24 oktober 2022

Castricum – Honderd jaar geleden 1910 (Jaarboek 34 2011 pg 114-116)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 34, pagina 114

Castricum – Honderd jaar geleden 1910

Het Burgerlijk Armenhuis aan de Overtoom.
Het burgerlijk armenhuis aan de Overtoom 40-54 in Castricum, 1912. Hier woonden mensen die geen geld of onderdak hadden. Rechts staat de eerste ‘Weesmoeder’ Ma de Winter. Zij was tot 1923 de eerste ‘moeder’ van het Armenhuis. Op het bord staat dat bezoeken op zondag, dinsdag en donderdag tussen 3 en 4 uur afgelegd kunnen worden. Van links naar rechts Guurtje Ooms, Trijntje Ooms, Maartje Knaap, Teunis Baars en Stomme Dirk Stuifbergen, die doofstom was. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het jaar 1910 is een belangrijk jaar in de geschiedenis van Castricum: de bouw van een nieuw raadhuis en armenhuis wordt aanbesteed en rond dit jaar gaat ook de bouw van de rooms-katholieke kerk St. Pancratius en van hotel De Rustende Jager van start.

De gasfabriek met twee gashouders.
De gasfabriek met twee gashouders. Gasstraat in Castricum. Op 27 februari 1914 werd de steenkolengasfabriek in bedrijf gesteld. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Verschillende activiteiten worden in 1910 ontplooid om steenkolengas in Castricum te gaan produceren, dan wel door de gemeente Beverwijk te laten leveren.

De gebeurtenissen in Castricum van honderd jaar geleden zijn vooral ontleend aan de gemeenteraads-notulen, de inkomende en uitgaande stukken van de gemeente Castricum, de provinciale bladen, de burgerlijke standregisters enzovoorts.

1 januari 1910

Het gemeentebestuur bestaat op 1 januari 1910 uit burgemeester Johannes Mooij, de wethouders Jacob Pzn. Kuijs en Piet J. Valkering. De raadsleden zijn Jan Schuijt, Joseph Goes, Johan Hogenstijn, Pieter Duijn en Gerrit Pzn. Kuijs. De gemeenteontvanger is Bernardus Res. In de gemeente zijn 478 personen kiesgerechtigd.

Op 1 januari 1910 telt Castricum 2.813 inwoners. Dit aantal is op 31 december in datzelfde jaar toegenomen tot 3.267. Deze enorme toename komt vooral door het vestigingsoverschot dat ingeluid is door de ingebruikname van Duin en Bosch. In het jaar 1910 vestigen zich in onze gemeente 668 personen, terwijl er 253 naar elders vertrekken. Er worden in dat jaar 112 kinderen geboren, er overlijden 73 inwoners en er worden 14 huwelijken gesloten.

19 januari 1910

De commandant der Stelling van Amsterdam doet in een brief aan de burgemeester met het predicaat ‘zeer geheim’ opnieuw een beroep om personen voor te dragen die bij mobilisatie als boodschapper voor de Stelling onder het bevel van de commandant zouden kunnen optreden. Eerder heeft de burgemeester meegedeeld dat er geen personen bekend zijn die dat zouden kunnen doen. De Boodschappendienst voor tijd van oorlog wordt van belang geacht ook wat Castricum betreft. De personen mogen niet militie-, landweer- of reserveplichtig zijn.

22 januari 1910

Pieter Schotvanger Jacobszoon, van beroep bierhuishouder en wonende te Castricum, verzoekt vergunning voor de verkoop van sterke drank voor een lokaliteit waarin nu reeds verlof is voor de verkoop van alcoholhoudende dranken in De Harmonie gelegen aan de Kramersweg (nu Burgemeester Mooijstraat). In het huis wonen verder zijn echtgenote Anna Bisschop en dienstbode Naatje de Reus. Op 15 februari daaraanvolgend krijgt Pieter Schotvanger deze vergunning.

Het vroegere theehuis, voor velen een opsteek naar het Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch, nu al jaren lang een chinees restaurant. Kramersweg (nu Burgemeester Mooijstraat) in Castricum, 1910. De bezoekers van Duin en Bosch kwamen vaak met de trein naar Castricum en moesten dan verder met de paardentram naar Duin en Bosch. Tijdens het wachten dronk men in De Harmonie (hoek Kramersweg-Stationsweg) een kopje thee of koffie. De eerste eigenaar is P. Schotvanger. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Door het stijgend aantal inwoners is het maximum aantal van deze vergunningen door de gemeente verhoogd naar elf. Hiertegen komt bezwaar van de Inspectie van de Drankwet, omdat de grootte van de Castricumse bevolking volgens de wet dan een maximum van 9 vergunningen voorschrijft; de Inspectie gelast de eventueel verleende 10e en 11e vergunning voor vernietiging voor te dragen.

Vergunningen tot de verkoop van sterke drank zijn beperkt tot maximaal vijf in de Kerkbuurt:
Rika van Benthem (de Vriendschap), J.B. Koopman (De Rustende Jager), B. Wempe (hoek Dorpsstraat-Burgemeester Mooijstraat) en M. Olgers (Burgemeester Mooijstraat) , P. Schotvanger (Burgemeester Mooijstraat)
en vier in Bakkum:
L. Burgering, Wub Joosten (nu hotel Borst), Kl. Peijs en C. Castricum (De Goede Verwachting aan de Heereweg).

Op de aanvraag van timmerman Dirk Tromp voor een vergunning voor de verkoop van sterke drank, wordt afwijzend beschikt, omdat het maximum is bereikt. Op 14 juli 1910 is het aantal vergunningen beneden het maximum gedaald en krijgt Tromp alsnog op 3 augustus 1910 een vergunning; hij woont aan de Rijksstraatweg met zijn echtgenote Aafje Eeltink. Ook Klaas Brantjes, kruidenier te Zuid-Bakkum, krijgt een vergunning.

20 maart 1910

De heer T.C. Bakker uit Den Helder gaat niet in op de voorwaarden van de gemeente Castricum voor het verkrijgen van een gasconcessie.

Een plaatselijk comité, zich noemende ‘Vereeniging van belanghebbenden tot het verkrijgen van beter licht in deze Gemeente’, met onder andere als leden dokter IJ. Schoonhoff, dominee A. van Poelgeest, J. Res. M. de Haas en H.A. Nijsen, richt een verzoek aan de gemeente om gas te gaan betrekken uit Beverwijk. Daarin wordt vermeld dat er spoed gewenst is met het oog op de aansluiting van kerk, pastorie, enzovoorts.

Burgemeester en Wethouders (B&W) hebben een onderhoud gehad met de commissaris der Koningin inzake een geldlening van 7.000 gulden voor de bouw van een nieuw Armenhuis.

20 maart 1910

In verband met de verkiezingen nodigt de burgemeester de inwoners uit die kiesgerechtigd zijn. Het zijn alleen de mannelijke inwoners die de leeftijd van 25 jaar hebben bereikt en over een bepaald inkomen (300 gulden per jaar) kunnen beschikken in relatie met de woonlasten; dit is vastgelegd in de Kieswet van 1896. Op 22 maart 1910 is een gedrukte kiezerslijst beschikbaar met in alfabetische volgorde de kiesgerechtigden van Castricum met daarin per kiesgerechtigde de familienaam, voornamen, geboorteplaats en datum, huisnummer en de aanduiding kiesgerechtigd te


Jaarboek 34, pagina 115

zijn voor de Tweede Kamer, voor de Provinciale Staten en voor de Gemeenteraad. In totaal zijn er in Castricum 478 kiesgerechtigden voor de Tweede Kamer. Van hen zijn er 472 die ook voor de Provinciale Staten kiesgerechtigd zijn. De zes personen die niet mogen stemmen voor de Staten, zijn buiten de provincie Noord-Holland geboren en wonen hier nog niet lang genoeg.

In totaal zijn er 365 kiesgerechtigd voor de gemeenteraad, dus 113 inwoners voldoen niet aan de voorwaarden die gelden voor de gemeenteraad (te laag inkomen en/of te hoge woonlasten). De huisnummers in de kiezerslijst worden niet per straat gegeven, maar er wordt een doorlopend volgnummer gehanteerd voor alle huizen binnen de gemeente; het hoogste huisnummer in de kiezerslijst is 536.

9 april 1910

De Gezondheidscommissie, gevestigd te Beverwijk, dringt in een brief aan het gemeentebestuur aan op het nemen van maatregelen vanwege de bedreiging van de cholera-epidemie. Dit betreft dan het scheppen van gelegenheid tot afzondering en verpleging van cholerapatiënten.

In een schrijven van 9 november 1910 van het Provinciaal Bestuur blijkt deze gelegenheid in Castricum nog steeds niet beschikbaar te zijn en wordt het gemeentebestuur verzocht om deze voorziening te treffen. Hierop reageert de burgemeester met verwijzing naar de plannen voor de stichting van een nieuw armenhuis en het overleg dat gevoerd is met het Algemeen Armenbestuur. Daarbij is gesproken over de mogelijkheid om bij de bouw ook te zorgen voor een gelegenheid tot afzondering en verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten, vooral choleragevallen.

De burgemeester meldt dat hiermee in het ontwerp van het armenhuis rekening is gehouden en er twee afzonderlijke kamers bestemd worden, welke binnenshuis geen verbinding hebben: een kamer voor de zieken en een voor de verpleging.

15 april 1910

Burgemeester en wethouders hebben gesproken met de burgemeester van Beverwijk over een mogelijke levering van steenkolengas aan de gemeente Castricum. De begroting van de directeur van de gasfabriek te Beverwijk voor levering van gas omvat perstoestellen, een persleiding van Beverwijk naar Castricum met een lengte van 9.000 meter, een gashouder te Castricum met een inhoud van 1.000 kubieke meter en een regulateurgebouwtje met dienstwoning. De totale kosten worden geraamd op 80.000 gulden. Dit bedrag wordt dusdanig hoog bevonden dat hierop niet wordt ingegaan.

4 april 1910

Raadslid Jan Schuijt is overleden, waardoor een nieuwe vacature in de raad is ontstaan.

3 juni 1910

De Bouw- en Exploitatieonderneming te Utrecht is door de gemeente Castricum gevraagd een onderzoek uit te voeren of de gasfabriek in onze gemeente redenen van bestaan zou hebben, en als dat zo is, of de gemeente als eigenaar van de te bouwen fabriek deze dan in pacht zou kunnen afstaan onder nader overeen te komen voorwaarden. Als resultaat van het onderzoek schrijft genoemde onderneming dat een steenkolengasfabriek bestaansredenen zou hebben.

Jacob Kuijs Pzn. neemt ontslag als raadslid.

27 juli 1910

De nieuwe raadsleden Petrus Kuijs Pzn. en Theodorus Dijkman worden geïnstalleerd.

Door het overlijden op 17 juli van het raadslid Pieter Duijn is er een nieuwe vacature ontstaan.

16 augustus 1910

De commissaris van de Koningin komt op bezoek. Hij zal onder andere de onderwijzerswoning bekijken bij het oude raadhuis.

25 augustus 1910

Het raadhuis behoeft buitengewoon herstel. De vraag wordt opgeworpen of het niet gewenst zou zijn om het geheel te vernieuwen.

Het oude Raadhuis met daarnaast de lagere school.
Het oude Raadhuis met daarnaast de lagere school. Dorpsstraat 65 in Castricum, 1909. Op deze plaats wordt in 1911 het nieuwe raadhuis gebouwd. Dit is het voormalige raadhuis, waarvoor de eerste steen in 1869 door burgemeester Zaalberg werd gelegd. Ernaast, aan de Schoolstraat, stond de in 1854 gebouwde eerste Openbare Lagere School van Castricum. Dit gebouw werd in 1934 gesloopt. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De commissaris van de Koningin heeft geadviseerd om een gemeentesecretaris aan te stellen om daarmee de burgemeester te ontlasten, die ook nog de taak van gemeente-secretaris heeft. Zijn advies wordt pas per 1 januari 1914 opgevolgd.

21 september 1910

De raad besluit om een nieuw raadhuis met onderwijzerswoning te laten bouwen (kosten 10.000 gulden). Ook de bouw van een nieuw Armenhuis aan de Overtoom (kosten 7.000 gulden) en de aanleg van straatverlichting (kosten 1.000 gulden) worden goedgekeurd.

14 oktober 1910

Het Provinciaal Geneeskundig Gesticht Duinenbosch vraagt vergunning tot uitbreiding van de machinale inrichting door het plaatsen van een horizontale stoommachine met dynamo voor de opwekking van elektrische energie.

J.S.G.Jan Bedeke de machinist in de elektriciteitscentrale.
J.S.G.Jan Bedeke de machinist in de elektriciteitscentrale. Duin en Bosch, 1935. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

5 november 1910

De hoofdonderwijzer aan de Openbare Lagere School te Bakkum, de heer H.A. Nijsen, verzoekt met meerdere argumenten hetzelfde salaris te mogen ontvangen als het hoofd der Openbare Lagere School te Castricum dat 1.125 gulden per jaar bedraagt.

Meester Nijssen op een klassenfoto.
Rechts meester H.A. Nijsen en links de dames Mulder en Benedic. Klassenfoto van de Tweede openbare lagere school. Van Oldenbarneveldweg 37 in Bakkum, 1915. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

16 november 1910

Het nieuwe raadslid Pieter Twisk wordt geïnstalleerd.

Een plaatselijke verordening wordt vastgesteld:

  • herbergen, logementen en dergelijke voor het publiek openstaande plaatsen moeten gesloten zijn en blijven van 22.00 uur ’s avonds tot 06.00 uur ’s morgens;
  • het is verboden met woonwagens te staan op of langs openbare wegen, paden en pleinen.

26 november 1910

De Kennemer Electriciteit-Maatschappij, gevestigd te Bloemendaal, heeft plannen tot het ontwerp van een elektrische stroomlevering aan Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest, Akersloot, Castricum, Limmen, Heiloo en Alkmaar en informeert naar de gegevens over de plaatselijke bevolking.


Jaarboek 34, pagina 116

7 december 1910

Vanwege de aanleg van de nieuwe straatverlichting worden de plaatsen voor de gaslantaarns vastgesteld. Er zal een oproep worden gedaan aan gegadigden voor het aansteken en uitdoven van verder afgelegen geplaatste lantaarns.

Lantaarnopsteker voor de gaslantaarn aan Vinkebaan 18.
Aan de Vinkebaan stonden gaslantaarns die ‘s avonds ontstoken moesten worden en de volgende ochtend weer gedoofd. Mogelijk is dit Arie Stet die op Vinkebaan 22 woonde en lantaarnopsteker was. Vinkenbaan 18 in Bakkum, 1930. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

12 december 1910

Christiaan Kieft, bloembollenkweker te Limmen en echtgenoot van Elisabeth Slot, gemeente-verloskundige van Limmen en Castricum, verzoekt voor zijn echtgenote eervol ontslag met ingang van 1 januari aanstaande vanwege een ernstige operatie die zij heeft ondergaan. Kort daarop is 16 december Elisabeth Slot te Amsterdam overleden.

Elisabeth Kieft-Slot (met koffiepot en haar familieleden.
Elisabeth Kieft-Slot (met koffiepot) en haar familieleden. Rijksweg 54 in Limmen. Na een wervingsprocedure wordt in oktober 1882, na goedkeuring door de Castricumse gemeenteraad, aangesteld als vroedvrouw in Castricum en Limmen. Elisabeth Slot, die haar diploma behaalde op 19 juli 1882 in Rotterdam, kan dus worden gezien als eerste van een reeks erkende Castricumse vroedvrouwen. In de eerste jaren van haar werkzaamheden leert Elisabeth haar toekomstige echtgenoot Christiaan Kieft, bollenkweker te Limmen, kennen, waarmee ze op 8 september 1886 in het huwelijk treedt. Het echtpaar gaat wonen Rijksweg 54 te Limmen, een huis dat kortgeleden is gesloopt. Elisabeth Kieft-Slot blijft meer dan 25 jaar als vroedvrouw in Castricum en Limmen werkzaam. Om bij dag en nacht de verlossingen te kunnen verrichten, verplaatste zij zich meestal met paard en wagen. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De gemeente Limmen neemt contact op met B&W van de gemeente Castricum en stelt voor opnieuw een gemeenschappelijke vroedvrouw te benoemen, die dan bij voorkeur in Limmen woonachtig moet zijn, omdat Castricum al het voorrecht heeft een geneesheer te bezitten.

Bouwtekening van het oude raadhuis.
Bouwtekening van het oude raadhuis.

17 december 1910

Ten overstaan van de architect Jan Stuyt uit Amsterdamis in het raadhuis van Castricum overgegaan tot het aanbesteden van het slopen van het bestaande raadhuis met de onderwijzerswoning en van het bouwen van een nieuwraadhuis en onderwijzerswoning. In de daartoe bestemde bus blijken bij opening 15 inschrijvingsbiljetten te zijn gedeponeerd.

De aannemers hebben twee aannemingssommen verstrekt met of zonder leien dakbedekking. De hoogste inschrijving met leien is van Pieter Dubbeld, aanemer uit Alkmaar voor 12.670 gulden en de laagste is van Jacobus Res, aannemer te Castricum voor  9.490,gulden. Aan laatstgenoemde aannemer wordt het werk gegund. Tot zekerheidsstelling verbinden zich als borgen van aannemerJacobus Res zijn broers de heren Bernardus Anthonius Res, bloemkweker, en Gerardus Franciscus Res, broodbakker, beiden wonende te Castricum.

Het woonhuis en bedrijfspand van Firma Res.
Het woonhuis en bedrijfspand van Firma Res. Schoolstraat 9 in Castricum, 1920. De man met de zwarte pet is Jacobus Res (geboren in 1868). Jan Res is de derde van links. De panden zijn regelmatig aangepast aan de eisen van wonen en werken. Hier zien we de bedrijvigheid op straat van de timmerlieden. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

In de raadsvergadering van 28 december 1910 wordt meegedeeld dat de heer Jacobus Res de laagste inschrijver is voor de bouw van het raadhuis met onderwijzerswoning. De aanneemsom bedraagt 9.100 gulden voor een dakbedekking met pannen en 9.490 gulden voor een bedekking met leien. Het laatste heeft de voorkeur en daartoe wordt besloten.

In 1910 is er een telling uitgevoerd op last van het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel betreffende het grondgebruik en de veestapel.

31 december 1910

De gemeenterekening over het jaar 1910 telt aan ontvangsten 24.055 gulden en aan uitgaven 25.276 gulden, zodat er een nadelig saldo is van 1.221 gulden.

Simon Zuurbier

Weiland met koeien.
Weiland met koeien. Op de achtergrond de Pancratiuskerk en de Augustinusschool. In de verte is de Alkmaarderstraatweg te zien. De boerderij en hooischuur is van Kees Stuifbergen. De foto is genomen vanaf de Molendijk ofwel Boogaertsdijk. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In Castricum bestaat de veestapel (inclusief jong vee) uit:
paarden 135
runderen 1191
schapen 415
bokken en geiten 116
varkens 190
hoenders 1930

Boerderij ‘De Brabantse Landbouw’. Oude Schulpweg 8 in Castricum. pentekening van Nico Lute. Kijk-Uit kalender 1994. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het landgebruik als eigenaar en pachter:

aantal gebruikers:
landbouwers 46 – oppervlakte in hectare: 106
landarbeiders – oppervlakte in hectare: 53
particulieren (voetnoot 1) – oppervlakte in hectare: 6
tuinbouwers 2 – oppervlakte in hectare: 11
totaal 60 – oppervlakte in hectare: 176
waarvan (voetnoot 2) totaal 49 – oppervlakte in hectare: 123

Voetnoot 1: hoofdberoep buiten de land- en tuinbouw
Voetnoot 2: gebruikers met meer dan 1 hectare

10 oktober 2022

Dorpsstraat (8e deel) huisnrs 64–88 (Jaarboek 34 2011 pg 67-80)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 34, pagina 67

De geschiedenis van de Dorpsstraat en zijn bewoners (deel 8)

Torenstraat op de hoek met de Korte Cieweg.
Torenstraat (toen Bakkummerweg) op de hoek met de Korte Cieweg (toen Cieweg en eerder Achter Kerkzicht). Zichtbaar is het beboste deel van de tuinen die bij de herenhuizen, zoals Kerkzicht, aan de Dorpsstraat hoorden. Castricum, 1907. Collectie Pennekamp. Toegevoegd.

In 1820 vonden aanbestedingen plaats voor de verbreding en bestrating van de rijksweg tussen Alkmaar en Beverwijk. Het gedeelte dat nu Dorpsstraat wordt genoemd, is de eerste verharde weg in Castricum.

In zeven delen hebben we tot nu toe de bewoningsgeschiedenis van deze straat behandeld. In de laatste twee artikelen bespraken we de panden tussen de Burgemeester Mooijstraat en Torenstraat.

In dit artikel vervolgen we onze weg met de geschiedenis van de panden gelegen tussen de Torenstraat en de Korte Cieweg.

Kadasterkaarten uit 1822 en 1930 tonen de toenmalige bebouwing tussen de huidige Torenstraat en de Korte Cieweg, die in dit artikel ter sprake komt.
Kadasterkaarten uit 1822 en 1930 tonen de toenmalige bebouwing tussen de huidige Torenstraat en de Korte Cieweg, die in dit artikel ter sprake komt.

Kerkzicht

De vroegst bekende bebouwing op het te bespreken gedeelte van de Dorpsstraat is te zien op de kadasterkaart uit 1822. Vrijwel ter hoogte van de dorpskerk ligt een langgerekt geheel, waarvan in 1826 bij een verkoop de omschrijving luidde: “een zomer- en winterbuitenbedrijf bestaande in een hecht, sterk en wel betimmerd dubbel huis en erve genaamd Kerkzigt, voorzien van vele kamers en verschillende gemakken met eenen stal voor twee paarden, wagenhuis en hooizolder, benevens een grote tuin beplant met weldragende vruchtbomen, bosch en heestergewassen genaamd de Hofstee van Bakkerstuin, alles aan elkaar staande en liggende in de Kerkbuurt van Castricum”. Het ging voor Castricumse begrippen duidelijk om een voornaam bouwwerk.

Rechts het oude gemeentehuis en links Kerkzicht.
Rechts het oude gemeentehuis en links Kerkzicht. Rijksstraatweg (nu Dorpsstraat) in Castricum, 1907. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Uit kadastrale gegevens kunnen we omvang van Kerkzicht (toen nog gespeld als Kerkzigt) afleiden. Het gebouw met de bijbehorende percelen had een totale oppervlakte van 7.490 vierkante meter. Het grondgebied had langs de Dorpsstraat een breedte van ongeveer 60 meter en langs de Torenstraat liep het door tot aan de Korte Cieweg.

Achter het huis lag een tuin van 3.650 vierkante meter en een boomgaard van 680 vierkante meter; deze werden langs de Torenstraat en de Korte Cieweg omgeven door een strook van ongeveer tien meter bos.

Mr. Joachim Nuhout van der Veen, sinds 1794 schout van Castricum en Bakkum, liet Kerkzicht omstreeks 1798 bouwen op een stuk land langs de huidige Dorpsstraat, vanaf de Torenstraat tot aan de Korte Cieweg, dat hij in juni 1797 had gekocht. Aanvankelijk woonde hij volgens de traditie als schout in het zogeheten Knophuis, een nog bestaande hoeve aan de Overtoom, maar na de bouw van Kerkzicht nam hij daar zijn intrek.

In 1795 werd ons land bezet door Franse troepen en voltrok zich de Bataafse Revolutie. Nuhout van der Veen ontpopte zich vanaf het begin niet alleen plaatselijk als een vurig patriot, maar ging ook deel uitmaken van het landelijk bestuur. In 1809 verhuisde hij naar Alkmaar, waar hij verschillende bestuursfuncties bekleedde.

Pas in mei 1826 verkocht hij Kerkzicht bij openbare verkoop voor 3.000 gulden aan de 26-jarige Johannes Velleur, een koopman te Castricum. De naam suggereert een Franse afkomst, maar daar hebben we verder geen bijzonderheden over kunnen vinden. Hij was getrouwd met Anna Eenhuijs en bewoonde Kerkzicht wellicht al voordat hij het kocht. Financieel ging het hem niet voor de wind, want schulden aan een firma in Alkmaar noodzaakten hem reeds in 1827 tot de openbare verkoop van het pand. Koper was Bartholomeus Nicolaas Rommel, logementhouder te Castricum, die 3.050 gulden betaalde.

Links huis Kerkzicht.
Links huis Kerkzicht, een groot pand dat tegenover het oude raadhuis stond en dat later patronaatsgebouw is geworden. Het was tot 1899 het woonhuis van familie Rommel. Dorpsstraat 65 in Castricum., 1910. Foto Schnabel CS (Kath. Ill.). Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

De oorspronkelijk uit Duitsland afkomstige familie Rommel speelt in de geschiedenis van Castricum, zeker wat grond- en huizenbezit betreft, een belangrijke rol en dat geldt ook voor deze Bartholomeus Rommel, de overgrootvader van de later in Castricum zeer bekend geworden kapitein Albert Rommel. Hij vestigde zich omstreeks 1815 vanuit Amsterdam in Castricum, in welk jaar hij door zijn huwelijk met Johanna Telvoren in het bezit kwam van De Rustende Jager. In de loop der jaren kocht hij veel huizen en land in Castricum, waaronder dus Kerkzicht, dat lange tijd in het bezit bleef van de familie.

Bartholomeus Rommel verhuurde Kerkzicht aanvankelijk aan Ernst Willem Fabritius, rustend predikant te Castricum en Pieter Kieft, burgemeester van Castricum, maar in het voorjaar van 1833 ging hij er zelf wonen, nadat hij De Rustende Jager had verpacht. Hij kwam in 1846 te overlijden. Zijn bezittingen werden geërfd door zijn enige zoon Johannes


Jaarboek 34, pagina 68

Rommel, geboren in 1817 in Castricum, die Kerkzicht met zijn echtgenote Anna Waagmeester, zijn kinderen en zijn moeder, de weduwe Johanna Rommel-Telvoren, bleef bewonen.

Na het overlijden van Johannes in 1879 vond een verdeling plaats van de nalatenschap, waarbij Kerkzicht bewoond bleef door leden van de familie Rommel. De laatste bewoner uit de familie, zoon Jacobus Rommel, werkzaam als bloemkweker en makelaar en ook de vader van kapitein Rommel, vertrok met zijn gezin in 1889 uit deze woning.

Joseph Maria Goes (1861-1942).
Joseph Maria Goes (1861-1942).

