20 maart 2023

Jacobi, Dr. J.W.: gezin en grafmonument (Jaarboek 37 2014 pg 14-20)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 37, pagina 14

Het gezin Jacobi en Duin en Bosch

Jan Willem Jacobi geportretteerd in begin 1868.
Jan Willem Jacobi geportretteerd in begin 1868.

In 2009 bestond Duin en Bosch, sinds 2004 GGZ Dijk en Duin geheten, 100 jaar. Ter voorbereiding van verschillende evenementen werden werkgroepen samengesteld, waaronder de ‘werkgroep historie’. Deze werkgroep bestond uit enkele personeelsleden en enkele oud-personeelsleden.

Een van de intenties van die werkgroep was om in het jubileumjaar te komen tot restauratie van het graf van dr. Jacobi, de eerste geneesheer-directeur van de psychiatrische inrichting Duin en Bosch en van het graf van zijn jong overleden zoon. Beiden liggen begraven op de in 1963 gesloten begraafplaats van Duin en Bosch.

Tot nu toe kenden we dr. Jacobi slechts van één portretfoto, maar met medewerking van zijn nazaten kan nu een inkijkje in zijn gezinsleven worden gegeven.

Jan Willem Jacobi

Nadat hun eerste kind in het eerste levensjaar is overleden, wordt Jan Willem Jacobi als tweede kind van Hendrik Jacobi en Christina Louise Wilhelmina Bertelman op 31 mei 1865 te Haarlem geboren. Na Jan Willem krijgt het echtpaar Jacobi-Bertelman nog drie dochters. Vader Hendrik Jacobi is griffier bij de Staten van Noord-Holland.

Jan Willem Jacobi geportretteerd in 1869.
Jan Willem Jacobi geportretteerd in 1869.

Jan Willem ontwikkelt zich tot een nauwgezet student. Op 20 mei 1892 doet hij artsexamen met praktijk in genees-, heel- en verloskunde. Hij wordt psychiater en werkt vanaf 11 juli 1892 als assistent-geneesheer bij de zenuwpaviljoens van het Buitengasthuis te Amsterdam (het latere Wilhelmina Gasthuis). Op 29 juli 1893 wordt hij aldaar plaatsvervangend geneesheer-directeur en in 1904 eerste geneesheer-directeur van het noodgesticht Zwanenburgwal.

Samen met prof. dr. Cornelis Winkler is hij een van de grondleggers van het krankzinnigengesticht Duin en Bosch. Met architect F.W.M. Poggenbeek heeft hij gestalte gegeven aan het paviljoensysteem. In dit systeem worden afzonderlijke gebouwen toegepast voor verschillende categorieën patiënten. Jacobi is van 1909 tot zijn overlijden in 1916 de eerste geneesheer-directeur. Eigenlijk was hij dat al tijdens de bouwperiode. Met zijn glasplatencamera heeft hij de voortgang van de bouw fotografisch vastgelegd.

Bouw van paviljoen vrouwen 1, het latere Hoograde, op Duin en Bosch.
Bouw van paviljoen vrouwen 1, het latere Hoograde, op Duin en Bosch. Duinenboschweg 3 in Bakkum, 1908. Fotobron Beeldbank Noord-Hollands archief NL-HlmNHA_1465_00436. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Gerrit Schumm heeft voor het 22e Jaarboekje (1999) van de Werkgroep Oud-Castricum onder de titel ‘Wie was Dr. J.W. Jacobi’ een artikel over hem geschreven.

Echtgenote Marie Albertine van Leersum

Abraham Albertus Marius van Leersum treedt in 1851 als vrijwilliger in militaire dienst en vertrekt naar Nederlands-Indië. Daar leert hij de 16 jaar jongere Maria Cornelia Koch kennen. Hij trouwt met haar op 6 mei 1865. Hun eerste kind, Marie Albertine (Tine), wordt op 16 maart 1867 in Makassar (Zuid-Celebes) geboren. Na haar worden er nog zes kinderen geboren. In 1873 wordt haar vader op zijn verzoek eervol ontslagen met de titulaire rang van luitenant-kolonel.

Omstreeks die tijd komt Tine met twee zussen naar Nederland. Het is niet bekend door wie de kinderen in Neder-


Jaarboek 37, pagina 15

land zijn opgevangen. Tine woont in verschillende plaatsen. In Haarlem doorloopt zij vanaf de tweede klas de meisjes-HBS en begint daarna aan een opleiding voor onderwijzeres. Zij maakt die opleiding niet af, waarschijnlijk omdat haar ouders vanuit Nederlands-Indië naar Nederland zijn teruggekeerd en Tine bij hen thuis nodig is. Het is niet bekend of Tine en Jan Willem elkaar in Haarlem hebben leren kennen. Rond 1894 woont Tine in Breda, waar haar vader in 1897 overlijdt.

1898: Jan Willem Jacobi trouwde met Marie Albertine van Leersum.
1898: Jan Willem Jacobi trouwde met Marie Albertine van Leersum.

Het gezin Jacobi

Jan Willem Jacobi trouwt op 28 juni 1898 te Breda met Marie Albertine (Tine) van Leersum.

Het gezin Jacobi omstreeks 1910.
Het gezin Jacobi omstreeks 1910. Van links naar rechts Wim, Miep, moeder Tine, Ernst, Hein, vader Jan Willem en Ab.

Zij krijgen vijf kinderen die allemaal in Amsterdam worden geboren:

  • Hendrik Willem (Hein) 1899-1979
  • Maria Louise (Miep) 1901-1941
  • de tweeling Albertus Marcus (Ab) 1903-1970
  • en Willem Lodewijk (Wim) 1903-1915
  • Ernst Frederik (Ernst) 1908-1994

Eind april 1909 verhuist het gezin vanuit Amsterdam naar de directeurswoning op de hoek Zeeweg-Van Oldenbarneveldweg, wat nu het PWN-kantoor Fochteloo is.

Jacobi bewoonde met zijn gezin de directeurswoning op de hoek van de Zeeweg en de Van Oldenbarneveldweg. Op het balkon staat moeder Jacobi met twee van haar kinderen. Vader Jacobi zit voor de serre en wordt omringd door de andere drie kinderen. De foto dateert van 1911-1912.
Jacobi bewoonde met zijn gezin de directeurswoning op de hoek van de Zeeweg en de Van Oldenbarneveldweg. Op het balkon staat moeder Jacobi met twee van haar kinderen. Vader Jacobi zit voor de serre en wordt omringd door de andere drie kinderen. De foto dateert van 1911-1912.

De oudste zoon Hein is dan tien jaar en de jongste zoon Ernst een half jaar oud. De kinderen vinden er een heerlijk ruim huis en een mooie duinomgeving als speelterrein. Doordat ook de andere doktershuizen aan de rand van het ziekenhuisterrein worden bewoond, zijn er genoeg speelkameraden. Bovendien komen in de zomer tantes met neven en nichten logeren.

Toneelspel omstreeks 1914.
Toneelspel omstreeks 1914. Van links naar rechts Ab Jacobi, Jan Knap een neef, Hein Jacobi, Wim Jacobi, tante Dora (een zus van Jan Willem Jacobi), Miep Jacobi en op de grond Gerrit Knap (ook een neef).

Samen met personeelsleden van Duin en Bosch doen gezinsleden en familieleden van Jacobi mee met toneelvoorstellingen voor de patiënten. Onder leiding van Hermina Louise (tante Lou), de zus van Jan Willem, worden toneelstukken ingestudeerd en ook de aankleding wordt goed verzorgd.

Behalve veel familiefoto’s is er ook correspondentie bewaard gebleven. In een brief aan zijn naar Nederlands-Indië geëmigreerde tante Wies (zus van zijn moeder) schrijft Wim:
“… De konijnen, die wij gekocht hebben, groeien heel best en zijn al heel trouw. Als je aan het deurtje komt, al is het eventjes, gaan zij ervoor, want dan denken zij dat je ze paardenbloemenbladeren wil geven. Nu dag tante, vele hartelijke groeten van Wim.”

Drie kinderen Jacobi genieten met enkele vriendjes van hun konijntjes op een zonnige dag in 1915.
Drie kinderen Jacobi genieten met enkele vriendjes van hun konijntjes op een zonnige dag in 1915. Van links naar rechts Ab, onbekend, Wim, onbekend, onbekend en Ernst.

Ab schrijft in zijn brief aan haar:
“…Wim heeft u verteld van de konijnen, maar nu zeg ik nog dat wij op zondag 20 Juni door Dr. Melchior gefotografeerd zijn met de konijnen …”
Beide brieven zijn gedateerd op 30 juni 1915.

Het noodlot

In december van dat jaar slaat het noodlot toe. Zoon Wim komt op 23 december 1915 op 12-jarige leeftijd te overlijden, waarschijnlijk door hersenvliesontsteking na een griep. Hij krijgt een laatste rustplaats op de begraafplaats van Duin en Bosch. Wim en Ab, geboren op 5 april 1903, waren een tweeling.

Tekst op de grafplaat van Willem Lodewijk Jacobi.<
Tekst op de grafplaat van Willem Lodewijk Jacobi, de jong overleden zoon van dr. Jacobi.

In het overlijdensjaar van Wim openbaart zich bij dr. Jacobi een darmaandoening. Na een periode van bedrust vindt er een licht herstel plaats en verricht hij in de zomer van 1916 weer enkele werkzaamheden. Hij gaat naar Velp om volledig te genezen, maar daar gaat het toch weer slechter. Hij keert naar huis terug en probeert vanuit zijn ziekenkamer wat te werken.

Wegens verslechtering van zijn toestand wordt hij in oktober van dat jaar ter observatie en eventueel voor een operatie opgenomen in de Boerhaave Kliniek te Amsterdam. Van dit verblijf zijn drie brieven aan zijn vrouw bewaard gebleven. De laatste brief dateert van 21 november 1916 en daarin uit hij zich weinig optimistisch.

In de nacht van 4 op 5 december, bijna een jaar na het overlijden van zijn zoon, overlijdt Jacobi op 51-jarige leeftijd. Enige dagen na de darmoperatie is een embolie hem noodlottig geworden.

Zijn collega prof. Van Walsem, geneesheer-directeur van de psychiatrische inrichting Meerenberg te Santpoort, noemt hem in een artikel in de Oprechte Haarlemsche Courant ‘een rechtschapen man’.

De begraafplaats op het terrein van het vroegere Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.
De begraafplaats op het terrein van het vroegere Provinciaal Ziekenhuis. Duin en Bosch in Bakkum, 2010. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op 9 december wordt Jacobi onder grote belangstelling begraven. Daarover wordt in het Algemeen Handelsblad van 10 december 1916 uitgebreid verslag gedaan. Een citaat: “Onder zeer groote belangstelling is Zaterdagmiddag op de begraafplaats van het gesticht ‘Duin en Bosch’ te Castricum het stoffelijk overschot van nu wijlen dr. J. W. Jacobi aan den schoot van den duingrond toevertrouwd.(…).”

Het voltallig bestuur van de psychiatrische inrichting Duin en Bosch is bij de begrafenis aanwezig, maar ook personeel voor zover niet door de dienst verhinderd, vele patiënten en een groot aantal belangstellenden van elders.

De heer Th.M. Ketelaar, voorzitter van de commissie van bestuur, herinnert eraan hoe dr. Jacobi de voorbereidingen en de bouw van Duin en Bosch had meegemaakt en daarbij vele moeilijkheden moest overwinnen. De inspecteur van het staatstoezicht op de krankzinnigen, dr. Schuurman Stekhoven, spreekt onder andere de volgende lovende woorden over Jacobi:


Jaarboek 37, pagina 16

“Hij leefde geheel met de patiënten mede en alle denkbeelden voor verbetering van het krankzinnigenwezen vonden bij hem steun (…).”

Dominee Roos, de predikant van de inrichting, zegt dat Jacobi Duin en Bosch lief had en er zeer gemist zal worden. Ook andere vertegenwoordigers uit de geledingen van de geestelijke gezondheidszorg uiten hun waardering voor deze persoon. In ‘Mijn persoonlijke herinneringen aan een lang leven’ schrijft zijn zoon Ernst in 1991:
Ik was acht toen hij stierf en herinner me weinig meer van hem. Ik dacht dat hij een rustige, evenwichtige, vriendelijke man was …”

Waardering

Dat de waardering voor dr. Jacobi groot was, blijkt uit het feit dat de Peperstraat werd omgedoopt tot Dr. Jacobilaan en ook uit de obelisk die de commissie van bestuur als eerbetoon op zijn graf heeft laten plaatsen.

Begraafplaats Duin en Bosch met de obelisk op het graf van dr. Jacobi.
Begraafplaats Duin en Bosch met de obelisk op het graf van dr. Jacobi. Duin en Bosch in Bakkum, 1985. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Daarop staat de volgende tekst:
“De commissie van bestuur over het Provinciaal Gesticht ‘Duin en Bosch’ aan dr. J.W. Jacobi, eerste geneesheer-directeur 1909-1916.”
Zijn graf is aan de obelisk gemakkelijk te herkennen. Aan de rugzijde daarvan ligt het onopvallende graf van zijn een jaar eerder overleden zoon.

Het gezin Jacobi in gelukkiger dagen (1911-1912).
Het gezin Jacobi in gelukkiger dagen (1911-1912). Miep voor de bank, vervolgens van links naar rechts Ab, moeder Tine, Ernst, vader Jan Willem en Hein. Wim staat achter de bank.
Dr. Jan Willem Jacobi (1865-1916). Deze foto is een uitsnede van de voorgaande foto en waarschijnlijk bedoeld als herinneringsfoto.
Dr. Jan Willem Jacobi (1865-1916). Deze foto is een uitsnede van de voorgaande foto en waarschijnlijk bedoeld als herinneringsfoto.

Na het overlijden van Jacobi moet het gezin de ambtswoning verlaten. Met het oog op de toekomstige studies van haar vier kinderen vestigt de weduwe Jacobi zich met haar kinderen in de Witte Rozenstraat te Leiden. Ondanks een klein pensioen heeft zij hen alles kunnen bieden wat haar noodzakelijk leek.

Alle kinderen hebben een universitaire studie voltooid: de ingenieurs Hein en Ab in Delft; dochter Miep (kinderarts) en zoon Ernst (bioloog) in Leiden. Omdat het in de jaren (negentien) dertig heel moeilijk is om aan een baan te komen, vertrekken velen naar Nederlands-Indië om daar carrière te maken. Nadat Ab, als afgestudeerde, op de tram heeft gewerkt, vertrekt ook hij naar Indië, vanwaar hij later verder reist naar


Jaarboek 37, pagina 17

Zuid-Afrika. Daar is hij zijn hele verdere leven blijven wonen. De andere kinderen zijn in Nederland gebleven.

December is een rampmaand voor het gezin Jacobi, want in 1941 slaat het noodlot opnieuw toe. Dochter Miep, die zich in Arnhem als kinderarts heeft gevestigd en een auto bezit, krijgt een ongeluk. Op 20 december van dat jaar overlijdt zij aan de gevolgen daarvan.

Het overlijden van Miep moet voor moeder Tine een enorm verlies zijn geweest, want Tine bracht regelmatig vakanties door in Schaarsbergen, dichtbij de woonplaats van haar dochter.
Tine is nooit hertrouwd en is overleden op 21 april 1947, een maand na haar tachtigste verjaardag en na nog geen drie maanden in een verzorgingshuis te Leiden te hebben doorgebracht. Zij is niet bij haar man ter aarde besteld; de crematie heeft in Driehuis-Westerveld plaatsgevonden.

Miep Jacobi opent de tentoonstelling over het leven van haar grootvader Dr. Jacobi.
Miep Jacobi opent de tentoonstelling over het leven van haar grootvader Dr. Jacobi. Gebouw de Duynkant, Geversweg 1B in Castricum, 2016. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Miep en Ernst, twee kleinkinderen van dr. Jacobi, waren aanwezig bij de opening van de festiviteiten in het kader van het 100-jarig bestaan van Duin en Bosch.

In een woord van dank voor de uitnodiging schreef Miep:
“Naast het wonderlijke gevoel dit te danken te hebben aan het optreden van een grootvader die wij nooit gekend hebben (in mijn geval was hij ten tijde van mijn geboorte al 24 jaar dood), was het bijzonder interessant te vernemen hoe het met zijn geesteskind gegaan is en hoe de nabije toekomst er uit zal zien.”

Het grafmonument

Het vervallen en geschonden graf van dr. Jacobi.
Het vervallen en geschonden graf van dr. Jacobi.

Het grafmonument van dr. Jacobi heeft voor Castricum en Bakkum een hoge cultuurhistorische waarde, omdat het onlosmakelijk is verbonden met de ontstaansgeschiedenis van Duin en Bosch. Met de komst van de psychiatrische inrichting veranderde er veel in Castricum; er kwam nieuwe werkgelegenheid, de woningbouw kreeg een impuls en ook het verenigingsleven bloeide op. In 1918 werd de naam veranderd in Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.

Het Administratiegebouw van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.
Het Administratiegebouw van het voormalig Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch. Oude Parklaan (Duin en Bosch) 111-121 in Bakkum, 1909. Het gebouw is ontworpen door de architect Poggenbeek en is gebouwd in de rationalistische, chaletachtige bouwstijl. De naamgeving is gedaan door de toenmalige Provinciale Staten van Noord-Holland. Behalve dat het administratiegebouw was, heeft de achterzijde dienst gedaan als huisvesting voor vrouwelijk personeel. Het is nu nog steeds in gebruik als administratiegebouw en huisvest de Raad van Bestuur, financiële administratie, HRM (Human Resource Management), vroeger werd deze afdeling personeelszaken genoemd. Door fusies en overnames is de naam Duin en Bosch vervangen door : “GGZ Dijk en Duin BV” en maakt het geheel deel uit van Parnassia Bavo uit Den Haag. Toch is de naam Duin en Bosch voor eeuwig vastgelegd want boven de entree is in Belgisch marmer (blauwe zeeklei) de naam Duin en Bosch gebeiteld. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Enkele personeelsleden en oud-personeelsleden, samengebracht in de ‘werkgroep historie’, vonden dat de vervallen toestand van het grafmonument van dr. Jacobi niet verenigbaar was met de viering van het 100-jarig bestaan. Omdat het graf van dr. Jacobi en dat van zijn zoon tegen elkaar liggen, werd voor beide graven een restauratieplan opgesteld.

