4 december 2024

Boeiende lezing John Heideman over de luchtoorlog boven Castricum van 1940-1945

Voorafgaande aan de uitreiking van het eerste exemplaar van zijn boek ‘Stille getuigen’ – een boek over de luchtoorlog boven Castricum tijdens de Tweede wereldoorlog – hield de auteur – John Heideman – zondag 1-12-2024 in Huis van Hilde een lezing over wat er in deze periode gebeurde, maar ook over de lange weg die hij te gaan had om achter de informatie te komen die in zijn derde boek is beschreven.

Ruim 90 personen, deels genodigden, deels personen die zich vooraf hebben aangemeld, wonen de lezing van Heideman in Huis van Hilde bij.

1 december 2024

Kerkenvisie

Bij de vaststelling van een nieuwe Erfgoednota in 2020 besloot de gemeenteraad mee te doen aan het door het rijk geïnitieerde project ‘kerkenvisie’ om de toekomst van aanwezige kerkgebouwen te onderzoeken. Niet in alle gemeenten was behoefte aan dit project en werd gekozen voor overleg met eigenaren. Castricum en de andere Buch-gemeenten besloten een opdracht te verlenen aan  advies- en ontwikkelbureau Coup. Op 4 november 2024 is het rapport gepresenteerd.

Stichting Oud- Castricum heeft hierop gereageerd met de volgende tekst:

In het kader van de nota ‘Erfgoed is van ons allemaal’, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 juni 2020, werd besloten na te gaan welke kerken het meeste bestaansrecht hebben en eventueel herbestemmingsmogelijkheden te onderzoeken. De gemeente wil zoveel mogelijk moeite doen voor behoud van kerken waaronder ook kerken uit de wederopbouwperiode. Ook het aspect brandveiligheid wordt aan de orde gesteld.  De centrale vraag was voorts welke problemen monumenteneigenaren voor de komende jaren voorzien. 

11 april 2024

Castricums historie op straat

Op meerdere historische plaatsen en monumenten in de gemeente zijn in het verleden informatieborden geplaatst.
Op initiatief van Oud-Castricum en met medewerking van het gemeentebestuur zijn er nu in Castricum vier nieuwe ANWB-informatiepanelen bijgekomen. Drie panelen staan in de oude Kerkbuurt, nabij de dorpskerk en 1 paneel bij de voormalige boerderij Albert’s hoeve.

Dingstal
In het oude centrum, de Kerkbuurt, wordt aandacht besteed aan de Dingstal. Dat is het pleintje op de hoek van de Dorpsstraat en de Schoolstraat. Op deze plaats werd in de middeleeuwen recht gesproken (ding) en vonden er volksvergaderingen plaats.  
Het is heel bijzonder dat het pleintje nog tot ver in de 19e eeuw bekend stond als de Dingstal. Hier heeft de eerste lagere school gestaan waaraan de straatnaam Schoolstraat herinnert.
Ook wordt gewezen op het Joods monument en het Juliana en Bernhardbankje.

11 april 2024

Mooie overdracht grafmonumenten

Tekst: Niek Kaan

Bijzondere meer dan 100 jaar oude houten graftekens bij de dorpskerk zijn opnieuw gerestaureerd. Het is al weer zestien jaar geleden dat Oud-Castricum waarnam dat de drie bijzondere houten graftekens op het noordelijk deel van de begraafplaats bij de dorpskerk door weer en wind waren aangetast. De teksten waren nog nauwelijks leesbaar. Restauratie volgde dankzij de medewerking van directeur Ton Borst van het gelijknamige bouwbedrijf en schilder Jan Breetveld. De meer dan 100 jaar oude monumentjes stonden er weer prachtig bij. In de aflopen jaren trad het verval opnieuw in en ze dreigden voorgoed verloren te gaan. Oud-Castricum trok de stoute schoenen aan en stelde zich opnieuw in verbinding met bouwbedrijf Borst waar zoon Cornel inmiddels de leiding heeft overgenomen. Het bedrijf sprak zijn contacten aan met het opleidingsinstituut voor de bouw Espeq in Heerhugowaard. Met de modernste middelen en geavanceerde apparatuur is men er daar in geslaagd perfecte replica’s van de oorspronkelijke graftekens te maken. 

18 maart 2024

Bakkum krijgt tweemaal zijn Beatrixklok (Jaarboek 43 2020 pg 88-92)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 43, pagina 88

Bakkum krijgt tweemaal zijn Beatrixklok

Beatrixklok.
Een marketingproduct uit de jaren (negentien) negentig met een minpuntje; op de rand staat Castricum in plaats

Castricum heeft zijn Juliana en Bernhardbank, Bakkum zijn Beatrixklok. De Beatrixklok staat op de hoek van de Van der Mijleweg en de Bakkummerstraat en is, na een onderbreking van tien jaar, een vertrouwd beeld in Bakkum. De klok werd geschonken aan de gemeente door de toenmalige Oranjevereniging als herinneringsmonument aan de geboorte van prinses Beatrix in 1938. Het geld voor het oorspronkelijke monument werd door de Castricumse en Bakkumse bevolking bijeengebracht.

