Het heeft langer geduurd dan de schrijver van het boek ‘Castricum en Bakkum tijdens de Tweede Wereldoorlog’ had verwacht, maar na ruim vier jaar kon John Heideman zondagmiddag dan toch het eerste exemplaar van deel 2 aan burgemeester Mans overhandigen. Ook deze uitgave, waarin de jaren 1942-1944 worden beschreven, bevat weer veel persoonlijke verhalen en nog niet eerder gepubliceerde foto’s.
Het is oorlogskenner John Heideman opnieuw gelukt om aan de geschiedschrijving over de oorlogstijd in Castricum en Bakkum een prachtig document toe te voegen. De vroegere Bakkummer, die nu in Sint Pancras woont maar als onderwijsassistent op het Jac. P. Thijsse College regelmatig naar Castricum reist, hoopte echter op een eerdere verschijning van het tweede deel van ‘Castricum en Bakkum tijdens de Tweede Wereldoorlog’ in vervolg op het eerste boek dat in november 2011 van de drukpers rolde. Heideman zegt daarover: “Deel 2 was gepland in 2014, maar er kwam steeds meer informatie op mijn pad. Zo ontdekte ik op internet de memoires van Horst Schützendübel. Hij was de grote technische man op de radartoren de ‘Grosse Elefant’ die in de Castricumse duinen stond. Dat is een van de onderwerpen in mijn nieuwe boek.”
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertrouwen vele voor de nazi’s gevluchte kunstenaars en verzamelaars hun kunstbezit aan het Stedelijk Museum toe. In een speciaal hiervoor gebouwde bunker in de duinen bij Castricum waken directeur David Röell en conservator Willem Sandberg over meer dan 500 collecties. Ondertussen blijft het Stedelijk tijdens de oorlogsjaren open, omgeven door Duitse bunkers en nazipanden.
Dit boek vertelt over deze bijzondere periode in de geschiedenis van het museum. Uitgangspunt is het onderzoek dat het Stedelijk
Museum verrichtte in het kader van het nationale onderzoek Museale Verwervingen vanaf 1933. De zoektocht door de collectie van het museum en de vele geraadpleegde archieven legde een aantal aangrijpende geschiedenissen bloot. Ook werd duidelijk hoe het museum na de oorlog de tragische gebeurtenissen uit het recente verleden herdenkt en de herwonnen vrijheid viert door het binnenhalen van de moderne kunst.
Deze bijdrage is een hommage aan de Castricumse verzetstrijders in de 2e wereldoorlog van 1940 – 1945, waarvoor wij Tante Sientje uitgekozen hebben als een van hen. Zij vormde als eenvoudige vrouw een van de onmisbare schakels in het net van de verzetsorganisaties.
Op 30 maart 1977 werd door de gemeenteraad van Castricum een historisch besluit genomen. Van de stichting Albert Asjesfonds werd in totaal 27.5 ha land gekocht, gelegen ten oosten van de wijken Molendijk en Noord-End, bestemd voor toekomstige uitbreiding van de gemeente. Tot deze aankoop behoorde ook de Albert’s Hoeve, gelegen aan de Molendijk nummer I (bij de Dorcamp) en de eendenkooi.
Albert Asjes, geboren op 17 mei 1864 en overleden op 16 oktober 1939, was de vroegere eigenaar van deze landerijen. Bij het testament, opgemaakt op 3 oktober 1939, bepaalde hij dat zijn gehele bezit zou worden ondergebracht in een op te richten stichting “Het Albert Asjesfonds”. Het hoofddoel van de stichting zou zijn de boerderij in stand te houden en de opbrengst van het bedrijf te besteden voor godsdienstige en liefdadige doeleinden. De kerkvoogdij van de Nederlandse Hervormde Gemeente zou het bestuur van de stichting moeten vormen.
De boerderij zou de naam “Albert’sHoeve” moeten blijven dragen en door een protestantse boer moeten worden bewoond. Ook de eendenkooi zou in stand moeten blijven en dienen als rustplaats voor vogels.
Krachtens de testamentaire beschikking kon de stichting de goederen niet verkopen.