De begraafplaats van Duin en Bosch.
De begraafplaats van Duin en Bosch. In 1909 ontworpen in een Decoratieve tuinstijl, met enkele kenmerkende grafmonumenten, waaronder dat van de eerste geneesheer-directeur dr. Jacobi. In de zuidwestelijke hoek van het terrein Duin en Bosch in Bakkum, 2005. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Nadat het duidelijk was wat er moest gebeuren, werden offertes aangevraagd en werd aan Dijk en Duin gevraagd om de restauratiekosten te willen financieren. Die toezegging kwam er.

Omdat de begraafplaats een rijksmonument is, werd de toenmalige Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) van het restauratieplan op de hoogte gesteld. De rijksdienst wenste enkele aanpassingen. De in de obelisk aangebrachte tekst mocht niet met witte verf maar moest met goudfolie worden ingevuld en tussen de grafpaaltjes moesten geen kettingen maar stangen komen. Deze aanpassingen maakten het aanvragen van een tweede offerte noodzakelijk. Tot een aanbesteding is het toen niet gekomen, omdat GGZ Dijk en Duin door geldgebrek zich genoodzaakt zag om het budget voor het restauratieproject in te trekken.


Jaarboek 37, pagina 18

Adoptie door de Werkgroep Oud-Castricum

Twee oud-werknemers uit de werkgroep historie geven het project niet op. Duin en Bosch, gesticht door de provincie Noord-Holland, was lange tijd een provinciaal ziekenhuis. Van de provincie zou verwacht mogen worden dat zij in het kader van het 100-jarig bestaan van landgoed Duin en Bosch bereid zou zijn een deel van de restauratiekosten op zich te nemen, zo redeneerden zij. De provincie reageert echter afwijzend op het subsidieverzoek met als argument dat het graf geen provinciaal- maar een rijksmonument is.

De gebroken zerk op het graf van de jong overleden Willem Lodewijk Jacobi.
De gebroken zerk op het graf van de jong overleden Willem Lodewijk Jacobi.

Het restauratieplan komt stil te liggen, totdat in juni 2009 de Werkgroep Oud-Castricum het aanbod doet om het grafmonument van dr. Jacobi en de grafzerk van zijn zoon te adopteren met het doel om toch tot restauratie te komen. Dat aanbod wordt door GGZ Dijk en Duin aanvaard.

Op 18 mei 2011 gaat de Monumentenadviescommissie van de Stichting Welstandszorg akkoord met het restauratieplan en verleent de gemeente Castricum een omgevingsvergunning (restauratievergunning).

Voor de restauratieopdracht valt de keuze op de firma Haker Natuursteen te Alkmaar, maar het geld ontbreekt nog om het werk te kunnen laten uitvoeren. Op grond van de offerte moet er 8.600 euro bijeen worden gebracht. Er worden verschillende instanties aangeschreven en dat is niet zonder resultaat gebleven. Toezeggingen en giften worden ontvangen van het Prins Bernhard Cultuurfonds, van het UNC-fonds van


Jaarboek 37, pagina 19

de Associatie Uitvaartverzorging, van het Albert Asjesfonds van de Castricumse protestantse kerk, van het Coöperatiefonds van de Rabobank, van de Parnassia Groep en ook de Werkgroep Oud-Castricum stelt een bedrag beschikbaar.

In een tweede subsidieverzoek aan de provincie wordt een bijdrage van 2.500 euro gevraagd, maar ook die wordt niet gehonoreerd; nu met het argument dat de provincie geen subsidies lager dan 5.000 euro verstrekt. Een actie onder de donateurs van Oud-Castricum en ook gericht op de inwoners van Castricum en Bakkum, levert een mooi bedrag op. Ondanks alle toezeggingen en giften blijft er een tekort.

Het gerestaureerde graf van Dokter Jacobi.
Het gerestaureerde graf van Dokter Jacobi. Goudsbergen 14, Duin en Bosch in Bakkum, 2014. Foto Peter Levi. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De firma Haker wordt bereid gevonden om het nog ontbrekende bedrag op de offerte in mindering te brengen. Met deze tegemoetkoming is de financiering rond en kan de restauratieopdracht in december 2012 worden verstrekt. In verband met aanhoudende vorst kan pas in april 2013 met het werk worden begonnen. De obelisk wordt rechtgezet, de letters met goudfolie ingevuld en het fundament boven het graf van dr. Jacobi gelegd. Met het terugplaatsen van de overige onderdelen op de twee graven is op 2 oktober 2013 de restauratie voltooid.

De twee kleinkinderen Miep en Ernst Jacobi bij het gerestaureerde grafmonument van hun grootvader Jan Willem, die zij niet hebben gekend.
De twee kleinkinderen Miep en Ernst Jacobi bij het gerestaureerde grafmonument van hun grootvader Jan Willem, die zij niet hebben gekend.

Op 13 december van dat jaar heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Werkgroep Oud-Castricum, Gerard Veldt, in aanwezigheid van verschillende sponsoren en twee kleinkinderen van dr. Jacobi, het grafmonument overgedragen aan de Parnassia Groep, eigenaar van de begraafplaats. Hij heeft dit gedaan met het plaatsen van een bloemstuk en een korte toespraak.


Jaarboek 37, pagina 20

Haker Natuursteen heeft een prachtig gerestaureerd grafmonument afgeleverd, waarmee de herinnering aan de eerste geneesheer-directeur levend gehouden kan worden. Door het werk van dr. Jacobi is het ziekenhuis een deel geworden van het cultureel erfgoed van Castricum.

De tekst op de grafplaat van dr. Jacobi.
De tekst op de grafplaat van dr. Jan Willem Jacobi, geleverd door Haker Natuursteen.

Het is dan ook de wens van Oud-Castricum dat de Parnassia Groep de cultuurhistorische waarde van het grafmonument erkent en dit tot uitdrukking zal brengen in goed rentmeesterschap.

Ernst Mooij

Bronnen:

• Familiearchief Jacobi;
• Schumm, G., Wie was … Dr. J.W. Jacobi, 22e Jaarboekje Oud-Castricum (1999);
• Schumm, G., De begraafplaats van Duin en Bosch, 22e Jaarboekje Oud-Castricum (1999).

Met dank aan: mevrouw M.E. Jacobi.

25 juli 2022

Duin en Bosch, patiëntenzorg (Jaarboek 32 2009 pg 4-11)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 32, pagina 4

Honderd jaar patiëntenzorg
in het Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch

Paviljoen Hoge Steeg Duin en Bosch.
Paviljoen Hoge Steeg Duin en Bosch. Bakkum, rond 1980. Collectie Oud-Castricum. Togevoegd.

Je werd opgenomen in een inrichting als je afwijkend gedrag vertoonde, omdat je bijvoorbeeld aan de drank was, een zwervend bestaan leed, verstandelijk gehandicapt was, lijdende aan depressies of schizofrenie of manisch-depressief was. Kortom er waren tal van mogelijkheden om in een ‘gesticht’ terecht te komen, waar het leven voor je geregeld werd.

Of je nu vrijwillig was opgenomen of met een maatregel, je moest je houden aan de afspraken waar je niets over te zeggen had. Je identiteit werd je ontnomen vanwege de gestichtkleding die je verplicht was te dragen. Patiënten verbleven er soms levenslang. Nieuwe medicijnen brachten na 1948 een ommekeer teweeg.

Krankzinnigenwet

Op 27 april 1884 werd door koning Willem III het ‘Staatstoezicht op Krankzinnigen’ bij wet geregeld. In deze wet werden de provincies verantwoordelijk gesteld voor de behandeling en verpleging van hun krankzinnigen.


Noord-Holland heeft als enige provincie deze taak letterlijk opgevat door psychiatrische ziekenhuizen te bouwen om de nood te lenigen en ook om de werkeloosheid een halt toe te roepen. De inwoners van de provincie Noord-Holland waren toentertijd straatarm en door het bouwen van ziekenhuizen werd de economie aangejaagd.

Door de armoede ontstond enorme sociale achterstand en was er sprake van ernstig alcoholmisbruik. Reden voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis (PZ) was, behoudens de gangbare psychiatrische stoornissen, ook maatschappelijke ondergang. Er ontstonden wachtlijsten en er waren steeds meer voorzieningen nodig om psychiatrische patiënten te huisvesten.

Professor Winkler

In 1892 stagneerde de doorstroming van patiënten uit het voormalige Wilhelminagasthuis (het WG) in Amsterdam naar het pas geopende Provinciaal Ziekenhuis Meerenberg II te Santpoort. Wat was er aan de hand? Het Wilhelminagasthuis werd onderdeel van de faculteit voor geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam en dr. C. Winkler werd hoogleraar psychatrie/neurologie. Hij zag zijn opname- en onderzoeksafdeling Paviljoen III dichtslibben met chronisch psychiatrische patiënten, waardoor hij onvoldoende wetenschappelijk onderzoek kon doen.

Winkler had ook zitting in een externe commissie, die door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland was ingesteld. Vanuit die functie heeft hij getracht het PZ Meerenberg te Santpoort onder druk te zetten om zo zijn chronische patiënten te doen opnemen. Omdat Meerenberg II geen capaciteit meer had, werd gekozen voor het bouwen van een nieuwe instelling Meerenberg III. Winkler dacht zodoende een ‘cité médicale’ (medische stad) te stichten, drie hoofdgebouwen met ieder een eigen medische en verpleegkundige staf. De administratie zou worden gecentraliseerd.

Dit zou de goedkoopste vorm van behandelen en verplegen zijn en het college van Gedeputeerde Staten verwachtte dat dit plan zonder slag of stoot zou worden aangenomen. Zij hadden buiten de waard gerekend, want Provinciale Staten van Noord-Holland besloten, uit eigen gelederen, een onderzoekscommissie te benoemen om alternatieven te onderzoeken.

Duin en Bosch

In 1901 kwam deze commissie met een verrassend rapport, waaruit bleek dat vergroting van Meerenberg niet wenselijk was, omdat men een nieuw behandel- en verpleegmodel wilde introduceren: ‘het paviljoenstelsel’. Provinciale Staten besloten na langdurige discussie op 12 november 1901 tot het bouwen van een nieuw gesticht elders in de provincie.
Gedeputeerde Staten (GS) werd verzocht een plan te ontwerpen voor de bouw van een krankzinnigengesticht en de aankoop van terreinen in voorbereiding te nemen.

In Castricum werd een geschikt terrein gevonden. De duingrond, groot ongeveer 82 hectare, was eigendom van prinses Marie zu Wied, dochter van Prins Frederik.
Tegelijk met de aankoop bepaalden Provinciale Staten dat het nieuw te bouwen gesticht de naam ‘Duin en Bosch’ zou krijgen.
Hoewel Winkler zijn zin niet had gekregen, kon hij toch invloed uitoefenen, omdat hij en een van zijn naaste medewerkers door GS werden gevraagd een ontwerp te maken voor het nieuwe gesticht. Die naaste medewerker was dr. Jan Willem Jacobi.

In het eerste bouwplan dat architect F.W.M. Poggenbeek in samenspraak met dr. Jacobi en prof Winkler opstelde, werd uitgegaan van 620 patiënten; wegens tegenvallende bouwkosten werd het maximum later bepaald op 732. Het plan omvatte een administratiegebouw en zes paviljoens, drie voor mannen en drie voor vrouwen. Paviljoens waren respectievelijk bestemd voor rustige patiënten, half onrustige patiënten en onrustige patiënten. Verder waren er werkplaatsen voor mannen, zoals de mattenvlechterij en een matrassenmakerij en voor de vrouwen lokalen voor de behandeling van de was, een barak voor besmettelijke ziekten, een anatomiegebouw, personeelswoningen, een


Jaarboek 32, pagina 5

ziekenhuis voor personeel, een centrale voor verwarming en verlichting, een kerkje, een watertoren enzovoorts.

Alle voorgevels van de paviljoens hadden een zuidoostelijke oriëntatie. Zo konden alle patiënten, ook de bedlegerige, optimaal van de zon genieten. De tuinen van de onrustige patiënten waren door hoge hekken omgeven.

J.W. Jacobi was de eerste geneesheer-directeur van 1903-1916. Hij overleed op 51-jarige leeftijd en werd op de begraafplaats van Duin en Bosch begraven.
J.W. Jacobi was de eerste geneesheer-directeur van 1903-1916. Hij overleed op 51-jarige leeftijd en werd op de begraafplaats van Duin en Bosch begraven.

Dr. J.W. Jacobi

Dr. Jacobi ontving op 1 april 1903 zijn benoeming tot geneesheer-directeur van het te bouwen Duin en Bosch, met daarbij een studieopdracht van Provinciale Staten om de nieuwste behandel- en verpleegmethoden in kaart te brengen en deze, indien mogelijk, in het nieuwe Psychiatrisch Ziekenhuis in te voeren. In België en Duitsland bezocht hij diverse instellingen, waaronder de universiteit van Heidelberg. Daar kwam hij in contact met dr. Kraepelin, de arts die voor het eerst het ziektebeeld schizofrenie beschreef en waar Jacobi het behandelen van patiënten met de permanente badtherapie (hydrotherapie) bestudeerde. Door gebruik te maken van warm water en een prikkelarme ruimte (het bad) kwamen patiënten tot rust. Jacobi heeft deze behandelmethode geïntroduceerd in Nederland. In eerste instantie heeft hij geëxperimenteerd in Amsterdam.

Het voormalig Nederlands Hervormd Weeshuis aan de Zwanenburgwal (in Amsterdam)stond leeg en vanwege de ruimtenood nam de provincie het in gebruik. Jacobi begon daar met het opnemen van vrouwen. Dit was eigenlijk het begin van Duin en Bosch. Later zijn deze patiënten overgeplaatst naar Bakkum en opgenomen in het paviljoen Vrouwen I, later ‘Hoograde’ genoemd. Daar werd voor het eerst de badtherapie toegepast.

Behalve op psychiatrisch-medisch gebied was Jacobi ook vooruitstrevend op het gebied van organisatiestructuur en personeelsbeleid. Tegen de bestaande gewoonte in benoemde hij een driehoofdige directie, een structuur die tot ver in de jaren (negentien) zestig werd gehandhaafd.

Luchtfoto van het PZ terrein Duin en Bosch. Midden - links de paviljoens voor vrouwen en midden rechts voor mannen.
Luchtfoto van het PZ terrein Duin en Bosch. Midden – links de paviljoens voor vrouwen en midden – rechts voor mannen.

Samen met de vakorganisatie, die aangestuurd werd vanuit het PZ (Psychiatrisch Ziekenhuis) Meerenberg te Santpoort, heeft Jacobi betere arbeidsomstandigheden gerealiseerd en mochten vrouwen en mannen bij de inrichting werken, ook al hadden zij een relatie. Door het toedoen van Jacobi werden op het terrein personeelswoningen gebouwd, ‘de broederwoningen’. In 1912 verrezen, toen nog op het terrein, de stenen woningen aan de Van Duurenlaan. De houten ‘noodwoningen’ aan de Dr. Ramaerlaan zijn na de eerste wereldoorlog gebouwd. Op 5 december 1916 overleed Jacobi en hij werd begraven op de begraafplaats van Duin en Bosch.

De weg links gaat naar de broederwoningen van Duin en Bosch.
De weg links gaat naar de broederwoningen van Duin en Bosch. Van Oldenbarneveldweg 36, 40 in Bakkum. Nu Van Duurenlaan en Dr. Ramaerlaan. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Jaarboek 32, pagina 6

Patiëntenzorg

Personeelsleden noch patiënten voelden zich in het begin in het ongebaande duinterrein thuis. Er werden wat maatregelen genomen om hen, die het spoor bijster waren geraakt, te helpen. Het verplegend personeel werd voorzien van signaalhorentjes om bij verdwalen noodsignalen te kunnen geven. Wie een ontsnapte patiënt terugbracht, kon rekenen op een premie van 2 gulden.

Het leven in de inrichting verliep volgens een strak patroon, vastgelegd in tal van voorschriften en studies, die echter een ding gemeen hadden: “Het welzijn van de zieke medemens.”

Ziekenzaal in de (negentien)twintiger jaren.
Ziekenzaal in de jaren (negentien) twintig.

Dit uitgangspunt is prachtig weergegeven in een omstreeks 1924 gehouden voordracht van dr. Hermann Simon over de taak van het verplegend personeel. Een citaat uit zijn toespraak is hierbij weergegeven. Uit zijn visie blijkt betrokkenheid, aandacht, medemenselijkheid en vooral ethisch handelen.

De taak van het verplegend personeel bij een actievere behandeling der geesteszieken

Naar een voordracht gehouden voor het personeel van het Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort
door dr. Hermann Simon


De meest ideale taak van het gesticht zou nu zijn om de hersenziekte, die aan de geestesstoring ten grondslag ligt, te genezen. Helaas zijn wij daarin tot nu toe nog niet in alle gevallen geslaagd, al zijn velerlei pogingen daartoe reeds gedaan en al is de hoop gerechtvaardigd dat in de toekomst ook voor de meest voorkomende geestesziekten, die wij tegenwoordig onder de naam ‘Schizophrenie’ (dementia praecox) samenvatten, het geneesmiddel gevonden zal worden. Hoewel het ons derhalve tot nu toe niet gegeven is, het merendeel onzer zieken afdoend te genezen, hebben wij het toch in de hand hun toestand in zeer belangrijke mate gunstig te beïnvloeden en de geestelijke stoornis te verminderen.