Met het optrekken van de Nederlandse vlag werd de Beatrixklok onthuld.
Met het optrekken van de Nederlandse vlag werd de Beatrixklok onthuld.

Geboorte

Beatrix Wilhelmina Armgard, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld, is op 31 januari 1938 in Baarn geboren. Zij is het oudste kind uit het huwelijk van koningin Juliana der Nederlanden en prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld. In 1966 trouwde prinses Beatrix met de Duitse diplomaat Claus von Amsberg. Zij kregen drie kinderen. Sinds 2002 is zij weduwe. Van 30 april 1980 tot en met 30 april 2013 was zij Koningin der Nederlanden.

Op 30 april 1938 werd de feestelijke onthulling massaal bijgewoond.
Op 30 april 1938 werd de feestelijke onthulling massaal bijgewoond.

Het monument

Het monument was ontworpen door een destijds jeugdige ingezetene, Cor de Groot, later directeur gemeentewerken van Egmond-Binnen. De firma De Graaf verzorgde de elektriciteit. In 1917 startte Johan Weda uit het Friese Steggerda een schildersbedrijf op de Bakkummerstraat 96. Hij kreeg de opdracht om de letters op de plaquette zwart te schilderen. Als betrokkene bij de Bakkumse gemeenschap liet hij de belettering kosteloos schilderen door zijn zoon Ab, die het als 18-jarige een hele eer vond. Het monument zou op de plek staan waar het geboortehuis van de ontwerper heeft gestaan. Dat huis werd afgebroken voor de aanleg van de Van der Mijleweg.

Cor de Groot.
Cornelis (Cees) de Groot, geboren in Castricum op 26 februari 1886, metselaar, aannemer, exploiteerde tot in de oorlog de kalkovens aan het Schulpstet, was van 1942 tot 1946 de commandant van de Castricumse brandweer. Daarnaast was hij bestuurslid van 1933 tot en met 1957. Hij woonde aan de Bakkummerstraat, eerst naast de Beatrixklok, vanaf circa 1920 in een nieuw huis enkele tientallen meters verder. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Vele jaren later, in 1977, toen dit bericht in de lokale krant verscheen, werd door een lezer waarvan alleen de initialen bekend zijn, daarop met een ingezonden brief gereageerd. Daarin schreef hij: “(…) U schreef daarin dat de klok op de plaats is gekomen waar de ontwerper gewoond heeft wat uiteraard niet zo is want die woonde wel op de Bakkummerstraat maar op nummer 106. Op de plaats van de Beatrixklok stond voorheen het hotelletje met doorrijstal van wijlen Heer Burgering waarna in 1925 de heer


Jaarboek 43, pagina 89

Metser (redactie: Metzer) dit bedrijf heeft overgenomen. In september 1928 is dat afgebrand, waarna in 1930 de Van der Mijleweg werd doorgetrokken (…).”

Onthulling van de Beatrixklok hoek van der Mijleweg Bakkummerstraat.
Onthulling van de Beatrixklok hoek van der Mijleweg-Bakkummerstraat in 1938. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De anonieme briefschrijver had gelijk, want het huis van De Groot staat er nog. Op 30 april 1938, op de verjaardag van toen nog prinses Juliana, vond de onthulling plaats door de heer F.J. Aukes en werd het monument door de toenmalige voorzitter van de Oranjevereniging P.L. Duinker aan de gemeente overgedragen. Na afloop gaf het fanfarecorps D.I.U. in de zaal van Hotel Borst een muzikaal onthaal.

Onthulling Beatrixklok op de hoek Bakkummerstraat Van der Mijleweg te Bakkum door het raadslid F.J. Aukes.
Onthulling Beatrixklok op de hoek Bakkummerstraat Van der Mijleweg te Bakkum door het raadslid F.J. Aukes in 1938. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Bevrijdingsfeest

Evenals de Juliana en Bernhardbank zal ook de Beatrixklok tijdens de oorlogsjaren ontdaan zijn geweest van elke verwijzing naar het Koninklijk Huis. Direct na de oorlog werden al die verwijzingen weer in ere hersteld. Dat blijkt uit een krantenartikel in Strijd, het toenmalig Castricum’s Dagblad, van 15 mei 1945. Daarin wordt uitvoerig verslag gedaan van het Castricumse bevrijdingsfeest. Op het gemeentehuis verwelkomde de waarnemend burgemeester J.J. Nieuwenhuijzen ’s morgens vroeg een aantal Canadese bevrijders. Vervolgens bracht het gezelschap een eerbetoon aan de gesneuvelde geallieerde soldaten die begraven liggen op het kerkhof bij de oude dorpskerk en werd ook gedacht aan de eigen door oorlogshandelingen omgekomen dorpsgenoten.

