13 november 2023

90 Jaar EHBO Vereniging Castricum (Jaarboek 42 2019 pg 22-30)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 42, pagina 22

90 Jaar EHBO Vereniging Castricum

EHBO Vereniging Castricum 90 jaar.
EHBO Vereniging Castricum 90 jaar.

Dit jaar (2019) viert EHBO Vereniging Castricum haar 90-jarig bestaan. De vereniging is al die jaren een vertrouwd gezicht in het dorp. Op 14 maart 2001 werd de officiële naam Afdeling Castricum van de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO, ofwel kort gezegd EHBO Vereniging Castricum, met als doel ‘Het op adequate wijze verlenen van eerste hulp en het organiseren van cursussen waarin dit wordt onderricht’.

De vrijwilligers zijn iedere zomer aanwezig op de EHBO-post op het strand en jaarlijks bij veel evenementen, concerten en sporttoernooien. Maar ook bij een ongeval op straat of in uw buurt kunt u EHBO’ers tegenkomen. Niet in alle gemeenten is een EHBO-vereniging actief.

Ontstaan EHBO vereniging in Castricum

De eerste hulp door leken (niet-professionele hulpverleners) is ontstaan in Engeland waar arts John Furley in 1877 een EHBO-organisatie oprichtte. Al snel werd in Duitsland een soortgelijke organisatie gestart. In Nederland vond men in eerste instantie dat het verlenen van eerste hulp niet geschikt was voor leken, maar dat dit aan artsen moest worden overgelaten.

Lesboekje Oranje Kruis in 1957.
Lesboekje Oranje Kruis in 1957.

In 1893 besloot de Amsterdamse arts C.B. Tilanus echter om in navolging van de genoemde landen de landelijke Vereniging Eerste Hulp Bij Ongelukken op te richten en werden ook lokaal verenigingen gestart. In de eerste jaren hanteerden de lokale verenigingen hun eigen regels en werkwijzen. Met de oprichting van het Oranje Kruis in 1909 kwam hierin verandering. De door het Oranje Kruis uitgegeven richtlijnen en lesboekjes zorgden voor eenheid en uniformiteit bij hulpverlening en de opleidingen. In 1912 werd het eerste Oranje Kruis boekje uitgegeven. Er werd vanaf dat moment op uniforme wijze les gegeven en geëxamineerd voor het ‘EHBOeenheidsdiploma’. Het Oranje Kruisboekje groeide uit tot hét handboek voor de EHBO in Nederland. De wijze van hulpverlening heeft zich in al die jaren op basis van nieuwe inzichten ontwikkeld tot de huidige manier van werken die in de 27e druk van het handboek beschreven staat.

Sip Veenstra eerste voorzitter EHBO bij de strandpost.
Sip Veenstra eerste voorzitter EHBO bij de strandpost.

In Castricum werden op 9 januari 1929 door burgemeester Lommen de eerste EHBO diploma’s uitgereikt aan de heren S. Veenstra, P. Portegies, B. Stuifbergen, G. Hemmer, C. Res en J. Kerkhof. De lessen benodigd om hun diploma te behalen, werden gegeven door dokter Leenaers. De heren Veenstra, Hemmer en Res besloten vervolgens om op 13 januari 1929 de EHBO-vereniging in Castricum op te richten. De tenaamstelling van de vereniging luidde toen EHBO vereniging Castricum Is Terstond Overal (C.I.T.O.). Het doel van de vereniging werd beschreven als: ‘Het in algemene zin bevorderen van datgene dat bijdraagt tot een zo goed mogelijke eerste hulpverlening bij ongelukken’. Sip Veenstra werd de eerste voorzitter en bleef 35 jaar actief bij de vereniging. In het zomerseizoen was hij zo ongeveer dagelijks te vinden in de EHBO-post op het strand.

Markante personen

Een vereniging die 90 jaar bestaat, heeft natuurlijk vele bestuursleden gehad. Het voert te ver deze hier op te sommen, maar twee personen die gedurende vele jaren hun stempel op de vereniging hebben gedrukt,


Jaarboek 42, pagina 23

willen wij hier toch even noemen, te weten mevrouw Schefferlie en de heer Van Staveren. Mevrouw Schefferlie is in de periode van 1962 tot 1984 in diverse functies actief geweest zoals secretaris en coördinator van de opleidingen. Ook was zij op het strand het gezicht van de EHBO. De heer Van Staveren is tussen 1949 en 1984 bestuurlijk actief geweest, eerst als secretaris en daarna als voorzitter. Beide bestuursleden namen tijdens de algemene ledenvergadering van 1984 afscheid van de vereniging en werden benoemd tot erelid.

Het bestuur in 1979.
Het bestuur in 1979; van links naar rechts voor: Tiny Campen, mevrouw P. Teiwes, mevrouw C. Schefferlie en Tineke Beems; achter: Janny Steij, Antoon de Graaf, Eyk van Rij, N. van Staveren en Theo van der Himst.

Oorlogsjaren

Uit een bewaard gebleven notulenboek blijkt dat er in de periode tussen november 1942 en september 1945 geen bestuursvergaderingen hebben plaatsgevonden en het werk van de EHBO grotendeels stil lag. Op 12 september 1945 opende voorzitter, de heer G.H.J. Hemmer, de eerste vergadering na de oorlog. Hij sprak de hoop uit dat de vereniging ‘weer veel nut zal afwerpen’ in de toekomst. Ook stond hij stil bij het overlijden van dokter Leenaers (op 22 juli 1944) met de woorden “een arts die voor onze vereeniging niet te vervangen is”.

Op 20 september 1945 werd tijdens de eerste na-oorlogse buitengewone algemene vergadering in Hotel Broksma de vereniging nieuw leven ingeblazen. Dokter Van Nievelt werd bereid gevonden om een cursus voor ‘eerstbeginnenden’ te geven. De leden die in 1942 een geldig diploma hadden, kregen als ‘oud-EHBO’ers’ een cursus van acht lessen aangeboden om hun diploma te vernieuwen.

Contributie en geldinzamelingsacties

In de beginjaren bedroeg de contributie 1 gulden en vroeg men 10 cent per les. Uit het kasboek uit 1940 blijkt dat de contributie toen 1 gulden 50 bedroeg, maar hoefde er niet voor de lessen betaald te worden. In 1951 werd de contributie verhoogd naar 2 gulden 50. Dit bedrag mocht wel in twee termijnen betaald worden. In de loop der jaren zijn allerlei acties gehouden om geld in te zamelen zoals de verkoop van speldjes.

In de notulen van 1937 valt te lezen dat er vergunning is gevraagd om op het ‘tentenkamp’ (de huidige camping Bakkum) speldjes te mogen verkopen en dat bekend te maken in de Castricumse Courant. Met de opbrengst van de speldjes kon een schrijfmachine en duplicator worden aangeschaft. Ook werden er diverse loterijen gehouden zoals in januari 1938 tijdens een propaganda-avond om leden en donateurs te werven. Voor 10 cent kon men één lot kopen (3 stuks voor 25 cent).

Ook nu houdt de vereniging nog jaarlijks een donatie-actie met de bekende gele brief die door de vrijwilligers huis-aan-huis verspreid wordt. Met de opbrengst kunnen nieuwe materialen worden aangeschaft. Ook wordt hiermee de financiële drempel voor het volgen van cursussen en het lidmaatschap verlaagd.

Voordracht van het gedicht van dorpsdichter Van Kluyve.
Voordracht van het gedicht van dorpsdichter Van Kluyve.

Jubilea

In de 90 jaren van haar bestaan is het ledenbestand van de vereniging uiteraard onderhevig geweest aan verandering en verjonging. Bij de start in 1929 kende de vereniging een tiental leden en in de loop der jaren is dat uitgegroeid tot zo’n 160 leden. EHBO Vereniging Castricum behoort daarmee landelijk tot de middelgrote afdelingen van de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO.

Gedurende haar bestaan heeft de vereniging diverse jubilea op verschillende wijze gevierd. Op 9 januari 1954 is het 25-jarig bestaan gevierd in Hotel De Rustende Jager en getuige het fotoboek is in 1959 het 30-jarig jubileum uitgebreid gevierd. De opening werd namens het bestuur verricht door mevrouw Schefferlie en ook Burgemeester Smeets kwam zijn felicitaties overbrengen. Dorpsdichter Van Kluyve droeg ter gelegenheid van het jubileum een gedicht voor.

Op 11 januari 1969 werd het 40-jarig jubileum gevierd met een feestavond met dans en showorkest ‘De 5 Fantasia’s’ in hotel Borst.

Het 75-jarig jubileum werd op 24 april 2004 gevierd met een grote oefening en receptie bij Zeezicht: de buren op het Castricumse strand. Burgemeester Emmens-Knol onderstreepte in haar toespraak het belang van de aanwezigheid van de vrijwilligers op het strand en de goede onderlinge samenwerking.


Jaarboek 42, pagina 24

Hulp in de buurt

Vanaf de jaren (negentien) vijftig hadden veel EHBO’ers een verbandtrommel van de vereniging in huis, die men kon gebruiken als er in de eigen buurt hulp nodig was. Omwonenden konden dit zien aan het bordje dat bij veel EHBO’ers aan de gevel hing. Ook nu staan veel EHBO’ers klaar om in de eigen omgeving hulp te verlenen. Zij hebben zich bijvoor-beeld aangemeld als burgerhulpverlener bij het Burger AED project (zesminutenzones) waarvoor de gemeente in het dorp op diverse plaatsen AED’s heeft opgehangen.

Op 29 april 1955 is besloten om de EHBO’ers op huisbezoek te laten gaan om te wijzen op het grote nut van het doorlichten van de bevolking in het kader van de tbc-bestrijding.
In 1973 is aan de huisartsen in Castricum een zuurstoffles geschonken voor gebruik in de auto.

Emaille gevelbordje in 1960.
Emaille gevelbordje in 1960.

Lessen

De eerste jaren werden de lessen gegeven door dokter Leenaers. Eén van zijn leerlingen herinnert zich dat hij heel goed les gaf, maar dat het zo snel ging dat sommigen het moeilijk bij konden houden.

De lessen werden in het begin alleen gegeven voor heren. Omdat men het niet gepast vond om heren eerste hulp te laten verlenen aan een dame, werd besloten om ook dames op te leiden. In 1933 werden voor het eerst aparte lessen aan dames en heren gegeven. Het aantal deelnemers aan de eerste damescursus bedroeg 25, terwijl aan de herencursus dat jaar 22 personen deelnamen. In 1934 werd mejuffrouw Morren als eerste dame in het bestuur gekozen.

In de loop der jaren hebben vele (huis)artsen uit Castricum tijd vrij gemaakt om de EHBO-lessen te verzorgen en daarmee hun steun gegeven aan het belangrijke werk van de EHBO. Het verhaal gaat dat in het artsenoverleg in Castricum de ‘jongste arts’ werd aangewezen om zich voor de EHBO in te zetten. De vereniging heeft echter nooit ervaren dat de artsen dit als een ‘verplichting’ zagen. Met veel enthousiasme hebben zij zich altijd ingezet om hun kennis over de eerste hulp over te brengen.

Uitreiking koninklijke onderscheiding aan Heino Koning.
Uitreiking koninklijke onderscheiding aan Heino Koning.

Van 1973 tot 2006 was een van deze artsen dokter Heino Koning. Hij doorspekte zijn lessen op humorvolle wijze met ervaringen en voorbeelden. Het verhaal ‘De Mensenredder’ van Godfried Bomans dat hij altijd aanhaalde tijdens de diploma-uitreiking, zal bij veel cursisten nog herinneringen oproepen. Naast zijn betrokkenheid bij de EHBO was Heino ook actief bij de opleidingen van Lotuskring Castricum en de opleiding voor EHBO-kaderdocenten. Voor zijn inzet en betrokkenheid is dokter Koning op 21 februari 2006 benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau.

In de beginjaren werden de lessen uitsluitend door een arts gegeven. In 1951 is het Oranje Kruis met de opleiding tot kaderinstructeur gestart. Vanaf die tijd worden de lessen gezamenlijk verzorgd door een arts en een kaderinstructeur. De arts behandelde met name de anatomie terwijl de kaderinstructeur de onderdelen ‘verband’ en ‘hulp verlenen’ behandelde. Tegenwoordig worden de lessen geheel verzorgd door daarvoor opgeleide en gediplomeerde instructeurs Eerste Hulp.

Wipmethode voor toepassing kunstmatige ademhaling.
Wipmethode voor toepassing kunstmatige ademhaling.

De ontwikkeling van lesmateriaal heeft nooit stilgestaan. Zo werd bijvoorbeeld in 1963 de belangrijke stap gezet om de mond-op-mondbeademing als leerstof op te nemen. Tot die tijd gebruikte men diverse methoden om lucht in de longen te krijgen, zoals de ton-methode waarbij men het slachtoffer over een ton heen en weer rolde of het in Engeland ontwikkelde wippen waarbij een slachtoffer op een wip werd gelegd.

Training met AED in 2004.
Training met AED in 2004.

Sedert 1979 wordt les gegeven in reanimatie en vanaf 2004 beschikt de vereniging over AED’s, een apparaat waarmee bij hartproblemen op veilige wijze een ‘stroomstoot’ wordt toegediend. De overlevingskansen van het slachtoffer nemen hierdoor sterk toe. Het trainen met het gebruik van de AED is vanaf dat moment ook onderdeel van de lessen.


Jaarboek 42, pagina 25

En tenslotte is vorig jaar met de cursus ‘Stop de Bloeding’ ook kennis aan de lessen toegevoegd over het verlenen van hulp bij aanslagen en ernstige incidenten.

Leslokaal

De lessen werden in de loop der jaren op verschillende locaties gegeven, variërend van een zaaltje achter café Van Benthem, de brandweerkazerne, de Cuneraschool, en de kantine bij de Gemeentewerf. Vanaf 1970 tot de ingebruikname van een eigen lesgebouw werden de lessen gegeven in een lokaal van de Juliana van Stolbergschool.

In 1987 werd van de Gemeente Castricum een leslokaal aangekocht aan de Koekoeksbloem. Tot die datum deed het gebouw dienst als noodlokaal van de Montessorischool. Op 26 september 1987 vond de officiële opening plaats door mevrouw Teiwes, oud-penningmeester van de vereniging.

Lesgebouw EHBO van 1987 tot 2017.
Lesgebouw EHBO van 1987 tot 2017.

Tot en met 2016 zijn alle lessen hier gegeven. Het hebben van een eigen leslokaal gaf de vereniging veel vrijheid bij de organisatie van de lessen en lezingen. Ook zijn er diverse ‘feestjes’ gehouden om de vele vrijwilligers te bedanken voor hun inzet. Onder de enthousiaste leiding van Theo Graas en Anton de Graaf is er door vrijwilligers veel tijd gestoken in het beheer van het gebouw. In de loop der jaren vroeg het van hout gebouwde lokaal echter steeds meer onderhoud en werd duidelijk dat het gebouw vanwege andere plannen met de locatie haar langste tijd had gehad.

In 2016 is tenslotte besloten om naar Cultureel Centrum Geesterhage te verhuizen. In december 2016 is er in aanwezigheid van leden en oud-leden afscheid genomen van het gebouw. Begin 2017 is het gebouw afgebroken.

Oefenen, veel oefenen

Ook zijn in samenwerking met omliggende EHBO-verenigingen oefeningen gehouden zoals in 1975 met Santpoort en in 1979 samen met de EHBO-vereniging uit Heemskerk. Ook werd er geoefend met de brandweer zoals in 1980 bij de gemeenteopslag en in 1981 bij de brandweerkazerne. Ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum werd op 24 april 2004 samen met de Castricumse brandweer, Ambulancedienst NHN, de politie en de Castricumse Reddingsbrigade een oefening gehouden op het strand en op strandplateau.

EHBO-oefening in 1970 nabij de Kramersweg.
EHBO-oefening in 1970 nabij de Kramersweg; van links naar rechts. Cor Botter, meneer Bloedjes, liggend mevrouw Schefferlie, mevrouw Krossell, mevrouw Teiwes en rechts mevrouw Van Staveren.

Het EHBO-diploma halen is een eerste stap, maar daarna vraagt het bijhouden en verdiepen van de kennis veel oefening. Daarvoor organiseert de vereniging niet alleen de jaarlijkse herhalingslessen maar ook regelmatig oefeningen. In 1970 vond een oefening plaats op de Kramersweg met een ‘echte’ aanrijding tussen een auto en fietser. Aan de oefening namen ook de ambulance en politie deel.

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd met regelmaat deelgenomen aan wedstrijden in het district en in het land. Tijdens deze wedstrijden konden de EHBO-verenigingen hun vaardigheden meten met andere EHBO-verenigingen. Op 4 oktober 1947 organiseerde de Castricumse vereniging voor het eerst een wedstrijd voor EHBO-kring Kennemerland. De oefening werd gehouden in Hotel Heerema in Castricum. Hieraan namen ploegen deel uit onder andere Heemskerk, Santpoort, Beverwijk/Hoogovens en Assendelft. De jury bestond onder meer uit de Castricumse dokters Van Nievelt en Van der Werff.

Eerste prijs Kringkampioenschappen 1954.
Eerste prijs Kringkampioenschappen 1954.

In 1954 won EHBO-vereniging CITO de eerste prijs bij Kringkampioenschappen en in 1974 veroverde de vereniging de eerste prijs bij landelijke wedstrijden in Gemert.


Jaarboek 42, pagina 26

In 2016 vond een grote oefening plaats met een busongeval waarbij zich onder de passagiers (bestaande uit onder meer LOTUS-slachtoffers en leden van Toneelvereniging Pancratius) veel verschillende slachtoffers bevonden. De betrokken EHBO’ers hadden hun er handen vol aan om te bepalen wie er als eerste geholpen moest worden.

Oefening met brandweer en ambulance in 2004.
Oefening met brandweer en ambulance in 2004.

En ook dit jaar (2019) heeft er ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum op 19 mei een demonstratie-oefening plaatsgevonden in samenwerking met de Castricumse brandweer en ambulancedienst Noord-Holland Noord. Tijdens deze demonstratie is de samenwerking tussen de diverse hulpverleners getoond bij een ongeval met meerdere slachtoffers.

LOTUS

Om de werkelijke situatie zoveel mogelijk te benaderen maakt de vereniging bij veel van de hier genoemde lessen en oefeningen gebruik van zogeheten LOTUS-slachtoffers van Lotuskring Castricum. In 1963 werd de Landelijke Opleiding Tot Uitbeelding van Slachtoffers (LOTUS) in Nederland opgericht met als doel een ongevalsslachtoffer natuurgetrouw te kunnen uitbeelden. In 1983 werd de kring Castricum opgericht door Frits en Jenny Prijs; zij was ook bestuurslid bij de EHBO-vereniging.

Anton van Riel, die eveneens actief is geweest in dit bestuur en zijn vrouw Lideke, nog steeds lid bij de EHBO-vereniging, waren enkele leden van het eerste uur. Ook Arie Meijne, de eerste penningmeester van de kring, is nog steeds actief bij de Lotuskring en treedt nog regelmatig op als slachtoffer bij oefeningen en de lessen jeugd-EHBO in Castricum.


Jaarboek 42, pagina 27

Jeugd-EHBO

Sedert 1986 geeft een groep enthousiaste leden lessen jeugd-EHBO in Castricum. De eerste cursus werd in 1986 door mevrouw Beems gegeven aan groep 8 van de Sokkerwei. Op 6 mei 1986 vond het examen plaats onder toezicht van mevrouw Uhl en de heer Steensma. Tot grote opluchting van de kinderen slaagden ze alle 24 voor hun diploma jeugd-EHBO. Burgemeester Schouwenaar reikte persoonlijk de diploma’s uit. In het schooljaar 1986-1987 volgden de Augustinusschool en de Juliana van Stolbergschool het voorbeeld van de Sokkerwei.

Uitreiking van het jeugd EHBO-diploma.
Uitreiking van het jeugd EHBO-diploma aan Marjan Draisma door burgemeester Schouwenaar.

Enkele boekwerkjes uit deze jaren, met tekeningen en briefjes van de kinderen en leraren, geven aan hoe dit werk ook toen al erg gewaardeerd werd.

Ook nu nog geeft een groep vrijwilligers ieder jaar weer met groot enthousiasme les op zeven basisscholen van Castricum en Limmen en zien we elk jaar in de krant weer de foto’s van trotse geslaagde jeugd-EHBO’ers.

Strand

Reeds vanaf de eerste jaren na de oprichting is de EHBO tijdens het zomerseizoen op het strand vertegenwoordigd. Zo valt in de notulen van 1938 te lezen dat er in de ‘strandtent 122 maal hulp werd verleend. In de periode van 90 jaar is er gebruik gemaakt van diverse accommodaties op het strand variërend van een tent, een cabine en een strandwagen tot de huidige portakabins met terras, die op een paalfundering bevestigd zijn. In 1937 was de strandpost nog een eenvoudige cabine van houten platen die jaarlijks in elkaar gezet moest worden en los op het zand werd geplaatst.

