Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 40, pagina 69
Een eeuw schildersbedrijf Weda
In 1917 startte Johan Weda uit het Friese Steggerda een schildersbedrijf op het adres Bakkummerstraat 96. Hij overleed in 1944 als slachtoffer van een treinbeschieting. Zijn twee zoons Theo en Ab zetten het bedrijf na de oorlog voort. De broers besloten in 1958 de zaak te splitsen in een vestiging met winkel in Bakkum van Ab en een tweede vestiging met spuiterij en winkel aan de Torenstraat, waarvan Theo eigenaar werd. De bedrijven gingen over van vader op zoon en in 1988 verhuisde het schildersbedrijf uit Bakkum naar de Castricummer Werf.
De oprichter Johan Weda
Johannes Weda werd op 19 mei 1885 geboren in Steggerda. Hij was de vierde zoon van Eense Weda en Katharina Bosma. Hij trouwde op 14 april 1917 met Johanna van Eijk (1886-1959) in Castricum en begon drie dagen later een schildersbedrijf in het pand Bakkummerstraat 96, dat hij met de bijbehorende woning huurde van Johannes Schotten. Zijn startkapitaal was 1.200 gulden. De vestiging in Bakkum had zeer waarschijnlijk te maken met de toename van de werkgelegenheid door de bouw van het provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch.
Johan Weda kreeg zijn opleiding bij schildersbedrijf Mulder in Steggerda, waarvoor hij een aantal jaren werkte. Er waren in die tijd wel opleidingsmogelijkheden, maar die kon hij niet betalen. Bij Mulder leerde Johan hoe je verf moest maken en verwerken, wat meestal plaats vond in de stille wintermaanden. De producten bestonden toen voornamelijk uit lijnolie, die veelal in Friesland uit lijnzaadplanten werd gewonnen.
In januari 1919 kocht Johan het bedrijfspand met woning van Schotten voor 2.800 gulden.
Dagboeken
Van het schildersbedrijf van Johan Weda zijn uit de periode 1922 tot en met 1937 vijf dagboeken bewaard gebleven, waarin keurig alle inkomsten en uitgaven voor elk werk werden bijgehouden. Daaruit blijkt dat er opdrachten werden uitgevoerd voor onder andere bouwbedrijf Borst, de gemeente Castricum, het PWN en de woningbouwverenigingen St. Joseph en Goed Wonen. Klussen voor particulieren werden echter ook per pagina vermeld.
De werkzaamheden aanbijvoorbeeld een nieuwbouwwoning van W. Jacobs in 1924-1925 leverde in totaal 478,47 gulden op. Daarvoor werd geschilderd, glas gezet en behangen.
De boeken geven ook een aardig inzicht in de gebruikte materialen. Zo werden er paraffine en lijnolie toegepast. Een kilo menie of verf kostte in die tijd ruim een gulden en voor een rol behang of plaksel werd ongeveer twee kwartjes gerekend. De prijs van glas was circa 5 gulden per vierkante meter en voor een dubbeltje had je al twee pakken stopverf.
Bijzonder schilderwerk werd ook gedaan, want in een kostenopgave voor Anton Borst wordt vier keer een doodskist genoemd met een bedrag van 4,50 gulden, terwijl F. Grapendaal 0,30 gulden voor een paar klompen betaalde …
Jaarboek 40, pagina 70
Ook zijn er namen terug te vinden van knechten die bij de oprichter in dienst waren. Dat waren onder meer Tool, Hemstede, Appelman, Groen, Kuilman en Tervoort die ongeveer 80 cent per uur verdienden. De baas hield dat tarief ook aan als hij zelf meewerkte. De prijzen gingen weliswaar in de jaren 1930 iets omhoog, maar van grote verschillen was geen sprake. In 1936 werkte het bedrijf mee aan de verbouw van het oude raadhuis. Ook werden er toentertijd borden met letters beschilderd voor wegen, plantsoenen, enzovoorts. Voor het PWN deed Weda regelmatig onderhoudswerk aan het pompstation en ook de banken van het kampeerterrein werden van een verfje voorzien.
Johan Weda en Johanna van Eijk kregen drie kinderen, waarvan de zoons Theo (1918-1989) en Ab (1919-1997) en dochter Tilly (1923-2006).