In mei van dat jaar vestigde zich vanuit Haarlem in Kerkzicht de in 1861 in Amsterdam geboren bloemkweker Joseph Maria Goes met zijn echtgenote Maria Voorting, twee in Haarlem geboren dochters en zijn 74-jarige vader Nicolaas Goes. Hij wist zich al snel in Castricum te profileren. Van 1893-1917 als raadslid en wethouder en ook als bestuurslid van de Castricummerpolder.

Later, in de periode 1907-1913, was hij ook actief in de landelijke politiek, als lid van de Provinciale Staten voor de Rooms-Katholieke Partij. Alsof hij het nog niet druk genoeg had, nam hij in 1902 de leiding op zich van de plaatselijke brandweer.

Dan was er ook nog zijn gezin, dat niet minder dan acht opgroeiende kinderen ging tellen. Zijn verknochtheid aan het roomse geloof wist hij over te dragen op zijn dochter Josephine, geboren in 1897, die als onderwijzeres deel uitmaakte van de Kern van de Graalbeweging en op twee van zijn zoons, Johannes en Nicolaas, die zich op jeugdige leeftijd aangetrokken voelden tot ontwikkelingswerk onder de lokale bevolking van Afrika.

Kerkzicht in 1933. Toen in gebruik door het patronaatsbestuur.
Kerkzicht in 1933. Toen in gebruik door het patronaatsbestuur.

In april 1931 vertrok Johannes Goes, inmiddels 70 jaar oud, naar Leende. Het pand kwam nu in handen van het rooms-katholieke patronaat. De Alkmaarsche Courant van 31 oktober 1931 meldde:
“Het patronaatsbestuur heeft met medewerking van het rooms-katholieke kerkbestuur de hand weten te leggen op het grote herenhuis tegenover het raadhuis, dat nu is ingericht voor de roomse jeugd. Vrijdagavond vonden de opening en inzegening plaats, nadat de laatste weken onder leiding van kapelaan De Boer hard was gewerkt de verschillende lokalen voor het doel geschikt te maken.”

In verband met de bouw van jeugdhuis ‘De Kern’ vertrok het jeugdwerk uit Kerkzicht en besloot de eigenaar tot sloop. Met de sloop van Kerkzicht en toebehoren kwam een vrij grote strook grond langs de Dorpsstraat beschikbaar voor nieuwbouw. Een vergelijking van verschillende plattegronden maakt duidelijk dat het oorspronkelijke Kerkzichtcomplex zich ongeveer tot de huidige dansschool Griffioen uitstrekte (in 2011).

Corso theater, schoenenzaak, Luut Griffioen dansschool,
pand van winkel Noord Hollands Landschap.
Corso theater, schoenenzaak, Luut Griffioen dansschool,
pand van winkel Noord Hollands Landschap. Dorpsstraat 70-72 in Castricum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Wat de geschiedenis van de latere bebouwing betreft volgen we – zoals gebruikelijk in deze artikelenserie – de huidige huisnummering.

Dorpsstraat 64, gelegen op de hoek met de Torenstraat en deel uitmakend van het vier winkels omvattende winkelgebouw, dat in 1939 werd gesticht.
Dorpsstraat 64, gelegen op de hoek met de Torenstraat en deel uitmakend van het vier winkels omvattende winkelgebouw, dat in 1939 werd gesticht.

Dorpsstraat 64 (makelaardij Van Amsterdam)

Op 6 december 1938 kreeg C. Flink, toen nog als aannemer gevestigd in Amsterdam, vergunning voor de bouw van vier winkelhuizen met woongelegenheid, gelegen aan de Dorpsstraat op een gedeelte van het perceel dat braak lag na de sloop van Kerkzicht. De bouw van de vier aaneengelegen winkelhuizen met bovenwoningen kwam in 1939 gereed.

Het eerste van de vier panden onderscheidt zich qua architectuur van de rest van de bebouwing en kan vrij karakteristiek worden genoemd. Het was als winkelpand gunstig gelegen op de hoek Dorpsstraat – Torenstraat, met een groot etalage-oppervlak. Het eerste bedrijf dat zich hiertoe aangetrokken voelde was het Amsterdamse Wolhuis. Dit bedrijf was echter geen lang leven beschoren, want in 1943 moest het pand op last van de bezetter worden ontruimd. Er werden niet – zoals we voor veel andere panden in de Dorpsstraat hebben gezien – Duitse militairen ingekwartierd, maar het


Jaarboek 34, pagina 69

pand werd (tijdelijk), in het kader van een moeilijk te begrijpen verdelingsplan, toegewezen aan een uit Bakkum geëvacueerde winkelier.

In 1945 kwam het tot een nieuwe start en vestigde zich hier Piet van Duijn met een zaak in elektriciteitsartikelen en een installatiebureau. Piet van Duijn genoot al voor de oorlog grote bekendheid als verzorger van radiodistributie samen met Nelis Stolk, toen hij aan de Duinenboschweg woonde. Na zijn vestiging in de Dorpsstraat komen we zijn naam in de krant veelvuldig tegen als geluidstechnicus bij allerlei plaatselijke evenementen. Piet van Duijn overleed in 1953.

Oudejans elektronica.
Uiterst links het gemeentehuis. Verder van links naar rechts: Oudejans elektronica, juwelier Mienes, Co-op, Cools bloemenzaak, Corso bioscoop. Transformatorhuisje in midden op veldje. Dorpsstraat 64, 66, 68, 70 in Castricum, 1970. Collectie Pennekamp. Toegevoegd.

De zaak in elektriciteitsartikelen werd onder andere voortgezet door de firma Oudejans, die later naar de Torenstraat verhuisde.

Van Amsterdam makelaarskantoor.
Rechts Van Amsterdam makelaarskantoor en links een winkeltje en woonhuis van Siem Scheerman. Torenstraat hoek Dorpsstraat in Castricum, 1980. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In februari 1980 kwam makelaardij Van Amsterdam van Dorpsstraat 32 naar Dorpsstraat 64, wat betekende dat het pand sindsdien een kantoorfunctie kreeg. Dat gaf niet alleen aanleiding tot een interne verbouwing, maar ook tot opeenvolgende veranderingen van de gevel, wat resulteerde in de huidige situatie.

Kadasterkaart ca. 1970.
Kadasterkaart circa 1970.

Dorpsstraat 66 (meubelstoffenzaak Dijkzicht)

In 1939 werd huisnummer 66 aan het tweede van de vier in dat jaar gebouwde winkelpanden toegekend. Een pandje met het adres Dorpsstraat 66 komt al voor op de kadasterkaart uit 1930, pal op de hoek van Dorpsstraat en Torenstraat. Het wordt volgens een bewonerslijst uit dat jaar aangeduid als de ‘stal van Goes’, behoorde dus bij Kerkzicht en werd betrokken in de sloop. Overigens toont ook de kadasterkaart uit 1822 op dezelfde plaats al een losstaand, tot het toenmalige Kerkzichtcomplex behorend gebouw, hoewel het niet waarschijnlijk is dat dit na meer dan 100 jaar nog bestond in de vorm van een stal.

In juni 1940 nam de uit Heerhugowaard afkomstige juwelier Pieter Mienes op Dorpsstraat 66 zijn intrek. Zijn verblijf op de Dorpsstraat was aanvankelijk geen lang leven beschoren, want ook hij moest op last van de bezetter in 1943 het veld ruimen om plaats te maken voor een collega-winkelier uit het inmiddels ontvolkte Bakkum.

In september 1945 kondigde Mienes in een advertentie de heropening van zijn zaak aan ‘na 2,5 jaar evacuatie’. Dit was het begin van een lange periode, waarin Mienes op Dorpsstraat 66 uitgroeide tot een begrip.

Juwelier en edelsmid Mienes.
Juwelier en edelsmid Mienes. Dorpsstraat 66 in Castricum, 1976. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Pieter Mienes was ook actief in het culturele leven van Castricum als regisseur van de plaatselijke toneelvereniging De Schakel. In november 1962 deed hij zijn zaak over aan zijn zoon Arie, die met zijn echtgenote Willy van der Ham de zaak nog lange tijd heeft voortgezet.

Het is letterlijk een open deur, maar juwelierszaken staan altijd in de belangstelling van het dievengilde. Ook de firma Mienes werd verschillende malen het slachtoffer. Al kort na de heropening in 1946 vermeldt de plaatselijke krant een inbraak, waarbij diverse gouden en zilveren voorwerpen werden gestolen. Ook de plaatselijke juwelier Plas was het slachtoffer.

In de loop der tijd escaleerde het geweld, zoals blijkt uit een bericht in de Castricummer van 14 juli 1992, waarin onder de suggestieve kop ‘Echtpaar Mienes grijpt overvaller’ werd geschreven:
“Woensdagmiddag werd het centrum van Castricum opgeschrikt door een politiemacht van 15 man, die met getrokken pistolen de juwelierszaak van de firma Mienes omsingelden. Aanvankelijk dacht de politie, dat er iemand van de firma Mienes werd gegijzeld, maar bij nader inzien bleek dat de heer Mienes (met een hockeystick) een man in bedwang hield, die een poging had gedaan voor 6.500 gulden aan sieraden te stelen.”

De kapsalon van Marjolein Appel.
De kapsalon van Marjolein Appel. Dorpsstraat 66 in Castricum, 2004. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In 1995 vond Arie Mienes het welletjes en stopte hij met zijn juwelierszaak, hoewel hij er nog wel boven bleef wonen. De winkel verhuurde hij aan Marjolein Appel, die er een kapsalon voor kinderen begon met de toepasselijke naam ‘De Appel’.

De koffie en thee winkel.
De koffie en thee winkel (Gusto). Achter in de winkel was ruimte gemaakt voor de VVV. die daar was ondergebracht. In 2018 is de winkel in gebruik genomen door het Zorgbalans buurtteam Castricum. Dorpsstraat 66 in Castricum, 2014. Foot Jolanda Out. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De kapsalon bestond tot 2004, waarna er zich een handel in homeopathische geneesmiddelen vestigde. Nog niet zo lang geleden hield deze firma het, althans in Castricum, voor gezien en na een periode van leegstand vestigde zich in het winkelpand Meubelstoffenzaak Dijkzicht.

Nicolaas Schoute met enkele personeelsleden in 1948 voor zijn kruidenierszaak, Dorpsstraat 66A.
Nicolaas Schoute met enkele personeelsleden in 1948 voor zijn kruidenierszaak, Dorpsstraat 66A.

Dorpsstraat 66A (nog geen bestemming)

Wat betreft de toekenning van huisnummers lijkt het logisch dat aan het winkelpand volgend op nummer 66 het nummer 68 zou zijn toegekend. Om de een of andere reden kwam dit niet goed uit en daarom ziet men het pand op verschillende documenten aangegeven als 66A, maar verwarrend ook als 68A. Volgens mevrouw Mienes gaf de huisnummering in dit gedeelte van de Dorpsstraat vaak problemen. Hoe dit ook zij, we ontwijken deze problemen en vervolgen onze bespreking van het onderhavige pand als Dorpsstraat 66A.

Co-op kruidenierszaak.
Winkelpanden tegenover het gemeentehuis. Het eerste pand links staat leeg, dan volgt: juwelier Mienes, Co-op kruidenierszaak, Cools boemenwinkel, Corso Bioscoop, garage Lute en de winkel van Louman. Foto G. van Geenhuizen. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Toen dit pand in 1939 gereed kwam, vestigde zich daar in september vanuit Wormer Nicolaas Schoute, die er een kruidenierszaak begon. Evenals zijn buren werd hij in de oorlog door de bezetter gedwongen om te vertrekken. In 1946 hervatte hij zijn werkzaamheden. Schoute was er lange tijd werkzaam als filiaalhouder van de CO-OP Zaanstreek-Kennemerland. Hij overleed in 1979.

In 1980 verhuisde de CO-OP Zaanstreek naar het winkelcentrum


Jaarboek 34, pagina 70

Geesterduin, waar de toenmalige supermarkt van Reurings werd overgenomen. Op Dorpsstraat 66A vestigde zich toen ‘Up to Date’ menshop, een modezaak. De geheel andere bestemming bracht, zoals te verwachten, niet alleen een interne aanpassing van de winkel met zich mee, maar ook een wijziging van de winkelpui. Volgens directeur Van den Bosch: “Zoals er nu links van het midden een ingang geplaatst is, willen wij graag ook rechts van het midden een tweede ingang. Hierdoor komt een van de drie etalages te vervallen.”

Petra's Dames en Kinderboetiek.
Petra’s Dames en Kinderboetiek. Dorpsstraat 66A in Castricum, 2000. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Modezaken volgden elkaar op dit adres op. In 1989 Yes-Yes damesmode, die in 1992 verhuisde naar winkelcentrum Geesterduin en daarna Petra’s Kinderboetiek. In maart 2010 kwam het pand leeg te staan.

Dorpsstraat 68 (in 2011 Cools Bloemsierkunst)

Toen in 1939 de bouw van de vier winkelpanden gereedkwam, vestigde zich op Dorpsstraat 68 Jacobus Cools, die er zijn bloemenzaak voortzette die eerder gevestigd was in een iets verder gelegen pand, Dorpsstraat 72, dat nog ter sprake zal komen. Cools kreeg gezondheidsklachten, wat hem noodzaakte zich terug te trekken uit zijn bloemenzaak die per 1 januari 1963 werd voortgezet door Joke Vrugt. Zij werkte niet – zoals wel verondersteld – reeds bij Cools, maar kreeg er kennis van dat de zaak te huur stond. Joke bezat alle diploma’s voor de bloemisterij en werkte met buitengewoon veel plezier in de zaak tot ze ook door ziekte werd geveld.

De bloemenwinkel Cools.
De bloemenwinkel Cools. Dorpsstraat 68 in Castricum, 1974. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De bloemenzaak werd vervolgens overgenomen door Sietse Brandsma, die Joke al enige tijd assisteerde en die er tot vandaag de dag (feitelijk tot 2018) nog gevestigd is, onder handhaving van de naam Cools.

Dorpsstraat 70 (Corso-bioscoop)

Corso theater.
Corso theater. Dorpsstraat 70 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het stuk grond waarop de Corso-bioscoop zou worden gebouwd, behoorde tot het oorspronkelijke Kerkzicht.

In 1930 was dit stuk grond onbebouwd en in gebruik voor de bloementeelt met als eigenaar Frans Kehl, die betrokken was bij de exploitatie van de bloemenzaak op Dorpsstraat 72, het pand dat we hierna zullen bespreken.

Roland Bettink.
Roland Bettink voor de ingang van bioscoop het Corso theater. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Op 5 april 1937 gaf Roland Wefers Bettink uit Alkmaar aan de gemeente Castricum te kennen dat hij het voornemen had in Castricum in samenwerking met bouwondernemer Jan Res een bioscooptheater te stichten op het voornoemde perceel. Aanvankelijk werd door de gemeente negatief over de bouw geoordeeld. Men voorzag verkeers- en parkeerproblemen en ontsierende en schreeuwende reclame.

Niettemin werd per 1 juni 1937 de bouwvergunning verleend, onder de voorwaarden van de bioscoopwet en rekening houdend met verordeningen van de plaatselijke brandweer. Met de bouw van de bioscoop werd in 1937 begonnen. Nog in september van hetzelfde jaar kwam het theater gereed en werd het met een galavoorstelling feestelijk geopend. De exploitatie kwam in handen van de genoemde Roland Wefers Bettink en zijn echtgenote Margaretha Weel.

Jenny en Piet Bettink.
Jenny en Piet Bettink.

In 1972 zette Pieter Cornelis Wefers Bettink, bekend als Piet Bettink en een zoon van genoemd echtpaar, geassisteerd door zijn echtgenote Jenny, de exploitatie van de bioscoop voort.
In de loop der tijd vonden verschillende min of meer ingrijpende verbouwingen plaats. Wijzigingen van de voorgevel en de entree om de bioscoop toegankelijker te maken, maar verder ook verbouwingen naar de enige kant die nog ruimte bood, de achterzijde. Onder andere verrees de Pjotrbar, die later weer sneuvelde in verband met een uitbreiding van de woonruimte. Nog niet zo lang geleden werd een tweede bioscoopzaal gerealiseerd op de plaats van het boven de bioscoop gelegen woonhuis.

De Pjotrbar achter de Corso bioscoop.
De Pjotrbar achter de Corso bioscoop. Dorpsstraat 70 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Na het bioscoopbedrijf 32 jaar te hebben gerund namen


Jaarboek 34, pagina 71

Piet en echtgenote Jenny op 1 november 2004 afscheid, waarna de exploitatie in andere handen kwam. Piet Bettink overleed in februari 2007 op 67-jarige leeftijd, wat het afscheid betekende van een bekende Castricummer.

Corso bioscoop.
Corso bioscoop. Dorpsstraat 70 in Castricum, 2004. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

We hebben deze bespreking van de geschiedenis van het Corso-theater beperkt gehouden, want het theater bestaat volgend jaar 75 jaar en daaraan wordt in het volgende jaarboek uitvoerig aandacht geschonken.

Doorkijk Dorpsstraat ca. 1939. Vanaf links gezien eerst de vier in 1938 gebouwde aaneen liggende winkelpanden. Vervolgens het in 1937 geopende Corso-theater en daarna het dicht aan de weg gelegen kleine voormalige pand  van de familie Kehl met de naar voren aangebouwde bloemenwinkel, toen geëxploiteerd door Jacobus Cools.
Doorkijk Dorpsstraat circa 1939. Vanaf links gezien eerst de vier in 1938 gebouwde aaneen liggende winkelpanden. Vervolgens het in 1937 geopende Corso-theater en daarna het dicht aan de weg gelegen kleine voormalige pand  van de familie Kehl met de naar voren aangebouwde bloemenwinkel, toen geëxploiteerd door Jacobus Cools.

Dorpsstraat 72 (party- en danscentrum Luut Griffioen)

Op een foto uit 1910 zien we na Kerkzicht eerst een open ruimte en komen daarna een aan de weg gelegen en in verhouding klein pand tegen. Dit huisje bestond al in 1894 en was toen eigendom van Otto Kehl. Hij kwam in onze artikelenreeks al eerder ter sprake als bakker, elders gevestigd in de Dorpsstraat. Hij begon op 65-jarige leeftijd een tweede leven als bloemkweker, waartoe hij het genoemde pand met de bijbehorende grond in gebruik nam.

Deze foto uit ca. 1939 toont op de achtergrond tussen de Corso-bioscoop en de bloemenwinkel de door Jan Kehl gestichte bollenschuur. Op de voorgrond de toenmalige vijver met fontein naast het voormalige gemeentehuis, deel uitmakend van een uit 1937 daterend parkje met de Juliana en Bernhard bank.
Deze foto uit circa 1939 toont op de achtergrond tussen de Corso-bioscoop en de bloemenwinkel de door Jan Kehl gestichte bollenschuur. Op de voorgrond de toenmalige vijver met fontein naast het voormalige gemeentehuis, deel uitmakend van een uit 1937 daterend parkje met de Juliana en Bernhard bank.

Zijn bakkersbedrijf had hij in 1893 overgedragen aan zijn 36-jarige zoon Nicolaas Kehl, die in de voetsporen trad van zijn vader, want ook hij hield het bakkersbedrijf voor gezien om het in 1902 te verkopen aan Hendrik Hemmer en de bloemkwekerij van zijn vader over te nemen. Nicolaas Kehl overleed in 1918 en de bloemkwekerij werd voortgezet door de derde generatie Kehl, de toen 30-jarige Johannes (Jan) Kehl. Deze trok de aandacht in 1922 met wat de eerste Castricumse bloemenzaak werd genoemd, door het bouwen van een winkel aan de voorzijde van het pand. Op het achterterrein bouwde hij twee kweekserres en een bollenschuur met, zoals we in het vervolg zullen zien, een eigen geschiedenis.

Er zullen zeker nog oudere Castricummers zijn die herinneringen hebben aan Jan Kehl met zijn vrouw Maria Oostermeijer als uitbater van café De Harmonie in de Burgemeester Mooijstraat. Zijn opvallende overstap naar een geheel andere branche was volgens zijn dochter het gevolg van onenigheid van haar vader met enkele familieleden die bij de bloemenkwekerij waren betrokken.

Inderdaad verdween in 1930 de naam Jan Kehl als bewoner van de Dorpsstraat 72 en werd sindsdien als zodanig genoemd Franciscus Gregorius (Frans) Kehl, een oom van Jan Kehl. In hoeverre deze het bedrijf heeft voortgezet is niet duidelijk. Het zal echter niet lang zijn geweest, want hij overleed in 1934, in welk jaar de bloemenzaak werd overgenomen door de 26-jarige


Jaarboek 34, pagina 72

in Tilburg geboren en vanuit Bloemendaal naar Castricum gekomen Jacob Cools. Uit zijn huwelijk met Anna Bloedjes werden in Castricum drie kinderen geboren. Cools zal zijn behuizing in het winkelpand niet als ruim hebben ervaren, want toen de vier reeds besproken winkelpanden eind 1939 werden opgeleverd, verhuisde hij dadelijk naar Dorpsstraat 68, een van deze panden.

Achter deze (onbekende) jongens het distributiekantoor.
Achter deze (onbekende) jongens het distributiekantoor, voorheen was het de bloemenwinkel van J. Kehl. Dorpsstraat 70 in Castricum, 1943. Collectie Oud-Castricum. Toegvoegd.

Zijn achtergelaten pand kreeg in de oorlog de bestemming van distributiekantoor, wat duurde tot 1944. In dat jaar werd het ‘s nachts door een brand verwoest. Deze gebeurtenis trok uiteraard sterk de aandacht en over de oorzaak deden verschillende theorieën de ronde. In een artikel met een overzicht van het 50-jarig bestaan van de Castricumse brandweer werd geschreven:
“In juli 1944 is het distributiekantoor op de plaats waar nu het Corso-theater staat in brand geraakt. Met het blussen werd geen haast gemaakt. Als het sabotage was, loopt er nu nog iemand in Castricum rond die onze welgemeende hulde verdient.“

Propagandaposters aan het distributiekantoor.
Propagandaposters aan het distributiekantoor naast de bioscoop. De persoon is Jan Res, die als aannemer het pand Corso theater heeft gebouwd. Dorpsstraat 70 in Castricum, 1943. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Tiny van Vlaanderen-Boot schreef in het 30e Jaarboek van Oud-Castricum over haar oorlogservaringen als medewerkster van de distributiedienst en zij noemt de brand een camouflage voor het verdwijnen van distributiebonnen, dus inderdaad sabotage. Piet van der Goes, een gemeenteambtenaar die in het verzet zat en voor wie zij werkzaamheden verrichtte, zou haar vertrouwelijk hebben ingelicht bij de brand betrokken te zijn geweest. De bezetter was er natuurlijk ook op uit om de dader(s) te vinden. Zo werd de bewoner van het naastgelegen huis, Dorpsstraat 74, Bernard Louman, gearresteerd en van de brandstichting beschuldigd, maar dat kon niet worden waargemaakt. De distributiedienst werd vervolgens ondergebracht in het gemeentehuis.

Na het afbranden van het distributiekantoor in 1944 kwam het terrein tussen Corso en Louman braak te liggen. Tijdelijk hebben hier gebouwtjes gestaan, zoals deze foto uit circa 1955 laat zien. De gebouwtjes waren als kleuterschool en voor de scouting in gebruik.
Na het afbranden van het distributiekantoor in 1944 kwam het terrein tussen Corso en Louman braak te liggen. Tijdelijk hebben hier gebouwtjes gestaan, zoals deze foto uit circa 1955 laat zien. De gebouwtjes waren als kleuterschool en voor de scouting in gebruik.

Op het achtererf stond aan de westzijde een bollenschuur en aan de oostzijde bevonden zich twee noodgebouwtjes: in het voorste was de scouting gevestigd en in het achterste een kleuterschool.

Bij de brand bleef de bollenschuur gespaard. Wat de geschiedenis van deze schuur betreft het volgende. Toen Jan Kehl in 1930 zijn kweekbedrijf opgaf om café-exploitant te worden, verloor dit pakhuis zijn functie als bollenschuur en werd het door de achtergebleven Frans Kehl verhuurd aan Hette Woudstra, die er de drukkerij van de Castricummer Krant in vestigde. Het kende daarna nog verschillende bestemmingen, waarvan we noemen het loodgietersbedrijf van de firma Kriek, als zondagschool van de Nederlands hervormde kerk en als kleuterschool.

Impressie van het garagebedrijf Lute, zoals dat in 1959 werd gerealiseerd.
Impressie van het garagebedrijf Lute, zoals dat in 1959 werd gerealiseerd.

In 1957 werd de schuur afgebroken en kwam naast het Corso-theater nu ruimte vrij om plaats te maken voor een nieuwe activiteit: een garagebedrijf.

De bouwaanvraag dateert van 6 januari 1959 en werd gedaan door Bal Lute, die tot dan een garagebedrijf exploiteerde op Dorpsstraat 22, wel het oudste autobedrijf in Castricum genoemd, waarvan de geschiedenis is beschreven

Doorkijk Dorpsstraat ca. 1984 met naast het Corso-theater het verbouwde pand Dorpsstraat 72, waarin voorheen garagebedrijf Lute was gevestigd.
Doorkijk Dorpsstraat circa 1984 met naast het Corso-theater het verbouwde pand Dorpsstraat 72, waarin voorheen garagebedrijf Lute was gevestigd.

Jaarboek 34, pagina 73

in het 26e Jaarboek van Oud-Castricum. De aanvraag behelsde een garagebedrijf met service-station, alsmede twee bovenwoningen. Het te bebouwen oppervlak bedroeg niet minder dan 1000 vierkante meter en de bouwsom was 100.000 gulden (zie voor een plattegrond de kadasterkaart van circa 1970). De bouwvergunning werd op 13 februari 1959 verleend.

Het garagebedrijf van Bal Lute kreeg vooral bekendheid door zijn specialisatie in het automerk Opel.
Bal kwam te overlijden in 1976 en niet lang daarna verdween het autobedrijf uit de Dorpsstraat, om te verhuizen naar de Stetweg.

Kadasterkaart 1970.
Kadasterkaart 1970.

Verbiest, die reeds een dansschool exploiteerde in Alkmaar, diende in 1982 een aanvraag in voor het verbouwen van het pand van Lute tot een dansinstituut, annex een winkel aan de straatzijde. Dit was een opmerkelijk plan, waarbij het naar voren uitgebouwde kantoor en het entree-gedeelte van de garage zouden worden verbouwd tot de winkel en de achter gelegen ruime garage tot dansschool.

De ingang van dansschool Peter Verbiest.
De ingang van dansschool Peter Verbiest. Dorpsstraat 72, 1990. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

De winkel zou geen onderdeel vormen van de dansschool, maar afzonderlijk worden verhuurd. Hierover was de gemeente aanvankelijk niet enthousiast. Een verdere uitbreiding van het winkelarsenaal werd ongewenst geacht, want er zou sprake zijn van overbewinkeling in de dorpskom. Niettemin werd, na wat geharrewar en na advies van enige instanties, de (ver)bouwvergunning verleend.