Links dokter Leenaers in 1933 bij de strandpost.
Links dokter Leenaers in 1933 bij de strandpost.

In 1955 verzocht de vereniging de gemeente om een telefoonaansluiting aan te brengen in de strandtent van de EHBO. Als er namelijk dringend op het strand een dokter nodig was, moest men eerst naar de politiepost op het strandplateau lopen. Daarbij werd ook verwezen naar een incident dat beschreven staat: “Een jongetje van 4 jaar is van Wijk aan Zee naar Castricum komen lopen en liep op het strand te Castricum te huilen en werd als vondeling bij de EHBO-tent gebracht. Bedoeld ventje heeft toen van ongeveer half drie tot 6 uur bij de tent gezeten, doch ouders kwamen niet opdagen. Er was wel door de post Wijk aan Zee herhaalde malen naar Bakkum gebeld, maar in de politiepost was niemand aanwezig.”

In 1956 is daarom een ́nevenaansluiting van het nummer 460 van de politiepost ́ gerealiseerd en kon men vanaf de EHBO-post voortaan rechtstreeks telefoneren.

Ieder jaar aan het eind van het seizoen wordt de strandpost ontmanteld en opgeslagen. In 1965 werd de EHBO-wagen met een rupsvoertuig op z’n plaats gebracht. Tegenwoordig gaat dat met kranen die de portakabins op opleggers plaatsen voor vervoer van en naar de gemeentewerf.


Jaarboek 42, pagina 28

Zware schade na de storm in 1980.
Zware schade na de storm in 1980.

In 1940 is een groot deel van de strandtent verloren gegaan en in april 1941 werd daarom besloten om een nieuwe tent te maken met gebruikmaking van wat van de oude tent was gered. In april 1980 liepen de strandpost van de EHBO, evenals enkele paviljoens, forse schade op tijdens een zeer zware storm.

Plaatsing EHBO-wagen op het strand in 1965.
Plaatsing EHBO-wagen op het strand in 1965.

In 2002 werd de huidige strandpost in gebruik genomen. In deze professioneel uitgeruste post wordt jaarlijks tussen de 600 en 800 keer hulp verleend, variërend van het verwijderen van een splinter of het behandelen van een kwallenbeet tot de behandeling van botbreuken en hartklachten.

De opening van de strandpost in 1965.
De opening van de strandpost in 1965; van links naar rechts voor: Burgemeester Smeets, mevrouw Kroschell, mevrouw Schefferlie, N. van Staveren; achter: Tiny Kabel, Bloedjes, gemeentesecretaris Louter, wethouder Veldt, Tromp en Veenstra.

Ieder jaar wordt samen met de Castricumse Reddingsbrigade het strandseizoen met een feestelijk tintje geopend. Het is een mooie traditie dat de burgemeester of wethouder Strandzaken daarbij aanwezig is. Zo ook in 1965, getuige de foto waarop onder andere burgemeester Smeets en wethouder Veldt samen met het bestuur van de EHBO zijn vereeuwigd.

Samenwerking

De EHBO heeft altijd een goede samenwerking gehad met de voor het strand verantwoordelijke arts. In de beginjaren was dokter Leenaers een regelmatige bezoeker op de post en in de afgelopen decennia was dokter Leemhuis, die eveneens praktijk hield op de camping in Bakkum, de ‘vaste strandarts’ waar ook altijd even mee gebeld kon worden voor advies of ruggespraak. Na de pensionering van dokter Leemhuis is de samenwerking voortgezet met dokter Van der Maarel.

Op de strandpost werkt de EHBO al vanaf het begin nauw samen met de Castricumse Reddingsbrigade. Na eerst lange tijd vanuit verschillende strandposten te hebben gewerkt, zijn beide organisaties nu in één strandpost gehuisvest. Onder andere voor het vervoer op het water of het strand, maar ook voor de communicatie wordt daarbij gebruik gemaakt van het materiaal van de Castricumse Reddingsbrigade. Tijdens de gemeentelijke nieuwjaarsreceptie in 2013 ontvingen EHBO Vereniging Castricum en de Castricumse Reddingsbrigade samen de waarderingsspeld van de gemeente Castricum.

Met de toename van sport- en culturele activiteiten is in de loop der jaren ook de vraag naar EHBO’ers bij evenementen en toernooien toegenomen. In het archief komen wij aanvragen tegen van de Kennemer IJsclub (voor een vaste post op ijsdagen), voetbalvereniging CSV, gymnastiekvereniging VIOS, Wandelsportvereniging Kijk-Uit en RKSV Vitesse. Als blijk van waardering waren in 1965 diverse sportverenigingen bij de opening van het strandseizoen aanwezig.

Sportverenigingen bij strandafgang in 1965.
Sportverenigingen bij strandafgang in 1965.

Ook nu weten sportverenigingen en andere organisaties de weg naar de vereniging te vinden. De afgelopen jaren werden de vrijwilligers jaarlijks bij zo’n 15 verschillende evenementen ingezet.


Jaarboek 42, pagina 29

(Tekst gaat verder op pagina 30)

In 1937 was de EHBO post nog een simpele cabine.
In 1937 was de EHBO post nog een simpele cabine. De dames zijn van links naar rechts Cies Steeman, Stien Stet en To Juffermans. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Jaarboek 42, pagina 30

Het bestuur op de jubileumreceptie in 2019.
Het bestuur op de jubileumreceptie in 2019; van links naar rechts secretaris Ineke Valkering, penningmeester Jan Mooij, voorzitter Gosse Zoet, opleidingen Charlotte Verhagen en lesrooster Theo Roes. Niet op de foto: Aad Nijmeyer, bestuurslid hulpverlening en materialen.

De toekomst

Hoewel EHBO Vereniging Castricum dit jaar (2019,) 90 jaar oud is geworden, is ze nog steeds jong, actief en dynamisch. Mede dankzij de steun van de inwoners van Castricum bij de jaarlijkse donatie-actie, is de vereniging in staat om ieder jaar weer nieuwe hulpverleners op te leiden en haar leden bij te scholen. Ook wordt jaarlijks geïnvesteerd in nieuwe materialen voor de lessen en hulpverlening.

Tijdens de jubileumreceptie op 26 januari 2019 spraken zowel voorzitter Zoet als burgemeester Mans de wens uit dat de vereniging nog vele jaren in Castricum actief zal zijn. Of het nu op de strandpost is, bij een evenement of gewoon op straat bij een ongeluk(je): alle hulpverleners van de EHBO staan geheel vrijwillig klaar om hulp te verlenen en hopen dat nog vele jaren te blijven doen.

Jan Mooij

11 september 2023

Eenheid, vakantieoord de (Jaarboek 41 2018 pg 16-21)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 41, pagina 16

Opkomst en ondergang van vakantieoord De Eenheid in Bakkum

Kindervakantiehuis De Eenheid.
Kindervakantiehuis De Eenheid.

Onder grote belangstelling werd op 1 augustus 1932 het kindervakantieoord De Eenheid aan de Noorderstraathoek Heereweg geopend. Tal van sprekers benadrukten de ideële doelstellingen van de opdrachtgever, de Zaanse Coöperatieve Verbruiks en Productievereeniging De Eenheid. Naast het leveren van zo goedkoop mogelijke producten koesterde de Coöperatie verheven idealen, waarin de stichting van een kindervakantieoord goed paste.

In de oorlogsjaren werd het gebouw door de Duitsers in beslag genomen en moest het uiteindelijk in 1944 worden gesloopt, omdat het in het schootsveld lag van verschillende militaire opstellingen.

Tussen 1930 en 1935 is er veel gebeurd in de duinrand bij Bakkum. Als werkverschaffingsproject is het duinmeertje gegraven, waarvan het vrijkomende zand is gebruikt voor de verlenging van de Zeeweg tussen Bakkum en Limmen, met een viaduct over het spoor.

Graafwerkzaamheden voor het duinmeertje van Vogelenzang.
Graafwerkzaamheden voor het duinmeertje van Vogelenzang. Bakkum 1933. Centraal op de foto de stoomlocomotief met een rij lorries (driehoekige zijwaarts kiepbare bakken) op smalspoor. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Eveneens is in het kader van werkverschaffing achter boerderij Zeeveld het weiland afgegraven om het maaiveld dichter bij het grondwaterpeil te brengen om daarmee verdroging als gevolg van de drinkwaterwinning tegen te gaan.

Boerderij Zeeveld.
Boerderij Zeeveld. Noorderstraat 2 in Bakkum. Aquarel van Gerard Fleur. Foto Jacques Schermer. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De Heereweg is rechtgetrokken, waardoor de westelijke route langs boerderij Zeeveld als doorgaande verbinding naar Egmond is komen te vervallen. Om de aansluiting met het duingebied te behouden is de Noorderstraat tot aan de Heereweg doorgetrokken.

Rechts de oprit naar de Eenheid aan de Noorderstraat, zijweg van de Heereweg.
Rechts de oprit naar de Eenheid aan de Noorderstraat, zijweg van de Heereweg.

In diezelfde periode heeft de provincie terreinen in erfpacht uitgegeven, waarop jeugdherberg Koningsbosch, kinderkoloniehuis Sint-Antonius en vakantieoord De Eenheid konden worden gebouwd.

Het gebouw van coöperatie De Eenheid.
Het gebouw van coöperatie De Eenheid. Noorderstraat in Bakkum, 1934. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Coöperatie De Eenheid

In 1920 zijn zes Zaanse coöperaties opgegaan in De Zaansche Coöperatieve Verbruiks- en Productievereeniging De Eenheid U.A. (coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid), ook wel kortweg ‘Coöperatie De Eenheid’ genoemd.

Het kantoor bevond zich op het adres Oostzijde 163 te Zaandam. In de organisatie kwam een aantal coöperaties met verschillende levensbeschouwingen samen, maar haar leden waren vooral in de socialistische vakbeweging te vinden. Het doel was vooral aan arbeiders goedkope producten aan te bieden.

In 1924 had De Eenheid ruim honderd vaste personeelsleden in dienst en beliep de omzet bijna een miljoen gulden.

Uit een advertentie in De Telegraaf van 9 april 1931 blijkt dat de coöperatie op dat moment tien kruidenierswinkels, een brood- en banketbakkerij en een brandstoffenafdeling exploiteerde. Ook in Castricum, in de Dorpsstraat tegenover het oude raadhuis, was een kruidenierswinkel van de Coöperatie gevestigd.

De kruidenierswinkel van de Coöperatie.
De kruidenierswinkel van de Coöperatie. Dorpsstraat 66a in Castricum, 1948. Ervoor poseren Nicolaas Schoute met zijn winkeldames links Gre Mak uit Wormerveer en rechts
Jopie de Vries uit Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Een socialistisch ideaal

In 1938, het laatste normale jaar voor de oorlog, bestonden er in ons land 26 verenigingen, die samen niet minder dan 50 koloniehuizen exploiteerden. De huizen waren van verschillende aard, grootte en betekenis; op neutrale of op confessionele grondslag.

De neutrale Zaanse Coöperatie de Eenheid had naast stoffelijke belangen ook een algemene doelstelling: ‘Het welzijn der menschheid’. Maatschappelijke en geestelijke verheffing van de leden, zo werd het in de statuten omschreven. De Coöperatie had bijvoorbeeld een Vrouwenbond opgericht. Afdelingen in de Zaanstreek verzorgden ontspannings- en ontwikkelingsavonden. De beweging kwam ook op voor een drankvrije samenleving, volkerenvrede en moederschapszorg. Ook vakantiemogelijkheden werden geboden.

Bij de boerderij van Twisk, genaamd Johanna’s Hof, aan de Zeeweg, verhuurde de Coöperatie kampeertenten voor 75 cent per dag. Er werd zelfs een ‘goederenautodienst’ tussen Zaandam en Bakkum onderhouden.

De boerderij van Twisk, genaamd Johanna’s Hof.
De boerderij van Twisk, genaamd Johanna’s Hof. Johannisweg in Bakkum, 1895. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Vanwege de maatschappelijke doeleinden en de betrokkenheid bij ontspanningsmogelijkheden van de leden lag de oprichting van een kindervakantiehuis zeker in de lijn van de Coöperatie.

Provinciegrond in erfpacht

Het bestuur van de stichting Amsterdamsche Kolonieverpleging voor Kinderen te Amsterdam en het bestuur van de Zaansche vereniging Coöperatie De Eenheid verzochten in 1930 aan het college van Gedeputeerde Staten te bevorderen dat aan hun organisaties terreinen, gelegen op


Jaarboek 41, pagina 17

het Provinciaal Landgoed, in erfpacht werden uitgegeven. Zij wilden deze terreinen benutten voor het stichten van kinderkoloniehuizen.

De locatie van door de provincie in erfpacht uit te geven grond voor het stichten van het kindervakantiehuis De Eenheid.
De locatie van door de provincie in erfpacht uit te geven grond voor het stichten van het kindervakantiehuis De Eenheid.

Eind november stelde het college van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten voor om voor de duur van 40 jaren een perceel ter grootte van 2,5 hectare in erfpacht uit te geven aan de Amsterdamse stichting voor de bouw van kinderkolonie Sint-Antonius en aan de Zaanse vereniging 1,5 hectare voor kindervakantiehuis De Eenheid. Zij zouden daarvoor ieder jaarlijks 300 gulden per hectare moeten betalen.

Na instemming van Provinciale Staten kon op 3 februari 1932 de akte van uitgifte in erfpacht bij notaris Stuyt te Castricum door de partijen worden ondertekend.
De provincie Noord-Holland verklaart in erfpacht uit te geven aan de erfpachtster voor het daarop stichten en als zodanig gebruiken van een vacantietehuis voor kinderen, met bijgebouwen, tuin en erf.”

De achterzijde van het kindervakantiehuis. De achterbouw bevatte links de keuken en rechts de eetzaal.
De achterzijde van het kindervakantiehuis. De achterbouw bevatte links de keuken en rechts de eetzaal.

Met de voorbereidingen voor de bouw kon worden begonnen: Sint-Antonius aan de Heereweg en De Eenheid aan de noordzijde van de Noorderstraat–hoek Heereweg.

Vakantieoord De Eenheid werd door aannemer P. Kleerebezem uit Beemster gebouwd naar het ontwerp van architect D. Noë uit Assendelft. Het gebouw werd in 1932 in gebruik genomen.

Vakantiehuis met speelzaal

Enkele dagen voor de opening is een journalist van Het Volk, dagblad voor de arbeiderspartij, een kijkje gaan nemen en op 25 juli 1932 publiceert de krant het verslag van zijn bezoek: “Het vacantiehuis is symmetrisch gebouwd. De entrée wordt gevormd door een ruime hal, met links een slaapzaal voor de jongens en rechts een slaapzaal voor de meisjes. Deze slaapzalen betreedt men vanuit de hal. In elke slaapzaal zijn 26 goede bedden geplaatst en de ventilatie is er uitstekend verzorgd. Bovendien is naast elke slaapzaal een apart kamertje voor de leidster of leider gemaakt.

In het gehele benedenhuis zijn, behalve in de gangen, de hal enzovoorts, waar granieten vloeren liggen, rifvloeren (houten vloer van smalle lange planken) van Bruynzeel gelegd. In het huis is electrisch licht, gas, waterleiding en telefoon aangebracht. Achter de slaapzalen loopt een gang, die uitkomt op de binnenplaats. Aan het einde van dezen gang zijn de waschlokalen, die evenals de slaapzalen afzonderlijk zijn gehouden.


Jaarboek 41, pagina 18

In deze waschlokaaltjes zijn speciale voetenwaschbakken gemaakt en zijn zoo veel kranen, dat alle logeerende meisjes en jongens zich tegelijk kunnen wasschen. In de douche-cellen met gasgeijser kunnen de kinderen zich een ‘goede beurt’ geven.”

De speelzaal lag tussen de voorbouw en de achterbouw en had aan beide lengtezijden tuindeuren, zodat altijd aan één zijde alles open gezet kon worden, zonder dat men last had van de wind.
De speelzaal lag tussen de voorbouw en de achterbouw en had aan beide lengtezijden tuindeuren, zodat altijd aan één zijde alles open gezet kon worden, zonder dat men last had van de wind.

De verslaggever noemt de speelzaal de mooiste ruimte, waar de kinderen bij slecht weer zich naar hartenlust kunnen vermaken. De eetzaal, die direct aan de keuken grenst, treft hij aan de achterzijde van het gebouw aan.

“In de ruime keuken zullen de spijzen op een groot gasfornuis worden bereid. Een warmwaterautomaat van 60 liter zorgt er voor, dat het keukenpersoneel steeds de beschikking heeft over warm water. Verder zijn in het benedenhuis de noodige wc’s aangebracht.”

Na het benedenhuis verkend te hebben ziet de verslaggever op de bovenverdieping een tegeltableau met de namen van de bestuurders en de raad van toezicht van de coöperatie. In de conversatiekamer voor de begeleiding wordt hij getroffen door het prachtige uitzicht. Hij noemt het een bosrijke omgeving. De bomen zullen niet zo hoog geweest zijn als tegenwoordig, want hij kon jeugdherberg Koningsbosch en zelfs de watertoren van Duin en Bosch zien.

In de verte ziet hij ook de kerktorens van Castricum en hij is onder de indruk van het uitzicht in de richting van de Noordzee: “Werkelijk, men heeft voor dit vacantiehuis, dat met inbegrip van den inventaris ongeveer 40.000 gulden zal kosten, een ideaal plekje uitgekozen. Op de eerste verdieping van het vacantiehuis is een groote zolder, die nu nog niet productief kan worden gemaakt, doch waar hopelijk in de toekomst ook bedden zullen worden geplaatst, die dan het huidige aantal van 66 nog belangrijk kunnen vermeerderen.

Het streven van de coöperatie is er uiteraard op gericht om dit vacantiehuis goed te exploiteeren en er zoveel mogelijk meisjes en jongens van hun vacantie te laten genieten. Voor kinderen uit de Zaanstreek wordt slechts 5 gulden per week betaald en daarvoor worden zij bovendien nog per autobus van en naar hun woonplaatsen gehaald en gebracht.”

Een betere aanbeveling van het nieuwe vakantiehuis kon de Coöperatie zich niet wensen.

Het vakantiehuis De Eenheid stond in de hoek Noorderstraat-Heereweg. Het weiland op de voorgrond is nu het parkeerterrein aan de Noorderstraat.
Het vakantiehuis De Eenheid stond in de hoek Noorderstraat-Heereweg. Het weiland op de voorgrond is nu het parkeerterrein aan de Noorderstraat.

De opening

“Vacantieoord te Bakkum geopend”, zo kopt het avonddagblad Het Volk van 1 augustus 1932. “Hedenmiddag is alhier, onder groote belangstelling en begunstigd door prachtig zomerweer, het kindervacantie-oord van de coöperatie ‘De Eenheid’ te Zaandam, gelegen aan de weg naar Egmond, geopend.”

Kinderkoloniehuis De Eenheid.
Kinderkoloniehuis De Eenheid. Noorderstraat in Bakkum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Onder de aanwezigen waren het gemeentebestuur van Castricum, de opzichter van het Provinciaal Landgoed en tal van besturen van vak- en andere organisaties uit de Zaanstreek. In zijn openingswoord gaf de voorzitter van De Eenheid, H. Meertens, een overzicht van de wordingsgeschiedenis van het vakantieoord.

Daarna volgde een reeks van sprekers. De woordvoerder namens de Bakkersgezellenbond deed een financiële toezegging, maar bood ook een enveloppe met inhoud aan die bestemd was voor de aanschaf van een boekenkast. De vertegenwoordiger van de Handelskamer stelde 26 volledig uitgeruste ledikanten


Jaarboek 41, pagina 19

beschikbaar voor de jongensslaapzaal. De spreker namens de Centrale Bond van Verbruikscoöperaties en de Algemene Coöperatieve Spaarbank sprak zijn waardering uit over de buiten- en binnenarchitectuur.

Namens de Zaanse gemeenten voerde burgemeester Versteegen van Koog aan de Zaan het woord. Een vertegenwoordiger van de Zaanschen Bestuurdersbond verklaarde dat de moderne arbeidersbeweging zich verheugt over de prestatie om in tijden van crisis en afbraak zo’n mooi gebouw te stichten voor de arbeidersjeugd. Hij bood een collectie boeken aan.

Burgemeester Lommen.
Burgemeester Lommen. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Burgemeester Lommen van Castricum verwelkomde de prachtige, nieuwe voorziening in de gemeente en wenste de kinderen die hier hun vakantie komen doorbrengen, een zonnig verblijf toe.

