Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 37, pagina 4
Van café ‘de Vriendschap’ en Kees de Koster tot bibliotheek Kennemerwaard
De eerste jaren van de 20e eeuw hadden de Bakkummers en Castricummers wel wat anders aan hun hoofd dan boeken lezen. Vroeg op, hard werken, ‘effe buurten’ en op tijd naar bed. Gezinnen met meer dan tien kinderen waren geen uitzondering. Er was nog geen elektriciteit of waterleiding. De jaarlijkse kermis, dat was iets om naar uit te kijken!
In het overwegend katholieke dorp bepaalde de pastoor wat goed of fout was. Burgemeester Mooij was een boerenzoon uit de Oosterbuurt. Alleen de geestelijken, de onderwijzers en de dokter kwamen van buiten. Verder behoorde het dorp aan Brakenhoffen, Stuifbergens, Zonnevelden enzovoort. Veel veranderingen in de dorpsgemeenschap hebben hun weerslag in de lotgevallen van de bibliotheek, die van start ging in het enkele jaren geleden afgebroken café ‘De Vriendschap’ (later onder andere de Oude Schimmel) in de Dorpsstraat. Het café waarvan alleen nog de contouren van de bijbehorende doorrijstal bewaard zijn gebleven.
De eerste openbare leeszalen en bibliotheken dateren uit het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Begin 1908 presenteert zich in Alkmaar ‘De Vereeniging tot oprichting en instandhouding van een Openbare Leeszaal en Boekerij’. Bestuursleden, geholpen door hun echtgenoten en dochters, runnen de eerste jaren deze nieuwe instelling. Deze stadsbibliotheek vraagt ook Castricum om een bijdrage. Op 29 januari 1920 buigt de gemeenteraad zich over dit verzoek. Het gemeentebestuur, onder aanvoering van burgemeester Lommen, wil wel een gebaar maken. De burgemeester heeft de catalogus van de vereniging
Jaarboek 37, pagina 5
ingezien en geconstateerd dat er voldoende boeken op wetenschappelijke gebied worden aangeboden. De instelling heeft in Castricum ook al 36 leden. Hij stelt voor als blijk van waardering vijf gulden te geven. Er ontbrandt onmiddellijk een discussie. Het enige raadslid van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP), H. Schipper, wil het voorgestelde bedrag verdubbelen. Raadslid Jacob Schuijt van de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP), de partij die feitelijk de dienst uitmaakt, wil het verzoek afwijzen. Ondanks de oppositie krijgt de burgemeester toch een meerderheid achter zich. Hopelijk heeft juffrouw Kaan, directrice van de Alkmaarse bibliotheek van 1915 tot 1955, de bijdrage van Castricum tegen de achtergrond van het moeizaam tot stand gekomen besluit extra op prijs gesteld.
Propagandaclub St. Petrus Canisius
Rond de jaren 1920 moet Castricum zelf al een bibliotheek hebben gehad, want in januari 1922 wordt op een zondag na de Hoogmis in café de Vriendschap in de Dorpsstraat de ‘aanmerkelijk uitgebreide’ Leesbibliotheek, uitgaande van de rooms-katholieke Propagandaclub ‘St. Petrus Canisius’, geopend. Propagandaclubs waren op instigatie van de bisschop opgerichte gezelschappen ter ondersteuning van de geestelijkheid. Kapelaan Starrenburg van de Pancratiusparochie is de grote animator. Er zijn zo’n 300 kerkelijk goedgekeurde boeken beschikbaar. Het boekenbezit kan worden uitgebreid door het uitgeven van renteloze aandeeltjes van 5 gulden die jaarlijks worden uitgeloot.
Jaarboek 37, pagina 6
Het Weekblad voor Castricum schrijft: “Katholieken van Castricum, steunt dit eminente Roomsche belang door ook een aandeeltje te nemen.”
In september 1922 bericht de krant dat de catalogus gereed is gekomen en 25 cent kost. Burgemeester en wethouders willen voor deze bibliotheek in de begroting voor 1923 wel een subsidie van 100 gulden opnemen. De zes leden van de Rooms-Katholieke Staatspartij zijn het daar van harte mee eens. Een minderheid van niet-katholieke raadsleden van de SDAP en van de AR-CHU stemt tegen.
Het jaar daarop botsen voor- en tegenstanders bij dit onderwerp opnieuw. Raadslid Schipper wordt verweten dat hij tegen is, omdat de vereniging een ‘Roomsch karakter’ draagt. De SDAP-er ontkent heftig en zegt alleen te protesteren tegen de scheve verhouding met de subsidie die aan de Openbare leeszaal in Alkmaar wordt gegeven en daar heeft hij misschien wel een punt.
