12 december 2022

Begraven in Castricum (Jaarboek 35 2012 pg 55-62)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 35, pagina 55

Begraven in Castricum

In 1995 zijn bij archeologisch onderzoek in de Oosterbuurt huisplattegronden en graven gevonden uit de 2e eeuw na Chr. Ook nabij het Zorgcentrum De Boogaert zijn graven uit die tijd aangetroffen.
In 1995 zijn bij archeologisch onderzoek in de Oosterbuurt huisplattegronden en graven gevonden uit de 2e eeuw na Christus. Ook nabij het Zorgcentrum De Boogaert zijn graven uit die tijd aangetroffen.

Een begrafenis is een bijzondere gebeurtenis vol emotie, waar veel familie, buren, vrienden en kennissen van de overledene bij betrokken zijn. Voor de rouwverwerking is het afscheid van grote betekenis.

Begrafenisgebruiken zijn in de loop van eeuwen ontstaan en hebben soms een heidense oorsprong. Het christelijk geloof kwam aan het eind van de 7e eeuw naar onze kuststreken. De overgang van heidendom naar christendom verliep geleidelijk en sommige heidense gewoonten werden overgenomen.

De oudste begraafplaats in Castricum bij de dorpskerk, gedeeltelijk omringd door een dubbele rij bomen, is al sinds de middeleeuwen in gebruik. De oude ‘Dingstal’, de plaats waar recht werd gesproken en waar de bewoners ter ‘buurspraak’ kwamen, grenst aan het kerkhof.

In de kerk, die uit de eerste helft van de 11e eeuw dateert, werden mensen begraven die zich dat konden veroorloven. Vermoedelijk is aan de stenen kapel, nu het zogenaamde schip van de kerk, een nog veel ouder houten gebouw vooraf gegaan. Deze plaats met omgeving vormt het middelpunt van Castricums historie.

Voordat in onze streken het christendom zijn intrede deed, werden de doden begraven op grafvelden bij woningen en boerderijen, soms in een enkel graf of grafkuil. Bij een in 1995 begonnen archeologisch onderzoek in de Oosterbuurt is een grafveld uit de 3e eeuw aangetroffen met acht skeletten. Op enige afstand daarvan kwam een compleet skelet tevoorschijn van een jonge vrouw, bekend geworden onder de naam Hilde (zie 23e Jaarboek). Ook bij een opgraving bij De Boogaert in 2010 werden menselijke skeletten uit de eerste eeuwen gevonden.

Het heeft nog honderden jaren geduurd, voordat het algemeen gebruikelijk was de doden bij of in de kerk te begraven.

De eerste begraafplaats

In het christelijk geloof was het voor het zielenheil van de overledenen van belang dat deze begraven werden in gewijde grond, het liefst in of bij de kerk. Ongedoopte kinderen en mensen die zelfmoord hadden gepleegd werden in ongewijde grond, in een hoekje van het kerkhof, begraven.

De begraafplaats van de Nederlands hervormde kerk.
De begraafplaats van de Nederlands hervormde kerk. Kerkpad 1 in Castricum, 2013. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Begraven in de kerk was alleen weggelegd voor de gegoede burgers. Bij de kerk lag het kerkhof waar de gewone ingezetenen werden begraven. Het ‘Hof van de Kerk’ was een ruim tuinachtig terrein, omgeven veelal door een muur of een houten hek, sloot en heg, dat tevens diende als ontmoetingsplaats voor de dorpelingen.

Na de reformatie in de 16e eeuw werd het rooms-katholieke geloof officieel verboden. Langzamerhand werden de kerken ontdaan van ‘roomse opschik’. De parochiekerk van Castricum werd in 1573 overgedragen aan protestanten. De katholieken, die trouw bleven aan de oude religie, gingen ‘ondergronds’ en kerkten in boerenwoningen in Uitgeest en in huiskapellen van de Heemskerkse kastelen Marquette en Assumburg. In 1663 werd een als schuilkerk ingericht boerderij aan de Breedeweg in gebruik genomen.

Schuilkerk.
Sijf Portegies maakte dit in 1909 naar aanwijzingen van anderen. Op het terrein achter de boerderij van Spaansen heeft de schuilkerk gestaan. De pastorie is tegen de schuilkerk  aangebouwd. In 1858 is de schuilkerk gesloopt, nadat er aan de Dorpsstraat nabij de plaats van de huidige roomskatholieke kerk een nieuwe kerk in gebruik was genomen. Breedeweg 72 in Castricum. Aquarel van Sijf Portegies. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De kerkhoven van de protestantse kerken bleven na de hervorming (van katholiek naar protestants geloof) in de praktijk als openbare begraafplaatsen in gebruik. Hier werden zowel katholieken als protestanten begraven. Dat de kerk in andere handen was gekomen, deed er niet toe. Wel werd geprobeerd een aantal ‘storende’ roomse gebruiken rond het begraven te verhinderen. In 1733 werd een verordening, een keur, uitgevaardigd door Schout en Schepenen van Castricum:

Dewyl enige menschen haer niet ontzien hebben, om op de palen by de Graven op het Kerkhof staande, groote kruycen te schilderen en te snyden, zynde tegens het bevel van de hoge Overigheyd, zo word alle ende een iegelyk bydezen geinterdiceert omme geen kruycen meer op de palen te schilderen of te snyden, ofte gesneden zynde, worden gelast binnen 3 dagen na de publicatie dezes daar af te


Jaarboek 35, pagina 56

doen, en de palen met zodanige kleuren te schilderen, datgeen kruycen konnen gezien worden, op de boete van tienstuyvers, ten behoeve van den Schout.

Aldus gekeurt en gepubliceert in praesentie van Schout enSchepenen, den 12 Maart 1733.

In kennisse van my Secretaris, Leonard Tempelaar.”