Brochure

In het eerste jaar was het vakantieoord tijdens het zomerseizoen alleen voor kinderen van leden beschikbaar. Voor het overige deel van het jaar kon ook aan school- en jeugdgroepen onderdak worden verschaft. Er was plaats voor 50 kinderen, maar met weinig kosten zou dat aantal uitgebreid kunnen worden tot 80.

Het bestuur deed zijn best om aan het kindervakantieoord meer bekendheid te geven door het uitbrengen van een geïllustreerde brochure die aan de hoofden van scholen werd toegezonden. De brochure bevat foto’s van het exterieur en het interieur. Het vakantieoord wordt aangeprezen voor één- of meerdaagse schoolreisjes. Ook wordt vermeld dat elke slaapzaal in directe verbinding staat met een slaapkamertje voor de begeleiding en dat er één bed op de slaapzaal is afgeschut door gordijnen en ook bedoeld is als slaapplaats voor een begeleider of begeleidster.

“Om het vacantieoord te bereiken, kan men gebruik maken van de electrische treinen op de baanvakken Amsterdam- of Haarlem-Uitgeest-Alkmaar. Men stapt dan uit aan het station Castricum. Dan is het nog een wandeling van drie kwartier. Er loopt ook een autobus op elke trein uit beide richtingen (gewoon tarief: retour 25 cents). Voor niet al te ver afliggende plaatsen is het natuurlijk ook gemakkelijk met bussen te bereiken. Parkeergelegenheid is er voldoende ….”

In het uitgiftejaar van de brochure kostte een overnachting 0,30 gulden, het ontbijt met inbegrip van thee of melk 0,25 gulden, de warme middagmaaltijd 0,60 en het avondeten 0,25 gulden. Verder waren er koffie, thee, zuivel- en frisdranken en versnaperingen tegen billijke prijzen verkrijgbaar. Vooral groepen (leeftijd hoogste klassen lagere school) afkomstig uit de Zaanstreek en Amsterdam maakten gebruik van het vakantiehuis.

Grote belangstelling

Bedrijfsleider Compaan verwachtte dat 1933 een goed jaar zou worden. Hij vertelde daarover in de krant Het Volk van 3 juni 1933 het volgende: “Het vakantieoord zal tijdens de Pinksterdagen bezet zijn door de jeugdgroep van de Amsterdamse typografen. Daarna komen de aspiranten van de speeltuinvereniging Amsterdam-Zuid op bezoek, gevolgd door driemaal achter elkaar een weekeind van de sociaaldemocratische vrouwenclubs in Noord- Holland.

Er komen scholen uit Amsterdam, Driebergen, Amersfoort en Zaandam. Daartussendoor komt een jeugdgroep van de Bond van Overheidspersoneel uit de hoofdstad en van 24 juli tot 21 augustus komen 200 kinderen uit de Zaanstreek in groepen van 25 meisjes en 25 jongens allen een vakantieweek in De Eenheid doorbrengen. De vakantieweken zullen, evenals vorig jaar, geleid worden door mevrouw Helder uit Amsterdam.”

Het beheer kwam in 1933 in handen van het echtpaar Jacob Ekkes (1892-1954) en Geesje Ekkes-van Putten (1889-1984), afkomstig uit Koog aan de Zaan. Zij woonden met hun kinderen (Johannes, Trijntje, Guurtje en Leo) op de verdieping van het centrale deel van het gebouw.

De staf.
De staf. Van links naar rechts Trijntje, de dochter van het echtpaar Ekkes, medewerkster juffrouw Hartog, Jacob Ekkes en Geesje Ekkes-van Putten.

Hun twee dochters Trijntje en Guurtje werkten mee. Trijntje, die tot op hoge leeftijd in Bakkum woonde, herinnerde zich dat de kinderen als ontbijt en avondeten twee belegde boterhammen kregen. Als ze meer wilden, kregen ze alleen met boter besmeerde boterhammen.

Werkloosheidsproject

“Hebben wij nog toekomst?” Zo begint een krantenartikel in het Algemeen Handelsblad van 16 februari 1938. Dit is de vraag die tienduizenden werklozen in Nederland zich stelden, want de werkloosheid in ons land had een ongekende omvang aangenomen. Voor de jongeren van goede wil bestond er, zij het nogal beperkt, gelegenheid om zich nuttig te maken.

Tot de instellingen die dat mogelijk maakten, behoorde ook de Amsterdamsche Maatschappij voor Jonge Mannen, die in Bakkum een werkkamp had ingericht. Zestig jongeren uit Amsterdam en de Zaanstreek werden in De Eenheid ondergebracht voor werkgelegenheidsprojecten in de omgeving. Alle deelnemers verbleven er, buiten het zomerseizoen, niet langer dan acht weken per jaar.


Jaarboek 41, pagina 20

Ten behoeve van het vakantiehuis, de kinderkolonie Sint-Antonius en jeugdherberg Koningsbosch was er een beschutte speelweide nodig. Daarvoor had de provincie Noord-Holland in de onmiddellijke nabijheid van de drie instellingen een duinterrein beschikbaar gesteld. Het enkele hectaren grote terrein moest geëgaliseerd worden.

Voormalig koloniehuis Sint-Antonius.
Voormalig koloniehuis Sint-Antonius. Heereweg 114 in Bakkum. Foto Ger van Geenhuizen. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De daarvoor ingezette jongeren groeven de grond af en deponeerden die langs de randen van het terrein. Zo werden er nieuwe kunstmatige duinen gemaakt, waarop naderhand jonge bomen werden geplant om na verloop van enige jaren een prachtige beschutte speelweide te hebben.

Aan een verslaggever vertelde de heer Duinker namens het Provinciaal Waterleidingbedrijf (dat de duingebieden in beheer heeft) dat het de jongeren nogal eens moeilijk viel, maar dat zij in het algemeen het spitten en kruien toch vlug leerden. Het zal niet in alle opzichten prettig geweest zijn om elke ochtend om half zeven te moeten opstaan en een uur later aan het zware werk in de openlucht te moeten beginnen. Het moralistische krantenartikel van 16 februari 1938 besluit met de zin:
“Waarom zou dan het zwoegende troepje in Bakkum, dat getoond heeft tot de bovenlaag der werkzoekenden te behoren, aan de toekomst wanhopen?”

Exploitatieverliezen

Omdat de verliezen op de exploitatie toenamen, werden ook groepen volwassenen aangetrokken. De Amsterdamse Bestuurdersbond en de daarbij aangesloten instellingen organiseerden in dat jaar vier ‘kampen’. Elk kamp telde ongeveer 40 deelnemers. De eerste groep bestond uit diamantwerkers, lithografen, typografen, verzekeringsagenten en overheidspersoneel. De tweede groep werd gevormd door metaalwerkers en de derde groep door transportarbeiders, fabrieksarbeiders, bakkers en slagers.

De vierde groep werd een experiment genoemd. Deze groep bestond uit 44 vrouwen uit verschillende organisaties die zich de laatste jaren geconfronteerd zagen met werkloosheid. Zij konden wel wat afleiding gebruiken. Er werd gewandeld, gefietst en zoveel mogelijk in de openlucht naar lezingen geluisterd, onder andere over de persoon Troelstra. Ook zijn gedichten werden voorgedragen. Het experiment werd een succes genoemd, waarbij de verwachting werd uitgesproken dat het niet bij die eerste keer zou blijven.

Het Vakantiehuis bleef met verlies draaien. Volgens de notulen van de jaarvergadering van 2 juni 1938 moest er per jaar 2.000 gulden op worden toegelegd. Een fonds voor maatschappelijke doeleinden kon wegens tegenvallende resultaten niet in stand blijven. In de notulen staat letterlijk: ‘Het bestuur hoopt dat wij binnenkort zonder kleerscheuren van het Vacantieoord af kunnen komen’.

Toen kan men nog niet vermoeden op welke rigoureuze manier dat zou gebeuren.

De ondergang

Op 10 mei 1940 begon de oorlog en de mensen hadden andere dingen aan hun hoofd dan vakantieactiviteiten. Na de capitulatie heeft De Eenheid nog even dienst gedaan als een soort Rode Kruishospitaal voor militairen. Dat was voor korte duur, omdat de militairen al spoedig werden overgebracht naar Duin en Bosch.

In Het Volk (dagblad voor de arbeiderspartij) van 27 mei 1940 wordt in een kleine advertentie bekend gemaakt dat het vakantieoord is vrij gegeven en weer voor gasten beschikbaar is: “… Tevens delen wij mede, dat er nog een aantal plaatsen disponibel zijn voor kinderen van onze leden. De vacantieweken zijn van 29 Juli tot 5 Aug. en van 5 tot 12 Aug. aaanstaande”
Het is niet bekend of die vakantieweken zijn doorgegaan.

V.l.n.r. achter: Johannes Ekkes, zus Trijntje, hun moeder Geesje en hun vader Jacob; voor: onbekend, Leo en Guurtje Ekkes.
Van links naar rechts achter: Johannes Ekkes, zus Trijntje, hun moeder Geesje en hun vader Jacob; voor: onbekend, Leo en Guurtje Ekkes.

Het gezin Ekkes evacueerde naar Zaandam en De Eenheid kreeg minder gewenste gasten. Vanaf 4 september 1940 namen wisselende groepen Duitse militairen steeds voor korte tijd er hun intrek. Vanaf 8 februari 1941 was het gebouw niet meer bezet, maar werd het ook niet vrijgegeven.


Jaarboek 41, pagina 21

De leegstand duurde niet lang. De Eenheid werd net zoals Sint-Antonius aangewezen als een tijdelijk onderkomen voor patiënten van de Sint-Willibrordusstichting uit Heiloo. Op 13 mei 1941 kwamen de eerste patiënten te voet vanuit Heiloo in De Eenheid aan.

Op 9 juni 1942 werd verordonneerd dat de patiënten er binnen vier weken weer uit moesten. Het gebouw werd daarna opnieuw door de Duitsers in beslag genomen, maar in oktober 1942 werd de inbeslagname alweer opgeheven. Onduidelijk is wat er na die tijd met het gebouw is gebeurd.

Op 3 april 1944 kreeg de coöperatie te Zaandam van Castricumse burgemeester Masdorp het volgende bericht: “Ik deel U mede dat Uw perceel Heereweg 162 (Kinderkoloniehuis) kadastraal bekend sectie A nummer 911, in opdracht van het Rijkscommissariaat op korten termijn afgebroken wordt. De taxatie zal U door het Departement van Financiën nader bekend worden gemaakt onder mededeeling van de wijze waarop U schadeloos zal worden gesteld.”

De reden van de sloop was dat het pand in het schootsveld lag tussen het Widerstandsnest 40 (WN40), gelegen in de duintjes aan de oostzijde van de Heereweg, en de opgerichte radartoren Grosse Elefant tussen de Van Oldenborghweg en de kustduinen. Het Widerstandsnest bestond uit 22 bunkers en diverse open opstellingen.

Radartoren Grosse Elefant.
Radartoren Grosse Elefant.

Nog in diezelfde maand april 1944 werd De Eenheid tot op de fundamenten na gesloopt. Blijkens de lijst van het sloopmateriaal moet de sloop al voor 20 april hebben plaatsgevonden. Een deel van dat materiaal sloeg de gemeente Castricum op. Een ander deel, voornamelijk hout, ging naar de Wehrmacht. Achter het gebouw werd vanaf de Heereweg tot aan de radartoren een brede strook ontbost.

In april 1944 werd De Eenheid gesloopt.
In april 1944 werd De Eenheid gesloopt. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Volgens het verslag van de ledenvergadering van de Coöperatie, gehouden op 9 mei 1944, was het gebouw getaxeerd op 50.000 gulden, voor welk bedrag de Coöperatie een vordering op de Staat kreeg. Besloten werd de erfpachtscanon op te zeggen. Herbouw van het vakantie-oord werd niet overwogen. De verliezen op de exploitatie van 1932 tot 1943 werden becijferd op 32.782,50 gulden.

Dat het daar aan de Noorderstraat niet ongevaarlijk was, blijkt wel uit het verhaal van Siem Mooij, die als kind de oorlog heeft meegemaakt op de nabij gelegen boerderij Zeeveld: “Op een ochtend in september 1944 gingen mijn broer Piet en ik voor de varkens de wei halen die in melkbussen aan de Heereweg klaar stond (wei is een restproduct dat na de kaasbereiding overblijft).

Siem Mooij.
Siem Mooij. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Toen we over de Noorderstraat terugliepen, kwam plotseling vanuit zuidoostelijke richting met hoge snelheid een geallieerde jager aangevlogen over de duinen waar de bunkers onder lagen. De jager begon gelijk op de Duitse stellingen en de Elefant te schieten. Mijn broer en ik zochten meteen dekking onder een lage boomstruik. De jager maakte een grote bocht en kwam weer uit zuidoostelijke richting aangevlogen voor een tweede aanval. Vader Mooij stond op de mesthoop en schreeuwde ons toe dat we daar weg moesten.

Vervolgens doken we in een greppel. Het toestel zette schietend de tweede aanval in en kwam weer terug voor een derde aanval. Tussen de aanvallen door renden we in de richting van de boerderij. Met het hele gezin gingen we schuilen in de zelf gemaakte schuilkelder en wachtten daar de hevige aanval af. Mijn moeder was een kleine week daarvoor bevallen van mijn jongste broer (de jongste broer van Ernst Mooij, de schrijver van dit artikel). Toen de aanvallen voorbij waren, gingen we voorzichtig buiten kijken hoe het ermee stond. Over de omgeving hing een mist van kruitdampen en het weiland en de tuin lagen bezaaid met hulzen.”

Natuur

Het echtpaar Ekkes is na de oorlog weer naar Bakkum teruggekeerd en ging aan de Heereweg 31 wonen. Jacob Ekkes is toen bij de Dienst Terreinen en de kwekerij van het Provinciaal Waterleidingbedrijf gaan werken.

Jacob Ekkes, huismeester van vakantieoord de Eenheid.
Jacob Ekkes, huismeester van vakantieoord de Eenheid. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Van De Eenheid restte na de oorlog alleen de fundering en de granieten vloeren van de gangen en de kelder met de daarin gestorte granieten keukenvloer. Enkele jaren na de oorlog zijn de fundamenten opgeruimd, maar de oprit met de gemetselde hekpalen werden ontzien en markeerden nog lange tijd de plek waar eens het gebouw heeft gestaan.

Jaren later werden ook deze hekpalen gesloopt en de oprit opgebroken. De natuur heeft het terrein in beslag genomen en niets herinnert meer aan het korte bestaan van het vakantiehuis De Eenheid.

Ernst Mooij

Bronnen:

  • Akte van uitgifte in erfpacht van 3-2-1932;
  • Algemeen Handelsblad van 26-11-1930 en 16-2-1938, Koninklijke Bibliotheek;
  • Brochure van Kindervakantieoord De Eenheid;
  • De Telegraaf, landelijk dagblad, van 9-2-1931, Koninklijke Bibliotheek;
  • Documentatie van de Coöperatie de Eenheid, Gemeentearchief Zaanstad;
  • Het Volk (dagblad voor de arbeiderspartij) van 25-7-1932, 1-8-1932, 3-6-1933 en 27-5-1940, Koninklijke Bibliotheek;
  • Heideman, J., Castricum en Bakkum tijdens de Tweede Wereldoorlog, deel 1 1939-1942 (2011);
  • Notitie inzake ontruiming van 11-6-1942, in deelcollectie Erfgoed van de Oorlog, Beeldbank Regionaal Archief Alkmaar; Zaans Volksblad (sociaal-democratisch dagblad) van 31-5-1939, Koninklijke Bibliotheek.

Met dank aan:
Trijntje Ekkes (overleden in 2013), John Heideman en Siem Mooij.

7 augustus 2023

Antonius, Sint-, kindertehuis (Jaarboek 40 2017 pg 39-46)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 40, pagina 39

Antonius, eens een tijdelijk tehuis voor stadse ‘bleekneusjes’

In een voormalig pension aan het Pompplein in Egmond aan Zee was het eerste koloniehuis Sint-Antonius gevestigd.
In een voormalig pension aan het Pompplein in Egmond aan Zee was het eerste koloniehuis Sint-Antonius gevestigd.

Sinds het begin van de 20e eeuw gingen kinderen vaak op voorschrift van de huisdokter of schoolarts naar koloniehuizen. In een tijd dat welvaart nog niet zo vanzelfsprekend was en gezinnen groot waren, liepen veel kinderen het risico om verzwakt op te groeien door een gebrek aan goede voeding en gezonde lucht. Deze bleekneusjes, veelal stadskinderen, konden voor een periode van zes weken uitgezonden worden om onder een regiem van ‘rust, reinheid en regelmaat’ op krachten te komen.

Aan de rand van het duingebied, aan de westzijde van de Heereweg in Bakkum, ligt het voormalig koloniehuis Sint-Antonius, sinds 2001 een rijksmonument. Het werd in 1934 gebouwd naar ontwerp van de Haagse architect J.B. Fels. Opdrachtgever was de Christelijke Vereniging voor Kinderuitzending in Amsterdam ‘De Ark’, die echter tijdens de bouw failliet ging. Vervolgens werd het project overgenomen door de eveneens in de hoofdstad gevestigde Stichting Katholieke Kinderuitzending.

Deze stichting exploiteerde meerdere koloniehuizen (onder andere in Boxtel, Dieren en Zeist), maar ook in een voormalig pension Sint Antonius aan het Pompplein in Egmond aan Zee.

Een personeelsadvertentie in De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad, van 14 juni 1938.
Een personeelsadvertentie in De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad, van 14 juni 1938.

Hiervoor in de plaats kwam het nieuwe koloniehuis in Bakkum dat ook de naam Sint-Antonius kreeg.

De bouw van het kindertehuis Sint-Antonius is gereed in 1934.
De bouw van het kindertehuis Sint-Antonius is gereed in 1934.

Bij het ontwerp van het koloniehuis speelde de zonligging een belangrijke rol. De voor jongens en meisjes gescheiden slaapzalen en de speel- en eetzalen werden gesitueerd op het zuiden. De keukens, toiletten, garderobes en overige dienstruimten kwamen op het noorden te liggen. De voor die tijd zeer moderne ziekenboeg was om reden van hygiëne door een sluis van de verbindingsgang gescheiden.

Plattegrond van de begane grond.
Plattegrond van de begane grond.

De hypermoderne warmwaterboiler en bordenwasmachine hebben bijgedragen aan een zekere vorm van luxe voor de bewoners. In de markante architectuur met zijn flauw hellende schilddaken met ruim overstek is duidelijk de invloed herkenbaar van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright (1867-1959).

Niet te veel en niet te weinig op een slaapzaal is het beste. Voor ‘dwarsventilatie’ is goed gezorgd. Deze foto is waarschijnlijk van voor de oorlog.
Niet te veel en niet te weinig op een slaapzaal is het beste. Voor ‘dwarsventilatie’ is goed gezorgd. Deze foto is waarschijnlijk van voor de oorlog.

Jaarboek 40, pagina 40

Tegen de zuidoosthoek van de oostvleugel is een vierkante sokkel gemetseld met daarop een beeld van Sint-Antonius. In de vorm van een ark siert een windwijzer de schoorsteen nabij de hoofdentree. Het is een verwijzing naar de oorspronkelijke opdrachtgever voor de bouw van het koloniehuis.

Antonius is de patroonheilige van de franciscanen onder andere voor vrouwen, kinderen en armen en wordt in katholieke kringen ook aangeroepen om zoek geraakte voorwerpen terug te vinden.
Antonius is de patroonheilige van de franciscanen onder andere voor vrouwen, kinderen en armen en wordt in katholieke kringen ook aangeroepen om zoek geraakte voorwerpen terug te vinden.

Sint Antonius

Antonius van Padua werd op 15 augustus 1195 in Lissabon geboren en is op 13 juni 1231 in Padua overleden. Zijn eigenlijke naam was Fernando Martins de Bulhões. Hij stamde af van een rijke, adellijke familie. Als vijftienjarige jongen trad hij in bij de Reguliere Kanunniken van Sint-Augustinus. Kort na zijn priesterwijding maakte hij de overstap naar een nieuwe, snelgroeiende orde: de minderbroeders, bedelmonniken van Franciscus van Assisi. Nog geen jaar na zijn overlijden werd hij door paus Gregorius IX heilig verklaard.

In 1946 werd hij als ‘leraar van het evangelie’ tot kerkleraar uitgeroepen. Antonius wordt als een belangrijke heilige beschouwd. Hij wordt afgebeeld in een franciscaner pij, met een lelie als teken van maagdelijkheid, met het Christuskind op zijn arm of zittend op een boek.

De aankomst van Monseigneur Aengenent met zijn gevolg.
De aankomst van Monseigneur Aengenent met zijn gevolg.