Kaften in het café
De bescheiden plaatselijke bibliotheek blijft door de inzet van vrijwilligers in stand. Rie Borst (1911-1976) heeft zich er een groot deel van haar leven voor ingespannen en zeker nadat ze onderwijzeres wordt op de Augustinusschool. Ze geeft leiding aan de vrijwilligers en is bibliothecaris en secretaris tegelijk. Verslagen van de bestuursvergaderingen maakt ze vaak op rijm. Mensen die haar gekend hebben, noemen haar een fijne en humorvolle vrouw.
Haar vroegste herinneringen gaan terug tot 1923. Ze heeft ergens genoteerd dat in dat jaar de meisjes uit de 7e klas door kapelaan Starrenburg werden opgeroepen om de bibliotheekboeken, die in café De Vriendschap staan, opnieuw te kaften. Dat café speelde in die tijd een grote rol in het sociale en culturele leven. Voor toneelvoorstellingen, uitvoeringen en feesten was het een populair trefpunt.
Jaarboek 37, pagina 7
Toch vindt de pastoor het een minder passende plaats voor de bibliotheek en het jeugdwerk. Uitgekeken wordt naar andere huisvesting.
In 1931 koopt het kerkbestuur een grote villa tegenover het oude raadhuis. Het is huize ‘Kerkzicht’, ook bekend als ‘het huis van Goes’. De villa wordt ingericht voor het jongenspatronaat met een biljartzaal, een kapel en nog wat kleinere vertrekken. De boekenschat van de ‘Petrus Canisius bibliotheek’, aangevuld met goedkope boeken die in het Provinciaal ziekenhuis van een kale kartonnen band zijn voorzien, verhuist er ook naar toe.
Misschien krijgt het onderhoud van Kerkzicht wat weinig aandacht, want op zekere dag komt het gestukadoorde plafond in de bibliotheek naar beneden. Er vallen gelukkig geen slachtoffers, maar het oude pand is aan het eind van zijn krachten.
Als in 1937 een bouwvergunning voor het Corsotheater wordt aangevraagd, wil de gemeente die vergunning pas verlenen als Kerkzicht wordt afgebroken. De combinatie van bouwstijlen vindt gemeente-architect Van Diepen niet kunnen. Kerkzicht wordt inderdaad gesloopt en in 1938 bouwt het Patronaat aan de Overtoom een nieuw rooms-katholiek Jeugdhuis, nu bekend als dorpshuis De Kern. De rooms-katholieke bibliotheek verhuist mee. Er komen twee boekenkasten te staan in een kleine ruimte die via de zijingang toegankelijk is. De uitlening is een uurtje op zaterdag voor volwassenen en op zondag voor de jeugd. Ouderen betalen 10 cent en de jeugd 5 cent per boek per week.
Boven de kasten prijkt de dichterlijke tekst:
‘Een goed boek moet men eren,
Een slecht boek moet men weren.’
Kees de Koster
Intussen ontstaan ook ‘neutrale’ winkelbibliotheken. Er zijn er minstens vijf. In Bakkum tellen we zeker drie uitleenbibliotheken. Slager Jacob Burgering aan de Bakkummerstraat speelt in op de ‘leeswoede’. Hij geeft op elk pond rookworst een ‘boekenbon’ cadeau.
De gemeente maakt zich kennelijk zorgen over de wildgroei, want de gemeenteraad stelt op 29 april 1938 een verordening vast, gericht op openbare leesbibliotheken. De eigenaars of beheerders van die bibliotheken wordt verboden aan jeugdigen onder de achttien jaren boeken
Jaarboek 37, pagina 8
te verstrekken, tenzij ze schriftelijke toestemming hebben van hun ouders. Bij overtreding is de straf een maand hechtenis, een geldboete van 100 gulden en verbeurdverklaring van het boek waarmee de overtreding is gepleegd. Burgemeester en wethouders kunnen leesbibliotheken ontheffing verlenen als er naar hun oordeel voldoende waarborgen zijn dat niet tegen de wil van ouders wordt ingegaan.
In een commentaar wijst de Alkmaarsche Courant erop dat de gemeenteraad niet meer representatief is voor de bevolkingssamenstelling en de schrijver van het stuk verdenkt de raad ervan dat het besluit genomen is om de patronaatsbibliotheek meer kansen te geven.
Misschien is de nieuwsgierigheid naar ‘verboden’ boeken hierdoor juist opgewekt, want de belangstelling voor de patronaatsbibliotheek neemt verder af. Besloten wordt om die ook maar in een boekwinkel onder te brengen.
De keuze van de zaak van Cees Stuifbergen, beter bekend onder de naam Kees de Koster, ligt voor de hand. Hij verkoopt al jaren ‘religieuze artikelen’, godslampen. rozenkransen, kerkboeken enzovoort in het pand Dorpsstraat 96 waar nu restaurant Le Moulin gevestigd is.