Naast de gebruikelijke werkzaamheden kreeg Johan in 1938 een bijzondere opdracht. Op de splitsing van de Bakkummerstaat en de Van der Mijleweg werd in dat jaar de Beatrixklok onthuld in verband met de geboorte van de prinses. Weda mocht toen de letters en cijfers schilderen. In 1942 werd het gezin naar Koog aan de Zaan geëvacueerd. De schilderswerkplaats verhuisde toen naar de garage van Schotten aan de Dorpsstraat 63.
Twee jaar later sloeg het noodlot toe. Op 5 augustus 1944 zat Johan met zijn zoon Ab in een trein die aan de noordwestkant van station Uitgeest door Amerikaanse vliegtuigen werd beschoten. Johan werd daarbij dusdanig gewond dat hij op oudejaarsdag van dat jaar op 59-jarige leeftijd overleed.
Voortzetting van het bedrijf
Met ingang van 1 januari 1945 nam weduwe Johanna de zaak over, alhoewel het gezien de oorlog onduidelijk is in hoeverre er nog van bedrijfsvoering sprake was. Theo was op dat moment actief bij de Binnenlandse Strijdkrachten en Ab werkte bij de politie. Beide broers, die eerder bij hun vader aan de slag gingen, hadden de ambachtsschool gevolgd en zowel het patroonsdiploma schilderen als het middenstandsdiploma behaald.
Rond 1946 traden zij in loondienst bij hun moeder. Zus Tilly hielp mee in de huishouding en in de zaak.
Een oud-werknemer aan het woord
Piet Kloes, geboren in 1938 in Egmond-Binnen, had in 1952 de ambachtsschool in Alkmaar afgerond en moest van zijn vader maar meteen aan het werk. Hij vertelde over zijn kennismaking met Weda en hoe zijn carrière er verder uitzag: “Omdat ik tijdens de schoolvakanties al wat ervaring in het schildersvak had opgedaan bij een oom van me in Beverwijk en er in Egmond maar één schilder was, ben ik op de fiets gestapt naar Bakkum en belde bij Weda aan. Daar trof ik vader Ab en werd direct aangenomen voor een loon van vijf gulden in de week. Dat ontvingen we zaterdagmiddag in een zakje zonder loonstrookje. We spaarden wel zegels voor vakantiedagen en pensioen.
De werkdagen waren van 7.30 tot 17.30 uur en ’s zaterdags tot 12.30 uur. In totaal dus zo’n 48 uur per week. Het eerste wat ik leerde was het afbranden van oude verflagen. Dat gebeurde toen nog met carbidbranders. De werkzaamheden bestonden naast het buiten en binnen schilderen onder andere uit behangen, glas zetten, het aanbrengen van letters op bijvoorbeeld auto’s en het werken met bladgoud.
Jaarboek 40, pagina 71
We waren eerst bij particulieren aan de gang, maar later werkten we ook voor aannemers en het PWN. Zo heb ik de Van Tienhovenhoeve met al zijn luiken nog geschilderd.
Ik heb ook zelf verf gemaakt en gemengd. Ook maakten we plamuur. Zowel in grondverf, diverse lakken als plamuur zaten lood- en zinkwit. Dat was zeer onvriendelijk voor mens en milieu.
In Bakkum werkten we met een man of vijf, inclusief Ab en Theo. Ab deed voornamelijk de administratie en verzorgde de boekhouding en afspraken. Theo hield zich meer bezig met de winkel en later de spuiterij in de Torenstraat. Daar begon ik in 1960 als chef, nadat ik mijn dienstplicht had vervuld. Tot 1966 bleef ik in Egmond wonen. In dat jaar ging ik trouwen en verhuisde met mijn vrouw naar de Burgemeenster Mooijstraat.
Ik heb tot circa 1969 in de spuiterij gewerkt en verdiende toen 135 gulden per week, wat voor die tijd een goed salaris was. Omdat ik een infectie aan mijn longen kreeg, werd mij aangeraden uit het vak te stappen. Daarop heb ik gesolliciteerd als adviseur autolakken bij Sikkens, waar ik nog 29 jaar heb gewerkt. Tijdens die periode heb ik een docentenopleiding gevolgd en ook les gegeven aan vertegenwoordigers en medewerkers van spuiterijen. Daarnaast schreef ik cursussen.