Monseigneur J.D.J. Aengenent, bisschop van Haarlem, opent op 24 juli 1934 het kindertehuis. De eerste bewonertjes waren toen al gearriveerd en hadden hun plekje in het nieuwe koloniehuis gevonden.

Geestelijken en andere genodigden bijeen ter gelegenheid van de inzegening van koloniehuis Sint-Antonius door de bisschop van Haarlem, monseigneur J.D.J. Aengenent.
Geestelijken en andere genodigden bijeen ter gelegenheid van de inzegening van koloniehuis Sint-Antonius door de bisschop van Haarlem, monseigneur J.D.J. Aengenent. Heereweg 114 in Bakkum, 24 juli1934. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Een nieuwe start na een moeilijke tijd

Er breekt voor de staf en de kinderen een ongemakkelijke tijd aan als de Duitse bezetter het Bakkumse tehuis in november 1940 vordert. De kinderen verhuizen naar het koloniehuis Sint-Joseph in Egmond aan Zee. Het oog van de Duitse bezetter valt ook op dit huis dat eveneens wordt gevorderd. De Volksgezondheidsinspectie keurt het oude Antonius in Egmond aan Zee goed, waarna de kinderen daar ondergebracht worden. In 1942 wordt het huis gesloten. Later wordt het oude Antonius op last van de bezetter gesloopt om militair-strategische redenen. Het Bakkumse Antonius blijft tot het einde van de oorlog door Duitse militairen bezet.

In tegenstelling tot het nabijgelegen vakantieoord ‘De Eenheid’, ontkomt Antonius aan de verwoestende sloophamer. Helaas hebben de oorlogsjaren onder invloed van de bewoning door de Duitse Wehrmacht hun sporen in het huis nagelaten en moest er heel wat arbeid en tijd in het herstel worden gestoken. De kosten voor het herstel van het gehavende gebouw bedroegen 15.000 gulden en dat was voor die tijd heel veel geld.


Jaarboek 40, pagina 41

Kindertehuis Sint-Antonius.
Kindertehuis Sint-Antonius.

Pas in november 1946 is Antonius weer geschikt voor de opvang van kinderen. De eerste kinderen arriveren op 13 november. Op 20 november zingen die kinderen voor genodigden bij de officiële heropening onderstaande lied dat door rector Van Dieren is gemaakt.

Feestlied:

Nu ‘t Koloniehuis in Bakkum
Weer in luister is hersteld,
En wij kinderen ‘t weer bevolken
Na vijf jaren van geweld,
Juichen wij uit volle mond,
Zoodat het klinkt heel Neêrland rond!


Ruw beschadigd en verwaarloosd,
Onherkenbaar lag ‘t gebouw
(eens de vreugd van zwakke kindren!)

Uitgeplunderd en in rouw.
‘t Meest van al leed het gestel
Van de jeugd in d’ oorlogshel.

Al d’ ellende is nu geleden.
“Sint Antonius” herrees!
Alleluja, dank zij Gode,
Die Zijn goedheid ons bewees!

Dank aan die door noeste vlijt
Hebben ons dit feest bereid!

Lang Leev’ Nêerland, lang leev’ Bakkum
En zijn schoon Koloniehuis.
Leve lang ook de Regeering,
Koningin en heel Haar Huis!

Leve lang ook Holland-Noord,
En ‘t Bestuur van dit schoon oord!


Jaarboek 40, pagina 42

Armoede in Nederland

Na de oorlog heerst er armoede in Nederland. Er is gebrek aan goede voeding, waardoor kinderen vooral uit de grote steden een gezondheidsduwtje nodig hebben. Dat is ook de conclusie van directrice mejuffrouw Bierman, die samen met rector Van Dieren en dokter Moons de naoorlogse staf van het huis vormen. Schoolartsen pikken de zwakste kinderen eruit en dragen die voor om uitgezonden te worden naar een kinderkolonie. De uitzending is voor een periode van zes weken, echter zonder regulier schoolonderwijs. Antonius had toen de zogenaamde A-status. De kinderen komen met bussen aan en worden verdeeld in groepen van ongeveer 15 kinderen van gelijke sekse en leeftijd met één leidster per groep.

Meisjesspeelzaal.
Meisjesspeelzaal.

Onder de kinderen zijn veel slechte eters, waaronder ook kinderen die thuis nooit een warme maaltijd kregen. Om hen aan het eten te krijgen, wordt geen dwang gebruikt, maar door de maaltijd slechts gedurende een beperkte tijdsduur aan te bieden, wordt er na een aantal dagen trek in eten opgewekt.

Truus Sonsma-Konijn werd in 1949 voor zeven weken in het Antonius opgenomen, omdat ze thuis te weinig atTruus: “Het ontbijt van havermout met een dik vel erop kreeg ik niet door mijn keel en dan zat er ook nog oud brood bij. De korstjes stopte ik in mijn schort en spoelde ze door de wc. Ik ging er dood van heimwee en heb zelfs geprobeerd om tijdens een wandeling weg te lopen. Uiteindelijk heeft het ook niet geholpen, ik eet nog steeds niet veel.”

Naast zorg voor voeding wordt er veel aandacht besteed aan rust, reinheid (hygiëne) en regelmaat, alles volgens een vast patroon.

De buren

Achter het koloniehuis staat de voormalige boerderij Zeeveld, waar toen de familie Mooij woonde. Ernst weet nog goed dat hij en zijn broer Nico bij Antonius kind aan huis waren. Ernst:
“Directrice Bierman zwaaide er toen de scepter, juffrouw Annie Völler was het hoofd van de huishouding, Ida Bollen de kokkin en Piet de Waard de tuinman. De laatste twee trouwden met elkaar.

Piet de Waard met de buurjongens Ernst en Nico Mooij.
Piet de Waard met de buurjongens Ernst en Nico Mooij.

In de keuken kregen wij vaak een bord stevige havermoutpap met flink wat suiker. We mochten het Sinterklaasfeest altijd meevieren en Piet de Waard was ook onze kapper. Zomers zette hij ons ergens buiten op een stoel en in de winter knipte hij ons in de indrukwekkende verwarmingskelder onder de ingangspartij. Als de afwas werd gedaan, kon je het gezang van de huishoudelijke hulpen horen tot op het erf van boerderij Zeeveld.”

Ernst herinnert zich ook nog de indeling van het gebouw. In de zuidelijke vleugel van het hoofdgebouw sliepen links beneden de jongens en rechts de meisjes. De directrice had haar woonvertrekken in het entreegedeelte. Het meeste personeel woonde intern. De groepsleidsters hadden boven in het middendeel hun kamers. Daar bevonden zich ook een conversatiekamer en een linnenkamer.

In de noordwestvleugel waren op de begane grond de keuken, de afwaskeuken, de broodkeuken, de eetzaal voor de kinderen, en de eetkamers voor de begeleidsters en voor het huishoudelijke personeel. Het hoofd van de huishouding had haar woonkamer ook beneden in de noordwestvleugel.

Rector Van Dieren, de geestelijke verzorger, had een woonvertrek in de smallere noordoostvleugel, waar ook de ziekenboeg was.

Ook Marian Mooij, van een volgende generatie, heeft haar herinneringen aan het Antonius. Zij is de dochter van Siem Mooij, een broer van Ernst. Nadat Siem de boerderij van zijn vader had overgenomen, heeft Marian enkele jaren op boerderij Zeeveld gewoond. In 1968 verhuisde het gezin naar de Van Tienhovenhoeve aan de Heereweg. Marian: “De periode dat ik met de kinderen van het Antonius optrok, was in het begin van de jaren (negentien) zestig, toen ik ongeveer vijf jaar was. Ik ben niet op de kleuterschool


Jaarboek 40, pagina 43

geweest, omdat Zeeveld toch wel ver van school was en omdat ik altijd met de kinderen van de kolonie kon optrekken. De groepen kwamen op de boerderij naar de beesten kijken en ik werd heel vaak opgehaald om mee te wandelen. Tijdens de wandelingen werd er volop gezongen en deden we spelletjes in het duin. Bij slecht weer werd er binnen geknutseld en er was ook een soort gymzaal.”

Een groep jongens met hun leidsters, enkele stafleden en dienstpersoneel poseren ergens in de duinen. De dame in de zwarte jurk met witte strepen is juffrouw Annie, onder haar directrice Bierman en uiterst rechts zit Ida Bollen.
Een groep jongens met hun leidsters, enkele stafleden en dienstpersoneel poseren ergens in de duinen. De dame in de zwarte jurk met witte strepen is juffrouw Annie, onder haar directrice Bierman en uiterst rechts zit Ida Bollen.

Marian herinnert zich ook dat er bij het huis een groot grasveld was waar een sportdag werd gehouden, onder andere met zaklopen en dat men in de zomermaanden ook wel naar zee ging voor de jaarlijkse stranddagen. Dan moest er door het duin een hele lange wandeling naar het strand gemaakt worden. Piet de Waard (de al eerder genoemde tuin- en klusjesman en kapper) bracht dan tussen de middag in grote rieten manden brood en karnemelk. Marian:
”Ik heb eind jaren (negentien) zestig altijd met veel plezier met de kinderen gespeeld. Wat ik nog weet is dat er wel kinderen erg verdrietig waren en soms huilden. Toen begreep ik niet waarom, maar voor sommige kinderen was het helemaal niet leuk in het koloniehuis. Ze hadden heimwee en bezoek kwam er volgens mij alleen op zondag en waarschijnlijk ook niet elke week.”

Een medisch kinderhuis

Marlou Molkenboer-Nijst is van 1957 tot 1986 aan Sint-Antonius verbonden, eerst als adjunct-directrice en vanaf 1975 als directrice. Zij heeft grote ontwikkelingen en veranderingen in de werkwijzen voor behandeling van de geplaatste kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden, meegemaakt en toegepast.

In de dokterskamer bij dokter Moons. Zuster Nijst kijkt toe.
In de dokterskamer bij dokter Moons. Zuster Nijst kijkt toe.

In de jaren (negentien) zestig komt men tot het oordeel dat met het regiem van rust, reinheid en regelmaat het gewenste resultaat onvoldoende wordt bereikt. De aanpak moet meer op het individuele kind gericht zijn. Zes weken is een te korte tijd om veranderingen in het gedrag van kinderen te kunnen aanbrengen. De tijdsduur van het verblijf wordt verlengd tot drie maanden en bij uitzondering zo nodig langer.

Door het bestuur wordt de koloniehuis B-status aangevraagd en verkregen onder de voorwaarde dat ook onderwijs zal worden geboden. Op deze wijze kwamen er meer mogelijkheden om aan het individu aangepaste adequate opvang en behandeling te geven.

Eind jaren (negentien) zestig komt er in Nederland een splitsing in de werkwijze van de koloniehuizen. De goed functionerende B-kinderhuizen kunnen, na een zorgvuldige inspectie, door het Ministerie van Volksgezondheid (jeugd-


Jaarboek 40, pagina 44

hoofdinspecteur Dr. Wafelbakker) de zogenaamde status van AWBZ-huis krijgen, hetgeen betekende dat de gehele financiering van het huis door de wet AWBZ wordt gedragen. Antonius verkrijgt deze status in 1970, als tweede kindertehuis in Nederland. Het financieringsprobleem behoorde hiermee tot het verleden.

Antonius wordt verbouwd om aan de gestelde eisen te voldoen en de staf van het huis wordt uitgebreid met de benodigde disciplines (onder meer met arts, kinderarts, psycholoog, pedagoog, maatschappelijk werker en gezinstherapeut). Het verplicht dragen van een uniform wordt afgeschaft. De kindergroepen worden kleiner van omvang (maximaal acht kinderen) en de leiding per groep is in handen van vier personen. De aanpak kan nu geheel op elk individu afgestemd worden. Er wordt met grote regelmaat overleg gepleegd tussen de betrokken stafleden en de school- en groepsleiding, om een grote continuïteit te verkrijgen in de behandeling van ieder kind apart. De groepsleiding wordt beter geschoold (hbo-niveau) en kan dan ook goed bijdragen aan het gehele proces.

Er wordt intensief samengewerkt met de ouders en soms het gehele gezin, waaruit de pupil afkomstig is. Ouders komen regelmatig naar het Antonius om een dag lang aanwezig te zijn in de groep van hun kind om de behandelwijze van dichtbij mee te maken. De gezinstherapeut bezoekt de gezinnen voor soms een intensieve begeleiding thuis. Alles is erop gericht om het kind zich in het Antonius thuis te laten voelen en voor te bereiden op terugplaatsing in het gezin (soms pas na een therapie van twee jaar).

Vanaf 1975 is Marlou Nijst directrice. Zij heeft vele veranderingen meegemaakt en doorgevoerd.
Vanaf 1975 is Marlou Nijst directrice. Zij heeft vele veranderingen meegemaakt en doorgevoerd.

Marlou: “Dat de kinderen zich in het algemeen thuis voelden in het Antonius, manifesteerde zich nog al eens in het weekend, wanneer oud-bewoners langs kwamen om aan hun vriend of vriendin te laten zien waar zij een deel van hun jeugd hadden doorgebracht en om herinneringen op te halen.”

Onderwijs

Er wordt er ook onderwijs gegeven. Door de achtergrond van veel kinderen is gekozen voor het zogenaamde buitengewoon bijzonder lager onderwijs (nu speciaal onderwijs). Eerst wordt er onderwijs gegeven in het Antoniusgebouw, later in de rooms-katholieke jeugdherberg De Mantelmeeuw aan de Bleumerweg en weer later in noodgebouwen op het eigen terrein. De school krijgt in 1974 een eigen bestuur.

In 1978 wordt een nieuwe school in gebruik genomen. Naast de interne leerlingen bezoeken steeds meer externe leerlingen de school. Als de school te klein is geworden, wordt vergunning aangevraagd voor de aanbouw van een klaslokaal, een personeelsruimte en twee werkkamers. In maart 1994 wordt dit nieuwe deel in gebruik genomen.

Vanaf 1995 viel de school onder de Stichting Katholiek Onderwijs (later Tabijn) en vanaf 2000 onder de Aloysiusstichting. De groei gaat door en enkele jaren later heeft de Antoniusschool drie locaties in Castricum: de hoofdlocatie aan de Heereweg, de Duinrandschool en de Molenweidschool.

Deze maken deel uit van de Aloysiusstichting. Deze stichting is in 1891 opgericht met als doel onderwijs te bieden aan sociaal-emotioneel zwakkere jongeren en heeft scholen op meerdere locaties. Aloysius is de patroonheilige van de jeugd, in het bijzonder de studerende jeugd. De naam en het jaar van de oprichting verwijst naar een lange katholieke geschiedenis.

De verbintenis tussen Antonius en de Antoniusschool wordt steeds losser, maar dit geldt niet voor de gezamenlijke aanpak van het kind. Er was wekelijks overleg met leerkrachten, hoofd groepsleiding en psychologe onder voorzitterschap van de directrice. Het overleg tussen het kinderhuis en de school over vorderingen op didactisch en pedagogisch gebied is gebleven tot aan de sluiting. Op dit moment zijn er veel scholen in Noord-Holland die de naam Antoniusschool hebben en onder de Aloysiusstichting vallen.

In de klas met juf Marijke Borst.
In de klas met juf Marijke Borst.

Marijke Borst is in augustus 1971 begonnen als leerkracht,wordt in 1998 coördinator-locatieleider voor de onderbouw van de Duinrandschool en is de laatste paar jaren lid van het zorgteam van de school en contactpersoon tussen school en huis. Na iets meer dan 40 jaren op de Antoniusschool is zij in 2012 gestopt.


Jaarboek 40, pagina 45

Een anekdote van Marijke: “Een jongen van acht jaar, wonend in een leefgroep in het kinderhuis, vroeg op een woensdagochtend aan mij of hij een snipperdag kon aanvragen. Hij was heel serieus. Ik zei hem dat ik het een goede vraag vond, dat een hele dag te veel was, maar dat hij wel die middag vrij kon krijgen en leuke dingen mocht gaan doen. Hij was erg blij en bedankte me hartelijk. Na schooltijd wenste ik hem een fijne snippermiddagDe volgende dag vertelde hij uitgebreid wat hij had gedaan.
De groepsleiding vertelde later dat hij niet door had dat ook de andere kinderen die middag vrij waren.”

De kapel

Vroeger had het kinderkoloniehuis een losstaande houten kapel. Piet Zomerdijk was daar in de periode 1952 tot 1960 samen met Nico en Piet Levering uit Egmond misdienaar. Toen hij een jaar of twaalf was, mocht hij alles klaarzetten voor de dienst en met de collecteschaal rondgaan.

Piet: “Op een gegeven moment ‘regende’ het guldens en rijksdaalders op mijn schaal, maar bij het geld tellen in de kamer van de rector Van Leipzig bleek dat alles van chocola was.”

Het kinderkoloniehuis had een eigen kapel, hier nog zonder luiklok.
Het kinderkoloniehuis had een eigen kapel, hier nog zonder luidklok.

De kapel raakte buiten gebruik en werd in 1978 gesloopt. Vooraf was besloten om alles wat van waarde was hieruit te verkopen om het geld aan de kinderen te kunnen besteden. Tineke Zonneveld was in die tijd werkzaam op de administratie en kocht het altaarkleed. Tineke: “Ik verwerkte een deel van de stof in een jurk en heb deze altijd met veel plezier gedragen.”

Hoofdleidster Anne Franken, maatschappelijk werkster en later afdelingshoofd, had met de overkoepelend vestigingsdirecteur, de heer J.A. Franssen van de Stichting Katholieke Kinderhuizen uit Vught, afgesproken dat de klok voor het huis bewaard zou blijven.

Tijdens de sloop is het hen ontgaan dat de klok door de slopers werd meegenomen. Afspraken hierover zouden niet goed zijn vastgelegd, zodat Franssen geen andere keuze had dan de klok terug te kopen van het slopersbedrijf.

Tijdens de viering van het 50-jarig bestaan van de Stichting Katholieke Kindertehuizen in 1981 wordt de klok in zijn nieuwe functie onthuld. Waar voorheen de vlaggenmast stond, hangt nu de klok. Kinderen voor wie de tijd erop zit, worden met de ‘Voorgoed-klok’ uitgeluid door de staf. Voor hen begon een nieuw leven na een intensieve leerperiode op het Antonius, waar nodig, ondersteund door nazorg.

In de loop van de tijd heeft het gebouw Antonius verschillende verbouwingen en uitbreidingen ondergaan. De kapel is in 1978 gesloopt.
In de loop van de tijd heeft het gebouw Antonius verschillende verbouwingen en uitbreidingen ondergaan. De kapel is in 1978 gesloopt.

Fusies en het einde

De Stichting Katholieke Kinderhuizen wordt in 1986 gesplitst in de vermogensstichting SKK en de exploitatiestichting ‘Stichting Medisch Kinderhuis Antonius’ die het pand huurt. Het bestuur wil af van de katholieke signatuur. Er volgt weer een interne verbouwing. De grote slaapzalen waren al verbouwd tot kleinere slaapzaaltjes. Die worden nu verbouwd tot tweepersoonskamertjes. Elke woongroep krijgt een eigen woon- en speelkamer.

De fusiekoorts slaat ook in de zorg toe. In 1993 fuseert Antonius met het Boddaertcentrum en de kinderhuizen De Schuilhoeve en Huize van Strijen. De nieuwe stichting heet Kardeel die in 2004 weer fuseert met de stichting Vlotbrug. Uit die fusie ontstaat de stichting Parlan, een organisatie voor Jeugd & Opvoedhulp in Noord-Holland-Noord. Antonius biedt dan plaats aan 43 kinderen in de basisschoolleeftijd.

De kinderen die worden geplaatst, hebben problemen in de thuissituatie of op school. Zaken als onvoldoende aandacht van de ouders tot zelfs verwaarlozing, maar ook gedrags-, psychische of leerproblemen waardoor opvang binnen het gezin wordt bemoeilijkt, zijn oorzaken van hun verblijf. Een klein aantal kinderen verblijft er onvrijwillig, ingegeven door een uitspraak van een kinderrechter.


Jaarboek 40, pagina 46

Vanuit de staf is de hulpverlening erop gericht om het contact met de ouders te herstellen, als daar een mogelijkheid voor bestond.

In 2009 beraadt Parlan zich op de toekomst van Antonius. De manier waarop jarenlang kinderen in het monumentale pand zijn ondergebracht (grootschalig en afgelegen) is verouderd. Bovendien dreigt door een verminderde vraag naar de hulpvormen onderbezetting. Men komt tot de conclusie dat Antonius bouwkundig verouderd is en het beste kan worden afgestoten. Veel kinderen op Antonius zijn gebaat bij kleinschalige opvang met vaste opvoeders in zogenaamde ‘gezinshuizen’, een zware vorm van pleegzorg. De gezinshuis-ouders zijn professionele hulpverleners (in dienst van Parlan) die kinderen in huis nemen die intensieve behandeling nodig hebben.