Bevrijdingsfeest, hoek Pernéstraat-Geelvinckstraat in Castricum.
Bevrijdingsfeest, hoek Pernéstraat-Geelvinckstraat in Castricum, 15 mei 1945. Onderdeel van de feesten was het herstellen van de luister van de Julianaboom. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Na de plechtigheid werd de Juliana en Bernhardbank weer in volle luister getoond en bij de Julianaboom hield de heer Bodewes een toespraak, waarna er werd gezongen en gedanst. Vervolgens werden onder de tonen van feestmuziek de namen van de koninklijke straten weer in ere hersteld en die van Dr. Leenaersstraat daaraan toegevoegd.

In het krantenartikel wordt ook de Beatrixklok genoemd, die toen al gerestaureerd zou zijn. Waarschijnlijk wordt hiermee bedoeld dat snel na de oorlog de gedenkplaat weer leesbaar is gemaakt. Het moet een kleurrijk feest geweest zijn. “De fietsen, kinderwagens, bokkenwagens, auto’s, autopeds, zij vormden een lust voor het oog”, aldus het krantenbericht.

Geschonden monument

De klok was regelmatig een prooi van vernielzucht en in april 1968 viel de genadeklap. De sokkel waarop de klok was geplaatst, werd door een uit de koers geraakte personenauto omver gereden.

De Beatrixklok zou in 1978 weer in het straatbeeld terugkeren.
De Beatrixklok zou in 1978 weer in het straatbeeld terugkeren. Het wachten was op het gereedkomen van een nieuw uurwerk en het aanbrengen van de gedenkplaat.

Het puin werd door de gemeente opgeruimd en de Bakkummers moesten het sinds die tijd zonder ‘hun’ klok doen. In een krantenbericht van oktober 1968 wordt de klok geen eerste klas werkstuk genoemd:


Jaarboek 43, pagina 90

“De klokkecijfers werden niet vergoud maar verguld en de klok zelf heeft in de afgelopen periode verscheidene onderhoudsbeurten moeten ondergaan. Reeds geruime tijd ligt de klok te wachten om in reparatie te gaan en de vraag rijst dan ook of Bakkum ‘zijn’ klok ooit nog wel zal terugzien.”

Bij de splitsing van de Bakkummerstraat en de van de Mijleweg vinden we de Beatrixklok.
Bij de splitsing van de Bakkummerstraat en de van de Mijleweg vinden we de Beatrixklok in 1960 op de hoek van de Van der Mijleweg en de Bakkummerstraat. Collectie RAA, Foto JosPe. Toegevoegd.

Er werd wel eens geïnformeerd naar de mogelijkheid van herplaatsing, maar de gemeente zag daar blijkbaar niet veel heil in, want heroprichting werd nooit serieus overwogen. Weinig Bakkummers geloofden dat de Beatrixklok ooit nog zou terugkeren. Pas vele jaren later sluimerden in progressieve kringen in de Castricumse gemeenteraad plannen om de Beatrixklok weer in ere te herstellen.

Aad de Wit was van 1974 tot 1978 gemeenteraadslid. In 1975, tijdens de behandeling van de begroting voor 1976, vroeg hij in een schriftelijke vragenronde om de Beatrixklok weer in oude toestand op te richten. Dit werd besproken in de vergadering van de commissie gemeentewerken van 22 januari 1976. Het koperen klokkenhuis en de wijzerplaten zouden nog aanwezig zijn, maar het uurwerk was niet meer te herstellen.

Er kwam een onderzoek naar de reparatiekosten. Uitgaande van herstel volgens het oorspronkelijk ontwerp werden de kosten geraamd op rond de achtduizend gulden. Op 25 oktober 1976 sprak de commissie gemeentewerken de voorkeur uit om de klok in oorspronkelijke toestand te herstellen op dezelfde plaats aan de Van der Mijleweg-Bakkummerstraat. In het preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders, abusievelijk gedateerd op 11 januari 1976 in plaats van 11 januari 1977, vraagt het college zich af of heroprichting wel zo gewenst is, gezien de kwetsbaarheid van het geheel. Ook kwam de gedachte op om te onderzoeken of een andere aankleding van het straatbeeld ter plaatse een mogelijkheid zou zijn, bijvoorbeeld door plaatsing van een kunstwerk.


Jaarboek 43, pagina 91

Zoveel raadsleden, zoveel meningen

Zonder een duidelijke stellingname werd het preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders op 27 januari 1977 aan de gemeenteraad voorgelegd. In de vergadering merkte raadslid De Wit op dat hij uit het preadvies begreep dat een keuze gemaakt zou moeten worden tussen herstel en heroprichting van het herinneringsmonument of het plaatsen van een kunstwerk op die locatie. Hij achtte dit een onjuiste gang van zaken en vond dat het debat op de eerste plaats hoorde te gaan over het wel of niet plaatsen van het monument. Pas als besloten was tot niet-herplaatsing, zou plaatsing van een kunstwerk overwogen kunnen worden. Bovendien had de spreker uit de vergadering van de commissie gemeentewerken begrepen dat met een uitkering van de verzekering vijftienhonderd gulden in mindering gebracht kon worden op de geraamde kosten van achtduizend gulden.