Op 60-jarige leeftijd ging ik met pensioen en sindsdien ben ik actief voor de Pancratiuskerk. Ik was 18 jaar voorzitter van het gemengd koor en vanaf 2001 ben ik koster.
Als ik terugkijk kan ik alleen maar zeggen dat ik een prachtige tijd heb gehad bij Weda. De familie was altijd zeer gastvrij en hartelijk. Er werd me ook vaak door oma Johanna of Tilly wat lekkers toegestopt, zoals een kop soep of een gehaktballetje. Het bedrijf is ook een enorme leerschool voor me geweest.
Tot slot nog een leuke anekdote. Ik had eens een plafond geschilderd met waterverf en om het goed dekkend te krijgen had ik het dik opgezet. De nacht daarop ging het hard vriezen en zaten de bloemen in het plafond die normaal op de ramen zitten. De klant die de volgende dag kwam kijken was uiterst tevreden en zei dat ie nog nooit zo’n mooi decoratief plafond had gezien …”
Begin 1953 werd het bedrijf uitgebreid met een vestiging aan de Torenstraat 44 en 46. Het pand werd gebouwd in opdracht van Cornelia Louter (de schoonmoeder van Theo) en bestond uit een woonhuis en een werkplaats met aan de voorkant een kleine winkel. Die winkel had men eigenlijk niet nodig, maar was noodzakelijk op grond van het bestemmingsplan voor de Torenstraat.
De werkplaats werd ingericht als spuitinrichting en ging fungeren als filiaal voor het schildersbedrijf in Bakkum. De winkel werd door de toenemende vraag naar verf en behang als eerste verfspeciaalzaak van Castricum in 1954 geopend onder de naam ‘In de Verfmolen’. Het was een winkeltje van vier bij drie meter met op de eerste verdieping een heuse toonkamer met een zitje voor het behang. Boven de voordeur hing een verfmolen die Theo in Friesland op de kop had getikt.
Splitsing
In 1958 besloten de broers het schildersbedrijf te splitsen in een zelfstandig bedrijf van Ab in Bakkum en een zelfstandige vestiging met spuiterij en winkel in Castricum van Theo.
Jaarboek 40, pagina 72
Aan de Bakkummerstraat vonden wel wat veranderingen plaats. Het schildersbedrijf en de werkplaats op nummer 96 werden weliswaar gehandhaafd, maar het woonhuis van de familie op nummer 58 (waar het gezin vanaf 1954 woonde) onderging een drastische verbouwing. De woonkamer werd ingericht als winkel voor behang en verfwaren die de naam ‘de Verfton’ kreeg en in 1958 werd geopend. Twee jaar later werd de winkel vergroot door de woonkamer erbij te trekken. Achter het huis werden een nieuwe woonkamer met keuken en bijkeuken gebouwd.
Net als in de Bakkummerstraat gebeurde er ook het nodige in de Torenstraat. Al in 1959 werd de winkel verplaatst naar de naastgelegen brede steeg en groeide naar 80 vierkante meter, inclusief magazijn. Het bestaande winkeltje werd gesloopt en verbouwd tot vergrote ingang van de spuiterij. Het assortiment breidde zich in die periode uit met feestartikelen en de verhuur van sinterklaas- en zwarte pietenkleding. Ook werd er eind december vuurwerk verkocht.
De burgemeester van Bakkum
Ab Weda was een markante Bakkummer. Hij deed op een gegeven moment zoveel voor de inwoners en winkeliers van dit dorpsdeel dat hij de bijnaam ‘burgemeester van Bakkum’ kreeg.
Het bekleden van diverse functies in organisaties en het verenigingsleven leidde er ook toe dat Ab op 29 april 1992 een Koninklijke onderscheiding in de Orde van Oranje Nassau kreeg opgespeld door burgemeester Schouwenaar. Wat hoogtepunten uit zijn indrukwekkende loopbaan:
- 35 jaar bestuurslid van de Schildersbond St. Lucas afdeling Castricum, Limmen en Uitgeest;
- 7 jaar voorzitter van de kantine commissie van de voetbalclub Vitesse ’22;
- 15 jaar voorzitter van de Winkeliersvereniging Bakkum ’75, waarvan Ab ook de oprichter was;
- 6 jaar bestuurslid van een plaatselijke evenementencomissie die ook de viering van Koninginnedag verzorgde.