Zijn bijnaam heeft hij aan zijn functie bij de kerk te danken. De winkel kent vanzelfsprekend ruimere openingstijden dan de enkele uurtjes op zaterdag en zondag in het Jeugdhuis en daardoor neemt het aantal lezers weer toe. De inkomsten van de bibliotheek worden eerlijk gedeeld. Veel Castricummers kunnen zich de winkel met de bruin gekafte boeken nog herinneren.
Detectives, wildwest- en liefdesromans winstgevend
In de jaren (negentien)dertig waren er heel wat leesbibliotheken die op commerciële basis werkten. Meestal waren het bibliotheken in combinatie met een boekhandel, zoals bij Kees de Koster. In de Bakkummerstraat komen we tegen boekhandel en leesbibliotheek van Luc Schmidt en de winkels van Jac. Schut en C. Lute.
Uit de naoorlogse tijd zullen velen de uitleenbibliotheken van mejuffrouw Smit in de Burgemeester Mooijstraat en die van de Hollandse Boekhandel in de Torenstraat nog gekend hebben.
Er zijn ook nog particuliere bibliotheken onder andere in de Geelvinckstraat en in de Jacobilaan. Mejuffrouw Van Asperen van der Velde uit de Jacobilaan, zelf schrijfster van enkele boeken, schonk haar collectie in 1963 aan de algemene bibliotheek. Het bestuur was er blij mee vanwege de hoge kwaliteit. Dat was wel bijzonder, want een leesbibliotheekhouder kon alleen bestaan, als de verhuur winstgevend was en het aanbod paste bij de wensen van zijn publiek. Detectives en wildwestromans voor de heren en liefdesromans voor de dames waren heel populair.
In 1931 is de Algemene Nederlandse Bond van Leesbibliotheekhouders opgericht, die in de gemeente vijf leden had. De Castricummer C.J. Heeck is een aantal jaren voorzitter geweest van deze organisatie. Door de komst van de openbare bibliotheken was het snel afgelopen met de particuliere bedrijfjes.
De oorlogsjaren zijn voor Castricum door de evacuatie van grote aantallen inwoners en de sloop van vele woningen een donkere periode. De bibliotheekboeken komen in die jaren tijdelijk in de rooms-katholieke kleuterschool terecht. Die periode wordt benut om met hulp van schoolkinderen een
Jaarboek 37, pagina 9
reorganisatie door te voeren. Gesteund door een aantal vrijwilligers is de bibliotheek na de oorlog weer op het oude adres gaan draaien.
Rie Borst, onderwijzeres op de Augustinusschool, en later ook haar collega Ada Liefting, behoren tot die enthousiaste vrijwilligers. Rie houdt de administratie bij, leest veel en heeft een belangrijke stem bij de samenstelling van de collectie. Van de bescheiden inkomsten worden nieuwe boeken gekocht. Rie is vaste klant bij boekhandel Kühne in Alkmaar.
Cees Stuifbergen overlijdt in 1949 waarna de zaak wordt voortgezet door zijn zoon Cornelis (Kees). Het winkelassortiment breidt zich uit en de ruimte in de winkel wordt te krap. Er moet naar een andere plaats worden uitgekeken. Het rooms-katholieke Jeugdhuis komt opnieuw in beeld. Rie Borst schreef een gedichtje over de verhuizing.
1 november 1955 is de dag
die geen van jullie ooit vergeten mag.
De dag waarop beheerder Kees
de boekenschat z’n deurgat wees.
En deze arme wezen lagen na een tijdje
in de jeugdhuishal op een slordig rijtje.
De kasten zijn toen fris gelucht
en met veel zweten en gezucht
is alles rap opgeborgen
op zaterdagmiddag en maandagmorgen.
Ideaal is de nieuwe plaats ook niet. In de zomermaanden wordt het Jeugdhuis ingericht als jeugdherberg en tussen mei en september moeten de boeken weer tijdelijk in de school worden geplaatst.
Op het bruine kaftpapier is iedereen wel uitgekeken en de boeken worden voortaan geplastificeerd. De voorkant van de omslag wordt erop geplakt en plastic gaat er omheen. De vrijwilligers die aan deze klus werken, krijgen er 1,25 gulden per uur voor. De verzameling ziet er nu een stuk leuker uit.
Ada Meurs-Liefting: “We leenden een keer of drie per week uit. Van elke lezer was er een kaart en daar werden de uitgeleende boeken op genoteerd. Er was een heel stel vrijwilligers bij betrokken. Ik herinner me de namen van Jaap de Nijs, Co Sloof, Rie Spijkerman en Rie Zijdenbosch.”