Bij het afscheid van de raadsleden uit de zittingsperiode 1974-1978. Staand 2e van links Aad de Wit. En 2e van rechts Piet Janzen. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De Wit kreeg onder anderen steun van de heer Janzen. Daarover staat in hetzelfde verslag: “De heer Janzen meent dat nagenoeg alle Bakkummers de heroprichting van de Beatrixklok wensen, te meer gelet op het feit dat in Bakkum geen monumenten voorkomen. Indien echter zou worden besloten een kunstwerk te plaatsen, in plaats van de heroprichting van de Beatrixklok, zou volgens spreker beter gezocht kunnen worden naar een andere plaats dan de hoek Van der Mijleweg-Bakkummerstraat, aangezien op genoemde plaats reeds enkele malen aanrijdingen hebben plaatsgevonden, terwijl ook vandalisme hier hoogtij viert (…).”

De al eerder genoemde anoniem gebleven krantenlezer bestreed dat er in het verleden regelmatig sprake was van vernielzucht. “(…) Wel stond de klok vaak stil omdat het uurwerk slecht onderhouden werd. Dus verwaarloosd door de gene die daar uiteindelijk over moest gaan. Wij hopen nu maar dat onze mooie klok welke dit punt aankleedt en nog een beetje aanzien geeft als middelpunt van Bakkum spoedig weer verrijzen zal.”

Terug naar de raadsvergadering. Wethouder Scholtz merkte op “dat de vragenstellers in 1975 nooit voorzien hebben dat een en ander een dergelijk onderwerp van gesprek zou gaan vormen.” Pas na veel discussie werd met zestien stemmen voor en één tegen besloten tot heroprichting van de Beatrixklok.

Aad de Wit blikt terug: “Ik meen dat in die tijd de klok stuk was en gerepareerd moest worden. Dat kostte natuurlijk wat en met name burgemeester Van Boxtel vond dat maar zonde van het geld. Burgemeester en Wethouders (B en W) stelden voor om er een eigentijds kunstwerk voor in de plaats te zetten. Ik heb toen vragen gesteld en toen is het sentiment in de raad omgegaan. Het is eigenlijk het enige echte wapenfeit dat ik op mijn naam kon zetten.”

Onthulling door Prinses Margriet van de Beatrixklok.
Onthulling door Prinses Margriet van de Beatrixklok. Van der Mijleweg in Bakkum. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

De gemeenteraad stelde een krediet beschikbaar en na bijna tien jaar afwezigheid keerde in 1978 de Beatrixklok weer op de oude plek terug. “Hoewel de Bakkumse bevolking niet expliciet gevraagd is wat zij van een eventuele heroprichting denkt, kan op voorhand worden aangenomen dat nagenoeg alle – en zeker de autochtone – Bakkummers verheugd zullen zijn met de terugkering van dit


Jaarboek 43, pagina 92

vertrouwde beeld.”, aldus het Nieuwsblad voor Castricum van 3 augustus 1977. Aad de Wit: “Ik herinner me geen officiële oplevering of onthulling van de klok en zie dat ook niet terug in de krantenartikelen van destijds. Dat zal Van Boxtel wel tegengehouden hebben.”

De technische monumentencommissie oordeelde destijds dat heroprichting van de Beatrixklok als monument en kunstobject onvoldoende geïndiceerd was en Van Boxtel vond als voorzitter van de raad dat de heroprichting niet geplaatst diende te worden in het kader van enigerlei vorm van kunstbeleid. Over de monumentwaardigheid wordt later heel anders gedacht.

De Beatrixklok verscholen achter het groen.
De Beatrixklok verscholen achter het groen.

Bakkum in de bocht

In 1995 kwam de Beatrixklok weer in het nieuws. Het uurwerk stond stil en hoog opschietende taxusstruiken onttrokken de klok steeds meer aan het zicht. Buurtcomité ‘t Duintje/Broederwijk – verenigd in het project ‘Bakkum in de bocht’ – pikte dat niet en hield een enquête onder de bewoners, waarin hun mening over het voortbestaan van de Beatrixklok werd gevraagd. Er werden 101 vragenformulieren ingeleverd en de boodschap was duidelijk: de klok moest behouden blijven en het plantsoentje rondom verdiende een opknapbeurt.

De Beatrixklok werd door burgemeester Schouwenaar weer in ere hersteld.
De Beatrixklok werd door burgemeester Schouwenaar weer in ere hersteld. Netty Deen van de buurtbeheergroep Het Duintje keek goedkeurend toe. Foto Kees Blokker.

Uiteindelijk kwam er een nieuw ontwerp voor het plantsoen, met veel groen en vaste bloeiende planten in de kleuren rood wit en blauw. De klok werd gerepareerd en het plantsoen heringericht. Op zaterdag 19 april 1997 leek het alsof in Bakkum oude tijden herleefden. “Mannen in donkerblauwe schipperstruien, rode zakdoek om de nek, pet stevig op het hoofd geplant en klompen aan de voeten stonden op een kluitje in de Bakkummerstraat. Oranje ballonnen en de aanwezigheid van burgemeester J. Schouwenaar duidden er echter op dat hier meer aan de hand was”, zo vermeldt het Dagblad Kennemerland. Die dag om 10 uur werd het ensemble van klok en plantsoen door burgemeester Schouwenaar in ere hersteld.