Tussen de kolonietijd en die van nu is er in de wereld van de jeugdzorg veel veranderd, maar het monumentale gebouw uit 1934 heeft niets aan grandeur verloren. De kapel is gesloopt en Sint-Antonius waakt nog steeds over het gebouw, ook al heeft het beeld de tijd niet ongeschonden doorstaan.

Na 75 jaar verblijven er in Bakkum geen kinderen meer die moeten aansterken om de maatschappij energiek tegemoet te kunnen treden. Een citaat uit het Nieuwsblad van Castricum: “Kinderhuis Antonius heeft op zaterdag op 23 juli 2011 na 75 jaar haar deuren gesloten. Maar liefst 500 mensen gaven zich op voor de reünie die bij dit afscheid werd gehouden. Bleekneusjes, kinderen uit de jeugdzorg en medewerkers dwaalden door de gangen en haalden gezamenlijk herinneringen op. Een bijzondere afsluiting, voor iedereen die hier gewoond en gewerkt heeft.”

Als definitief afscheid luidt oud-bewoner Simon Visser voor de laatste keer de bel van Antonius.
Als definitief afscheid luidt oud-bewoner Simon Visser voor de laatste keer de bel van Antonius.

Een bezoekster van de reünie merkte op: “Ik moest hier na het bombardement van Rotterdam van 1940 heen en had moeite met het strenge regime.”

Maar ook mooie herinneringen werden uitgewisseld. Simon Visser verbleef in 1990 in Antonius en het tandenpoetsen is hem altijd bijgebleven. Simon: “Als we onze tanden poetsten, stond de leiding te kijken en moesten we op commando onze mond spoelen.”

Anton Gerritse was de laatste kok van het huis. Anton: “In 2000 werd besloten om kant en klare maaltijden in te kopen. Dit zou efficiënter zijn dan zelf koken, je hoefde de maaltijden alleen maar op te warmen. Drie jaar later ging ik weer zelf koken, dat was drukker maar veel lekkerder en hierin kon je ondanks de halffabricaten weer wat van jezelf kwijt.

Aart Leemhuis en Wendy van der Maarel hadden van 1991 tot en met de sluiting ook bemoeienis met het kinderhuis. Wendy: “De kinderen hadden hier wat meer wondjes van het buitenspelen, omdat het ook zo goed kon. Ouders lossen dat normaal gesproken op met een pleister en een aai over de bol. De groepsleiding nam het zekere voor het onzekere en stuurde ze naar dokter Wendy.”

Jeugd & Opvoedhulp is niet overbodig, maar verandert. Steeds vaker wordt hulp geboden aan gezinnen in hun eigen buurt, hun eigen huis, school, dorp of stad. Dichtbij en kleinschalig. Toch doet het iedereen een beetje pijn om afscheid te nemen van Antonius. Daar liggen de herinneringen, vrolijke en pijnlijke, van duizenden kinderen en hun ouders.

De locatie aan de rand van de duinen straalt nog steeds de rust uit die toen belangrijk gevonden werd en ook voor haar toekomstige bewoners en gebruikers zal gelden.

Don van Lier

Bronnen:

  • Archief Aloysiusstichting;
  • Monumentenregister Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, monumentnummer: 524129;
  • ‘Vergeet niet het zwakke kind’ Geschiedenis van de stichting Katholieke Kinderhuizen (2007).

Met dank aan:
Marijke Borst, Anne Franken,Wendy van der Maarel, Marlou Molkenboer-Nijst, Ernst Mooij, Marian Mooij, Piet Zomerdijk en Tineke Zonneveld-Nuyens.

12 april 2023

Rode Kruis, 80 jaar (Jaarboek 38 2015 pg 4-12)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 38, pagina 4

Tachtig jaar geschiedenis van de afdeling Castricum van het Nederlandse Rode Kruis

Twee medewerkers van het Rode Kruis.
Twee medewerkers van het Rode Kruis. Van Speykkade 61 in Castricum. Foto Ad van de velde. Toegevoegd.

De geschiedenis van de Rode Kruisafdeling begint al voor de officiële oprichtingsdatum op 18 januari 1935. Vanaf het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 was het Rode Kruis betrokken bij de inrichting van paviljoens van het ziekenhuis Duin en Bosch die zo nodig als hospitaal dienst konden doen. In het dorp werden vrijwilligers geworven voor de verpleging.

Burgemeester Lommen nam in de jaren (negentien) dertig het initiatief voor de instelling van een ‘Roode Kruis Commissie Castricum’ die de oprichting van een afdeling zou kunnen voorbereiden. De afdeling zou de gemeenten Limmen, Castricum en Uitgeest gaan omvatten met in totaal circa 15.000 inwoners.

Inmiddels zijn vele acties, reorganisaties en functiewijzigingen gepasseerd, maar onveranderd is de toewijding van velen voor hulpverlening aan iedereen die dat nodig heeft.

Oprichting

Burgemeester Lommen had veel belangstelling voor de organisaties op het terrein van gezondheidszorg. Hij was zelf onder andere bestuurslid van de ‘Koninklijke Nationale bond voor Reddingswezen en Eerste Hulp bij Ongelukken’. Hij zal zeker de oprichting van de plaatselijke EHBO-vereniging in 1929 gestimuleerd hebben. De burgemeester reikte op 9 januari 1929 de eerste EHBO-diploma’s uit aan zes door dokter Leenaers opgeleide cursisten. In 1933 werd de Castricumse Reddingsbrigade opgericht en op 18 januari 1935 volgde een afdeling van het Rode Kruis voor de gemeenten Limmen en Castricum. Uitgeest sloot zich daar later bij aan.

Het eerste bestuur was als volgt samengesteld: voorzitter de burgemeester van Limmen J.J. Nieuwenhuijsen, secretaris W.E. van Keeken, penningmeester Chr. Kieft, commandant transportcolonne arts J.C. van der Sluis, leden: mejuffrouw A. Plas en de heren C.M. Juffermans, M.J.F. van Oppen, M.J. ten Raa en H.W. Steur.

Leden van de Rode Kruiscolonne hadden een bescheiden bordje bij de voordeur.
Leden van de Rode Kruiscolonne hadden een bescheiden bordje bij de voordeur.

Geschiedenis Rode Kruis

Het Rode Kruis is een wereldwijde hulpverleningsorganisatie voor mensen die in nood verkeren. Op 22 augustus 1864 werd de organisatie opgericht om het lot van zieken en gewonden tijdens militaire operaties te verbeteren. De Zwitser Henri Dunant was hiervoor een van de belangrijkste pleitbezorgers. Het beeldmerk is een rood kruis in een wit veld: de omgekeerde Zwitserse vlag. Het logo is niet overal hetzelfde. Islamitische landen hebben de Rode Halve Maan en Israël heeft de Rode Davidster. Het Nederlandse Rode Kruis, gevestigd in Den Haag, is in 1867 opgericht. Het landelijk bureau coördineert alle nationale en internationale activiteiten. Het bureau heeft een ondersteunende functie voor de 270 plaatselijke afdelingen die in 65 districten samenwerken.

Het werkterrein van de afdeling Castricum omvat sinds 2007 alle kernen binnen de gemeente. Het aantal vrijwilligers van de afdeling bedraagt momenteel (in 2014) rond de 100.


Jaarboek 38, pagina 5

In mei 1939 vond op het terrein van Duin en Bosch onder grote publieke belangstelling een oefening van de transportcolonne plaats.
In mei 1939 vond op het terrein van Duin en Bosch onder grote publieke belangstelling een oefening van de transportcolonne plaats.

Colonne

In de beginjaren besteedde de organisatie veel aandacht aan de opleiding van vrijwilligers voor de zogenaamde Transportcolonne. De colonnes waren oorspronkelijk geüniformeerde hulporganisaties die in tijd van oorlog of grote rampen eerste hulp konden verlenen. Het had een militaristische inslag inclusief rangen, zoals het leger die kent. Het uniform is lang gebleven evenals de vrijwillige opzet.

Secretaris W.E. van Keeken schreef in zijn verslag van de hulpverlening 1939-1946 dat de afdeling beschikte over een helperscolonne van ongeveer 40 leden en een helpsterscolonne van ruim 100 leden. Cursussen voor nog meer helpers en helpsters werden uitgeschreven en ook het materiaal werd verder aangevuld. Huisarts Brugman uit Uitgeest werd in 1940 commandant van de Transportcolonne.

Het Rode Kruis richtte zich vooral op verzorging, verpleging en begeleiding van zieken en had een iets andere doelstelling dan die van de EHBO, maar het bezit van het EHBO-diploma werd voor veel functies vereist. Vanaf 1936 bemanden medewerkers van het Rode Kruis ook de eerstehulppost op het kampeerterrein Bakkum.

In de jaren (negentien) dertig hing de dreiging van een oorlog in de lucht. Er werd geoefend in het verbinden van slachtoffers en het naspelen van ongelukken. Het oefenen met gasmaskers, die deel uitmaakten van de standaarduitrusting, hoorde daar ook bij. Diverse verbandmiddelen en hulpmiddelen als een draagbaar werden zorgvuldig beheerd. Er werd een uitvoerige administratie bijgehouden onder toezicht van Den Haag. Regelmatig verschenen er in de krant oproepen om zich te melden voor een nieuwe opleiding voor hulp aan zieken en gewonden.

Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog begon, werd de afdeling belast met de voorbereiding van noodziekenhuizen voor de verpleging van lichtgewonde en zieke militairen; er moest op ongeveer 1.500 bedden worden gerekend. In een van de paviljoens van het ziekenhuis Duin en Bosch in Bakkum werd een noodziekenhuis met 500 bedden ingericht.

Tijdens de oorlogsdagen in 1940 werden hier ongeveer 325 militairen opgenomen, verpleegd en zo nodig van kleding voorzien. Onder meer vier scholen, de jeugdherberg Koningsbosch en koloniehuis de Eenheid kwamen in aanmerking om dienst te doen als mogelijke noodziekenhuizen. De grote zaal van café Borst werd geschikt geacht voor 51 bedden.

Castricum vluchtoord

Castricum was als vluchtoord aangewezen voor een aantal gemeenten die te maken konden krijgen met gebieden die onder water gezet konden worden bij de landsverdediging. Die maatregelen zijn inderdaad uitgevoerd en op 11 mei 1940 ’s nachts om 0.30 uur kwamen de eerste geëvacueerden uit Leusden per trein aan. Volgens het verslag van secretaris Van Keeken leek de trein in de dichte duisternis op een donker spook:
De enge lichtstralen uit een afgeschermde lamp onthulden het troostloze beeld van een perron vol ongelukkige mensen met hun bagage.”

In kleine groepjes werden de mensen naar gereedstaande autobussen gebracht. Vrijwilligers van het Rode Kruis, politie en luchtbeschermingsdienst begeleidden de mensen. Ouden van dagen en gehandicapten kregen speciale zorg. De eerste groep werd in Limmen ondergebracht.

Op 13 mei 1940 kwamen 1500 geëvacueerde inwoners van Ankeveen en Kortenhoef per trein aan en werden bij Castricummers en Bakkummers ondergebracht. Vanwege besmettelijke ziekten moesten plotseling enkele nieuwe adressen worden gevonden. Zes leegstaande woningen op de Burgemeester Boreellaan, tegenwoordig sportpark Vitesse ’22, werden met spoed ingericht. In de rooms-katholieke bewaarschool aan de Dorpsstraat kwam een noodziekenhuis. Enkele dagen na de capitulatie keerden de evacués weer terug naar hun woonplaatsen.

Secretaris Van Keeken: “Vrijwel alle helpsters en helpers waren in deze dagen, hetzij in het hulpziekenhuis, hetzij bij de evacuatie werkzaam en hadden hun waarde getoond. Zij doorleefden vermoeiende dagen, maar de geest en samenwerking waren uitstekend.”

De colonne van het Rode Kruis Castricum, Limmen en Uitgeest nam in 1948 deel aan een manifestatie in het Olympisch stadion ter gelegenheid van de inhuldiging van Koningin Juliana.
De colonne van het Rode Kruis Castricum, Limmen en Uitgeest nam in 1948 deel aan een manifestatie in het Olympisch stadion ter gelegenheid van de inhuldiging van Koningin Juliana. Bovenste rij 1e links de heer A.J. Reurts, administrateur en leider in Castricum. Voorste rij 2e rechts colonnecommandant dokter Brugman uit Uitgeest.

Jaarboek 38, pagina 6

Evacuatie Bakkum en Castricum

Zodra de meeste emoties van de bezetting voorbij waren, werd voortgegaan met het geven van cursussen, het houden van oefeningen en de aanvulling van materieel. Het was ook voor de activiteiten van de afdeling een zware slag toen het ziekenhuis in de tweede helft van 1942 geëvacueerd werd en men de ondersteuning van de directie onder andere bij het organiseren van oefeningen en opleidingen moest missen.

In 1942 begon de evacuatie van Duin en Bosch.
In 1942 begon de evacuatie van Duin en Bosch. In recordtijd moest het terrein verlaten zijn en iedereen moest helpen. Patienten liepen met een deel van de inboedel naar buiten. Het meeste werd opgehaald door vrachtauto’s en bussen en werd naar onder andere Warnsveld gebracht. Collectie NHA. Toegevoegd.

In de laatste maanden van 1942 begon de grote evacuatie van de bevolking van het kustgebied. Ook daarbij werd de afdeling op allerlei manieren ingeschakeld. Zo begeleidden helpsters van de afdeling groepen naar Friesland en Groningen.

Het aantal vrijwilligers nam door de evacuatie en de afbraak van veel woningen snel af en de afdeling werd uit elkaar geslagen. Aan de inrichting en het beheer van de centrale keukens in Castricum, Limmen en Uitgeest kon nog wel een bijdrage worden verleend. Nog overgebleven helpers en helpsters sloten zich aan bij de Luchtbeschermingsdienst: een gemeentelijke organisatie met uitkijkposten, wachtdienst rondes en een alarmeringssysteem door middel van sirenes.

Gedurende de maanden van hongertochten werd in Limmen een ‘koffie- en theepost’ aan de Rijksstraatweg ingericht. Toen in 1944 op bevel van de bezettingsautoriteiten een NSB-er tot voorzitter van het hoofdbestuur werd aangewezen, besloot het afdelingsbestuur alle contacten te verbreken.

Aad van der Colk (1924), filmoperateur in het Corsotheater, deed in zijn vrije tijd dienst bij de Rode Kruispost op het ‘tentenkamp’.
Aad van der Colk (1924), filmoperateur in het Corsotheater, deed in zijn vrije tijd dienst bij de Rode Kruispost op het ‘tentenkamp’.

Hernieuwde opbouw

Geleidelijk keerden de inwoners terug naar hun dorp. De na-oorlogse periode kenmerkte zich door hernieuwde opbouw, oefening en de aanschaffing van nieuw materiaal. Met enige moeite werden de activiteiten weer opgestart. In de eerste ledenvergadering, die in 1946 werd gehouden, werd aan 18 vrijwilligers het onderscheidingsteken voor 10 jaar Rode Kruisdienst uitgereikt.

Het bestuur wekte in juli 1947 via het Nieuwsblad voor Castricum de vroegere helpers en colonnisten op om de ledenvergadering te bezoeken:
Vooral de helpsters en colonnisten woonachtig te Castricum en Bakkum zullen wij gaarne weder ontmoeten. Deze toch, die in de bezettingsjaren vóór de evacuatie zo nuttig werk verrichtten, laten tot nu toe niets van zich horen. De lust en fut schijnen er uit te zijn.”

Herinneringskruis voor belangrijke diensten in de bezettingsjaren.
Herinneringskruis voor belangrijke diensten in de bezettingsjaren.

In 1950 werden 99 personen in het werkgebied van de afdeling onderscheiden met het herinneringskruis 1940-1945 voor belangrijke Rode Kruisdiensten in de bezettingsjaren.

Bekendmaking van de start van de opleiding voor het EHBO-diploma in september 1954.
Bekendmaking van de start van de opleiding voor het EHBO-diploma in september 1954.

De colonne, die EHBO-assistentie verleende bij evenementen en op het kampeerterrein, telde in het begin van de jaren (negentien) vijftig nog ongeveer 125 leden. De Rode Kruispost behandelde honderden gevallen per seizoen. Volgens de uitgebreide verslaglegging betrof het vooral klein leed, zoals zonnebrand, wespensteken, verstuikingen of kwallenbeten, maar in 1952 stond ook een geboorte, gevolgd door ziekenhuisopname, op de lijst.

Als gevolg van het teruglopen van het aantal leden (dertig in 1969) besloot het bestuur in 1970 om de colonne in Castricum op te heffen. Veel taken waren door de EHBO-vereniging overgenomen. De colonne in Limmen werd wel voortgezet en is nu het EHBO-team van de rooms-katholieke afdeling Castricum.


Jaarboek 38, pagina 7

De voormalige veiling werd magazijn en later verenigingsgebouw van het Rode Kruis. Zowel hier als bij drogisterij Peijs in Bakkum hingen kastjes waar lectuur in kon worden gedeponeerd voor verdere verspreiding.
De voormalige veiling werd magazijn en later verenigingsgebouw van het Rode Kruis. Zowel hier als bij drogisterij Peijs in Bakkum hingen kastjes waar lectuur in kon worden gedeponeerd voor verdere verspreiding.

Accommodaties

Na opslag op particuliere adressen beschikte de afdeling vanaf de jaren (negentien) vijftig over magazijnruimte in het voormalige veilinggebouw aan de Dorpsstraat 40. Toen het beheer van hulpmiddelen regionaal geregeld werd, kon aan deze ruimte een andere bestemming gegeven worden. Een eigen onderkomen voor cursussen en vergaderingen was een grote wens.

Met veel hulp van sympathisanten werd het gebouwtje zo goed mogelijk aangepast en op 11 december 1970 heeft mevrouw P. Wagenaar, wethouder van Sociale Zaken, de opening verricht. Het was een aantal jaren het centrale punt van waaruit het welfarewerk plaatsvond. De omstandigheden waren primitief: er waren geen sanitaire voorzieningen en in de winter was het er erg koud.

Het bestuur van de afdeling op 8 maart 1978.
Het bestuur van de afdeling op 8 maart 1978. Van links naar rechts eerste rij: mevrouw K. Moser, scheidend voorzitter J. Hilarius en de nieuwe voorzitter E. Bossinade. Tweede rij: de heer C. Laarman en de dames C. Franken, M. Zonjee, A. Beltman, F. van Keeken en J. Boomgaard.

Het afdelingsbestuur was dan ook heel blij toen op 3 oktober 1977 een deel van de voormalige Duinrandschool in Bakkum in gebruik genomen kon worden: twee lokalen, een keukentje en een toilet. “We vonden dat een grote weelde …”, herinnerde leidster Corrie Moser zich. Het aantal vrijwilligers steeg tot ruim vijftig en er werden zelfs knutselochtenden voor mannen georganiseerd, waaraan Meine Krist een grote bijdrage leverde.

Ook in Bakkum ontstond weer gebrek aan ruimte en in 1980 kwam een noodgebouw beschikbaar bij de basisschool de Sokkerwei aan de Oranjelaan. Kort voor de opening overleed plotseling voorzitter Egbert Bossinade, die de toenemende activiteiten sterk had gestimuleerd. De nieuwe voorzitter Ben Wagenaar memoreerde bij de opening op 3 november 1980 de grote verdiensten van zijn voorganger. Zelf zette hij zich in voor een eigen accommodatie van de afdeling.

De voormalige kleuterschool aan de Van Speykkade was van 1988 tot 2012 het domicilie van de Rode Kruisafdeling.
De voormalige kleuterschool aan de Van Speykkade was van 1988 tot 2012 het domicilie van de Rode Kruisafdeling.

In 1987 kon de voormalige kleuterschool aan de Van Speykkade 61 van de gemeente worden gekocht. Ben Wagenaar had daarvoor een geldinzamelingsactie georganiseerd en met hulp van de Rotaryclub Castricum de verhuizing en de renovatie geleid. Op 8 april 1988 heeft de wethouder van Welzijnszaken Jan Postma het pand officieel geopend. Na meer dan vijftig jaar kreeg de afdeling eindelijk een eigen home, zij het dat de grond eigendom van de gemeente bleef en dat een erfpachtovereenkomst gesloten moest worden. Vanwege de hypotheeklasten werd gezocht naar onderhuurders met verwante activiteiten, zoals de bloedafname van Sanquin en diverse cursus-


Jaarboek 38, pagina 8

sen. Een ‘buitenpost’ van ziekenhuis Duin en Bosch is hier ook gevestigd geweest.

Na een renovatie heropende burgemeester Waal het gebouw op 23 september 2000. Links voorzitter Felix de Bats.
Na een renovatie heropende burgemeester Waal het gebouw op 23 september 2000. Links voorzitter Felix de Bats.