Wij kunnen in de eerste plaats zo goed als zeker verhoeden dat de ziekteverschijnselen ernstiger uiterlijke vormen aannemen dan de eigenlijke hersenziekte volstrekt nodig maakt. Bij de zieken, die wij in het Ziekenhuis krijgen, is haast altijd de uiterlijke vorm der ziekte veel lelijker dan de bestaande hersenstoornis nodig maakt.

Juist de lelijkste verschijnselen, zoals brutale gewelddadigheid, neiging tot vernielen, gemeen schelden, grove onzindelijkheid, smeren met ontlasting en dergelijke, behoren helemaal niet tot het wezen der geestesziekte, maar het zijn alleen lelijke gewoonten, die de zieken tengevolge van het ontbreken of het verloren gaan van opvoedkundige invloeden aangenomen hebben.

Het bereikbare doel van het gesticht is dus:

  • De zieken wederom zooveel mogelijk voor een ordelijk samenleven met andere mensen geschikt te maken, of deze geschiktheid ondanks de ziekte bij hen te behouden.
  • Hun lichamelijke en geestelijke werkkracht moet in gang gehouden en opgevoerd worden en zij moeten indien enigszins mogelijk zo ver gebracht worden dat zij, ook al zijn zij niet genezen, weer uit het ziekenhuis als nuttig lid in de maatschappij terug kunnen keren.
  • Arbeid en geneeskundige opvoeding zijn de hulpmiddelen die ons voor het bereiken van dit doel ter beschikking staan.

Anti-psychiatrie

De jaren (negentien) zeventig staan voor een periode die de ‘anti- psychiatrie’ genoemd is, dit in reactie op de ‘inrichtings-psychiatrie’. Zeker vanaf 1975 staat de mondigheid van de patiënt voorop en de democratisering van de instellingen krijgt veel aandacht. Het is een periode waarin de omgang met de patiënten het karakter krijgt van gelijkwaardigheid, en waardoor samenwerking wordt beoogd tussen patiënt en de multidisciplinaire teams die toen gevormd werden. De gelijkwaardigheid werd onder meer vorm gegeven door het niet meer dragen van het uniform door de verpleegkundigen. Geleidelijk ging men over op burgerkleding. Dit was voorheen alleen toegestaan op bijzondere feestdagen. De slogan was: “Voor ons is elke werkdag een feestdag!”

Het verpleegkundig uniform werd vervangen door andere uniforme kleding, die in die tijd zeer modieus werd gevonden: ‘het spijkerpak’, gedragen door zowel mannen als vrouwen en in de linkerborstzak het pakje shag. De meeste mannen droegen in die tijd een baard (het liefst slordig lang) en lange haren. Een teken van verzet tegen de gevestigde orde. Het zal duidelijk zijn dat niet iedereen hiervan gediend was. De geneesheer-directeur mevrouw Kloosterman, die niet bekend stond om haar vernieuwingsdrang, kwam in aanvaring met de medische staf en de veranderende cultuur.


Jaarboek 32, pagina 7

Geneesheer-directeur van 1955 tot 1975 was mevrouw J. A. Buiter -  Kloosterman.
Geneesheer-directeur van 1955 tot 1975 was mevrouw J. A. Buiter-Kloosterman.

Bestuurlijke veranderingen

Mevrouw Kloosterman trad in 1975 terug. Zij werd opgevolgd door de heren E.J.M. Crabbendam (geneesheer-directeur) en H.L. Polak (directeur). In 1994 werd dit bestuur door een algemeen directeur, W. ’t Hooft opgevolgd.

Het jaar 1994 is een bijzonder jaar geweest, want op 1 januari werd Duin en Bosch geprivatiseerd en kwam de Stichting Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch tot stand.

In 2004 fuseerde deze stichting met de RIAGG’s in Midden-Kennemerland, Zaandam en Purmerend en ontstond een nieuwe stichting met de naam GGZ Dijk en Duin.

In juli 2008 fuseerde GGZ Dijk en Duin met de Parnassia Bavo Groep gevestigd in Den Haag.

Nieuwbouw

Naast veranderingen op bestuurlijk niveau is er ook van alles gebeurd met de huisvesting. Midden jaren (negentien) zeventig sliepen de patiënten nog steeds op grote slaapzalen. Ze moesten zich op de gang wassen bij een lange rij wasbakken met alleen koud water. De dagelijkse levensomstandigheden waren niet meer van die tijd.

Gang bij slaapzaal in paviljoen De Loet.
Gang bij slaapzaal in paviljoen De Loet (het vroegere Mannen II). Duin en Bosch, Oude Parklaan 15-95 in Bakkum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Vanaf 1975 is begonnen met een renovatie van de oude paviljoens.
In de jaren (negentien) tachtig zijn tal van oude paviljoens afgebroken. Er is nieuwbouw gepleegd, die helaas totaal afwijkend was van de oude bouwstijl. In een paar jaar tijd zijn zes nieuwe paviljoens en een polikliniek tot stand gekomen.

Gelukkig is een aantal oude panden gespaard. Met ingang van 19 september 2001 zijn die paviljoens rijksmonument geworden. Ook het terrein is rijksmonument met alle bescherming van dien. Er is nu (in 2009) een plan in wording dat moet voorzien in vervanging van de nieuwbouw uit de jaren (negentien) tachtig door nieuwe paviljoens, die meer in stijl zijn met de oude paviljoens. De vrijkomende gronden zullen worden bebouwd met woningen. Hopelijk komt daarmee geld vrij voor de restauratie van de rijksmonumenten.

De ravage in paviljoen Vrouwen I na het bombardement op 13 augustus 1940. Pas in 1963 kregen de paviljoens namen: Vrouwen I werd Hoograde genoemd.
De ravage in paviljoen Vrouwen I na het bombardement op 13 augustus 1940. Pas in 1963 kregen de paviljoens namen: Vrouwen I werd Hoograde genoemd.

Tweede Wereldoorlog

Ook Duin en Bosch heeft geleden onder de Tweede Wereldoorlog. In 1940 vond er een bombardement plaats door de geallieerden, die het voorzien hadden op Duitse stellingen. Het paviljoen Vrouwen I (later Hoograde genoemd) werd getroffen; twee vrouwen kwamen om en er vielen acht gewonden.

In 1942 kreeg de toenmalige directie, onder leidingvan dr. Teenstra, het bevel om Duin en Bosch te ontruimen. Intussen was de patiëntengroep nog uitgebreid met 250 patiënten, die afkomstig waren van de nabijgelegen St.-Willibrordusstichting uit Heiloo.
De evacuatie moest plaatsvinden op 23 juni 1942. Teenstra ontsloeg eerst 60 ‘betere’ patiënten. De overige 770 patiënten werden overgeplaatst naar andere instellingen: 254 patiënten gingen naar de Willem Arntzhoeve bij Den Dolder, 195 werden geplaatst in ‘Groot-Graffel’ te Warnsveld, 162 in Medemblik en 159 in Rosmalen. De directie koos domicilie in een voormalig schoolgebouw in Limmen om zodoende dichtbij het ziekenhuis te blijven en de zaken in de gaten te houden.

Patiënten en personeel hebben het nodige te lijden gehad van de oorlogsomstandigheden. De Joodse patiënten die naar Den Dolder en Rosmalen waren geëvacueerd, konden uit de handen van de bezetter worden gehouden; in Medemblik en Warnsveld zijn ze slachtoffer van de terreur geworden.

Arbeid en dagbesteding

Er is een spreekwoord dat zegt: “Ledigheid is des duivels oorkussen.” Als je amper of geen structuur in je leven


Jaarboek 32, pagina 8

hebt, zeker als het in je hoofd een warboel is, kan het leven verzanden in dagdromen en lusteloosheid. Dit was vroeger een veel voorkomend probleem in de psychiatrie. Als je werd opgenomen in een instelling, kreeg je bedverpleging. Men ging van de vooronderstelling uit dat wie ziek was het bed moest houden. In eerste instantie was dit goed beheersbaar, maar zodra mensen lopend patiënt werden, ontstond het probleem met betrekking tot de dagvulling. Na de passieve bedverpleging werd verantwoording teruggegeven, waarbij een gezonde wisselwerking tussen de zieke mens en zijn omgeving onderdeel is van het terugvinden van sociaal en geordend gedrag.

Binnen de Nederlandse psychiatrische inrichtingen stonden de ideeën van de Duitse psychiater Simon en de Nederlander Van der Scheer (naar hem is de Prof. Van der Scheerlaan in Bakkum genoemd) centraal. Zij noemden  hun aanpak de actievere therapie, die uitging van het belonen van goed gedrag en het straffen van onaangepast gedrag met als uitgangspunt dat er overdag moest worden gewerkt en er ’s avonds gelegenheid was voor ontspanning, een en ander binnen het afdelingsgebeuren. Al snel werd het begrip ontspanning verlaten en bleef de arbeidstherapie over.

Een tuinploegje aan het werk rond 1960. De strohoeden beschermen tegen de zon en de bijverschijnselen van medicijnen.
Een tuinploegje aan het werk rond 1960. De strohoeden beschermen tegen de zon en de bijverschijnselen van medicijnen.

Destijds was de arbeidstherapie hoofdzakelijk ten nutte van de instelling: land- en tuinbouw, de wasserij, mattenmakerij, naai -en linnenkamer, maar ook werk zoals het ‘lezen’ (selecteren) van erwten en bonen. De patiënt was een waardevolle werkkracht. De invoering van een beloningsstelsel voor patiëntenarbeid bleek de werkbereidheid van de verpleegden te stimuleren.

Een beloning met tabak of sigaren voor de mannelijke patiënten was wel gebruikelijk. Als compensatie voor de vrouwelijke patiënten besloot de Commissie van Bestuur in 1910 dat: “Voor de werkende vrouwelijke patiënten voortaan viermaal daagsch één van de 2 kopjes thee of koffie zal gesuikerd zijn.”

In 1920 werden gestichtsmunten uitgegeven, waarmee de patiënten in de gestichtswinkel allerlei zaken konden kopen. Patiënten konden de munten verdienen, als ze zich voldoende hadden ingezet op een van de beschikbare werkterreinen.

Werkploeg van patiënten in gestichtskleding. Pas rond 1940 werd deze kleding afgeschaft.
Werkploeg van patiënten in gestichtskleding. Pas rond 1940 werd deze kleding afgeschaft.

Bezigheidstherapie

Na de Tweede Wereldoorlog is er vernieuwing ontstaan in genoemde aanpak. De begeleiding van gewonde militairen door psychologen bestond uit therapeutisch werken. Als gevolg van revalidatie van oorlogsslachtoffers en militairen ontstond ‘welfare werk’ en revalidatie en daaruit kwamen de sociale werkplaatsen voort.

In 1947 werd de ‘Wet plaatsing minder valide arbeidskrachten’ van kracht. De naam inrichting werkte stigmatiserend en gaf voeding aan het wijdverbreide begrip dat opname een definitieve en ver van de samenleving verwijderde opbergplaats was. Om deze misvatting een halt toe te roepen, werden de inrichtingen ziekenhuis of centrum genoemd, een naamgeving die weer uitzicht gaf op herstel en teruggang naar de eigen omgeving.

In de periode van economische bloei groeide de sociale werkvoorziening, die ook toegankelijker werd voor psychiatrische patiënten. Toen in 1967 de psychiatrische zorg onder de AWBZ kwam te vallen, werden de budgetten jaarlijks verhoogd en was er ruim voldoende geld om nieuwe activiteiten te ontwikkelen voor arbeid en dagbesteding.

In het begin van de jaren (negentien) zeventig ontstond de eerder genoemde beweging die ‘anti-psychiatrie’ wordt genoemd, met een humane en gelijkwaardige benade-


Jaarboek 32, pagina 9

ring van patiënten. Creativiteit en zelfbeschikking staan voorop en men gaat uit van het ‘gezonde’ deel van de mens. Arbeid was niet meer het uitgangspunt. Het hebben van een zinvolle dagbesteding werd belangrijk geacht.

Dagbesteding bestond niet langer uit werken in de zin van arbeid, maar ook werken aan jezelf door middel van creatieve-, bewegings- en bezigheidstherapie. Er kwam een einde aan het beloningssysteem van goed gedrag en het straffen van onaangepast gedrag. De gelijkwaardigheid werd vorm gegeven in behandelplannen. Patiënten en behandelaars sloten met elkaar een overeenkomst over het te volgen behandelbeleid. Er is verschil tussen patiënt en behandelaar, maar als mens ben je gelijkwaardig. Behandelingen kregen daardoor meer kans van slagen.

Als we de tegenwoordige situatie bezien, is duidelijk dat er ook hier, door de marktwerking, een zakelijke benadering is gekomen. Tal van ondersteunende behandelmethoden worden onvoldoende tot niet vergoed door verzekeraars met als gevolg dat onder andere dagbestedingsactiviteiten zullen verdwijnen. Gelukkig is de behandelovereenkomst vastgelegd in een wet, waardoor gelijkwaardigheid gewaarborgd lijkt te zijn.

Bedverpleging in paviljoen Breehorn (1939).
Bedverpleging in paviljoen Breehorn (1939).

Verpleging en behandeling

Als je werd opgenomen in een algemeen of psychiatrisch ziekenhuis of sanatorium, dan was bedverpleging gebruikelijk. Opname op Duin en Bosch hield in dat je de eerste weken op een afdeling werd geplaatst waar je werd geobserveerd. Voor de verpleegkundigen, die in die tijd broeder en zuster werden genoemd, was het een hele toer om alles rustig en beheersbaar te houden.
Hoewel binnen een strak kader werd gewerkt, ging men wel zorgzaam en zorgvuldig met de patiënten om. Deze begrippen staan vandaag de dag sterk onder druk vanwege de marktwerking in de zorg.

De broeders en de zusters deden hun uiterste best om het leven in een psychiatrisch ziekenhuis leefbaar te houden. Van groot belang bij de behandeling en verpleging was de komst van de actievere therapie, waarmee en waardoor patiënten een vorm van dagritme kregen en het leven geen sleur werd.

Medicatie bestond niet. Als het echt uit de hand liep en mensen bijzonder onhandelbaar waren, gaf de psychiater wel eens morfine, maar men wist toen al dat dit verslavend kon werken. Ook was er de permanente badtherapie, waarbij door middel van warm water en een prikkelarme omgeving rust werd bewerkstelligd.

Een andere vorm van behandeling, met name bij onrustige patiënten, was het inwikkelen. Patiënten werden in natte doeken gewikkeld en men liet ze drogen. Dit was een erg pijnlijke behandeling, die al snel door de inspectie werd verboden.

Een andere behandelmethode was de insulinekuur, waarbij mensen in een vorm van bewusteloosheid werden gebracht. Deze behandeling werd gebruikt bij mensen die leden aan een depressie. Er kwam veel verpleegkundig en medisch inzicht aan te pas om deze behandeling goed te laten verlopen.

Ook hier weer gelden de sleutelbegrippen ‘zorgzaam en zorgvuldig’. Zo werd van verpleegkundigen veel tact en begrip gevraagd bij de toepassing van de elektroshock therapie. Naast het verpleegkundig bezig zijn moesten de verpleegkundigen ook actief meewerken bij de arbeid en dagbesteding, een ondersteunende behandelmethode die uitgegroeid is tot een zelfstandig vakgebied.

Pas in 1948 komt het eerste medicijn op de markt, een antipsychoticum met de naam Largactil. Een uitvinding! Bijna alle oudere behandelmethoden, behalve de elektroshock therapie, werden overbodig. Largactil is de start geweest van de ontwikkeling van een reeks van anti-psychotica en anti-depressiva.

Mede door het ontwikkelen van medicatie ontstaat er een andere wijze van verplegen. Ook krijgt het een socio-therapeutisch karakter en werd er uitgegaan van wat de patiënt nog kon. Er ontstond een scala aan ondersteunende behandelingen en de functie van verpleegkundige ging meer in de richting van begeleiden en resocialiseren.

Voor de cliënt – door deze naamgeving is de afhankelijkheid grotendeels verbannen – ontstaat een keuzemogelijkheid ten aanzien van behandelingen: de psychomotore-, de creatieve- en de drama-therapie. Ook ontstaan er andere vormen van klinische opname, zoals poliklinische behandeling en opname in een socio-therapeutisch centrum. De cliënt krijgt inzagerecht in de verslag legging en is en blijft zelfstandig. Helaas is een aantal mogelijkheden verdwenen, deels door een andere visie op psychiatrie en deels door bezuinigingen.

Al deze behandelmethoden vragen van verpleegkundigen veel inzet en deskundigheid die zij kregen door hun opleiding. De opleiding tot verpleegkundige is op een hoger niveau gebracht, waardoor deze beter beantwoordt aan de medische eisen.


Jaarboek 32, pagina 10

Recreatie

Vanouds heeft men getracht om het inrichtingsleven te verlichten. Vroeger deed men dit vooral door onder andere te wandelen, soms met muzikale begeleiding door de fanfare van het ziekenhuis.

Het fanfare korps van Duin en Bosch.
Het fanfare korps van Duin en Bosch. Mient en Ruiterweg in Castricum, 1936. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Dat niet iedereen daar blij mee was laat een verslagje zien uit de bestuursvergadering van het toenmalige VVV uit Castricum met als datum 14 december 1926. “Opgemerkt wordt, dat ’t meermalen voorkomt, dat patiënten van D. en B. (Duin en Bosch) in groote groepen onder geleide in het dorp of langs de Zeeweg wandelen, of zich op het strand bevinden. Dit wordt niet in het belang van ’t vreemdelingenverkeer geacht.”