De begraafplaats in het begin van de 18e eeuw rond de Dorpskerk (tekening van Hendrik de Leth in het boek ‘Het Zegenpralent Kennemerlant’, uitgegeven in 1732).
De begraafplaats in het begin van de 18e eeuw rond de Dorpskerk. Tekening van Hendrik de Leth in het boek ‘Het Zegenpralent Kennemerlant’, uitgegeven in 1732).

Grafstenen in de dorpskerk

De grafstenen in de kerk getuigen van de begrafenissen die daar plaatsvonden. De oudste steen dateert uit 1586 en bedekt het graf van Johannes Pietersz. Castricum, pastoor te Castricum en Heemskerk, die ‘overging tot een andere leer’ en in 1569 verbannen werd. Hij keerde terug in 1584 te Castricum en werd tot zijn overlijden dominee bij de protestanten (zie 15e Jaarboek).

De oudste grafsteen in de Dorpskerk dateert uit 1586 en is van Jan Pietersz. Castricum, pastoor en later hier bevestigd als predikant.
De oudste grafsteen in de Dorpskerk dateert uit 1586 en is van Jan Pietersz. Castricum, pastoor en later hier bevestigd als predikant.

Uit de 16e eeuw is in de kerk een tweede zerk aanwezig en uit de 17e eeuw een veertigtal, waaronder die van Johan Noortman: ‘Hier leyt begraven D. Heer Johan Noorman P.in Castricum, obiit (overleden) den 27 May 1692’, de eerste eigen pastoor die na de reformatie in dit oude priestergraf begraven is. Een twintigtal grafzerken dateert uit de 18e en 19e eeuw. De jongste zerk heeft het opschrift: ‘Guurtje Brasser, huisvrouw van Pieter Muys, 9 juni 1822, oud 37 jaar’.

De gehele bevolking van Castricum, zo zien we aan de zerken, is vertegenwoordigd: huisvrouwen, dominees, pastoors, schoolmeesters, de schout, die ook chirurgijn was en de gemeentesecretaris.

Interessant zijn de tekens en wapens, die in de zerken zijn uitgehakt. Ze variëren van een leeuw, een zandloper, een troffel, een stok, een griep (mestvork) tot een meermin. Maar ook enkele teksten vallen op, zoals die welke het overlijden van een jonge moeder vermeldt: ‘in het kinderbedde overleden na de geboorte van haar derden zoon inden ouderdom van 23 jaren 8 maanden min 12 dagen’.


Jaarboek 35, pagina 57

Algemene begraafplaats

In 1825 werd bij Koninklijk Besluit het begraven in kerken verboden, omdat het als zeer onhygiënisch werd beschouwd. Bovendien moesten gemeenten met meer dan duizend inwoners begraafplaatsen buiten de bebouwde kom aanleggen. De begraafplaats bij de kerk is officieel eigendom van de protestantse kerk en bestaat uit twee delen: het gesloten kerkhof aan de noordkant, dat sedert 1969 niet meer in gebruik is en het deel aan de zuidkant, dat nog steeds wordt gebruikt. De begraafplaats werd in 2008 aangewezen als gemeentelijk monument.

Het kerkhof was reeds lang de algemene begraafplaats. “De grond rondom de kerk, is reeds sedert onheugelijke jaren en thans nog dienende geweest tot eene algemeene begraafplaats,” zo wordt in 1837 vermeld. In dat jaar werd tussen de kerkvoogden en de burgemeester van Castricum vastgelegd dat voor een periode van 10 jaar 35 gulden per jaar betaald zou worden voor het gebruik van het kerkhof en de huur van een deel van de kerk voor gebruik als school. Later werd de huurprijs voor het kerkhof  20 gulden per jaar en werd de huurperiode op 5 jaar bepaald.

In 1875 werd het zuidelijk deel gebruikt door de hervormde gemeente en het noordelijk deel door de gemeente Castricum. Aan de gemeente Castricum werd een recht van opstal verleend dat werd herbevestigd in 1895 en in 1939. Dit deel werd dus ook door de gemeente onderhouden.

Eind 1863 werd gerapporteerd door de ‘substituut’ strandvonder J.B. Vasseur en een proces-verbaal opgemaakt door plaatsvervangend burgemeester C. Schermer:
“Hedenmorgen 18 december 1863, omstreeks vier ure op het strand bij mijlpaal nummer 43 is aangespoeld een drenkeldode, zijnde manspersoon, oud naar gis dertig jaren, hebbende lang zwart haar, kleine baard onder de kin door, en kleine knevel, lang 1 el, 6 palm 5 duim, aanhebbende rood baaye hemd, gestreept wollen onderbroek, twee paar wollen kousen, lange vetlederen laarzen, grijswollen bovenbroek, blaauwollen borstrok, witte wollen overborstrok, oly kiel en broek, alles ongemerkt, verder niets aan of bij zich hebbende, heeft het lijk doen vervoeren naar Castricum en na behoorlijk te zijn gekist, aldaar op de algemeene begraafplaats heeft doen begraven.”

Bijna jaarlijks werd een drenkeldode (dode door verdrinking) op het strand van Castricum gevonden en in de maand juli 1881 zelfs drie. Tussen 1883 en 1893 bedroeg het aantal drenkeldoden zeven (in dezelfde periode werden 46 inwoners van Castricum op het kerkhof begraven, 15 mannen en 31 vrouwen).

De gesloten begraafplaats aan de noordkant van de dorpskerk. In 2007 zijn de drie houten graftekens gerestaureerd.
De gesloten begraafplaats aan de noordkant van de dorpskerk. In 2007 zijn de drie houten graftekens gerestaureerd.

Het noordelijk deel bevat oude graven met grafmonumenten die meestal zijn uitgevoerd in natuursteen, dikwijls aangetast door de tand des tijds. Ze dateren uit de 19e eeuw. Enkele grafmonumenten zijn in hout uitgevoerd, waarvan de oudste uit 1887 in 2007 zijn gerestaureerd (zie 31e Jaarboek).

