2 februari 2023

Maerdijk/Korendijk (Jaarboek 36 2013 pg 42-47)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 36, pagina 42

De Maerdijk of Korendijk, een dijk van een monument

Wiel bij Korendijk in Castricum.
Wiel bij Korendijk in Castricum. Schilder Diny Dijkman-Mulder. Foto Jacques Schermer. Toegevoegd.

Met een treurdicht in de lokale krant werd in 1999 voor het eerst de zorgelijke toestand van de middeleeuwse Maerdijk, ook wel Korendijk genoemd, in de publiciteit gebracht. Na een lange periode van overleggen, onderzoeken, informatie uitwisselen en beslissingen nemen, heeft in 2010 in opdracht van de gemeente Castricum het herstel plaatsgevonden. Op zaterdag 5 juni 2010 vond de feestelijke opening plaats. Het traject naar het herstel is een onderdeel van de dijkgeschiedenis geworden en mag daarom niet in het jaarboek ontbreken.

Nadat de Sint-Aagtendijk omstreeks het einde van de 13e eeuw vanaf Beverwijk tot aan de strandwal van Akersloot als één gesloten dijktracé tot stand was gekomen, degradeerden de lokale dijken tot secundaire waterkeringen.
Nadat de Sint-Aagtendijk omstreeks het einde van de 13e eeuw vanaf Beverwijk tot aan de strandwal van Akersloot als één gesloten dijktracé tot stand was gekomen, degradeerden de lokale dijken tot secundaire waterkeringen.

Cultuurhistorie

De Maerdijk, ook wel genoemd Korendijk, is voor de kern Castricum van groot belang geweest als waterkering. De dijk ligt aan de noordkant van de grenssloot die de scheiding vormt tussen Castricum en Heemskerk. Aangenomen wordt dat de aanleg in de tweede helft van de 12e eeuw heeft plaatsgevonden. ‘Maer’ is waarschijnlijk een verbastering van maet of maat dat hooiland betekent. Behalve een waterkering zal de dijk ook een verhoogde toegangsweg naar de drassige hooilanden zijn geweest. Op een kaart uit 1680 staat Korendijk geschreven als Cooredijck. ‘Coore’ of Koren kan herleid worden tot keur of schouw. Dit zou kunnen betekenen dat de staat van onderhoud regelmatig werd gecontroleerd.

De Maerdijk/Korendijk verbindt de binnenduinrand met de vroegere buurtschap Heemstede, een zandrug in het binnendeltalandschap van het Oer-IJ. De dijk beschermde de Castricumse weidegronden tegen het opdringende water samen met de verdwenen Bogaards- of Molendijk. Deze dijk liep vanaf Heemstede in noordelijke richting en sloot aan op de hoge gronden van Noordend. Bij sterke wind kon het water vanuit het Wijkermeer, via de nu nog bestaande Dye, ver het voormalige binnendeltagebied worden binnen gestuwd.

De dijklus in de Maerdijk / Korendijk met de door vuilstort dichtgeraakte doorbraakplas.
De dijklus in de Maerdijk/Korendijk met de door vuilstort dichtgeraakte doorbraakplas.

In de Maerdijk/Korendijk bevindt zich een dijk lus, een dijk omlegging die na een dijk doorbraak is aangebracht. Het is niet met zekerheid bekend wanneer die dijk doorbraak heeft plaatsgevonden. In zijn rapport ‘Over de jaarlijkse aanwas van organisch sediment in door dijkbreuk gevormde kolken’(1948), beweert A. Reijne dat de Korendijk in 1643 is door gebroken. Hij schrijft:
Nadat de Sint-Aagtendijk omstreeks het einde van de dertiende eeuw vanaf de hoge gronden bij Beverwijk tot aan de strandwal van Akersloot als één gesloten dijktracé tot stand was gekomen, degradeerden de Castricumse dijken tot secundaire waterkeringen. De Sint-Aagtendijk was niet altijd doorbraakbestendig, wan tin 1643 stond het water toch weer tot aan de Castricumse dijken en brak ook de Korendijk door.”

De oudst bekende afbeelding van het doorbraak gat, ook wel ‘wiel’ genoemd, komt voor op een anonieme kaart uit de eerste helft van de 17e eeuw. Uit een register van 1730 blijkt dat ten zuiden van de dijk, ter hoogte van de doorbraak, percelen land namen hebben als Dronkenkamp (Verdronkenkamp) en Kromweels (Kromwiel).


Jaarboek 36, pagina 43

De Korendijk met het “wagenwiel”. Op deze plek is er ooit een dijkdoorbraak geweest.
De Korendijk met het “wagenwiel”. Op deze plek is er ooit een dijkdoorbraak geweest. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Nadat de lokale dijken hun functie als primaire waterkeringen hadden verloren, zal het onderhoud meer gericht zijn geweest op de weg functie dan op de waterkerende functie. De dijkdoorbraak in de Maerdijk/Korendijk kan inderdaad na de aanleg van de Sint-Aagtendijk plaatsgevonden hebben. De doorbraakplas is in de loop van de 20e eeuw gebruikt als vuilstortplaats en op die plek is de dijkweg naderhand weer rechtgetrokken.

Groeiende bezorgdheid

Eens was de Korendijk een mooie groene dijk waarover af en toe een paard en wagen met hooi ging. Door de druk van het tegenwoordige landbouwverkeer werd het dijklichaam steeds verder in de dijksloten weg gedrukt en vertoonde de kruin diepe wielsporen waarin het regenwater bleef staan.

De Korendijk met diepe wielsporen, waarin het regenwater blijft staan.
De Korendijk met diepe wielsporen, waarin het regenwater blijft staan. Castricum, 1985. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Die situatie leidde in 1999 tot een treurdicht in de lokale krant, waarin de bezorgdheid over de toestand van de dijk werd verwoord.

Verdriet om de Korendijk

Langs het Krengenbos
en dwars door het lage veld
verbind je al eeuwen de duinzoom
met de hoogte van Heemstee.

Wie kent je betekenis nog,
als beschermer van grazige weiden
in Castricum’s polderland.