Patiënten gingen rond 1970 op vakantie naar Spanje onder de hoede van dokter Breetveld.
Patiënten gingen rond 1970 op vakantie naar Spanje onder de hoede van dokter Breetveld.

Zeker is wel dat de middenstand in Castricum geprofiteerdheeft van de bestedingen van patiënten van Duin en Bosch. Er werd wekelijks een bedrag aan de patiënten gevraagd voor de afdelingskas, waaruit dit alles werd gefinancierd. Er waren vakanties naar het buitenland of naar de Veluwe en Zuid Limburg. Er werden dagtochtjes gemaakt en bij al deze activiteiten waren verpleegkundigen nodig om dit alles te begeleiden. Denk niet dat het voor het personeel een uitje was, want je had een enorme verantwoording en je nam die ook.

De jaarlijkse afdelingsfeesten waren ook een goede gelegenheid voor contact tussen het verplegend personeel en familie van de patiënten.
De jaarlijkse afdelingsfeesten waren ook een goede gelegenheid voor contact tussen het verplegend personeel en familie van de patiënten.

Laten we tenslotte vooral de Sinterklaasfeesten niet vergeten. Bij mij is het geloof in de ‘goedheiligman’ weer terug, omdat ik hem zelden zo dikwijls op dezelfde dag heb ontmoet!

Wub van Weenen als Sinterklaas.
Wub van Weenen als Sinterklaas. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De kerstdagen werden uitvoerig, maar ook ingetogen gevierd.
De jaarlijkse afdelingsfeesten voor familieleden en vrienden van de patiënt waren een ontmoetingspunt voor personeel en familie. Heel belangrijk!

Met de intrede van de eigen bijdrage in het kader van de AWBZ werden de budgetten krapper. Ook werd het voor de instelling te prijzig om steeds maar weer personeel in te zetten voor feestelijkheden. Ook hier een gevolg van de marktwerking in de zorg. Jaren geleden is een rapport uitgebracht over de verveling op afdelingen met de titel: ‘Een keten van lege zondagen’. Het zou nu weer actueel zijn. Patiëntenzorg is bekneld geraakt in het economische krachtenveld en steeds veranderende bekostigingsregelingen.

Jan Camps

Bronnen:

  • Boer, N. de, Psychiatrie in Westfriesland 1600-2000, Zwolle 2004.
  • Glastra, J., Een ziekenhuis op drift, De evacuatie van Duin en Bosch, 18e jaarboek Oud-Castricum, 1995.
  • Kleffens, P. van, Het provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch te Bakkum, gedenkschrift ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan, Haarlem 1959.
  • Vijselaar, J., Gesticht in de duinen, de geschiedenis van de provinciale psychiatrische ziekenhuizen van Noord-Holland van 1849-1949, Hilversum 1997.

Jan Camps, schrijver van dit artikel, kwam in september 1970 in dienst van het ziekenhuis Duin en Bosch. Na de verkorte opleiding tot B-verpleegkundige werd hij 1e verpleegkundige op de opname afdeling voor mannen in paviljoen De Loet.

In 1974 stapte hij over naar de Sociaal Psychiatrische Dienst (tegenwoordig RIAGG) in Amsterdam en vandaar uit werd hij groepsleider in een Socio-therapeutisch Centrum.

Vanaf 1980 tot 2005 vervulde hij bij Duin en Bosch weer tal van functies. De laatste 10 jaar was hij onder andere plaatsingscoördinator, coördinator van het onderzoek Cannabis en Schizofrenie, secretaris van de Clozapine Plus Werkgroep, bibliothecaris Medische Bibliotheek en beheerder van het museum Breehorn. Hij stond aan de wieg van het Nederlands Museum voor de Psychiatrie ‘het Dolhuys’ te Haarlem, waar hij ook rondleidingen geeft.


Jaarboek 32, pagina 11

Het administratiegebouw op Duin en Bosch in Bakkum.
Het administratiegebouw op Duin en Bosch in Bakkum.

Enige jaartallen uit de geschiedenis van Duin en Bosch

1902  Provinciale Staten besluiten Gedeputeerde Staten te machtigen tot de aankoop van gronden voor de bouw van een krankzinnigengesticht in Castricum. Besloten werd het nieuwe gesticht de naam Duin en Bosch te geven.

1904  Dependance geopend aan de Zwanenburgwal in Amsterdam. De bouw van Duin en Boschbegint. Aanleg van de ‘Gestichtsweg’, later ‘Duinenboschweg’ genoemd.

1903  Dr. J.W. Jacobi aangesteld als geneesheerdirecteur. Gekozen wordt voor het paviljoensysteem.

1907 Bouw van de dokterswoningen aan de Van Oldenbarneveldweg.

1909 Eerste vergadering commissie van bestuur op 18 mei.

1909 Op 25 mei arriveren de eerste patiënten uit Amsterdam.

1914 Tramverbinding met het station gerealiseerd.

1916 Op 5 december overlijdt dr. Jacobi en hij wordt overeenkomstig zijn wens op het ziekenhuiskerkhof begraven.

1918 De naam ‘Gesticht Duin en Bosch’ wordt veranderd in ‘Provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch’.

1926 Actievere therapie volledig ingevoerd. Ruim 85 procent van de patiënten was hierbij betrokken.

1935 Paviljoen Breehorn voor opname van 158 patiënten gerealiseerd.

1940 Paviljoen ‘Hoograde’ getroffen door bommen. Er vallen twee doden.

1948 De eerste medicijnen, antipsychotica, komen beschikbaar.

1942 Het ziekenhuis moet op last van de bezetter worden ontruimd. Patiënten worden gedurende de oorlogsjaren elders in het land ondergebracht.

1959 Voor bewegingstherapie wordt een gymnastieklokaal gebouwd.

1963 Sluiting begraafplaats op het terrein.

1967 Psychiatrisch ziekenhuis te Medemblik opgeheven. Personeel en patiënten komen naar Duin en Bosch.

1968 De commissaris der koningin Prinsen opent het nieuwe zusterhuis dat 100 zitslaapkamers bevat.

1975 Periode van renovatie en vervolgens nieuwbouw van paviljoens.

1994 Het ziekenhuis wordt verzelfstandigd en wordt een stichting onder de naam ‘Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch’. Start van een periode van meer spreiding van de zorg en oprichting regionale behandelcentra.

2004 Fusie met Riagg Midden-Kennemerland en Riagg Zaanstreek/Waterland. De nieuwe naam wordt ‘GGZ Dijk en Duin’.

2008 Fusie met de Parnassia Bavogroep. Oprichting ‘BV Dijk en Duin’.

21 juli 2021

Tuberculose in Castricum en Bakkum

Door: Eric Bor

Afb. 1. Ina Bleeker met enkele zussen en haar moeder (foto Gert-jan Bremer)

Tuberculose is één van de oudste infectieziekten en kwam al in de oudheid voor. In het lichaam van Egyptische mummies van rond 3000 voor Christus hebben wetenschappers resten van de ziekte aangetroffen. In 1901 was tuberculose volksziekte nummer één in Nederland. Per 10.000 inwoners overleden er 18 aan de ziekte. Castricum en Bakkum golden in het begin van de twintigste eeuw als plaatsen met uitzonderlijk veel tuberculozen. De tbc-lijders gingen veelal naar sanatoria in Bilthoven of op de Veluwe, maar de meesten werden thuis in een tbc-huisje gelegd.

8 april 2021

Jacobi, Dr. J.W. (Jaarboek 22 1999 pg 26-28)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 22, pagina 26

Wie was … Dr. J.W. Jacobi

Dr. J.W. Jacobi
Dr. J.W. Jacobi

Het museum van Duin en Bosch is in het bezit van een aantal tastbare herinneringen aan de eerste geneesheer-directeur.
In de eerste plaats is er zijn gefotografeerd portret: een ernstig ogende man kijkt strak maar vriendelijk voor zich uit, een denker, een bedachtzame man. Tot de collectie van het museum behoort ook zijn wandelstok, versierd met een esculaap: in de Griekse mythologie de god van de geneeskunst.

Het administratiegebouw met de keuken.
Het administratiegebouw met de keuken.

Van onvervangbare waarde zijn de door Jacobi zelf gemaakte foto-glasnegatieven waarop de gebouwen en delen van het landschap van het pas in gebruik genomen Duin en Bosch te zien zijn. Ze zijn destijds door zijn familie aan Duin en Bosch geschonken. Zijn naam wordt verder in herinnering gehouden door de naar hem genoemde Jacobilaan.

Dokter Jacobilaan (Peperstraat) een kar met melkbussen en twee meisjes op klompen.
Dokter Jacobilaan (Peperstraat) een kar met melkbussen en twee meisjes op klompen. Rechts nog een deel van woning nummer 15. Aan de overzijde van de weg stonden nog geen huizen. Circa 1910. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Indien een andere arts aan de basis had gestaan van Duin en Bosch, was er ongetwijfeld een ander instituut gebouwd. Jacobi’s ambities en ideeën zijn van grote invloed geweest op het ziekenhuis zoals dat in het begin van deze eeuw tot stand is gekomen.

Serre personeelsziekenhuis. Op deze plaats is later De Clinghe gebouwd.
Serre personeelsziekenhuis. Op deze plaats is later De Clinghe gebouwd. Oude Parklaan (Duin
en Bosch) 50-52 in Bakkum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Tussen 1880 en 1915 zijn in ons land 19 psychiatrische ziekenhuizen gebouwd. Vrijwel alle zijn in een ander landschap gelokaliseerd en zijn van een andere bouwstijl dan Duin en Bosch. Met name inrichtingen met een protestants-christelijke signatuur ontwikkelden denkbeelden die nauwer aansloten bij dat wat toen het ‘staatstoezicht voor krankzinnigen en krankzinnigengestichten’ voor ogen stond. Zij introduceerden een therapeutische visie op de architectuur van gebouwen waar volgens hun zienswijze psychiatrisch zieken optimaal behandeld konden worden. Men ging er van uit dat de inrichting het best verdeeld kon worden in kleine paviljoens gegroepeerd rond de kerk.

Kerkje van Duin en Bosch.
Kerkje van Duin en Bosch. Aquarel van John Caspers, 2003. Foto Jacques Schermer. Toegevoegd.

De indeling van de gebouwen was zodanig dat het personeel centraal in het paviljoen woonde. De hoofdverpleegkundigen werden veelbetekenend ‘huisvader’ of ‘huismoeder’ genoemd, om daarmee het gezin als hoeksteen van de samenleving en tevens als een systeem van waaruit in principe positieve ontwikkelingen voort kunnen komen, na te bootsen. In de hiërarchie van de inrichting was de dominee gelijkwaardig aan de geneesheer-directeur.

Jacobi deelde die opvatting niet en het heeft hem veel strijd gekost om zijn opvattingen omtrent de bouw van een nieuw psychiatrisch ziekenhuis gerealiseerd te krijgen. Over zijn boeiende leven gaat dit artikel.

Jan Willem Jacobi geportretteerd in begin 1868.
Jan Willem Jacobi geportretteerd in begin 1868. Nadat hun eerste kind in het eerste levensjaar is overleden, wordt Jan Willem Jacobi als tweede kind van Hendrik Jacobi en Christina Louise Wilhelmina Bertelman op 31 mei 1865 te Haarlem geboren. Na Jan Willem krijgt het echtpaar Jacobi-Bertelman nog drie dochters. Vader Hendrik Jacobi is griffier bij de Staten van Noord-Holland. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Jan Willem Jacobi wordt op 31 mei 1865 geboren te Haarlem. Zijn ouders behoren tot een milieu van gegoede burgers. Hij groeit op in een harmonisch gezin en gaat naar de in Haarlem bekende school van de heer Prinsen Geerlings. Daarna bezoekt hij het gymnasium waar hij op 27 juni 1884 het eindexamen doet. Vervolgens studeert hij medicijnen te Amsterdam, wordt arts in mei 1892 en promoveert in 1896 tot doctor in de geneeskunde op een proefschrift, getiteld: ‘Klinische waarnemingen op het gebied der acute infectieziekten’.
De keus voor deze studie hangt nauw samen met zijn toenmalige werkzaamheden in de infectie-afdeling van het Buitengasthuis, het latere Wilhelmina-gasthuis, in Amsterdam. Hij was daar in juli 1892 inwonend assistent-geneesheer geworden en een jaar later benoemd tot vervangend geneesheer-directeur.

Jan Willem Jacobi trouwde met Marie Albertine van Leersum, Breda 1898.
Jan Willem Jacobi trouwde met Marie Albertine van Leersum, Breda 1898. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In de periode 1899 tot 1908 worden te Amsterdam uit zijn huwelijk met Marie Albertine van Leersum hun vijf kinderen geboren: vier zoons en één dochter.

Het gezin Jacobi, van links naar rechts Wim, Miep, moeder Tine, Ernst, Hein, vader Jan Willem en Ab.
Het gezin Jacobi, van links naar rechts Wim, Miep, moeder Tine, Ernst, Hein, vader Jan Willem en Ab. Van Oldenbarneveldweg 40 in Bakkum, 1910. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Belangstelling voor de psychiatrie

De nu volgende periode, zo zal later blijken, is beslissend geweest voor de verdere carrière van Jacobi. In het Buitengasthuis komt hij in contact met de in 1893 tot hoogleraar in de psychiatrie en neurologie benoemde Cornelis Winkler (1855-1941). Winkler heeft onmiskenbaar zijn stempel gezet op het wetenschappelijk denken, maar ook op de verdere vorming van de jongere Jacobi.
Winkler omschrijft hem als een ‘uitstekend onderzoeker’ met wie hij casuïstiek (de beschrijving van een ziektegeschiedenis) verrichtte, onder andere ‘een zeer fraai geval van Friedreichse tabes’ (een door de Duitse internist Nicolaus Friedreich omschreven vorm van ataxie, een coördinatiestoornis tussen het motorisch zenuwstelsel en de spieren).


Jaarboek 22, pagina 27

De loopbaan van Jacobi verloopt voorspoedig. Hij wordt aangesteld als ‘uitwonend’ eerste geneesheer, hetgeen in die tijd een duidelijke promotie betekende. Uitwonend wilde vrijwel altijd zeggen dat men een vaste aanstelling kreeg en werd opgenomen in de zogenaamde ‘formatie’.

Duin en Bosch te Bakkum, in aanbouw rond 1908.
Duin en Bosch te Bakkum, in aanbouw rond 1908. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Eerste plannen voor de bouw van Duin en Bosch

In Amsterdam maar ook elders in de provincie Noord-Holland is de vraag naar de opvang van armlastige psychiatrische patiënten zodanig toegenomen dat in 1899, door het provinciaal bestuur een commissie benoemd wordt, die als opdracht had te onderzoeken hoe de nood te lenigen was. Als prominent lid van de commissie wordt Cornelis Winkler hernoemd als de psychiatrisch deskundige. Uit de uiteindelijke rapportage blijkt dat men in meerderheid van mening is dat uitbreiding van het gesticht Meerenberg te Santpoort de beste optie was. Meerenberg had toen al een grote reputatie opgebouwd als het instituut met een wetenschappelijke benadering van de inrichtingspsychiatrie.
Gedeputeerde Staten aanvaarden de denkbeelden van de commissie.

Provinciale Staten daarentegen kunnen zich niet verenigen met de plannen en benoemen uit hun midden een onderzoekscommissie die tot een ander oordeel komt. Men acht in eerste instantie uitbreiding van Santpoort vanwege de dreigende onbestuurbaarheid van zo’n grote inrichting ongewenst. Bovendien is de commissie voorstander van een paviljoensysteem. Provinciale Staten nemen het advies over en besluiten in de najaarsvergadering van 1902 tot de bouw van een psychiatrisch ziekenhuis elders in de provincie. Gedeputeerde Staten vinden in de duinen bij Bakkum een geschikt terrein van 82 hectare. Het ziekenhuis zal Duin en Bosch gaan heten.

De bouwfilosofie

Door het provinciaal bestuur wordt op voordracht van Professor Winkler, Dr. Jacobi aangezocht de wijze van behandeling en verpleging nader te onderzoeken en in overleg met Winkler en de architect F. W. M. Poggenbeek een ontwerp voor het nieuwe ziekenhuis te maken. Hij krijgt de gelegenheid zich in het buitenland te oriënteren. Een buitengewoon verlof wordt hem daarvoor toegekend. In België bezoekt hij de gezinsverpleging te Geel en Lierneux en in Duitsland een 8-tal soortgelijke instituten.

Paviljoen vrouwen III, later paviljoen Kinnehin geheten en nu omgevormd tot een zeer luxe appartementengebouw 'Prinses zu Wied'.
Paviljoen vrouwen III, later paviljoen Kinnehin geheten en nu omgevormd tot een zeer luxe appartementengebouw ‘Prinses zu Wied’.

Zowel in zijn rapportage als in de presentatie van de tekeningen en de plaats van de gebouwen, gaat Jacobi uit van het paviljoensysteem, dat wil zeggen afzonderlijke gebouwen voor verschillende categorieën patiënten. De beheersbaarheid van een relatief grote groep patiënten door een efficiënt ingezet aantal personeelsleden is het uitgangspunt van de bouwfilosofie.

Werkploeg van patiënten.
Werkploeg van patiënten. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De inspectie voor de geestelijke volksgezondheid kan zich op een aantal punten niet vinden in de plannen. Voor de keuze van het terrein kan men niet warm lopen, maar men acht het gebied uit hygiënisch oogpunt voor het gestelde doel wel geschikt. Uit medisch-psychiatrisch standpunt twijfelt men sterk of de keuze wel zo gelukkig is. Met name het beschikbare bouwland langs de Zeeweg, van belang met het oog op de werkverschaffing der patiënten, vindt men veel te klein. Het geboomte, spaarzaam aanwezig, moet worden ontzien wil het terrein niet te veel aan natuurschoon verliezen. Meer effen terrein zou een betere keus geweest zijn.