Jaarboek 40, pagina 73
Nestor van de Castricumse ondernemers
Evenals zijn broer Ab maakte Theo zich naast zijn werk op een aantal terreinen verdienstelijk.
Als begeleider in dorpshuis De Kern was hij nauw betrokken bij activiteiten voor de jeugd. Theo regelde ook jarenlang de intocht van Sint Nicolaas. Ondanks zijn drukke bestaan zag hij daarnaast nog kans om in de jaren 1950 mee te gaan als leider tijdens de wielerronde ‘Tour de Flevo’ en stelde zijn werkplaats beschikbaar voor opslag van proviand en het keuren van fietsen.
Theo Weda was een van de oprichters en voorzitter van het Castricumse Ondernemers Verbond. Na zijn aftreden en benoeming tot erevoorzitter bleef hij tot aan zijn dood bestuurslid. De schilder uit de Torenstraat was niet alleen mede-initiatiefnemer voor het luifelplan in die straat, maar ook een pleitbezorger voor het levensvatbaar houden van de dorpskern. Ook maakte hij zich sterk voor de aanleg van het vroegere parkeerterrein achter de Rabobank.
Als voorzitter van het kerkbestuur speelde Theo onder andere een grote rol bij de succesvolle restauratie van de Pancratiuskerk. Twintig jaar lang was hij kerkmeester van de Pancratiusparochie. In 1986 kreeg hij als eerbewijs de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesiae et Pontifice toegekend. Tot slot liet Theo zich buiten de gemeentegrenzen gelden als bekwaam bestuurder van het district Noord-Holland van het Koninklijk Nederlands Ondernemers Verbond (KNOV), waarvan hij meer dan tien jaar voorzitter was. Zijn activiteiten leverden hem in 1980 de Oorkonde van Verdienste van het KNOV op.
Door de toename van het aantal auto’s liet Theo Weda een grotere spuiterij bouwen met een voor die tijd revolutionaire overdrukspuitcabine, zodat meerdere auto’s per dag gespoten konden worden. De spuiterij werd in 1965 geopend.
Ook ging hij zich toeleggen op radiatoren vanwege de enorme populariteit van de centrale verwarming. De groei van de spuiterij en winkel had echter tot gevolg dat Theo spoedig stopte met de schildersactiviteiten.
De derde en vierde generatie
Zoals bij vele familiebedrijven het geval is, stond er ook voor de vestigingen van Weda een derde generatie klaar om in de opvolging te voorzien.
Uit het huwelijk van Ab Weda en Alie Res werden vier zoons geboren, waarvan er twee bij hun vader werkzaam waren. Voor Bert (1951) duurde die periode slechts van 1966 tot 1968, maar Jan (1947) begon in 1962 mee te werken in de zaak in Bakkum.
Jan vertelde het volgende: “Na de lagere school ging ik naar de LEAO (Lager Economisch Administratief Onderwijs) in Beverwijk, waar ik vakken als boekhouden, handelskennis en verkoopbevordering met etaleren kreeg. Mijn vader vond dat ik daar voor het bedrijf wel wat aan had en daarom werd ik ook betrokken bij afspraken met de etaleur van Ripolin (een verf merk) over het inrichten van de etalage. Ik herinner me nog de vierkante Citroëbus met uitbundige Ripolin-reclame waarmee we samen naar de school in Beverwijk reden om reclamemateriaal af te geven. Hiermee kon ik dan oefenen en nieuwe ideeën uitwerken. In 1962 begon ik met werken en ging ’s avonds naar een technische school.
Jaarboek 40, pagina 74
Ook volgde ik vakopleidingen en behaalde de benodigde diploma’s om het bedrijf voort te zetten.
Mijn taken waren schilderen, behangen, glaszetten en bediening in de winkel.
Vooral in het voorjaar was het een drukte van belang in de winkel. Ik hielp dan mee op zaterdag en door de week na 16.30 uur, als ik klaar was met mijn andere werk. Ook bezorgde ik veel glas op het kampeerterrein. Dat gebeurde eerst met een rek onder je arm en vanaf 1965 deden we dat met een stationwagen. In de wintermaanden werkte ik af en toe ook bij andere schildersbedrijven of in de spuiterij in de Torenstraat.
