Scherven aan zee.
Strandvondsten rondom paal 47 bij Castricum aan zee. Coördinaten: 52.533417, 4.599519
Wie wel eens op het strand komt ziet behalve schelpen nog wel eens wat anders liggen, zoals hout, plastic of glas. Aangespoeld of net weggeworpen. Soms zit er aardewerk tussen, of een rond gesleten stukje baksteen. De familie Kingma uit Castricum (oorspronkelijk uit Zaandam) nam contact op met AWN Zaanstreek in verband met een groot aantal scherven dat steeds op een bepaald stuk strand werd gevonden. Waarom ligt daar zoveel scherf materiaal, dat was de vraag. De vondsten werden ter determinatie naar onze werkruimte in Zaandijk gebracht en uitgewerkt.
De vondstlocatie.
Bij paal 47 was ooit een toegang tot het strand. Op oude kaarten is daar de “oude schulpweg”, ook wel als “zuiderweg” aangegeven. Deze liep vanaf het strand in noord-oostelijke richting boven de Brabantse landbouw langs naar het noorden van Castricum waar ook de Bakkumer Schulpvaart was. Deze weg is deels opgeheven. Toegang tot het strand is nu mogelijk bij paal 46, waar een fietspad enkele duinwaterbekens doorsnijd. Zuidelijker is er een strandtoegang van Heemskerk. Beide zijn alleen voor fietsers en wandelaars toegankelijk. De locatie van de vondsten ligt net tussen deze strandtoegangen. Wat opviel was dat alle scherven en bakstenen zo mooi rond waren afgesleten. Ze waren door weer en wind, en zeewater, zoveel malen verplaatst en door zand bestoven en/of overspoeld dat alle hoekjes van de scherven mooi rond waren. Passen van scherven kan dan niet meer zo makkelijk en ook was op vele plekken de glazuurlaag weggesleten. Dat bemoeilijkte de determinatie. Ook de vorm was vaak aangetast, het opzoeken van scherven in een systeem werd daardoor ook moeilijk (Deventersysteem: kijkt naar scherfopbouw). Toch is van een aantal scherven wel wat te zeggen. Ook is achterhaald waarom de scherven op dat stuk strand te voorschijn kwamen.
Behalve aardewerk, glas en bakstenen kwamen in de collectie ook botfragmenten voor. Deze zijn ondermeer van zeehond en mammoet, maar ook van (edel-)hert. Rekeninghoudend met de mogelijkheid dat er het een en ander is aangespoeld door zandsuppletie in 2005, blijft het vinden van zoveel scherven op één specifieke plek intrigerend.
Naast fragmenten van borden met slibversiering en delen van diverse bakpannen uit Bergen op Zoom zijn er wat andere voorwerpen die aangeven dat te maken is met een bepaalde periode. Grofweg is dat tussen 1620 en 1850. Een heel raadselachtige vondst was die van een industrieel gemaakt kopje, met een tekst in een Aziatisch aandoende taal. Bij navraag bleek dat er een datum op staat en een stukje tekst in het (oud-) Javaans*. De datum is 1836 (zie afbeelding). Vergelijkbare vondsten op internet bleken afkomstig te zijn vanuit Maastricht, van de pottenbakkerij Regout.
Er zijn ook wat middeleeuwse scherven gevonden, maar te weinig om ze bij de grote hoeveelheid uit eerder genoemde periode te betrekken. Hoe de middeleeuwse scherven op deze locatie zijn beland is geen raadsel, want in het verleden is ook wel prehistorisch materiaal gevonden aan de kust, IJzertijd scherven, welke duiden op de aanwezigheid van bewoning in die perioden. We beperken het onderzoek tot de bepaling van de herkomst van het aardewerk uit de periode 1620-1850. De overige vondsten, mammoetkies en middeleeuws aardewerk vallen niet goed te duiden als zijnde bewoningssporen.
Scherven aan zee.
De conclusie die verbonden mag worden aan de scherven en andere vondsten aan zee, de hoeveelheid bakstenen en lange periode van de datering van het aardewerk, suggereren een vrij langdurige bewoning aan de kust. Maar op oude kaarten is in dit gebied geen enkele bewoning aangegeven. Kijken we naar Egmond aan zee, waarvan een groot deel van het dorp inclusief kerk in zee is verdwenen, dan zouden de voorwerpen daar vandaan gekomen kunnen zijn. Maar het is een heel eind voor deze scherven bij Heemskerk zouden zijn aangekomen. Het zou kunnen, gezien de tijd die ze kregen, maar dan zouden er langs de gehele kust rondgesleten aardewerk moeten vinden. En dat is niet het geval. Toch blijkt dat er een aantal mogelijkheden is: een huis van een schelpvisser, een gebouw van een vuurbaken, voorwerpen uit een wrak, puin uit een boerderij of …. resten van een verdwenen gemeenschap?
Vuurbaken.
Langs de gehele Noordzeekust waren vuurbakens. Deze werden ’s avonds aangestoken om de schepen te laten zien waar de kust was en of ze vlakbij een haven waren of niet. Schippers konden zo van baken naar baken varen om veilig in een haven te kunnen komen. Bij zo’n baken was opslag van brandstof. Een gebouwtje bij een baken is te zien op een kaart uit 1665**. Maar of er iemand woonde in zo’n huisje is niet bekend. Het zou goed kunnen zijn dat er iemand woonde om te zorgen dat het vuur bleef branden. Een onderkomen voor brandstof en een plek om droog en warm te kunnen blijven is dan een mogelijk antwoord op de herkomst van de scherven. De vondsten geven een lange periode aan en op oude kaarten is een baken bij Castricum niet aangetroffen.