De eerste contacten met de Katholieke Centrale voor Lectuurvoorziening (KCVL) dateren uit de tijd dat de bibliotheek nog in de boekhandel te vinden was. Toen was er ook al een soort bestuur, gevormd door de leerkrachten Harrie Wegdam en Rie Borst. De Centrale steunt ze met raad en daad. Ter aanvulling op het eigen bezit zijn er ook boeken uit een wisselcollectie beschikbaar.
Zo’n 20 boeken vallen onder de zogenaamde ‘streng voorbehouden lectuur’ en daarnaast zijn nog 200 exemplaren onder ‘voorbehouden lectuur’ geclassificeerd. Het waren boeken waarvoor je bijzondere toestemming van de uitleenkracht moest hebben om ze te mogen lezen. In het algemeen weren parochiebibliotheken zoveel mogelijk alle boeken die niet de ‘katholieke geest’ uitstralen of waarin bijvoorbeeld sprake is van echtscheiding of overspel.
Langzamerhand begint de organisatie verder vorm te krijgen. Geholpen door de KCVL wordt in 1958 de Stichting Rooms Katholieke Openbare Leeszaal en Uitleenbibliotheek opgericht, waardoor de bibliotheek na zo’n dertig jaar niet meer onder het kerkbestuur valt en formeel zelfstandig is. Het bestuur bestaat uit voorzitter Jac. Sloof (later opgevolgd door het hoofd van de Augustinusschool Th.J. Balink), secretaris Rie Borst en penningmeester A.C. Tuynman. De andere bestuursleden zijn: pastoor Minnebo, gemeenteontvanger N. de Nijs, onderwijzer H. Wegdam en de onderwijzeres A.C. Sneekes.
Naar de koffiekamer in het veilinggebouw
De school krijgt eind jaren (negentien) zestig ruimtegebrek en de bibliotheek kan er in de zomermaanden niet meer naar toe. Beheerder Hurkmans van het Jeugdhuis laat de kasten maar tijdelijk in zijn huis zetten. Samen met de pastoor en directeur Dick Reumer van de KCVL wordt er gewikt en gewogen. Uiteindelijk is het bestuur van de veiling Ons Belang aan de Duinenboschweg bereid om de koffiekamer beschikbaar te stellen. Het probleem is alleen dat de fanfare er op vrijdagavond ook repeteert en gelijktijdig gebruik van de ruimte is voor geen enkele partij aantrekkelijk. Gelukkig krijgt de fanfare een ander onderkomen. Een medewerkster van Dick Reumer, Clara Ruijgrok, is een paar maanden druk bezig met de registratie van de boeken en alles wat er verder nodig is. Op 1 juli 1961 gaat de eerste uitlening in het veilinggebouw van start. Vrijwilligster Rie Borst krijgt de leiding. Ze schrijft: “De pastoor vroeg het ook nog eens officieel.”
Burgemeester Smeets verricht op 25 november 1961 de opening van de nieuwe ruimte na de inzegening door pastoor De Wit. De heer Balink spreekt zijn dank uit aan de KCVL, het veilingbestuur en aan de vrijwilligsters Rie Borst en Ada Liefting. Voorlopig is de bibliotheek weer
Jaarboek 37, pagina 10
gered. Ondanks de wat afgelegen ligging levert de verhuizing naar de veiling meer leden op.
Er ontstaan mogelijkheden om rijkssubsidie te bemachtigen. De KCVL in de persoon van Dick Reumer, later directeur van de Provinciale Bibliotheek Centrale en van het Nederlands Bibliotheek en Lektuurcentrum, staat het bestuur daarin bij. Allereerst moet de stichtingsakte worden aangepast. In een nieuwe bisschoppelijk goedgekeurde akte staan de rooms-katholieke beginselen nog steeds centraal en is lectuur verboden of ongewenst die in strijd is met de katholieke geloofs- of zedenleer.
De bibliotheek wordt subsidiabel verklaard door de rijksinspectie, maar wel onder voorwaarde dat er uiterlijk eind 1963 een realiseerbaar plan voor een betere accommodatie ligt. Het bestuur is blij met dat bericht, maar de voorwaarde dat er op korte termijn voor een andere ruimte moet komen, zorgt voor nieuwe hoofdbrekens.
Twee bibliotheken aan de Burgemeester Boreelstraat
De Openbare Leeszaal en Bibliotheek in Alkmaar werft al tientallen jaren leden in Castricum. Mejuffrouw Zinkweg heeft het correspondentschap in handen en in een advertentie in 1948 wijst ze erop dat de Alkmaarse bibliotheek 20.000 banden ter beschikking heeft.