In 1999 was een volgende renovatie noodzakelijk om de gebruiksmogelijkheden te verbeteren, achterstallig onderhoud te verrichten en de kwaliteit te verhogen. De verbouwing werd in 2000 uitgevoerd. Burgemeester Waal heropende het gebouw op 23 september 2000.

Omdat de erfpachtovereenkomst eindigde en niet werd verlengd, is het gebouw in 2008 weer aan de gemeente verkocht en werd het vervolgens nog enkele jaren gehuurd.

In 2012 deed zich de mogelijkheid voor een ruimte aan het Kooiplein te huren. Secretaris Margriet Spinhoven:
“Ik hoorde op de nieuwjaarsreceptie van de Volksuniversiteit Castricum dat deze organisatie per 1 mei zou worden opgeheven en heb gelijk de voorzitter Kees Visser gebeld of deze ruimte iets voor ons was. De dag daarna zaten we al bij de makelaar en kwamen we snel tot overeenstemming. Nu zijn we erg tevreden met deze mooie plek.”
In juni 2012 verrichtte burgemeester Toon Mans de officiële opening.

Opening van de locatie aan het Kooiplein door burgemeester Mans in juni 2012.
Opening van de locatie aan het Kooiplein door burgemeester Mans in juni 2012.

Welfare

De eerste aanzet voor het welfarewerk werd in 1957 gegeven. De officiële oprichtingsdatum was 20 augustus van dat jaar. Volgens de notulen van die vergadering heeft de administrateur van de colonne, de heer A.J. Reurts, een uiteenzetting gegeven over de inhoud van het werk. Hij betreurde het dat geen van de vier Welfare-werksters katholiek was (….), maar vond dit geen bezwaar om toch katholieke patiënten te helpen, omdat het Rode Kruis een neutrale organisatie is, die helpt ongeacht politieke of religieuze overtuiging.

Vrijwilligers verzorgden activiteiten, onder andere in het dorpshuis De Kern. Het aantal medewerkers nam toe en in de jaren (negentien) vijftig werden rond de 135 personen wekelijks ontvangen. In 1978 was het aantal deelnemers gestegen tot ruim 200 en het vrijwilligersbestand tot 72. Er werd aanvullende mantelzorg verleend: vrijwilligers gingen bij mensen op bezoek, hielpen hen bij boodschappen doen of begeleidden ze bij ziekenbezoek en er werden uitstapjes georganiseerd.

Opening van een nieuwe ruimte in een noodgebouw van de openbare lagere school de Sokkerwei aan de Oranjelaan voor welfare-aktiviteiten van Het Rode Kruis.
Opening van een nieuwe ruimte in een noodgebouw van de openbare lagere school de Sokkerwei aan de Oranjelaan voor welfare-aktiviteiten van Het Rode Kruis. Oranjelaan in Castricum, 3 november 1980. Van links naar rechts gemeentesecretaris W.P. de Kam, mevrouw K.A. Moser-Bijmolt (leidster welfarewerk), B.W. Wagenaar (voorzitter afdeling Castricum van het Rode Kruis), Joop Brasser (hoofd afdeling sociale zaken), Niek Kaan (hoofd afdeling algemene zaken). Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Mevrouw Moser speelde als algemeen leidster een belangrijke rol bij de organisatie. In 1984 nam ze afscheid. Het hoofdbestuur van het Rode Kruis kende haar de zilveren medaille van verdienste toe voor haar langdurige inzet. Antje Beltman volgde haar op en is vele jaren daarna het hart van de afdeling geweest.

Wil Möls (1935) al bijna dertig jaar vrijwilligster:

Toen ik om medische redenen moest stoppen met mijn werk als coupeuse bij een atelier aan de Overtoom, keek ik uit naar andere bezigheden. Bij het Rode Kruis kon ik aan de slag bij de begeleiding van een groepje oudere dames dat wekelijks bij elkaar kwam. Er werd veel geborduurd en gebreid. Werken met textiel was heel vertrouwd voor mij en de omgang met de deelnemers gaf veel voldoening.

Nooit gedacht dat ik het wel bijna dertig jaar zou volhouden. Ik ben begonnen in het noodgebouw van De Sokkerwei en daarna overgestapt naar het gebouw aan de Van Speykkade. Inmiddels heeft het Rode Kruis dat gebouw helaas moeten verlaten en nu hebben we op het Kooiplein een nieuwe ontmoetingsruimte.

Ons groepje heet De Schakel en bestaat uit 10 tot 15 dames die wekelijks op dinsdagochtend samen komen. De meesten worden gebracht door de vervoersdienst van de stichting Welzijn. Nieuwe deelnemers zijn nog altijd welkom.


De begeleiding is in handen van Jenny Dijkman, Mies de Koning, Riek Plas, Hennie Sloof en mijzelf. Het werken met textiel is een beetje op de achtergrond geraakt. Er worden verhaaltjes voorgelezen, spelletjes gedaan en op het ogenblik is het inkleuren van platen erg in.

In de schoolvakanties stoppen we met de bijeenkomsten, maar dan bezoeken we de deelnemers zeker een keer thuis om wat bij te praten. Inmiddels zijn zowel de begeleidsters als de deelnemers rond tachtig jaar of ouder.

Het is enorm gezellig en we gaan vriendschappelijk met elkaar om, anders had ik het nooit zo lang volgehouden.”

Wil Möls al bijna 30 jaar vrijwilligster.

Jaarboek 38, pagina 9

Zorg en welzijn

De afdeling Welfare veranderde verschillende keren van naam. Eerst werd het onder ‘Sociale activiteiten’ geschaard en later werd het als ‘Zorg en Welzijn’ betiteld. In de verzorgingshuizen de Santmark en De Boogaert en in Sans Souci verzorgen vrijwilligers vanaf 1974 activiteiten, zoals voorlezen, handwerken en spelletjes; vanaf 2007 zijn deze activiteiten ook gestart in De Cameren in Limmen en in Strammerzoom in Akersloot, naast de wekelijkse groepsochtenden in het Rode Kruisgebouw. Het seizoen wordt bij het begin van de zomervakantie feestelijk afgesloten.

Marja van Meggelen was coördinator van de activiteiten van 1994 tot 2000, waarna Anneke Kloen die taak overnam. Hennie Spruit volgde haar in 2002 op. In 2009 werden de taken herverdeeld.

Hennie kijkt terug op een geweldige tijd: “Het Rode Kruis geeft veel vrijheid bij de invulling van het werk. Ik voelde het als mijn taak om het voor alle deelnemers en vrijwilligers zo gezellig mogelijk te maken. We hebben verschillende uitstapjes georganiseerd, maar het bezoek aan de lichtjesavond in Den Ilp vond ik een van de hoogtepunten.”

Marja van Meggelen: “Er zijn zoveel mensen die, zonder het te beseffen, voor andere mensen als mantelzorger fungeren. Al die dagelijkse hulp en steun die mensen belangeloos aan elkaar geven, die is natuurlijk onbetaalbaar.”

De onderlinge contacten bij de bijeenkomsten in het Rode Kruisgebouw en in de zorgcentra worden door de deelnemers erg op prijs gesteld.
De onderlinge contacten bij de bijeenkomsten in het Rode Kruisgebouw en in de zorgcentra worden door de deelnemers erg op prijs gesteld.

Recente nieuwe activiteiten zijn het Samen2-project en het project ‘Meet&Eat’. Dit laatste project is bedoeld om mantelzorgers te ontlasten. Een vrijwilliger gaat met de hulpvrager koken en eten, zodat de mantelzorger een paar uur iets voor zichzelf kan doen. Het Samen2-project is bedoeld om de eenzaamheid van mensen te doorbreken. Er wordt naar gestreefd dat er een band ontstaat tussen de vrijwilliger en de deelnemer. Het maken van een wandeling of een museum- of concertbezoek: alles is mogelijk.

Vakantiereizen

Het Nederlandse Rode Kruis organiseert al lang aangepaste vakanties voor mensen die vanwege een beperking niet zelfstandig op vakantie kunnen. Het meest bekend zijn de reizen op het vakantieschip ‘ Henry Dunant’; dat schip is in 1959 in de vaart genomen. Daarnaast is het mogelijk te logeren in Hotel ‘IJsselvliedt’ in Wezep en hotel ‘De Valkenberg’ in Rheden.

Inschepen op de Henri Dunant in de haven van IJmuiden.
Inschepen op de Henri Dunant in de haven van IJmuiden.

In de jaren (negentien) negentig werd de mogelijkheid geboden een stacaravan te huren in Noord-Brabant. Vanuit de afdeling werden deelnemers voor de reizen voorgedragen. In het verleden waren dat rond 20 deelnemers; momenteel is dat aantal sterk afgenomen. De stijgende kosten spelen hierbij een rol.

Vanuit de afdeling werd voor begeleiding en vervoer naar de boot of het hotel gezorgd. Soms is vervoer per rolstoel-bus nodig. Aan de begeleiders worden steeds strengere eisen gesteld op het gebied van medische zorg en deskundigheid, waaronder het gebruik van hulpmiddelen zoals til-liften, zodat het volgen van door het Rode Kruis aangeboden cursussen geen overbodige luxe is.

Tineke Kaandorp was vele jaren vakantiecoördinator:
“Mensen met gezondheidsproblemen, maar ook alleenstaanden, kunnen dankzij het Rode Kruis toch genieten van een heerlijke vakantie. Ook echtparen, waarvan een van beiden gehandicapt is, kunnen gezamenlijk op vakantie. De hotels beschikken over rolstoelbussen, zodat uitstapjes in de omgeving voor iedereen mogelijk zijn. Zelfs voor mensen, die aan bed gebonden zijn, zijn er diverse excursiemogelijkheden.”

Telefooncirkel: elke dag even contact

In september 1990 ging de eerste telefooncirkel van start. Een groep mensen belt elkaar dagelijks in een vaste volgorde. Een vrijwilliger start ’s ochtends de telefooncirkel. Na ongeveer een half uur ontvangt dezelfde vrijwilliger een telefoontje van de laatste persoon op de lijst en zo is de cirkel rond.

De telefooncirkel is bedoeld voor mensen met behoefte aan dagelijks contact, bijvoorbeeld uit veiligheidsoverwegingen of omdat mensen door een handicap, ziekte of leeftijd minder mogelijkheden hebben om anderen te ontmoeten. Mocht er iets mis zijn met een van de deelnemers, dan wordt er onmiddellijk actie ondernomen.


Jaarboek 38, pagina 10

Van 1998 tot 2014 was Margriet Saat-Lobach coördinator van de telefooncirkel in Castricum: “Het mooie van dit werk is het idee dat je iets voor anderen betekent, dat je hen in staat stelt door dagelijks persoonlijk contact in de eigen omgeving te blijven. Het geeft een gevoel van veiligheid. Je merkt dat het mensen zekerder maakt en ook voor hun kinderen is het heel geruststellend.”
Momenteel zijn er drie telefooncirkels met zeven of acht deelnemers.

Mantelzorgcafé

Ondersteuning van mantelzorgers is van groot belang om hen in staat te stellen hun zorgtaken te blijven vervullen. In samenwerking met het provinciaal steunpunt mantelzorg IJmond werd in 2002 besloten ook in Castricum ontmoetingen van mantelzorgers te gaan organiseren onder de ludieke naam ‘mantelzorgcafé’.

Wethouder IJmte van Gosliga opende op 25 september 2002 in het Rode Kruisgebouw de eerste bijeenkomst. Lotgenoten kwamen maandelijks bijeen om ervaringen uit te wisselen en informatie te ontvangen van sprekers over diverse onderwerpen die met zorgverlening verband hielden.

Cathy Hegeman heeft de organisatie samen met andere vrijwilligsters jarenlang begeleid. In 2010 is de activiteit overgenomen door andere initiatieven in de regio, waaronder het Alzheimer Café.

De stichting Welzijn is in samenwerking met het Rode Kruis, de Zonnebloem en de ouderenbonden in 2004 gestart met de Zondagsociëteit, die nog steeds elke tweede zondag van de maand gehouden wordt.

Tracing

Tracing en sociale opsporing zijn belangrijke onderdelen van het werk van het Internationale Rode Kruis. Wereldwijd spoort het Rode Kruis familieleden op van mensen die het contact met hun verwanten zijn kwijtgeraakt als gevolg van gewapende conflicten of natuurrampen of door sociale of persoonlijke omstandigheden.

In 1995, in de tijd van het oplaaien van conflicten in voormalig Joegoslavië, werd aan deze werkzaamheden opnieuw vorm gegeven met het oprichten van regionale centra. Op 7 maart 1995 is het Tracingteam Castricum van start gegaan, dat het gebied van Beverwijk tot en met Texel, uitgezonderd de Zaanstreek, bestrijkt. Jantie Vegter, die tot 1994 de functie van welfareleidster vervulde, was de eerste coördinator. Het eerste team bestond uit acht vrijwilligers en een secretaresse.

Wekelijks wordt spreekuur gehouden in het Rode Kruisgebouw en in het asielzoekerscentrum in Den Helder. Ook is er nu een spreekuur in Alkmaar en Heerhugowaard. Tijdens het gesprek wordt zoveel mogelijk informatie verzameld die van belang kan zijn bij het opsporen van de familie.

De vrijwilligers van het in 1995 opgerichte Tracing Centrum.
De vrijwilligers van het in 1995 opgerichte Tracing Centrum. Staand van links naar rechts Edith Sibinga, Marijke Schmidt, Martha van Veldhoven, Irene Heynis, Fiep Nijland, Tiny Röttering en Marijke Emeis; zittend Els Zeggelink en Jantie Vegter.

Edith Sibinga, vanaf het begin betrokken bij het Tracing-team: “Wanneer iemand een verzoek doet om familie op te sporen, wordt er een gesprek gevoerd met twee vrijwilligers. Je krijgt vaak bakken ellende over je heen, je moet dus sterk in je schoenen staan om dit werk te doen. Daarnaast moet je geïnteresseerd zijn in je medemens en in andere culturen. Het zijn vaak pijnlijke verhalen, we zitten hier dan best indringende gesprekken te voeren.”

De informatie gaat naar het landelijk bureau in Den Haag, die de gegevens doorgeeft aan het kantoor in Genève. Van daaruit wordt actie ondernomen. Soms gaat het om het bezorgen van een brief in een gebied waar veel vernietigd is, maar ook om het echt opsporen van mensen.

Een andere tak van opsporing is het zoeken van biologische ouders van kinderen die via adoptie in Nederland terecht zijn gekomen. Dit wordt sociale opsporing genoemd. Met een opsporing zijn vele maanden gemoeid. Een positief resultaat geeft de vrijwilligers een enorme voldoening.


Jaarboek 38, pagina 11

Collecte en vlaggenactie

Voor de landelijke collecteweek van het Rode Kruis zijn in deze regio zo’n 140 collectanten nodig. Het is ieder jaar weer een enorme organisatie en een opgave om voldoende collectanten te werven. In 1947 bracht de collecte 360 gulden op; in 1977 was dit 11.000 gulden. In 2009 was de opbrengst bijna  7.400 euro.

Vlaggen uit op de Henri Dunant-singel tijdens de jaarlijkse collecte.
Vlaggen uit op de Henri Dunantsingel tijdens de jaarlijkse collecte.

Met een vlaggenactie werd beoogd de collecte zoveel mogelijk onder de aandacht te brengen. De bewoners van de Henry Dunantsingel staken dan de Rode Kruis vlag uit, evenals het gemeentehuis, de brandweerkazerne, de huisartsen en zelfs het PWN-kantoor deed mee. Felix de Bats, gedurende tien jaar voorzitter van de afdeling, bracht samen met Wijnand Veldman de vlaggen bij alle adressen langs. Momenteel (in 2014) wordt er alleen nog gevlagd bij het gemeentehuis en op de parkeerplaatsen rond het winkelcentrum Geesterduin.

De inkomsten van de afdeling omvatten de contributies van de leden, de opbrengst van de jaarlijkse collecte, giften en legaten. Een deel hiervan werd volgens de geldende verdeelsleutel afgedragen aan het landelijk bureau.

Bloedinzameling

De inzameling van bloed is een van de oudste taken van het Rode Kruis. De eerste bloeddonoravond in Castricum werd gehouden op 21 juni 1962. Het was ieder jaar weer een grootschalige dorpsactiviteit.

Grootschalige bloedafnameavonden, zoals in 1994 in het Clusius college, behoren tot het verleden.
Grootschalige bloedafnameavonden, zoals in 1994 in het Clusius college, behoren tot het verleden. Tussen de witte jassen coördinator Antje Beltman.

Voorzitter Felix de Bats verwoordde het in het jaarverslag 1995 als volg:“De goede zorg van alle vrijwilligers bij de bloedinzameling heeft dit jaar weer drie heel succesvolle campagnes opgeleverd. Zonder de inzet van al deze mensen was dat niet mogelijk geweest. Dit geldt ook voor degenen die niet zo zichtbaar werken, maar wel zorgen dat de oproepkaarten gevouwen en de enveloppen gesorteerd en door heel het dorp bezorgd worden. Wel goed zichtbaar zijn de ruim honderd borden die voor elke inzamelings-campagne door het hele dorp geplaatst worden en zorgen dat een week lang het Rode Kruis weer voor iedereen goed zichtbaar is.”

Gemiddeld waren er per avond ongeveer 250 donoren. Op initiatief van huisarts Leemhuis werd met succes een actie gevoerd om dit aantal te verdubbelen. Een aantal prominente inwoners van Castricum en Bakkum (waaronder burgemeester Schouwenaar, Henny Huisman, Frans van Dusschoten en Hans Spaan) namen zitting in het comité van aanbeveling voor de bloeddonor wervingsactie. Het aantal deelnemers nam met honderden toe.

De locatie voor de bloeddonor avonden werd te klein. Daarna mocht de Agrarische School (het huidige Clusius College) gebruikt worden. De laatste grootschalige bloedafname, georganiseerd door de afdeling Castricum, vond plaats op 12 januari 2000. De inschrijving bij de bloeddonor avonden was vele jaren in handen van Greet Borst-den Hartog. Ze stond erom bekend dat ze de geboortedata van veel donoren en vrijwilligers uit haar hoofd kende.

In 1998 trad de nieuwe wet op de bloedtransfusie in werking. Hiermee werd de volledige verantwoordelijkheid voor de afname, de productie van bloed en bloedproducten en de levering aan ziekenhuizen gelegd bij de Stichting Sanquin. De rol van het Rode Kruis werd beperkt tot het faciliteren van Sanquin.

Gerda Schram-Wulp vond het wel een hele verantwoordelijkheid, maar toch liet ze zich overhalen om in januari 1993 de organisatie van de bloedafname van Antje Beltman over te nemen. Ze vertelt:
“In het begin kwamen er zo’n 100 donoren, maar door het voeren van wervingsacties liep het aantal op tot 750 (!), drie avonden per jaar. Van de Sokkerwei moest worden overgestapt naar de grotere aula van het Clusius College. De voorbereiding met 1200 schriftelijke uitnodigingen, huur van de ruimte, inrichting, werving van vrijwilligers, taakverdeling enzovoort was een flinke klus. Mijn man en mijn zuster Wil Adrichem-Wulp hielpen gelukkig mee. Er waren veel trouwe donoren, maar de kroon spande toch de Bakkum- met Piet Brandjes, die 80 keer bloed had gegeven toen hij er op zijn 70e jaar mee moest stoppen.

Door nieuwe technieken is de grootschalige bloedafname niet meer nodig en staat er bij Geesterhage enkele keren per jaar een wagen. Ik zorg nog steeds voor assistentie vanuit de afdeling, nu dus al meer dan twintig jaar.”

Bestuur en organisatie

Een van de hoogtepunten voor de afdeling was de viering van het 50-jarig bestaan. Uit erkentelijkheid voor het vele werk van de afdeling besloot het gemeentebestuur een jubileumreceptie in het gemeentehuis aan te bieden op 18 januari 1985, precies 50 jaar na de oprichting.


Jaarboek 38, pagina 12

Veel herinneringen werden opgehaald op de druk bezochte reünie in 2002.
Veel herinneringen werden opgehaald op de druk bezochte reünie in 2002.

Een ander hoogtepunt was de reünie voor alle huidige en oud-vrijwillig(st)ers die op 11 november 2002 werd georganiseerd. Er kwamen zo’n zeventig gasten op af. Corrie Moser en Lucy Boerdijk vertelden over de jaren waarin zij actief waren en veel oude herinneringen werden opgehaald.