Schelpvissers.
Langs de gehele Noordzeekust waren schelpvissers actief. De schelpen werden gebruikt als verharding van paden, als kalkbron voor de pluimveehouderij (kippen) en verbrand tot ongebluste kalk voor in de mortel. De “Oude Schulp weg” in het duingebied verwijst hier naar, een weg om de schelpen met een paard en kar langs af te voeren naar het dorp Castricum en uiteindelijk naar de Schulpvaart. Er zijn diverse paden door de duinen geweest, om zo als schelpvisser (of kustvisser) bij zee te kunnen komen. Het is mogelijk dat er bij deze paden hutten of gebouwtjes waren voor opslag van materiaal, voer voor de paarden en eventueel beschutting gaven tegen slecht weer.
Wrakken
Er zijn diverse scheepswrakken in de omgeving van de vondsten. Een Duitse kanonneerboot de Salamander dat in 1910 vastliep en de Batavier, ook rond die tijd. Beide schepen zijn niet oud genoeg om de scherven aan zee te veroorzaken. Wellicht dat een verderop gelegen wrak de voorwerpen achterliet, maar dat verklaard niet de periode van de vondsten en ook niet de aanwezigheid van bakstenen en wandtegels.
Boerderij.
Vlakbij de locatie van de vondsten bevond zich vroeger de “Brabantse landbouw”. Een complex van akkerbouw en veeteelt, waarbij de mest van vee op de zandakkers werd gebruikt. De zogenaamde potstalmethode was afgekeken uit Brabant. Deze onderneming begon rond 1763 en werd beëindigd in 1917. Rondom de landbouwlocaties waren boerderijen en andere gebouwen, onder meer van een schaapsherder. Maar de Brabantse landbouw locatie is te ver van de kust om de vondsten te kunnen verklaren. Ook de leeftijd van de scherven komt dan niet goed overeen. Wel ligt de vondstenlocatie naast deze Brabantse landbouw. Vandaar dat deze optie is onderzocht.
De Heerlijkheid Heemskerk.
Na het bekijken en onderzoeken van diverse oude kaarten kwam een mooie kaart over de Heerlijkheid Heemskerk*** te voorschijn. Daarin is in het duingebied waar de scherven zijn gevonden vele huisjes ingetekend. Er staat zelfs een naam bij: de Wildernis. De kaart uit 1760 werd gevonden in een artikel dat ging over aardappelteelt in de duinen. Wellicht was hier een gemeenschap van aardappeltelers in de duinen gevestigd. Aangenomen dat de huidige kustlijn en de kustlijn van de tijd van de kaart flink van elkaar verschillen, kan aangenomen worden dat het aardewerk en de vele bakstenen afkomstig zijn van een of meerdere van deze huishoudens. Deze gemeenschap lag ten zuiden van de vindplaats aan de kust. Het is daarom niet geheel duidelijk of de vondsten afkomstig zijn vanuit deze “Heemskerkse Wildernis”. Het zou goed kunnen dat een deel van de vondsten hieruit vandaan komt, aangenomen dat de kustlijn is veranderd. Anders lagen de gebouwen te ver weg.
Opschuiven van de kustlijn.
Over het dorp Egmond aan Zee is een mooi overzicht over het veranderen van de kustlijn, welke het dorp dwong op te schuiven naar achteren. De kerk van het dorp is nadien in de zee verdwenen.
De kaart laat zien hoe tussen 1679 en 1850 de kust opschoof. In dit tijdpad bevinden zich ook de scherven uit de collectie. Zouden de vondsten bij Egmond gevonden zijn, dan zouden ze direct aan het verdwenen deel van het dorp toe te wijzen zijn, maar ze zijn 9 kilometer zuidelijker gevonden. Wel kan aangenomen worden dat de kust rondom Castricum en Heemskerk een dergelijke verandering heeft ondergaan, waardoor het een en ander aan bebouwing in het water achter bleef.
Conclusie.
Omdat het aardewerk en de bakstenen uit diverse tijden afkomstig zijn is het onduidelijk bij welke bewoningstijd het materiaal hoort. De dateringstijd 1620-1850 is te groot, 230 jaar, om een bepaalde periode aan te geven en daarmee een plausibele conclusie te trekken. Het meest aannemelijke is de variant van de schelpvissers, daar dit een bedrijfstak was die vele jaren aaneengesloten voortduurde. Een klein gebouw dat op een duin of onderaan het duin, aan het strand, heeft gestaan kan verklaren dat rondom deze plek veel vondsten tevoorschijn komen. Er zijn helaas geen kaartgegevens gevonden die deze theorie onderkennen. Wel is er een foto**** van een schelpvisser met op de achtergrond een gebouw, wellicht voor het opslaan van gereedschap, voedsel voor mens en paard. Dit verklaard dan misschien waarom er uit een lange periode vondsten zijn gevonden, van pannen, bakstenen en andere voorwerpen die nodig zijn in een “onderkomen”. Gelet op het kinderaardewerk zal er ooit een schelpvisser zijn geweest die zijn kind mee nam naar dit onderkomen.
AWN Zaanstreek-Waterland en omstreken. Oktober 2014.
* Vertaling Oud-Javaans door Stella Noviani (www.noviani.com)
** http://ranh.pictura-dp.nl/memorix/fe438ec8-fb8e-11df-9e4d-523bc2e286e2
*** http://ranh.pictura-dp.nl/memorix/3f2a0804-fb8f-11df-9e4d-523bc2e286e2
**** http://www.seniorplaza.nl/Fotoos_Oude_Beroepen8.htm