In de jaren (negentien) zestig verandert de bevolkingssamenstelling door de uitbreiding van het aantal inwoners en Castricum is rijp voor een eigen algemene bibliotheek en leeszaal. De man die later directeur van de Provinciale Bibliotheek Centrale zou worden, Hans Mozes (1930-1990), kiest in 1961 Castricum als woonplaats. Op dat moment werkt hij nog bij een grote boekhandel in Amsterdam. Hij neemt al snel het initiatief. Om te beginnen vraagt hij de medewerking van enkele medeforensen. Er wordt een bestuur gevormd bestaande uit voorzitter C.J. van Zorge, dr. Th. Meyer, 2e voorzitter, G. Zweers, penningmeester en H. Mozes, secretaris.
Op 16 november 1961 wordt de stichtingsakte voor de Algemene Openbare Bibliotheek gepasseerd. Het bestuur wil zo spoedig mogelijk een eigen uitleenruimte ter vervanging van de ‘bibliobus’ van de stichting Plattelands- bibliotheken die regelmatig de gemeente bezoekt. Deze boekenauto staat op dinsdag van 9.30 uur tot 10.30 uur in de Anna Paulownastraat.
Voor één gezamenlijk bibliotheekgebouw is het nog te vroeg. Integratie met de algemene bibliotheek ziet het katholiek bestuur niet zitten, zoals blijkt uit een eerste verkennende bespreking. Men is van mening dat de katholieke bevolking zich sterk op de eigen instelling richt. Het bestuur acht het sociologisch niet verantwoord deze ‘zekerheid’ op te geven. Fusie blijkt nog een brug te ver te zijn. Castricum is wat dit betreft niet vooruitstrevend, want in diverse gemeenten is die stap dan al gezet.
Gesteund door een geldlening, rijks-, provinciale- en gemeentelijke subsidie, slaagt de algemene stichting er in een eigen vestiging in een noodgebouw aan de Burgemeester Boreelstraat te realiseren. Wethouder Klaas Veldt verricht op 5 juni 1963 de opening.
Penningmeester Gerrit Zweers, coördinator van de bouw en de inrichting, wordt lof toegezwaaid voor zijn inzet. Hij treedt om gezondheidsredenen af. Hans Mozes, die inmiddels staffunctionaris bij de Provinciale Bibliotheek Centrale was geworden, haalt zijn buurman André Lamme over om het penningmeesterschap op zich te nemen.
De nieuwe bibliotheek begint met 48 overgeschreven lezers van de bibliobus en heeft op 31 december al 658 lezers.
Nog geen jaar later, op 22 april 1964, opent burgemeester Smeets het op korte afstand van de algemene bibliotheek gelegen noodgebouw van de rooms-katholieke bibliotheek, na inzegening door pastoor Minnebo. Dick Reumer, directeur van de provinciale organisatie, roemt de gemoedelijke samenwerking met het bestuur.
De uitlening in beide bibliotheken is dan al in handen van beroepskrachten. Hans Zaal-Smeets is in 1966 hoofd van de rooms-katholieke bibliotheek en stapt later over naar de Centrale in Haarlem. Mevrouw Klein-Clausing heeft de leiding in de algemene bibliotheek. Ook van vrijwilligers wordt in beide bibliotheken nog dankbaar gebruik gemaakt. In het jaarverslag over 1964 van de algemene bibliotheek worden de dames Van Amsterdam, Van Baardwijk, Beentjes, Dusseljee, Lute, Molenaar, Nijk en Scheer met ere genoemd.
Op weg naar een gemeenschappelijke bibliotheek
In 1967 heeft de algemene bibliotheek 1.440 en de rooms-katholieke bibliotheek 1.000 leden Het boekenbezit bestaat uit respectievelijk 6.000 en 7.000 banden. Om te komen tot een nieuw gebouw is samenwerking van de beide besturen noodzakelijk. De koe wordt bij de horens gepakt en het rooms-katholiek bibliotheekbestuur nodigt het algemeen bestuur uit voor een gesprek om ‘elkaar persoonlijk te leren kennen’. Onderkend wordt dat ‘samenwerking onvermijdelijk is en wellicht juist. Er is nu eenmaal een algemene samenwerkingstendens die ook Castricum beroert’. Dat zijn enkele overwegingen die
Jaarboek 37, pagina 11
we in het bestuursarchief tegenkomen. Er blijkt uit dat de ‘ontzuiling’ geen makkelijk proces is geweest.
Op 10 mei 1967 vindt in de rooms-katholieke leeszaal de kennismaking plaats. De rooms-katholieke bibliotheek wordt vertegenwoordigd door de heren Balink en De Nijs en de dames Borst en Liefting. Voor het Algemeen Bestuur verschijnen de heren Meyer en Herweyer. Opgelucht schrijft Rie Borst in haar verslag van deze ontmoeting: “We hebben deze avond ervaren als een buitengewoon verhelderend en prettig contact.”