In november 1967 moest ik in dienst, maar omdat mijn vader niet meer volledig inzetbaar was vanwege een hernia vroeg hij vrijstelling voor mij aan. Dat werd gehonoreerd en zodoende kon ik begin januari van het jaar daarop mijn werkzaamheden voor de zaak hervatten.
In 1980 heb ik het bedrijf van mijn vader overgenomen en in 1984 kwam de winkel op naam van mijn echtgenote Lida de Wildt. De concurrentie nam echter steeds meer toe, waardoor we genoodzaakt werden om de winkel in 1988 te sluiten. Het bedrijf groeide wel uit zijn jasje en omdat er behoefte was aan meer opslag van (steiger)materialen, verhuisden we in hetzelfde jaar naar een nieuw pand aan de Castricummer Werf 31. Na het overlijden in 2009 van Lida zijn onze zoon Bart (1971) en zijn vrouw Margot Rammeloo (1975) toegetreden tot de vennootschap.
In 2012 ben ik gestopt, maar ik heb wel mijn aandeel in de zaak behouden. Uiteraard heb ik in de loop der jaren heel veel zien veranderen wat het schilderswerk betreft. De werkuren gingen geleidelijk aan omlaag, de inkomens stegen daarentegen en er werden hoge eisen gesteld aan arbeidsomstandigheden en opleidingen.
Ook stapte men over op andere technieken. Rollers en spuiten kwamen in de plaats van kwasten en er werd overgeschakeld op verf op waterbasis. De kleurkeuze breidde zich door de komst van de verfmengmachine uit van 20 naar 20.000 kleuren. Overigens wordt er nu zelf geen verf meer gemaakt en wordt alles ingekocht bij de groothandel.
Er kwamen veel meer mogelijkheden met betrekking tot glas en bijvoorbeeld glas in lood, isolatieglas en zonwerend glas deden hun intrede. De bedrijfsuitvoering is ook sterk veranderd door het werken met nacalculatie en toepassing van planmatig en totaal onderhoud.”
Herinneringen van Bert en Fred Weda
Zoals eerder vermeld, hanteerde Bert Weda slechts twee jaar de schilderskwast in het bedrijf van zijn vader.
Bij hem kwamen nog wel wat herinneringen naar boven:
“Toen ik op de lagere school zat, was ik trots op het bedrijf en de winkel van mijn ouders. Ik werd regelmatig ingezet voor het folderen en mocht ook de auto in de was zetten. Na de lagere school ging ik naar de LTS (Lagere Technische School) in Alkmaar. Hier volgde ik de schildersopleiding, die toen drie jaar duurde. In deze periode was mijn aandacht meer op werken gericht dan op mijn studie.
Als het verantwoord was mocht ik schilderwerk doen voor mijn vader. Daarnaast had je een krantenwijk en pelde bollen. Ik was ervan overtuigd dat ik bij mijn ouders in het bedrijf ging werken. Je solliciteerde niet, het was een beetje vanzelfsprekend! Toen ik begon werkte mijn broer Jan al vier jaar voor mijn ouders. Ik was als 15-jarige de school zat en was blij dat ik kon gaan werken.
Jaarboek 40, pagina 75
Daarnaast volgde ik de opleiding aspirant-gezel schilderen in Alkmaar. Daarvoor moest ik twee avonden en een middag in de week naar school.
Later volgde ik de Nationale Schildersschool in Utrecht. Dat hield in dat ik vijf dagen per week op en neer reisde. Dus vroeg op, laat thuis en veel huiswerk. In het vierde jaar kwam ik in gesprek met een docent over mijn toekomstplannen.
Toen kwam zijn vraag of ik weleens had nagedacht over de lerarenopleiding. Later kwamen we samen tot de conclusie dat het voor mij een goede keuze zou zijn. Ik moet zeggen dat hij het goed gezien had, want op één maand na heb ik 42 jaar in het onderwijs gewerkt.
Uit de tijd dat ik voor mijn vader werkte, staat mij nog een grappig voorval bij, dat zich in de winter afspeelde. Dat is voor schilders altijd een lastige periode, waarin je bent aangewezen op binnenwerk. Omdat er op een gegeven moment nog niet begonnen kon worden met een volgende klus, mocht de pauze wel wat langer duren. Die tijd werd ingevuld met een potje klaverjassen.