Het shantykoor De Skulpers leidde de onthulling van de Beatrixklok muzikaal in.
Het shantykoor De Skulpers leidde de onthulling van de Beatrixklok muzikaal in.

Dankzij de stichting De Groenmakers, die gezorgd had voor het ontwerp van het plantsoen, en de medewerking van de gemeente Castricum lag alles er weer keurig bij. “Bakkum mag hier terecht trots op zijn”, vond de burgemeester voordat hij het lint doorknipte, waaraan een grote tros ballonnen was bevestigd. De gebeurtenis werd muzikaal omlijst door het Castricumse shantykoor De Skulpers.

De Beatrixklok in april 2020.
De Beatrixklok in april 2020. Foto Hans Boot.

Monument

De Beatrixklok staat nog altijd in een plantsoentje op de splitsing van Bakkummerstraat en de Van der Mijleweg. Ook al heeft de klok passanten niet altijd van de juiste tijd voorzien, na vele jaren is het uurwerk wel opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst. De cultuurhistorische waarde wordt hoog genoemd, omdat het gedenkuurwerk laat zien welke waarde toentertijd werd gehecht aan de geboorte van prinses Beatrix.

Ernst Mooij

Bronnen:

  • Collegevoorstel, 11 januari 1976;
  • Diverse edities Dagblad Kennemerland en Nieuwsblad voor Castricum en Omstreken;
  • Oude Ansichten van Castricum, 1971, blz. 45;
  • Strijd – Castricum’s Dagblad, 15 mei 1945.

Met dank aan: Aad de Wit en Fred Weda.

18 maart 2024

De ‘hunkerbunker’ van Duin en Bosch (Jaarboek 43 2020 pg 76-80)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 43, pagina 76

De ‘hunkerbunker’ van Duin en Bosch

Deel van het zusterhuis, het latere koekoeksduin
Deel van het zusterhuis, het latere koekoeksduin.

Omdat het helaas niet is gelukt om het voormalig zusterhuis ‘Koekoeksduin’ op het landgoed Duin en Bosch op de monumentenlijst te krijgen, is het in 2017 gesloopt. Het hermetisch afgesloten gebouw gaf huisvesting aan leerling-verpleegsters en werd bewaakt door parkwachters met opsporingsbevoegdheid. De zusters en broeders waren echter creatief genoeg om elkaar te ontmoeten.

Personeelsbeleid van Dr. Jacobi

Nadat Dr. Jan Willem Jacobi in 1909 was aangesteld als eerste geneesheer-directeur van het Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch, diende hij zich te houden aan het personeelsbeleid dat hem van hogerhand werd opgelegd. Dat betekende voor de broeders en zusters dat het niet mogelijk was om een relatie te hebben op dezelfde afdeling en ook niet in hetzelfde gebouw. Als deze toch ontstond, dan was het meestal de vrouwelijke partner die het veld moest ruimen. In geval van een huwelijk kreeg zij ontslag, omdat gehuwde vrouwen niet in loondienst mochten werken.

Dr. J.W. Jacobi.
Dr. J.W. Jacobi. Duin en Bosch in Bakkum, 1916. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Over ’t algemeen trokken in die tijd nieuwe ziekenhuizen veel jongeren aan om er te gaan werken en dat gebeurde dus ook bij Duin en Bosch. En waar veel jeugd is, ontstaan makkelijk relaties. Die zijn soms vluchtig, maar kunnen ook uitmonden in serieuze verbintenissen. Daar was op Duin en Bosch ook regelmatig sprake van, dus Jacobi moest met lede ogen het inklinken van zijn personeelsbestand aanzien. Dit had tot gevolg dat hij, tegen alle regels van de provincie in, al snel besloot om binnen het ziekenhuisterrein woonvoorzieningen te realiseren voor mannelijke en vrouwelijke medewerkers apart. Daarnaast mocht men een relatie hebben, maar samenwonen werd niet toegestaan.

Het A-gebouw ofwel het administratiegebouw op Duin en Bosch.
Het A-gebouw ofwel het administratiegebouw op Duin en Bosch. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Woonvoorzieningen

Het mannelijk personeel werd gehuisvest boven de paviljoens, die ook wel internaten werden genoemd. De eerste woonvoorziening voor de dames werd gecreëerd in het administratiegebouw, ook wel aangeduid als het A-gebouw.

Het eerste zusterhuis, gebouwd in 1910.
Het eerste zusterhuis, gebouwd in 1910.

Vervolgens werd in 1910 een heus zusterhuis gebouwd. Dat gaf op de eerste verdieping huisvesting aan twintig verpleegsters en beneden waren eet- en conversatiezalen. Later werd het pand gebruikt als lescentrum en tegenwoordig heeft de directie van GGZ Dijk en Duin haar onderkomen in het gebouw.