Nu er sprake is van wederzijds vertrouwen gaat het snel. De stichting streeft naar gezamenlijke nieuwbouw. In 1969 tekenen de besturen een samenwerkingsovereenkomst met het doel per 1 januari 1970 tot integratie te komen. Per die datum komt de gezamenlijke jeugdafdeling in het noodgebouw van het rooms-katholieke bestuur en de volwassenenbibliotheek in het gebouw van de algemene bibliotheek. Een half jaar later wordt de akte tot oprichting van de Stichting Gemeenschappelijke Openbare Bibliotheek Castricum gepasseerd door notaris Van Westen. Het eerste bestuur bestaat uit voorzitter Kamerbeek, secretaris Van den Berg en penningmeester Lamme. De directie en het praktische bibliotheekwerk worden opgedragen aan de Provinciale Bibliotheek Centrale in Haarlem. Dat is een verplichting om voor rijkssubsidie in aanmerking te komen.
Ada Liefting: “Betaalde krachten namen ons werk over en vrijwilligers waren niet meer nodig. We hoefden niet meer te komen. Je kreeg geen bedankje of niks, het was zo maar afgelopen.” Ook Rie Borst had het er moeilijk mee. Haar schoonzuster Hannie Borst-Zijlstra weet nog dat ze vertelde van de grote veranderingen en zo aangedaan was dat ze in de woonkamer flauw viel.
Nieuwbouw
Er volgt al spoedig overleg met wethouder Jacques Mulder over de nieuwbouw. Er gaan stemmen op om de bibliotheek en een cultureel centrum te combineren. Daarvoor is al een initiatiefgroep actief. Tegelijkertijd worden plannen gemaakt voor een kerk- en ontmoetingscentrum. Het noodgebouw van de Betlehemparochie, dat aan het Kortenaerplantsoen stond, moet worden vervangen en de Gereformeerde kerk ziet mogelijkheden om in een gebrek aan ruimte te voorzien. Vanwege de kosten ziet de kerk in een laat stadium toch van deelname af.
De gemeenteraad kiest voor de bouw van bibliotheek en kerk- en ontmoetingscentrum op een terrein aan de Geesterduinweg. Voor de kerk is een plaats dichterbij het winkelcentrum niet aanvaardbaar vanwege de noodzakelijke afstand tot de Sint Pancratiuskerk. Het bouwterrein is te groot voor een van de twee, wat een belangrijke reden is voor de gezamenlijke situering van beide gebouwen. De Stichting Sociaal en Cultureel Centrum moet nu afhaken.
De opdrachtgevers kiezen overeenkomstig de wens van de gemeente voor dezelfde architect W. Ingwersen.
Voordat de architect het potlood ter hand kan nemen, vindt overleg plaats tussen gemeente- en stichtingsbestuur over het programma van eisen. Op dat moment varieert de visie op het toekomstig inwoneraantal tussen de 33.000 en 40.000. Het in voorbereiding zijnde streekplan en verschillende prognoses geven daar alle aanleiding toe. De rijksinspectrice voor de bibliotheken, mejuffrouw Hol, acht een programma van eisen op basis van 33.000 inwoners te beperkt. De bibliotheek heeft twee keer zoveel leden als gemiddeld: 33 procent tegenover landelijk 16 procent. Uiteindelijk vindt men elkaar. De bouwkosten worden geraamd op 1.311.000 gulden. Met inbegrip van inrichtingskosten en ondergrond verstrekt de gemeente een lening van 2.286.000 gulden tegen een rente van 91⁄2 procent per jaar!
Met trots opent burgemeester Van Boxtel het fraaie gebouw op 25 juni 1976, in aanwezigheid onder andere van Hans Mozes, die in de jaren (negentien)zestig het initiatief nam voor de oprichting van de algemene bibliotheek. Voorzitter A.J.M. van der
Jaarboek 37, pagina 12
Toorn blikt nog even terug en herinnert aan de oude gebrekkige behuizing aan de Burgemeester Boreelstraat. Ondanks dat heeft de bibliotheek maar liefst 7.800 geregistreerde leden.
Boekendienst-aan-huis en zelfs op het strand
Naast steunpunten in verzorgingstehuizen start de bibliotheek een boekendienst-aan-huis voor ouderen en andere mensen die slecht ter been zijn. De Castricumse bibliotheek is de eerste of een van de eersten die op die manier leden te hulp schiet. Zelfs het weekblad Libelle wijdt er een artikel aan. Tonna Lucassen heeft de organisatie in handen. Ze herinnert zich dat de verhuizing van de bibliotheek de aanleiding was.