Juffrouw Vahl.
Juffrouw Vahl, geboren 1882, was een vroedvrouw. Zij verongelukte met haar bromfiets onder de tram van het provinciale ziekenhuis. Op de begraafplaats bij de Nederlands hervormde kerk staat een zuil met haar overlijdensdatum 31 juli 1931. De grafsteen is geschonken door de vrouwen van Castricum. Collectie Ou-Castricum. Toegevoegd.

Ook het graf van juffrouw Vahl, vele jaren vroedvrouw in Castricum, bevindt zich hier. Op het graf staat een gebroken zuil met het opschrift: “J.J. Vahl, geboren 1882, verongelukt en overleden op 31 juli 1931.” Zij kwam met haar fiets met motor (en carbidlantaarn) onder de tram van het Provinciaal Ziekenhuis bij haar woning aan de Sifriedstraat.


Jaarboek 35, pagina 58

Oorlogsgraven.
Oorlogsgraven op de begraafplaats aan de noordzijde van de Nederlands hervormde kerk. Kerkpad 1 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Een deel van het kerkhof is bestemd voor de 34 oorlogsgraven uit de Tweede Wereldoorlog; de meeste zijn als ‘drenkeldode’ op het strand aangetroffen. De leeftijden van de slachtoffers liggen rond de 23 jaar en de jongste is nog maar 19 jaar. Het toezicht op het beheer van de graven is in handen van een door de Oorlogsgravenstichting aangestelde consul.

Het graf van Albert Asjes.
Het graf van Albert Asjes op de begraafplaats
 van de hervormde Kerk aan de oostzijde (aan de kant van de Schoolstraat). Kerkpad 1 in Castricum, 1939. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het kerkhof aan de zuidzijde is als begraafplaats beschikbaar voor diegenen die voorkomen in het register van de Protestantse Gemeente Castricum. Dat deel kan ongeveer 100 graven bevatten.
In de zuidoost hoek is het graf te vinden van Albert Asjes, bekend als weldoener van de kerk, die in 1939 op 75-jarige leeftijd is overleden. In het graf zijn in 1952 ook zijn ouders bijgezet.

De Pancratiuskerk in Castricum.
De Nederlands hervormde kerk in Castricum, 1924. Gezien vanaf de begraafplaats. De oude Pancratiuskerk zou rond 1200 gebouwd zijn. De toren is er omstreeks 1500 bij geplaatst. In de loop van de 16e eeuw werden kerk en toren een geheel. Het gebouw is een mengelmoes van Romaanse en Gotische bouwstijlen. Materiaal is deels tufsteen. Prentbriefkaart. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De oude dorpskerk met het omringende kerkhof is een bijzondere historische plek in het centrum van ons dorp.

Tradities en rituelen

Onze voorouders kenden veel rituelen rond het sterven en begraven om mede uiting te geven aan gevoelens van verdriet. In het huis van de overledene werden vroeger de gordijnen gesloten, de klok stil gezet en de spiegels afgedekt, ook in het huis van de buren.

De buren verzorgden de overledene, wat betreft het ontkleden, wassen en aankleden, soms in een doodskleed, en het kisten. Verdere voorbereidingen en de uitvoering van de uitvaart van de overledene werden door de buurtgenoten ook als taak gezien: de ‘burenplicht’. De buren brachten de kist met de overledene naar de kerk, veelal op een boerenwagen en droegen de overledene op een waardige manier naar het graf.

De Doodweg in het nog landelijke oostelijk deel van Castricum.
De Doodweg in het nog landelijke oostelijk deel van Castricum.

In ons dorp kennen we de Doodweg tussen de Pieter Kieftstraat en de Oosterbuurt. De naam wijst op de functie van de weg, die naar de begraafplaats leidde. Als iemand stierf, werd de kist over die weg naar de kerk of het kerkhof gebracht. De naam kan al uit de middeleeuwen dateren toen het wettelijk verplicht was om een dode in een rechte lijn naar de laatste rustplaats te brengen. Het verhaal gaat dat doodwegen dateren uit de tijd van Karel de Grote om het volk af te houden van heidense begraafplaatsen.

Doodgraver

In 1806 werd door Schout en Gemeentebestuur van Castricum aangekondigd dat Pieter Kieft tot doodgraver was benoemd: ”Welke het toezicht zal hebben dat geene lijken zonder permissie worden begraven en die zich stiptelijk naar artikel 24 van de ordonnantie der Belasting op het Regt van Successie van den 4e October 1805 zal moeten gedragen. Dat dus hiermede ophoudt en niet meer plaats mag hebben de gewoonte of gebruik, om de graven, door de naaste buuren of bekenden te laten aanmaken en weder aanvullen.”
Voor de doodgraver Pieter Kieft was een werkinstructie opgesteld, waarin was aangegeven op welke wijze het begraafregister moest worden bijgehouden en ook was de afmeting van elk graf vastgelegd.

Voorts werden de kosten voor de verschillende werkzaamheden aangegeven, die ten laste kwamen van het sterfhuis:
– voor een extract uit het begraafregister: 6 stuivers;
– voor het maken van een graf voor een lijk boven 8 jaren: 30 stuivers;
– voor een lijk beneden de 8 jaren: 15 stuivers;
– voor een van buiten komend lijk, hier begraven wordende, alsmede voor het begraven in de kerk, dubbel geld.

In 1825 was Cornelis Schut, de schoolmeester van de ‘openbare school’ naast de dorpskerk, ook belast met neventaken. Hij was onder meer de doodgraver, klokluider, opwinder van het uurwerk en hield “nauwkeurig aantekening van personen, welke komen te overlijden, en van de dag van het overlijden en begraven, waar toe aan hem de quitantien (betaling) van den betaalden impost (belasting) op het begraven zullen worden vertoond, alvorens een lijk ter aarde besteld wordt.”

De begraafregisters, die als kerkelijk register werden bijgehouden door de doodgraver, vermelden in het algemeen de begraafdatum van een overledene. De overlijdensregisters, die vanaf 1811 door de gemeente worden bijgehouden, vermelden de plaats van overlijden en het tijdstip.

