karikaturen en verzorgde illustraties voor de VPRO-gids, ja wat deed hij niet. Tot op hoge leeftijd was hij bezig, de bescheiden man, in zijn Bakkum een nauwelijks weg te denken verschijning met zijn karakteristieke alpino op het hoofd, een schetsboek onder de arm en zijn onafscheidelijke sigaar tussen de lippen, de bewoner van Stetweg 27 en de geduldige leermeester van vele amateurs, de voorbereider en gids voor hen, die van de beeldende kunst hun beroep maakten.
Eén van hen was onze oud-plaatsgenoot Joggem de Graaf, zoon van Cor en Annie de Graaf (Elektronica uit de Torenstraat). Uit de Franse Ardèche, waar hij zich na een docentschap aan de Groninger Kunstacademie Minerva om gezondheidsredenen ging vestigen, laat ik hem even aan het woord: “Bij de familie Rommerts werd ik geconfronteerd met het werk van Cor Heeck. Zij kochten dingen van hem aan en hadden regelmatig wisselwerk in bruikleen. Het contact met Cor ontstond toen ik definitief besloot geen muzikant, maar kunstschilder te worden en ondanks zijn bedenkingen dat het leven van artiest economisch gezien so-wie-so niet bepaald aantrekkelijk was – hij sprak uit eigen ervaring – ben ik toegelaten tot de academie in Groningen. Hij was een goed en bevlogen docent. Hij was blij als ‘zijn jongens’ de ’techniek’ ingingen en een echt vak leerden en wat mij betreft had hij gelijk: het is het mooiste vak ter wereld en je kunt er heel oud mee worden. Ik financierde mijn studie aan de Rijksacademie met werken op Duin en Bosch, in de Jellinek-kliniek en in de horeca. In die periode was Cor Heeck een inspiratiebron, een steun en een praatpaal, maar in feite ben ik nooit leerling van hem geweest. In de tijd dat ik in Hoorn woonde en bevriend was met zijn zoon Roeland, die in Schellinkhout een pastorie verbouwde, kwam ik ‘opa’ Heeck weer wat vaker tegen”.
Zo wees Johannes Cornelis Heeck de weg aan talloze amateurs, die plezier en voldoening beleefden aan hun hobby en was hij een steun en stimulator voor hen, die zich na zijn onderricht zijn ‘collega’s’ mochten noemen.
In 1992 overleed hij bijna 81 jaar oud, in het Verzorgingshuis ‘De Santmark’. Zijn vrouw Kitty stierf er in hetzelfde jaar.
Castricum verloor twee heel bijzondere inwoners op wier graf op ‘Onderlangs‘ sinds kort een bescheiden, maar sierlijk gedenkteken staat, door de jongste zoon Kier ontworpen en vervaardigd.
Bij zijn dood schreef Jessica Keppel in ‘Palet en Tekenstift’ van september/oktober 1992 een mooi artikel, waaruit het volgende: “Daarbij trok hij meer dan eens de volgende conclusie: Mensen zijn uiterst boeiende wezens. In hun werk zie ik hoe ze de wereld zien en verbeelden. Door het kijken kan ik ook meer over mijzelf leren.”
Heeck leefde bij zijn werk, kon er de hele dag naar kijken en aan doorwerken. Besteedde veel tijd aan een schilderij of aquarel en was niet snel tevreden met een vluchtig resultaat. Meest kenmerkend voor zijn werk was het streven naar perfectionisme van de techniek, de juiste sfeer en het licht in de compositie te vereeuwigen. Hij hield van goede gesprekken en felle discussies en kon met veel aandacht luisteren. Vaak had hij het over zijn broer, geen echte broer, maar ‘zijn andere ik’.
Typerend waren zijn inwendige discussies daarmee, waarbij hij verscheidene kanten van een probleem tegen elkaar afwoog. Hij zei dan hardop; “Ik wil dat nu wel zo, maar mijn inwendige broer zegt: nee Keessie, dat moet je anders zien.”
Jaap Glastra
Bronvermelding:
- Tijdschrift ‘Palet en Tekenstift’.
- Gesprekken met Kier Heeck (Pernéstraat 43), Meine Krist (Santmark 807), Cees Bakker (Geelvinckstraat 23) en Joggem de Graaf (Frankrijk).
- Foto’s Roeland Heeck (Amsterdam).
- Verschenen jaarboekartikelen over personen:
- Asjes, Albert
- Bakker, Kees – kunstschilder
- Bakker, Thijs
- Brandjes, Co
- Buuren, Armin van
- Deelen, Derk van
- Dekker, Dirk
- Gevers, Frits
- Ginhoven van, Huibert
- Godschalk gezin
- Hageman, Arie
- Heeck, Cor
- Heideman, Henk
- Heimans, Eli
- Hoberg, Jan
- Hofdijk, Willem Jacobsz.
- Hurk, Gesina van der
- Jacobi, Jan Willem
- Jacobs-Wentink, Gré
- Kortenoever, Eldert
- Kraakman, Jacob
- Kramer, Matthijs
- Krist, Meine
- Kuijs, Niek
- Leenaers, Henri
- Mooij, Cor
- Mooij, Geertje ten Wolde
- Nievelt, Anne van
- Peperkamp, Cor
- Portegies, Sijf
- Rommel, Albert
- Scheerman, Hein
- Schut, Dirk
- Schotvanger, Dirk
- Stuyt, Jan
- Toepoel, Leo
- Tulp, Lide
- Twisk, Engel
- Vasseur, Johannes Bernardus
- Veldt, Klaas
- Vlaanderen-Boot, Tiny van
- Weda schilders
- Weenen, Wub van
- Wit de, vrachtrijderij
- Zomerdijk, Herman