In 1920 werd het complex ‘Dienstwoningen voor verpleegsters’ gebouwd tegenover het Koekoeksduin, vlakbij de ingang aan de Duinenboschweg. Het ziekenhuis had toen circa tweehonderd verpleegsters in dienst. De zusterwoningen waren verdeeld over een rechthoekig blok van zes woningen en twee haaks hierop geplaatste kleinere blokken van twee woningen. Iedere woning bood huisvesting aan vijf verpleegsters met elk een eigen slaapkamer en verder een gemeenschappelijke zitkamer en keuken. Na het gereedkomen van het grote zusterhuis tegenover dit


Jaarboek 43, pagina 77

complex, werden de woningen bevolkt door mannelijke verpleegkundigen. Vandaar dat de huisjes meer bekend zijn geworden als broederwoningen. Tijdens een grondige renovatie in 2016-2017 zijn de woningen opgedeeld in vijf royale woonhuizen en verkocht aan particulieren.

De zusterwoningen, later broederwoningen genoemd.
De zusterwoningen, later broederwoningen genoemd.

Het zusterhuis Koekoeksduin

In 1953 stelde de ziekenhuisdirectie een urgentieplan op dat het ‘vraagstuk van het internaat’ bevatte. Daarmee werd de bouw van een zusterhuis bedoeld vanuit het oogpunt dat ‘het verplegend personeel zich in zijn vrije tijd los moet kunnen maken uit de ziekenhuissfeer waarin het bij huisvesting in de paviljoens al te zeer gebonden blijft’.

Christiaan B. Posthumus Meyjes junior.
Christiaan B. Posthumus Meyjes junior.

Architect

Christiaan Bernard Posthumus Meyjes junior (1893 -1974) studeerde aan de Technische Hogeschool te Delft en werkte een jaar op het bureau van architect Karel de Bazel.
Samen met zijn vader C.B. Posthumus Meyjes senior (1858-1922) had hij vanaf 1919 een architectenbureau. Na de dood van zijn vader in 1922 ging hij in 1926 de samenwerking aan met architect Jakob van der Linden onder de naam Posthumus Meyjes en Van der Linden. Hij ontwierp vele soorten gebouwen, vooral landhuizen, kantoorgebouwen en ziekenhuizen.
Tot zijn belangrijkste nieuwbouwprojecten behoren de Dr. C.P. van Eeghenschool (1923) in Amsterdam-Noord, de Oosterkerk in Haarlem (1924), het psychiatrisch Julianaziekenhuis in Zaandam (1951).
Christiaan Meyjes junior was lid van vele commissies, redacties en organen en van de gemeenteraad van Bloemendaal.

Het nieuwe zusterhuis ‘Koekoeksduin’.
Het nieuwe zusterhuis ‘Koekoeksduin’.

Dus werd er door C.B. Posthumus Meyjes (zie groene kader) een gebouw ontworpen dat we qua architectuur terugzien bij veel ziekenhuizen in Nederland. De eerste steen van het zusterhuis, later ‘Koekoeksduin’ geheten, werd door Jacs Rustige, voorzitter van de Commissie van Bestuur, gemetseld op 29 november 1956. Op 17 juni 1958 werd het gebouw geopend door mevrouw Prinsen, Commissaris van de Koningin.

pening van het zusterhuis in 1958.O
Opening van het zusterhuis in 1958. Op de voorste rij derde van rechts Commissaris van de Koningin mevrouw Prinsen; vierde van rechts voorzitter van de Commissie van Bestuur Jacs Rustige en zesde van rechts geneesheer-directeur mevrouw Buiter-Kloosterman.

Dit typisch jarenvijftig gebouw bevatte honderd zit-slaapkamers, een grote eetzaal en een huiskamer op elk van de vier verdiepingen. Het gebouw had een emotionele waarde en deelde lief en leed met haar bewoners. Mejuffrouw Du Cloux was de chaperonne die met haar warme Indonesische persoonlijkheid een sfeer wist te scheppen waarbinnen de zusters zich geborgen wisten.

Mejuffrouw Du Cloux.
Mejuffrouw Du Cloux.

Het gebouw was echter hermetisch afgesloten voor mannen, die er beslist niet mochten komen. De vesting werd ook bewaakt door parkwachters die opsporingsbevoegdheid hadden. Juist omdat de zone streng verboden was voor de mannelijke leerling-verpleegkundigen, was het voor hun een sport om het gebouw ongemerkt binnen te dringen voor een bezoekje aan het vrouwelijk geslacht. Het zusterhuis werd dan ook met recht de ‘hunkerbunker’ genoemd. Maar wee degene die op heterdaad werd betrapt door een van de parkwachters. Dan moest de dader de andere dag op het matje komen bij geneesheer- directeur mevrouw Buiter-Kloosterman en dat kon wel eens tot acuut ontslag leiden.


Jaarboek 43, pagina 78

De democratisering in de jaren (negentien) zeventig deed het bolwerk veranderen van hunkerbunker in ‘tortelhuis’. In de loop der decennia heeft het zusterhuis nog tal van functies gehad. Omdat men van lieverlee extern ging wonen, heeft het gebouw vanaf de jaren (negentien) negentig dienst gedaan als personeelsrestaurant en werden de kamers op de begane grond als kantoorruimtes gebruikt, waarin onder andere de bedrijfsarts was gevestigd.