In 1830 had Castricum 791 inwoners, waarvan 700 katholiek en 91 gereformeerd waren. De gemiddelde leeftijd(sverwachting) rond 1840 was voor mannen 30 jaar (in 1985: 73) en voor vrouwen 35 jaar (in 1985: 80). Van de kinderen stierf 32 procent voor het 8e jaar ten gevolge van ongezonde voeding, slecht drinkwater, gebrekkige hygiëne en malaria.

Het parochiekerkhof St.-Pancratius

De rooms-katholieke begraafplaats achter de St.-Pancratiuskerk aan de Dorpsstraat dateert uit 1858, toen de parochianen een eigen kerkgebouw kregen op een perceel weiland aan de (toenmalige) Rijksstraatweg, bekend als het Jan Evertsven.

Zicht op de rooms-katholieke Pancratiuskerk vanaf de begraafplaats. Dorpsstraat 115 in Castricum. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Op 9 februari 1858 werd door pastoor H.J. Meuwsen namens de rooms-katholieke gemeente bij de burgemeester van Castri-


Jaarboek 35, pagina 59

cum, jonkheer Rendorp van Marquette, een verzoek ingediend om “in de nabijheid der nieuwe kerk een eigen kerkhof te bezitten en op het zuidelijk gedeelte van Jan Evertsven hetzelve aan te leggen.”

De ingang van het parochiekerkhof achter de Pancratiuskerk.
De ingang van het parochiekerkhof achter de Pancratiuskerk.

De eerste steenlegging voor de eerste St.-Pancratiuskerk vond plaats in april 1857, de inwijding van het kerkhof en van de kerk respectievelijk op 19 juli en 30 september 1858. Kort daarna diende de pastoor bij dezelfde burgemeester een verzoek in om de klok te mogen luiden bij kerkelijke plechtigheden: ‘zoals in Heemskerk in de Roomsch Katholieke Gemeente de gewoonte is.’

Het klokkenspel van de Pancratiuskerk.
Het klokkenspel van de Pancratiuskerk. Dorpsstraat 115 in Castricum. Midden in de oorlogstijd werden de luidklokken op last van de bezetter uit de torens gehaald om omgesmolten te worden ten behoeve van de oorlogsindustrie. Ook de klokken van de Pancratiuskerk moesten het ontgelden. Er is slechts één aantekening bekend; die komt uit het dagboek dat drie Castricumse kapelaans hebben bijgehouden. Op 31 maart 1943 staat daarin: “De kerkklok luidt voor het laatst. Hij wordt weggehaald”. En enige dagen later: “De klepel is niet meegegeven en wordt als relikwie bewaard.” Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

De klok zal gehangen hebben in een dakruiter, het vierkante houten torentje dat over de nok van het toenmalige kerkje was gebouwd. Na de inwijding van de kerk werd de schuilkerk aan de Breedeweg gesloopt.

Bij de grondige verbouwing in de periode 1877-1883 werd genoemde dakruiter vervangen door een toren (zie 32e Jaarboek), waarnaar de klok werd overgebracht.

Ook in de ‘nieuwe’ kerk, die in 2011 honderd jaar oud is geworden, is de klok in gebruik geweest. Deze klok werd echter in 1943 in beslag genomen door de Duitsers. Na 1948 heeft een andere klok zich weer luid en duidelijk laten horen. In de jaren 1980 werden drie klokken geschonken die de klok uit 1948 vervingen. Een van deze drie klokken doet de overledene uitgeleide.

De kerkklokken van de Pancratiuskerk.
De kerkklokken van de Pancratiuskerk voor de herplaatsing. Dorpsstraat 115 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De oude klok is sedert januari 2011 opgenomen in een monument voor het ongedoopte kind dat in de tuin achter de pastorie is geplaatst. Met dit monument heeft de kerkhaar mededogen kenbaar willen maken.

Het oudste graf op het kerkhof is dat van pastoor Henricus Johannes Meuwsen, geboren in 1810, overleden op 26 augustus 1876. In maart 2011 werden zijn resten overgebracht naar het nieuwe priestergraf, waarin nu 14 priesters en kapelaans zijn begraven.

Het priestergraf waar 14 priesters en kapelaans hun laatste rustplaats hebben.
Het priestergraf waar 14 priesters en kapelaans hun laatste rustplaats hebben.

Graven van Castricummers, bekend uit het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, vinden we hier ook, zoals dat van Leo Toepoel, die in december 1944 op 23-jarige leeftijd werd gefusilleerd. Als herinnering aan de verzetsman Jan Hoberg is bij de ingang van de begraafplaats een herdenkingsplaquette aangebracht. Ook treffen we hier het graf aan van de gerespecteerde dokter Leenaers (zie 13e Jaarboek) en zijn echtgenote. Het oorspronkelijke graf had een zerk. Toen mevrouw Leenaers-de Jongh in 1976 werd begraven, is de zerk vervangen door een liggende steen. Het graf van burgemeester Lommen en zijn echtgenote werd in 1983 overgebracht naar de begraafplaats Onderlangs (zie 34e Jaarboek).

Het graf van verzetsstrijder Leo Toepoel.
Leo Toepoel is geboren 14-03-1922 in Amsterdam. Hij was vanaf juli 1934 in Castricum woonachtig. Leo is tezamen met David Bakker, Rudolf van Balen, Gerard Brand, Toon Brand, Reijer van de Haar, Wim Jongsma, Hans Kaper, Benny Radstake, Douwe Ruitinga op 14 december 1944 in Roosendaal bij de Emma pyramide gefusilleerd. Het heeft bijna 2,5 jaar geduurd alvorens men zijn graf  in de omgeving van Arnhem had gevonden. Op zaterdag 17 mei 1947 vond de herbegrafenis plaats op het kerkhof bij de Pancratiuskerk. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het rooms-katholieke kerkhof is bestemd voor parochianen die bij de parochie zijn ingeschreven, met een parochiaan gehuwd waren of een huishouden vormden, alsmede voor oud-parochianen. Het kerkhof telt ruim 600 graven, waarvan er circa 450 bezet zijn. Het is hoofdzakelijk in gebruik voor parochianen uit Castricum, omdat Bakkummers veelal kiezen voor de begraafplaats Onderlangs.