Je keerde het water
dat via geulen vanuit de Wijkermeer,
door de stuwende wind,
tot aan je dijkvoet werd gebracht.

Eens verhief je je groene rug
boven de weilanden uit
en lag je als een sieraad in het land,
omzoomd met twee verzonken glinsterende linten.

Maar nu wordt je kruin steeds breder,
gegroefd met diepe wielsporen
waar het regenwater in blijft staan.
De sloten die je omringen worden steeds smaller
en onder het geweld
van zwaar
je er langzaam in weg.

Is er iemand die zich erom bekommert
dat jouw schoonheid vergaat?
Is er iemand met jouw lot begaan?

Ernst Mooij (1999)

In juli 2000 brengt Ernst Mooij zijn bezorgdheid over de toestand van de dijk in een brief onder de aandacht van het college van burgemeester en wethouders. Hierop volgt een ontvangstbevestiging en daar blijft het bij.

Begin september verschijnt er een berichtje in de lokale krant met de volgende mededeling: ‘Een aantal wegen en bermen zijn onder beheer en in eigendom van de gemeente gebracht door de wet herverdeling wegen en ruilverkaveling. De Korendijk als belangrijk historisch element in het landschap vraagt in dit verband bijzondere aandacht. Het college wil onderzoeken op welke wijze deze dijk beter toegankelijk kan worden gemaakt voor wandelaars en eventueel fietsers.’

Het gehavende dijklichaam.
Het gehavende dijklichaam.

Het traject naar een gedeeltelijk herstel

Ondanks de noodkreet en het feit dat op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Holland aan de dijk een zeer hoge cultuurhistorische waarde wordt toegekend, wordt er bij verschillende instanties geen gehoor gevonden en gebeurt er niets. In april 2003 is de Stichting tot behoud van de natuurlijke en cultuurhistorische waarden in de Alkmaardermeer omgeving (kortweg de ‘stichting met de lange naam’) zich met de dijk gaan bemoeien.

In een schrijven vraagt de stichting aan het college van burgemeester en wethouders de nodige stappen te nemen om tot herstel van de dijk te komen en deze begaanbaar te maken voor recreatief medegebruik. In juni deelt het college mee dat een plan van aanpak opgesteld gaat worden voor het behoud en beheer van de dijk.

Vanuit natuur beherende organisaties komt een plan om van de dijk en het doorbraak gat een stapsteen te maken in de ecologische verbindingszone ten zuiden van Castricum. Een ecologische verbindingszone biedt dieren ruimte om zich te kunnen verplaatsen, soortgenoten te ontmoeten en te overleven.

Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier werkt een plan uit, waarbij het gaat om het herstel van de ecologische waarden in samenhang met de cultuur-historische waarden en mogelijkheden voor waterberging. De provincie wil 22 procent van de kosten bijdragen.


Jaarboek 36, pagina 44

Een verkennend grondonderzoek brengt aan het licht dat er in het dijklichaam en het voormalige doorbraak gat verontreiniging zit van diverse materialen, waaronder asbest. De gemeente en de provincie overleggen over deze tegenvaller en over de kosten voor sanering. De keuze wordt gemaakt om het project toch door te zetten.

Eind april 2006 wordt met het uitdiepen van het wiel en het verstevigen van de dijk begonnen. Het eindresultaat is een perfect ronde uitgraving van het voormalige doorbraak gat met een doorsnede van 15 meter. Aan de dijk wordt niets gedaan, omdat het uitgraven van doorbraak kolk niet de verwachte ‘schone grond’ oplevert voor het herstel van de dijk en de vervuilde grond moet worden afgevoerd.

Onvrede over het resultaat

De stichting met de lange naam (Stichting tot behoud van de natuurlijke en cultuurhistorische waarden in de Alkmaardermeer omgeving)  is niet tevreden over het resultaat. Smalend wordt gesproken van een paddenpoel en men betreurt dat de stichting niet bij de plannen betrokken is geweest.

De herstelde dijk lus met de ‘paddenpoel’.
De herstelde dijk lus met de ‘paddenpoel’.

In een schrijven aan het college van burgemeester en wethouders maakt de stichting haar ongenoegen over de gang van zaken bekend. Uit een brief van de Castricumse Monumentenraad aan het college blijkt dat ook zij niet tevreden is met het resultaat. Zij schrijft:
“Wij hebben kennisgenomen van de (gedeeltelijke) uitgraving van het voormalige wiel. Van een restauratie is hiermee uit cultuurhistorisch oogpunt nog geen sprake. Wij vragen ons af welke doelstelling het Hoogheemraadschap met de uitvoering van dit plan heeft willen dienen.”

Ook de Stichting Werkgroep Oud-Castricum sluit zich bij de bezwaarmakers aan. De bezwaren van die drie organisaties zijn niet zonder resultaat gebleven. De gemeente nodigt de bezwaarmakende partijen uit voor overleg in september 2006. De standpunten worden verkend en een verslag hiervan zal aan het college worden voorgelegd.

De gemeente stelt een werkgroep in, waarin naast ambtenaren van de gemeente en het Hoogheemraadschap ook vertegenwoordigers van de hiervoor genoemde organisaties zitting hebben, alsook de Historische Kring Heemskerk en het PWN.


Jaarboek 36, pagina 45

Wandelroute

Met het instellen van de werkgroep wordt het traject van burgerparticipatie ingezet. Onder voorzitterschap van Gerard Boers, beleidsmedewerker Ruimte, komt de werkgroep op 24 juli 2007 voor het eerst bijeen. Niet het herstel van de Maerdijk/Korendijk lijkt de hoogste prioriteit te hebben, maar het uitbrengen van een routebeschrijving.

De Maerdijk of Korendijk route wordt een wandeling van 8 km door het zuidelijke deel van de gemeente Castricum. De route voert langs de duinvoet, over de dijk, door het polderlanden via een rustiek dorpsgedeelte naar de dorpskom van Castricum.