“Voor het gevoel van de mensen was de bibliotheek in de nieuwe wijk Noordend een heel eind weg en daar ging je niet zo makkelijk naar toe. De mensen moesten overgehaald worden om van de dienstverlening gebruik te maken. De oudere generatie voelde zich vaak bezwaard. In een eerste gesprek probeerde ik te achterhalen welke genres de voorkeur hadden. Vervolgens kwamen vrijwilligsters om de paar weken boeken omruilen. In groepsbijeenkomsten werden de onderlinge ervaringen uitgewisseld. Onder de vrijwilligsters waren heel wat nieuwe inwoners die het werk beschouwden als een leuke manier om in te burgeren. Zo sneed het mes aan twee kanten.”
Ans Poeze-Reuvers (1923) is al van het begin een van de enthousiaste medewerksters. Tot op hoge leeftijd bleef ze actief. Tonna Lucassen: “Ze ging rustig met 20 boeken op de fiets het dorp in. We hielden ons hart wel eens vast, maar ze vond het geen probleem.”
De bibliotheek en de Culturele Werkgroep Castricum (CWC) en later Toonbeeld timmeren ook aan de weg met tentoonstellingen van professionele kunstenaars en literaire lezingen. Castricum maakt kennis met grote namen zoals Boudewijn Buch, A.F.Th. van der Heiden, Thomas Rosenboom, Simon Vinkenoog. Carolijn Visser, Leon de Winter en Joost Zwagerman. Een bijzondere ontmoeting is er in 1993 met de schrijver en schilder Armando. Lezen in een leeskring is in Castricum heel populair. Meestal zijn het dames die een boek met elkaar bespreken, maar ook een herenleeskring heeft er lang bestaan. Alle 20 tot 30 leeskringen krijgen regelmatig een koffertje met meerdere exemplaren van een titel en de nodige achtergrondinformatie. De oud-secretaris van het bibliotheekbestuur mevrouw Kuipers-Seulijn (1920) neemt er nog met veel plezier aan deel.
In 2007 en 2008 is dankzij een provinciale subsidie een bijzonder project uitgevoerd. Gedurende de zomervakantie kwam er een bibliotheek op het strand, gevestigd in een porto-cabin. Ook toeristische informatie werd via de strandbibliotheek verspreid. Ondanks de weersomstandigheden en andere ongemakken, zoals verstopte afvoeren door het stuivende zand, was het een succesvolle onderneming.
Zo zijn er tal van initiatieven en ontwikkelingen: cursussen, onderwijsprojecten, het Jongeren Informatie Punt, thema-ochtenden voor senioren, het computer-inloopcafé, het platform duurzaamheid enzovoort. Te veel om op te noemen. Het staat wel vast dat de bibliotheek in het maatschappelijk hart van ons dorp een belangrijke rol vervult.
Laatste overlevingskans
De gemeente kampt met bezuinigingen van het rijk en past regelmatig kortingen toe op de subsidie. De begroting 1983 van de bibliotheek wordt door de gemeenteraad zelfs gewijzigd. Tegen dat besluit gaat het bibliotheekbestuur, onder aanvoering van voormalig voorzitter Rob Roe en zijn opvolger André Lamme, in beroep bij Gedeputeerde Staten. Ze krijgen gelijk. De gemeente mag financiële kaders aangeven, maar de manier waarop dat resultaat wordt bereikt, is een zaak voor het bibliotheekbestuur. De verhoudingen zijn nu wel duidelijk, maar het verlaagde – toch nog imposante – subsidiebedrag blijft 485.323 gulden.
Steeds duidelijker is intussen dat de prognose van het toekomstig aantal inwoners van Castricum moet worden bijgesteld. In plaats van ruim 30.000 is 23.000 inwoners eerder te verwachten. In 1990 valt het besluit om de jeugdafdeling op de bovenverdieping te integreren met de volwassenenafdeling op de begane grond, waardoor de leeg komende ruimte verkocht kan worden.
“Laatste overlevingskans voor de bibliotheek” kopt de regionale krant, maar dat klinkt wel erg sensationeel. Het Dokter Leenaershuis is te klein geworden en de vrijkomende ruimte in het bibliotheekgebouw kan worden betrokken bij een plan om organisaties op het gebied van maatschappelijke dienstverlening te huisvesten. De ruimte tussen de bibliotheek en Geesterhage kan hiervoor worden benut. Er gaat nog bijna vijf jaar overheen voordat een ontwerp van architect Piet Wieringa gerealiseerd zal worden.
Jaarboek 37, pagina 13
Op 9 september 1995 wordt de bibliotheek heropend na een ingrijpende verbouwing en herinrichting in verband met de verkoop van een deel van de bovenverdieping. Interieurarchitect Aat Vos zet in het blad Bibliovisie uiteen dat de inrichting nu duidelijker is afgestemd op profilering van de bibliotheek als informatiecentrum en niet meer als uitleenbibliotheek.