De begraafplaats van de Pancratiuskerk.
De begraafplaats van de Pancratiuskerk. Dorpsstraat 115 in Castricum, 2005. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De begraafplaats ‘Duin en Bosch’

De Begraafplaats  van Duin en Bosch.
De Begraafplaats  van Duin en Bosch in Bakkum, 2014. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het psychiatrisch ziekenhuis Duin en Bosch werd in 1909 in gebruik genomen en had als een min of meer zelfstandig dorp een eigen begraafplaats met een algemeen en een rooms-katholiek gedeelte, gelegen aan de oostzijde van het terrein (zie 22e Jaarboek). Uit een opgave van het ziekenhuis blijkt dat hier in het jaar 1919 maar liefst 78


Jaarboek 35, pagina 60

personen werden begraven. Het hoge aantal kan gelegen hebben aan de Spaanse griep die toen heerste.

Het vervallen graf van Dr. J.W. Jacobi op de gesloten begraafplaats van Duin en Bosch. De Werkgroep Oud-Castricum voert actie om tot herstel van dit grafmonument te komen.
Het vervallen graf van Dokter J.W. Jacobi op de gesloten begraafplaats van Duin en Bosch. De Werkgroep Oud-Castricum voert actie om tot herstel van dit grafmonument te komen.
Met donaties en sponsors is in 2013 het graf van Dokter Jacobi volledig gerenoveerd.
Met donaties en sponsors is in 2013 het graf van Dokter Jacobi volledig gerenoveerd. Foto P. Levi. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op de begraafplaats, die tot 1960 in gebruik is geweest, liggen enkele opmerkelijke graven: het graf met obelisk van Dokter J.W. Jacobi, de eerste directeur van het ziekenhuis en het graf van W.E. van Keeken, hoofd economische dienst van het ziekenhuis en bekend van de beoefening van de tennissport in Bakkum.

In 2001 werd het landgoed Duin en Bosch met de begraafplaats tot rijksmonument aangewezen. Het onderhoud van de graven schiet ernstig tekort, maar nog steeds is de plek bijzonder en sfeervol.

De begraafplaats Onderlangs

Aan de voet van de duinen ligt de fraai aangelegde gemeentelijke begraafplaats Onderlangs.
Aan de voet van de duinen ligt de fraai aangelegde gemeentelijke begraafplaats Onderlangs.

De begraafplaats Onderlangs is door de gemeente na 1953 aangelegd naar een ontwerp van de landschapsarchitect ir. Hein Otto. Van het ongeveer 1 hectare grote terrein is tweederde bestemd als algemene begraafplaats.

Voor rooms-katholieken werd destijds eenderde gedeelte afgezonderd. Het bestuur van de rooms-katholieke parochie in Bakkum wenste in principe gebruik te maken van dat deel. In de huidige tijd (2012) wordt de begraafplaats algemeen gebruikt en is er geen onderscheid meer. De begraafplaats zou ruimte kunnen bieden aan ruim 1.800 graven.

De begraafplaats Onderlangs.
De begraafplaats Onderlangs. Castricum, 2005. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De begraafplaats ligt fraai tegen de duinrand aan. Recent (rond 2012) is deze geselecteerd om mogelijk in aanmerking te komen voor de status van beschermd rijksmonument.

Sinds 1953 is de begraafplaats al enkele keren uitgebreid. In 1967 is toen het 11 jaar oude tennispark daarvoor verplaatst naar de Vinkebaan. Er werd door de gemeente een aula gebouwd met bijbehorende ruimten, die in de jaren 1980 werd overgenomen door de uitvaartverzorger P.Q. van Daalen. De aula is thans in gebruik bij Uitvaartverzorging IJmond.

In 2002 bleek vergroting van de begraafplaats opnieuw noodzakelijk. Nu werd de begraafplaats in oostelijke richting uitgebreid. Op 15 november 2006 kon dit deel officieel in gebruik worden genomen. Een herinneringsplaquette van deze gebeurtenis is ingemetseld in de gevel van de werkruimte.

Begrafenisverenigingen

Toen de burenplicht in de dorpsgemeenschap eind 19e eeuw uit gebruik geraakte, ontstonden de begrafenisverenigingen.
In Castricum werd in 1920 De Eerste Onderlinge Begrafenis Vereniging De Laatste Eer opgericht en in 1927, op initiatief van wethouder Hemmer en de raadsleden Louter en De Vries, de rooms-katholieke begrafenisvereniging Sint Barbara.

Dragers bij de begrafenis van Dokter Leenaers.
Dragers bij de begrafenis van Dokter Leenaers. Dorpsstraat 115 in Castricum, 27 juli 1944. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Aanvankelijk werd het rondzeggen door de bode (het aanspreken) en het beschikbaar stellen van een achttal dragers in passende kleding tot de taak van de verenigingen gerekend. De bode kon ook een lijkkoets, later een auto, regelen. Hij verzorgde tevens alle werkzaamheden voor de teraardebestelling.


Jaarboek 35, pagina 61

Sint Barbara.
Schilderij van Sint Barbara gemaakt door Lucas Cranach (1472-1553).

Sint Barbara

De Heilige Barbara is een christelijke heilige, die geldt als beschermster tegen brand en bliksem en tegen een plotselinge dood.

Zij zou gewoond hebben in Klein-Azië, in het plaatsje Nicomedië, waar haar vader, die heiden was, zijn mooie dochter opsloot in een toren met daarbij een gebouwd badhuis. Dit badhuis had twee ramen. Op haar verzoek werden het drie ramen om zo de Heilige Drievuldigheid te eren.

Toen haar vader de bekering tot het Christendom bemerkte, ontstak hij in woede, onthoofdde haar en werd daarna zelf door de bliksem getroffen. Dit gebeurde omstreeks het jaar 306.