Interieur van dansschool Peter Verbiest.
Interieur van dansschool Peter Verbiest. Dorpsstraat 72, 1990. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

De winkel kreeg de meeste bekendheid als verkooppunt van Noordhollands Landschap, hoewel er ook andere zaken gevestigd zijn geweest, waaronder een schoenhandel en een kantoor van weekblad ‘De Castricummer’.

Party- en dansschool Centrum Castricum.
Party- en dansschool Centrum Castricum van Luut Griffioen. Dorpsstraat 72 in Castricum, 2000. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In 1987 werd dansschool Verbiest overgenomen door Luut Griffioen. Volgens Griffioen in een later krantenartikel:
“Dat was een spannende tijd. De familie Verbiest had een bloeiend bedrijf opgebouwd en ik kreeg de kans dit voort te zetten. Het was een goede periode voor de danswereld. Bijna ieder kind ging in die jaren op dansles en we hebben heel wat jonge talenten mogen opleiden.”

In 2007 vierde Luut Griffioen het 20-jarig jubileum van zijn party- en danscentrum en nu, als we dit schrijven (in 2011), bestaat het nog steeds.

Dorpsstraat 74

Het pand waarin dansschool Griffioen is gehuisvest, beslaat het laatste deel van het gebied van het oorspronkelijke Kerkzicht. Van oudsher bleef er een smalle onbebouwde strook grond, gelegen tussen het hiervoor besproken pand en villa Zorgvlied (Dorpsstraat 76). Deze strook grond is oorspronkelijk een tuin en later in gebruik voor de bloementeelt.

Het in 1937 gebouwde winkelpand van Bernhard Louman, Dorpsstraat 74. De foto zou zijn gemaakt ter gelegenheid van de bruiloft van dochter Hendrika in 1964, vandaar het grote gezelschap voor de winkel en de speciale auto.
Het in 1937 gebouwde winkelpand van Bernhard Louman, Dorpsstraat 74. De foto zou zijn gemaakt ter gelegenheid van de bruiloft van dochter Hendrika in 1964, vandaar het grote gezelschap voor de winkel en de speciale auto.

Omstreeks 1937 dreef de in 1901 in Amsterdam geboren Bernard Louman in zijn geboorteplaats een handel in ijzerwaren en kachels. Volgens een in Castricum nog woonachtige dochter liepen de zaken van haar vader daar niet zo goed en ging hij op zoek naar een geschikte plek voor de vestiging van een nieuw bedrijf. Die vond hij inderdaad in het voornoemde stuk onbebouwde grond, dat hij aankocht.

Bernhard Louman in zijn overvolle winkel.
Bernhard Louman in zijn overvolle winkel.

Hij was kennelijk nog bemiddeld genoeg om er een winkel annex woning op te laten bouwen, die hij op 8 januari 1938 in bedrijf nam. Aanvankelijk handelde Louman nog in ijzerwaren, maar al snel nam het assortiment toe met potten, pannen, tuingereedschap enzovoorts. Het werd een klein warenhuis of zoals een tijdgenoot het schetste: “een winkel vol geladen, je kon niet bedenken wat, teveel om op te noemen.”


Jaarboek 34, pagina 74

Bernard Louman was getrouwd met Maria Geertruida Beerepoot, het gezin telde vijf kinderen. Louman hield het met zijn zaak aan de Dorpsstraat ruim 25 jaar vol om begin 1964 te verhuizen naar de Pernéstraat, waar hij in februari 1966, op 64-jarige leeftijd overleed.

In datzelfde jaar werd Dorpsstraat 74 door de 25-jarige Bernard van Amsterdam betrokken, die er een wijnhandel begon als filiaalhouder van de firma Hooy. Hij huurde het pand van de familie Louman en vertrok al weer van de Dorpsstraat in 1970, omdat hij in Zaandam zelfstandig een slijterij kon vestigen. De wijnhandel werd nog door Hooy met andere uitbaters voortgezet tot 1978, toen zich in het winkelpand de modezaak Ursula van Bernard en Marjan van den Berg vestigde.

Voorheen de firma Louman en later Leesberg advocatenkantoor.
Voorheen de firma Louman en later Leesberg advocatenkantoor. Dorpsstraat 74 in Castricum, 2000. Collectie Makelaarsbriefje. Toegevoegd.

In 1988 kreeg het pand weer een geheel andere bestemming, want Advocatenkantoor Leesberg had er zijn oog op laten vallen. Het geschikt maken van een winkelpand als kantoor, met uiteraard de in de branche gebruikelijke uitstraling, betekende voor het eerst een vrij drastische verbouwing, waarbij ook de voorgevel onder handen werd genomen, maar toch bleef het oorspronkelijke pand duidelijk herkenbaar.

Deze foto toont links het pand van Adviesbureau Molenaar, Dorpsstraat 74, waarin ondanks de opvallende schildering, nog het oorspronkelijke pand is te herkennen.
Deze foto toont links het pand van Adviesbureau Molenaar, Dorpsstraat 74, waarin ondanks de opvallende schildering, nog het oorspronkelijke pand is te herkennen.

In 2000 hield in verband met een reorganisatie het kantoor van de Leesberg-advocaten in Castricum op te bestaan. Dorpsstraat 74 bleef een kantoorpand, waarin adviesbureau Molenaar was gevestigd.

Kadasterkaarten 1822 en 1930.
Kadasterkaarten 1822 en 1930.
Het in 1970 geopende kantoor van Amro Bank N.V., Dorpsstraat 76.
Het in 1970 geopende kantoor van Amro Bank N.V., Dorpsstraat 76.

Dorpsstraat 76 (van 1970 tot 2018 Amro Bank)

Keren we nogmaals terug naar de kadasterkaart van 1822, dan is de eerstvolgende bebouwing die we vanaf Kerkzicht aan de toenmalige Straatweg tegenkomen een wat naar achteren gelegen pand. In officiële akten wordt het pand omschreven als een herenhuis, genaamd Zorgvlied (sectie B, kadasternummer 379). Bij het pand behoorden twee tuinen, je kunt haast wel zeggen kleine parken, met boomgaarden en bos, één achter het pand gelegen en één aan de overzijde van de toen nog verkeersluwe weg.

De bouw van het pand, oorspronkelijk Zorgvlied geheten, vond plaats in 1794, een jaartal dat op de eerste steen zou hebben gestaan. De eerste eigenaar was Joachim Nuhout van der Veen, de Castricumse schout, die om zijn vele bezittingen reeds ter sprake kwam.

De geschiedenis van Zorgvlied (Hermana State) is al eerder uitvoerig beschreven in het 6e Jaarboek van Oud-Castricum. Er is een reeks van bemiddelde eigenaars, wat suggereert dat het pand zeer gewild was. Dat had ongetwijfeld niet alleen te maken met het comfort dat het bood, maar ook met de ligging in een toen nog landelijke omgeving, dicht bij het duingebied, dat zich veel verder dan nu in de richting van het dorp uitstrekte. Om niet in herhaling te vervallen zullen we niet alle bewoners hier weer de revue laten passeren en ons tot de meer recente geschiedenis beperken.

We beginnen deze geschiedenis met de arts Pieter Stolp, die zich in 1881 op 25-jarige leeftijd op Zorgvlied vestigde, dat toen in handen was van de op leeftijd zijnde rentenier

Een gedeelte van de Dorpsstraat gezien vanaf de toren van de Hervormde Kerk, ca. 1933. We zien van links naar rechts een aantal panden die ter sprake komen in dit artikel: Dorpsstraat 74 (winkel Louman); Dorpsstraat 76 ( het naar achter gelegen Hermana State); Dorpsstraat 78 (winkel Bos); Dorpsstraat 80 (winkel Uljee); Dorpsstraat 82 (woonhuis).
Een gedeelte van de Dorpsstraat gezien vanaf de toren van de hervormde kerk, circa 1933. We zien van links naar rechts een aantal panden die ter sprake komen in dit artikel: Dorpsstraat 74 (winkel Louman); Dorpsstraat 76 (het naar achter gelegen Hermana State); Dorpsstraat 78 (winkel Bos); Dorpsstraat 80 (winkel Uljee); Dorpsstraat 82 (woonhuis).

Jaarboek 34, pagina 75

Pieter Kreur, die er woonde met zijn echtgenote en een huishoudster en die kennelijk ruimte over had. Het kan verhuur zijn geweest, maar ook is geopperd dat Kreur een deel van zijn huis afstond in ruil voor geneeskundige hulp.

Stolp trouwde in 1883 met Johanna Planteydt, die uiteraard ook op Zorgvlied kwam wonen. In dat jaar kocht hij Zorgvlied. Pas na de dood van Pieter Kreur, op de hoge leeftijd van 95 jaar, liet Stolp Kerkzicht renoveren. Hij bleef ruim twintig jaar als arts actief in Castricum, maar meende in 1905, net 50 jaar geworden, aan het gemeentebestuur ontslag te moeten aanvragen, met het verzoek om in zijn plaats de arts Jacobus Rentmeester te benoemen. Het ontslag werd verleend en Stolp verkocht Zorgvlied aan Rentmeester, die er zijn intrek nam. De in Alkmaar geboren Rentmeester, bij zijn vestiging in Castricum vanuit Utrecht 50 jaar, voorzag niet de moeilijkheden die zouden voortvloeien uit de vrijwel gelijktijdige komst van de 31-jarige arts Yeb Schoonhoff vanuit Bolsward naar Castricum, die zijn intrek had genomen in De Rustende Jager.

Het herenhuis Hermana State werd bewoond door de arts Yeb Schoonhoff en zijn echtgenote. Het huis was geheel opgetrokken uit hout. Bij de sloop in 1964 bleek, dat de dubbele buitenwanden met turf waren opgevuld.
Het herenhuis Hermana State werd bewoond door de arts Yeb Schoonhoff en zijn echtgenote. Het huis was geheel opgetrokken uit hout. Bij de sloop in 1964 bleek, dat de dubbele buitenwanden met turf waren opgevuld.

Beide artsen waren naar Castricum gekomen in de hoop er een praktijk te kunnen opbouwen, maar wat hun acceptatie betreft tekende zich onder de Castricumse bevolking een controverse af, die het gevolg was van een verschil in godsdienst: Rentmeester was van protestantse huize en Schoonhoff was een vroom katholiek. Het conflict liep hoog op tot in de gemeenteraad en zelfs Gedeputeerde Staten werd er in betrokken, waarbij in het geding was wie zou worden benoemd tot gemeentearts.

Het is hier niet de plaats om op details van het conflict in te gaan; zie daarvoor het artikel over de Castricumse gezondheidszorg in het 17e Jaarboek van Oud-Castricum, maar de uitkomst was dat Rentmeester het in Castricum voor gezien hield en in 1906 met zijn gezin vertrok naar Almelo. In het persoonlijke vlak had hij waarschijnlijk geen slechte verstandhouding met zijn collega Schoonhoff, want hij verkocht hem Zorgvlied en de bijbehorende tuinen nog voor zijn vertrek.

Hermana State met dokter Schoonhoff staand voor het huis.
Hermana State met dokter Schoonhoff staand voor het huis. Dorpsstraat 76 in Casticum, 1925. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het was dus Schoonhoff die in december 1906 werd benoemd tot gemeentearts. Zijn loopbaan in Castricum eindigde in 1926, in welk jaar hij zich als arts terugtrok en zich elders vestigde. Gedurende zijn Castricumse periode bleef Schoonhoff, inmiddels getrouwd met Petronella Bruinsma, Zorgvlied bewonen, dat hij omdoopte in Hermana State, een naam die terugging naar zijn Friese afkomst. Het echtpaar bleef kinderloos.

Nog in juni 1926 werd Hermana State met toebehoren in het openbaar verkocht. Het gehele bezit was hiertoe opgesplitst in vijf kavels. Als een van de kopers komt nu de uit Landsmeer afkomstige Hendrik Jan Heideman in beeld, exploitant van de bekende manufacturenzaak ‘Magazijn De Zon’, op ongeveer de plaats waar nu Huitenga is gevestigd. Heideman woonde met zijn gezin, dat acht kinderen ging tellen, aanvankelijk boven zijn winkel, maar zelfs na een grondige renovatie werd hem dat te klein en kocht hij de kavel met de villa Hermana State.

Hier hield Heideman op den duur kennelijk weer ruimte over, want hij begon met de verhuur van gedeelten van het pand. Een van de huurders in de zomermaanden was sinds 1934 de familie Grond uit Amsterdam. In het 23e Jaarboek van Oud-Castricum beschreef een lid van deze familie uitvoerig zijn jeugdervaringen tijdens deze logeerpartijen en schetste daarbij een beknopt beeld van hoe Hermana State er van binnen uitzag:
“Er waren twee grote kamers aan de linkerzijde, een voor- en een achterkamer. Wij noemden dat zaal 1 en 2. Aan de andere kant nog een grote kamer, zaal 3, en een grote keuken. Het was een enorm pand met wat oude meubels en breekbare spullen, die van mijn moeder in de kast moesten vanwege het breekgevaar.”

Hij herinnerde zich ook de komst van een meer permanente ‘gast’, burgemeester Sloet, die in de periode 1937-1941 enkele kamers in het pand ging bewonen; de grote kamers “die wij zaal 1 en 2 gedoopt hadden. Daar konden wij toen niet meer in, wel in een ander deel van het huis, een gezellige en intieme kamer”.


Jaarboek 34, pagina 76

In de oorlog was in een gedeelte van Hermana State ook enige tijd de Duitse Ortskommandantur gevestigd, maar de bezetter legde kennelijk geen ‘claim’ op het gehele pand, want in juli 1943 werd Hermana State door Heideman verkocht aan notaris Hendricus van Cranenburgh, die een deel van het huis als kantoor ging gebruiken. De notaris overleed in 1961.

Voor het huis Hermana State, eigendom van notaris Cranenburgh, poseert zijn echtgenote.
Voor het huis Hermana State, eigendom van notaris Cranenburgh, poseert zijn echtgenote. Dorpsstraat 76 in Castricum, 1948. Links achter het huisje van postbeambte van Benthem en rechts achter de winkel van Huitenga. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Daarna bleef de familie Cranenburgh het pand nog enige jaren bewonen, maar er was een verval ingetreden, wat de aanleiding was tot de sloop van het pand. Zoals de plaatselijke krant het formuleerde:
“De familie Van Cranenburgh heeft ongeveer 23 jaar in de villa gewoond. Nadat deze was verlaten ontfermde de jeugd zich over de woning en richtte een geweldige ravage aan. De grote tuin werd herschapen in een vuilnisbelt, terwijl men geen pan meer op het dak liet zitten. Het interieur werd zwaar beschadigd en diverse malen moest de politie ingrijpen, omdat de Castricumse jeugd vuurtje stookte in de villa. Ofschoon er een stukje historie aan de Dorpsstraat verloren gaat, betekent de sloop voor de gemeente een opluchting”.

Hermana State kort voor de sloop.
Hermana State kort voor de sloop. Dorpsstraat 76 in Castricum, 1964. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De sloop vond in 1964 plaats. Het vrijgekomen perceel kwam in handen van de Amro bank, die er een kantoor vestigde, dat in 1970 officieel werd geopend en er nu nog staat (ABN bank tot 2018).

Dorpsstraat 78

Het pand Dorpsstraat 78 werd gebouwd in 1933 op een tot dan onbebouwde strook grond, op de kadasterkaart uit 1930 aangeduid met nummer 3218. Dit was een van de vijf kavels waarin Hermana State in 1926 ten behoeve van de verkoop was opgesplitst.

Peter Bos voor zijn winkel.
Peter Bos voor zijn winkel.

Als eerste winkelier, die zich in het pand vestigde met een sigarenwinkel, komen we de bejaarde Johannes van der Ploeg tegen, geboren in 1869 in Heemskerk. In 1939 ging hij weer terug naar Heemskerk. Welke activiteiten er in de oorlog werden uitgeoefend, is niet geheel duidelijk. Kort na de oorlog, in augustus 1945, opende de toen 30-jarige Jan Bos er een zuivelhandel. In een advertentie sprak hij van een heropening van zijn winkel ’na twee en een half jaar verbanning’. Dat sloeg op zijn eerste zuivelhandel, die hij in 1938 was begonnen in Bakkum, maar die hij in 1942 op last van de bezetter moest opgeven. Hij woonde daarna enige tijd in de Schoolstraat.

In 1947 adverteerde Jan Bos in het plaatselijk nieuwsblad als melkhandel ‘sinds 1917’. Dit moet dan teruggaan tot zijn vader, die een boerderij bezat aan de Ruiterweg van waaruit reeds melk werd uitgevent in Bakkum. Gezondheidsredenen noodzaakten Jan Bos op den duur om de werkzaamheden in de winkel vrijwel geheel over te laten aan zijn echtgenote Catharina Jongkind en een knecht. Hij overleed in 1966. Zijn zoon Peter Bos nam de zaak over en zette de exploitatie met zijn echtgenote Maria (Mieke) Heerooms nog lange tijd voort. Veel Castricummers zullen zich ook nog Catharina Jongkind herinneren, die tot op hoge leeftijd bleef meehelpen in de winkel.

De zuivelwinkel van de familie Bos.
De zuivelwinkel van de familie Bos. Dorpsstraat 78 in Castricum, 1996. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Zuivelhandel Bos was een begrip in Castricum, maar dat kon niet verhinderen dat de zaak minder ging lopen. De voornaamste reden was de concurrentie met het grootwinkelbedrijf, de supermarkten. Op 2 september 1996 werd de zaak opgeheven. Sindsdien onderging het pand een kleine metamorfose en werd het verbouwd van winkelpand tot woonhuis voor de familie Bos.

 Foto van het pand van de familie Bos, Dorpsstraat 78, na de verbouwing, waarbij de voormalige winkel werd betrokken bij het woonhuis.
Foto van het pand van de familie Bos, Dorpsstraat 78, na de verbouwing, waarbij de voormalige winkel werd betrokken bij het woonhuis.

Dorpsstraat 80 (notariskantoor Van Duin)

De bakkerswinkel, annex woonhuis, Dorpsstraat 80, van Cor Juffermans omstreeks 1920. De bovenwoning werd enige tijd mede bewoond door Catharina Theissling - van der Park, schoonmoeder van Cor Juffermans.
De bakkerswinkel, annex woonhuis, Dorpsstraat 80, van Cor Juffermans omstreeks 1920. De bovenwoning werd enige tijd mede bewoond door Catharina Theissling-van der Park, schoonmoeder van Cor Juffermans.

Als we onze weg aan de hand van de kadasterkaart uit 1822 vanaf Zorgvlied naar het oosten vervolgen, stuiten we op een vrij aanzienlijk bouwwerk (kadasternummer 381). Volgens notariële gegevens omvatte deze bebouwing een winkelhuis annex broodbakkerij. Het bouwjaar weten we niet, maar de oudst bekende bewoner die hier het bakkersberoep uitoefende was Cornelis Schermer. De in 1791 in Heemskerk geboren Cornelis, aanvankelijk boer in Velsen, kocht het geheel in 1821 voor 2.500 gulden van Thijs Dekker, een graankoopman. Cornelis


Jaarboek 34, pagina 77

Schermer was in 1814 in Heiloo in het huwelijk getreden met Anna Dekker, dochter van Thijs Dekker. Anna overleed al in 1819. Dat verhinderde niet dat Cornelis de koop sloot met zijn voormalige schoonvader, inmiddels ook grootvader van twee kleinkinderen. Als inbegrepen bij de koop werden genoemd: ’alle vaste en losse gereedschappen behorend tot de bakkerij, kasten, toonbank, planken, gewichten en maten’, waaruit we kunnen concluderen dat het pand al eerder als winkel en bakkerij in gebruik was. Cornelis Schermer trouwde voor de tweede maal in 1823 met Willemijntje Brakenhoff, uit welk huwelijk twee kinderen werden geboren. Het noodlot bleef Cornelis achtervolgen, want Willemijntje overleed in 1827. In 1831 trouwde hij voor de derde maal, met Maartje Bakker, uit welk huwelijk nog een kind werd geboren.

Cornelis Schermer zal ongetwijfeld een druk bestaan hebben gekend, maar dat weerhield hem niet om ook nog toe te treden tot het Castricums gemeentebestuur. Op zijn oude dag deelde hij zijn woning met twee dochters en twee kleinkinderen, plus twee werksters en twee broodbakkersknechten, dus allerminst een armoedig en eenzaam bestaan.

Cornelis Schermer overleed in 1877 in Castricum op 85-jarige leeftijd. Gezien zijn drie huwelijken is het niet verwonderlijk dat er vrij veel erfgenamen waren, vijf kinderen en drie kleinkinderen, waarmee de verdeling van het bezit moest worden geregeld.

In 1878 kwam de verdeling tot stand en werden boerderij annex broodbakkerij toegewezen aan Jan Kuijs. Aafje Schermer, een dochter van Cornelis Schermer en Anna Dekker, introduceerde de naam Kuijs in de familie door haar huwelijk in 1836 met Pieter Kuijs. Uit dit huwelijk werd in 1844 genoemde Jan Kuijs geboren, die dus de bakkerij, geassisteerd door zijn echtgenote Neeltje Kraakman, voortzette.

Nadat Jan Kuijs zich op hoge leeftijd terugtrok uit de bakkerij, werd deze in 1919 overgenomen door de in 1887 in Oegstgeest geboren Cornelis (Cor) Juffermans. Zijn komst naar Castricum hing waarschijnlijk samen met zijn huwelijk in 1913 met Agatha Theissling, telg uit de sinds 1856 in Castricum gevestigde textielfamilie Theissling (zie 31e Jaarboek).

Bakkerij Juffermans, Dorpsstraat 80, ca. 195o0.
Bakkerij Juffermans, Dorpsstraat 80, circa 1950.

Juffermans voerde al snel een drastische verbouwing door, waardoor het oorspronkelijke karakter van het pand verloren ging. Het pand was een soort vergrote boerderij, zoals blijkt uit een schilderij door Sijf Portegies.

Vooraanzicht van de panden van Jan Kuijs, geschilderd door Sijf Portegies, waarin gevestigd een woonhuis, een bakkerij en een winkel. De aanwezigheid van de bakkerij wordt bevestigd door een bord rechts op de voorgevel met een wit en bruin brood.
Vooraanzicht van de panden van Jan Kuijs, geschilderd door Sijf Portegies, waarin gevestigd een woonhuis, een bakkerij en een winkel. De aanwezigheid van de bakkerij wordt bevestigd door een bord rechts op de voorgevel met een wit en bruin brood.

Jaarboek 34, pagina 78

In 1934 vond Cor Juffermans de tijd rijp voor nieuwbouw. Hij liet zijn pand slopen en in april 1935 werd de eerste steen gelegd van een nieuw winkel/woonhuis.

Juffermans kreeg in 1943, evenals zijn buren, te maken met de door de bezetter verordonneerde evacuatie uit zijn pand, maar in oktober 1945 keerde hij vanuit Zaandijk terug in Castricum om zijn bakkersbestaan te hervatten.

In 1946 telde Castricum (inbegrepen Bakkum) 12 bakkers. Je vraagt je af hoe zij onder de toen circa 6.600 inwoners van de gemeente een bestaan konden vinden. Het zal geen vetpot zijn geweest, maar zij kwamen ondanks de concurrentie niettemin tot een gezamenlijke organisatie om bijvoorbeeld de bezorgwijken te verdelen en een vakantieregeling af te spreken. Cor Juffermans was enige tijd secretaris van deze organisatie.

In 1951 trok hij zich uit de bakkerij terug, die werd voortgezet door zijn oudste zoon Johannes Juffermans. In 1960 kwam na ruim 40 jaar een einde aan het bakkersbedrijf Juffermans in de Dorpsstraat. Johannes Juffermans vertrok uit Castricum, want hij zag ‘meer brood’ in een bakkerij in Amsterdam.

Het pand van bakkerij Uljee.
Het pand van bakkerij Uljee. Dorpsstraat 80 in Castricum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

In Castricum werd zijn zaak overgenomen door de in 1932 geboren Theodorus Uljee, tot dan werkzaam in een bakkerij in Leiden en die er weet van kreeg dat er in Castricum mogelijkheden lagen om een eigen zaak te beginnen. Uljee was getrouwd met Anna Pennings, uit welk huwelijk in Castricum vier kinderen werden geboren. In 1966 voerde Uljee een verbouwing van het winkelpand door, zowel intern als extern, waardoor de voorgevel een wat ander aanzien kreeg.

Foto van notariskantoor Duin, Dorpsstraat 80.
Foto van notariskantoor Duin, Dorpsstraat 80.

Op Dorpsstraat 80 vestigde zich in 2003 notariskantoor Van Duin. Een verandering in bestemming, van winkel tot kantoor, geeft altijd aanleiding tot verbouwing. Dat was ook nu het geval, maar niettemin is in het huidige pand nog veel van de oude bestemming te herkennen.

Dorpsstraat 82 (woonhuis)

Dorpsstraat 82, 84, 86, 88.
Rechts een blok van drie woonhuizen en nog gedeeltelijk zichtbaar damesmode Stevens. Dorpsstraat 82, 84, 86, 88 in Castricum, 1968. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De villa Dorpsstraat 82, in 1972 betrokken door makelaar Nicolaas van Amsterdam en zijn gezin, werd gebouwd in 1936. Volgens de overlevering zou dit woonhuis een voorloper hebben gekend, waarover een kleindochter van de hiervoor besproken bakker Jan Kuijs bijzonderheden verschafte. Jan Kuijs liet dit pand bouwen toen hij zich op latere leeftijd uit de bakkerij terugtrok en deze werd na een ingrijpende verbouwing in gebruik genomen door Cor Juffermans. Het bouwjaar van de woning zal rond 1915 hebben gelegen. Het pand heeft niet lang bestaan, want het werd afgebroken, omdat het te dicht aan de weg lag. Deze situatie toont de kadasterkaart uit 1930, waar de ligging van het pand op het perceel met kadasternummer 2610 is aangegeven.

Jan Kuijs bewoonde het pand met twee ongehuwde dochters, Anna (geboren 1880) en Maria (geboren 1887). Hij overleed in 1932 en heeft dus de bouw in 1936 van een nieuw, meer naar achteren gelegen woonhuis (zie kadasterkaart ca. 1970) niet meer meegemaakt, maar feit is dat als eigenaars en ook als eerste bewoners worden genoemd Anna en Maria Kuijs. Anna Kuijs overleed in 1954 en Maria Kuijs was nu nog de enige eigenaresse en bewoonster van het pand. Zij overleed in maart 1972. Wat de verkoop van het pand in dat jaar betreft, waren er vele erfgenamen in het spel, die Cornelis Admiraal machtigden om de verkoop aan Van Amsterdam tot stand te brengen.