De afdeling Castricum werd opgericht als een zelfstandige vereniging met eigen leden. Dit betekende dat er elk jaar een ledenvergadering moest worden gehouden om de jaarlijkse benoemingen en de jaarstukken te laten goedkeuren. De ledenvergaderingen werden tevens benut om de jubilarissen te huldigen door het uitreiken van oorkondes en medailles voor 10, 20 of 30 jaar ‘trouwe dienst’. Bij zijn afscheid als voorzitter in 2003 ontving Felix de Bats van het hoofdbestuur de Medaille van Verdienste in brons. In die vergadering werd ook zijn opvolger Jan Groot geïnstalleerd.

Voorzitters Rode Kruis Castricum

1935-1951 J.J. Nieuwenhuijsen
1951-1954 P.E.M. Teenstra
1954-1960 S.H.J. Bosma
1960-1962 J.A. Keizer
1963-1968 E. Bossinade
1968-1978 J. Hilarius
1978-1980 E. Bossinade
1980-1993 B.W. Wagenaar
1993-2003 F.T. de Bats
2003-2009 J. Groot
2009-2010 G.C. Zoet
2010-2012 K. Visser
2012-heden (2014) H. Thesingh

In 2005 hebben de leden besloten in te stemmen met een fusie van de afdelingen Akersloot en Castricum. De nieuwe gefuseerde afdeling telde zo’n 1.200 leden. In 2007 volgde een fusie met de afdeling Limmen en kwam het ledenaantal op rond de 1.500.

Als gevolg van het besluit het Nederlandse Rode Kruis om te vormen tot één vereniging zijn in 2009 alle lokale afdelingen opgeheven en zijn deze sindsdien geen zelfstandige rechtspersonen meer, maar onderdeel van de landelijke vereniging.

Belangrijker dan welke reorganisatie dan ook, is dat vele honderden vrijwillig(st)ers in de afgelopen 80 jaar zich dagelijks met hart en ziel hebben ingezet voor hun medemens, zonder zich te storen aan bestuurlijke wijzigingen of fusies. Een eerbetoon aan allen is op zijn plaats.

Jeannette Smits
Niek Kaan

Bronnen:

  • Archief Rode Kruis afdeling Castricum;
  • Regionaal Archief Alkmaar;
  • Dijkstra, R., Het noodhospitaal van Uitgeest, Jaarboek Oud-Uitgeest 2009.

Met dank aan:
Felix de Bats, Tineke Kaandorp, Wil Möls, Gesina van Roekel, Gerda Schram, Edith Sibinga, Margriet Spinhoven en Hennie Spruit.

28 maart 2023

Leenaers, plaquette van dokter – (Jaarboek 37 2014 pg 59-61)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 37, pagina 59

Plaquette dokter Leenaers weer thuis!

Na 18 jaar is de plaquette met de beeltenis van dokter Leenaers weer thuis.
Na 18 jaar is de plaquette met de beeltenis van dokter Leenaers weer thuis.

In de parkstrook tussen de Mient en de spoorlijn, met zicht op het open landschap van de Zanderij, staat het Dokter Leenaershuis.

Zicht op de Mient met het Dokter Leenaershuis.
Zicht op de Mient met het Dokter Leenaershuis. Zanderijweg 9 in Castricum, 1975. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Vroeger was dit gebouw in gebruik bij de twee lokale kruisverenigingen, het Wit-Gele Kruis en het Witte Kruis (later is de naam gewijzigd in Groene Kruis). Hier was onder andere het zuigelingen- en kleuterconsultatiebureau gevestigd. In de hal van het wijkgebouw hing een plaquette met een portret van dokter Leenaers, een zeer geliefde huisarts tussen 1926 en 1943.

Nadat het gebouw in 1995 zijn functie verloor, werd de plaquette eigendom van de Werkgroep Oud-Castricum en ondergebracht in het nieuwe wijkgebouw en kantoor van de stichting Welzijn dat tussen de bibliotheek en ontmoetingscentrum Geesterhage is gebouwd.

Daar kwam de plaquette in beheer bij de Viva! Zorggroep. Deze zorginstelling heeft in november 2013 de gedenkplaat weer aan Oud-Castricum overgedragen. Nu heeft de Werkgroep deze in bruikleen gegeven aan Annemieke Slaats en Jan Niemeijer, die (in 2014) op nummer 82 een gedeelte van het Dokter Leenaershuis bewonen. Daarmee is de plaquette weer terug op zijn oorspronkelijke locatie.

De Plaquette

In 1956 maken de twee plaatselijke kruisverenigingen afspraken over de realisering van een wijkgebouw dat beide organisaties zouden gaan gebruiken. Het Wit-Gele Kruis treedt op als opdrachtgever en eigenaar en voor de exploitatie wordt een beheerstichting opgericht. Hoewel het wijkgebouw er niet zonder slag of stoot is gekomen, zijn de partijen het er vanaf het begin over eens dat de naam ‘Dokter Leenaershuis’ moet worden. De eerste steen wordt op 24 maart 1959 door burgemeester Smeets gelegd.

Op 14 oktober 1959 opent mevrouw Leenaers-de Jongh het nieuwe wijkgebouw door de onthulling van de plaquette met de beeltenis van haar overleden echtgenoot. Heel wat oudere Castricummers zullen zich het interieur en de plaquette van dokter Leenaers in de hal bij de hoofdingang nog herinneren. Op de plaquette staan wel de initialen F B, maar de kunstenaar is in de vergetelheid geraakt.

Mevrouw Leenaers onthult de plaquette ter nagedachtenis aan haar man Dokter Leenaers.
Mevrouw Leenaers onthult de plaquette ter nagedachtenis aan haar man, dokter Leenaers. Mient 82 in Castricum, 14 oktober 1959. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Per 1 januari 1978 fuseren de verenigingen en vormen zij de Kruisvereniging Castricum, waarna de beheerstichting wordt opgeheven. In 1995 is de gedenkplaat door de Kruisvereniging aan de Stichting Werkgroep Oud-Castricum geschonken.

Deze zorgorganisatie is op 17 juni 1997 opgeheven nadat in de voorgaande jaren de activiteiten geleidelijk door Stichting Thuiszorg IJmond zijn overgenomen. Na de verhuizing in 1995 van de Thuiszorg IJmond naar het centrum voor maatschappelijke dienstverlening bij Geesterhage krijgt ook de plaquette daar een nieuwe plek. Later is deze stichting opgegaan in Viva! Zorggroep en heeft de nieuwe zorgorganisatie zich over de plaquette ontfermd.

Dokter Leenaers (1901-1944).
Dokter Leenaers (1901-1944).

Dokter Leenaers

Ook al heeft het kruisgebouw zijn oorspronkelijke functie verloren, het draagt nog steeds de naam van dokter Leenaers. Leenaers was een geliefd en moedig huisarts te Castricum. Tijdens de oorlog toonde hij niet alleen openlijk zijn anti-Duitse houding, maar was hij ook betrokken bij het, gedeeltelijk ondergrondse, artsenverzet. Het artsenverzet keerde zich vooral tegen het verplichte lidmaatschap van artsen van de Nationaal Socialistisch georiënteerde Nederlandse Artsenkamer. De ‘illegale’ activiteiten van Leenaers en ook zijn openlijke conflicten met de Castricumse NSB-burgemeester Masdorp, leidden in februari 1943 tot zijn ontslag als gemeentearts.


Jaarboek 37, pagina 60

Het gezin moest onmiddellijk het huis aan de Mient verlaten. Zijn vrouw en vijf van zijn kinderen vertrokken naar Son in Noord-Brabant, waar zijn zwager een huisartsenpraktijk had en waar een bescheiden huisje beschikbaar was. Leenaers en zijn oudste zoon Gerard vonden elders in Castricum onderdak, maar na korte tijd vertrok hij met Geard naar Heiloo en probeerde van daaruit zijn praktijk voort te zetten.

In maart 1943 werd Leenaers gearresteerd en in de Weteringschansgevangenis te Amsterdam vastgezet. In mei 1943 kwam hij terecht in het concentratiekamp Vught, waar hij als arts te werk werd gesteld. In september 1943 werd hij vrijgelaten en voegde zich bij zijn gezin in Son.

Het huis aan de Mient was inmiddels gesloopt. Leenaers werkte nog enige tijd in Brabant, maar zijn gezondheid ging vrij plotseling achteruit. In juli 1944 overleed hij op 42-jarige leeftijd in een Tilburgs ziekenhuis. Onder grote belangstelling werd hij in Castricum begraven.

Niek Kaan heeft in het 13e Jaarboekje (1990) in het artikel ‘Wie was … dokter Leenaers’ uitgebreid over hem geschreven.

Het tot stand komen van het Dokter Leenaershuis is door Frans Baars beschreven in het 17e Jaarboekje (1994) in het artikel ‘De Castricumse Kruisverenigingen’.

Het Dokter Leenaershuis aan de Mient.
Het Dokter Leenaershuis aan de Mient.

Architectuur voormalig wijkgebouw

Het voormalige wijkgebouw Mient 80-82 is gebouwd in de stijl van de Delftse School en dateert uit 1959. De Delftse School is een traditionalistische architectuurbeweging die in de eerste helft van de twintigste eeuw ontstond, geïnspireerd en aangevoerd door Marinus Jan Granpré Molière, architect en docent aan de Technische Hogeschool van Delft.

Binnen de stroming werd veel inspiratie gehaald uit de traditionele plattelandsbouw. Ook was het een reactie op de Amsterdamse School die volgens de traditionalisten te decoratief was ingesteld. Volgens de architecten van de Delftse School lag schoonheid juist in eenvoud en was een goede harmonie tussen massa, ruimte en lichtval belangrijk. De functie van een gebouw moest tot uitdrukking komen in de vorm.

De architectuur van de Delftse School heeft de wederopbouw tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in sterke mate beheerst en is ook te herkennen in het voormalige wijkgebouw. Het ontwerp is van architectenbureau J. Luinge en M. Bart. De Castricumse firma Res deed het laagste bod tijdens de aanbesteding op 16 december 1958 en mocht het pand inclusief twee bovenwoningen voor 83.250 gulden bouwen. Het bestaat uit twee bouwlagen onder een zadeldak parallel aan de straat en heeft veel en grote stalen ramen, met betonnen omlijstingen. Aan de voorgevel bevindt zich het opschrift ‘Dr. Leenaershuis’ en naast de voordeur is de stichtingssteen ingemetseld.

Als voormalig wijkgebouw voor de gezondheidszorg heeft het bouwwerk niet alleen historische waarde, maar het heeft als fraai en gaaf bewaard gebleven voorbeeld van de Delftse School ook architectonische waarde. Het is daarom terecht een gemeentelijk monument. Bovendien is het complex markant gelegen aan de rand van de Zanderij, in de plaats van de reeks woonhuizen die in de oorlog zijn gesloopt; waaronder dat van dokter Leenaers.

Het Dokter Leenaershuis is nu een dubbel woonhuis en in de vroegere opslag- en uitleenruimte van verpleegartikelen en hulpmiddelen is nu een kantoor gevestigd.
Het Dokter Leenaershuis is nu een dubbel woonhuis en in de vroegere opslag- en uitleenruimte van verpleegartikelen en hulpmiddelen is nu een kantoor gevestigd.

Functieverandering

Nadat de regionale Stichting Thuiszorg IJmond in 1995 is verhuisd naar een nieuw onderkomen bij Geesterhage wordt het pand aan de Mient te koop gezet. Later blijkt dat de grondprijs daarin niet is begrepen. Het pand is gebouwd op gemeentegrond waarvan de erfpacht in 2008 zou aflopen. De gemeente wil de grond wel verkopen, maar de potentiële kopers zien zich daardoor wel geconfronteerd met een veel hogere koopprijs.

Om die reden is toen besloten het pand te splitsen in Mient 80 en 82. Daarmee zijn het pand en de ondergrond het eigendom geworden van twee eigenaren. Met respect voor de oorspronkelijke architectuur is het pand in 1995 verbouwd tot een dubbel woonhuis. Aan de binnenzijde zijn voorzetramen aangebracht, zodat de oorspronkelijke stalen ramen in tact zijn gebleven.


Jaarboek 37, pagina 61

Nieuwe muuropeningen in de achtergevel onderscheiden zich op subtiele wijze van de oorspronkelijke ramen. Naast het pand staat haaks erop een gemetseld bijgebouw, eveneens voorzien van een met pannen gedekt zadeldak. Hierin bevond zich de opslag- en de uitleenruimte van verpleegartikelen en hulpmiddelen.

Nu (in 2014) is het architectenbureau van Annemieke Slaats erin gevestigd. Zij is eigenaresse van het gedeelte van het Dokter Leenaershuis met nummer 82, waar zij samen met Jan Niemeijer woont.

Jan heeft vanaf jonge leeftijd al belangstelling voor de historie van zijn woonomgeving: “Zo ben ik ook geïnteresseerd geraakt in de geschiedenis van de Mient, haar bewoners en dus ook van dokter Leenaers. Als bestuurslid van de Stichting Welzijn Castricum heb ik de plaquette een aantal jaren in het gebouw zien hangen. Ik had er geen vrede mee de beeltenis van de man, die zoveel voor Castricum heeft betekend, daar zo verloren en verstopt te zien. Dat gevoel werd versterkt toen het mij steeds meer opviel hoe weinig mensen van het bestaan van die plaquette wisten. Anderen viel het niet meer op dat de plaquette er hing en (ze) wisten niet wie dokter Leenaers was.”

Denkend aan de (ver)nieuwbouwplannen van Geesterhage doemde bij Jan het schrikbeeld op van een verhuizing, het in opslag brengen en vervolgens het definitief in de vergetelheid raken van de plaquette.

Tijd voor actie dacht Jan: “Na overleg met mijn vrouw Annemieke nam ik het initiatief om de plaquette weer een plaats in het Dokter Leenaershuis te geven. Na onderzoek wie nu eigenlijk eigenaar was van de plaquette kwam ik uit bij de Viva! Zorggroep en de Stichting Werkgroep Oud-Castricum. Gelukkig wilde beide partijen aan de uitvoering van mijn plan meewerken.”

Aanvankelijk dacht de Viva! Zorggroep de plaquette aan Oud-Castricum te kunnen schenken, maar deze (de Werkgroep) bleek al eigenaar van de gedenkplaat te zijn. Daarom is gekozen voor beëindiging van een bruikleen.

Luciën van Ruth, bestuurder van de Viva! Zorggroep: “Wij staan achter het plan om de gedenkplaat te laten terugkeren naar het gebouw dat ook de naam van dokter Leenaers draagt en in de buurt staat waar het in de oorlog afgebroken woonhuis van deze gewaardeerde huisarts heeft gestaan.”

V.l.n.r. voor: de dochters Els en Madeleine Leenaers; achter de zoons Walter en Gerard en de huidige bewoners Annemieke Slaats en Jan Niemeijer vlak na de onthulling van de plaquette.
Van links naar rrechts voor: de dochters Els en Madeleine Leenaers; achter: de zoons Walter en Gerard en de huidige bewoners Annemieke Slaats en Jan Niemeijer vlak na de onthulling van de plaquette.

In aanwezigheid van een aantal genodigden, waaronder vier kinderen van dokter Leenaers en verdere familieleden, vond op vrijdag 22 november 2013 een bijzondere gebeurtenis plaats. Jan Niemeijer vertelde over zijn intentie en de procedure die gevolgd moest worden om de plaquette weer naar het Dokter Leenaershuis terug te halen:
“Ik word ‘s ochtends wakker in het Dokter Leenaershuis, ga door de Dokter Leenaersstraat naar mijn werk en keer ‘s avonds weer terug in het Dokter Leenaershuis; dit gebied ademt nog altijd dokter Leenaers uit.”

Daarna voerde Luciën van Ruth het woord en vertelde dat de Viva! Zorggroep er graag aan heeft meegewerkt om de gedenkplaat weer te laten terugkeren naar het gebouw waar deze thuishoort. Daarna tekende hij voor beëindiging van de bruikleen. Gerard Veldt, plaatsvervangend voorzitter van de Werkgroep Oud-Castricum, Annemieke Slaats en Jan Niemeijer ondertekenden daarna een nieuwe bruikleenovereenkomst.

Vervolgens onthulde de oudste zoon Gerard Leenaers de gedenkplaat van zijn vader en lieten familieleden zich ernaast fotograferen. Tot besluit van het officiële gedeelte sprak Walter Leenaers zijn waardering uit voor het initiatief.

De gedenkplaat hangt niet meer in een publieke ruimte en ook niet op de oorspronkelijke plek in de voormalige centrale hal, maar in de hal tegenover de huidige ingang van Mient 82. Na achttien jaar is de plaquette weer thuis!

Ernst Mooij

Bronnen:

• Architectenweb;
• Baars, F., De Castricumse Kruisverenigingen, 17e Jaarboekje Oud-Castricum (1994);
• Kaan, N. A., Wie was … dokter Leenaers, 13e Jaarboekje Oud-Castricum (1990);
• Regionaal Archief Alkmaar;
• Register beschermde gemeentelijke monumenten gemeente Castricum;
• Stuifbergen, J.J., en anderen, De Mient: van zandpad tot straatweg, 18e Jaarboekje Oud-Castricum (1995).

Met dank aan: Ada van Toorenenburg van de Viva! Zorggroep, Annemieke Slaats, Jan Niemeijer en Cor Hoogeboom, voormalig bestuurslid van de Kruisvereniging.

20 maart 2023

Jacobi, Dr. J.W.: gezin en grafmonument (Jaarboek 37 2014 pg 14-20)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 37, pagina 14

Het gezin Jacobi en Duin en Bosch

Jan Willem Jacobi geportretteerd in begin 1868.
Jan Willem Jacobi geportretteerd in begin 1868.

In 2009 bestond Duin en Bosch, sinds 2004 GGZ Dijk en Duin geheten, 100 jaar. Ter voorbereiding van verschillende evenementen werden werkgroepen samengesteld, waaronder de ‘werkgroep historie’. Deze werkgroep bestond uit enkele personeelsleden en enkele oud-personeelsleden.

Een van de intenties van die werkgroep was om in het jubileumjaar te komen tot restauratie van het graf van dr. Jacobi, de eerste geneesheer-directeur van de psychiatrische inrichting Duin en Bosch en van het graf van zijn jong overleden zoon. Beiden liggen begraven op de in 1963 gesloten begraafplaats van Duin en Bosch.

Tot nu toe kenden we dr. Jacobi slechts van één portretfoto, maar met medewerking van zijn nazaten kan nu een inkijkje in zijn gezinsleven worden gegeven.

Jan Willem Jacobi

Nadat hun eerste kind in het eerste levensjaar is overleden, wordt Jan Willem Jacobi als tweede kind van Hendrik Jacobi en Christina Louise Wilhelmina Bertelman op 31 mei 1865 te Haarlem geboren. Na Jan Willem krijgt het echtpaar Jacobi-Bertelman nog drie dochters. Vader Hendrik Jacobi is griffier bij de Staten van Noord-Holland.

Jan Willem Jacobi geportretteerd in 1869.
Jan Willem Jacobi geportretteerd in 1869.

Jan Willem ontwikkelt zich tot een nauwgezet student. Op 20 mei 1892 doet hij artsexamen met praktijk in genees-, heel- en verloskunde. Hij wordt psychiater en werkt vanaf 11 juli 1892 als assistent-geneesheer bij de zenuwpaviljoens van het Buitengasthuis te Amsterdam (het latere Wilhelmina Gasthuis). Op 29 juli 1893 wordt hij aldaar plaatsvervangend geneesheer-directeur en in 1904 eerste geneesheer-directeur van het noodgesticht Zwanenburgwal.

Samen met prof. dr. Cornelis Winkler is hij een van de grondleggers van het krankzinnigengesticht Duin en Bosch. Met architect F.W.M. Poggenbeek heeft hij gestalte gegeven aan het paviljoensysteem. In dit systeem worden afzonderlijke gebouwen toegepast voor verschillende categorieën patiënten. Jacobi is van 1909 tot zijn overlijden in 1916 de eerste geneesheer-directeur. Eigenlijk was hij dat al tijdens de bouwperiode. Met zijn glasplatencamera heeft hij de voortgang van de bouw fotografisch vastgelegd.

Bouw van paviljoen vrouwen 1, het latere Hoograde, op Duin en Bosch.
Bouw van paviljoen vrouwen 1, het latere Hoograde, op Duin en Bosch. Duinenboschweg 3 in Bakkum, 1908. Fotobron Beeldbank Noord-Hollands archief NL-HlmNHA_1465_00436. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Gerrit Schumm heeft voor het 22e Jaarboekje (1999) van de Werkgroep Oud-Castricum onder de titel ‘Wie was Dr. J.W. Jacobi’ een artikel over hem geschreven.