De rouwkoets met eigenaar Jan Twisk op de bok voor Onderlangs (1965).
De rouwkoets met eigenaar Jan Twisk op de bok voor Onderlangs (1965).

De lijkkoets of rouwkoets, die vaak werd ingezet, was van Jan Twisk van het Schoutenbosch. De koets werd bespannen met twee zwarte Friese paarden. Toen hij zelf in 1991 kwam te overlijden, werd hij overeenkomstig zijn wens ook in een rouwkoets, zelfs met vier paarden ervoor, naar het kerkhof gebracht. Het was niet zijn eigen koets, want die was eind jaren 1960 al gesloopt. Theo Twisk: “Van de achteras is een wip gemaakt voor de kinderen.

Beide Castricumse verenigingen hadden een eigen bode en eigen dragers, die hiervoor een kleine vergoeding kregen. Na vele jaren van overleg tussen de twee verenigingen werd in 2004 besloten tot fusie en ontstond de ‘Castricumse Uitvaartvereniging’.

Als uitvaartverzorgers treden op De Jongh Uitvaartverzorging B.V. en Uitvaartverzorging IJmond.

Uitvaartverzorger De Jongh beschikt over een uitvaartcentrum bij de St.-Pancratiuskerk en Uitvaartverzorging IJmond over de aula op de begraafplaats Onderlangs. De voorgangers van laatstgenoemde organisatie waren de heren Van Balgooi, De Boer en tenslotte P.Q. van Daalen.

Begraafplaats.
Begraafplaats. Duin en bOsch in Bakkum, 2004. Aquarel van John CasperJohn Casper. Foto Jacques Schermer. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De Castricumse Uitvaartvereniging stelt zich ten doel de belangen van de nabestaanden in de moeilijke periode van rouw en rouwverwerking te behartigen en te bemiddelen tussen de nabestaanden en het toegenomen aantal begrafenisondernemers met hun meer commerciële aanpak. Zowel de bestuursleden als voorheen de dragers zien hun werk in de eerste plaats als een opdracht die ongetwijfeld voortkomt uit het gevoel voor de burenplicht, zoals vroeger in Castricum gebruikelijk was.

Piet Blom

Bronnen:

  • Deelen van, D., Historie van Castricum en Bakkum, 1973;
  • Dekkers, C., Dorren, G., Eerden van, R., Het land van Hilde, Archeologie in het Noord-Hollandse kustgebied, 2006;
  • Dunk, Th.H. von der, De vorige Sint-Pancratiuskerk te Castricum, 32e Jaarboek Oud-Castricum (2009);
  • Genealogie, uitgave van het CBG te Den Haag, jaargang 11, nummer 2;
  • Kol, ir. J., De parochiekerk Sint Pancratius tot aan de reformatie, 15e Jaarboek Oud-Castricum (1992);
  • Koning, drs. J. de, Evaluatie-rapport opgraving Castricum – De Boogaert Fase I, 2010;
  • Monument, uitgave van de Stichting ‘Castricums Monument ons een zorg’, 2003;
  • Numan, A.M., Noord-Hollandse Kerken en kapellen in de Middeleeuwen, 2005;
  • Regionaal Archief Alkmaar, archief gemeente Castricum, archief burgemeester, strandvonder;
  • Roos, R. (redacteur), Duinen en mensen, Kennemerland, Stichting NatuurMedia, Amsterdam 2009;
  • Ruijter de, Q. , Schippers van het Stet, 1975;
  • St. Pancratiuskerk Castricum 100 jaar, 1911-2011, uitgave van rooms-katholieke parochie De Goede Herder.
Siem Mooij.
Siem Mooij.

Gesprek met Simon Mooij

Mijn grootvader was al actief bij het dragen van overledenen naar het graf, toen burenplicht nog normaal was. Ook mijn vader Piet Mooij was, als bestuurslid van de vereniging, betrokken bij het waardig ten graven dragen van overledenen. Mijn grootvader Piet is een van de oprichters in 1924 van de Eerste Onderlinge Begrafenis Vereniging ’de Laatste Eer’ in Castricum, waar inwoners van Castricum-Bakkum lid van konden worden en jaarlijks voor het lidmaatschap betaalden.

Piet Mooij senior.
Na de dienst in de Nederlands hervormde kerk. Van links naar rechts Piet Mooij senior, Jacobs (Johannes of Albertus) en Dirk Hogenstijn. Dorpsstraat in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Er was een reglement opgesteld, waarin de tarieven voor begrafenissen in drie klassen, 1e, 2e en 3e klasse. De laatste was de goedkoopste. Leden kregen een korting op de gemaakte kosten en dat is nog zo.


Jaarboek 35, pagina 62

Al heel jong ben ik, naar het voorbeeld van mijn vader Piet Mooij en zijn broer Jan van de Klompenbuurt, betrokken geweest bij de uitvaart van overledenen in Castricum, ook als drager, voornamelijk voor protestanten en niet-katholieken. Dat was in de begintijd strikt gescheiden.

De begrafenisvereniging ‘De Laatste Eer’ deed aanvankelijk uitvaarten voor leden in Castricum en Bakkum, later ook in Limmen, en bleef betrekkelijk klein van omvang. De kist werd door timmerman Veenstra geleverd.

Sip Veenstra.
Sip Veenstra had een timmerbedrijf aan de Dorpsstraat 47 in Castricum. En hij was voorzitter van de Castricumse EHBO. Hier op de fiets bij de EHBO post aan het Strand in Castricum aan Zee. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Als ‘nabuurplicht’ werd het dragen van het stoffelijk overschot gedaan, ieder in zijn eigen zwarte kleding, pak, hoed, handschoenen, het moest wel een eenheid zijn. Met 8 mannen waren we en kregen een kleine vergoeding, zoals in het reglement is opgenomen.