Dorpsstraat 84, 86 en 86a (woningen)

Op een nog open stuk van de Dorpsstraat, in gebruik voor de land- en tuinbouw, werden in 1936 drie aaneengeschakelde woningen gebouwd. De eerste eigenaar was ene J. Vermande uit Baarn, die er niet zelf gewoond heeft, maar de woningen aanvankelijk verhuurde en later doorverkocht. Uit bewonerslijsten komt een reeks van bewoners naar voren, maar we hebben geen historisch belangwekkende feiten kunnen ontdekken en een opsomming heeft in het kader van dit artikel dus weinig zin.

Dorpsstraat 88 (Stevens Mode)

De damesmodezaak van Stevens, Dorpsstraat 88, in 1968.
De damesmodezaak van Stevens, Dorpsstraat 88, in 1968.

Op de hoek van de Dorpsstraat en Korte Cieweg, waar een lange tijd modezaak Stevens was gevestigd, stond volgens de kadasterkaart uit 1822 al een bescheiden huis (kadasternummer 383). De toenmalige eigenaar was kleermaker Willem Dop. Het pand bestond al in 1812 toen Willem Dop genoemd werd in een lijst van Castricummers betreffende de dorpsomslag, een belasting. Hij betaalde relatief weinig, waaruit we kunnen opmaken dat het een eenvoudig pand betrof, niet van het kaliber Kerkzicht of Zorgvlied.

Hoewel zijn naam Nederlands klinkt, was Willem Dop uit Duitsland afkomstig Hij werd geboren in het Duitse plaatsje Werpeloh in het koninkrijk Hanover. Hij overleed in 1846, 70 jaar oud. Zijn nalatenschap ging naar de in Duitsland wonende nazaten van zijn
(lees verder op pagina 80)


Jaarboek 34, pagina 79

Gerrit Res, voor zijn bakkerij, in 1900.
Gerrit Res, voor zijn bakkerij in 1900.
Het nieuwe onderkomen van bakkerij, woonhuis en winkel van Gerrit Res in 1928. In beschrijvingen wordt gesproken van een kapitaal herenhuis genoemd met een monumentale entree. Res had in elk geval het nodige personeel in dienst, want voor de bakkerij met paard en wagen de broodbezorgers Siem Wokke en Doris Kaandorp.
Het nieuwe onderkomen van bakkerij, woonhuis en winkel van Gerrit Res in 1928. In beschrijvingen wordt gesproken van een kapitaal herenhuis genoemd met een monumentale entree. Res had in elk geval het nodige personeel in dienst, want voor de bakkerij met paard en wagen de broodbezorgers Siem Wokke en Doris Kaandorp.

Jaarboek 34, pagina 80

beide broers. Zij verkochten het huis in 1847 aan de Castricumse Johanna de Jong, weduwe van Johannes Schlatter. Of zij er zelf heeft gewoond, is niet duidelijk, maar enkele jaren later was het pand in handen van familielid Dorothea Schlatter, gehuwd met de in 1813 in Den Haag geboren Jacobus Wedepoel, ook kleermaker. De familie Wedepoel-Schlatter woonde er geruime tijd en in de periode 1848- 1855 werden er hun vier kinderen geboren. In 1854 vestigde zich op dit adres vanuit Alkmaar nog de 17-jarige schoenmaker Joseph Bruijn.

In 1860 kocht de Castricumse aannemer Johannes Res een stukje grond van Dorothea Schlatter met de bedoeling er een huis op te bouwen. Na het overlijden van Johannes Res in 1881 erfde zijn weduwe Maartje Brakenhoff een pand dat in de plaats is gekomen van het huis waarin de kleermakerij van Wedepoel was gevestigd.
We nemen aan dat dit het huis is dat voorkomt op een foto uit 1900, waarin toen de bakkerij was gevestigd van Gerardus (Gerrit) Res, een zoon van Johannes Res en Maartje Brakenhoff.

In 1925 vond Gerrit Res, inmiddels de vijftig gepasseerd, dat het tijd was om zijn bakkerij nieuw leven in te blazen. Hij liet zijn bestaande pand slopen en opende in 1926 een nieuw onderkomen voor zijn bakkerij, winkel en woonhuis, een karakteristiek pand, dat in sommige beschrijvingen een kapitaal herenhuis wordt genoemd met een monumentale entree.

De nieuwe bakkerij van Gerrit Res.
De nieuwe bakkerij van Gerrit Res. Voor dit herenhuis met monumentale entree staan van links naar rechts de broodbezorgers Siem Wokke, Doris Kaandorp, Co met vader Co Res, knecht van Gerrit. Rechts naast Co staat met fiets de vader van Ab Rommel. Dorpsstraat 88 in Castricum, 1928. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Gerrit Res overleed in 1947. Zijn weduwe, Maria de Waard, bleef voorlopig nog op het adres Dorpsstraat 88 wonen. De bakkerij werd voorgezet door haar ongehuwde zoon, de 45-jarige Piet Res en ongehuwde dochter, de 41-jarige War Res.
Maria de Waard kwam in 1959 te overlijden en een jaar later overleed Piet Res.

Dit betekende het einde van het bakkersbedrijf. Het pand kreeg een nieuwe bestemming. Op de andere hoek van Dorpsstraat en Korte Cieweg was sinds 1958 de herenmodezaak van Jo Stevens gevestigd (Dorpsstraat 90). Om in te spelen op de vraag naar damesmode kocht Stevens het pand van Res en begon er een damesmodezaak. Uiteraard waren wel enkele verbouwingen noodzakelijk, maar die betroffen voornamelijk de winkel. Het uiterlijk van het pand aan de straatkant bleef vrijwel ongewijzigd.

Stevens damesmode.
Stevens damesmode. Dorpsstraat 88 in Castricum, 1975. Foto Henk Honing. Toegevoegd.

Een van de uitbreidingen betrof de stichting van een soort filiaal met mode voor jongeren, toepasselijk genaamd De Schuur, omdat het gevestigd was in een naar achter gelegen voormalige schuur en paardenstal van Res. Dit filiaal had een aparte ingang aan de Korte Cieweg en werd gerund door dochter Geke Stevens, die van jongs af aan betrokken was bij de zaak van haar vader en moeder.

Stevens herenmode.
Stevens herenmode. Dorpsstraat 90 in Castricum, 1965. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De panden van Stevens aan de overzijde van de Korte Cieweg, Dorpsstraat 90 en 92, kwamen in 1978, toen het echtpaar Stevens het na 20 jaar overigens voor gezien hield, in aanmerking voor sloop. Deze ging inderdaad door en leverde nieuwe winkelpanden op. Het pand Dorpsstraat 88 wist tot 1989 stand te houden, om toen ook plaats te maken voor nieuwbouw. Rond de nieuwbouw was door Stevens afgesproken dat zijn dochter Geke met echtgenoot Theo Sahuleka, Stevens Mode in het nieuwe pand zouden voortzetten. En dat is tot vandaag (2011) de dag de situatie.
Momenteel (2022): The Blue Barn.

Wim Hespe

Beeld in 2011 van damesmodezaak Stevens met appartementen, Dorpsstraat 88.
Beeld in 2011 van damesmodezaak Stevens met appartementen, Dorpsstraat 88.

Bronnen:

Archieven:

  • Gemeente Castricum: archief Bouw- en Woningtoezicht en bewonerskaarten;
  • Noord-Hollands Archief Haarlem: kadastrale gegevens betreffende Castricum;
  • Regionaal Archief Alkmaar: burgerlijke stand, bevolkingsregisters, kadastrale gegevens, notariële akten;
  • Werkgroep Oud-Castricum: fotoarchief, Nieuwsblad voor Castricum en De Castricummer, beschikbare nummers uit de periode 1925 tot heden.

3 oktober 2022

Baai Castricum (Jaarboek 34 2011 pg 64-66)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 34, pagina 64

Castricoms bay

Het eerste schip ‘Castricum’ van de Kamer Amsterdam van de Verenigde Oostindische Compagnie heeft na zijn aankomst in Batavia in juni 1639 de naam Castricum in twee opzichten een nieuwe plaats gegeven op de wereldkaart. De grote ontdekkingsreis van het fluitschip Castricum in 1643 heeft indirect geleid tot de vestiging van de naam ‘Kaap Castricum’ in de Koerillen. Tijdens de eerste etappe van die reis werd een baai aan de zuidkust van het noordoostelijke schiereiland van Celebes (nu Sulawesi) ‘Castricoms bay’ genoemd.

Tocht naar Celebes

Begin februari 1643 waren in Batavia de voorbereidingen voor een nieuwe expeditie naar het Noorden en Oosten van Japan gereed. Doel was om het gebied ten noorden van Japan te verkennen, de noordelijke doorvaart naar Amerika te vinden en definitief een antwoord te geven op de vraag of de veronderstelde Goud- en Zilvereilanden ten oosten van Japan werkelijk bestonden.

De reis werd ondernomen met twee schepen, de fluit ‘Castricumen het jacht ‘Breskens’. Commandeur was een man met jarenlange dienst in Oost-Azië en grote ervaring als schipper: Maerten Gerritsz. de Vries uit Harlingen (1589-1646). Hij was al twintig jaar in Azië en daar opgeklommen van matroos tot schipper. Overal in de Aziatische wateren had hij gevaren en bovendien als landmeter, cartograaf op Taiwan gewerkt.

Door de problemen die met de heersende oostenwinden werden ondervonden op de reis van 1639 naar de mythische Goud- en Zilvereilanden werd dit keer voor de route via Ternate gekozen langs de zuid- en oostkust van Celebes. Tijdens de hele reis valt op hoe nauwgezet De Vries de gegeven richtlijnen van zijn opdrachtgevers volgde en in de praktijk bracht: hij moest alle landen, eilanden, hoeken, bochten, inwijkingen, baaien, rivieren, droogten, banken, zanden, reven, klippen en rotsen die hij op zijn ontdekkingsreis zou tegenkomen, zorgvuldig noteren, op welke hoogte en breedte ze lagen en hoe men de beste ankerplaatsen op redes en baaien kon herkennen: “Alle landen, eylanden, hoecken, bochten, inwycken, baeyen, rivieren, drooghten, bancken, sanden, reven, clippen et rotsen, die in dese ontdeckinge … bejegenen en passeren sult, moeten Ued perfect carteren en beschryven …sorghvuldigh noterende op wat hooghte ofte breedte … op wat mercken men de beste anckerplaetsen in reden en baeyen vindt …”

Over het eerste deel van de ontdekkingsreis van Batavia naar Ternate is geen geschreven verslag bewaard. Wel bewaard zijn de zeekaarten van nog niet goed in kaart gebrachte gebieden, getekend door de tekenaar die De Vries juist voor dit doel had meegekregen.

In de ‘Atlas van Isaak de Graaf’ (ongeveer 1700) van alle vestigingen van de VOC, gedrukt voor de Heren Zeventien, staat de “Nieuwe kaart van de straat Bouton en de oostkust van Celebes met haare eilanden etc. … Gedaen ‘in fluytschip Castricum den 6 Maart 1643”. Het bijzondere van deze kaart is dat De Vries aan een baai aan de zuidkust van het noordoostelijke schiereiland van Celebes de naam ‘Castricoms bay’ heeft gegeven. Hier was een geschikte ankerplaats en kon uit de drie rivieren, die in de baai uitmonden, vers drinkwater worden ingenomen.

Op het kaartje is de baai met de voor de scheepvaart belangrijke gegevens afgebeeld.

Kaartje Nederlands Indië. De stippellijn geeft de route aan van Batavia naar Ternate. Daar waar de kust van het eiland Celebes wordt aangedaan, ligt baai Castricum.
Kaartje Nederlands Indië. De stippellijn geeft de route aan van Batavia naar Ternate. Daar waar de kust van het eiland Celebes wordt aangedaan, ligt baai Castricum.

Jaarboek 34, pagina 65

Vanaf dat moment is deze baai onder de naam van Baai Castricum bekend. Op een iets nieuwere VOC-kaart, die de route van Arnold de Vlaming in 1651 aangeeft, is een inzetkaartje van dezelfde baai, ‘Castercoms bay’, opgenomen met iets meer gedetailleerde gegevens over de diepten naar de ankerplaats toe en de drie rivieren die in de baai uitmonden.

Kaartje met Castricums bay.
Kaartje met Castricums bay.

De benaming kwam eerst alleen op de zeekaarten van de VOC voor, maar al gauw ook elders. De VOC probeerde wel het alleenrecht op de kaarten te houden, maar het illegaal kopiëren werd ook toen al toegepast. Nog geen 25 jaar na de reis van De Vries bleken ook de Engelsen al over een kopie te beschikken. In de verzameling kaarten van Alexander Dalrymple, waarschijnlijk uit 1807, is een Engelse kopie uit 1666 van de kaart opgenomen, zoals die door De Vries is getekend.

Kaartje met Castercoms Baij.
Kaartje met Castercoms Baij.

Ook na de ondergang van de VOC tot ver in de 19e eeuw komt de naam Castricums-Baai in reisbeschrijvingen van Nederlandse Gouverneurs Generaal en anderen en in atlassen voor. In stukken van het Nederlands bestuur uit de vorige eeuw komt de naam van de baai niet meer voor. Hij zal waarschijnlijk in de buurt van Kota Boena/Bunan gelegen hebben.

Een fluitschip is een snelle zeiler en kan veel vracht vervoeren.
Een fluitschip is een snelle zeiler en kan veel vracht vervoeren.

Het fluitschip Castricum

Het schip waarmee deze historische reis werd gemaakt, behoorde tot een konvooi van acht schepen dat op 12 januari 1639 van de rede van Texel naar de Oost vertrok voor rekening van de VOC. Het waren drie schepen van de Kamer Enkhuizen: de ‘Franeker’, de ‘Hert’ en de ‘Leeuwarden’ van respectievelijk 120, 200 en 550 ton. De vijf schepen van de Kamer Amsterdam hadden ongeveer dezelfde samenstelling: twee grote schepen, de ‘Amsterdam’ en de ‘Haarlem’ van 550 en 500 ton, het jacht ‘Lisse’ van 120 ton en de fluitschepen ‘Castricum’ en ‘Meerman’ van elk 200 ton.

Dit is het eerste VOC-schip dat de naam ‘Castricum’ draagt. In die tijd kwam het veelvuldig voor dat schepen die voeren voor rekening van de Kamer Amsterdam, werden genoemd naar plaatsen uit de omgeving. Zo vinden we ook de schepen ‘Gracht’ (Graft), ‘Heemskerk’, ‘Limmen’ en ‘Akersloot’.

Een fluitschip of kortweg fluit is een driemaster met een peervorm, heeft een breed ruim en een ronde achtersteven. Het heeft een lengte van ongeveer 40 meter en een breedte van 5 meter. Het schip is een snelle zeiler, kan veel vracht vervoeren en is ook geschikt voor heel ondiep water. Het heeft daarnaast het voordeel dat er een vrij kleine bemanning nodig is.


Jaarboek 34, pagina 66

Castricom's Bay van Celebes.
Castricom’s Bay van Celebes.

De Castricum vertrok met een bemanning van 53 zeelui en 25 soldaten en kwam al na ruim vijf maanden op 17 juni 1639, samen met de meeste andere schepen van dat konvooi, in Batavia aan. Het is een snelle en voorspoedige reis geweest. Het schip is daarna nooit meer naar Nederland teruggekomen, is al na een jaar of tien afgedankt en in 1651 in Amboina onttakeld. Fluitschepen blijken door hun ronde vorm niet goed bestand tegen het tropische klimaat; door de hitte barsten de sterk gebogen planken.

De eerste jaren van zijn verblijf in Azië maakte het schip als vrachtvaarder reizen naar Taiwan, Hirado in Japan, de voorloper van Deshima, en Cambodja. Pas uit die jaren is ook de eerste kapitein van het schip bekend. Symon Douwesz. wordt in 1640 genoemd als de schipper van de Castricum op zijn reis van Cambodja naar Hirado.

De meest interessante reis die de Castricum vanuit Batavia heeft ondernomen, is toch die van 1643. In 1978 heeft Simon Zuurbier erover geschreven (1e jaarboekje Oud-Castricum) en dan vooral over dat deel van de ontdekkingsreis dat tot doel had het gebied ten noorden van Japan te verkennen, in kaart te brengen en eventueel op te eisen voor de VOC. Het dagboek van de stuurman van de Castricum, Cornelis Jansz Coen, geeft er een uitvoerig verslag van.

Dankzij het gedegen werk van de kaarttekenaar tijdens die reis, zijn de namen van Castricoms Bay en Kaap Castricum aan de andere kant van de wereld voor het nageslacht bewaard gebleven.

Arnold van Gemert

Bronnen:

  • Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie / Comprehensive Atlas of the Dutch United East India Company. I. Atlas Isaak de Graaf (2006), III Indische Archipel en Oceanië (2008);
  • Verseput, J., De reis van Mathijs Hendriksz. Quast en Abel Jansz Tasman ter ontdekking van de Goud- en Zilvereilanden (1639), ’s-Gravenhage 1954;
  • Zuurbier, S.P.A., Kaap “Kastrikum” deel van een Russisch eiland, 1e Jaarboekje Oud-Castricum (1978).

3 oktober 2022

Ongevallen in Bakkum (Jaarboek 34 2011 pg 61-63)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 34, pagina 61

Twee tragische ongevallen in Bakkum

De gesloten begraafplaats op het terrein van het vroegere Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.
De gesloten begraafplaats op het terrein van het vroegere Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch.

Stilte heerst er op de in 1963 formeel gesloten begraafplaats op het terrein van het vroegere Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch in Bakkum. Zachtjes ritselen de bladeren aan de bomen en er klinkt gezang van bosvogels. Het is alsof bij het betreden van de paden het knisperen van de schelpen al te veel geluid maakt. Welke voorbije levens gaan er schuil achter enige raadselachtige teksten op grijze en soms verzakte grafstenen?

Op de begraafplaats bevinden zich onder meer graven van mensen die in de geschiedenis van Duin en Bosch en de Castricumse gemeenschap een belangrijke functie hebben vervuld. Zo is het graf van Dr. Jacobi, de grondlegger en de eerste geneesheer-directeur van Duin en Bosch, nog altijd aanwezig. Dat geldt ook voor het graf van Wilhelm E. van Keeken, destijds hoofd Economische Dienst van het ziekenhuis en medeoprichter van de Bakkumse tennisclub.
Ook liggen er jonge mensen begraven waarvan het overlijden diepe indruk heeft gemaakt op de plaatselijke bevolking. Hiertoe behoren de twee volgende tragische ongevallen in Bakkum.

Volgert Koeman en Johanna Maria Blei met hun twee kinderen Gerrit en Henk.
Volgert Koeman en Johanna Maria Blei met hun twee kinderen Gerrit en Henk.

De gebroeders Koeman

Op het eerste grafveld, links van het toegangspad, bevindt zich een graf met twee achter elkaar geplaatste stenen. Het is het graf van Gerrit en Henk Koeman, kinderen van Volgert Koeman en Johanna Maria Blei. Volgert was verpleger, die met zijn gezin nabij het ziekenhuis woonde in een van de zogenaamde ‘broederwoningen’. Hun zoon Gerrit, geboren op 23 januari 1916, overleed op 12 december 1921 als gevolg van een infectieziekte. Op de slecht leesbare grafsteen staat: ‘Hier rust onze lieve jongen Gerrit Koeman, Overleden 12 December 1921’.

Henk Koeman op 12-jarige leeftijd.
Henk Koeman op 12-jarige leeftijd.

Gerrit was nog geen 6 jaar oud. Zijn broer Henk kwam in 1929 op 12-jarige leeftijd op tragische wijze om het leven door een ongeval.

Voor de aanleg van de Prof. Winklerlaan en de bouw van enkele woonhuizen tegenover de huidige Antoniusschool is een stuk duinterrein afgegraven. In dit voormalige stukje duin, nabij het huis van zijn ouders, had Henk in de herfstvakantie met zijn vrienden een diepe kuil gegraven en deze afgedekt met boomstammetjes, takken, een oud vloerkleed en daar weer aarde bovenop.

Het werd een onzichtbare hut, die ook de maanden daarna door de jongens werd bezocht. Toen Henk op een bepaald moment alleen in de kuil was, stortte deze in. De andere jongens konden met hun blote handen weinig beginnen en renden naar de ouderlijke woning van Henk om hulp te halen. Helaas duurde dit te lang. Na enige tijd werd de jongen levenloos uit het zand gehaald.

Tiny van Vlaanderen-Boot (1925) kan zich het ongeval uit de verhalen van haar moeder nog goed herinneren:
“Wij woonden destijds naast het gezin Koeman, omdat mijn vader ook verpleger was bij Duin en Bosch. Mijn broers Joop en Cor waren vrienden van Henk en hadden meegeholpen aan het maken van de hut. De jongens waren daar erg enthousiast over. Ze hadden er allerlei dingen in verborgen en brandden er kaarsen. Toen de kuil was ingestort, waren mijn vader en die van Henk met behulp van buren lange tijd bezig om het zand weg te krijgen. Henk was echter niet meer te redden. Het werd daarna een


Jaarboek 34, pagina 62

vreselijke nacht. Wij hoorden door de muren onafgebroken het huilen van zijn moeder en zijn zusjes. Mijn moeder was er steeds om ze bij te staan en mijn broers waren totaal van streek. Zij beseften heel goed dat ze net aan de dood waren ontsnapt …”

Het is te begrijpen dat vader en moeder Koeman, hun twee dochters Mien en Truus en hun (tweede) zoon Gerrit na het plotselinge overlijden van Henk totaal ontredderd waren.

De grafstenen van de broertjes Gerrit en Henk Koeman.
De grafstenen van de broertjes Gerrit en Henk Koeman.

De grafsteen van Henk is er slecht aan toe, maar de tekst is nog goed te lezen en luidt: ‘Hier rust onze lieve jongen Hendrik Jacobus Koeman, Geboren 18/3 1917, Overleden 2/12 1929’.

Jantje Blei op een zomerse dag op het strand. Waarschijnlijk is hij in diezelfde zomer om het leven gekomen.
Jantje Blei op een zomerse dag op het strand. Waarschijnlijk is hij in diezelfde zomer om het leven gekomen.

Het ongeval met Jan Blei

Jan Blei was het vierde kind uit het huwelijk van Johannes Hendricus Blei en Catharina Cornelia Lute. Het gezin woonde aan de Dr. Jacobilaan.

Op 24 juli 1936 was Jan aan het spelen op ‘Het duintje’, dat tussen de Van der Mijleweg en de broederwoningen lag. Daar stonden houten radio-antennepalen, met aan de bovenkant een zinken kapje om inwateren tegen te gaan. Door onbekende oorzaak is een van die palen plotseling omgevallen, waardoor het hoofd van het spelende kind werd getroffen. Jan, die net 5 jaar was geworden, was op slag dood.

In 1937 werd Janny, het vijfde kind, geboren. Ook vader Blei was verpleger op Duin en Bosch.

Het graf van Jan Blei, in 1977 bezocht door een jong familielid.
Het graf van Jan Blei, in 1977 bezocht door een jong familielid.

Het zag er naar uit dat het graf van Jan niet meer gevonden kon worden, maar een foto uit 1977 bracht daar verandering in. Op de foto staat een gebroken zuil op een onderbouw. In die onderbouw zit aan de voorzijde een


Jaarboek 34, pagina 63

witmarmeren tekstplaat met het opschrift: ‘Hier rust onze lieveling Jan Blei, Geboren 10 Juli 1931, Overleden 24 Juli 1936’. Het grafmonument staat binnen een rechthoek van natuurstenen banden met daarop zes natuurstenen kettingpaaltjes. Op de foto staat ook een grafsteen met de naam Frans Bakker. Omdat die grafsteen er nog staat, kon het graf van Jan Blei worden gevonden. De zuil met de onderbouw bestaat niet meer, maar de tekstplaats ligt midden op het graf, verborgen onder afgevallen bladeren. Het graf wordt nog slechts gemarkeerd door de al eerder genoemde stenen banden met de kettingpaaltjes.

Jantje Blei, met de hond van de buren geportretteerd, in 1938 door Henri Braakensiek aan de hand van een foto.
Jantje Blei, met de hond van de buren geportretteerd, in 1938 door Henri Braakensiek aan de hand van een foto.

Een schilderij

Twee jaar na zijn dood is van Jan aan de hand van een foto een schilderij gemaakt. Toen dat een keer uit de lijst was gehaald, bleek het gesigneerd te zijn door de vrij bekende Henri Braakensiek met de toevoeging ’38. Braakensiek werd in 1891 in Amsterdam geboren. Hij maakte tekeningen en schilderijen van landschappen, stadsgezichten, figuren uit het mondaine leven, portretten en naakten. Zijn werk is zeer gevarieerd en zeker niet typisch Hollands, omdat hij beïnvloed werd door verschillende internationale stromingen. Henri Braakensiek is in 1941 te Amsterdam overleden.

Familierelatie

Opmerkelijk is dat tussen de zo ongelukkig getroffen gezinnen een familierelatie bestond.

Johanna Maria Blei, echtgenote van Volgert Koeman, en Johannes Hendricus Blei waren halfzus en halfbroer, met als gemeenschappelijke vader Hendrik Jacobus Blei.

De ouders Koeman-Blei hebben hun tweede kind Hendrik Jacobus, geheel volgens de traditie, vernoemd naar de vader van moeders kant.

De ouders Blei-Lute hebben, ook al volgens traditie, hun eerste kind Hendrik Jacobus naar de vader van vaders kant vernoemd.

Zonder elkaar gekend te hebben waren de jong overleden kinderen Koeman en Blei neven van elkaar.

Ernst Mooij
Hans Boot

Bronnen:

Met dank aan: Loes Wormsbecher-Blei, Janny Blei-Altena, Tiny Boot-van Vlaanderen en mevrouw H. Koeman-De Haan.

3 oktober 2022

Lommen, burgemeester (Jaarboek 34 2011 pg 49-60)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 34, pagina 49

Wie was … burgemeester Lommen

Cornelia (Corry) van Geffen - Lommen met op schoot haar dochter Catharina Geertruida (Toos) van Geffen. Daarachter haar stiefmoeder Cateau Lommen-Sauveur en links haar broer Piet Lommen en de hond Castor. De foto dateert uit 1908, toen Piet Lommen 23 jaar was.
Cornelia (Corry) van Geffen-Lommen met op schoot haar dochter Catharina Geertruida (Toos) van Geffen. Daarachter haar stiefmoeder Cateau Lommen-Sauveur en links haar broer Piet Lommen en de hond Castor. De foto dateert uit 1908, toen Piet Lommen 23 jaar was.