Duin en Bosch in aanbouw, links de woning Duin en Bosch 42 (vroeger nummer 1) en rechts de tramremise. Het zandpad was de route van het trammetje.
Duin en Bosch in aanbouw in 1910, links de woning Duin en Bosch 42 (vroeger nummer 1) en rechts de tramremise. Het zandpad was de route van het trammetje. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In een gesprek tussen de inspectie, de gedeputeerde voor de ziekenhuizen en Winkler en Jacobi, worden de bezwaren nader genoemd. De inspectie heeft veel moeite met de voorgenomen bouw van twee paviljoens elk voor 128 rustige patiënten, twee gebouwen beide voor 126 half-rustigen en lichamelijk zieken en twee paviljoens elk voor 56 onrustige patiënten. Totaal 620 plaatsen. Opgemerkt wordt dat aan een systeem van kleine paviljoens de voorkeur is te geven. Er wordt op gewezen dat het voor psychiatrische patiënten in kleine gebouwen met ten hoogste 40 plaatsen aangenamer en huiselijker is.
Er wordt overwogen de ontworpen gebouwen te splitsen. Verder worden bedenkingen genoemd tegen de totale omvang van het gesticht: dat zou veel te groot zijn voor een geneesheer-directeur.

Dr. Jacobi bracht daar tegenin dat men overzicht moet kunnen houden. “Zolang men aan 120-150 patiënten een medicus wenst te geven, zal men die voor de behandelend arts overzichtelijk moeten rangschikken.” Men komt niet tot overeenstemming.
Dat verhindert Gedeputeerde Staten niet om het oorspronkelijke bouwplan, met een verzoek om Koninklijke goedkeuring, in te dienen bij het ministerie.

Therapie Werkplaatsen voorzijde, Duin en Bosch in Bakkum.
Therapie Werkplaatsen voorzijde, Duin en Bosch in Bakkum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Botsende meningen

De inspecteurs voor de geestelijke gezondheidszorg, die de aanvraag voor raad en advies ontvangen, rapporteren aan de minister van binnenlandse zaken hun bezwaren tegen het gekozen systeem. Ze geven aan hoe op eenvoudige wijze, zonder ingrijpende verandering van de plannen, enigszins tegemoet gekomen kan worden aan hun grote moeite met het bouwplan.

De minister betoogt dat de vraag naar de omvang van het ziekenhuis een wetenschappelijk geschil betreft over de beste wijze van inrichten van een psychiatrisch ziekenhuis. Hij heeft uit de stukken de overtuiging gekregen, dat aan de eisen krachtens de wet op de verpleging van krankzinnigen voldaan is, onverschillig welk systeem gekozen zal worden. Hij is van mening dat tegen de grootte van het gesticht en de omvang van de paviljoens, zoals door Jacobi voorgesteld, geen bezwaar gemaakt kan worden. Bij Koninklijk Besluit van 22 maart 1904 wordt de verlangde vergunning tot de oprichting van Duin en Bosch verleend. Een groot succes voor Jacobi. Met de bouw wordt begonnen in september 1904.

Toegangsweg en ingang van Hoograde Duin en Bosch. Dit pand was heel vroeger een opnameafdeling voor vrouwen en had de naam Vrouwen 1.
Toegangsweg en ingang van Hoograde Duin en Bosch. Dit pand was heel vroeger een opnameafdeling voor vrouwen en had de naam Vrouwen 1. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Zwanenburgwal

In het najaar van 1904 zijn alle psychiatrische instellingen in Nederland vol. Met name in Amsterdam, in het Wilhelminagasthuis, is de situatie voor de zoveelste keer nijpend. Daar verblijven ruim 80 vrouwelijke patiënten die wachten op plaatsing in Bakkum. Voor tijdelijke huisvesting is de aandacht gevallen op het juist ontruimde gebouw van het jongensweeshuis aan de Zwanenburgwal in Amsterdam.


Jaarboek 22, pagina 28

Een van de paviljoens van Duin en Bosch in aanbouw in 1906.
Paviljoen Hoge Steeg / Mannen 1 van Duin en Bosch in aanbouw in 1906. De aannemer meldt in verband met de veiligheidswet dat in de timmerwerkplaats op het bouwterrein een stoommachine van 26 pk wordt geplaatst om de volgende werktuigen aan te drijven: lint- en cirkelzaagmachine, freesbankmachine, lijstenschaafmachine, boor- en hakmachine, een slijpmachine en een kortzaagmachine. Bovendien worden voor de aanmaak van metselspecie twee kalkmolens door stoom aangedreven. Het werkend personeel bestaat uit 142 mensen, waaronder 42 timmerlieden, 22 metselaars, 26 opperlieden en 22 grondwerkers. De aanvoer van de bouwmaterialen geschiedt over een aparte spoorbaan langs de Duinenboschweg tot aan de duinvoet. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Bij koninklijk besluit wordt toestemming verleend het gebouw tijdelijk te bestemmen voor de huisvesting van maximaal 125 patiënten.
De directie wordt opgedragen aan dr. Jacobi. Hij krijgt het druk, want daarnaast heeft hij in Amsterdam een functie als gerechtelijk geneeskundige in psychiatrische aangelegenheden. Tegelijk is hij aangewezen om op te treden als geneesheer-directeur van de nieuw te bouwen inrichting. Het is een zware taak. De organisatie rond de nieuwbouw verloopt zeker in de begintijd lang niet vlekkeloos. Zo is er voor de aanvoer van bouwmaterialen wel een railverbinding naar het station Castricum aangelegd, maar over het functioneren daarvan is Jacobi niet tevreden.

In april 1909 nam het gezin Jacobi hun intrek in de directeurswoning van het psychiatrisch ziekenhuis
Duin en Bosch.
In april 1909 nam het gezin Jacobi hun intrek in de directeurswoning van het psychiatrisch ziekenhuis
Duin en Bosch. De woning op de hoek van de Zeeweg en de Van Oldenbarneveldweg. Op het balkon staat moeder Jacobi met twee van haar kinderen. Vader Jacobi zit voor de serre en wordt omringd door de andere drie kinderen. Van Oldenbarneveldweg 40 in Bakkum, 1911-1912. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het nieuwe ziekenhuis

In de laatste week van april 1909 kan de familie Jacobi hun nieuwe huis op de hoek van de Bakkummerstraatweg (thans Van Oldenbrneveldweg) en de Zeeweg – het huidige Fochteloo – betrekken. De maand daarop arriveren de patiënten die tot dan in de Zwanenburgwal verpleegd werden. Daarmee is het ziekenhuis Duin en Bosch dus in gebruik genomen. In dat eerste jaar zijn er ontwikkelingen te melden die illustreren dat Jacobi het niet gemakkelijk heeft met de provinciale politiek en de eerder genoemde inspecteurs. Het betreft met name de verhoging van het maximum aantal patiënten.

In 1903 was diezelfde inspectie nog van mening dat een ziekenhuis met 620 plaatsen te groot zou zijn voor een directeur en nu, in 1909, wordt een verhoging tot 732 plaatsen billijk gevonden.
Wat was het geval? De overheid kampte met een groot tekort aan plaatsen voor mensen die op kosten van het rijk verpleegd moesten worden, de zogenaamde rijkspatiënten.

De bouw van Duin en Bosch was met hogere kosten gepaard gegaan, in ieder geval hoger dan aanvankelijk was geraamd. Door het benutten van nog onbezette plaatsen en het realiseren van overcapaciteit kon het provinciaal bestuur een lucratieve overeenkomst sluiten met de rijksoverheid door het plaatsen van rijkspatiënten. De extra inkomsten die deze maatregel met zich meebracht, waren voor het bestuur belangrijker dan het goed tot ontwikkeling laten komen van een net begonnen ziekenhuis.

Moeilijke start

Dr. Jacobi wordt al snel met grote problemen geconfronteerd. In 1910 worden in totaal 316 rijkspatiënten opgenomen: 230 mannen, bijna allen afkomstig uit het rijkskrankzinnigengesticht in Medemblik en 86 vrouwen, voornamelijk overgeplaatst vanuit het gesticht in Grave.

De paardentram met passagiers nabij de spoorwegovergang naar de Mient met op de achtergrond het seinwachtershuisje.
De paardentram met passagiers nabij de spoorwegovergang naar de Mient met op de achtergrond het seinwachtershuisje. Geheel links Piet van Duijn, Marie Liefting en vierde van links is Kuperus (werkzaam op kantoor op Duin en Bosch). De andere zijn bezoekers van Duin en Bosch. Later werd de tram elektrisch gemaakt door de heer Maartensen.

De verhuizing vanuit Medemblik vond iedere maand plaats, telkens zo’n 20 tot 30 patiënten. Voor dat doel werd in Medemblik een extra wagon aan de trein aangehaakt. Deze werd bij aankomst in Castricum weer afgekoppeld, op de tramlijn van het ziekenhuis gerangeerd en het rijtuig werd door paarden naar het ziekenhuisterrein gebracht. Met de directie van het gesticht in Medemblik was een bijzondere regeling getroffen. Telkens werden in de week voorafgaand aan de komst van de nieuwe patiënten, hun dossiers met daarin de ziektegeschiedenis toegezonden. Na bestudering door de artsen in Bakkum, kan men dus al vooraf de beste bestemming voor de nieuwe patiënten bepalen. Het blijkt een uiterst moeilijke categorie patiënten. In het eerste jaar komen 28 ontvluchtingen voor, meestal omdat men van oorsprong een zwervend bestaan gewend was.

Personeelswoningen aan de Peperstraat de latere Dr. Jacobilaan.
Personeelswoningen aan de Peperstraat de latere Dr. Jacobilaan in 1910. Colectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De afgelegen ligging van het ziekenhuis bezorgt Jacobi grote zorgen. Het is daardoor bijvoorbeeld moeilijk voldoende deskundig personeel te werven. Voor de elders schoolgaande kinderen van het personeel is de afstand van Bakkum naar het station Castricum eveneens bezwaarlijk. Een bevredigende oplossing daarvoor wordt gevonden door de railverbinding te gaan gebruiken voor het vervoer van personen. De paardentram maakte circa 13 ritten per dag aansluitend op de aankomst van de treinen in Castricum.

De periode tot 1916

Als we de taakopvatting van Jacobi volgen, blijft de invloed van Professor Winkler, die overigens meer neuroloog dan psychiater was, duidelijk aanwezig. Naast het besturen van het ziekenhuis vult een belangrijk deel van zijn dag zich met wetenschappelijk werk. Het anatomiegebouw bij de begraafplaats is zijn werkterrein. Het bewerken en microscopisch onderzoeken van hersenpreparaten van overleden patiënten heeft zijn grote interesse. Hij tracht enige samenhang te ontdekken tussen het afwijkende gedrag van zijn patiënten en zijn bevindingen in het anatomiegebouw. Hij verzorgt in een aantal vaktijdschriften publicaties over zijn wetenschappelijk werk onder andere in ‘Het Ziekenhuis’ en ‘Het tijdschrift voor Geneeskunde’.

Muziektent op Duin en Bosch met het fanfarekorps Door Inspanning Uitspanning.
Muziektent op Duin en Bosch met het fanfarekorps Door Inspanning Uitspanning (DIU). Kort nadat het provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch in 1909 in gebruik was genomen, werd daar de vereniging ‘Door Inspanning Uitspanning’ opgericht. De personeelsleden hielden zich in de vrije uren met toneel, zang en gymnastiek bezig. Uit die vereniging ontstond op 6 juni 1911 het fanfarekorps DIU, dat later zelfstandig zijn weg zou gaan. De eerste dirigent was Dirk Slop, hoofd van de technische dienst van het ziekenhuis. Hier bij het 25 jarig Duin en Bosch. Het plaatselijke fanfarekorps DIU “Door Inspanning Uitspanning” opgesteld voor de muziektent bij de Beukenlaan. Het korps bracht het tot ere-afdeling van de Nederlandse Federatie van Harmonie en Fanfare korpsen. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.
 

De jaarverslagen, onder redactie van Jacobi, maken vanaf 1911 melding van een toenemende beheersing van de ziekenhuisorganisatie. De toon is optimistisch. Zelfs het uitbreken van de 1e wereldoorlog lijkt de besloten ziekenhuis gemeenschap niet echt te verontrusten. De directeur gaat eindelijk de vruchten plukken van zijn vele inspanningen. Het verenigingsleven begint op gang te komen. Het fanfarekorps en de toneelvereniging verzorgen uitvoeringen. Door de inspanningen van de personeelsvereniging ‘Ontwikkeling’ vinden voordrachten plaats. Door het personeel wordt een afdeling opgericht van de Nederlandse Vereniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken en er kwam een afdeling van de Nederlandse Ambtenarenbond tot stand.

Juist nu het reilen en zeilen van Duin en Bosch goed geregeld is, wordt het gezin Jacobi door een zware slag getroffen. Op 23 december 1915 overlijdt de jongste zoon Willem Lodewijk, hij werd slechts 12 jaar oud. Misschien heeft die tragische gebeurtenis Jacobi’s weerstand gebroken, want nog in diezelfde maand wordt ook hij ziek. Hij blijft lang bedlegerig. Toch is hij de zomer daarop volgend weer zover hersteld dat hij zijn werk gedeeltelijk kan hervatten.
In het najaar van 1916 wordt hij echter ter observatie opgenomen in de Boerhave kliniek.

Het graf van Dr. Jacobi.
Het graf van Dr. Jacobi. Goudsbergen 14, Duin en Bosch in Bakkum, 12 januari 2014. Foto Peter Levi. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Eind november vindt een operatie plaats. Hoewel de ingreep geslaagd lijkt, overlijdt hij in de nacht van 4 op 5 december toch nog plotseling.
Op 9 december wordt hij onder grote belangstelling op de begraafplaats van het ziekenhuis ter aarde besteld. Een granieten obelisk houdt daar de herinnering levend aan de eerste geneesheer-directeur van Duin en Bosch, die zo nadrukkelijk zijn stempel drukte op het ziekenhuis zoals we dat nu nog kennen.

Gerrit Schumm

Bronnen:

  • Vijselaar, J. c.s.: Gesticht in de duinen, Hilversum, 1997. Het Ziekenhuis, jaargang 1909 en 1911, tijdschrift.
  • Jaarverslagen van Duin en Bosch van 1909 tot en met 1916.
  • Linda Kos, documentalist medische bibliotheek Duin en Bosch

19 maart 2021

90 Jaar EHBO Vereniging Castricum (Jaarboek 42 2019 pg 22-30)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 42, pagina 22

90 Jaar EHBO Vereniging Castricum

EHBO Vereniging Castricum 90 jaar.
EHBO Vereniging Castricum 90 jaar.

Dit jaar (2019, red.) viert EHBO Vereniging Castricum haar 90-jarig bestaan. De vereniging is al die jaren een vertrouwd gezicht in het dorp. Op 14 maart 2001 werd de officiële naam Afdeling Castricum van de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO, ofwel kort gezegd EHBO Vereniging Castricum, met als doel ‘Het op adequate wijze verlenen van eerste hulp en het organiseren van cursussen waarin dit wordt onderricht’.
De vrijwilligers zijn iedere zomer aanwezig op de EHBO-post op het strand en jaarlijks bij veel evenementen, concerten en sporttoernooien. Maar ook bij een ongeval op straat of in uw buurt kunt u EHBO’ers tegenkomen. Niet in alle gemeenten is een EHBO-vereniging actief.

Ontstaan EHBO vereniging in Castricum

De eerste hulp door leken (niet-professionele hulpverleners) is ontstaan in Engeland waar arts John Furley in 1877 een EHBO-organisatie oprichtte. Al snel werd in Duitsland een soortgelijke organisatie gestart. In Nederland vond men in eerste instantie dat het verlenen van eerste hulp niet geschikt was voor leken, maar dat dit aan artsen moest worden overgelaten.

Lesboekje Oranje Kruis in 1957.
Lesboekje Oranje Kruis in 1957.

In 1893 besloot de Amsterdamse arts C.B. Tilanus echter om in navolging van de genoemde landen de landelijke Vereniging Eerste Hulp Bij Ongelukken op te richten en werden ook lokaal verenigingen gestart. In de eerste jaren hanteerden de lokale verenigingen hun eigen regels en werkwijzen. Met de oprichting van het Oranje Kruis in 1909 kwam hierin verandering. De door het Oranje Kruis uitgegeven richtlijnen en lesboekjes zorgden voor eenheid en uniformiteit bij hulpverlening en de opleidingen. In 1912 werd het eerste Oranje Kruis boekje uitgegeven. Er werd vanaf dat moment op uniforme wijze les gegeven en geëxamineerd voor het ‘EHBOeenheidsdiploma’. Het Oranje Kruisboekje groeide uit tot hét handboek voor de EHBO in Nederland. De wijze van hulpverlening heeft zich in al die jaren op basis van nieuwe inzichten ontwikkeld tot de huidige manier van werken die in de 27e druk van het handboek beschreven staat.

Sip Veenstra eerste voorzitter EHBO bij de strandpost.
Sip Veenstra eerste voorzitter EHBO bij de strandpost.

In Castricum werden op 9 januari 1929 door burgemeester Lommen de eerste EHBO diploma’s uitgereikt aan de heren S. Veenstra, P. Portegies, B. Stuifbergen, G. Hemmer, C. Res en J. Kerkhof. De lessen benodigd om hun diploma te behalen, werden gegeven door dokter Leenaers. De heren Veenstra, Hemmer en Res besloten vervolgens om op 13 januari 1929 de EHBO-vereniging in Castricum op te richten. De tenaamstelling van de vereniging luidde toen EHBO vereniging Castricum Is Terstond Overal (C.I.T.O.). Het doel van de vereniging werd beschreven als: ‘Het in algemene zin bevorderen van datgene dat bijdraagt tot een zo goed mogelijke eerste hulpverlening bij ongelukken’. Sip Veenstra werd de eerste voorzitter en bleef 35 jaar actief bij de vereniging. In het zomerseizoen was hij zo ongeveer dagelijks te vinden in de EHBO-post op het strand.