Naast de dragers was er een voorman, die alles organiseerde en de leiding had. Voor De Laatste Eer was dat Beintema en bij onze collega’s van Sint Barbara, de vereniging die in 1927 is opgericht, was dat Schut. Inmiddels was ik voorzitter geworden van De Laatste Eer en werd belast met het te voeren beleid.

In de tegenwoordige tijd is het animo om als vrijwilliger drager te zijn beperkt, vandaar dat het toch tot een uitwisseling kwam met St. Barbara. We hielpen elkaar zo veel mogelijk om tot 8 dragers te komen met een vaste uitvoerder.

Maar ook de commercie kwam om de hoek kijken. Narold uit Alkmaar kwam als uitvoerder naar Castricum, later Van Balgooi en ook P.Q. van Daalen is wel bekend.

Uitvaartcentrum P.Q. van Daalen.
Uitvaartcentrum P.Q. van Daalen. Onderlangs in Castricum, 1990. Foto G. van Geenhuizen. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het uitgangspunt van de verenigingen bleef natuurlijk de belangen van de nabestaanden van de overledenen zo goed mogelijk te behartigen. De naleving van de gemaakte afspraken met de begrafenisondernemer en de controle erop, is hierin een belangrijk aspect.

In de loop van de jaren is toch de wens ontstaan om een fusie tot stand te brengen tussen onze kleinere vereniging (140 leden) en het grotere Sint Barbara (1.200 leden).

Uiteindelijk zijn na langdurig overleg de twee Castricumse uitvaartverenigingen in 2004 gefuseerd tot de Castricumse Uitvaart Vereniging.

Gesprek met Piet Veldt

Piet Veldt.
Piet Veldt.

Op 31 mei 1933 ben ik in Castricum geboren als zoon van Piet Veldt en Hendrika Schuit (zie 5e Jaarboek). Ja, ik ben naast mijn beroep van land- en tuinbouwer (bollen), 50 jaar drager geweest. Mijn herinnering gaat terug naar de kleuterschool, toen ik door het raam een begrafenisstoet langs zag komen, in het zwart, voorzangers erbij, misdienaars en voorop liep een man in het zwart met een steek op. Dat heeft toen grote indruk gemaakt. Wij kinderen noemden zo’n begrafenisstoet een dodenpaard en wagen.

Begrafenisstoet met koets.
De begrafenisstoet met de koets van Jan Twisk bij de rooms-katholieke kerk Maria ten Hemelopneming. Brederodestraat in Bakkum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Mijn vader was ook drager en toen hij op een dag ziek was, vroeg hij: Piet, wil jij niet voor mij invallen? In het pak van pa, lange jas er overheen, de voorman legde alles uit, we werden gesorteerd op grootte en hij zei: Denk erom, in de pas lopen!

Zo is het gekomen, je kon er in die twee uur iets mee verdienen, toen heel belangrijk, want vader had een eigen bedrijfje en 12 kinderen, waarvan ik de oudste ben. Het is ook een sociale taak die je te vervullen hebt. Altijd heb ik voor Sint Barbara gelopen, de rooms-katholieke uitvaartvereniging, opgericht in 1927, alleen bestemd voor rooms-katholieke leden en uitgegroeid tot een hele grote vereniging, wel met 1.400 leden.

Als ik nodig was voor een uitvaart dan kon ik snel bij het kerkhof zijn: naar Onderlangs of naar de kerk vanaf de tuin was met de fiets 13 minuten, omkleden 6 minuten, de uitvaart met de mis 75 minuten, nazorg 30 minuten, omkleden 5 minuten en terug naar de tuin in 13 minuten.

Frans en Dirk Schut.
Frans en Dirk Schut. Dorpsstraat 94 in Castricum, 1934. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Als voorman heb ik Frans Schut meegemaakt en van Baal, de koster van de rooms-katholieke kerk. P.Q. van Daalen was de uitvaartleider, ook voor de overledenen van Duin en Bosch. Nadat hij ging uitbreiden, ging het bedrijf over naar IJmond, waar De Jong ook al werkte als uitvaartleider.

Zo’n 20 jaar heb ik als drager gelopen bij IJmond, die een groot rayon had, in veel plaatsen in Noord-Holland en Amsterdam.

We werkten in de loop van de tijd ook samen met De Laatste Eer om voldoende dragers te hebben; we ‘leenden’ wel bij elkaar. Het is tegenwoordig niet zo gemakkelijk om naast je baan dit werk te doen. De noodzaak om iets erbij te verdienen, lijkt ook te zijn afgenomen.

In 2009 ben ik gestopt als drager en terugkijkend is het een mooie taak geweest met soms ‘prachtige’ uitvaarten, bijvoorbeeld een Surinaamse uitvaart met muziek en zang, of een rondje om de kerk! Zo’n 6000 keer was ik drager en heb daarbij zeker wel 600 kilometer gelopen.

Na de fusiebesprekingen ben ik bestuurslid geworden van de in 2004 gevormde vereniging C.U.V.

11 juli 2022

Graftekens, houten (Jaarboek 31 2008 (pg 77)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 31, pagina 77

Houten graftekens bij de oude dorpskerk

Begraafplaats van de dorpskerk, Kerkpad 1, in het centrum van Castricum.
Begraafplaats van de dorpskerk, Kerkpad 1, in het centrum van Castricum.

Aan de noordkant van de oude dorpskerk, op het gesloten deel van het kerkhof, staan verschillende oude grafmonumenten, die veelal in natuursteen zijn uitgevoerd. Vooraan op het kerkhof, goed te zien vanaf het toegangspad, stonden drie houten graftekens die door weer en wind, gedurende meer dan 100 jaar, sterk waren aangetast en waarvan de tekst niet meer leesbaar was.

Om ons te vergewissen van de waarde van deze oude graftekens en de mogelijkheid tot herstel, werd contact opgenomen met de vereniging de Terebinth. Deze vereniging heeft als belangrijkste doelstelling het behoud van rustplaatsen en het attent maken op de cultuurhistorische waarden ervan. De heer Wietsma uit Heemskerk bezocht in 2006 de begraafplaats en bevestigde onze verwachting dat deze oude houten ‘grafplanken’ een zeldzaamheid zijn in onze streek en adviseerde alles in het werk te stellen om deze te behouden.