Op zaterdag 8 december 2007 opent wethouder Christel Portegies de wandelroute met de onthulling van een aan de dijk geplaatst informatiepaneel. De routeboekjes liggen klaar, de route wordt onthuld, maar door de regen en de diepe wielsporen is de niet herstelde dijk nauwelijks begaanbaar.

Over een zompige dijk begeven genodigden zich naar de onthulling van het informatiepaneel.
Over een zompige dijk begeven genodigden zich naar de onthulling van het informatiepaneel.

Wandelliefhebbers, die het nieuws over de nieuwe wandelroute in de krant hadden gelezen, waren teleurgesteld. Door de diepe met water gevulde kuilen zagen zij zich genoodzaakt om rechtsomkeert te gaan.
Een reactie in de krant vaneen teleurgestelde wandelaar:
“Toen ik las van de ingebruikname van de wandeling, verwachtte ik dat de weg dan toch eindelijk opgeknapt was, maar er is helemaal niets aangedaan. Ik weet niet wie de wandeling heeft samengesteld, maar die heeft hem vast nooit gelopen.”

Cultuurhistorische verkenning en uitvoeringsplan

Ondertussen is voorafgaand aan het voorgenomen herstel van de dijk veel verkennend onderzoek verricht. De Maerdijk/Korendijk was vroeger een grasdijk, dus moest het groene karakter van de dijk zoveel mogelijk behouden blijven.

Omdat eigentijds agrarisch bestemmingsverkeer gebruik van de dijk moet kunnen maken, moest gezocht worden naar mogelijkheden om de stabiliteit ervan te verbeteren. De gemeente had het bureau Beek & Kooiman de opdracht verstrekt voor het uitvoeren van een Cultuurhistorische verkenning en het opstellen van een herstelplan.

Onder voorzitterschap van René Marcelis, de opvolger van Gerard Boers, wordt de cultuurhistorische verkenning gepresenteerd aan de werkgroep, inmiddels aangevuld met agrariër Gerard Veldt. Daarna zet HB Adviesbureau de resultaten van de milieuonderzoeken uiteen, zoals de waterbodemkwaliteit, de waterkwaliteit, de grondsamenstelling van de dijk, de bodemvervuiling en de natuurwaarden. Ook zijn er hoogte- en profielmetingen gedaan. Vervolgens wordt een ‘programma van eisen’ besproken.

Voor het herstel van de dijk worden de volgende uitgangspunten geformuleerd:

  • de dijk ophogen tot 0,30 meter boven NAP;
  • geen grond van elders aanvoeren, met uitzondering van de ondergrond verharding en zand voor het zandbed;
  • het talud herprofileren en een kruinbreedte van minimaal 3 meter aanhouden;
  • de dijksloot aan de Castricummerzijde waar nodig iets verbreden;
  • met de aanleg van twee rijsporen van betonplaten het karakter van een groene dijk zoveel mogelijk handhaven;
  • tussen de rijsporen een strook van zogenaamd gewapend gras aanbrengen als paardenpad en voor het behoud van de groene uitstraling;
  • de vleugels van het wiel uitgraven zodat er een ruimere halve cirkel ontstaat;
  • handhaving van het rechte dijkstuk bij het wiel in het belang van de weggebruikers, maar wel enigszins verlaagd om het beeld van de dijkdoorbraak te accentueren (idee Piet Termes).

Op 14 januari 2009 komt de werkgroep voor het laatst bijeen om de uitgangspunten nog eens na te lopen en materiaalkeuzes te maken. Het wordt duidelijk dat het herstel veel geld gaat kosten. Rekening houdend met een mogelijke provinciale subsidie stemt het college van burgemeester en wethouders er mee in het herstel te laten uitvoeren.

Het dijkprofiel wordt hersteld.
Het dijkprofiel wordt hersteld.

Het aanbestedingstraject kan beginnen. De opdracht wordt gegund aan Aannemingsbedrijf Markus BV. Voor bijna 180.000 euro (exclusief btw) wordt de klus uitgevoerd. Daarin zijnde eerder genoemde onderzoeken en de voorbereidingskosten niet meegerekend.

Vanaf eind november 2009 tot en met maart 2010, met onderbrekingen wegens sneeuw en vorst, hebben de werkzaamheden plaatsgevonden.

Om zoveel mogelijk gemotoriseerd verkeer te weren, is besloten om de dijk, gelegen tussen de Malleweg en de Heemstederweg, aan te wijzen als rijwielpad. Wie een perceelgrond heeft met een ontsluiting op de dijk, kan in aanmerking komen voor een ontheffing voor landbouwvoertuigen.


Jaarboek 36, pagina 46

Het uitgegraven ‘wiel’ en de herstelde dijk met de aangebrachte rijstroken van betonplaten.

Financiering

De reconstructie van de Maerdijk/Korendijk is een onderdeel van het programma Samen Werken In het Groen (SWIG), een initiatief van de gemeente Castricum, de provincie Noord-Holland, PWN, Landschap Noord-Holland, LTO Noord en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het project is voor 50 procent gefinancierd door de gemeente Castricum als onderdeel van de meerjarige Investeringsimpuls Buitengebied en voor 50 procent door de provincie Noord-Holland in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied. De financiering is mede mogelijk gemaakt door een flinke financiële bijdrage uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

Opening

Onder stralende weersomstandigheden vindt op zaterdag 5 juni 2010 de officiële opening van de gereconstrueerde Maerdijk / Korendijk plaats. De ontvangst van de genodigden is op de Hollaan 2, op de boerderij van Gerard Veldt. Zij worden door middel van een beeldpresentatie geïnformeerd over het traject dat moest worden afgelegd om tot herstel van de dijk te komen.

Paardentram naar de Maerdijk / Korendijk.
Paardentram naar de Maerdijk/Korendijk.

Vervolgens vertrekt een paardentram naar de dijk met aan boord een select gezelschap, waaronder gedeputeerde Meerhof van de provincie Noord-Holland, burgemeester Emmens-Knol en wethouder Portegies. Zittend op de bok en met de leidsels in haar handen spoort wethouder Portegies de paarden aan en wordt een rit over de dijk gemaakt. Daarmee wordt de dijk officieel in gebruik genomen.