Op 10 november 1936 overleed burgemeester Lommen op 51-jarige leeftijd. De kerkklokken luidden om zijn overlijden bekend te maken. De Castricummer Courant verscheen nog diezelfde dag met een extra editie.

De gemeenteraad kwam ‘s avonds in een bijzondere zitting bijeen als eerbetoon aan de overledene. De raadzaal was in een rouwzaal herschapen met zwarte draperieën en omfloerste lampen. Iedereen was zeer onder de indruk.

Voor de begrafenis op 13 november op het kerkhof bij de rooms-katholieke Pancratiuskerk liep het hele dorp uit. De burgemeester was door zijn eenvoud en vriendelijkheid zeer geliefd. Castricum had een goede en sympathieke burgemeester verloren.

Heel wat jaren heb ik (Niek Kaan) in het raadhuis aan de Dorpsstraat gewerkt. Vanuit het raam zag je de oude kerk en her en der in het gebouw hingen oude foto’s en portretten. Heden en verleden liepen in elkaar over. Op zekere dag kwam er iemand binnen, die me vertelde dat hij de ‘vorige’ burgemeester nog had gekend. Dat zou dan burgemeester Smeets moeten zijn, dacht ik. Die was intussen al lang gepensioneerd. Nee, zei de man, ik bedoel burgemeester Lommen. De van een straatnaam bekende burgemeester die in 1936 was overleden.

Toen realiseerde ik me dat zijn ambtsperiode nog niet zo heel ver achter ons lag en dat het een interessante tijd was in de geschiedenis van de gemeente. Kortom Lommen kwam op het lijstje van ooit nog eens te onderzoeken personen.

De brandweerkazerne. Boreelstraat, Burgemeester Lommenstraat.
De brandweerkazerne. Boreelstraat, Burgemeester Lommenstraat in Castricum. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

Wie was die man achter de ‘Burgemeester Lommenstraat’? Via internet zijn al veel gegevens te achterhalen. Piet Lommen is in 1885 in Tilburg geboren in een gerespecteerde katholieke fabrikantenfamilie. Vader Max en diens broer Leo vormen de directie van een vernis- en verfstoffenfabriek die in 1853 door hun grootvader is opgericht. Op zijn 12e jaar verhuist Piet samen met zijn oudere zuster Cornelia en hun ouders naar een statige woning aan de Groesbeekseweg in Nijmegen. In die stad zal hij het voortgezet onderwijs gevolgd hebben. Een zware slag overkomt het gezin als moeder Geertruida in augustus 1899 op 39-jarige leeftijd overlijdt als gevolg van brandwonden, die ze oploopt bij een ongeval.

Haar overlijden is een grote schok voor vele Tilburgers, zoals ook wel blijkt uit een krantenbericht over haar begrafenis.
“Meer dan bij andere gelegenheden maakte de lange stoet, die het lijk van het Tilburgse station naar de kerk van het Goirke begeleidde, een werkelijk triestige en somberen indruk. Een jong, schoon leven, in den vollen bloei geknakt en weggerukt door een rampzalig ongeluk. Was het daarom wonder, dat zoo talrijk velen de laatste eer wilden bewijzen, aan haar, die allen hoogachtten.”

De graven van Geertruida Lommen-Spigt en andere familieleden zijn nog steeds te vinden op de begraafplaats ‘t Goirke in Tilburg en worden als monumenten gewaardeerd en bewaard.

Vader Max hertrouwt een jaar later met Catharina (Cateau) Sauveur en zij neemt de zorg voor het gezin over. Ze krijgen in 1902 samen nog een zoontje, dat ook Max genoemd wordt. Het jongetje overlijdt nog voor het een half jaar oud is. Tragisch is dat vader Max enkele maanden later ook komt te overlijden, net als zijn eerste echtgenote op 39-jarige leeftijd. Het voor hem tweede huwelijk heeft nog geen drie jaar geduurd.

Piet en Cornelia moeten dus op 17- en 19-jarige leeftijd hun beide ouders missen. Cornelia gaat als eerste het huis uit en trouwt in 1905 in Rotterdam met de graanhandelaar Jacobus Julius van Geffen. Piet Lommen en zijn stiefmoeder Cateau zijn nu op elkaar aangewezen. Zij zou in zijn verdere leven een belangrijke rol spelen.


Jaarboek 34, pagina 50

Levensloop Petrus (Piet) Henricus Leo Josephus Lommen

  • 10 september 1885 te Tilburg geboren (zijn zuster Cornelia op 28 februari 1884);
  • 30 september 1897 verhuizing naar Nijmegen;
  • 5 augustus 1899 moeder Geertruida Lommen-Spigt overleden;
  • 26 september 1900 vader Max hertrouwt met Cateau Sauveur;
  • 25 april 1903 Max Lommen overleden;
  • 1905 Piet volontair secretarie gemeente Valburg;
  • 1 november 1909 ambtenaar ter secretarie Valburg;
  • 26 maart 1914 burgemeester van Ursem;
  • 1 augustus 1918 burgemeester van Castricum;
  • 10 maart 1919 legt de eerste steen voor de ambtswoning;
  • 16 augustus 1919 huwelijk met Emma Maury (1897-1960);
  • 1 februari 1931 viering 12,5 jarig ambtsjubileum;
  • 10 november 1936 overleden en begraven te Castricum (Emma overleed 4 november 1960 in Den Haag en is in hetzelfde graf begraven).

Voor de familie Lommen is het een bewogen tijd rond de overgang van de 19e naar de 20e eeuw. De verf- en vernisfabriek van de Gebroeders Lommen wordt opgeheven. Na het overlijden van Max Lommen en het vertrek in 1908 van zijn broer naar Antwerpen is het snel gedaan met het bedrijf. Problemen met de aanvoer van grondstoffen als gevolg van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zullen de ondergang hebben bespoedigd.

Briefhoofd stoomfabriek.
Briefhoofd stoomfabriek.

De stoomfabriek van verfwaren en vernissen van de Gebroeders Lommen is opgericht in 1853 door de grootvader van Piet Lommen, Henri Lommen samen met zijn halfbroer Frans. In 1874 namen twee zoons van Henri de leiding over. Het waren de vader van Piet Lommen, Maximinus (Max) en zijn broer Leo.

De firma verwierf in 1880 het recht om het predicaat hofleverancier te voeren. De fabriek is op enkele adressen in Tilburg gevestigd geweest. Vernissen werden gemaakt door het oplossen en uitsmelten van natuurgommen. Het gebeurde in het begin door verwarming van de grondstof in combinatie met lijnolie in koperen potten op open vuren. De fabriek draaide goed en had verschillende depots, onder andere in Hoorn.

Personeelsleden bleven lang in dienst. Zoals Willem de Rooij die in 1903 zijn 50-jarig jubileum bij het bedrijf en de familie vierde. Hij mocht een rijtoer door de stad maken en kreeg van de directeuren een gouden horloge en een pendule. Het kantoorpersoneel schonk hem een hanglamp en de werklieden gaven hem een mooie meerschuimen tabakspijp.

Directeur Max Lommen (39) overleed in datzelfde jaar. Zijn broer vertrok met zijn tweede vrouw in 1908 naar België. Dat was het begin van het einde van de fabriek. Het gebouw staat er gedeeltelijk nog en is een bowlingcentrum geworden.

De nog jonge burgemeester Lommen van de gemeente Ursem.
De nog jonge burgemeester Lommen van de gemeente Ursem.

Naar Ursem

Piet Lommen kiest voor het openbaar bestuur. Hij wordt in 1905 volontair op het gemeentehuis van Valburg bij Nijmegen, tegenwoordig deel van de gemeente Overbetuwe. Salaris krijgt hij dan nog niet. Het kwam vaak voor dat aankomend ambtenaren voor hun opleiding moesten betalen en waarschijnlijk heeft hij die situatie ook ervaren. Hij raakt steeds meer thuis in de gemeenteadministratie en zal ongetwijfeld zijn diploma’s hebben behaald. Informatie daarover hebben we niet kunnen vinden. In 1909 ontstaat er een vacature in Valburg en per 1 november van dat jaar krijgt hij een officiële aanstelling als ambtenaar ter secretarie. Korte tijd later volgt ook zijn benoeming tot ambtenaar van de burgerlijke stand.


Jaarboek 34, pagina 51

Het is kennelijk de juiste weg naar het burgemeesterschap. Hij solliciteert en op 26 maart 1914 wordt Piet Lommen geïnstalleerd als burgemeester van de 1134 inwoners tellende gemeente Ursem. De provincie Noord-Holland, West-Friesland in het bijzonder, heeft hem misschien wel speciaal aangetrokken, omdat zijn moeder Geertruida Spigt in Medemblik is geboren.

De nieuwe burgemeester van Ursem is nog maar 29 jaar oud en nog steeds vrijgezel. Hij vindt een kosthuis bij schilder Willem Stroomer in het dorpje Rustenburg. Het karakteristieke huis met klokgevel, waarin hij woonde, is er nog steeds te bewonderen.

Natuurlijk bekijken de dorpelingen de jongeman uit het zuiden eerst wat afstandelijk; niet ongebruikelijk voor West-Friezen, maar Lommen weet de mensen door zijn vriendelijkheid al vlug voor zich in te nemen.

Een maand na zijn installatie zit hij voor het eerst van zijn leven een raadsvergadering voor. Een van de agendapunten is een discussie over de oprichting van een gemeentelijk elektriciteitsbedrijf, een onderwerp dat hem zijn hele carrière bezig zou houden. Ook komt in zijn ambtsperiode de vervanging van het raadhuis aan de orde. Lommen heeft een groot aandeel in de voorbereiding van het besluit om de leegstaande dokterswoning als raadhuis in gebruik te nemen.

Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog heeft Lommen in Ursem met veel problemen te maken, zoals de mobilisatie en de voedselschaarste.

Lommen doet het kennelijk zo goed dat hij al in 1918 wordt gepromoveerd naar de dan 4.100 inwoners tellende gemeente Castricum. Veel lovende woorden vallen hem bij zijn afscheid ten deel vanuit de gemeenteraad van Ursem:
“Voor een ieder was U voorkomend en welwillend en had u steeds een vriendelijk woord. De algemene opvatting is, konden wij hem maar behouden. Wij hopen dat u dezelfde genegenheid in Castricum zult ondervinden. Het spijt ons dat u heengaat, toch wensen wij slechts datgene wat uw geluk kan bevorderen.”

Op 1 augustus 1918 wordt Piet Lommen enthousiast in Castricum ontvangen. Staande in de open koets de nieuwe burgemeester en zijn stiefmoeder Cateau Lommen - Sauveur. Door zijn martiale uniform en lange baard is ook veldwachter Koelewijn goed herkenbaar.
Op 1 augustus 1918 wordt Piet Lommen enthousiast in Castricum ontvangen. Staande in de open koets de nieuwe burgemeester en zijn stiefmoeder Cateau Lommen-Sauveur. Door zijn martiale uniform en lange baard is ook veldwachter Koelewijn goed herkenbaar.
Pieter Koelewijn, rijksveldwachter van 1908 tot 1934.
Pieter Koelewijn, rijksveldwachter van 1908 tot 1934. Hij woonde met zijn gezin in de Schoolstraat. Omdat hij niet uit het dorp wilde verhuizen, was hij brigadier titulair, wat betekende dat hij wel de rang had maar niet het bijbehorende salaris. In september 1908 werd hij geplaatst in Bakkum en ging wonen in de toen nieuw gebouwde politiepost aan de Van Oldenbarneveldweg. Het was een grote, sterke man met een grote baard, die in zijn uniform indruk maakte. Hij had het vertrouwen van de Bakkummers. Bij zijn 25-jarig jubileum kreeg hij van de bevolking een gouden horloge met inscriptie. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Warm welkom in Castricum

In Castricum wacht burgemeester Lommen op 1 augustus 1918 een grootse ontvangst. Zijn stiefmoeder Cateau Lommen-Sauveur vergezelt hem. Ze worden bij de gemeentegrens opgewacht door leden van de gemeenteraad en notabelen als pastoor Engering, dominee Poelgeest en dokter Schoonhoff. In een open koets gaat de tocht vervolgens verder naar het raadhuis. Schoolkinderen staan langs de Dorpsstraat en zwaaien enthousiast met vlaggetjes. De fanfare draagt bij aan een feestelijke sfeer. Castricum presenteert zich op zijn best.

Burgemeester Lommen en zijn stiefmoeder staande voor het bordes van het raadhuis.
Burgemeester Lommen en zijn stiefmoeder staande voor het bordes van het raadhuis.

In zijn eerste toespraak dankt Lommen voor de hartelijke verwelkoming. Hij belooft zijn taak uit te oefenen zonder daarbij onderscheid te maken tussen politieke of godsdienstige gezindte.

Er is genoeg te doen in de gemeente. De enige (openbare) lagere school naast het gemeentehuis puilt uit. Er moeten


Jaarboek 34, pagina 52

zelfs klassen gebruik maken van café Van Benthem. De stoomtram perst zich nog door de Dorpsstraat. Er is geen waterleiding en er is sprake van distributie van levensmiddelen. Er zijn veel onverharde of slechts met sintels verharde wegen, er is geen riolering, nauwelijks elektriciteit en geen vuilnisophaaldienst. Straatverlichting is zeldzaam. In het slootje langs de Dorpsstraat voor de woningen van notaris Stuyt en de directeur van de zuivelfabriek kan je nog kikkers vangen. Aan tuberculose sterven in 1919 veertien inwoners en tientallen dorpelingen worden verpleegd in sanatoria of in ligtenten op het eigen erf.

Rechts de ambtswoning en de daarnaast gebouwde witte villa’s, die de namen Solana, Eduarda, Jacoba en Flora kregen. Toen kapitein Rommel de villa Solana betrok, werd die omgedoopt in Toba; het eerste schip waarop hij kapitein werd.
Rechts de ambtswoning en de daarnaast gebouwde witte villa’s, die de namen Solana, Eduarda, Jacoba en Flora kregen. Toen kapitein Rommel de villa Solana betrok, werd die omgedoopt in Toba; het eerste schip waarop hij kapitein werd.

De ambtswoning

De gemeente heeft geen woning voor de nieuwe burgemeester. Zijn voorganger, de in Castricum geboren en getogen landbouwer Johannes Mooij, had in de Dorpsstraat een eigen huis. Lommen gaat dus net als in Ursem op kamers wonen. Al snel geeft hij te kennen dat hij trouwplannen heeft en dus een woning nodig heeft. Een ambtswoning wordt een goede investering geacht en in oktober 1918 besluit de raad tot de bouw van een representatieve villa op een terrein tegenover het station.

Aannemer J. Weel verwerft de opdracht voor 20.420 gulden. De eindafrekening zou uiteindelijk een bedrag laten zien van 27.223 gulden. Het is in Castricum het eerste huis dat voorzien is van elektriciteit.

De eerste steen van de ambtswoning aan de Stationsweg.
De eerste steen van de ambtswoning aan de Stationsweg.

Burgemeester Lommen legt op 10 maart 1919 de eerste steen. Op 16 augustus van hetzelfde jaar trouwt hij in Den Haag met de 22-jarige Emma Françoise Rosabel Marie Maury. Ze is 12 jaar jonger dan haar man en dochter van een bankier en commissionair in effecten.

Nog voor ze vertrekken voor een korte huwelijksreis, plaatst Lommen een advertentie in een regionaal blad, waarin hij sollicitanten oproept voor een ‘rooms-katholieke dienstbode goed kunnende koken’. Emma zou zich helemaal kunnen wijden aan haar taak als burgemeestersvrouw.

In verband met de terugkomst van de huwelijksreis van het jonge paar, worden in het dorp feestelijkheden op touw gezet. Een comité van vooraanstaande burgers krijgt 200 gulden van de gemeenteraad voor de organisatie. Daarnaast wordt de jaarlijks kermis vervroegd. De Castricumse gemeenschap zorgt voor een warm welkom.

De stiefmoeder van de burgemeester gaat ook in het dorp wonen. Ze betrekt in 1925 een nieuwe woning in de Burgemeester Mooijstraat, naast het postkantoor op de hoek met Geelvinckstraat. De ijssalon van Bank Beentjes was er later gevestigd en nu (in 2011) is er printerinkt te koop.

Coba Brandjes, die nog steeds in de Burgemeester Mooijstraat woont, liep vroeger vaak langs het huis. Toen lag er nog een kleine tuin voor. “Als je naar binnen keek zag je hoe mooi de meubels allemaal glommen. Mevrouw was een deftige dame: het was net koningin Wilhelmina.”
Zij ziet haar nog op zondagochtend in de auto stappen als het burgemeestersechtpaar haar kwam ophalen om naar de kerk te gaan.
“Het was de elite van het dorp. We keken erg op tegen die mensen.”

Emma Lommen-Maury en ‘de Weensche kinderen’

Emmy, zoals ze meestal wordt genoemd in plaats van Emma, komt uit Den Haag in een voor haar vreemd dorpje terecht. Ze is opgeleid als onderwijzeres, een beroep dat je als gehuwde vrouw niet kon uitoefenen. Ze doet haar best om vertrouwd te raken met de dorpsgemeenschap. De stiefmoeder van haar man steunt haar zoveel mogelijk. Kinderen zou het echtpaar niet krijgen.

Sociaal werk ligt de burgemeestersvrouw na aan het hart en er dient zich al vlug een mooie taak aan. Direct na de Eerste Wereldoorlog is er hongersnood in Oostenrijk en Hongarije. Veel kinderen uit Wenen en Boedapest lijden daaronder. Vanaf 1919 worden duizenden kinderen voor een paar maanden naar Nederland gehaald om aan te sterken.

Een plaatselijke afdeling van het rooms-katholieke Huisvestingscomité met mevrouw Lommen-Maury als ‘presidente’ komt in Castricum in actie. Vooral Weense kinderen worden hier opgevangen en zo goed mogelijk verzorgd. Sommige bevalt het zo goed dat ze bij hun pleegouders blijven. Zo komt het dat hier nog steeds enkele van oorsprong Oostenrijkse families wonen (De Amsterdamse


Jaarboek 34, pagina 53

Miep Gies, die de familie van Anne Frank hielp onderduiken, is wel een van de bekendste ‘Wienerferienkinder’ – red: Weense vakantie kinderen). Burgemeester Lommen krijgt een eremedaille van het Oostenrijkse Rode Kruis voor de gastvrijheid die de kinderen in de gemeente hebben ondervonden.

Emma Lommen-Maury (1897-1960).
Emma Lommen-Maury (1897-1960).

Mevrouw Lommen is al enkele jaren voorzitter van de plaatselijke afdeling van de rooms-katholieke Vrouwenbond als ze in april 1923 wordt gekozen in het bondsbestuur in het bisdom Haarlem. Ook in die organisatie is ze heel actief.

Juffrouw Vahl.
Juffrouw J.J. Vahl, geboren 1882, was een vroedvrouw. Zij verongelukte met haar vervoermiddel onder de tram van het ziekenhuis. Op de begraafplaats bij de Hervormde Kerk staat een zuil met haar overlijdensdatum 31 juli l931. De grafsteen is geschonken door de vrouwen van Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Samen met de dames Aukes en Leenaers organiseert ze een inzameling voor de oprichting van een grafmonument bij de dorpskerk voor verloskundige juffrouw Vahl, die op 31 juli 1931 door een aanrijding met de tram van het ziekenhuis Duin en Bosch om het leven is gekomen. Het tijdens een plechtige bijeenkomst onthulde monument, een gebroken zuil, staat op het noordelijk deel van de begraafplaats bij de dorpskerk. Op de voet staat de tekst: ‘Deze steen werd haar geschonken door de vrouwen van Castricum’.

Piet Ooms en de kat van mevrouw Lommen

Dienstbode Geert de Graaf ontdekte een keer dat de kat van de burgemeester had gepoept op het bed van het echtpaar. Zij zei tegen mevrouw Lommen dat ze het één keer zou opruimen, maar dat de kat echt weg moest als het nog eens zou gebeuren. Het gebeurde toch weer en Geert besloot Piet Ooms te laten komen. Piet handelde onder andere in dierenhuidjes.

Hij kwam aan de deur en de kat werd gelokt. Mevrouw Lommen kwam vragen wat er aan de hand was. Ze zag tot haar schrik de kat in de handen van Piet Ooms en riep: “Hier met dat beest.” Piet reikte haar het dier aan, maar de levensgeesten waren al geweken. Volgens de overlevering viel mevrouw Lommen flauw in de gang. Geert de Graaf was vast een goede dienstbode, want ze heeft er nog lang gewerkt.

Notabelen

Thomas (Tom) Stuyt (93), zoon van notaris Stuyt, herinnert zich ‘oom Piet en tante Emmy’ nog heel goed. Oom Piet zag hij als een bedachtzame, rustige man en tante Emmy, die het goed met zijn moeder kon vinden, was een ‘levenslustige Haagsche tante’. Het burgemeestersechtpaar en ook dokter Schoonhoff, dokter Leenaers en zijn vrouw, pastoor Engering en mevrouw Benders, echtgenote van de directeur van Duin en Bosch, komen vaak bij Tom’s ouders op bezoek voor een praatje en een glaasje.

Notaris J.P. Stuyt.
Notaris J.P. Stuyt. Dorpsstraat 1 in Castricum. Overleden in 1938 op 57 jarige leeftijd. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De notabelen hebben zo hun eigen kringetje. Tussen de leefwereld van de autochtone hardwerkende arme dorpelingen en die van de notabelen zit een wereld van verschil die moeilijk overbrugd kan worden. Ze blijven feitelijk vreemdelingen in het dorp en dat geldt ook voor de kinderen.

Tom Stuyt verbaast zich erover dat de dorpsjongens altijd op klompen lopen. Zijn vader legt hem uit dat ze vaak door de modder moeten baggeren en voegt eraan toe: “Ze hebben trouwens geen geld om schoenen te kopen.”

Zijn ouders merken dat hij erg ‘boers’ begint te praten. Vooral zijn moeder is bezorgd over het ‘verwerpelijke’ dialect dat hij snel oppikt. Tom’s onderwijs baart ook zorgen. Als het ‘plukkerstijd’ is in juni, moeten de kinderen aan het werk op de akkers van hun vaders om bonen en aardbeien te plukken en krijgen ze vrij van school. Zo kan het niet langer. Tom wordt na het vierde leerjaar van de katholieke dorpsschool gehaald en naar een internaat in Amersfoort gestuurd, waar voor hem een ander leven begint.

Lommen in de slag met de gemeenteraad

Net als in Ursem wachten de gemeenteraadsleden van Castricum eerst eens af wat voor vlees ze in de kuip hebben. Ze moeten wennen aan de nieuwe man, die in tegenstelling tot oud-burgemeester Mooij niet als een van hen wordt beschouwd. Lommen wordt op vele manieren op de proef gesteld.

Het voorstel om het secretariepersoneel van twee naar drie vaste ambtenaren uit te breiden, wordt kort na zijn aantreden al afgestemd. Een tijdelijk ambtenaar vindt de raad wel mooi genoeg. Uiteindelijk lukt het Lommen toch om de raad te overtuigen.

De oude raadsleden verzetten zich tegen alles wat ze beschouwen als nieuwlichterij. “We zullen die Lommen wel klein krijgen.”

De samenstelling van de raad begint wel te veranderen. Voor 1919 bestond er nog een financiële drempel om te mogen stemmen, maar in dat jaar wordt het algemeen kiesrecht ingevoerd. De raad bestaat dan uit vijf leden van de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP), en de combinatie CHU-ARP en de SDAP hebben ieder een zetel. De overwegend rooms-katholieke bevolking stemt natuurlijk vooral op de kandidaten van de RKSP, maar behalve katholieke raadsleden met een agrarische achtergrond worden ook twee verplegers van Duin en Bosch en een kantoorbediende in de raad gekozen.


Jaarboek 34, pagina 54

Installatie van burgemeester Lommen.
Installatie van burgemeester Lommen. Zittend van links naar rechts: Piet Kuijs (raadslid), Hendrik Oostveen (gemeentesecretaris), Kees Spaansen (raadslid), mevrouw Lommen (stiefmoeder burgemeester), burgemeester Lommen en de raadsleden Piet Valkering, Gerrit Kuijs, Gerrit Louter, Piet Twisk. Staand van links naar rechts: dominee Van Poelgeest, oud-wethouder Joseph Goes, oud-burgemeester Jan Mooij, een familielid van burgemeester Lommen, mevrouw Van Benthem, Herman van Benthem en nog een familielid van de burgemeester.

Bij de installatie van de raad op 2 september 1919 spreekt de burgemeester zijn vreugde uit over de evenredige vertegenwoordiging van alle inwoners. Hij bindt de raadsleden op het hart steeds zaken van personen te scheiden.

Het zal hem zijn tegengevallen dat de raad niet zo meegaand is en regelmatig de hakken in het zand zet. De oorspronkelijke Castricummers en Bakkummers kunnen het maar moeilijk zetten, dat nieuwe, niet-katholieke inwoners in de gemeentehuishouding een woordje meespreken en daardoor is de raad vaak verdeeld in twee kampen.

Ook speelt nog het verschil tussen Bakkummers en Castricummers. Zoals raadslid Aukes eens zei: “Er heerscht nog maar steeds het idee dat het twee soorten menschen zijn.”

Lommen kan zich best voorstellen dat het de hier geboren en getogen raadsleden moeite kost om zich aan te passen aan de zich snel wijzigende omstandigheden, maar hij houdt de raad steeds voor dat iedereen onontkoombaar met de tijd mee moet gaan. Hij hamert er vaak op dat raadsleden het gemeentebelang hebben te dienen en zich niet moeten laten leiden door privé-belangen.

De R.-K. Geitenfokvereniging Castricum in 1920. Menig Castricummer is nog met geitenmelk groot gebracht.
De rooms-katholieke Geitenfokvereniging Castricum in 1920. Menig Castricummer is nog met geitenmelk groot gebracht. Achter de tafel zitten Zonneveld, geestelijk adviseur kapelaan Leesberg, burgemeester Lommen, Jan Zonneveld en Willem Schermer.

Verzuiling

Meer dan 80 procent van de inwoners is katholiek en de geestelijkheid heeft grote invloed. Gemengde verkering (red: katholiek met protestant) is hoogst bedenkelijk. Katholieken moeten ‘roomsch’ in alles zijn.

De gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs in 1917 is een belangrijke stap. Nu hoeven katholieken helemaal nauwelijks meer buiten de eigen kring te komen. Op allerlei gebied worden katholieke organisaties opgericht; van rooms-katholieke Middenstandsvereniging en rooms-katholieke Coöperatieve Veilingvereniging tot rooms-katholieke Geitenfokvereniging. Van algemene verenigingen dienen katholieken zich afzijdig te houden. Adverteren in niet-katholieke bladen wordt verboden.

In de raad zijn er dikwijls aanvaringen met de niet-katholieke minderheid, bijvoorbeeld als het om subsidies of om benoemingen gaat. Van katholieke raadsleden wordt verwacht dat zij de katholieke belangen altijd voor laten gaan.

Wethouder Hemmer stelt dat de kerkelijke overheid geen verwijt treft dat zij althans de jeugd in eigen kring opgevoed wil zien, want zegt hij, het gevaar van gemengde huwelijken en geloofsafval (red: niet meer bij het kerkelijke geloof willen horen) is niet denkbeeldig. Hij voegt er aan toe dat hij persoonlijk de omgang met andersdenkenden wel op prijs stelt.


Jaarboek 34, pagina 55

Bidprentje van Pastoor Engering.
Bidprentje van Pastoor Engering. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Hoezeer burgemeester Lommen ook probeert een neutrale positie in te nemen, hij komt toch onder vuur, nadat hij een vereniging waarschuwt dat hij de vergunning voor een toneelvoorstelling met bal na zal intrekken als de ernstig zieke pastoor Engering zou komen te overlijden.
“De toonen van de dansmuziek in het centrum van de gemeente zouden laat in den avond naar buiten uitklinken wat aanstotend zou zijn voor het overgroote deel van de bevolking.”

Hij wordt daar stevig op aangevallen door de SDAP-raadsleden, die hem verwijten als katholiek burgemeester te hebben gehandeld. Zijn reactie is dat hij bij het overlijden van de dominee hetzelfde zou hebben gedaan. De verhoudingen zijn gespannen en het wantrouwen tussen de partijen in de raad is groot. Het is maar goed dat Lommen een voorzitter is die de vergaderingen goed in de hand houdt.

‘Castricum Vooruit’

Piet Lommen denkt dat het voor de toekomst van het dorp goed is om zoveel mogelijk mensen bij het groeiproces te betrekken. Op 12 september 1919 nodigt hij ‘neringdoenden en burgers’ uit om te komen tot oprichting van een vereniging die vooruitgang op alle gebied van Castricum beoogt. De naam moet dan ook luiden ‘Castricum Vooruit’.

Voorpagina VVV-gids Castricum Vooruit.
Voorpagina VVV-gids Castricum Vooruit. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Hij houdt de ruim 50 aanwezigen voor dat een vereniging die zich bezig houdt met bevordering van vreemdelingenverkeer, aantrekking van industrie en uitbreiding van de gemeente, een grote rol kan spelen. Castricum is veel te afhankelijk van de tuinbouw en heeft ook andere inkomstenbronnen nodig. Van politiek moet de nieuwe club zich verre houden.

Het lijkt er toch wel op dat Lommen steun zoekt voor zijn plannen en de gemeenteraad wil beïnvloeden. Er wordt in de eerste vergadering een voorlopig bestuur gekozen, waarvan gemeentesecretaris Van Lunen de eerste secretaris wordt. De vergadering is zo enthousiast over het initiatief dat burgemeester Lommen zich al direct een benoeming tot ere-voorzitter moet laten welgevallen.

De burgemeester is vaak aanwezig bij de vergaderingen van het dagelijks bestuur van zijn geesteskind. Hij treedt persoonlijk op als voorzitter van de redactie van een prachtige ‘Gids voor Castricum’ die in 1925 wordt uitgegeven.

Hoe het de vereniging verder is vergaan, is beschreven in het artikel ‘VVV Castricum 90 jaar’ in het 32e Jaarboek.

Zeeweg

In 1925 is het tweede deel van Zeeweg gereedgekomen. Eindelijk kan het strand via een bestrate weg bereikt worden. Lommen en ́Castricum Vooruit́ hebben zich daar heel sterk voor gemaakt. Het enthousiasme in de gemeenteraad was aanvankelijk niet zo groot.

De opening van de verharde Zeeweg in 1925 door burgemeester Lommen was een hoogtepunt in de geschiedenis van Castricum.
De opening van de verharde Zeeweg in 1925 door burgemeester Lommen was een hoogtepunt in de geschiedenis van Castricum.

De feestelijke opening op 19 mei 1925 is een hoogtepunt voor de gemeente en zeker voor Lommen. Na een ontvangst op het raadhuis worden de genodigden met auto’s naar het Commissarishuis gebracht, dat ter hoogte van het tegenwoordige kampeerterrein stond. Timmerman Anton Borst heeft daar gezorgd voor een erepoort. Lommen houdt een toespraak waarin hij het grote belang van deze gebeurtenis voor de toeristische ontwikkeling van de gemeente benadrukt. Vervolgens heffen de genodigden het glas op de toekomst, waar iedereen verwachtingsvol naar uitkijkt. Dan gaat de stoet in optocht naar het strand. De beide muziekkorpsen ‘Door Inspanning Uitspanning’ van Duin en Bosch en de patronaatsfanfare ‘Sint Aloysius’ zetten hun beste beentje voor.

Openbare zedelijkheid

Door de nieuwe weg neemt het strandbezoek sterk toe en veel neringdoenden pikken daar een graantje van mee. De openbare zedelijkheid op het strand is echter een gevoelige zaak. Dat blijkt ook wel als de SDAP-raadsleden Schipper en Hellinga voorstellen om het verbod tot pootjebaden op te heffen. De recreanten krijgen van de strandpolitie al heel snel een waarschuwing als er iets bloots te zien is en dat is niet bevorderlijk voor een ontspannen strandbezoek.

Burgemeester en wethouders willen niet van het verbod af, maar kiezen wel voor een soepele toepassing. Lommen vraagt zich af of het vertier nu moet komen door blote benen. Hij vindt het beter dat bezoekers zeggen “je mag niets”, dan “je mag alles hier”
Met 9 stemmen van de rooms-katholieke partijen tegenover 2 stemmen van de initiatiefnemers wordt hij door de gemeenteraad gesteund.


Jaarboek 34, pagina 56

De rooms-katholieke raadsleden pleiten ook voor beperking van het dansen. Het wordt een moreel en zedelijk gevaar geacht dat er iedere zondag gedanst mag worden. Dansen op enkele feestdagen is wel voldoende en om 21.00 uur moet het maar afgelopen zijn. Kinderen komen op zondagavond te laat thuis en er zijn ook nog na 23.00 uur schreeuwende Heemskerkers waargenomen.

Raadslid Schipper geeft tegengas en herinnert eraan dat vroeger niet-Castricummers steeds werden aangevallen en uitgejouwd. Lommen zegt alle dansgelegenheden te hebben bezocht en hij is van mening dat het er buitengewoon netjes aan toe gaat. De uitgebreide discussie schiet hem in het verkeerde keelgat en hij zegt: “De raad moet maar doen wat hij niet laten kan, dan zal spreker laten wat hij doen kan.” Hij doet geen enkele toezegging, waarna de fractie het voorstel tenslotte mopperend intrekt.

Lommen in ambtsuniform met ambtsketen Op zijn borst prijken de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice en een onderscheiding van het Oostenrijkse Rode Kruis.
Lommen in ambtsuniform met ambtsketen Op zijn borst prijken de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice en een onderscheiding van het Oostenrijkse Rode Kruis.

Burgerwacht

In november 1918 roept Pieter Jelles Troelstra van de SDAP op tot revolutie in Nederland. Zijn poging mislukt, maar voortaan wordt er rekening gehouden met een permanente rode dreiging.

Tegenstanders richten Burgerwachten op met loyale vrijwilligers, die het wettig gezag willen steunen. De ook in Castricum opgerichte Burgerwacht staat ter beschikking van de burgemeester, die de organisatie volledig steunt. In 7 augustus 1920 verschijnt het volgende berichtje in de plaatselijke krant:
“De oefeningen van de Burgerwacht, die wegens het aardbeienseizoen eenigen weken onderbroken zijn, worden deze week weer aangepakt. Moge de bekende animo onzer wakkere mannen zich handhaven, om ook ons mooie dorp de overtuiging levendig te houden, dat de volksmeerderheid zich niet door een overmoedige en misdadige revolutionaire minderheid op den kop zal laten zitten.“

Extra gemotiveerd is men vast ook door de oprichting in september van een afdeling van de Communistische partij, weliswaar bestaande uit vijf leden, maar toch …. Het plaatselijk weekblad wakkert het vuurtje aan:
“Het is nu de taak van onze burgerwacht om door flink en kranig op te komen bij de oefeningen, te toonen dat voor Russische toestanden geen plaats is in ons vooruitstrevende dorp.”

De gemeenteraad subsidieert de organisatie met enkele honderden guldens. De raadsleden van de SDAP en van de AR-CHU ageren er ieder jaar tegen, maar een raadsmeerderheid handhaaft de begrotingspost nog tot 1923.

Crisisjaren

Lommen heeft een groot deel van zijn ambtsperiode te maken met de gevolgen van de crisis: werkloosheid, werkverschaffing en steunregelingen. Bij veel onderwerpen, zoals bij de strijd om de gasfabriek (14e Jaarboek) speelt armoede en schaarste een rol.

Al vanaf 1929 loopt de omzet van de plaatselijke veilingen hard achteruit. De tuinders kunnen nauwelijks hun brood meer verdienen en zo’n 40 van hen zijn aangewezen op ondersteuning.

De werkloosheid neemt steeds meer toe en daarmee ook het aantal door Maatschappelijke Hulpbetoon bedeelde gezinnen. De huisartsen signaleren zelfs ondervoeding bij schoolkinderen, waarna er maaltijden op scholen worden verstrekt.

Lommen krijgt van enkele raadsleden het verwijt dat de gemeente te weinig voor de tuinders doet. Dat is in vergelijking met andere gemeenten niet het geval, maar er moet wel voortdurend geschipperd worden tussen de financiële mogelijkheden en de wens de grote nood in de gemeente te lenigen. In het 30e Jaarboek is op dit onderwerp ingegaan.

NSB in De Rustende Jager

In 1933 wordt de openbare orde bedreigd door een bijeenkomst die NSB’ers uit Haarlem en IJmuiden in De Rustende Jager hebben georganiseerd. Grote gebeurtenissen werpen hun schaduw vooruit. Aanhangers van een afsplitsing van de SDAP, de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) verstoren de bijeenkomst en er ontstaat een vechtpartij. Bij het geweld sneuvelt er een ruit en een paar mannen worden de zaal uitgewerkt. Lommen neemt de leiding stevig in handen en regelt een afzetting door de politie om nieuwe gevechten te voorkomen.

Het dorp is in rep en roer. Actievoerders stellen zich langs de weg naar Beverwijk op met minder vriendelijke bedoelingen. De stenen liggen klaar. De NSB’ers vertrekken wijselijk in hun auto’s en autobussen via Uitgeest, waarna de gemoederen weer tot bedaren komen.

Coba Brandjes.
Coba Brandjes. Burgemeester Mooijstraat 11 in Castricum, 2011. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Coba Brandjes herinnert zich de dreigende situatie en het kordate optreden van de burgemeester nog goed. Ze heeft met een paar kinderen onder haar hoede nog een heel eind moeten omlopen om haar ouderlijk huis te kunnen bereiken.

Burgemeestersbenoemingen

Lommen hecht eraan om boven de partijen te staan en onafhankelijk te blijven van politieke stromingen. Hij is daarom een groot voorstander van de benoeming van burgemeesters door de Kroon, zonder inmenging van de gemeenteraad. In de jaren 20 gaan er stemmen op voor medezeggenschap van de gemeenteraad bij burgemeestersbenoemingen. Er zijn dan zelfs al voorstanders van een gekozen burgemeester!

Burgemeester Lommen werpt zich nadrukkelijk in de strijd. Hij schrijft een nota aan de gemeenteraad, die hij in gedrukte vorm onder de Nederlandse gemeenten ver-


Jaarboek 34, pagina 57

spreidt. Hij pleit voor handhaving van de benoeming door de Kroon om de onafhankelijkheid van de burgemeester als verdediger van het ‘algemeen belang’ te waarborgen. De gemeenteraad moet zich er wat hem betreft niet mee willen bemoeien. De Castricumse raadsleden bieden tot zijn ergernis weerwerk en zien wel iets in meer invloed van de gemeenteraad. Tenslotte staakt hij zijn pogingen om de raad op andere gedachten te brengen.

Zo’n 80 jaar na deze discussie hebben de gemeenteraden inderdaad een belangrijke rol bij burgemeestersbenoemingen gekregen. Lommen zal zich in zijn graf hebben omgedraaid.

De burgemeester in zijn studeerkamer. Rechts op de kast staat een kopje met een tekst die verwijst naar de familie Spigt, de achternaam van de moeder van de burgemeester. De identificatie was mogelijk, omdat hetzelfde kopje 80 jaar later in bezit bleek te zijn van een kleindochter van Lommen’s zuster Cornelia (Collectie Spaarnestadphoto).
De burgemeester in zijn studeerkamer. Rechts op de kast staat een kopje met een tekst die verwijst naar de familie Spigt, de achternaam van de moeder van de burgemeester. De identificatie was mogelijk, omdat hetzelfde kopje 80 jaar later in bezit bleek te zijn van een kleindochter van Lommen’s zuster Cornelia (Collectie Spaarnestadphoto).

Uitbreiding

De bouw van de ambtswoning aan de Stationsweg in 1919 lijkt ook wel het startschot te zijn geweest voor een opleving van de gemeente. De woningbouwverenigingen bouwen aan de Bakkummerstraat en aan de Mient tientallen woningen. Aannemer Gerrit Kabel bouwt de 4 witte villa’s naast de ambtswoning aan de Stationsweg. Kapitein Rommel wordt de nieuwe buurman van de burgemeester.

De noodzaak van meer regulering van de bouw dringt zich op. Tuinbouwgrond is goedkoop als gevolg van de depressie en het aantal bouwaanvragen neemt toe. Lommen ziet in dat er geïnvesteerd moet worden in een uitbreidingsplan. De provincie wordt om advies gevraagd over de eisen waaraan het plan moet voldoen. Uit het rapport blijkt dat Castricum van belang kan worden als woonplaats van forensen. Het doorgaande verkeer zou het beste kunnen worden omgeleid door middel van een afsnijding 500 meter ten zuiden van de spoorwegovergang, die weer ten noorden van de rooms-katholieke kerk op de rijksweg kan aansluiten.

Jo Meijer de Casseres.
Joël Meijer de Casseres (1902-1990) werd in 1928 door de gemeente Castricum aangetrokken als stedenbouwkundig adviseur. In 1928 zette hij zich aan een studie ter voorbereiding op een uitbreidingsplan voor Castricum. Voorafgegaan door enkele deelplannen werd in 1936 een plan voor Castricum en Bakkum vastgesteld. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Geadviseerd wordt om een ‘bekwaam deskundige aan te stellen, die dergelijke arbeid meer heeft verricht.’ Burgemeester en wethouders benoemen in maart 1928 de 25-jarige Jo de Casseres uit Beverwijk tot gemeentearchitect in tijdelijke dienst. Tot dan had hij dezelfde functie in de gemeente Wijk aan Zee en Duin. Hij onderhield contact met Lommen wat blijkt uit een zinsnede in een bewaard gebleven brief van hem, gedateerd 8 december 1927:
“Waar u zich steeds zoo vriendelijk interesseerde voor mijn werk, zal het mij een bijzonder genoegen zijn U de plannen en bescheiden (waaronder eenige ook voor Castricum zeer interessante) te tonen.”

Ramp voor het dorp …

Al spoedig doet zich een groot probleem voor bij de opstelling van het uitbreidingsplan. Ook Rijkswaterstaat voelt er voor om de rijksweg ten zuiden van het dorp in oostelijke richting om te leiden en bij de spoorlijn een viaduct te bouwen. Alle lichten springen op rood en de raad wijst erop dat hierdoor als het ware een muur opgetrokken wordt. Castricum dreigt een dood dorp te worden. Beter zou zijn het bestaande tracé tot aan de Burgemeester Mooijstraat te verbeteren. Dat zou het verkeer nog even in het dorp houden. Vervolgens zou in de bocht een doorbraak kunnen worden gemaakt in noordelijke richting. Voor de bestaande spoorwegovergang zou een tunnel een mooie oplossing zijn. Rijkswaterstaat en Provinciale Waterstaat zien niets in dat idee en de stedenbouwkundige kan door het meningsverschil niet verder met het uitbreidingsplan.

Er zijn twee stromingen in het college in de kwestie van een oostelijke of een westelijke omleiding. Lommen wil dan nog geen partij kiezen, maar geeft tenslotte als zijn persoonlijke mening te kennen: “Waar niet te winnen valt, is ‘t ijdel dat men strijdt.” De meerderheid van de raad zet de strijd toch voort. Het is april 1931 als de minister eindelijk de knoop doorhakt en kiest voor verbetering van de rijksweg door de bebouwde kom. Een besluit over een oostelijke omleiding wordt voorlopig uitgesteld. Lommen betreurt die keuze. Hij was ervan overtuigd dat verbetering van de Dorpsstraat nooit een voldoende oplossing kon zijn.

De opstelling van het uitbreidingsplan neemt, tot irritatie van Lommen, nog jaren in beslag. Hij maakt de vaststelling van het uitbreidingsplan in 1936 nog net mee. Korte tijd later zou hij overlijden.

Nevenfuncties Lommen

Besturen zit de burgemeester in het bloed. Er zijn nog al wat organisaties waarin hij lange of korte tijd zitting neemt, zoals in het hoofdbestuur van de Vereniging van Nederlandse gemeenten. Hij is voorzitter van een provinciale commissie


Jaarboek 34, pagina 58

voor elektriciteitszaken In 1921 treedt hij toe tot Provinciale Staten voor de rooms-katholieke Staatspartij. Hij neemt de plaats in van een vertrekkend lid. In de Staten breekt Lommen tevergeefs een lans voor toekenning van subsidie aan een organisatie die de opleiding van gemeenteambtenaren ten doel heeft. Hij bedankt in 1922 voor een nieuwe zittingsperiode. Het politieke handwerk ligt hem waarschijnlijk niet. Zijn belangstelling gaat uit naar andere zaken.

Hij heeft verschillende functies binnen de sector gezondheidszorg. De historie van ziekte en dood, waarmee hij in zijn leven geconfronteerd is geweest, heeft er wellicht mee te maken. Hij is bestuurslid van de Onderlinge Nationale rooms-katholieke Verzekering voor de kosten van Ziekenhuisverpleging en Operatie. Ook is hij voorzitter van een provinciaal fonds en van een plaatselijke organisatie op dat gebied.

Daarnaast is hij voorzitter van de plaatselijke afdeling van het Wit-Gele Kruis, waarvan de wijkverpleegsters ook voor de leden van het Witte Kruis werken. Hij is secretaris-penningmeester van de afdeling Noord-Holland van het Wit-Gele Kruis en enige tijd penningmeester van de Koninklijke Bond voor het Reddingswezen en Eerste hulp bij ongelukken ‘Het Oranje-Kruis’.

Als bevorderaar van het rooms-katholieke charitatief werk is hem de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice toegekend. In 1934 treedt hij vanwege zijn slechte gezondheid af als secretaris van de Federatie van Wit-Gele Kruisverenigingen. Bij die gelegenheid wordt hij tot erelid benoemd.

Verder is hij de voorzitter van een ‘Comité tot voorbereiding der wegenplannen Castricum-Den Helder’, bestaande uit vertegenwoordigers van de betrokken gemeenten. Tenslotte is hij lid van de raad van toezicht van de stichting Volksuniversiteit voor Alkmaar en omstreken en van de Commissie van advies voor de exploitatie van het duingebied. In laatstgenoemde commissie, die onder andere nauw betrokken is bij de aanleg van het duinmeer, heeft Jac.P. Thijsse ook zitting. Op plaatselijk niveau behoren de oprichting van de VVV, een Rode Kruis-afdeling en de Oranjevereniging tot zijn verdiensten.

Rond het 12,5-jarig ambtsjubileum werden allerlei feestelijkheden georganiseerd. De burgemeester met zijn echtgenote en zijn moeder worden op het bordes
van het raadhuis verwelkomd. Mevrouw Lommen krijgt de bloemen. Rechts gemeentesecretaris Van Lunen.
Rond het 12,5-jarig ambtsjubileum werden allerlei feestelijkheden georganiseerd. De burgemeester met zijn echtgenote en zijn moeder worden op het bordes van het raadhuis verwelkomd. Mevrouw Lommen krijgt de bloemen. Rechts gemeentesecretaris Van Lunen.

Koperen ambtsjubileum

Op 1 februari 1931 is het 12,5 jaar geleden dat Lommen als burgemeester van Castricum werd geïnstalleerd; een jubileum waaraan veel aandacht wordt geschonken. De Alkmaarsche Courant geeft uitgebreid verslag van de viering. Er is een optocht en overal in het dorp wordt gevlagd. Raadsleden en ambtenaren ontvangen hem en zijn familie in de feestelijk versierde raadszaal. Locoburgemeester Hemmer en vele vertegenwoordigers van organisaties zwaaien hem lof toe. Gemeentesecretaris Van Lunen bedankt hem voor het feit dat het gemeentepersoneel altijd op hem kan rekenen. Uit het dorp komen veel mensen hem feliciteren. De krant schrijft: “Naast de vooraanstaanden kwamen de eenvoudige menschen den burgemeester blijk geven van hunne belangstelling.”

De tekening van het oude raadhuis van de kunstenaar Jan C. Bander (1885-1956) die de burgemeester als cadeau ontving bij zijn ambtsjubileum. Bij haar vertrek uit de gemeente schonk mevrouw Lommen de tekening aan gemeenteambtenaar Herman Koelman, die deze later overdroeg aan oud-gemeentesecretaris Fons Mok.
De tekening van het oude raadhuis van de kunstenaar Jan C. Bander (1885-1956) die de burgemeester als cadeau ontving bij zijn ambtsjubileum. Bij haar vertrek uit de gemeente schonk mevrouw Lommen de tekening aan gemeenteambtenaar Herman Koelman, die deze later overdroeg aan oud-gemeentesecretaris Fons Mok.

Het bestuur van ‘Castricum Vooruit’ schenkt hem een pasteltekening van het raadhuis. Het feest zet zich tot in de avonduren voort, wanneer de beide fanfarekorpsen de burgemeester een serenade brengen. Dat zijn werk in de gemeente wordt gewaardeerd, heeft hij die dag zeker ervaren.

Raadhuis

Het aantal inwoners nadert in 1936 de 7.000 en een gedeelte van het raadhuis, de vroegere onderwijzerswoning, is nog steeds in gebruik als woonruimte. Er is sprake van een benarde situatie, zoals blijkt uit een notitie van Lommen uit april 1936. De gemeenteontvanger, de ambtenaar belast met werklozenzorg en de gemeente-opzichter moeten op de raadzaal hun werk doen. Typerend voor de situatie waarin de gemeente zich in de jaren (negentien) dertig bevindt, schrijft hij:
“Voor de werkloozenzorg lijkt het mij van veel belang dat deze taak van de secretarie wordt afgenomen. De toestand is nu zoo, dat in de ochtenduren, wanneer de werkloozen komen stempelen, de secretarie vrijwel ontoegankelijk is voor andere personen. De gang van de secretarie is gedegradeerd tot opslagplaats van de te verstrekken levensmiddelen, wat eveneens een onhoudbare toestand is.”

Zijn eigen kamer achter in het raadhuis op de benedenverdieping, naast het ‘cachot’, kan hij soms met moeite bereiken.


Jaarboek 34, pagina 59

De notitie overtuigt de gemeenteraad en in mei 1936 valt het besluit tot herinrichting, waarbij de woning ook bij het raadhuis wordt getrokken. In februari 1937 kan de eerste raadsvergadering in het gemoderniseerde gebouw worden gehouden. De Alkmaarsche Courant noteert:
“Het geheel is een smaakvolle vooruitgang op den oude toestand en het mag als een monument worden gezien voor den arbeid van burgemeester Lommen.”

Ruim 27 jaar (tot 1963) zou het hele gemeentelijk apparaat hier met kunst- en vliegwerk gehuisvest blijven.

Boven de schouw in de raadzaal prijkt nog lang de lijfspreuk van de burgemeester: “Vraeg niet wat de Waereld seght – Doe wat edel is en reght”.

Overlijden burgemeester

De aanpak van het raadhuis is een van de laatste onderwerpen die nog onder leiding van Lommen worden behandeld. De voltooiing van het werk heeft hij niet meer meegemaakt. Al jaren is bekend dat het niet goed gaat met zijn gezondheid. Hij is niet meer de energieke en veerkrachtige man van voorheen. Hij moet steeds vaker verstek laten gaan.

Wethouder Hemmer neemt vaak voor hem waar, zoals bij de opening in 1933 van de nieuwe centrale openbare lagere school aan de Bakkummerstraat. Hemmer merkt in zijn speech op dat het hem spijt “dat juist hij die jarenlang gewerkt heeft aan het openbaar lagere onderwijs, de burgemeester, niet aanwezig kon zijn”.

Meester Zinkweg.
Meester Zinkweg achteraan rechts op het schoolplein van de lagere openbare school. De namen van de leerlingen zijn niet bekend. Schoolstraat in Castricum. 1933. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het hoofd van de school, meester Zinkweg, bedankt de burgemeester voor de verdediging van de belangen van het openbaar onderwijs!

Na weer een ziekteperiode vertrekken de burgemeester en zijn vrouw in januari 1935 op medisch advies voor zes weken naar het zuiden van Frankrijk. Zijn krachten nemen steeds meer af.

In juli 1936 opent hij nog met veel moeite de feestweek en in september is hij nog aanwezig op het kermisterrein. Het lukt hem tot eind september ‘s ochtends op het raadhuis te komen. Daarna is hij vanuit zijn huis nog bij de dagelijkse gang van zaken betrokken, totdat ook dat niet meer mogelijk is.

 De begrafenisstoet van burgemeester Lommen ter hoogte van het raadhuis in de Dorpsstraat. Rechts Huize Kerkzicht.
De begrafenisstoet van burgemeester Lommen ter hoogte van het raadhuis in de Dorpsstraat. Rechts Huize Kerkzicht.

Het overlijden van de burgemeester op 10 november 1936 wordt kenbaar gemaakt door het luiden van de klokken van de protestantse en de katholieke kerk. Lommen is maar 51 jaar oud geworden en evenals zijn beide ouders te jong overleden.