De oude verweerde graftekens.
De oude verweerde graftekens.

Vervolgens werd contact gelegd met de beheerder van de begraafplaats, het college van Kerkrentmeesters van de Protestantse Gemeente en met de Stichting Castricums Monument ons een zorg. Gesteund door positieve reacties waagden we een volgende stap en vroegen aan de heer Ton Borst, directeur van Borst Bouw te Castricum, een offerte uit te brengen voor de restauratie. Na een bezoek aan het kerkhof ging hij onmiddellijk tot actie over en liet de drie graftekens naar zijn bedrijf afvoeren om te laten drogen. De offerte is nooit gekomen. In zijn werkplaats aan de Castricummer Werf liet de heer Borst de restauratie gratis uitvoeren. Hij adviseerde vervolgens voor het schilderwerk de heer Jan Breetveld te vragen, vanwege zijn ervaring met het zetten van letters. In de schuur achter zijn huis aan de Ruiterweg deed ook Jan Breetveld dit bijzondere werk geheel belangeloos. Het resultaat mag er zijn !

Herplaatsing van de gerestaureerde grafiekens met van links naar rechts de heren Breetveld, Mooij en Borst.
Herplaatsing van de gerestaureerde grafiekens met van links naar rechts de heren Breetveld, Mooij en Borst.

Tijdens de jubileumtentoonstelling van de Werkgroep in oktober 2007 in de Dorpskerk waren daar al twee gerestaureerde graftekens te zien. Op 30 november konden ze alle drie door de voorzitter van de Werkgroep Oud-Castricum worden overgedragen aan de voorzitter van het College van Kerkrentmeesters Hans Meppelink en op het kerkhof worden teruggeplaatst.
Hierbij was ook een familielid betrokken van een van de overledenen, de heer Cor Mooij. Hij was de kleinzoon van Aafje van der Schinkel, die op 9 mei 1887 op 26-jarige leeftijd overleed en hier werd begraven. Op een tweede grafteken staan de namen van haar ouders. Het derde, iets minder oude grafteken, betreft drie leden van de familie Veenstra-Hoogterp, die in 1904, 1927 en 1935 overleden.

Door de geslaagde restauratie, met dank aan Ton Borst en Jan Breetveld, hebben de drie bijzondere grafmonumenten weer een waardige plaats op het sfeervolle kerkhof gekregen.

Piet Blom
Niek Kaan

20 september 2018

Wie was Gabriël Benjamin?

Herfstbeeld van de sinds 1963 gesloten begraafplaats op landgoed Duin & Bosch.

Mysterieus graf maakt nieuwsgierig

[BAKKUM] Een exotische zendeling uit Koerdistan overleed in 1917 op Duin & Bosch, al na een week en pas 34 jaar oud. Ruim honderd jaar bleef zijn graf ongeschonden maar werd niet eerder ontdekt. Peter van Eerden begon een speurtocht en licht een tip van de sluier.

21 februari 2017

Een spiegeltje van de tijd

De gesloten begraafplaats van Duin en Bosch.

De Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) besteedt in haar periodiek (oplage 1.850) onder andere aandacht aan bijzondere begraafplaatsen. De taakgroep Cultuurhistorie en Monumenten van de Werkgroep Oud-Castricum werd onlangs benaderd voor een artikel over de gesloten begraafplaats op het landgoed Duin en Bosch. Peter van Eerden mocht recent een bijdrage leveren aan een fraaie publicatie met landelijk bereik en daarin onder meer zijn zorgen uiten over de onzekere toekomst van de begraafplaats in Bakkum.

Wat gaat er gebeuren met de oude begraafplaats op landgoed Duin en Bosch in Castricum? Parnassia Groep, de huidige eigenaar, wil er geen geld meer in stoppen. De Werkgroep Oud-Castricum maakt zich daar zorgen over.

25 mei 2016

Stalen stangen moeten graf dr. Jacobi onaantrekkelijk maken voor dieven

V.l.n.r. Serge Mulders (Parnassia Groep), Anita van Breugel (De Terebinth) en Peter van Eerden (Oud-Castricum) bekijken opgelucht het herstelde grafmonument van dokter Jacobi

Parnassia Groep, eigenaar van de begraafplaats van Duin en Bosch, heeft het grafmonument van dokter Jacobi laten herstellen. In plaats van de gestolen bronzen sierstangen zijn holle, zwart gespoten stangen van staal aangebracht. De hoop is dat dieven het graf voortaan met rust laten.

V.l.n.r. Serge Mulders (Parnassia Groep), Anita van Breugel (De Terebinth) en Peter van Eerden (Oud-Castricum) bekijken opgelucht het herstelde grafmonument van dokter Jacobi
V.l.n.r. Serge Mulders (Parnassia Groep), Anita van Breugel (De Terebinth) en Peter van Eerden (Oud-Castricum) bekijken opgelucht het herstelde grafmonument van dokter Jacobi

23 mei 2016

Verborgen tuinen

Aan de rand van de rooms-katholieke begraafplaats staat het monument voor het levenloos geboren kind.

Samen met de beheerders doet de Werkgroep Oud-Castricum mee met de ‘Week van de begraafplaats’ om de aandacht te vestigen op de begraafplaatsen bij de rooms-katholieke kerk en de oude dorpskerk. Castricum heeft er niet eerder aan meegedaan, maar de Week van de Begraafplaats, begint in Nederland een traditie te worden: in 2016 wordt de week voor de derde keer gehouden. Het is een initiatief van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen. De Week van de Begraafplaats is dit jaar van zaterdag 28 mei tot en met zondag 5 juni.

Aan de rand van de rooms-katholieke begraafplaats staat het monument voor het levenloos geboren kind.
Aan de rand van de rooms-katholieke begraafplaats staat het monument voor het levenloos geboren kind.