Ingevolge een rechtelijke uitspraak werd de stichting in 1976 toch gemachtigd tot verkoop en liquidatie van de stichting.
Albert Asjes was de zoon van Arie Asjes (geboren I januari 1833) en Dieuwertje Bommezij, die eveneens de Albert’sHoeve bewoonden. Albert is nooit getrouwd geweest. Familieleden van hem herinneren zich dat Albert wel eens op het punt heeft gestaan om in het huwelijk te treden. Deze verbintenis kwam echter niet tot stand. Zowel de verloofde van Albert als hijzelf waren door vererving in het bezit gekomen van een boerderij en beiden weigerden deze te verlaten….. De grootvader van Albert Asjes heette ook Albert. Deze was geboren in 1793 te Heemskerk en hij was waarschijnlijk de stichter van de Albert’sHoeve. De vader van deze Albert was Evert Asjes, geboren in 1757 in Dalfsen in Overijssel.
Om nog eens wat meer te weten te komen over Albert Asjes spraken we met Gerrit Veldt (geboren 5 september 1908) en Jan Zomerdijk (geboren 2 mei 1905), die hem erg goed gekend hebben. Zij vertelden dat Asjes een soort herenboer was. Koeien heeft hij nooit gehad. Zijn land verhuurde hij grotendeels op zeer billijke condities. Asjes had alleen een paar mooie paarden, waarvoor hij wat hooi teelde.
Paarden waren zijn grootste liefhebberij. Zo af en toe bezocht hij concoursen o.a. in Hoofddorp. Jan Zomerdijk en Gerrit Veldt weten zich ook nog goed te herinneren dat Albert op zondagen zijn paard voor de tilbury spande en een ritje door de polder maakte.
Hij was een echte liefhebber van de natuur en tegelijk jager. Veel heeft hij niet geschoten, omdat het doden van een dier hem eigenlijk altijd aan het hart ging. In de omgeving van de boerderij werd nooit gejaagd en veel hazen en konijnen hebben daar dan ook een hoge leeftijd bereikt. In het begin van de dertiger jaren liet Asjes de eendenkooi aanleggen en verwierf hij het kooirecht. Uren observeerde hij de soms duizenden eenden vanuit zijn schuilplaats. De kooi is zelden of nooit in gebruik geweest voor het vangen van eenden.
Als een van de eersten in Castricum liet Albert elektrisch licht aanleggen en wel door Nelis Stolk, die samen met Piet van Duyn de radiodistributie in Castricum verzorgde.
Ook was hij een van de eerste autobezitters in Castricum. Jan Zomerdijk hoort hem nog “Ho” roepen toen hij zijn schuur binnenreed en de auto tot stilstand wilde brengen.
In de Albert’s Hoeve werd in vroeger jaren een zogenaamde zomerstal ingericht. Het aardewerk en porselein werd daar dan fraai uitgestald. Albert Asjes heeft deze en andere antiquiteiten aan de Nederlandse Hervormde Kerk nagelaten.
Op de begraafplaats bij de oude dorpskerk ligt Asjes overeenkomstig zijn laatste wil samen met zijn ouders begraven. Een imposante steen bedekt het graf.
De werkgroep heeft van de Nederlandse Hervormde Kerk onder andere een antiek kastje uit bezittingen van Albert Asjes in bruikleen ontvangen. Op dat kastje komt in houtsnijwerk een gedichtje voor. Een betere typering van de eenvoudige mens Albert Asjes dan hieruit spreekt, zal nauwelijks te geven zijn:
Mevrouw Anna Zonjee-Zijlstra uit Haarlem, die vroeger aan de Mient in Castricum woonde, maar nu alweer 57 jaar in Haarlem woont, informeerde laatst bij de werkgroep of er interesse was voor archiefstukken over Castricum. Deze waren afkomstig van haar in mei 2010 overleden echtgenoot Jaap, die jarenlang als archivaris bij de gemeente Zaanstad werkte en allerlei krantenartikelen, gemeentegidsen, aktes, tekeningen etc. had verzameld. Op 26 september is een bezoek gebracht aan mevr. Zonjee en de schenking in dank aanvaard.