Toen kwam er een bekende klant binnen, die dacht dat er niet veel werk was en dat hij daarvan wel kon profiteren. Mijn vader vertelde de man echter dat hij geen tijd had om voor hem te werken. Waarop de klant verontwaardigd reageerde met de opmerking: maar jullie zitten toch te klaverjassen? Daarop zei vader: Het maakt niet veel uit of het personeel voor mij aan het werk is of aan het klaverjassen, want het kost in beide gevallen geld en nu heb ik er tenminste nog plezier van! De klant had begrip voor het antwoord …
De tweede zoon van Ab en Alie, Fred (1949), koos voor een loopbaan bij het Gasbedrijf, maar moest wel als kind meehelpen in de zaak. Dat gold eveneens voor dochter Joke (1954) die in de winkel stond.
Fred blikte als volgt terug: “Ik was een jaar of tien toen er een beroep op me werd gedaan. Als het voorjaar weer aanbrak en het tijd werd voor de grote schoonmaak, verspreidden mijn vader, Jan, Bert en ik het zogenaamde ‘behangboekje’. Dat bevatte circa 25 staaltjes van het behang dat mijn vader kon leveren. Achterop stonden de behangnummers en de prijs per rol, die bijvoorbeeld in 1961 varieerde van zo’n 0,75 tot 1,75 gulden.
Als we klaar waren met rondbrengen, gingen we met z’n vieren naar automatiek Baas in de Dorpsstraat en werden we door vader getrakteerd op een heerlijk karbonaadje in jus!
De behangboekjes inspireerden tot het kopen van een nieuw behangetje, wat ook regelmatig werd gedaan. In die tijd werd er al veel zelf behangen. Daarom bracht ik na schooltijd behangtafels naar de klanten. Dat deed ik met de fiets. Ik zette een tafel op een van de trappers en liep zo naar de mensen toe.
We moesten ook ‘rekeningen lopen’. Het betrof meestal bedragen die niet hoger waren dan een rijksdaalder en direct werden geïncasseerd. Vaak kon ik weer terug als men geen geld in huis had.
Ik vond het bijzonder dat we in de jaren 1960 en 1970 een hulp hadden voor de winkel en de huishouding. Dat was ook wel nodig, omdat we een gezin hadden met zeven kinderen en moeder ook in de winkel stond. In totaal hadden we drie meisjes, waaronder Thea Huisman. We beschouwden de hulp, die intern woonde, altijd als onze grote zus.
Ons gezin kon overigens goed rondkomen van de inkomsten uit het bedrijf. Begin jaren 1960 kocht mijn vader zelfs een Renault Dauphin en daar paste het hele gezin in. Mijn moeder op de passagiersstoel met een kind op schoot en achterin zaten drie kinderen met ook allemaal een broer of zus op schoot.
Wat het helpen van mijn vader betreft, heb ik nog een aparte herinnering. Eind jaren 1960 vroeg hij mij op een zaterdagmiddag in de zomer mee naar het kampeerterrein in Bakkum om hem te assisteren. Wat
Jaarboek 40, pagina 76
was het geval? Een kampbewoner had mijn vader in het voorjaar glas laten zetten in zijn tenthuisje. Na diverse aanmaningen betaalde deze man echter niet, met als gevolg dat vader het zo zat was dat wij samen op die middag al het glas er netjes uitgehaald hebben zonder dat te breken. We hebben daarna nooit meer iets van die kampeerder vernomen!”
Hoe het verder ging in de Torenstraat
In het bedrijf van Theo beperkte de opvolging zich tot de derde generatie in de persoon van Loek Weda (1950). Hij memoreerde: “Ik kwam na de detailhandelsschool en opleiding aan de Nationale Schilderschool in Utrecht in 1970 als gediplomeerd meesteschilder in het bedrijf en startte een reclameschilderbedrijf vanuit de Torenstraat. Drie jaar later werd ik door mijn vader Theo en moeder Jeanne Schermer medevennoot van de zaak gemaakt.