Onder toeziend oog van burgemeester Emmens - Knol loodst wethouder Portegies de paardentram over de Maerdijk / Korendijk. Daarmee wordt de dijk officieel in gebruik genomen.
Onder toeziend oog van burgemeester Emmens-Knol loodst wethouder Portegies de paardentram over de Maerdijk/Korendijk. Daarmee wordt de dijk officieel in gebruik genomen.

Jaarboek 36, pagina 47

Korendijk. Castricum, 2012. De karakteristieke stobben in het Krengenbos. Na de houtkap zal er weer nieuw hout uitgroeien. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Ode aan de Korendijk

Langs het Krengenbos
en door het lage land
verbind je al eeuwenlang
de duinzoom met Heemstee,
beschermde je de grazige weiden,
in het Castricumse polderland.

Je keerde het water vanuit het Wijkermeer,
door de wind opgestuwd
door de restgeulen van het Oer-IJ.
Eens werd het watergeweld je teveel.
Je hield het niet meer en brak door.

Met een dijk lus werd de wond geheeld
en kon het water weer worden gekeerd.
Je verhief je groene rug boven het maaiveld uit.
Je verschafte de landman met paard en wagen
een begaanbare weg naar het land.

Tegen het landbouwverkeer van nu
was je niet bestand.
Je lichaam werd breder en platter.
Je kruin raakte diep gegroefd.
Je verloor je schoonheid.
Je werd een modderpoel.
Je ondergang leek nabij.

Gelukkig kwam er een reddingsplan.
Je flanken zijn weer strak
en je kruin weer vlak.
Parmantig lig je er weer bij,
gehard tegen tractorengeweld.

Wandelaars, fietsers en paardrijders,
zij zullen je gaan waarderen.
Zij zullen je verheffen
tot de promenade van Castricum.

Ernst Mooij (2010)

Pieter Blom, oud-voorzitter van de Werkgroep Oud-Castricum brengt een ode aan de Korendijk.
Pieter Blom, oud-voorzitter van de Werkgroep Oud-Castricum brengt een ode aan de Korendijk.

Na aankomst bij het doorbraak gat voeren de wethouder en de gedeputeerde kort het woord. Piet Blom, oud-voorzitter van de Werkgroep Oud-Castricum, draagt daarna vol overgave een lofdicht voor over de Maerdijk/Korendijk. Wandelaars, fietsers, ruiters en het lokale landbouwverkeer kunnen nu goed gebruik maken van deze parel in het Castricumse buitengebied.

Ernst Mooij

De herstelde Maerdijk, ook wel Korendijk genoemd.
De herstelde Maerdijk, ook wel Korendijk genoemd. Castricum, 2012. De dijk is nu begaanbaar voor agrarisch verkeer, wandelaars en fietsers. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Bronnen:

  • Documentatie over Maerdijk/Korendijk, Werkgroep Oud-Castricum;
  • Termes, P., Maerdijckje ofte Cooredijck, Heemskring nummer 37, Historische Kring Heemskerk, 2007;
  • Westenberg, J., Kennemer dijkgeschiedenis, Amsterdam 1974.

19 oktober 2020

De strijd tegen het water (Jaarboek 09 1986 pg 8-11)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 9, pagina 8

De strijd tegen het water

De Zanddijk is het verlengde van de Duinweg en sluit aan op de Westerweg in Limmen. De Zanddijk wordt beschouwd als een van de eerste dijken in Midden-Kennemerland die diende ter beperking van de wateroverlast. De Zanddijk vormde een afdamming van de lage gronden tussen de binnenduinrand en de strandwal Alkmaar-Limmen.
De Zanddijk is het verlengde van de Duinweg en sluit aan op de Westerweg in Limmen. De Zanddijk wordt beschouwd als een van de eerste dijken in Midden-Kennemerland die diende ter beperking van de wateroverlast. De Zanddijk vormde een afdamming van de lage gronden tussen de binnenduinrand en de strandwal Alkmaar-Limmen. Collectie Werkgroep Oud-Castricum. Toegevoegd.

Inleiding

De Romeinse geschiedschrijver Plinius schrijft na zijn reis door Oost-Friesland: „Wij hebben nu in het noorden volksstammen der Chauken gezien. Daar stort de oceaan zich met twee tussenpozen des daags en des nachts (eb en vloed) door een geweldige stroom over een onmetelijk land uit, zodat men bij deze eeuwige strijd in de gang der natuur twijfelt of de bodem tot de aarde of tot de zee behoort. Daar bewoont een armzalig volk hoge heuvels, door hen met de hand opgeworpen hoogten tot op uit ervaring bekende peil van de hoogste vloed en daarop hebben zij hun hutten gebouwd. Zij lijken op zeevarenden als het water de omgeving bedekt, echter op schipbreukelingen als de wateren teruggeweken zijn.”

Hij is de enige ooggetuige, die uit een periode in de eerste eeuwen van onze jaartelling een beschrijving achterlaat van de laaggelegen landen aan de zee, die onder de directe invloed van de getijden stonden.
De waarnemingen in Friesland gedaan, zijn tot zekere hoogte ook toepasbaar op de barbaarse omstandigheden, die ook mogelijk in Noord-Holland heersten.

Dit artikel tracht een beeld te geven van de strijd tegen het water in Kennemerland en de situatie in Castricum.