Markante personen

Een vereniging die 90 jaar bestaat, heeft natuurlijk vele bestuursleden gehad. Het voert te ver deze hier op te sommen, maar twee personen die gedurende vele jaren hun stempel op de vereniging hebben gedrukt,


Jaarboek 42, pagina 23

willen wij hier toch even noemen, te weten mevrouw Schefferlie en de heer Van Staveren. Mevrouw Schefferlie is in de periode van 1962 tot 1984 in diverse functies actief geweest zoals secretaris en coördinator van de opleidingen. Ook was zij op het strand het gezicht van de EHBO. De heer Van Staveren is tussen 1949 en 1984 bestuurlijk actief geweest, eerst als secretaris en daarna als voorzitter. Beide bestuursleden namen tijdens de algemene ledenvergadering van 1984 afscheid van de vereniging en werden benoemd tot erelid.

Het bestuur in 1979.
Het bestuur in 1979; v.l.n.r. voor: Tiny Campen, mw. P. Teiwes, Mw. C Schefferlie en Tineke Beems; achter: Janny Steij, Antoon de Graaf, Eyk van Rij, N. van Staveren en Theo van der Himst.

Oorlogsjaren

Uit een bewaard gebleven notulenboek blijkt dat er in de periode tussen november 1942 en september 1945 geen bestuursvergaderingen hebben plaatsgevonden en het werk van de EHBO grotendeels stil lag. Op 12 september 1945 opende voorzitter, de heer G.H.J. Hemmer, de eerste vergadering na de oorlog. Hij sprak de hoop uit dat de vereniging ‘weer veel nut zal afwerpen’ in de toekomst. Ook stond hij stil bij het overlijden van dokter Leenaers (op 22 juli 1944) met de woorden “een arts die voor onze vereeniging niet te vervangen is”.
Op 20 september 1945 werd tijdens de eerste na-oorlogse buitengewone algemene vergadering in Hotel Broksma de vereniging nieuw leven ingeblazen. Dokter Van Nievelt werd bereid gevonden om een cursus voor ‘eerstbeginnenden’ te geven. De leden die in 1942 een geldig diploma hadden, kregen als ‘oud-EHBO’ers’ een cursus van acht lessen aangeboden om hun diploma te vernieuwen.

Contributie en geldinzamelingsacties

In de beginjaren bedroeg de contributie 1 gulden en vroeg men 10 cent per les. Uit het kasboek uit 1940 blijkt dat de contributie toen 1 gulden 50 bedroeg, maar hoefde er niet voor de lessen betaald te worden. In 1951 werd de contributie verhoogd naar 2 gulden 50. Dit bedrag mocht wel in twee termijnen betaald worden. In de loop der jaren zijn allerlei acties gehouden om geld in te zamelen zoals de verkoop van speldjes. In de notulen van 1937 valt te lezen dat er vergunning is gevraagd om op het ‘tentenkamp’ (de huidige camping Bakkum) speldjes te mogen verkopen en dat bekend te maken in de Castricumse Courant. Met de opbrengst van de speldjes kon een schrijfmachine en duplicator worden aangeschaft. Ook werden er diverse loterijen gehouden zoals in januari 1938 tijdens een propaganda-avond om leden en donateurs te werven. Voor 10 cent kon men één lot kopen (3 stuks voor 25 cent). Ook nu houdt de vereniging nog jaarlijks een donatie-actie met de bekende gele brief die door de vrijwilligers huis-aan-huis verspreid wordt. Met de opbrengst kunnen nieuwe materialen worden aangeschaft. Ook wordt hiermee de financiële drempel voor het volgen van cursussen en het lidmaatschap verlaagd.

Voordracht van het gedicht van dorpsdichter Van Kluyve.
Voordracht van het gedicht van dorpsdichter Van Kluyve.

Jubilea

In de 90 jaren van haar bestaan is het ledenbestand van de vereniging uiteraard onderhevig geweest aan verandering en verjonging. Bij de start in 1929 kende de vereniging een tiental leden en in de loop der jaren is dat uitgegroeid tot zo’n 160 leden. EHBO Vereniging Castricum behoort daarmee landelijk tot de middelgrote afdelingen van de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO.
Gedurende haar bestaan heeft de vereniging diverse jubilea op verschillende wijze gevierd. Op 9 januari 1954 is het 25-jarig bestaan gevierd in Hotel De Rustende Jager en getuige het fotoboek is in 1959 het 30-jarig jubileum uitgebreid gevierd. De opening werd namens het bestuur verricht door mevrouw Schefferlie en ook Burgemeester Smeets kwam zijn felicitaties overbrengen. Dorpsdichter Van Kluyve droeg ter gelegenheid van het jubileum een gedicht voor.
Op 11 januari 1969 werd het 40-jarig jubileum gevierd met een feestavond met dans en showorkest ‘De 5 Fantasia’s’ in hotel Borst. Het 75-jarig jubileum werd op 24 april 2004 gevierd met een grote oefening en receptie bij Zeezicht: de buren op het Castricumse strand. Burgemeester Emmens-Knol onderstreepte in haar toespraak het belang van de aanwezigheid van de vrijwilligers op het strand en de goede onderlinge samenwerking.


Jaarboek 42, pagina 24

Hulp in de buurt

Vanaf de jaren 50 hadden veel EHBO’ers een verbandtrommel van de vereniging in huis, die men kon gebruiken als er in de eigen buurt hulp nodig was. Omwonenden konden dit zien aan het bordje dat bij veel EHBO’ers aan de gevel hing. Ook nu staan veel EHBO’ers klaar om in de eigen omgeving hulp te verlenen. Zij hebben zich bijvoor-beeld aangemeld als burgerhulpverlener bij het Burger AED project (zesminutenzones) waarvoor de gemeente in het dorp op diverse plaatsen AED’s heeft opgehangen. Op 29 april 1955 is besloten om de EHBO’ers op huisbezoek te laten gaan om te wijzen op het grote nut van het doorlichten van de bevolking in het kader van de tbc-bestrijding.
In 1973 is aan de huisartsen in Castricum een zuurstoffles geschonken voor gebruik in de auto.

Emaille gevelbordje in 1960.
Emaille gevelbordje in 1960.

Lessen

De eerste jaren werden de lessen gegeven door dokter Leenaers. Eén van zijn leerlingen herinnert zich dat hij heel goed les gaf, maar dat het zo snel ging dat sommigen het moeilijk bij konden houden.
De lessen werden in het begin alleen gegeven voor heren. Omdat men het niet gepast vond om heren eerste hulp te laten verlenen aan een dame, werd besloten om ook dames op te leiden. In 1933 werden voor het eerst aparte lessen aan dames en heren gegeven. Het aantal deelnemers aan de eerste damescursus bedroeg 25, terwijl aan de herencursus dat jaar 22 personen deelnamen. In 1934 werd mejuffrouw Morren als eerste dame in het bestuur gekozen.

Uitreiking koninklijke onderscheiding aan Heino Koning.
Uitreiking koninklijke onderscheiding aan Heino Koning.

In de loop der jaren hebben vele (huis)artsen uit Castricum tijd vrij gemaakt om de EHBO-lessen te verzorgen en daarmee hun steun gegeven aan het belangrijke werk van de EHBO. Het verhaal gaat dat in het artsenoverleg in Castricum de ‘jongste arts’ werd aangewezen om zich voor de EHBO in te zetten. De vereniging heeft echter nooit ervaren dat de artsen dit als een ‘verplichting’ zagen. Met veel enthousiasme hebben zij zich altijd ingezet om hun kennis over de eerste hulp over te brengen. Van 1973 tot 2006 was een van deze artsen dokter Heino Koning. Hij doorspekte zijn lessen op humorvolle wijze met ervaringen en voorbeelden. Het verhaal ‘De Mensenredder’ van Godfried Bomans dat hij altijd aanhaalde tijdens de diploma-uitreiking, zal bij veel cursisten nog herinneringen oproepen. Naast zijn betrokkenheid bij de EHBO was Heino ook actief bij de opleidingen van Lotuskring Castricum en de opleiding voor EHBO-kaderdocenten. Voor zijn inzet en betrokkenheid is dokter Koning op 21 februari 2006 benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau.

In de beginjaren werden de lessen uitsluitend door een arts gegeven. In 1951 is het Oranje Kruis met de opleiding tot kaderinstructeur gestart. Vanaf die tijd worden de lessen gezamenlijk verzorgd door een arts en een kaderinstructeur. De arts behandelde met name de anatomie terwijl de kaderinstructeur de onderdelen ‘verband’ en ‘hulp verlenen’ behandelde. Tegenwoordig worden de lessen geheel verzorgd door daarvoor opgeleide en gediplomeerde instructeurs Eerste Hulp.

Wipmethode voor toepassing kunstmatige ademhaling.
Wipmethode voor toepassing kunstmatige ademhaling.

De ontwikkeling van lesmateriaal heeft nooit stilgestaan. Zo werd bijvoorbeeld in 1963 de belangrijke stap gezet om de mond-op-mondbeademing als leerstof op te nemen. Tot die tijd gebruikte men diverse methoden om lucht in de longen te krijgen, zoals de ton-methode waarbij men het slachtoffer over een ton heen en weer rolde of het in Engeland ontwikkelde wippen waarbij een slachtoffer op een wip werd gelegd.

Training met AED in 2004.
Training met AED in 2004.

Sedert 1979 wordt les gegeven in reanimatie en vanaf 2004 beschikt de vereniging over AED’s, een apparaat waarmee bij hartproblemen op veilige wijze een ‘stroomstoot’ wordt toegediend. De overlevingskansen van het slachtoffer nemen hierdoor sterk toe. Het trainen met het gebruik van de AED is vanaf dat moment ook onderdeel van de lessen.


Jaarboek 42, pagina 25

En tenslotte is vorig jaar met de cursus ‘Stop de Bloeding’ ook kennis aan de lessen toegevoegd over het verlenen van hulp bij aanslagen en ernstige incidenten.

Lesgebouw EHBO van 1987 tot 2017.
Lesgebouw EHBO van 1987 tot 2017.

Leslokaal

De lessen werden in de loop der jaren op verschillende locaties gegeven, variërend van een zaaltje achter café Van Benthem, de brandweerkazerne, de Cuneraschool, en de kantine bij de Gemeentewerf. Vanaf 1970 tot de ingebruikname van een eigen lesgebouw werden de lessen gegeven in een lokaal van de Juliana van Stolbergschool. In 1987 werd van de Gemeente Castricum een leslokaal aangekocht aan de Koekoeksbloem. Tot die datum deed het gebouw dienst als noodlokaal van de Montessorischool. Op 26 september 1987 vond de officiële opening plaats door mevrouw Teiwes, oud-penningmeester van de vereniging.
Tot en met 2016 zijn alle lessen hier gegeven. Het hebben van een eigen leslokaal gaf de vereniging veel vrijheid bij de organisatie van de lessen en lezingen. Ook zijn er diverse ‘feestjes’ gehouden om de vele vrijwilligers te bedanken voor hun inzet. Onder de enthousiaste leiding van Theo Graas en Anton de Graaf is er door vrijwilligers veel tijd gestoken in het beheer van het gebouw. In de loop der jaren vroeg het van hout gebouwde lokaal echter steeds meer onderhoud en werd duidelijk dat het gebouw vanwege andere plannen met de locatie haar langste tijd had gehad. In 2016 is tenslotte besloten om naar Cultureel Centrum Geesterhage te verhuizen. In december 2016 is er in aanwezigheid van leden en oud-leden afscheid genomen van het gebouw. Begin 2017 is het gebouw afgebroken.

EHBO-oefening in 1970 nabij de Kramersweg.
EHBO-oefening in 1970 nabij de Kramersweg; v.l.n.r. Cor Botter, hr. Bloedjes, liggend mw. Schefferlie, mw, Krossell, mw. Teiwes en rechts mw. Van Staveren.

Oefenen, veel oefenen

Het EHBO-diploma halen is een eerste stap, maar daarna vraagt het bijhouden en verdiepen van de kennis veel oefening. Daarvoor organiseert de vereniging niet alleen de jaarlijkse herhalingslessen maar ook regelmatig oefeningen. In 1970 vond een oefening plaats op de Kramersweg met een ‘echte’ aanrijding tussen een auto en fietser. Aan de oefening namen ook de ambulance en politie deel. Ook zijn in samenwerking met omliggende EHBO-verenigingen oefeningen gehouden zoals in 1975 met Santpoort en in 1979 samen met de EHBO-vereniging uit Heemskerk. Ook werd er geoefend met de brandweer zoals in 1980 bij de gemeenteopslag en in 1981 bij de brandweerkazerne. Ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum werd op 24 april 2004 samen met de Castricumse brandweer, Ambulancedienst NHN, de politie en de Castricumse Reddingsbrigade een oefening gehouden op het strand en op strandplateau.

Eerste prijs Kringkampioenschappen 1954.
Eerste prijs Kringkampioenschappen 1954.

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd met regelmaat deelgenomen aan wedstrijden in het district en in het land. Tijdens deze wedstrijden konden de EHBO-verenigingen hun vaardigheden meten met andere EHBO-verenigingen. Op 4 oktober 1947 organiseerde de Castricumse vereniging voor het eerst een wedstrijd voor EHBO-kring Kennemerland. De oefening werd gehouden in Hotel Heerema in Castricum. Hieraan namen ploegen deel uit o.a. Heemskerk, Santpoort, Beverwijk/Hoogovens en Assendelft. De jury bestond onder meer uit de Castricumse dokters Van Nievelt en Van der Werff. In 1954 won EHBO-vereniging CITO de eerste prijs bij Kringkampioenschappen en in 1974 veroverde de vereniging de eerste prijs bij landelijke wedstrijden in Gemert.


Jaarboek 42, pagina 26

In 2016 vond een grote oefening plaats met een busongeval waarbij zich onder de passagiers (bestaande uit onder meer LOTUS-slachtoffers en leden van Toneelvereniging Pancratius) veel verschillende slachtoffers bevonden. De betrokken EHBO’ers hadden hun er handen vol aan om te bepalen wie er als eerste geholpen moest worden.
En ook dit jaar (2019, red.) heeft er ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum op 19 mei een demonstratie-oefening plaatsgevonden in samenwerking met de Castricumse brandweer en ambulancedienst Noord-Holland Noord. Tijdens deze demonstratie is de samenwerking tussen de diverse hulpverleners getoond bij een ongeval met meerdere slachtoffers.

Oefening met brandweer en ambulance in 2004.
Oefening met brandweer en ambulance in 2004.

LOTUS

Om de werkelijke situatie zoveel mogelijk te benaderen maakt de vereniging bij veel van de hier genoemde lessen en oefeningen gebruik van zogeheten LOTUS-slachtoffers van Lotuskring Castricum. In 1963 werd de Landelijke Opleiding Tot Uitbeelding van Slachtoffers (LOTUS) in Nederland opgericht met als doel een ongevalsslachtoffer natuurgetrouw te kunnen uitbeelden. In 1983 werd de kring Castricum opgericht door Frits en Jenny Prijs; zij was ook bestuurslid bij de EHBO-vereniging.
Anton van Riel, die eveneens actief is geweest in dit bestuur en zijn vrouw Lideke, nog steeds lid bij de EHBO-vereniging, waren enkele leden van het eerste uur. Ook Arie Meijne, de eerste penningmeester van de kring, is nog steeds actief bij de Lotuskring en treedt nog regelmatig op als slachtoffer bij oefeningen en de lessen jeugd-EHBO in Castricum.


Jaarboek 42, pagina 27

Uitreiking van het jeugd EHBO-diploma.
Uitreiking van het jeugd EHBO-diploma aan Marjan Draisma door burgemeester Schouwenaar.

Jeugd-EHBO

Sedert 1986 geeft een groep enthousiaste leden lessen jeugd-EHBO in Castricum. De eerste cursus werd in 1986 door mevrouw Beems gegeven aan groep 8 van de Sokkerwei. Op 6 mei 1986 vond het examen plaats onder toezicht van mevrouw Uhl en de heer Steensma. Tot grote opluchting van de kinderen slaagden ze alle 24 voor hun diploma jeugd-EHBO. Burgemeester Schouwenaar reikte persoonlijk de diploma’s uit. In het schooljaar 1986-1987 volgden de Augustinusschool en de Juliana van Stolbergschool het voorbeeld van de Sokkerwei.
Enkele boekwerkjes uit deze jaren, met tekeningen en briefjes van de kinderen en leraren, geven aan hoe dit werk ook toen al erg gewaardeerd werd.
Ook nu nog geeft een groep vrijwilligers ieder jaar weer met groot enthousiasme les op zeven basisscholen van Castricum en Limmen en zien we elk jaar in de krant weer de foto’s van trotse geslaagde jeugd-EHBO’ers.

Links dokter Leenaers in 1933 bij de strandpost.
Links dokter Leenaers in 1933 bij de strandpost.

Strand

Reeds vanaf de eerste jaren na de oprichting is de EHBO tijdens het zomerseizoen op het strand vertegenwoordigd. Zo valt in de notulen van 1938 te lezen dat er in de ‘strandtent 122 maal hulp werd verleend. In de periode van 90 jaar is er gebruik gemaakt van diverse accommodaties op het strand variërend van een tent, een cabine en een strandwagen tot de huidige portakabins met terras, die op een paalfundering bevestigd zijn. In 1937 was de strandpost nog een eenvoudige cabine van houten platen die jaarlijks in elkaar gezet moest worden en los op het zand werd geplaatst.