Mijn vrouw Marijke Kortekaas (1952) werd mijn medevennoot in 1976 toen ik het bedrijf overnam. De spuiterij heb ik onmiddellijk verkocht aan onze toenmalige chef spuiter Cees Bijtenhoorn, die het onderdeel autospuiterij voortzette op de Brakersweg.
De winkel is daarna vergroot tot 180 vierkante meter en de naam van de winkel veranderde van ‘In de Verfmolen’ in ‘Verf- en Behangspeciaalzaak Weda’.
Tot 1976 verkochten wij ook feestartikelen en vuurwerk. Als dit nu nog ter sprake komt, hoor je vaak: ‘Jullie hadden een diepe portiek met een etalagekast en daar lag dan een kunstdrol in’. In de beginperiode van het vuurwerk zaten mijn vader en moeder met hun kinderen ’s avonds op 30 december aan de eettafel, waarop doosjes rotjes, kanonslagen, Bengaals vuur en gillende keukenmeiden lagen. Wij vulden dan ongeveer dertig papieren zakjes met besteld vuurwerk.
In 1979 zijn we gestart met een lijstenmakerij, waarvoor mijn broer André (1957) vanaf circa 1980 tot 1994 bij mij in dienst was. Op het pand kwam in 1986 een volledig nieuwe verdieping, waardoor er in totaal 580 vierkante meter beschikbaar was voor winkel, exposities en opslag.
De zaak veranderde opnieuw van naam en ging ‘Weda interieur kunst en kleur’ heten. Voor het ontwerpen en adviseren van interieurs en bouwbegeleiding werd in 1992 ‘Studio Different Look’ als extra bedrijf opgericht.
De lijstenmakerij heb ik in 1996 verkocht en toen ben ik omgeschakeld naar een complete woninginrichting. Vanaf dat moment heette de zaak ‘Weda Interieur kunstig in Kleur’ en in 2000 werd de naam ‘Decorette Weda’ op franchisebasis. De winkel heb ik in 2007 verkocht en mijn opvolger huurde het pand van ons tot 2011. Van 2013 tot 2015 hebben wij ‘Kunstpunt Castricum’ in het leeggekomen winkelpand gerund en daarna is al het onroerend goed aan buurman Deen verkocht.”
De laatste Weda in de Torenstraat
Ook André Weda (1957), de derde zoon van Theo, is met de verfkwast groot gebracht en doorliep met goed gevolg de vakopleiding in Utrecht. Zijn voorkeur ging echter niet uit naar het schildersvak, maar hij gebruikte zijn kennis van verfsoorten, oliën en pigmenten van vroeger en nu in combinatie met zijn liefde voor kunstgeschiedenis om het lijstenmakersvak in te gaan.
André wist het volgende te vertellen:
Na mijn opleiding was het een mooie start om als lijstenmaker in de winkel van mijn broer te beginnen.
Jaarboek 40, pagina 77
Na bijna 15 jaar samen te hebben gewerkt besloot ik in 1994 om mij verder te gaan ontwikkelen in het ambachtelijke vak en ging aan de slag bij een gespecialiseerde lijstenmaker in Amsterdam. Hier heb ik mij meer kunnen specialiseren in het vergulden van lijsten en restaureren van doeken.
Het zelfstandig ondernemerschap bleef echter trekken, waardoor ik in 1997 terugkeerde naar Castricum om aan De Torenstraat 38 mijn eigen lijstenatelier te starten. Ik beleef nog iedere dag veel plezier om samen met de klant te zoeken naar de perfecte combinatie van kunstwerk en lijst, wat niet zelden een handgekleurde of vergulde lijst is.
Het afgelopen jaar ben ik gestart met het regelmatig organiseren van exposities en zijn er in mijn zaak diverse betaalbare kunstobjecten te vinden. Mijn opa en later mijn vader hebben ervoor gezorgd dat het ondernemerschap ons met de paplepel is ingegoten en ik ben er dan ook trots op dit als laatste Weda in de Torenstraat voort te kunnen zetten.”
Rechtsvormen
Er is in de loop der jaren vanzelfsprekend ook het een en ander veranderd wat de juridische status van het bedrijf aangaat. Johan Weda begon met een eenmanszaak en stond zo ook geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.
Na zijn overlijden kwam de zaak op naam van zijn weduwe Johanna en vanaf de overname door haar zoons Ab en Theo waren beide broers hoofdelijk aansprakelijk voor de bedrijfsvoering.