Voorgeschiedenis

Kennemerland bestaat in de Romeinse tijd uit strandwallen met in de vlakten daartussen waterlopen, die in open verbinding met de zee staan.
Na de verzanding van deze zeearmen wordt door een langzaam groeiproces ons landschap op natuurlijke wijze gevormd. De invloed op de vorming door menselijk ingrijpen zal pas in een veel later stadium gebeuren.
Door afsluiting van de zeearmen wordt de natuurlijke afwatering van de rivieren op de zee geblokkeerd, waardoor zich tussen de strandwallen veengroei gaat ontwikkelen. Het gebied tussen Friesland en Holland is een aaneengesloten veengebied. Een dan nog klein meer – het Flevomeer – heeft verbinding met de wadden door een smalle stroomgeul de Almere. Eerst in de Middeleeuwen zal de Zuiderzee zich hieruit vormen. Het veen is als gevolg van de ontginningen aan inklinking onderhevig. Het ontstane laaggelegen land wordt daardoor een prooi van het opstuwende water bij stormvloeden. Van het kwetsbare veen worden grote oppervlakten weggeslagen. In de 7e eeuw ontstaat door stormvloeden het Marsdiep, waarmee de waddeneilanden van het vaste land worden gescheiden. Dit vormt ook de inleiding tot de vorming van de Zuiderzee, door opeenvolging van hevige stormrampen in de 12e eeuw is de definitieve vorming van het grote binnenmeer een feit. In dezelfde periode vindt een doorbraak plaats van de Zijpe tussen Petten en Callantsoog. Het stroompje de Rekere wordt als gevolg daarvan een getijdengeul, dat de grens zal vormen tussen West Friesland en Kennemerland. Kennemerland wordt nu door zowel water uit het noorden als het zuid-oosten bedreigd.

Ontginningen

In de lager gelegen gebieden blijft – na afsluiting van de zeearmen door verzanding – water staan. Over een periode van vele eeuwen vindt de veenvorming hier plaats. De drassige gebieden vormen zich langzamerhand tot plassen. Zo zijn de Egmonder- en Bergermeren ontstaan.
Uit de schriftelijke overleveringen van de abdij van Egmond de Fontes Egmundensis zou blijken, dat bij Egmond nog lang een open verbinding met de zee is geweest. „De barbaren (Noormannen) konden de haven niet vinden als de ingang in nevelen gehuld was.” Dat wijst op een nauwe monding.
Vanuit het bolstaande centrale deel van het veenlandschap vindt afwatering plaats via een stelsel van radiaal verlopende stroompjes. Deze veenriviertjes zijn nu nog bekend als de Zaan, de Liede en het Spaarne. Deze stroompjes kregen langzamerhand de vorm van estuariumtakken, welke soms door de strandwallen heenbreken. De veenriviertjes Schermer en Beemster zullen zich in de Middeleeuwen tot meren transformeren. De ontoegankelijke veengebieden worden reeds vóór het jaar 1000 ontgonnen. In de gouw Texel wordt al in de 8e eeuw een ontginning gemeld. De redenen voor de noodgedwongen ontginningen zijn de overstuiving van de duinen en de overbevolking.
De bloeitijd voor de ontginningen zijn de 10e en He eeuw. Rond 1300 zijn de totale ontginningen een feit. Ze worden in groepsverband door de buurtschappen uitgevoerd. Beginnend vanuit de hoge zandgronden worden evenwijdige sloten gegraven dwars op de hoogtelijnen van het veenlandschap. Men graaft net zo lang tot een exploitabel gebied is bereikt, welke door een dwarssloot (gouw) of veendijkje wordt afgesloten.

Holland op zijn smalst

De vorming van de Zijpe en vooral de doorbraak van de Zuiderzee hebben grote gevolgen voor Noord-Holland. Machteloos moet men toezien, dat door een opeenvolging van grote stormvloeden in de 12e en 13e eeuw grote stukken van het veenlandschap worden weggeslagen, waardoor de Zuiderzee en de veenmeren steeds groter worden. Het IJ reikt van de Zuiderzee tot de hoge gronden bij Beverwijk. Het Wijkermeer vormt een open verbinding met de Zuiderzee, waardoor Beverwijk een havenplaats is geworden.
Gebrek aan technische middelen, maar meer nog door gemis aan organisatie-structuur zijn de oorzaken voor de passieve gelatenheid, waarmee men het gebeuren over zich laat komen. Het zal nog vele eeuwen duren vóór men het water de baas is.

De Abdij van Egmond en de Graven van Holland

Het noorden van Noord-Holland was verdeeld in de gouwen West Friesland en Kennemerland. Gouw is een al in de Romeinse tijd bekende aanduiding voor een Germaanse landstreek. West Friesland maakt aanvankelijk deel uit van het Koninkrijk der Friezen. Kennemerland maakt tot 862 deel uit van het Vikingenrijk van Rorik en Godfried. Na Godfried’s dood behoort Kennemerland tot de Westfriese graven. Gerulf, graaf in Kennemerland, is de stamvader van het Hollandse gravenhuis. Graaf Dirk II sticht met Adelbert in 950 een klooster te Egmond. De graven van Holland en de monniken van de Abdij van Egmond zullen aan de basis staan van een eeuwen durende strijd tegen het water.
Het klooster is gebouwd op een veilige en droge plek op Egmond’s grondgebied. Maar rond het jaar 1000 vormt waterover-


Jaarboek 9, pagina 9

last vanuit het zuiden een bedreiging voor de uitgestrekte bezittingen rond het klooster.
Ter bescherming van het grondgebied wordt een dijkje de Voor- of Zanddijk aangelegd, welke een verbinding vormt tussen de geest van Noord Bakkum en de strandwal van Limmen. Eén der eerste dijken – in de vorm van een lage kade – is een feit. Als in de 12e eeuw de Zijpe doorbreekt, vormt het water dat uit het noorden via de Rekere wordt opgestuwd, een nieuwe bedreiging voor de lage landen tussen Egmond en Bergen. Men legt nu in het noorden een dijk aan, welke een verbinding maakt tussen de strandwal van Alkmaar en de hoge gronden van Bergen. Kennelijk is dat niet voldoende, want in 1254 wordt de dijk langs de Rekere aangelegd. De graven van Holland hebben een groot aandeel in de verdere ontwikkeling van het landschap door krachtige stimulering van de dijkenbouw. In het zuiden wordt tussen Hofgeest bij Beverwijk en Heemskerk de St. Aagtendijk aangelegd.
In 1290 wordt deze dijk uitgebreid door een verbinding tussen Heemskerk en de strandwal ten noord-oosten van Uitgeest te maken. De in een wijde boog gelegde dijk sluit een groot gebied af tegen het dreigende water, dat via het IJ en de Krommenije wordt opgestuwd. De aanleg van deze dijk is voor Castricum en Bakkum van grote betekenis geweest. Dit moge ook blijken uit de plicht tot bijdrage aan het dijkenonderhoud (verhoefslaging) waarvan al in 1331 melding wordt gemaakt.