De recreatiezaal.
De recreatiezaal.

De woonfunctie veranderde in die zin dat de kamers ook te huur waren voor jongeren uit het dorp. Het gebouw was gedateerd en bijzonder onderhoudsgevoelig. Mede daardoor werd het een kostenpost voor de beheerder.

Eetzaal in het voormalige zusterhuis.
Eetzaal in het voormalige zusterhuis. Oude Parklaan (Duin en Bosch) 123-131 in Bakkum, 1935. Later werd dit het lescentrum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Tot maart 2017 was het zusterhuis in gebruik als beschutte woonvorm voor de Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW) uit Beverwijk. Daarna werd het gesloopt om plaats te maken voor de bouw van zeventien koopwoningen.

Leerlingen voor het zusterhuis in maart 1969.

Leerlingen voor het zusterhuis in maart 1969. Van links naar rechts Joska Heuveling van Beek, Hans van Loon, Marjan Spiertz, Peter Smits, Erna Ronhaar en Allet van Dam. Foto Henk Heynis.

Herinneringen

Henk Heynis (1949) begon in 1968 met de B-opleiding van de verpleging op Duin en Bosch. Hij vertelt: “In het eerste jaar van de studie was het verplicht dat je intern woonde en in het tweede jaar mocht je dan extern. Een paar verhalen


Jaarboek 43, pagina 79

weet ik wel, maar ik heb ze van horen zeggen. En natuurlijk heb ik wat eigen ervaringen. Het is 1968 en de broeders werden fanatiek gescheiden van de zusters. We aten tussen de middag zelfs apart! Na verloop van tijd mochten de broeders ‘s avonds, ik dacht tot tien uur, in de huiskamer van het zusterhuis onder streng toezicht van een mentrix samen tv kijken. Maar als je op een kamer in het zusterhuis werd betrapt en ontslag volgde, dan mocht je het bij de Willibrordusstichting in Heiloo verder proberen.

Als je het ‘s nachts toch waagde om met een meisje samen in een bed te duiken, dan kreeg je natuurlijk met de parkwachter te maken. Er waren een paar beruchte types die gewoon de kamers van de zusters bezochten om te zien of daar geen jongens waren.

De parkwachter is nog niet langs geweest.
De parkwachter is nog niet langs geweest …

Ook Mieke Meurs (1951) volgde de opleiding vanaf 1968 en haalde haar diploma in 1971. Zij blikt terug: “Eind januari 1972 ben ik bij Duin en Bosch weggegaan om een vervolgopleiding te gaan doen in Utrecht. Ik heb zo’n twee jaar in het zusterhuis gewoond, het laatste jaar van de opleiding woonde ik op kamers.

Een van de dingen die me zijn bijgebleven is de controle van de parkwachters. Iedere avond kwam er een de lichten uitdoen en dan liep hij alle gangen, keukens en badkamers na. Dat ging er streng aan toe. Als je licht nog aan was, dan klopte hij op de deur, omdat het uit moest. En als hij geluid hoorde, gooide hij de deur open. Vaak zaten we dan met een aantal vriendinnen nog gezellig bij elkaar, maar die werden dan per direct naar hun kamer gestuurd. Maar soms, als we hem hoorden aankomen dan hielden we ons zo stil mogelijk. Dan deden we vlug het licht uit, kroop er iemand onder het bed of in een kast op de kamer en hielden we ons stil net zo lang tot hij verdwenen was. Dat vonden we heel spannend toentertijd! Daarna kletsten en giechelden we dan, hetzij stilletjes, weer door.

Een van de huiskamers.

Het was doorgaans een gezellige boel in het zusterhuis. Een aantal meisjes ging steevast ’s avonds naar de huiskamer om anderen te ontmoeten of tv te kijken, anderen zaten liever in kleinere groepjes bij elkaar op de kamer. Zelf hoorde ik bij die laatste categorie. Met een paar vriendinnen maakten we dan koffie, thee of soep klaar en wisselden onderwijl van alles uit over wat je meemaakte op de afdeling of tijdens het uitgaan in het dorp.”

Parkwachter Leen Smit rond 1960.
Parkwachter Leen Smit rond 1960.

De parkwachter

Leen Smit (1923) was een van de parkwachters die de controle hadden over het zusterhuis. Hij vertelt: “Ik ben in 1952 op Duin en Bosch begonnen. Daarvoor was ik algemeen opsporingsambtenaar bij de Koninklijke Marechaussee, waar ik onder andere als motorrijder prins Bernhard begeleidde tijdens escortes. De parkwachters hadden toezicht op het personeel en mochten ongewenste bezoekers aanhouden. We zwierven over het hele terrein en hadden continudiensten. Je wisselde dan een week vroeg, een week laat en een week nachtdienst met elkaar af. Meestal was ik rond middernacht in het zusterhuis en begon dan op de vierde verdieping met het uitdoen van de lichten tot je weer beneden was. Maar als je dan nog een keer rondom het gebouw liep, zag je de lampen in diverse kamers en keukentjes alweer branden.