In 1958 werd het bedrijf gesplitst in twee zelfstandige vestigingen. De vestiging in Bakkum bleef een eenmanszaak, ook toen Jan zijn vader opvolgde. Theo startte in de Torenstraat met een vennootschap onder firma, waarvan diens zoon Loek en zijn vrouw Marijke later deel uit maakten.
Na de verhuizing in 1988 naar de Castricummer Werf ging het schildersbedrijf verder als een vennootschap onder firma.
In 2013 werd deze rechtsvorm omgezet in Weda vastgoed Onderhoud BV.
Onderhoud op maat
Na 100 jaar is het schildersbedrijf van Weda nog steeds een begrip in Castricum en omstreken. Oprichter Johan zou met recht trots geweest zijn als hij om een hoekje zou kunnen kijken naar de bedrijfsvoering van zijn achterkleinzoon Bart, die de scepter zwaait over het moderne bedrijfspand aan de Castricummer Werf 31. Hij vertelde: “Als kleine jongen ging ik al met mijn vader mee op klus en mocht meehelpen met schoonmaken en schuren. Zo rolde je eigenlijk vanzelf in het bedrijf. Ook ik ben later naar de Nimeto (mbo vakschool) in Utrecht gegaan om de opleiding bescherming en afwerkingstechnieken te volgen.
Er is de laatste jaren behoorlijk veel in ons bedrijf veranderd, want we doen nu veel meer dan schilderen en beglazing. De vraag naar renovatie en duurzaam onderhoud is sterk gestegen. Ons werkgebied is ook flink gegroeid en strekt zich uit tot Amsterdam, Alkmaar en Heemstede. Daarom heb ik ook acht professionele mensen in dienst.”
Festiviteiten
Er is dit jaar feestelijk stilgestaan bij het 100-jarig bestaan van het schildersbedrijf van Weda. Op 20 april werd er in Hotel het Oude Raadhuis een druk bezochte receptie gehouden, waar ook door burgemeester Toon Mans werd teruggekeken op de indrukwekkende geschiedenis van het bedrijf. Een dag later maakten de personeelsleden een uitstapje en brachten een bezoek aan het museum en de fabriek van Sikkens, nu onderdeel van de AkzoNobel-groep, in Sassenheim.
Om het jubileum extra glans te geven, is onlangs bij de burgemeester van Castricum een aanvraag ingediend om aan Weda Schilders het predicaat Hofleverancier toe te kennen. Dat zou de kroon zijn op het werk, waarmee Johan Weda op 17 april 1917 startte.
Hans Boot
Bronnen:
- Archief familie Weda;
- Edities plaatselijke en regionale kranten en het Nieuwsblad van Friesland van 16 mei 1930.
Met dank aan:
Piet Kloes, Jan, Fred, Bert, Loek, André en Bart Weda.
- Verschenen jaarboekartikelen over personen:
- Asjes, Albert
- Bakker, Kees – kunstschilder
- Bakker, Thijs
- Brandjes, Co
- Buuren, Armin van
- Deelen, Derk van
- Dekker, Dirk
- Gevers, Frits
- Ginhoven van, Huibert
- Godschalk gezin
- Hageman, Arie
- Heeck, Cor
- Heideman, Henk
- Heimans, Eli
- Hoberg, Jan
- Hofdijk, Willem Jacobsz.
- Hurk, Gesina van der
- Jacobi, Jan Willem
- Jacobs-Wentink, Gré
- Kortenoever, Eldert
- Kraakman, Jacob
- Kramer, Matthijs
- Krist, Meine
- Kuijs, Niek
- Leenaers, Henri
- Mooij, Cor
- Mooij, Geertje ten Wolde
- Nievelt, Anne van
- Peperkamp, Cor
- Portegies, Sijf
- Rommel, Albert
- Scheerman, Hein
- Schut, Dirk
- Schotvanger, Dirk
- Stuyt, Jan
- Toepoel, Leo
- Tulp, Lide
- Twisk, Engel
- Vasseur, Johannes Bernardus
- Veldt, Klaas
- Vlaanderen-Boot, Tiny van
- Weda schilders
- Weenen, Wub van
- Wit de, vrachtrijderij
- Zomerdijk, Herman