Als gevolg van de doorbraken van de Zijpe en de vorming van de Zuiderzee is het veen in grote delen van Noord-Holland weggeslagen en hebben zich grote wateroppervlakten gevormd. Het IJ heeft van Beverwijk een havenplaats gemaakt. Castricum wordt aan alle kanten omringd door het water In het westen beschermd door de duinen en is verder omringd door dijken tegen het water uit de binnenmeren, (situatie aan het einde van de 14e eeuw).
afb. 1 Als gevolg van de doorbraken van de Zijpe en de vorming van de Zuiderzee is het veen in grote delen van Noord-Holland weggeslagen en hebben zich grote wateroppervlakten gevormd. Het IJ heeft van Beverwijk een havenplaats gemaakt. Castricum wordt aan alle kanten omringd door het water In het westen beschermd door de duinen en is verder omringd door dijken tegen het water uit de binnenmeren, (situatie aan het einde van de 14e eeuw).

Een belangrijke stap in de waterbeheersing is de afdamming van de Zijpe in 1597 en de afsluiting van de zeegaten met de Zuiderzee.

Verdwenen buurtschappen

Als gevolg van de wateroverlast is bewoning op sommige plekken onmogelijk geworden. Buurtschappen worden verlaten en zullen nooit meer bewoond worden.
In schenkingslijsten heeft Dirk II rond 950 aan de Abdij hoeven geschonken te Smithan en Those. Uit de volgorde van opsomming kan worden opgemaakt, dat deze ten westen en zuidwesten van Limmen hebben gelegen. Deze buurtschappen worden later niet meer genoemd. We mogen aannemen, dat deze door het water ten onder zijn gegaan.

Drooglegging meren

Een belangrijke uitvinding in de Late Middeleeuwen is de windmolen. Door omdijking krijgt men een nieuw probleem; het grondwater binnen de omdijkte landen is moeilijk beheersbaar. De bouw van windmolens maakt het mogelijk om door middel van een rad water uit de polder over te hevelen naar buitendijks water Door deze techniek kunnen ook meren drooggemalen worden. In 1564 worden zo de Egmonder- en Bergermeren leeggepompt. Gefinancierd door de rijke Amsterdamse Kooplieden volgen tussen 1612 en 1635 de bekende droogleggingen als de Schermer en de Beemster.

Definitieve afsluiting

In 1852 wordt de Haarlemmermeer drooggelegd. Ondanks deze grootscheepse aanpak van de strijd tegen het water blijkt Noord-Holland nog steeds niet afdoende beveiligd tegen grote stormvloeden. Tijdens hevige vloeden bezwijken nog steeds regelmatig dijken en komen grote delen onder water te staan. Door de verzanding van het IJ wordt de toegang tot de haven van Amsterdam nagenoeg geblokkeerd. Het in 1824 geopende Noordhollandskanaal blijkt al snel te ondiep voor de groter wordende schepen. Men krijgt behoefte aan een korte verbinding met de Noordzee. Voor het graven van het Noordzeekanaal worden eerst het IJ en de Wijkermeer ingepolderd. Het kanaal komt in 1876 gereed.

Door de grote stormramp van 1916 is het duidelijk, dat de definitieve sluiting van de Zuiderzee nodig is om Noord-Holland van de zee af te sluiten. In 1932 vormt de Afsluitdijk het sluitstuk in een eeuwenlange periode van dijkenbouw.
Tijdens de laatste grote stormvloed van 1 februari 1953 is onze provincie van een ramp – zoals die zich over de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden voltrok – gevrijwaard gebleven.

De Castricumse situatie

De banne (gemeente) Castricum bestaat in de Middeleeuwen uit de 5 buurtschappen Heemstede, Oosterbuurt, Noorteinde, Kerkbuurt en Kleibroek.
Bakkum is tot 1812 een zelfstandige banne. Kennemerland is verdeeld in de 3 koggen Petten, Heiloo en Velsen. Een kogge is een bestuurlijke en ook militaire eenheid. Castricum behoort tot die van Heiloo samen met o.a. Limmen, Egmond en Oudorp. In de Romeinse tijd zijn met name Heemstede en de Oosterbuurt bewoond, ook in de Kerkbuurt zijn bewoningsresten uit deze tijd gevonden. Van Kleibroek en Noorteinde zijn Vroeg Middeleeuwse vondsten bekend. Vond aanvankelijk bewoning op de stranwallen en de stroomruggen plaats, in de Middeleeuwen wordt de laaggelegen strandvlakte tussen Castricum en Uitgeest ont-


Jaarboek 9, pagina 10

gonnen. De buurtschappen hebben deze aanpak gezamenlijk ondernomen en is al in een vroeg stadium voltooid.

De eerste dijkjes

De dijkenbouw in Castricum begint met de reeds vermelde waterkering van de Zanddijk door de monniken van de Abdij. De eerste waterkeringen zijn meer lage kaden, die tegelijkertijd een wegfunctie hadden, rond kleine lokale terreinen. Zo’n dijkenstelsel vinden we in Bakkum, waar men al in het midden van de 12e eeuw het Zeerijdtsdijkje en het Zuiddijkje aanlegt. Het tracé ligt op de wegen, welke nu als Achterweg en Bleumerweg bekend zijn. Dit gebied blijft in dit artikel verder buiten beschouwing.
Ongeveer in dezelfde periode als in Bakkum heeft men een aaneengesloten dijkenstelsel aangelegd ter afsluiting van de 3 buurtschappen Heemstede, Oosterbuurt en Noorteinde.
Het grondgebied van deze buurten sluit aan op de voormalige strandvlakte, waarin het riviertje de Die of Dije (d’IJe) zich een weg baant. Het riviertje behoort tot het stroomgebied van het IJ en de Krommenije vormt tegelijkertijd de natuurlijke grens met Uitgeest. Het dijkenstelsel wordt gevormd door de Bogaardsdijk in het noorden, vervolgens de Kerkedijk en de Korendijk in het zuiden.
Het verloop van de Boogaardsdijk is zeer grillig en verraadt daardoor het volgen van natuurlijke elementen in het terrein. Het begin is in een knik van de Brakersweg ter hoogte van het Schulpstet, kruist vervolgens het oorspronkelijke tracé van de Soomerwegh, de oude verbinding met Limmen.