In 1955 verzocht de vereniging de gemeente om een telefoonaansluiting aan te brengen in de strandtent van de EHBO. Als er namelijk dringend op het strand een dokter nodig was, moest men eerst naar de politiepost op het strandplateau lopen. Daarbij werd ook verwezen naar een incident dat beschreven staat: “Een jongetje van 4 jaar is van Wijk aan Zee naar Castricum komen lopen en liep op het strand te Castricum te huilen en werd als vondeling bij de EHBO-tent gebracht. Bedoeld ventje heeft toen van ongeveer half drie tot 6 uur bij de tent gezeten, doch ouders kwamen niet opdagen. Er was wel door de post Wijk aan Zee herhaalde malen naar Bakkum gebeld, maar in de politiepost was niemand aanwezig.” In 1956 is daarom een ́nevenaansluiting van het nummer 460 van de politiepost ́ gerealiseerd en kon men vanaf de EHBO-post voortaan rechtstreeks telefoneren.
Ieder jaar aan het eind van het seizoen wordt de strandpost ontmanteld en opgeslagen. In 1965 werd de EHBO-wagen met een rupsvoertuig op z’n plaats gebracht. Tegenwoordig gaat dat met kranen die de portakabins op opleggers plaatsen voor vervoer van en naar de gemeentewerf.
In 1940 is een groot deel van de strandtent verloren gegaan en in april 1941 werd daarom besloten om een nieuwe tent te maken met gebruikmaking van wat van de oude tent was gered. In april 1980 liepen de strandpost van de


Jaarboek 42, pagina 28

Zware schade na de storm in 1980.
Zware schade na de storm in 1980.

EHBO, evenals enkele paviljoens, forse schade op tijdens een zeer zware storm.

Plaatsing EHBO-wagen op het strand in 1965.
Plaatsing EHBO-wagen op het strand in 1965.

In 2002 werd de huidige strandpost in gebruik genomen. In deze professioneel uitgeruste post wordt jaarlijks tussen de 600 en 800 keer hulp verleend, variërend van het verwijderen van een splinter of het behandelen van een kwallenbeet tot de behandeling van botbreuken en hartklachten.

De opening van de strandpost in 1965.
De opening van de strandpost in 1965; v.l.n.r. voor: Burgemeester Smeets, mw. Kroschell, mw. Schefferlie, N. van Staveren; achter: Tiny Kabel, Bloedjes, gemeentesecretaris Louter, wethouder Veldt, Tromp en Veenstra.

Ieder jaar wordt samen met de Castricumse Reddingsbrigade het strandseizoen met een feestelijk tintje geopend. Het is een mooie traditie dat de burgemeester of wethouder Strandzaken daarbij aanwezig is. Zo ook in 1965, getuige de foto waarop onder andere burgemeester Smeets en wethouder Veldt samen met het bestuur van de EHBO zijn vereeuwigd.

Samenwerking

De EHBO heeft altijd een goede samenwerking gehad met de voor het strand verantwoordelijke arts. In de beginjaren was dokter Leenaers een regelmatige bezoeker op de post en in de afgelopen decennia was dokter Leemhuis, die eveneens praktijk hield op de camping in Bakkum, de ‘vaste strandarts’ waar ook altijd even mee gebeld kon worden voor advies of ruggespraak. Na de pensionering van dokter Leemhuis is de samenwerking voortgezet met dokter Van der Maarel.
Op de strandpost werkt de EHBO al vanaf het begin nauw samen met de Castricumse Reddingsbrigade. Na eerst lange tijd vanuit verschillende strandposten te hebben gewerkt, zijn beide organisaties nu in één strandpost gehuisvest. Onder andere voor het vervoer op het water of het strand, maar ook voor de communicatie wordt daarbij gebruik gemaakt van het materiaal van de Castricumse Reddingsbrigade. Tijdens de gemeentelijke nieuwjaarsreceptie in 2013 ontvingen EHBO Vereniging Castricum en de Castricumse Reddingsbrigade samen de waarderingsspeld van de gemeente Castricum.

Met de toename van sport- en culturele activiteiten is in de loop der jaren ook de vraag naar EHBO’ers bij evenementen en toernooien toegenomen. In het archief komen wij aanvragen tegen van de Kennemer IJsclub (voor een vaste post op ijsdagen), voetbalvereniging CSV, gymnastiekvereniging VIOS, Wandelsportvereniging Kijk-Uit en RKSV Vitesse. Als blijk van waardering waren in 1965 diverse sportverenigingen bij de opening van het strandseizoen aanwezig.

Ook nu weten sportverenigingen en andere organisaties de weg naar de vereniging te vinden. De afgelopen jaren werden de vrijwilligers jaarlijks bij zo’n 15 verschillende evenementen ingezet.


Jaarboek 42, pagina 29

(Tekst gaat verder op pagina 30)

Sportverenigingen bij strandafgang in 1965.
Sportverenigingen bij strandafgang in 1965.
In 1937 was de EHBO post nog een simpele cabine.
In 1937 was de EHBO post nog een simpele cabine. De dames zijn vlnr: Cies Steeman, Stien Stet en To Juffermans. (Toegevoegde foto, red.)

Jaarboek 42, pagina 30

Het bestuur op de jubileumreceptie in 2019.
Het bestuur op de jubileumreceptie in 2019; v.l.n.r.: secretaris Ineke Valkering, penningmeester Jan Mooij, voorzitter Gosse Zoet, opleidingen Charlotte Verhagen en lesrooster Theo Roes. Niet op de foto: Aad Nijmeyer, bestuurslid hulpverlening en materialen.

De toekomst

Hoewel EHBO Vereniging Castricum dit jaar (in 2019, red.) 90 jaar oud is geworden, is ze nog steeds jong, actief en dynamisch. Mede dankzij de steun van de inwoners van Castricum bij de jaarlijkse donatie-actie, is de vereniging in staat om ieder jaar weer nieuwe hulpverleners op te leiden en haar leden bij te scholen. Ook wordt jaarlijks geïnvesteerd in nieuwe materialen voor de lessen en hulpverlening. Tijdens de jubileumreceptie op 26 januari 2019 spraken zowel voorzitter Zoet als burgemeester Mans de wens uit dat de vereniging nog vele jaren in Castricum actief zal zijn. Of het nu op de strandpost is, bij een evenement of gewoon op straat bij een ongeluk(je): alle hulpverleners van de EHBO staan geheel vrijwillig klaar om hulp te verlenen en hopen dat nog vele jaren te blijven doen.

Jan Mooij

18 maart 2021

Antonius, Sint-, kindertehuis (Jaarboek 40 2017 pg 39-46)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 40, pagina 39

Antonius, eens een tijdelijk tehuis voor stadse ‘bleekneusjes’

In een voormalig pension aan het Pompplein in Egmond aan Zee was het eerste koloniehuis Sint-Antonius gevestigd.
In een voormalig pension aan het Pompplein in Egmond aan Zee was het eerste koloniehuis Sint-Antonius gevestigd.

Sinds het begin van de 20e eeuw gingen kinderen vaak op voorschrift van de huisdokter of schoolarts naar koloniehuizen. In een tijd dat welvaart nog niet zo vanzelfsprekend was en gezinnen groot waren, liepen veel kinderen het risico om verzwakt op te groeien door een gebrek aan goede voeding en gezonde lucht. Deze bleekneusjes, veelal stadskinderen, konden voor een periode van zes weken uitgezonden worden om onder een regiem van ‘rust, reinheid en regelmaat’ op krachten te komen.

Aan de rand van het duingebied, aan de westzijde van de Heereweg in Bakkum, ligt het voormalig koloniehuis Sint-Antonius, sinds 2001 een rijksmonument. Het werd in 1934 gebouwd naar ontwerp van de Haagse architect J.B. Fels. Opdrachtgever was de Christelijke Vereniging voor Kinderuitzending in Amsterdam ‘De Ark’, die echter tijdens de bouw failliet ging. Vervolgens werd het project overgenomen door de eveneens in de hoofdstad gevestigde Stichting Katholieke Kinderuitzending.

Deze stichting exploiteerde meerdere koloniehuizen (onder andere in Boxtel, Dieren en Zeist), maar ook in een voormalig pension Sint Antonius aan het Pompplein in Egmond aan Zee. Hiervoor in de plaats kwam het nieuwe koloniehuis in Bakkum dat ook de naam Sint-Antonius kreeg.

De bouw van het kindertehuis Sint-Antonius is gereed in 1934.
De bouw van het kindertehuis Sint-Antonius is gereed in 1934.

Bij het ontwerp van het koloniehuis speelde de zonligging een belangrijke rol. De voor jongens en meisjes gescheiden slaapzalen en de speel- en eetzalen werden gesitueerd op het zuiden. De keukens, toiletten, garderobes en overige dienstruimten kwamen op het noorden te liggen. De voor die tijd zeer moderne ziekenboeg was om reden van hygiëne door een sluis van de verbindingsgang gescheiden.

Plattegrond van de begane grond.
Plattegrond van de begane grond.

De hypermoderne warmwaterboiler en bordenwasmachine hebben bijgedragen aan een zekere vorm van luxe voor de bewoners. In de markante architectuur met zijn flauw hellende schilddaken met ruim overstek is duidelijk de invloed herkenbaar van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright (1867-1959).
Tegen de zuidoosthoek van de oostvleugel is een vierkante sokkel gemetseld met daarop een beeld van Sint-Antonius. In de vorm van een ark siert een windwijzer de schoorsteen nabij de hoofdentree. Het is een verwijzing naar de oorspronkelijke opdrachtgever voor de bouw van het koloniehuis.


Jaarboek 40, pagina 40

Antonius is de patroonheilige van de franciscanen onder andere voor vrouwen, kinderen en armen en wordt in katholieke kringen ook aangeroepen om zoek geraakte voorwerpen terug te vinden.
Antonius is de patroonheilige van de franciscanen onder andere voor vrouwen, kinderen en armen en wordt in katholieke kringen ook aangeroepen om zoek geraakte voorwerpen terug te vinden.

Sint Antonius

Antonius van Padua werd op 15 augustus 1195 in Lissabon geboren en is op 13 juni 1231 in Padua overleden. Zijn eigenlijke naam was Fernando Martins de Bulhões. Hij stamde af van een rijke, adellijke familie. Als vijftienjarige jongen trad hij in bij de Reguliere Kanunniken van Sint-Augustinus. Kort na zijn priesterwijding maakte hij de overstap naar een nieuwe, snelgroeiende orde: de minderbroeders, bedelmonniken van Franciscus van Assisi. Nog geen jaar na zijn overlijden werd hij door paus Gregorius IX heilig verklaard. In 1946 werd hij als ‘leraar van het evangelie’ tot kerkleraar uitgeroepen. Antonius wordt als een belangrijke heilige beschouwd. Hij wordt afgebeeld in een franciscaner pij, met een lelie als teken van maagdelijkheid, met het Christuskind op zijn arm of zittend op een boek.

De aankomst van Monseigneur Aengenent met zijn gevolg.
De aankomst van Monseigneur Aengenent met zijn gevolg.

Monseigneur J.D.J. Aengenent, bisschop van Haarlem, opent op 24 juli 1934 het kindertehuis. De eerste bewonertjes waren toen al gearriveerd en hadden hun plekje in het nieuwe koloniehuis gevonden.

Een nieuwe start na een moeilijke tijd

Er breekt voor de staf en de kinderen een ongemakkelijke tijd aan als de Duitse bezetter het Bakkumse tehuis in november 1940 vordert. De kinderen verhuizen naar het koloniehuis Sint-Joseph in Egmond aan Zee. Het oog van de Duitse bezetter valt ook op dit huis dat eveneens wordt gevorderd. De Volksgezondheidsinspectie keurt het oude Antonius in Egmond aan Zee goed, waarna de kinderen daar ondergebracht worden. In 1942 wordt het huis gesloten. Later wordt het oude Antonius op last van de bezetter gesloopt om militair-strategische redenen. Het Bakkumse Antonius blijft tot het einde van de oorlog door Duitse militairen bezet.
In tegenstelling tot het nabijgelegen vakantieoord ‘De Eenheid’, ontkomt Antonius aan de verwoestende sloophamer. Helaas hebben de oorlogsjaren onder invloed van de bewoning door de Duitse Wehrmacht hun sporen in het huis nagelaten en moest er heel wat arbeid en tijd in het herstel worden gestoken. De kosten voor het herstel van het gehavende gebouw bedroegen  15.000 gulden en dat was voor die tijd heel veel geld.

Een personeelsadvertentie in De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad, van 14 juni 1938.
Een personeelsadvertentie in De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad, van 14 juni 1938.

Pas in november 1946 is Antonius weer geschikt voor de opvang van kinderen. De eerste kinderen arriveren op 13 november. Op 20 november zingen die kinderen voor genodigden bij de officiële heropening onderstaande lied dat door rector Van Dieren is gemaakt.


Jaarboek 40, pagina 41

Kindertehuis Sint-Antonius.
Kindertehuis Sint-Antonius.

Feestlied:

Nu ‘t Koloniehuis in Bakkum
Weer in luister is hersteld,
En wij kinderen ‘t weer bevolken
Na vijf jaren van geweld,
Juichen wij uit volle mond,
Zoodat het klinkt heel Neêrland rond!


Ruw beschadigd en verwaarloosd,
Onherkenbaar lag ‘t gebouw
(eens de vreugd van zwakke kindren!)

Uitgeplunderd en in rouw.
‘t Meest van al leed het gestel
Van de jeugd in d’ oorlogshel.

Al d’ ellende is nu geleden.
“Sint Antonius” herrees!
Alleluja, dank zij Gode,
Die Zijn goedheid ons bewees!

Dank aan die door noeste vlijt
Hebben ons dit feest bereid!

Lang Leev’ Nêerland, lang leev’ Bakkum
En zijn schoon Koloniehuis.
Leve lang ook de Regeering,
Koningin en heel Haar Huis!

Leve lang ook Holland-Noord,
En ‘t Bestuur van dit schoon oord!

Niet te veel en niet te weinig op een slaapzaal is het beste. Voor ‘dwarsventilatie’ is goed gezorgd. Deze foto is waarschijnlijk van voor de oorlog.
Niet te veel en niet te weinig op een slaapzaal is het beste. Voor ‘dwarsventilatie’ is goed gezorgd. Deze foto is waarschijnlijk van voor de oorlog.

Armoede in Nederland

Na de oorlog heerst er armoede in Nederland. Er is gebrek aan goede voeding, waardoor kinderen vooral uit de grote steden een gezondheidsduwtje nodig hebben. Dat is ook de conclusie van directrice mejuffrouw Bierman, die samen


Jaarboek 40, pagina 42

met rector Van Dieren en dokter Moons de naoorlogse staf van het huis vormen. Schoolartsen pikken de zwakste kinderen eruit en dragen die voor om uitgezonden te worden naar een kinderkolonie. De uitzending is voor een periode van zes weken, echter zonder regulier schoolonderwijs. Antonius had toen de zogenaamde A-status. De kinderen komen met bussen aan en worden verdeeld in groepen van ongeveer 15 kinderen van gelijke sekse en leeftijd met één leidster per groep.

Meisjesspeelzaal.
Meisjesspeelzaal.

Onder de kinderen zijn veel slechte eters, waaronder ook kinderen die thuis nooit een warme maaltijd kregen. Om hen aan het eten te krijgen, wordt geen dwang gebruikt, maar door de maaltijd slechts gedurende een beperkte tijdsduur aan te bieden, wordt er na een aantal dagen trek in eten opgewekt. Truus Sonsma – Konijn werd in 1949 voor zeven weken in het Antonius opgenomen, omdat ze thuis te weinig atTruus:
“Het ontbijt van havermout met een dik vel erop kreeg ik niet door mijn keel en dan zat er ook nog oud brood bij. De korstjes stopte ik in mijn schort en spoelde ze door de wc. Ik ging er dood van heimwee en heb zelfs geprobeerd om tijdens een wandeling weg te lopen. Uiteindelijk heeft het ook niet geholpen, ik eet nog steeds niet veel.”
Naast zorg voor voeding wordt er veel aandacht besteed aan rust, reinheid (hygiëne) en regelmaat, alles volgens een vast patroon.

Piet de Waard met de buurjongens Ernst en Nico Mooij.
Piet de Waard met de buurjongens Ernst en Nico Mooij.

De buren

Achter het koloniehuis staat de voormalige boerderij Zeeveld, waar toen de familie Mooij woonde. Ernst weet nog goed dat hij en zijn broer Nico bij Antonius kind aan huis waren. Ernst:
“Directrice Bierman zwaaide er toen de scepter, juffrouw Annie Völler was het hoofd van de huishouding, Ida Bollen de kokkin en Piet de Waard de tuinman. De laatste twee trouwden met elkaar. In de keuken kregen wij vaak een bord stevige havermoutpap met flink wat suiker. We mochten het Sinterklaasfeest altijd meevieren en Piet de Waard was ook onze kapper. Zomers zette hij ons ergens buiten op een stoel en in de winter knipte hij ons in de indrukwekkende verwarmingskelder onder de ingangspartij. Als de afwas werd gedaan, kon je het gezang van de huishoudelijke hulpen horen tot op het erf van boerderij Zeeveld.”

Ernst herinnert zich ook nog de indeling van het gebouw. In de zuidelijke vleugel van het hoofdgebouw sliepen links beneden de jongens en rechts de meisjes. De directrice had haar woonvertrekken in het entreegedeelte. Het meeste personeel woonde intern. De groepsleidsters hadden boven in het middendeel hun kamers. Daar bevonden zich ook een conversatiekamer en een linnenkamer. In de noordwestvleugel waren op de begane grond de keuken, de afwaskeuken, de broodkeuken, de eetzaal voor de kinderen, en de eetkamers voor de begeleidsters en voor het huishoudelijke personeel. Het hoofd van de huishouding had haar woonkamer ook beneden in de noordwestvleugel. Rector Van Dieren, de geestelijke verzorger, had een woonvertrek in de smallere noordoostvleugel, waar ook de ziekenboeg was.