‘s Avonds is er een rouwbijeenkomst in het raadhuis. Locoburgemeester Hemmer schetst de vele verdiensten van de burgemeester, waarbij hij diens hulpvaardigheid en toegankelijkheid roemt en ook de wijze waarop hij leiding gaf aan vergaderingen. Het oudste raadslid, de heer Aukes, zegt dat de eretitel ‘burgervader’ de overledene


Jaarboek 34, pagina 60

toekomt. Hij wist bewondering en vertrouwen af te dwingen, vertrouwen dat uitging van de door hem gekoesterde gedachte: “Vertrouwen geven en vertrouwen vragen”. Hij spreekt zijn deelneming uit met de echtgenote en de stiefmoeder van de burgemeester: “De twee vrouwen die zo geheel met hem als eenheid in de gemeente bekend zijn.”

Na afloop van de kerkelijke plechtigheden, geleid door pastoor Goes, vindt op 13 november 1936 onder grote belangstelling de teraardebestelling op het rooms-katholieke kerkhof plaats.

De grafsteen van burgemeester Lommen en zijn echtgenote op de begraafplaats Onderlangs.
De grafsteen van burgemeester Lommen en zijn echtgenote op de begraafplaats Onderlangs.

Het graf verplaatst

Mevrouw Emma Lommen-Maury vertrok na korte tijd uit de gemeente en ging terug naar haar geboorteplaats Den Haag. De stiefmoeder van burgemeester Lommen verhuisde naar Velp.

Op 4 november 1960 overleed Emma Lommen-Maury. Zij werd bijgezet in het graf van haar man op het rooms-katholieke kerkhof bij de Sint Pancratius kerk. Door herinrichting van het kerkhof dreigde in 1983 ruiming van het graf. Het gemeentebestuur van Castricum vond dat het zo ver niet mocht komen en besloot het graf over te laten brengen naar de gemeentelijke begraafplaats Onderlangs. Daar heeft het nu, gelegen tegen de duinvoet, een mooie plaats gekregen. Dit zal dan de echte laatste rustplaats zijn van een voor Castricum belangrijk man, die zich met hart en ziel voor de gemeenschap heeft ingezet.

Niek Kaan

Naschrift

Geprobeerd is een beeld te geven van het leven en werken van burgemeester Piet Lommen die in 1936 overleed. Zijn echtgenote Emma Maury overleed in 1960. Het echtpaar is kinderloos gebleven. De hoop was gevestigd op het opsporen van naaste familieleden of bekenden. Van de familie Lommen bleek alleen een achterneef van de burgemeester, Edouard Lommen 81 jaar oud, nog in leven te zijn. Zijn grootvader was in 1908 met zijn tweede vrouw naar België vertrokken.

Edouard woont in Brussel en vol verwachting maakte ik een afspraak met hem. Helaas had hij geen informatie over zijn in Holland achtergebleven familie. Wel bijzonder was dat in zijn leven, net als bij zijn voorouders, verf een grote rol had gespeeld. Hij had een schildersbedrijf gerund.

Van de familie Maury leeft niemand meer. In de straat in Den Haag, waar Emma Maury tot haar overlijden ruim 20 jaar woonde, kon geen enkele bewoner zich haar herinneren en een oproep op de website van de parochie, waar ze deel van uitmaakte, leverde niets op. Geraadpleegde leden van de familie Sauveur hadden ook geen informatie over Cateau Lommen-Sauveur.

Bij de verder verwijderde aangetrouwde familie stuitte ik op de familie Van Geffen. Cornelia, zuster van de burgemeester, was met Jacobus Julius van Geffen getrouwd. Kleinkinderen, die Piet Lommen nooit hebben gekend, bleken nog in het bezit van enkele foto’s waarop de burgemeester staat.

Voor de samenstelling van het artikel moest hoofdzakelijk gebruik gemaakt worden van archiefstukken en de herinneringen van enkele oud-inwoners.

Bronnen:

Archieven, instellingen:

  • Archief gemeente Castricum aanwezig in het Regionaal Archief Alkmaar
  • Regionaal Archief Tilburg;
  • Westfries Archief te Hoorn;
  • Centraal Bureau voor Genealogie;
  • Historische Kring Ursem.

Publicaties:

26 september 2022

Gemeentebestuur 1946 – 1974, 3e deel (Jaarboek 34 2011 pg 17-35)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 34, pagina 17

Het gemeentebestuur van Castricum tussen twee fusies:
de fusie met Bakkum in 1812 en de fusie met Limmen en Akersloot in 2002

3e deel: periode 1946-1974 met zeven keer een nieuwe gemeenteraad

Het derde artikel over het gemeentebestuur van Castricum behandelt de periode 1946 tot 1974. In september 1946 is na een periode van vijf jaar weer een nieuw gekozen gemeenteraad in functie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt in 1941 de gemeenteraad buiten spel gezet. De bevrijding heeft een einde gemaakt aan het bewind van opeenvolgende NSB-burgemeesters en maakt de weg vrij voor een voorlopig gemeentebestuur met waarnemend burgemeester J.J. Nieuwenhuijsen aan het hoofd. Samen met locoburgemeester H. Nielen aan hen de taak om de eerste maatregelen te nemen om de grote gevolgen van de oorlog voor Castricum te boven te komen. Deze taak wordt door de nieuwe burgemeester C.F. Smeets overgenomen. Zijn komst op 15 november 1945 wordt door de dorpsgenoten beschouwd als het begin van een nieuwe toekomst voor Castricum.

Cornelius F. Smeets was van 1945 tot zijn pensionering in 1968 burgemeester van Castricum.
Cornelius F. Smeets was van 1945 tot zijn pensionering in 1968 burgemeester van Castricum.

Inhuldiging van de nieuwe burgemeester Smeets op 15 november 1945

Er is een feestelijke ontvangst georganiseerd met verwelkoming door locoburgemeester H. Nielen bij het kruispunt Van Oldenbarneveldweg-Zeeweg. Het programma bestaat verder uit een optocht met fanfare, padvinders, marechaussee enzovoorts via de Van der Mijleweg, Bakkummerstraat, Vinkebaan, Ruiterweg en Torenstraat naar het gemeentehuis, een défilé van schoolkinderen, zanghulde door scholieren, ontvangst in de raadzaal door waarnemend burgemeester J.J. Nieuwenhuijsen, gevolgd door installatie en receptie.

De krant noemt vrijdag 15 november een feestdag voor Castricum en spreekt de hoop uit dat de nieuwe burgemeester de gemeente tot grote bloei zal brengen. Als uiting van de gevoelens van de bevolking plaats de krant het volgende gedicht van zuster Bots:

Welkom hier! Heer Burgemeester.
Naar Uw komst is uitgezien,
Want wij voelen ons als wezen
En nog rommelig bovendien.
Vijf jaar strijd, plus een voorspel,
Van een paar jaar, ook daarbij.
Brachten ons niets dan ellende,
Twist en tweedracht, zij aan zij.
De oorlog ging; de vrede strompelt,
Nog op wank’len voeten voort.
Maar de wil om goed te willen,
Is aanwezig waar men hoort.
Doch wij hebben leiding noodig;
Op Uw komst wordt nu gebouwd.
Onze toekomst en belangen,
Worden aan U toevertrouwd.
Castricum wil mede werken,
Aan den opbouw van ons land.
En herstellen de gemeente,
Met U samen, hand in hand.
Welkom hier, heer Burgemeester,
Dat gij slagen moogt voorwaar.
Met Gods hulp moet dat wezen,
Wordt gij onzen Burgevaâr!

Cornelius Franciscus Smeets wordt op 12 november 1903 in het Limburgse Posterholt geboren als zoon van Frans J.I. Smeets en Maria A.H.G. Ketels. Cornelius treedt in de sporen van zijn vader en doorloopt een carrière in het openbaar bestuur.

Hij begint zijn loopbaan als ambtenaar op de secretarie te Posterholt met ingang van 1 november 1921 tot 1924; daarna vertrekt hij naar Zuid-Holland, waar hij in 1926 wordt benoemd als eerste ambtenaar in Hazerswoude. In 1931 volgt zijn benoeming tot ambtenaar van de provinciale griffie in Noord-Holland in Haarlem.

Op 12 oktober 1932 trouwt C.F. Smeets met de in Hazerswoude geboren Cornelia (Cor) Maria Koot. Uit hun huwelijk worden vier dochters geboren.

Vanaf januari 1937 wordt hij gemeentesecretaris en -ontvanger van Assendelft. Op 41-jarige leeftijd solliciteert hij met succes naar het ambt van burgemeester van Castricum, waar hij op 15 november 1945 wordt geïnstalleerd. Hij neemt zijn intrek in de burgemeesterswoning aan de Stationsweg, waar hij tot zijn pensionering op 1 december 1968 zal blijven wonen.


Jaarboek 34, pagina 18

Op 1 januari 1946 telt Castricum 6.625 inwoners. In de periode tot 1974 neemt de bevolking van Castricum explosief toe tot 20.715 inwoners op 1 januari 1974. Dit heeft ook gevolgen voor het aantal raadsleden dat direct gekoppeld is aan het aantal inwoners. In 1946 telt de gemeenteraad 13 raadsleden; dit aantal wordt uitgebreid naar 15 in 1953, naar 17 in 1966 en bij de verkiezingen in 1974 naar 19 raadsleden.

In de periode 1946 tot 1974 wordt zeven keer een nieuwe gemeenteraad gekozen. In dit artikel worden achtereenvolgens raadsperiodes behandeld met de samenstelling van de gekozen gemeenteraad, het aantal zetels per politieke partij, de gekozen raadsleden en wethouders, en de belangrijkste ontwikkelingen in Castricum gedurende elke raadsperiode.

1. De raadsperiode van september 1946 tot september 1949 (13 raadszetels)

De verkiezingen worden gehouden op 26 juli 1946. Er zijn vier lijsten: de Katholieke Volkspartij (KVP) behaalt 8 zetels, de Partij van de Arbeid (PvdA) 3 zetels en de combinatie Anti Revolutionaire Partij (ARP) met Christelijk Historische Unie (CHU) en de Communistische Partij Nederland (CPN) behalen elk 1 zetel. Er worden 3358 stemmen uitgebracht. De beëdiging van de raadsleden is op 3 september 1946.

Samenstelling gemeenteraad:

Burgemeester:
Smeets, C.F. gedurende periode van 15-11-1945 tot 1-12-1968

Raadsleden:
Vries, P. de zetel a, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 2-9-1958
Berlee, Th. zetel b, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 14-6-1961 (overleden)
Beijersbergen v. Henegouwen, A.H.J. zetel c, KVP, gedurende periode van 3- 9-1946 tot 15-6-1949
Res, C. zetel c, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 6-9-1949
Graaf, E. de zetel d, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 6-9-1949
Kaandorp, J.W. zetel e, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Meij, J. van der zetel f, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 26-10-1954
Twisk, H. zetel g, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Veldt, N. zetel h, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 6-9-1966
Buimer, W. zetel i, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 2-9-1958
Jacobs-Wentink, G. zetel j, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Meijer, G. zetel k, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 1-9-1970
Bastiaan, J. zetel l, ARP+CHU, gedurende periode van 3-9-1946 tot 6-9-1949
J. Bedeke, J.S.G. zetel m, lijst 1, gedurende periode van 3-9-1946 tot 6-9-1966

Toelichting tabel:
De kleine letters a tot en met m geven de zetels aan van de dertien raadsleden. Als een raadslid wordt vervangen binnen een raadsperiode, dan geldt voor zijn opvolger dezelfde letter. De begin- en einddatum vermelden de periode van genoemd raadslid vanaf het begin van de in dit artikel behandelde tijdvak van de gemeenteraad (1946).

Wethouders:
De twee wethouders gedurende deze raadsperiode zijn P. de Vries en G. Meijer.
De Vries (KVP) was al raadslid in 1923 en was ook in 1931 en 1935 tot wethouder gekozen. Meijer (Partij van de Arbeid) kon als vertegenwoordiger van de ‘nieuwkomers’ worden beschouwd. Hij had in 1939 Amsterdam voor Castricum verruild en had een woning betrokken in de toen net opgeleverde Prinses Julianastraat.

Ontwikkelingen in deze raadsperiode
Er is hoge prioriteit voor het herstel van de in de oorlog beschadigde woningen voor de terugkeer van geëvacueerde dorpsgenoten. Een Wederopbouwplan wordt opgesteld dat in 1947 van kracht wordt. Woningen worden gebouwd aan de Jan Hobergstraat, Leo Toepoelstraat en de Van Ginhovenstraat, vervolgens ook aan Schelgeest, Vondelstraat en aan de Poelven. Ook de Verlegde Overtoom wordt aangelegd.

2. De raadsperiode van september 1949 tot september 1953 (13 raadszetels)

De verkiezingen worden gehouden op 22 juni 1949. Er zijn vijf lijsten: de KVP haalt 8 en de PvdA 3 zetels. De combinatie ARP+CHU en Castricums Belang (CB) halen elk 1 zetel. Er zijn 3741 stemmen uitgebracht. De beëdiging van de raadsleden is op 3 september 1949.


Jaarboek 34, pagina 19

Burgemeester:
Smeets, C.F. gedurende periode van 15-11-1945 tot 1-12-1968

Raadsleden:
Vries, P. de zetel a, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 2-9-1955
Berlee, Th. zetel b, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 14-6-1961 (overleden)
Kaandorp, J.W. zetel c, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Meij, J. van der zetel d, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 23-6-1954
Twisk, H. zetel e, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Veldt, N. zetel f, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 6-9-1966
Stiemer, K. zetel g, KVP, gedurende periode van 6-9-1949 tot 4-9-1962
Verhoef-Defourny, J.C. zetel h, KVP, gedurende periode van 6-9-1949 tot 1-9-1970
Buimer, W. zetel i, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 2-9-1958
Jacobs-Wentink, G. zetel j, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 10-10-1950
Jonker, A. zetel j, PVDA, gedurende periode van 21-12-1950 tot 1-9-1953
Meijer, G. zetel k, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 1-9-1970
Belgraver, S. zetel l, ARP+CHU, gedurende periode van 6-9-1949 tot 7-5-1951
Bastiaan, J. zetel l, ARP+CHU, gedurende periode van 9-8-1951 tot 1-9-1953
Beijersbergen v. Henegouwen, A.H.J. zetel m, CB, gedurende periode van 6-9-1949 tot 23-1-1953
Bollen, J.J. zetel m, CB, gedurende periode van 25-2-1953 tot 4-9-1962

Wethouders:
De twee wethouders gedurende deze raadsperiode zijn P. de Vries en G. Meijer.

Ontwikkelingen in deze raadsperiode
In 1949 wordt het Brinkplan aangepakt en de daarin opgenomen straten krijgen de namen van de straten die door de afbraak van de woningen aan De Puikman waren vervallen: Burgemeester Boreel-, Burgemeester Lommen- en Burgemeester Zaalbergstraat. Ook worden huizen gebouwd aan de Prinses Margrietstraat, Prinses Irenestraat, Prinses Marijkestraat, Prins Mauritsstraat, en Prins Frederik Hendrikstraat. Aan het Rusthof komen 12 bejaardenwoningen. In Bakkum worden huizen gebouwd aan de Vondelstraat, P.C. Hooftstraat en de Constantijn Huygenstraat. De Cuneraschool, een houten school uit Finland geïmporteerd, wordt opgeleverd. In 1951 wordt de rooms-katholieke kerk te Bakkum in gebruik genomen. Aan de Kramersweg wordt op 1 augustus 1952 een nieuw veilinggebouw geopend, omdat het oude gebouw aan de Dorpsstraat onbruikbaar was geworden.

Verplaatsen van het huis van de familie Schut van de Wilhelminalaan naar de Dorpsstraat.
Verplaatsen van het huis van de familie Schut van de Wilhelminalaan naar de Dorpsstraat. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

In september 1952 wordt het stenen huis van de familie Schut, dat de verlenging van de Koningin Wilhelminalaan in de weg staat, 800 meter over de weg verschoven naar de hoek Prinses Beatrixstraat-Dorpsstraat.

De 10.000-ste inwoner wordt op 24 december 1952 ingeschreven. Woningen worden gebouwd aan de Prinses Beatrixstraat. In 1953 stelt de gemeenteraad een plan vast voor het gebied ten noorden van de Prinses Beatrixstraat tot aan de tegenwoordige Oranjelaan. Met bloedend hart zien veel raadsleden dat cultuurgrond voor woningbouw wordt opgeofferd. Raadslid en agrariër Klaas Veldt wijst op de gevoelens van eigenaren van wie de grond van vader op zoon is overgegaan.

Het raadhuis van Castricum in de jaren vijftig. Hier worden tot 1970 de raadsvergaderingen gehouden.
Het raadhuis van Castricum in de jaren (negentien) vijftig. Hier worden tot 1970 de raadsvergaderingen gehouden.

Jaarboek 34, pagina 20

3. De raadsperiode van september 1953 tot september 1958 (15 raadszetels)

Door het passeren van de grens van 10.000 inwoners wordt het aantal raadsleden uitgebreid van 13 naar 15. De verkiezingen worden gehouden op 27 mei 1953. Er zijn 5 lijsten: de KVP haalt 9 zetels, de PvdA 3, de combinatie ARP+CHU 1, Castricums Belang 2 en de VVD haalt geen zetel. Het aantal kiesgerechtigden is 5.682. Er worden 4.610 stemmen uitgebracht. De beëdiging van de raadsleden is op 1 september 1953.

Burgemeester:
Smeets, C.F. gedurende periode van 15-11-1945 tot 1-12-1968

Raadsleden:
Vries, P. de zetel a, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 8-11-1955
Zandbergen, J.W. zetel a, KVP, gedurende periode van 13-12-1955 tot 1-9-1970
Berlee, Th. zetel b, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 14-6-1961 (overleden)
Kaandorp, J.W. zetel c, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Meij, J. van der zetel d, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 24-8-1954
Res C. zetel d, KVP, gedurende periode van 26-10-1954 tot 2-9-1958
Twisk, H. zetel e, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Veldt, N. zetel f, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 6-9-1966
Beijersbergen v. Henegouwen, A.H.J. zetel g, KVP, gedurende periode van 1-9-1953 tot 2-9-1958
Stiemer, K. zetel h, KVP, gedurende periode van 6-9-1949 tot 4-9-1962
Verhoef-Defourny, J.C. zetel i, KVP, gedurende periode van 6-9-1949 tot 1-9-1970
Buimer, W. zetel j, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 2-9-1958
Jacobs-Wentink, G. zetel k, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Meijer, G. zetel l, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 1-9-1970
Bollen, J.J. zetel m, CB, gedurende periode van 25-2-1953 tot 4-9-1962
Veldhuisen, H. zetel n, CB, gedurende periode van 1-9-1953 tot 4-9-1962
Eikelenboom, A. zetel o, ARP+CHU, gedurende periode van 1-9-1953 tot 2-9-1958

Wethouders:
De twee wethouders gedurende deze raadsperiode zijn P. de Vries en N. Veldt. P. de Vries wordt op zijn verzoek op 30 september 1955 opgevolgd door G. Meijer.

Ontwikkelingen in deze raadsperiode
Bebouwd wordt het gebied tussen Jan van Nassaustraat en de Eerste Groenelaan en de wijk achter de Prinses Beatrixstraat. Voorts vindt de bouw van de rooms-katholieke pastorie te Bakkum en de brandweerkazerne plaats. Ook wordt de Openbare ULO-school, de Gerardusschool, de Juliana van Stolbergschool, de Augustinusschool en de begraafplaats ’Onderlangs’ in gebruik genomen.

In 1957 komt stedenbouwkundige Gouwetor met een structuurvisie voor de verdere ontwikkeling van de gemeente. Dit plan voorziet in een geweldige uitbreiding van Castricum tot 40.000 inwoners; een woonstad die in de toelichting Groot-Castricum wordt genoemd. Een nieuw centrum, noordelijke, zuidelijke en oostelijke invalswegen en een westelijke randweg kenmerken het plan. De zuidelijke invalsweg zal de spoorlijn kruisen middels een viaduct. Bij het kruispunt van de hoofdwegen is het centrum gedacht.

4. De raadsperiode van september 1958 tot september 1962 (15 raadszetels)

De verkiezingen worden gehouden op 28 mei 1958. Er zijn zes lijsten: de KVP haalt 8 zetels, de PvdA 3, Castricums Belang 2 en de VVD 2 zetels. De combinatie ARP+CHU en de lijst Bastiaan halen geen zetels. Het aantal kiesgerechtigden is 6503. Er worden 5.533 stemmen uitgebracht. De beëdiging van de raadsleden is op 2 september 1958.


Jaarboek 34, pagina 21

Burgemeester:
Smeets, C.F. gedurende periode van 15-11-1945 tot 1-12-1968

Raadsleden:
Berlee, Th. zetel a, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 14-6-1961 (overleden)
Janzen, P.F. zetel a, KVP, gedurende periode van 15-9-1961 tot 29-4-1981
Kaandorp, J.W. zetel b, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Twisk, H. zetel c, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Veldt, N. zetel d, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 6-9-1966
Stiemer, K. zetel e, KVP, gedurende periode van 6-9-1949 tot 4-9-1962
Verhoef-Defourny, J.C. zetel f, KVP, gedurende periode van 6-9-1949 tot 1-9-1970
Zandbergen, J.W. de zetel g, KVP, gedurende periode van 8-11-1955 tot 1-9-1970
Kraakman, J. zetel h, KVP, gedurende periode van 2-9-1958 tot 1-9-1970
Jacobs-Wentink, G. zetel i, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 4-9-1962
Meijer, G. zetel j, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 1-9-1970
Hessing, H. zetel k, PVDA, gedurende periode van 2-9-1958 tot 4-9-1962
Bollen, J.J. zetel l, CB, gedurende periode van 25-2-1953 tot 4-9-1962
Veldhuisen, H. zetel m, CB, gedurende periode van 1-9-1953 tot 4-9-1962
Gerkens, G.G. zetel n, VVD, gedurende periode van 2-9-1958 tot 21-4-1961
Vries-Evenblij, H.H.F. de zetel n, VVD, gedurende periode van 31-5-1961 tot 4-9-1962
Verkerk, J. de zetel o, VVD, gedurende periode van 2-9-1958 tot 19-11-1970

Wethouders:
De twee wethouders gedurende deze raadsperiode zijn G. Meijer en N. Veldt.

Ontwikkelingen in deze raadsperiode
Er wordt een plan gemaakt voor de zo genoemde bomenbuurt ten westen van de Kleibroek. De raad verzet zich tegen de daar geplande etagebouw in drie lagen. Het plan wordt in 1959 zonder etagebouw vastgesteld. Er worden huizen gebouwd aan de kastanjelaan, Lijsterbeslaan, Goudenregenlaan, Lindenlaan en Esdoornlaan. Dat gebeurt ook aan de Willem de Zwijgerlaan, de J.W. Frisostraat en Willem Lodewijkstraat. In Bakkum wordt het gebied rond de Professor van der Scheerlaan en Dr. Benderslaan bebouwd. Het wijkgebouw (Dr. Leenaershuis) en de rooms-katholieke Uloschool (Hendricus Ulo) worden in gebruik genomen. In maart 1960 komt een meerderheid van het college met een voorstel om een proefeenheid hoogbouw te realiseren. Dit voorstel wordt door de raad verworpen, alleen de fractie van de PvdA is er voor “omdat Noord-Kennemerland anders een groot vlak van huizen zal worden.”

Door vaststelling in 1960 van het plan in hoofdzaak ‘Oost’ wordt alvast ruimte gereserveerd voor de wijken Kooiweg, Molendijk, Noordend en een grote uitbreiding richting Uitgeest. Wethouder Veldt spreekt bij de vaststelling met weemoed over zijn jeugd toen Castricum nog klein was en bestond uit een agrarische bevolking en er ook door werd bestuurd. Hij kan zich de bezwaren van de agrariërs goed indenken, maar het algemeen en nationaal belang zal moeten prevaleren. Hij benadrukt de grote offers die hierdoor van de agrarische bevolking worden gevraagd.

Eind 1961 stelt de raad een uitwerking vast van het eerder genoemd plan in hoofdzaak ‘Oost’, namelijk het uitbreidingsplan Kooiweg met de op basis van de straatnaamgeving zogenoemde zeehelden- en componistenwijk.

De vergaderzaal in het gemeentehuis met om de tafel geschaarde raadsleden in 1962.
De vergaderzaal in het gemeentehuis met om de tafel geschaarde raadsleden in 1962, van links naar rechts W. Klinkenbijl, J.W. Zandbergen, P.F. Janzen, C.M. Hageman, C.J. Baltus, mevrouw J.C. Verhoef-Defourny, J. Kraakman, wethouder G. Meijer, wethouder N. Veldt, burgemeester C.F. Smeets, gemeentesecretaris G. Louter. Verder zijn nog herkenbaar J. Verkerk, J. de Vries, A. Kooiman, D. Kaper en raadsnotulist H. Koelman. Niet zichtbaar op de foto zijn W.M. Hendrikse en mevrouw M. Wentink-Beusman.

5. De raadsperiode van september 1962 tot september 1966 (15 raadszetels)

De verkiezingen worden gehouden op 30 mei 1962. Er zijn 6 lijsten: de KVP haalt 5 zetels, de Vrije rooms-katholieke Groepering, ook wel de lijst Janzen 3 zetels, de PvdA 3, Protestants Christelijk Castricum (PCC) 2 zetels en de VVD haalt 2 zetels. De Actielijst voor de vrede haalt geen zetels. Het aantal kiesgerechtigden is 7.480, er worden 6.476 stemmen uitgebracht. De beëdiging van de raadsleden is op 4 september 1962.


Jaarboek 34, pagina 22

Burgemeester:
Smeets, C.F. gedurende periode van 15-11-1945 tot 1-12-1968

Raadsleden:
Veldt, N. zetel a, KVP, gedurende periode van 3-9-1946 tot 6-9-1966
Verhoef-Defourny, J.C. zetel b, KVP, gedurende periode van 6-9-1949 tot 1-9-1970
Kraakman, J. zetel c, KVP, gedurende periode van 2-9-1958 tot 1-9-1970
Baltus, C.J. zetel d, KVP, gedurende periode van 4-9-1962 tot 6-11-1975 (overleden)
Houtkamp, L.G.M. zetel e, KVP, gedurende periode van 25-9-1962 tot 25-9-1962
Hageman, C.M. zetel e, KVP, gedurende periode van 25-10-1962 tot 6-9-1966
Janzen, P.F. zetel f, Lijst Janzen, gedurende periode van 5-9-1961 tot 29-4-1981
Zandbergen, J.W. zetel g, Lijst Janzen, gedurende periode van 8-11-1955 tot 1-9-1970
Klinkenbijl, W. zetel h, Lijst Janzen, gedurende periode van 4-9-1962 tot 6-9-1966
Meijer, G. zetel i, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 1-9-1970
Hendrikse, W.M. zetel j, PVDA, gedurende periode van 4-9-1962 tot 14-11-1970
Wenstink-Beusman, M. zetel k, PVDA, gedurende periode van 4-9-1962 tot 1-9-1970
Kaper, D. zetel l, PCC, gedurende periode van 4-9-1962 tot 1-9-1970
Kooiman, A. zetel m, PCC, gedurende periode van 4-9-1962 tot 19-11-1970
Verkerk, J. zetel n, VVD, gedurende periode van 2-9-1958 tot 19-11-1970
Vries, J. de zetel o, VVD, gedurende periode van 4-9-1962 tot 1-9-1970

Wethouders:
De twee wethouders gedurende deze raadsperiode zijn G. Meijer en N. Veldt.