Er is zelfs een leescafé ingericht en die naam doet toch weer even denken aan de uitleen in café De Vriendschap in de jaren (negentien) twintig. De boekencollectie is verdeeld in aandachtsgebieden, er is een nieuwe muziekafdeling, de automatisering is verbeterd, enzovoort. Kortom de ‘jaren 1970 bibliotheek’ is omgevormd tot een eigentijdse voorziening. Jammer is het dat de exposities van de Culturele Werkgroep Castricum plaats hebben moeten maken.
De heropening is voor André Lamme een mooie afsluiting van 25 jaar vrijwilligerswerk, waarbij hij leiding gaf aan de uitvoering van allerlei bezuinigings-, herinrichtings- en automatiseringsplannen. Hij is inmiddels wethouder geworden en als voorzitter opgevolgd door Reno Huibers, die op zijn beurt in 2002 Leo Both als opvolger krijgt.
In navolging van de gemeenten fuseren de bibliotheekbesturen van Castricum, Akersloot en Limmen per 1 juli 2002. Schaalvergroting
biedt mogelijkheden voor verbetering van de kwaliteit van het bibliotheekwerk. Nieuwe wettelijke regelingen maken in 2008 de overname mogelijk van het werkgeverschap van de provinciale organisatie. Bibliotheekmanager Hanneke Idema-Rozemeijer wordt benoemd tot directeur. Een nieuwe reorganisatie is dan al in het verschiet. Per 1 januari 2009 fuseert de bibliotheek met die van Alkmaar en Heerhugowaard en de bibliotheek Kennemerwaard wordt gevormd.
De ontwikkelingen gaan steeds sneller. De digitale dienstverlening breidt zich uit. Het lijkt nog maar zo kort geleden dat er bij de uitlening een datumstempeltje werd geplaatst en dat de catalogus bestond uit kaartenbakken. De vertrouwde uitleenbalies verdwijnen in 2008 en er komt zelfbedieningsapparatuur voor in de plaats. De digitalisering en het gebruik van internet wordt ook als oorzaak aangewezen voor een teruggang in het aantal leden en uitleningen. Dat de bibliotheek onder vuur ligt blijkt wel uit de start in 2014 van de landelijke actie ‘Iedere gemeente een bibliotheek.’
Raymond Westenberg is de tegenwoordige teamleider van de Castricumse bibliotheek en nog enkele andere bibliotheken:
“Er doen zich allerlei veranderingen voor waar de bibliotheek op inspeelt. Er wordt met veel instellingen samengewerkt, zoals met de stichting Welzijn voor computer- en taalvaardigheidscursussen en met een groot aantal organisaties onder de noemer ‘Transition Town’ op het terrein van duurzaamheid. Castricum loopt vooruit op de aangekondigde nieuwe Bibliotheekwet, waarin de bibliotheek wordt gezien als centraal informatiepunt voor allerlei plaatselijke initiatieven en waar debatten en cursussen worden georganiseerd”.
Door de fusie en samenwerking in de grotere organisatie Kennemerwaard kan efficiënter worden gewerkt, maar in de afgelopen vier jaar is de gemeentelijke subsidie alweer met 10 procent verlaagd. De huisvestingskosten en het onderhoud van het gebouw blijven een zware last voor de bibliotheek. Realisering van een ambitieus plan voor een Kultuurhuis dat bibliotheek, theaterzaal, centrum voor kunstzinnige vorming en instellingen voor maatschappelijke dienstverlening verenigt, zou een verlaging van die kosten mogelijk maken en samenwerking van instellingen bevorderen. Het is een ideaal dat in de jaren (negentien)zestig al werd gekoesterd door de pioniers van de Stichting Sociaal en Cultureel Centrum; een droom die vast ooit nog eens uitkomt.
Niek Kaan
Bronnen:
• Archief algemene en rooms-katholieke bibliotheek Castricum;
• Gemeentearchief Castricum aanwezig in Regionaal Archief Alkmaar;
• Kaan, M., De openbare leeszaal en bibliotheek te Almaar, 1908-1928, Alkmaar, 1928;
• Koolwijk, H., 1908-2008: bibliotheek Alkmaar 100 jaar, Alkmaar 2008;
• Schneiders, P., Lezen voor iedereen: geschiedenis van de openbare bibliotheek in Nederland, Den Haag, 1990.
Met dank aan:
Hannie Borst-Zijlstra, Gré Borst, Marijke Borst, Hanneke Idema-Rozemeijer, Marie Kuipers-Seulijn, André Lamme, Ada Meurs-Liefting, Tonna Lucassen, Jacques Mulder, Raymond Westenberg, Hans Zaal-Smeets en Ria Zonneveld.