Ook Marian Mooij, van een volgende generatie, heeft haar herinneringen aan het Antonius. Zij is de dochter van Siem Mooij, een broer van Ernst. Nadat Siem de boerderij van zijn vader had overgenomen, heeft Marian enkele jaren op boerderij Zeeveld gewoond. In 1968 verhuisde het gezin naar de Van Tienhovenhoeve aan de Heereweg. Marian:
“De periode dat ik met de kinderen van het Antonius optrok, was in het begin van de jaren (negentien)zestig, toen ik ongeveer vijf jaar was. Ik ben niet op de kleuterschool


Jaarboek 40, pagina 43

geweest, omdat Zeeveld toch wel ver van school was en omdat ik altijd met de kinderen van de kolonie kon optrekken. De groepen kwamen op de boerderij naar de beesten kijken en ik werd heel vaak opgehaald om mee te wandelen. Tijdens de wandelingen werd er volop gezongen en deden we spelletjes in het duin. Bij slecht weer werd er binnen geknutseld en er was ook een soort gymzaal.”

Een groep jongens met hun leidsters, enkele stafleden en dienstpersoneel poseren ergens in de duinen. De dame in de zwarte jurk met witte strepen is juffrouw Annie, onder haar directrice Bierman en uiterst rechts zit Ida Bollen.
Een groep jongens met hun leidsters, enkele stafleden en dienstpersoneel poseren ergens in de duinen. De dame in de zwarte jurk met witte strepen is juffrouw Annie, onder haar directrice Bierman en uiterst rechts zit Ida Bollen.

Marian herinnert zich ook dat er bij het huis een groot grasveld was waar een sportdag werd gehouden, onder andere met zaklopen en dat men in de zomermaanden ook wel naar zee ging voor de jaarlijkse stranddagen. Dan moest er door het duin een hele lange wandeling naar het strand gemaakt worden. Piet de Waard (de al eerder genoemde tuin- en klusjesman en kapper) bracht dan tussen de middag in grote rieten manden brood en karnemelk. Marian:
”Ik heb eind jaren (negentien)zestig altijd met veel plezier met de kinderen gespeeld. Wat ik nog weet is dat er wel kinderen erg verdrietig waren en soms huilden. Toen begreep ik niet waarom, maar voor sommige kinderen was het helemaal niet leuk in het koloniehuis. Ze hadden heimwee en bezoek kwam er volgens mij alleen op zondag en waarschijnlijk ook niet elke week.”

In de dokterskamer bij dokter Moons. Zuster Nijst kijkt toe.
In de dokterskamer bij dokter Moons. Zuster Nijst kijkt toe.

Een medisch kinderhuis

Marlou Molkenboer – Nijst is van 1957 tot 1986 aan Sint-Antonius verbonden, eerst als adjunct-directrice en vanaf 1975 als directrice. Zij heeft grote ontwikkelingen en veranderingen in de werkwijzen voor behandeling van de geplaatste kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden, meegemaakt en toegepast.
In de jaren (negentien)zestig komt men tot het oordeel dat met het regiem van rust, reinheid en regelmaat het gewenste resultaat onvoldoende wordt bereikt. De aanpak moet meer op het individuele kind gericht zijn. Zes weken is een te korte tijd om veranderingen in het gedrag van kinderen te kunnen aanbrengen. De tijdsduur van het verblijf wordt verlengd tot drie maanden en bij uitzondering zo nodig langer. Door het bestuur wordt de koloniehuis B-status aangevraagd en verkregen onder de voorwaarde dat ook onderwijs zal worden geboden. Op deze wijze kwamen er meer mogelijkheden om aan het individu aangepaste adequate opvang en behandeling te geven.

Eind jaren (negentien)zestig komt er in Nederland een splitsing in de werkwijze van de koloniehuizen. De goed functionerende B-kinderhuizen kunnen, na een zorgvuldige inspectie, door het Ministerie van Volksgezondheid (jeugd-


Jaarboek 40, pagina 44

hoofdinspecteur Dr. Wafelbakker) de zogenaamde status van AWBZ-huis krijgen, hetgeen betekende dat de gehele financiering van het huis door de wet AWBZ wordt gedragen. Antonius verkrijgt deze status in 1970, als tweede kindertehuis in Nederland. Het financieringsprobleem behoorde hiermee tot het verleden.

Antonius wordt verbouwd om aan de gestelde eisen te voldoen en de staf van het huis wordt uitgebreid met de benodigde disciplines (onder meer met arts, kinderarts, psycholoog, pedagoog, maatschappelijk werker en gezinstherapeut). Het verplicht dragen van een uniform wordt afgeschaft. De kindergroepen worden kleiner van omvang (maximaal acht kinderen) en de leiding per groep is in handen van vier personen. De aanpak kan nu geheel op elk individu afgestemd worden. Er wordt met grote regelmaat overleg gepleegd tussen de betrokken stafleden en de school- en groepsleiding, om een grote continuïteit te verkrijgen in de behandeling van ieder kind apart. De groepsleiding wordt beter geschoold (hboniveau) en kan dan ook goed bijdragen aan het gehele proces.

Er wordt intensief samengewerkt met de ouders en soms het gehele gezin, waaruit de pupil afkomstig is. Ouders komen regelmatig naar het Antonius om een dag lang aanwezig te zijn in de groep van hun kind om de behandelwijze van dichtbij mee te maken. De gezinstherapeut bezoekt de gezinnen voor soms een intensieve begeleiding thuis. Alles is erop gericht om het kind zich in het Antonius thuis te laten voelen en voor te bereiden op terugplaatsing in het gezin (soms pas na een therapie van twee jaar).

Vanaf 1975 is Marlou Nijst directrice. Zij heeft vele veranderingen meegemaakt en doorgevoerd.
Vanaf 1975 is Marlou Nijst directrice. Zij heeft vele veranderingen meegemaakt en doorgevoerd.

Marlou: “Dat de kinderen zich in het algemeen thuis voelden in het Antonius, manifesteerde zich nog al eens in het weekend, wanneer oud-bewoners langs kwamen om aan hun vriend of vriendin te laten zien waar zij een deel van hun jeugd hadden doorgebracht en om herinneringen op te halen.”

Onderwijs

Er wordt er ook onderwijs gegeven. Door de achtergrond van veel kinderen is gekozen voor het zogenaamde buitengewoon bijzonder lager onderwijs (nu speciaal onderwijs). Eerst wordt er onderwijs gegeven in het Antonius- gebouw, later in de rooms-katholieke jeugdherberg De Mantelmeeuw aan de Bleumerweg en weer later in noodgebouwen op het eigen terrein. De school krijgt in 1974 een eigen bestuur.

In 1978 wordt een nieuwe school in gebruik genomen. Naast de interne leerlingen bezoeken steeds meer externe leerlingen de school. Als de school te klein is geworden, wordt vergunning aangevraagd voor de aanbouw van een klaslokaal, een personeelsruimte en twee werkkamers. In maart 1994 wordt dit nieuwe deel in gebruik genomen. Vanaf 1995 viel de school onder de Stichting Katholiek Onderwijs (later Tabijn) en vanaf 2000 onder de Aloysiusstichting. De groei gaat door en enkele jaren later heeft de Antoniusschool drie locaties in Castricum: de hoofdlocatie aan de Heereweg, de Duinrandschool en de Molenweidschool. Deze maken deel uit van de Aloysiusstichting. Deze stichting is in 1891 opgericht met als doel onderwijs te bieden aan sociaal-emotioneel zwakkere jongeren en heeft scholen op meerdere locaties. Aloysius is de patroonheilige van de jeugd, in het bijzonder de studerende jeugd. De naam en het jaar van de oprichting verwijst naar een lange katholieke geschiedenis.

De verbintenis tussen Antonius en de Antoniusschool wordt steeds losser, maar dit geldt niet voor de gezamenlijke aan- pak van het kind. Er was wekelijks overleg met leerkrach- ten, hoofd groepsleiding en psychologe onder voorzitter- schap van de directrice. Het overleg tussen het kinderhuis en de school over vorderingen op didactisch en pedagogisch gebied is gebleven tot aan de sluiting. Op dit moment zijn er veel scholen in Noord-Holland die de naam Antoniusschool hebben en onder de Aloysiusstichting vallen.

In de klas met juf Marijke Borst.
In de klas met juf Marijke Borst.

Marijke Borst is in augustus 1971 begonnen als leerkracht,wordt in 1998 coördinator-locatieleider voor de onderbouw van de Duinrandschool en is de laatste paar jaren lid van het zorgteam van de school en contactpersoon tussen school en huis. Na iets meer dan 40 jaren op de Antoniusschool is zij in 2012 gestopt. Een anekdote van Marijke:
Een jongen van acht jaar, wonend in een leefgroep in het kinderhuis, vroeg op een woensdagochtend aan mij of


Jaarboek 40, pagina 45

hij een snipperdag kon aanvragen. Hij was heel serieus. Ik zei hem dat ik het een goede vraag vond, dat een hele dag te veel was, maar dat hij wel die middag vrij kon krijgen en leuke dingen mocht gaan doen. Hij was erg blij en bedankte me hartelijk. Na schooltijd wenste ik hem een fijne snippermiddagDe volgende dag vertelde hij uitgebreid wat hij had gedaan.
De groepsleiding vertelde later dat hij niet door had dat ook de andere kinderen die middag vrij waren.”

Het kinderkoloniehuis had een eigen kapel, hier nog zonder luiklok.
Het kinderkoloniehuis had een eigen kapel, hier nog zonder luiklok.

De kapel

Vroeger had het kinderkoloniehuis een losstaande houten kapel. Piet Zomerdijk was daar in de periode 1952 tot 1960 samen met Nico en Piet Levering uit Egmond misdienaar. Toen hij een jaar of twaalf was, mocht hij alles klaarzetten voor de dienst en met de collecteschaal rondgaan.
Piet: “Op een gegeven moment ‘regende’ het guldens en rijksdaalders op mijn schaal, maar bij het geld tellen in de kamer van de rector Van Leipzig bleek dat alles van chocola was.”
De kapel raakte buiten gebruik en werd in 1978 gesloopt. Vooraf was besloten om alles wat van waarde was hieruit te verkopen om het geld aan de kinderen te kunnen besteden. Tineke Zonneveld was in die tijd werkzaam op de administratie en kocht het altaarkleed. Tineke:
“Ik verwerkte een deel van de stof in een jurk en heb deze altijd met veel plezier gedragen.”

Hoofdleidster Anne Franken, maatschappelijk werkster en later afdelingshoofd, had met de overkoepelend vestigingsdirecteur, de heer J.A. Franssen van de Stichting Katholieke Kinderhuizen uit Vught, afgesproken dat de klok voor het huis bewaard zou blijven. Tijdens de sloop is het hen ontgaan dat de klok door de slopers werd meegenomen. Afspraken hierover zouden niet goed zijn vastgelegd, zodat Franssen geen andere keuze had dan de klok terug te kopen van het slopersbedrijf.
Tijdens de viering van het 50-jarig bestaan van de Stichting Katholieke Kindertehuizen in 1981 wordt de klok in zijn nieuwe functie onthuld. Waar voorheen de vlaggenmast stond, hangt nu de klok. Kinderen voor wie de tijd erop zit, worden met de ‘Voorgoed-klok’ uitgeluid door de staf. Voor hen begon een nieuw leven na een intensieve leerperiode op het Antonius, waar nodig, ondersteund door nazorg.

In de loop van de tijd heeft het gebouw Antonius verschillende verbouwingen en uitbreidingen ondergaan. De kapel is in 1978 gesloopt.
In de loop van de tijd heeft het gebouw Antonius verschillende verbouwingen en uitbreidingen ondergaan. De kapel is in 1978 gesloopt.

Fusies en het einde

De Stichting Katholieke Kinderhuizen wordt in 1986 gesplitst in de vermogensstichting SKK en de exploitatiestichting ‘Stichting Medisch Kinderhuis Antonius’ die het pand huurt. Het bestuur wil af van de katholieke signatuur. Er volgt weer een interne verbouwing. De grote slaapzalen waren al verbouwd tot kleinere slaapzaaltjes. Die worden nu verbouwd tot tweepersoonskamertjes. Elke woongroep krijgt een eigen woon- en speelkamer.

De fusiekoorts slaat ook in de zorg toe. In 1993 fuseert Antonius met het Boddaertcentrum en de kinderhuizen De Schuilhoeve en Huize van Strijen. De nieuwe stichting heet Kardeel die in 2004 weer fuseert met de stichting Vlotbrug. Uit die fusie ontstaat de stichting Parlan, een organisatie voor Jeugd & Opvoedhulp in Noord-Holland-Noord. Antonius biedt dan plaats aan 43 kinderen in de basisschoolleeftijd. De kinderen die worden geplaatst, hebben problemen in de thuissituatie of op school. Zaken als onvoldoende aandacht van de ouders tot zelfs verwaarlozing, maar ook gedrags-, psychische of leerproblemen waardoor opvang binnen het gezin wordt bemoeilijkt, zijn oorzaken van hun verblijf. Een klein aantal kinderen verblijft er onvrijwillig, ingegeven door een


Jaarboek 40, pagina 46

uitspraak van een kinderrechter. Vanuit de staf is de hulpverlening erop gericht om het contact met de ouders te herstellen, als daar een mogelijkheid voor bestond.

In 2009 beraadt Parlan zich op de toekomst van Antonius. De manier waarop jarenlang kinderen in het monumentale pand zijn ondergebracht (grootschalig en afgelegen) is verouderd. Bovendien dreigt door een verminderde vraag naar de hulpvormen onderbezetting. Men komt tot de conclusie dat Antonius bouwkundig verouderd is en het beste kan worden afgestoten. Veel kinderen op Antonius zijn gebaat bij kleinschalige opvang met vaste opvoeders in zogenaamde ‘gezinshuizen’, een zware vorm van pleegzorg. De gezinshuisouders zijn professionele hulpverleners (in dienst van Parlan) die kinderen in huis nemen die intensieve behandeling nodig hebben. Tussen de kolonietijd en die van nu is er in de wereld van de jeugdzorg veel veranderd, maar het monumentale gebouw uit 1934 heeft niets aan grandeur verloren. De kapel is gesloopt en Sint-Antonius waakt nog steeds over het gebouw, ook al heeft het beeld de tijd niet ongeschonden doorstaan.

Na 75 jaar verblijven er in Bakkum geen kinderen meer die moeten aansterken om de maatschappij energiek tegemoet te kunnen treden. Een citaat uit het Nieuwsblad van Castricum:
“Kinderhuis Antonius heeft op zaterdag op 23 juli 2011 na 75 jaar haar deuren gesloten. Maar liefst 500 mensen gaven zich op voor de reünie die bij dit afscheid werd gehouden. Bleekneusjes, kinderen uit de jeugdzorg en medewerkers dwaalden door de gangen en haalden gezamenlijk herinneringen op. Een bijzondere afsluiting, voor iedereen die hier gewoond en gewerkt heeft.”

Een bezoekster van de reünie merkte op:
“Ik moest hier na het bombardement van Rotterdam van 1940 heen en had moeite met het strenge regime.”
Maar ook mooie herinneringen werden uitgewisseld. Simon Visser verbleef in 1990 in Antonius en het tandenpoetsen is hem altijd bijgebleven. Simon:
 “Als we onze tanden poetsten, stond de leiding te kijken en moesten we op commando onze mond spoelen.”

Anton Gerritse was de laatste kok van het huis. Anton:
“In 2000 werd besloten om kant en klare maaltijden in te kopen. Dit zou efficiënter zijn dan zelf koken, je hoefde de maaltijden alleen maar op te warmen. Drie jaar later ging ik weer zelf koken, dat was drukker maar veel lekkerder en hierin kon je ondanks de halffabricaten weer wat van jezelf kwijt.
Aart Leemhuis en Wendy van der Maarel hadden van 1991 tot en met de sluiting ook bemoeienis met het kinderhuis. Wendy:
“De kinderen hadden hier wat meer wondjes van het buitenspelen, omdat het ook zo goed kon. Ouders lossen dat normaal gesproken op met een pleister en een aai over de bol. De groepsleiding nam het zekere voor het onzekere en stuurde ze naar dokter Wendy.”
Jeugd & Opvoedhulp is niet overbodig, maar verandert. Steeds vaker wordt hulp geboden aan gezinnen in hun eigen buurt, hun eigen huis, school, dorp of stad. Dichtbij en kleinschalig. Toch doet het iedereen een beetje pijn om afscheid te nemen van Antonius. Daar liggen de herinneringen, vrolijke en pijnlijke, van duizenden kinderen en hun ouders.

Als definitief afscheid luidt oud-bewoner Simon Visser voor de laatste keer de bel van Antonius.
Als definitief afscheid luidt oud-bewoner Simon Visser voor de laatste keer de bel van Antonius.

De locatie aan de rand van de duinen straalt nog steeds de rust uit die toen belangrijk gevonden werd en ook voor haar toekomstige bewoners en gebruikers zal gelden.

Don van Lier

Bronnen:

  • Archief Aloysiusstichting;
  • Monumentenregister Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, monumentnummer: 524129;
  • ‘Vergeet niet het zwakke kind’ Geschiedenis van de stichting Katholieke Kinderhuizen (2007).

Met dank aan:
Marijke Borst, Anne Franken,Wendy van der Maarel, Marlou Molkenboer – Nijst, Ernst Mooij, Marian Mooij, Piet Zomerdijk en Tineke Zonneveld – Nuyens.