Op een detail van de topografische kaart is het gehele dijkenstelsel rond Castricum en de omliggende gemeenten weergegeven. Een aantal dijken zijn aan de nieuwbouw ten offer gevallen. Vele dijken zijn nog in het landschap herkenbaar.
afb. 2 Op een detail van de topografische kaart is het gehele dijkenstelsel rond Castricum en de omliggende gemeenten weergegeven. Een aantal dijken zijn aan de nieuwbouw ten offer gevallen. Vele dijken zijn nog in het landschap herkenbaar.
De Korendijk, zoals hij nu nog duidelijk herkenbaar is.
afb. 3 De Korendijk, zoals hij nu nog duidelijk herkenbaar is. De dijk ligt op de grens van Castricum en Heemskerk. De foto is genomen op de zuid-west grens van Heemstede. Op de achtergrond de duinenrij en daarvoor het Krengenbos.

De dijk buigt vervolgens vrij scherp achter de Asjeshoeve om naar het zuid-oosten en omsluit vervolgens de hoge gronden rond Kronenburg en sluit dan op de noord-oostelijke grens van Heemstede aan.
De Kerkedijk vormt verder de oostelijke afsluiting van Heemstede en sluit vervolgens aan op de Korendijk, die naar het westen de verbinding met de duinen maakt. Vanaf de zuidgrens van Heemstede ligt nog de Heemstederdijk, die aansluit op de strandwal van Uitgeest in het oosten.

De Korendijk

De Korendijk (kore = keur, schouw), vroeger ook Maerdijk geheten, heeft een opvallend rechte lijn. Het vormt de grens met Heemskerk. Tot in de Middeleeuwen heeft ten zuiden van Castricum een bos gelegen. Bossen zijn vaak natuurlijke grenzen. Aangenomen mag worden, dat dit bos de grens tussen de beide gemeenten heeft bepaald.
De dijk is in de 12e eeuw aangelegd tegen wateroverlast uit het lage land tussen de gemeenten. Deze laaggelegen strook is een restant van de oude zuidelijke estuariumtak. In tegenstelling met andere Castricumse dijken heeft de Korendijk een opvallend zwaar dijklichaam. Kennelijk was de wateroverlast uit deze laagte zodanig, dat hier een hogere dijk nodig was.
Ter hoogte van het Krengenbos is nog een dijkbreuk zichtbaar in de vorm van een uitstulping. (zie afbeelding 5; artikel ‘Van zeegat tot grasmat’). Deze doorbraak is ontstaan in het jaar 1643. De dijk is doorgebroken door water, dat zich een weg baande in noordelijke richting, zoals uit het profiel van de braak blijkt. Door middel van grondonderzoek werd in 1939 en 1940 de omvang van het wiel, dat wil zeggen de kolk die na de doorbraak is achtergebleven, precies vastgelegd.
Ten zuiden van de dijk ter hoogte van de plaats van doorbraak, hebben blijkens een register uit 1730 percelen land namen als Dronkenkamp (Verdronken-kamp) en Kromweels (Krom-wiel).

De Heemstederdijk

De Korendijk vormt ook de zuidgrens van Heemstede en heeft daar aansluiting op de Heemstederdijk. Deze waterkering loopt in een vrijwel rechte lijn naar Uitgeest. Het komt uit op een dijkje dat langs het fraai kronkelende riviertje de Dije loopt, het restant van de belangrijke Middeleeuwse stroomgeul.
Niet onvermeld in dit gebied mag blijven de op Heemskerks grondgebied gelegen dijk de Noordermaatweg. Deze dijk ligt aan de overzijde van de voormalige estuariumtak evenwijdig met de Korendijk. De verkavelingssloten lopen loodrecht op de sloten langs de dijken. Het karakter van de Heemstederdijk is duidelijk anders dan de Korendijk. Heeft de Korendijk een duidelijk dijklichaam, de Heemstederdijk vanaf de geest Heemste-


Jaarboek 9, pagina 11

de heeft meer de vorm van een tamelijk onaanzienlijke kade (onderdeel van het land).
Het meest oostelijke deel gaat weer over in een dijklichaam aansluitend op het Ziendijkje in de gemeente Uitgeest.
Het dijkje is ook jonger, aangelegd aan het einde der 13e eeuw. Aangezien de aanleg ongeveer samenvalt met het verlengde deel van de grote St. Aagtendijk, zou verondersteld kunnen worden, dat de dijk noodzakelijk was om wateroverloop uit het drassige binnendijkse land uit het noorden te weren. Het land onder Heemskerk en Uitgeest ligt op een duidelijk lager peil dan de ten noorden van de Heemstederdijk gelegen gebieden. Ook het feit dat Heemskerk belast was met het onderhoud van dat dijkje wijst daarop. Het principe werd gehanteerd:
‘Wie het water deert, het water keert’.

De Oosterbuurt

De Oosterbuurt wordt ten oosten afgesloten door de Boogaardsdijk tussen de Asjeshoeve en Heemstede. Niet onvermeld mag blijven de binnen de dijk gelegen Heemstederweg, die tot en met Heemstede doorloopt.
Mogelijk dat deze weg vóór de aanleg van de omdijking ook een waterkerende funktie heeft gehad. Ook het dijktracé langs de Oosterbuurt is laag.