Echtgenote Marie Albertine van Leersum

Abraham Albertus Marius van Leersum treedt in 1851 als vrijwilliger in militaire dienst en vertrekt naar Nederlands-Indië. Daar leert hij de 16 jaar jongere Maria Cornelia Koch kennen. Hij trouwt met haar op 6 mei 1865. Hun eerste kind, Marie Albertine (Tine), wordt op 16 maart 1867 in Makassar (Zuid-Celebes) geboren. Na haar worden er nog zes kinderen geboren. In 1873 wordt haar vader op zijn verzoek eervol ontslagen met de titulaire rang van luitenant-kolonel.

Omstreeks die tijd komt Tine met twee zussen naar Nederland. Het is niet bekend door wie de kinderen in Neder-


Jaarboek 37, pagina 15

land zijn opgevangen. Tine woont in verschillende plaatsen. In Haarlem doorloopt zij vanaf de tweede klas de meisjes-HBS en begint daarna aan een opleiding voor onderwijzeres. Zij maakt die opleiding niet af, waarschijnlijk omdat haar ouders vanuit Nederlands-Indië naar Nederland zijn teruggekeerd en Tine bij hen thuis nodig is. Het is niet bekend of Tine en Jan Willem elkaar in Haarlem hebben leren kennen. Rond 1894 woont Tine in Breda, waar haar vader in 1897 overlijdt.

1898: Jan Willem Jacobi trouwde met Marie Albertine van Leersum.
1898: Jan Willem Jacobi trouwde met Marie Albertine van Leersum.

Het gezin Jacobi

Jan Willem Jacobi trouwt op 28 juni 1898 te Breda met Marie Albertine (Tine) van Leersum.

Het gezin Jacobi omstreeks 1910.
Het gezin Jacobi omstreeks 1910. Van links naar rechts Wim, Miep, moeder Tine, Ernst, Hein, vader Jan Willem en Ab.

Zij krijgen vijf kinderen die allemaal in Amsterdam worden geboren:

  • Hendrik Willem (Hein) 1899-1979
  • Maria Louise (Miep) 1901-1941
  • de tweeling Albertus Marcus (Ab) 1903-1970
  • en Willem Lodewijk (Wim) 1903-1915
  • Ernst Frederik (Ernst) 1908-1994

Eind april 1909 verhuist het gezin vanuit Amsterdam naar de directeurswoning op de hoek Zeeweg-Van Oldenbarneveldweg, wat nu het PWN-kantoor Fochteloo is.

Jacobi bewoonde met zijn gezin de directeurswoning op de hoek van de Zeeweg en de Van Oldenbarneveldweg. Op het balkon staat moeder Jacobi met twee van haar kinderen. Vader Jacobi zit voor de serre en wordt omringd door de andere drie kinderen. De foto dateert van 1911-1912.
Jacobi bewoonde met zijn gezin de directeurswoning op de hoek van de Zeeweg en de Van Oldenbarneveldweg. Op het balkon staat moeder Jacobi met twee van haar kinderen. Vader Jacobi zit voor de serre en wordt omringd door de andere drie kinderen. De foto dateert van 1911-1912.

De oudste zoon Hein is dan tien jaar en de jongste zoon Ernst een half jaar oud. De kinderen vinden er een heerlijk ruim huis en een mooie duinomgeving als speelterrein. Doordat ook de andere doktershuizen aan de rand van het ziekenhuisterrein worden bewoond, zijn er genoeg speelkameraden. Bovendien komen in de zomer tantes met neven en nichten logeren.

Toneelspel omstreeks 1914.
Toneelspel omstreeks 1914. Van links naar rechts Ab Jacobi, Jan Knap een neef, Hein Jacobi, Wim Jacobi, tante Dora (een zus van Jan Willem Jacobi), Miep Jacobi en op de grond Gerrit Knap (ook een neef).

Samen met personeelsleden van Duin en Bosch doen gezinsleden en familieleden van Jacobi mee met toneelvoorstellingen voor de patiënten. Onder leiding van Hermina Louise (tante Lou), de zus van Jan Willem, worden toneelstukken ingestudeerd en ook de aankleding wordt goed verzorgd.

Behalve veel familiefoto’s is er ook correspondentie bewaard gebleven. In een brief aan zijn naar Nederlands-Indië geëmigreerde tante Wies (zus van zijn moeder) schrijft Wim:
“… De konijnen, die wij gekocht hebben, groeien heel best en zijn al heel trouw. Als je aan het deurtje komt, al is het eventjes, gaan zij ervoor, want dan denken zij dat je ze paardenbloemenbladeren wil geven. Nu dag tante, vele hartelijke groeten van Wim.”

Drie kinderen Jacobi genieten met enkele vriendjes van hun konijntjes op een zonnige dag in 1915.
Drie kinderen Jacobi genieten met enkele vriendjes van hun konijntjes op een zonnige dag in 1915. Van links naar rechts Ab, onbekend, Wim, onbekend, onbekend en Ernst.

Ab schrijft in zijn brief aan haar:
“…Wim heeft u verteld van de konijnen, maar nu zeg ik nog dat wij op zondag 20 Juni door Dr. Melchior gefotografeerd zijn met de konijnen …”
Beide brieven zijn gedateerd op 30 juni 1915.

Het noodlot

In december van dat jaar slaat het noodlot toe. Zoon Wim komt op 23 december 1915 op 12-jarige leeftijd te overlijden, waarschijnlijk door hersenvliesontsteking na een griep. Hij krijgt een laatste rustplaats op de begraafplaats van Duin en Bosch. Wim en Ab, geboren op 5 april 1903, waren een tweeling.

Tekst op de grafplaat van Willem Lodewijk Jacobi.<
Tekst op de grafplaat van Willem Lodewijk Jacobi, de jong overleden zoon van dr. Jacobi.

In het overlijdensjaar van Wim openbaart zich bij dr. Jacobi een darmaandoening. Na een periode van bedrust vindt er een licht herstel plaats en verricht hij in de zomer van 1916 weer enkele werkzaamheden. Hij gaat naar Velp om volledig te genezen, maar daar gaat het toch weer slechter. Hij keert naar huis terug en probeert vanuit zijn ziekenkamer wat te werken.

Wegens verslechtering van zijn toestand wordt hij in oktober van dat jaar ter observatie en eventueel voor een operatie opgenomen in de Boerhaave Kliniek te Amsterdam. Van dit verblijf zijn drie brieven aan zijn vrouw bewaard gebleven. De laatste brief dateert van 21 november 1916 en daarin uit hij zich weinig optimistisch.

In de nacht van 4 op 5 december, bijna een jaar na het overlijden van zijn zoon, overlijdt Jacobi op 51-jarige leeftijd. Enige dagen na de darmoperatie is een embolie hem noodlottig geworden.

Zijn collega prof. Van Walsem, geneesheer-directeur van de psychiatrische inrichting Meerenberg te Santpoort, noemt hem in een artikel in de Oprechte Haarlemsche Courant ‘een rechtschapen man’.

De begraafplaats op het terrein van het vroegere Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.
De begraafplaats op het terrein van het vroegere Provinciaal Ziekenhuis. Duin en Bosch in Bakkum, 2010. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op 9 december wordt Jacobi onder grote belangstelling begraven. Daarover wordt in het Algemeen Handelsblad van 10 december 1916 uitgebreid verslag gedaan. Een citaat: “Onder zeer groote belangstelling is Zaterdagmiddag op de begraafplaats van het gesticht ‘Duin en Bosch’ te Castricum het stoffelijk overschot van nu wijlen dr. J. W. Jacobi aan den schoot van den duingrond toevertrouwd.(…).”

Het voltallig bestuur van de psychiatrische inrichting Duin en Bosch is bij de begrafenis aanwezig, maar ook personeel voor zover niet door de dienst verhinderd, vele patiënten en een groot aantal belangstellenden van elders.

De heer Th.M. Ketelaar, voorzitter van de commissie van bestuur, herinnert eraan hoe dr. Jacobi de voorbereidingen en de bouw van Duin en Bosch had meegemaakt en daarbij vele moeilijkheden moest overwinnen. De inspecteur van het staatstoezicht op de krankzinnigen, dr. Schuurman Stekhoven, spreekt onder andere de volgende lovende woorden over Jacobi:


Jaarboek 37, pagina 16

“Hij leefde geheel met de patiënten mede en alle denkbeelden voor verbetering van het krankzinnigenwezen vonden bij hem steun (…).”

Dominee Roos, de predikant van de inrichting, zegt dat Jacobi Duin en Bosch lief had en er zeer gemist zal worden. Ook andere vertegenwoordigers uit de geledingen van de geestelijke gezondheidszorg uiten hun waardering voor deze persoon. In ‘Mijn persoonlijke herinneringen aan een lang leven’ schrijft zijn zoon Ernst in 1991:
Ik was acht toen hij stierf en herinner me weinig meer van hem. Ik dacht dat hij een rustige, evenwichtige, vriendelijke man was …”

Waardering

Dat de waardering voor dr. Jacobi groot was, blijkt uit het feit dat de Peperstraat werd omgedoopt tot Dr. Jacobilaan en ook uit de obelisk die de commissie van bestuur als eerbetoon op zijn graf heeft laten plaatsen.

Begraafplaats Duin en Bosch met de obelisk op het graf van dr. Jacobi.
Begraafplaats Duin en Bosch met de obelisk op het graf van dr. Jacobi. Duin en Bosch in Bakkum, 1985. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Daarop staat de volgende tekst:
“De commissie van bestuur over het Provinciaal Gesticht ‘Duin en Bosch’ aan dr. J.W. Jacobi, eerste geneesheer-directeur 1909-1916.”
Zijn graf is aan de obelisk gemakkelijk te herkennen. Aan de rugzijde daarvan ligt het onopvallende graf van zijn een jaar eerder overleden zoon.

Het gezin Jacobi in gelukkiger dagen (1911-1912).
Het gezin Jacobi in gelukkiger dagen (1911-1912). Miep voor de bank, vervolgens van links naar rechts Ab, moeder Tine, Ernst, vader Jan Willem en Hein. Wim staat achter de bank.
Dr. Jan Willem Jacobi (1865-1916). Deze foto is een uitsnede van de voorgaande foto en waarschijnlijk bedoeld als herinneringsfoto.
Dr. Jan Willem Jacobi (1865-1916). Deze foto is een uitsnede van de voorgaande foto en waarschijnlijk bedoeld als herinneringsfoto.

Na het overlijden van Jacobi moet het gezin de ambtswoning verlaten. Met het oog op de toekomstige studies van haar vier kinderen vestigt de weduwe Jacobi zich met haar kinderen in de Witte Rozenstraat te Leiden. Ondanks een klein pensioen heeft zij hen alles kunnen bieden wat haar noodzakelijk leek.

Alle kinderen hebben een universitaire studie voltooid: de ingenieurs Hein en Ab in Delft; dochter Miep (kinderarts) en zoon Ernst (bioloog) in Leiden. Omdat het in de jaren (negentien) dertig heel moeilijk is om aan een baan te komen, vertrekken velen naar Nederlands-Indië om daar carrière te maken. Nadat Ab, als afgestudeerde, op de tram heeft gewerkt, vertrekt ook hij naar Indië, vanwaar hij later verder reist naar


Jaarboek 37, pagina 17

Zuid-Afrika. Daar is hij zijn hele verdere leven blijven wonen. De andere kinderen zijn in Nederland gebleven.

December is een rampmaand voor het gezin Jacobi, want in 1941 slaat het noodlot opnieuw toe. Dochter Miep, die zich in Arnhem als kinderarts heeft gevestigd en een auto bezit, krijgt een ongeluk. Op 20 december van dat jaar overlijdt zij aan de gevolgen daarvan.

Het overlijden van Miep moet voor moeder Tine een enorm verlies zijn geweest, want Tine bracht regelmatig vakanties door in Schaarsbergen, dichtbij de woonplaats van haar dochter.
Tine is nooit hertrouwd en is overleden op 21 april 1947, een maand na haar tachtigste verjaardag en na nog geen drie maanden in een verzorgingshuis te Leiden te hebben doorgebracht. Zij is niet bij haar man ter aarde besteld; de crematie heeft in Driehuis-Westerveld plaatsgevonden.

Miep Jacobi opent de tentoonstelling over het leven van haar grootvader Dr. Jacobi.
Miep Jacobi opent de tentoonstelling over het leven van haar grootvader Dr. Jacobi. Gebouw de Duynkant, Geversweg 1B in Castricum, 2016. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Miep en Ernst, twee kleinkinderen van dr. Jacobi, waren aanwezig bij de opening van de festiviteiten in het kader van het 100-jarig bestaan van Duin en Bosch.

In een woord van dank voor de uitnodiging schreef Miep:
“Naast het wonderlijke gevoel dit te danken te hebben aan het optreden van een grootvader die wij nooit gekend hebben (in mijn geval was hij ten tijde van mijn geboorte al 24 jaar dood), was het bijzonder interessant te vernemen hoe het met zijn geesteskind gegaan is en hoe de nabije toekomst er uit zal zien.”

Het grafmonument

Het vervallen en geschonden graf van dr. Jacobi.
Het vervallen en geschonden graf van dr. Jacobi.

Het grafmonument van dr. Jacobi heeft voor Castricum en Bakkum een hoge cultuurhistorische waarde, omdat het onlosmakelijk is verbonden met de ontstaansgeschiedenis van Duin en Bosch. Met de komst van de psychiatrische inrichting veranderde er veel in Castricum; er kwam nieuwe werkgelegenheid, de woningbouw kreeg een impuls en ook het verenigingsleven bloeide op. In 1918 werd de naam veranderd in Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.

Het Administratiegebouw van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.
Het Administratiegebouw van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch. Oude Parklaan (Duin en Bosch) 111-121 in Bakkum, 1909. Het gebouw is ontworpen door de architect Poggenbeek en is gebouwd in de rationalistische, chaletachtige bouwstijl. De naamgeving is gedaan door de toenmalige Provinciale Staten van Noord-Holland. Behalve dat het administratiegebouw was, heeft de achterzijde dienst gedaan als huisvesting voor vrouwelijk personeel. Het is nu nog steeds in gebruik als administratiegebouw en huisvest de Raad van Bestuur, financiële administratie, HRM (Human Resource Management), vroeger werd deze afdeling personeelszaken genoemd. Door fusies en overnames is de naam Duin en Bosch vervangen door : “GGZ Dijk en Duin BV” en maakt het geheel deel uit van Parnassia Bavo uit Den Haag. Toch is de naam Duin en Bosch voor eeuwig vastgelegd want boven de entree is in Belgisch marmer (blauwe zeeklei) de naam Duin en Bosch gebeiteld. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Enkele personeelsleden en oud-personeelsleden, samengebracht in de ‘werkgroep historie’, vonden dat de vervallen toestand van het grafmonument van dr. Jacobi niet verenigbaar was met de viering van het 100-jarig bestaan. Omdat het graf van dr. Jacobi en dat van zijn zoon tegen elkaar liggen, werd voor beide graven een restauratieplan opgesteld.

De begraafplaats van Duin en Bosch.
De begraafplaats van Duin en Bosch. In 1909 ontworpen in een Decoratieve tuinstijl, met enkele kenmerkende grafmonumenten, waaronder dat van de eerste geneesheer-directeur dr. Jacobi. In de zuidwestelijke hoek van het terrein Duin en Bosch in Bakkum, 2005. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Nadat het duidelijk was wat er moest gebeuren, werden offertes aangevraagd en werd aan Dijk en Duin gevraagd om de restauratiekosten te willen financieren. Die toezegging kwam er.

Omdat de begraafplaats een rijksmonument is, werd de toenmalige Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) van het restauratieplan op de hoogte gesteld. De rijksdienst wenste enkele aanpassingen. De in de obelisk aangebrachte tekst mocht niet met witte verf maar moest met goudfolie worden ingevuld en tussen de grafpaaltjes moesten geen kettingen maar stangen komen. Deze aanpassingen maakten het aanvragen van een tweede offerte noodzakelijk. Tot een aanbesteding is het toen niet gekomen, omdat GGZ Dijk en Duin door geldgebrek zich genoodzaakt zag om het budget voor het restauratieproject in te trekken.


Jaarboek 37, pagina 18

Adoptie door de Werkgroep Oud-Castricum

Twee oud-werknemers uit de werkgroep historie geven het project niet op. Duin en Bosch, gesticht door de provincie Noord-Holland, was lange tijd een provinciaal ziekenhuis. Van de provincie zou verwacht mogen worden dat zij in het kader van het 100-jarig bestaan van landgoed Duin en Bosch bereid zou zijn een deel van de restauratiekosten op zich te nemen, zo redeneerden zij. De provincie reageert echter afwijzend op het subsidieverzoek met als argument dat het graf geen provinciaal- maar een rijksmonument is.

De gebroken zerk op het graf van de jong overleden Willem Lodewijk Jacobi.
De gebroken zerk op het graf van de jong overleden Willem Lodewijk Jacobi.

Het restauratieplan komt stil te liggen, totdat in juni 2009 de Werkgroep Oud-Castricum het aanbod doet om het grafmonument van dr. Jacobi en de grafzerk van zijn zoon te adopteren met het doel om toch tot restauratie te komen. Dat aanbod wordt door GGZ Dijk en Duin aanvaard.

Op 18 mei 2011 gaat de Monumentenadviescommissie van de Stichting Welstandszorg akkoord met het restauratieplan en verleent de gemeente Castricum een omgevingsvergunning (restauratievergunning).

Voor de restauratieopdracht valt de keuze op de firma Haker Natuursteen te Alkmaar, maar het geld ontbreekt nog om het werk te kunnen laten uitvoeren. Op grond van de offerte moet er 8.600 euro bijeen worden gebracht. Er worden verschillende instanties aangeschreven en dat is niet zonder resultaat gebleven. Toezeggingen en giften worden ontvangen van het Prins Bernhard Cultuurfonds, van het UNC-fonds van


Jaarboek 37, pagina 19

de Associatie Uitvaartverzorging, van het Albert Asjesfonds van de Castricumse protestantse kerk, van het Coöperatiefonds van de Rabobank, van de Parnassia Groep en ook de Werkgroep Oud-Castricum stelt een bedrag beschikbaar.

In een tweede subsidieverzoek aan de provincie wordt een bijdrage van 2.500 euro gevraagd, maar ook die wordt niet gehonoreerd; nu met het argument dat de provincie geen subsidies lager dan 5.000 euro verstrekt. Een actie onder de donateurs van Oud-Castricum en ook gericht op de inwoners van Castricum en Bakkum, levert een mooi bedrag op. Ondanks alle toezeggingen en giften blijft er een tekort.

Het gerestaureerde graf van Dokter Jacobi.
Het gerestaureerde graf van Dokter Jacobi. Goudsbergen 14, Duin en Bosch in Bakkum, 2014. Foto Peter Levi. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De firma Haker wordt bereid gevonden om het nog ontbrekende bedrag op de offerte in mindering te brengen. Met deze tegemoetkoming is de financiering rond en kan de restauratieopdracht in december 2012 worden verstrekt. In verband met aanhoudende vorst kan pas in april 2013 met het werk worden begonnen. De obelisk wordt rechtgezet, de letters met goudfolie ingevuld en het fundament boven het graf van dr. Jacobi gelegd. Met het terugplaatsen van de overige onderdelen op de twee graven is op 2 oktober 2013 de restauratie voltooid.

De twee kleinkinderen Miep en Ernst Jacobi bij het gerestaureerde grafmonument van hun grootvader Jan Willem, die zij niet hebben gekend.
De twee kleinkinderen Miep en Ernst Jacobi bij het gerestaureerde grafmonument van hun grootvader Jan Willem, die zij niet hebben gekend.

Op 13 december van dat jaar heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Werkgroep Oud-Castricum, Gerard Veldt, in aanwezigheid van verschillende sponsoren en twee kleinkinderen van dr. Jacobi, het grafmonument overgedragen aan de Parnassia Groep, eigenaar van de begraafplaats. Hij heeft dit gedaan met het plaatsen van een bloemstuk en een korte toespraak.


Jaarboek 37, pagina 20

Haker Natuursteen heeft een prachtig gerestaureerd grafmonument afgeleverd, waarmee de herinnering aan de eerste geneesheer-directeur levend gehouden kan worden. Door het werk van dr. Jacobi is het ziekenhuis een deel geworden van het cultureel erfgoed van Castricum.

De tekst op de grafplaat van dr. Jacobi.
De tekst op de grafplaat van dr. Jan Willem Jacobi, geleverd door Haker Natuursteen.

Het is dan ook de wens van Oud-Castricum dat de Parnassia Groep de cultuurhistorische waarde van het grafmonument erkent en dit tot uitdrukking zal brengen in goed rentmeesterschap.

Ernst Mooij

Bronnen:

• Familiearchief Jacobi;
• Schumm, G., Wie was … Dr. J.W. Jacobi, 22e Jaarboekje Oud-Castricum (1999);
• Schumm, G., De begraafplaats van Duin en Bosch, 22e Jaarboekje Oud-Castricum (1999).

Met dank aan: mevrouw M.E. Jacobi.