Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 20, pagina 71
Castricum – Honderd jaar geleden 1896
De belangrijkste gebeurtenissen in Castricum van nu honderd jaar geleden zijn opgespoord met behulp van de gemeenteraadsnotulen, de inkomende en uitgaande stukken van de gemeente Castricum, de provinciale bladen, de burgerlijke standregisters enzovoorts.
In het jaar 1896 hebben zich in Castricum geen bijzondere voorvallen voorgedaan.
Op 1 januari 1896 bestaat het gemeentebestuur uit burgemeester Johannes Mooij, de wethouders Wulbert Melker en Jacob Kuijs, en de raadsleden Arie Asjes, Henricus Franse, Jan Schuijt, Cornelis Spaansen en Jan Twisk.
De rijksveldwachter is G.J. Banning en de gemeenteveldwachter is Cornelis Bakker.
In deze periode schommelt het aantal inwoners rond 1.800; op 1 januari 1896 telt Castricum 1.785 inwoners, op 31 december 1896 is dit aantal toegenomen tot 1.806; in dit jaar worden in Castricum 54 kinderen geboren; er worden 8 huwelijken gesloten en er overlijden 27 personen. Door een geboorteoverschot van 27 en doordat er 6 personen meer zich elders vestigen (73) dan er in Castricum komen wonen (67), neemt het inwonertal met 21 personen toe.
Het aantal kiesgerechtigde inwoners voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de Gemeenteraad in 1896 bedraagt 150.
29 januari 1896
De gemeenteraad besluit om een oproep te doen voor de aanstelling van een extra onderwijzer(es) tegen een jaarwedde van 550 gulden per 1 april 1896, de datum dat er nieuwe leerlingen worden toegelaten.
12 februari 1896
Uit de gemeentekas wordt een subsidie van 550 gulden verstrekt om daarmee de geneeskundige hulp, die dokter P. Stolp junior ten laste van het armenwezen heeft verricht, te betalen. Door de verminderde opbrengsten van de pacht der landerijen kon ‘de Algemene Armen’ deze kosten niet dragen.
26 maart 1896
Opnieuw staat het benodigde aantal onderwijzers ter discussie en ook of het huidige aantal al niet voldoende zou zijn. De raadsleden Goes en Spaansen krijgen de taak om zich hierin te verdiepen. Uiteindelijk blijft het oorspronkelijke aantal gehandhaafd.
16 mei 1896
Onderwijzeres E. Smit krijgt eervol ontslag; als haar opvolger wordt benoemd J. Hermans uit Jabeek.
1 september 1896
Wethouder W. Melker moet periodiek aftreden; hij wordt herkozen.
23 september 1896
Bij het verlenen van de vergunning tot het laten passeren van de stoomtram Beverwijk-Alkmaar door de kom van de gemeente, is bedongen dat er naast allerlei voorzorgsmaatregelen ook 1.000 gulden wordt geschonken aan de Algemene Armen van Castricum. Het heeft even geduurd voordat de heer Lubcké uit Brussel, de vergunninghouder, de laatstgenoemde belofte is nagekomen, maar op deze dag is de gift binnen.
14 november 1896
De heer Lubcké komt met het verzoek om een van de eisen, die als voorwaarde gold voor het verlenen van de vergunning tot het laten passeren van de tramlijn, te veranderen. Hij wil graag in plaats van het neerzetten van een sluitboom op de weg bij de school het zo afspreken dat de persoon, die toch al de tram voorgaat dan bij de school met een vlaggetje op de weg gaat staan bij het passeren van de tram. De gemeenteraad wil echter de eis tot het plaatsen van een sluitboom handhaven.
31 december 1896
De gemeenterekening over het jaar 1896 telt aan ontvangsten 10.347 gulden; de uitgaven bedragen 10.375 gulden, zodat een nadelig saldo resteert van 28 gulden.
S.P.A. Zuurbier