Noorteinde

Noorteinde wordt beschermd door de Bogaardsdijk, vroeger ook wel Molendijk genoemd.
De naam Bogaard verwijst naar de bij de Asjeshoeve gelegen hebbende boomgaard. De naam Molen komt voort uit een meelmolen, die al in een windbrief uit 1607 wordt genoemd. De molen is in 1812 afgebroken.
In dit aan Castricums noordgrens gelegen gebied komt ook de Brakersdijk voor, die vroeger als Brakersdijk werd aangeduid. Het sluit aan op het punt, waar de Boogaardsdijk begint bij het Schulpstet en via een grillig verloop naar het zuid-oosten eindigt op de Nesdijk tussen Limmen en Uitgeest.
De Nesdijk sluit op zijn beurt weer aan op het noordelijkste stuk van de St. Aagtendijk bij de buurtschap Dorregeest halverwege Akersloot en Uitgeest.
De Brakersdijk omsluit behalve de gronden rond Bakkum ook een opvallend stuk land, dat van oudsher De Nes genoemd wordt. Deze ook Langenes genoemde geest, die tot het grondgebied van Limmen behoort, is al in de Middeleeuwen bewoond. De aaneengesloten bedijking rond Noorteinde en Oosterbuurt wordt gesitueerd in het laatste deel van de 12e eeuw.
Het Noorteinde of Noord-End is sinds de Middeleeuwen een der buurtschappen van Castricum. Het ligt op hooggelegen zandgronden op een oost-west gelegen landtong evenwijdig met de Schulpvaart. De Schulpvaart is het restant van een grote geul, de noordelijke tak van het estuarium rond Castricum’s hogere gronden. Het natuurlijke verloop van het water is ten behoeve van de scheepvaart vergraven. Het vormde een niet onbelangrijke waterweg voor het vervoer van o.a. schelpen naar het Alkmaardermeer en vandaar naar de grote doorgaande waterwegen. Het hier gelegen Schulpstet duidt nog op de losplaats, waar de schelpen geladen werden. De Schulpvaart is een fraai meanderend riviertje, dat nu een belangrijke rol vervult in de waterhuishouding.

Samenvatting

Resumerend kunnen we van de dijken op Castricums grondgebied zeggen, dat deze voornamelijk van lokale betekenis zijn geweest. De in de regionale betekenis secundaire dijkjes hebben voornamelijk de bedoeling gehad om het overtollige water uit de lager gelegen delen van de Castricummer polders op te vangen. Dit is zeker zo na de afsluiting door de St. Aagtendijk.
De dijkjes in Castricum en de omliggende gemeenten Limmen, Uitgeest en Heemskerk liggen rond het laaggelegen land in de Castricummerpolder. Daarmee wordt de indruk gewekt, dat de laagst gelegen landen als het ware opgeofferd werden om de hoger gelegen gebieden van wateroverlast te vrijwaren. Behalve in extreme gevallen zullen de dijken niet of nauwelijks een kering tegen stormvloeden zijn geweest.

De huidige toestand

De Bogaardsdijk gezien vanuit het oosten met op de achtergrond de Rooms-Katholieke Pancratiuskerk.
afb. 4 De Bogaardsdijk gezien vanuit het oosten met op de achtergrond de Rooms-Katholieke Pancratiuskerk. Een smal laag dijkje met aan weerszijden afwateringssloten. De foto is genomen rond 1968 vóór de oostelijke uitbreiding Molendijk aan het einde van de jaren (negentien) zestig..

Van de oude dijken is deels nog veel te zien en zijn deels geheel verdwenen. Van de Bogaardsdijk is door de oostelijke uitbreiding van ons dorp vrijwel niets meer over gebleven. Slechts een klein stukje achter de zojuist in 1986 herbouwde Asjeshoeve herinnert eraan. Van de Kerkedijk is nog een stuk bewaard gebleven tussen de Heemstederweg en vandaar naar het zuid-oosten naar de boerderij aan de spoorlijn Castricum-Uitgeest. Dit is de noordgrens van Heemstede. Het vervolg over de spoordijk is geheel verdwenen. Duidelijk herkenbaar is de Korendijk, die via de Heemstederweg ten zuiden van de spoorlijn te voet bereikbaar is, vanwaar men via de dijk de duinen kan bereiken. Aan het einde ervan ligt het Krengenbos, mogelijk een restant van het vroegere grensbos uit de Middeleeuwen. De Heemstederdijk is moeilijk bereikbaar en is nog nauwelijks in het landschap waar te nemen. Een stukje is nog wel waarneembaar, waar de dijk achter de boerderij bij het station van Uitgeest tegen de provinciale weg aansluit. Ook een stukje van de Brakersdijk sluit op deze weg aan, dat begint achter de tennishal de Bloemenbaan.
Over de provinciale weg verliest de dijk zich in het land. De oorspronkelijke ligging tussen de provinciale weg en de Limmerkoog bij Uitgeest vormt ook nu nog de gemeentegrens met Limmen.
In de polder is nog veel te zien van het oorspronkelijke landschap, dat door een samenspel van de natuur en menselijk ingrijpen is gevormd.
De kronkelende waterloopjes van de Schulpvaart, de Die en de Hendrikssloot zijn de restanten van belangrijke Middeleeuwse stromen. De kavelsloten en greppels geven nog het grillige verloop van de Middeleeuwse ontginningen aan. Inderdaad nog aan, want voor de deur staat de ruilverkaveling van de Groot-, Limmer- en Castricummerpolders.
Gevreesd moet worden, dat door de daarmee gepaard gaande herinrichting van de landerijen het landschap, dat een grote cultuurhistorische waarde heeft, voorgoed zijn charme zal verliezen.

F. Baars

17 juni 2013

Maer- of Korendijk

Om zware landbouwvoertuigen te kunnen dragen, zijn op de Maer- of Korendijk twee betonnen rijstroken aangebracht die de vroegere karrensporen moeten verbeelden. Het doorbraakgat is weer uitgegraven. Ter bescherming van de dijk is ervoor gekozen om het agrarische verkeer niet de dijklus te laten volgen.

 

Om zware landbouwvoertuigen te kunnen dragen, zijn op de Maer- of Korendijk twee betonnen rijstroken aangebracht die de vroegere karrensporen moeten verbeelden. Het doorbraakgat is weer uitgegraven. Ter bescherming van de dijk is ervoor gekozen om het agrarische verkeer niet de dijklus te laten volgen.