Als we een jongen betrapten, kreeg hij eerst een waarschuwing en als dat niet hielp moesten we rapporteren aan de directie. Daar heb ik mij ook altijd aan gehouden. De zusters lieten in de keukentjes het gas nog wel een branden of er stond bijvoorbeeld een ketel te koken, dus ik wees ze dan onmiddellijk op het uitdoen van het gas. In 1983 zwaaide ik af als parkwachter en ging in de VUT.

Tot slot kan ik vermelden dat ik altijd op of vlakbij Duin en Bosch heb gewoond. Wat dienstwoningen betreft was dat eerst in een woning vlakbij het oude boerderijtje dat eertijds als theehuis werd gebruikt en later werd dat een van de twee huizen naast het vroegere PWN-kantoor.


Jaarboek 43, pagina 80

Frank Jongbloed (1949) startte zijn loopbaan in 1967 als leerling-verpleger op Duin en Bosch en na diverse opleidingen was hij in totaal 45 jaar in dienst van het ziekenhuis als verpleegkundige, leraar en manager. Hij weet zich te herinneren: “Mijn kennismaking met het zusterhuis in 1967 was met ‘juffrouw Du Cloux’, hoofd van het Internaat. Een bijzonder kleurrijke vrouw die een mannelijke verpleegkundige steevast ‘broedertje’ noemde. Ze hield alles in de gaten en waakte over de zusters. Dat was een thema.

Ik woonde in de broederhuisjes aan de overkant en wij probeerden altijd op de een of andere wijze, vooral ’s avonds, binnen te komen in de hunkerbunker. De parkwachters hielden dat scherp in de gaten. Op een winterse nacht had het gesneeuwd en mijn buurman kwam ‘s morgens vroeg uit het zusterhuis naar de broederhuisjes gelopen nadat hij uit een raam was geklommen. Amper binnen werd er bij hem op de deur geklopt. De dienstdoende parkwachter had de voetstappen door de sneeuw gevolgd en kwam verhaal halen. Dit soort dingen vergeet je nooit!

Aan het eind van mijn carrière ben ik nauw betrokken geweest om van dat zusterhuis een RIBW te maken. Dat vond ik een mooie stap in de richting van ambulantisering.”

Een zusterkamer.
Een zusterkamer.

Allet van Dam (1950) sluit de rij van bewoners die herinneringen hebben aan Koekoeksduin. Zij woonde daar vanaf de start van haar B-opleiding in november 1968 totdat ze een jaar later extern ging wonen. Dit staat nog in haar geheugen gegrift: “Beneden had je de kamer van mejuffrouw Du Cloux, een huiskamer met een tv en de eetzaal waar alleen de verpleegsters aten. Verder vier etages met lange gangen en links en rechts daarvan de kamers van de leerling-verpleegsters. Elke kamer had een houten eenpersoonsbed en een hangend bureautje met een stoel.
Ook waren er twee ingebouwde kasten. De ene kast verborg een wastafel en de andere was voor kleding enzovoort.
Met visnetten aan het plafond, rotan stoeltjes, radiootjes, pick-ups enzovoort maakten we het tot ons eigen domein. Elke etage had een kleine huiskamer, maar ik kan me niet herinneren dat wij die ooit gebruikt hebben, want we zaten meestal bij elkaar op de kamer. Ook beschikte iedere verdieping over een badkamer met een bad en een paar douchehokken. Verder een eenvoudig keukentje met een kooktoestel en kastjes met wat pannen en keukengerei.

Na de avonddienst, die tot 23.00 uur duurde, kwam de parkwachter na 24.00 uur kijken en luisteren of de lichten uit waren en het stil genoeg was om te slapen. Als hij wat hoorde of zag, klopte hij aan – of niet! – en kreeg je een waarschuwing. Maar meestal wisten we wel wanneer hij kwam en was het dus stil en waren de lichten uit. Zodra de parkwachter vertrokken was, ging de muziek weer aan en werden de gesprekken voortgezet.

Na de avonddienst maakten we soms een tosti in het keukentje. Veel meer kon je er niet maken, want er waren altijd te weinig pannen.
Ik vond het een crime om overdag te slapen als ik nachtdienst had, omdat het nooit echt rustig was op de gangen. Maar met elkaar was het toch een periode waar ik met plezier aan terugdenk.”

Personeel van Duin en Bosch in Koekoeksduin.
Personeel van Duin en Bosch in Koekoeksduin in Bakkum, rond 1960. Het gebouw deed dienst als huisvesting voor de vrouwelijke leerling-verpleegkundigen.

Jan Camps
Hans Boot

Bronnen:

  • Archief Oud-Castricum;
  • Camps, Jan, Landgoed in de duinen, 2018.
  • Foto-collectie Ernst Mooij;
  • Van Kleffens, Dr. P., Het provinciaal ziekenhuis Duin en Bosch 1909-1959, juni 1959.

Met dank aan: Allet van Dam, Henk Heynis, Frank Jongbloed, Mieke Meurs, Ernst Mooij en Leen Smit.