Ontwikkelingen in deze raadsperiode
Bebouwd worden de Bremlaan, Kamperfoelielaan en Orchideelaan en de wijk Kooiweg (componistennamen); in Bakkum de Van Bergenlaan, Van Assendelftlaan en de Van Haerlemlaan.

Op 3 november 1962 legt burgemeester Smeets aan de Offenbachstraat de eerste steen voor de 2.000e naoorlogse woning. De afdelingen Financiën, Onderwijs en Personeelszaken verhuizen uit het raadhuis naar het voormalig ‘tehuis voor ouden van dagen’ en een naastgelegen noodgebouw aan de Overtoom. Gemeentewerken wordt in 1964 verplaatst naar een nieuw gebouw op de Brink, dat als bijnaam ‘de Paddestoel’ krijgt.

De dependance van gemeentewerken aan de Brink is in 1965 gebouwd.
De dependance van gemeentewerken aan de Brink is in 1965 gebouwd. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Noodgebouwtjes van de rooms-katholieke en de openbare bibliotheek staan sinds 1964 aan de Burgemeester Boreelstraat. In 1966 wordt de Bethlehemkerk als noodkerk gebouwd aan het Kortenaerplantsoen. De openbare lagere school De Sokkerwei wordt in gebruik genomen.

Foto van de in 1962 gekozen gemeenteraad genomen kort na de installatie in september.
Foto van de in 1962 gekozen gemeenteraad genomen kort na de installatie in september. Staand van links naar rechts W. Klinkenbijl, C.J. Baltus, J.W. Zandbergen, P.F. Janzen, J. Kraakman, mevrouw J.C. Verhoef-Defourny, W.M. Hendrikse, mevrouw M. Wentink-Beusman, J. Verkerk, J. de Vries, A. Kooiman en D. Kaper. Achter de tafel de wethouders G. Meijer en N. Veldt, burgemeester C.F. Smeets en gemeentesecretaris G. Louter.

Jaarboek 34, pagina 23

6. De raadsperiode van september 1966 tot september 1970 (17 raadszetels)

Bij het passeren van de grens van 15.000 inwoners wordt het aantal raadsleden uitgebreid van 15 naar 17.

De verkiezingen worden gehouden op 1 juni 1966. De lijst Janzen is weer opgegaan in de KVP. Castricums Belang (CB) en de Boeren Partij (BP) doen mee aan de verkiezingen. In totaal zijn er 6 lijsten: de KVP haalt 6 zetels, de PvdA 3, de BP, CB, de PCC en de VVD halen elk 2 zetels. Er worden 7.866 stemmen uitgebracht. De beëdiging van de raadsleden is op 6 september 1966. Op 28-10-1966 treden Stam en Zonneveld uit de Boeren Partij en richten een eigen partij op: Progressief Rechts (PR).

Burgemeester:
Smeets, C.F. gedurende periode van 15-11-1945 tot 1-12-1968
Boxtel, W.C.A.M. van gedurende periode van 1-1-1969 tot 1-11-1977

Raadsleden:
Verhoef-Defourny, J.C. zetel a, KVP, gedurende periode van 6-9-1949 tot 1-9-1970
Zandbergen, J.W. zetel b, KVP, gedurende periode van 8-11-1955 tot 1-9-1970
Kraakman, J. zetel c, KVP, gedurende periode van 2-9-1958 tot 1-9-1970
Janzen, P.F. zetel d, KVP, gedurende periode van 5-9-1961 tot 29-4-1981
Baltus, C.J. zetel e, KVP, gedurende periode van 4-9-1962 tot 6-11-1975 (overleden)
Kaandorp, J.W. zetel f, KVP, gedurende periode van 6-9-1966 tot 1-9-1970
Meijer, G. zetel g, PVDA, gedurende periode van 3-9-1946 tot 1-9-1970
Hendrikse, W.M. zetel h, PVDA, gedurende periode van 4-9-1962 tot 14-11-1970
Wenstink-Beusman, M. zetel i, PVDA, gedurende periode van 4-9-1962 tot 1-9-1970
Stam, W. zetel j, BP, gedurende periode van 6-9-1966 tot 28-1-1971
Zonneveld, A. zetel k, BP, gedurende periode van 6-9-1966 tot 1-9-1970
Bollen, J.J. zetel l, CB, gedurende periode van 6-9-1966 tot 3-9-1974
Res, C. zetel m, CB, gedurende periode van 6-9-1966 tot 28-1-1971
Kaper, D. zetel n, PCC, gedurende periode van 4-9-1962 tot 1-9-1970
Kooiman, A. zetel o, PCC, gedurende periode van 4-9-1962 tot 19-11-1970
Verkerk, J. zetel p, VVD, gedurende periode van 2-9-1958 tot 19-11-1970
Vries, J. de zetel q, VVD, gedurende periode van 4-9-1962 tot 1-9-1970

Bij het afscheid van burgemeester Smeets in 1968. De burgemeester te midden van de in 1966 gekozen gemeenteraadsleden.
Bij het afscheid van burgemeester Smeets in 1968. De burgemeester te midden van de in 1966 gekozen gemeenteraadsleden. Staand an links naar rechts G. Meijer, J.J. Bollen, C. Res, J. Verkerk, A. Zonneveld, P.F. Janzen, J.W. Zandbergen, W. Stam, mevrouw M. Wentink-Beusman, D. Kaper, C.J. Baltus, J. de Vries en J.W. Kaandorp. Zittend aan tafel van links naar rechts de wethouders J. Kraakman en W.M. Hendrikse, burgemeester C.F. Smeets, secretaris G. Louter en wethouder A. Kooiman.

Jaarboek 34, pagina 24

Wethouders:
De drie wethouders gedurende deze raadsperiode zijn J. Kraakman (sociale zaken en huisvesting, volksgezondheid), W.M. Hendrikse (openbare werken) en A. Kooiman (onderwijs en personeelsbeheer).

Ontwikkelingen in deze raadsperiode
Vooral in de jaren (negentien) zestig besluiten veel agrariërs om te stoppen. Velen gaan bij Hoogovens werken. Zo loopt de agrarische productie steeds meer terug. Op 23 september 1967 wordt de veiling opgeheven en is Castricum tuinderdorp af.

Bebouwd worden achtereenvolgens de wijken Molendijk-Zuid (landnamen) en Molendijk-Noord (nobelprijswinnaars). De openbare lagere school ‘De Nobelschool’ wordt in gebruik genomen.

Nieuwe stationsgebouw in aanbouw.
Nieuwe stationsgebouw in aanbouw met een trein op het spoor richting Alkmaar. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het oude stationsgebouw wordt vervangen door een moderner gebouw. Er wordt een groot parkeerterrein met circa 2.000 parkeerplaatsen aangelegd aan het einde van de Zeeweg bij de strandafgang.
De raadsvergaderingen worden vanaf 1970 in de aula van de Juliana van Stolbergschool gehouden.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Noordend op 1 juni 1970 staakten de stemmen. Voor de vierde keer in de geschiedenis stak de raad een stokje voor geplande hoogbouw. De gemeenteraad verlangde dat alle geplande hoogbouw langs de Soomerwegh zou worden vervangen door laagbouw. Dit zijn de locaties die we nu kennen als Plantenhove, Bloemgaarde en Molenweide. Het aangepaste plan werd op 11 juni 1970 met algemene stemmen aangenomen.

Burgemeester Smeets bij zijn afscheid.
Burgemeester Smeets bij zijn afscheid.

Afscheid van burgemeester Smeets

Op 1 december 1968 neemt burgemeester Smeets met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd afscheid, na 23 jaar op een zeer gewaardeerde manier leiding te hebben gegeven aan de wederopbouw direct na de oorlog en de groei van Castricum. Tijdens zijn burgemeesterschap groeit de bevolking van Castricum van 6.600 tot ruim 18.000 inwoners. Er wordt een groots afscheid georganiseerd en de burgemeester wordt benoemd tot ereburger. Namens de burgerij krijgen de burgemeester en zijn echtgenote een reis aangeboden.

Wethouder en loco-burgemeester Hendrikse voert het woord tijdens een buitengewone raadsvergadering op 29 november 1968 ter gelegenheid van het afscheid van burgemeester Smeets.
Wethouder en locoburgemeester Hendrikse voert het woord tijdens een buitengewone raadsvergadering op 29 november 1968 ter gelegenheid van het afscheid van burgemeester Smeets.

Burgemeester Nielen van Heemskerk biedt een boom aan, die in de groene zone tussen Castricum en Heemskerk geplant moet worden om op symbolische wijze Castricum te beschermen tegen de wind uit de IJmond. Burgemeester Wytema van Alkmaar merkt op dat burgemeester Smeets door zijn onopvallendheid in de bestuursvoering doeltreffend heeft kunnen werken.

Verwelkoming door loco-burgemeester Hendrikse van de nieuwe burgemeester Van Boxtel en zijn echtgenote bij de grens van de gemeente Castricum op 3 januari 1969.
Verwelkoming door locoburgemeester Hendrikse van de nieuwe burgemeester Van Boxtel en zijn echtgenote bij de grens van de gemeente Castricum op 3 januari 1969.

Installatie burgemeester Van Boxtel

Per 1 januari 1969 wordt de 50-jarige W.C.A.M. van Boxtel tot burgemeester van Castricum benoemd. Van


Jaarboek 34, pagina 25

Boxtel is geboren en getogen in Brabant, is dan reeds tien jaar werkzaam als wethouder in de gemeente Breda en wordt als een bekwaam bestuurder gekwalificeerd. Hij komt naar Castricum in een periode van toenemende politieke spanningen en bestuurlijke vernieuwingen. Er zijn volop vragen over het toekomstige inwonertal van Castricum, de wegenstructuur, winkelcentra en andere voorzieningen. De inwoners willen ‘inspraak’, een tot dan toe nieuw begrip.

Burgemeester W.C.A.M. van Boxtel.
Burgemeester W.C.A.M. van Boxtel.

Bijna overenthousiast slaat de nieuwe burgemeester de hand  aan de ploeg. Zijn retorische gaven zijn groot en de raadsvergaderingen duren tot diep in de nacht, maar ondanks alle politieke problemen wordt er veel gepresteerd. Met zijn inzet voor de oprichting van de carnavalsvereniging ‘de Windtrappers’ heeft hij zijn zuidelijke afkomst niet verloochend. Vanaf 1970 wordt in Castricum carnaval gevierd onder de naam ’Pieperduin’.


Raadslid ir. W. Stam.
Raadslid ir. W. Stam.

Willem Stam

De in 1959 door Hendrik Koekoek opgerichte Boerenpartij boekte bij de Provinciale Verkiezingen in 1966 onverwacht succes met het behalen van 44 zetels, wat vertaald naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer 10 zetels zou hebben opgeleverd.

Dit succes zette zich in hetzelfde jaar voort ook in Castricum bij de gemeenteraadsverkiezingen, waar in de raad namens de Boerenpartij twee raadsleden zitting kregen. Dit waren de tuinder Arie Zonneveld en ir. Willem Stam. Op Willem Stam, die in de periode 1966 tot 1974 met onderbrekingen deel van de raad uitmaakte, gaan we hier wat nader in, omdat hij zich in die periode ontpopte als een van de meest opmerkelijke, kleurrijke, maar ook controversiële Castricumse politici.

De in 1922 in Wormerveer geboren Willem Stam komt naar voren als iemand die moeilijk zijn politieke draai kon vinden, want voor zijn toetreden in 1965 tot de Boerenpartij had hij al het hele politieke spectrum, van uiterst links naar rechts, doorlopen. In de oorlogsperiode was hij aangesloten bij de communistische illegaliteit. Na de oorlog werd hij als Delfts student voorzitter van de Progressief Democratische Studentenvereniging, vervolgens was hij lid van de PvdA, tot hij in 1956 toetrad tot de VVD.

Willem Stam was bevriend met de journalist Henk Hofland, die in een radiorubriek in februari 2008 herinneringen aan zijn vriend ophaalde en hem daarbij karakteriseerde als iemand met een diepe weerzin tegen alles wat zich als gezag aandiende’.

Stam begreep al snel de politieke betekenis van publiciteit en zette in tegenstelling tot veel politici zijn ideeën met betrekking tot de politiek en de Boerenpartij in 1966 duidelijk op schrift in een boekje De Boerenpartij, een politieke verkenning’, met een voorwoord geschreven door Hendrik Koekoek. Hij kritiseerde daarin het partijstelsel in Nederland en richtte zijn blik op de toekomst met de Boerenpartij als kiem van een nieuwe politieke ontwikkeling.

Stam had zijn gedachten nog nauwelijks op schrift gesteld – zijn boekje lag in mei 1966 in de boekhandel – of hij raakte betrokken bij een crisis in de Boerenpartij. Het dubieuze oorlogsverleden van leden van de partij vond Stam onacceptabel. In een artikel in het Dagblad Kennemerland in september 1966 trok hij fel van leer tegen Koekoek en karakteriseerde hem als een clown en een onbenullige figuur.

Dat het langzamerhand niet goed zat met de verhouding tussen Stam, die als ideoloog van de Boerenpartij werd gezien en boer Koekoek, blijkt uit een kort citaat uit de hiervoor genoemde column van Henk Hofland: “Stam was ontevreden over de prestaties van Koekoek. Hij stelde mij voor bij hem op huisbezoek te gaan. Graag. We reden naar de boerderij in Bennekom. Op het erf liepen een paar neerslachtige geiten. We werden met wantrouwen begroet, kregen een kop koffie waarop het dikste vel zat dat ik ooit op een kop koffie heb gezien. Van het gesprek herinner ik mij niets. Kort daarop verliet Stam de partij.”

Leden van de Boerenpartij wisten na een ‘zuivering’ door een politieke noodraad een voortzetting van de partij te bewerkstelligen, wat Stam echter niet weerhield om samen met Arie Zonneveld in oktober 1966 uit de partij te treden. Daarbij maakte hij bekend zijn lidmaatschap van de Castricumse gemeenteraad te willen voortzetten namens de op te richten partij Progressief Rechts. Hij refereerde hierbij aan de zijns inziens niet partijgebonden ideeën die hij had gepubliceerd.

Stam had met deze nieuwe politieke partij duidelijk landelijke ambities, wat blijkt uit de bijeenkomst op 1 november 1966 in Hotel Polen te Amsterdam, waar het voorlopig bestuur, met Stam als voorzitter en


Jaarboek 34, pagina 26

woordvoerder, aan de landelijke pers werd voorgesteld. Hij had sinds de oprichting al veel positieve reacties uit het gehele land ontvangen. Er was zelfs een jongerenafdeling opgericht die al 24 leden telde.

Het aanblijven van Stam en Zonneveld in de Castricumse gemeenteraad lokte veel kritiek uit, zowel van raadsleden als van de overige leden van de Boerenpartij in Castricum. Stam bleef niettemin namens Progressief Rechts vier jaar in de raad actief. Het was een politiek roerige periode, met veel gekrakeel over de woningbouw in het kader van het plan Molendijk.

Vanaf zijn vestiging in Castricum in 1960 exploiteerde Stam een ingenieursbureau aan de Heereweg in Bakkum, gespecialiseerd in bouwzaken en hij vond zichzelf op dit gebied een van de weinige deskundigen in de gemeenteraad. Hij speelde dit ook uit, nam wat bouwzaken betreft intensief deel aan de discussies in de raad en maakte ook veelvuldig gebruik van het discussieforum ‘prikkelpraat’ in het Nieuwsblad voor Castricum en Omgeving.

Stam riep niettemin de haat van Castricumse woningzoekenden over zich uit door zich te keren tegen het bouwbedrijf Biesterbos, wiens geplande, relatief goedkope (huur)woningen in Molendijk hij constructief slecht noemde. Stam werd verweten de belangen te dienen van de aannemers Flink en De Nijs. Een Comité woningzoekenden in Castricum nam het op voor de minder draagkrachtige woningzoekenden, trok partij voor Biesterbos en begon acties met de tekst ‘geen Stamgezwam, meer woningenen de uitgifte van schertsbladen.

Stam zou Stam niet zijn geweest, als hij niet in de raad en in de krant hierover zijn verontwaardiging zou hebben uitgesproken, waarbij hij erop wees dat bepaalde pressiegroepen stelselmatig de bevolking en met name de woningzoekenden trachtten te misleiden door de onweerlegbare feiten te vervalsen.

Stam bleef zich roeren wat betreft bouwzaken, het terrein waarop hij deskundig was, en waste de gemeenteraad en wethouders menigmaal ook de oren als het ging om procedurekwesties. Hij ventileerde ook regelmatig zijn kritiek op het Nieuwsblad voor Castricum en Omgeving wegens de zijns inziens slechte en niet objectieve verslaggeving over politieke zaken en kwam daarmee in botsing met de toenmalige politieke verslaggever van het blad, Ad Bom.

Deze zag zijn kans schoon om terug te slaan, toen Stam in februari 1970 in verband werd gebracht met de oprichting van een partij in het Amsterdamse café Scheltema, onder de naam Amsterdamse Belangen Combinatie (ABC), waarbij hij in het wat merkwaardige gezelschap verkeerde van Arie Elpert (bekend als Haring Arie) en Robert Jasper Grootveld, de antirookmagiër. Van Willem Stam was inmiddels vrij algemeen bekend dat hij alcoholische dranken niet schuwde – sommigen voerden zijn soms agressieve gedrag daarop terug – en Ad Bom haakte daarop in door over genoemde oprichtingsbijeenkomst te spreken als een borrelbijeenkomst.

Dat ontlokte weer een felle reactie van Stam in de krant, waarin hij ontkende medeoprichter te zijn van ABC en sprak van insinuaties, waarbij men zich blijkbaar geen humor zonder alcohol kan voorstellen.

Stams ambities om te komen tot een landelijke politieke partij lijken in deze periode wel definitief gesneuveld en dus moest hij zich beperken tot de plaatselijke politiek. In november 1970 maakte Stam – inmiddels zitting hebbende in de raad namens Castricums Belang – vrij plotseling bekend de gemeenteraad te zullen verlaten, ook weer door een conflict met collega-politici, maar bovendien omdat hij zijn raadswerk niet langer kon combineren met zijn vak van constructie-ingenieur en het schrijven van een column in het landelijk dagblad De Telegraaf. De plaatselijke krant noemt het aftreden van deze ‘vechter tot het bittere eind’ opzienbarend.

Toch zien we hem weer terug in de gemeenteraad namens Castricums Belang in de periode 1972-1974.

Stam was getrouwd en zijn gezin telde twee kinderen. Hij moet een druk bestaan hebben gehad, want behalve zijn ingenieursbureau exploiteerde hij aan de Heereweg nog het Ruitercentrum Bakkum, in samenwerking met de aldaar gevestigde familie Brasser.

Citeren we tot slot uit het reeds aangehaalde artikel van Hofland over Willem Stam: “Hij woonde in Castricum, reed in een grote Amerikaan, en stoorde zich niet aan de maximum snelheid. Een keer in de week gingen we lunchen in Dorrius, toen nog vlakbij het Spui. Op een van die zittingen vertelde hij mij dat als hij weer eens diep ontevreden was met de maatschappij, hij zijn paard zadelde en door de duinen van Castricum galoppeerde. Dat bracht zijn ziel tot rust.”

In 1975 emigreerde Stam naar Spanje, waar het niet al te goed met hem is gegaan. Hij overleed daar omstreeks 1977 aan een leverkwaal.

Bijdrage van Wim Hespe

De verkiezingen worden gehouden op 3 juni 1970. Er doen 9 partijen aan mee. Nieuwkomers zijn Christelijk Constructief Castricum (CCC), zijnde een samenbundeling van de drie christelijke partijen KVP, ARP en CHU, verder Progressief Beleid 70-74 (uitgetredenen uit PvdA en PPR), Politieke Partij Radicalen (PPR), Democraten 66 (D66), Lijst Steeman (Kabouters) en de Lijst A. Zonnveld (uitgetreden uit de Boeren Partij). Beide laatste partijen behaalden geen zetels. De Boeren Partij (BP) deed niet meer mee aan de verkiezingen.
De CCC behaalt 5 zetels, CB en de VVD elk 3, PB 70-74 en de PvdA elk 2 en D66 en de PPR elk 1 zetel. Het aantal kiesgerechtigden is 11.970. Er worden 7.868 stemmen uitgebracht. De beëdiging van de raadsleden is op 1 september 1970.


Jaarboek 34, pagina 27

Progressief Beleid 1970-1974

In de aanloop tot de verkiezingen in 1970 ontstond met name bij de PvdA een scheuring in de plaatselijke afdeling. Onder invloed van de Nieuw Linkse groepering binnen de PvdA was de oorspronkelijke kandidatenlijst aangepast. Wethouder W.M. Hendrikse stond op de eerste plaats, gevolgd door de heren Stam en Mooijman van Nieuw Links op de tweede en derde plaats. Hendrikse besloot hiermee niet akkoord te gaan; hij was het niet eens met de wijze waarop de lijst tot stand was gekomen.

Toen na stemming de partijvergadering toch besloot de aangepaste kandidatenlijst te handhaven en vervolgens het afdelingsbestuur niet bereid bleek om op verzoek van 21 leden van de PvdA (afdeling Castricum) de besluitvorming ter discussie te stellen, besloot wethouder Hendrikse op 8 april 1970 en met hem een aantal anderen het lidmaatschap van de PvdA op te zeggen. Samen met raadslid G. Meijer (ex-PvdA), P.F. Janzen (ex-PPR) en andere gelijkgezinden als Chr.A. Hollaender en J.W. Zandbergen, besloot hij om met een eigen lijst uit te komen en aan de verkiezingen deel te nemen onder de naam Progressief Beleid 1970-1974. Hendrikse stelde zijn raadszetel ter beschikking, maar de gemeenteraad oordeelde dat vanwege het werk bij gemeentewerken dit in het belang van Castricum was dat Hendrikse deze raadsperiode zou afmaken.

De uitslag van de verkiezingen was positief voor Progressief Beleid, namelijk twee zetels en voor de door Nieuw Links omgevormde PvdA ook twee zetels. De drie wethouderszetels werden opgeëist door de drie partijen in het nieuwe college: KVP, VVD en Castricums Belang. Janzen pleitte nog voor een vierde wethouder die dan uit de overige fracties zou moeten komen. Uiteindelijk werd gekozen voor Mulder van de PPR als vierde wethouder. Hendrikse was buitengewoon teleurgesteld met het gevolg dat hij na enkele maanden zijn raadslidmaatschap beëindigde.

Burgemeester:
Boxtel, W.C.A.M. van gedurende periode van 1-1-1969 tot 1-11-1977

Raadsleden:
Baltus, C.J. zetel a, CCC, gedurende periode van 4-9-1962 tot 6-11-1975 (overleden)
Kooiman, A. zetel b, CCC, gedurende periode van 4-9-1962 tot 29-10-1970
Martens, A.J. zetel b, CCC, gedurende periode van 19-11-1970 tot 3-9-1974
Bats-van Oort, N.A. de zetel c, CCC, gedurende periode van 1-9-1970 tot 5-9-1978
Kuijper, A. zetel d, CCC, gedurende periode van 1-9-1970 tot 28-9-1972
Kooiman, A. zetel d, onafhankelijk, gedurende periode van 2-11-1972 tot 3-9-1974
Wokke, H.P. zetel e, CCC, gedurende periode van 1-9-1970 tot 26-2-1987
Bollen, J.J. zetel f, CB, gedurende periode van 6-9-1966 tot 3-9-1974
Res, C. zetel g, CB, gedurende periode van 6-9-1966 tot 23-12-1970
Slinger, C.E. zetel g, CB, gedurende periode van 28-1-1971 tot 22-1-1972
Stam, W. zetel g, CB, gedurende periode van 3-2-1972 tot 3-9-1974
Stam, W. zetel h, CB gedurende periode van 6-9-1966 tot 23-12-1970
Hoogeboom, G.H.A. zetel h, CB gedurende periode van 28-1-1971 tot 30-8-1973
Res, C. zetel h, CB, gedurende periode van 27-9-1973 tot 3-9-1974
Verkerk, J. zetel i, VVD, gedurende periode van 2-9-1958 tot 29-10-1970
Deetman, A. zetel i, VVD, gedurende periode van 19-11-1970 tot 27-4-1972
Kreijger, P.J. zetel i, VVD, gedurende periode van 22-6-1972 tot 3-9-1974
Noortman, J.W. zetel j, VVD, gedurende periode van 1-9-1970 tot 21-12-1972
Gramberg-Huijbrechtse, J.M. zetel j, VVD, gedurende periode van 25-1-1973 tot 29-4-1976
Wagenaar-Maan Voogd Bergwerf, P. zetel k, VVD, gedurende periode van 1-9-1970 tot 26-6-1976
Janzen, P.F. zetel l, PB 70-74, gedurende periode van 5-9-1961 tot 29-4-1981
Hendrikse, W.M. zetel m, PB 70-74, gedurende periode van 4-9-1962 tot 23-12-1970
Hollaender, Chr.A. zetel m, PB 70-74, gedurende periode van 28-1-1974 tot 30-3-1972
Zandbergen, J.W. zetel m, PB 70-74, gedurende periode van 27-4-1972 tot 3-9-1974
Stam, L.W. zetel n, PVDA, gedurende periode van 1-9-1970 tot 20-10-1976
Mooijman, A.J.S. zetel o, PVDA, gedurende periode van 1-9-1970 tot 30-9-1971
Poeze, H.A. zetel o, PVDA, gedurende periode van 28-10-1971 tot 7-9-1982
Hemert, J.P. van zetel p, D66, gedurende periode van 1-9-1970 tot 3-9-1974
Mulder, J.W. zetel q, PPR, gedurende periode van 1-9-1970 tot 3-9-1974


Jaarboek 34, pagina 28

Wethouders:
De drie wethouders gedurende deze raadsperiode zijn per 1-9-1970 J.J. Bollen (gemeentewerken), A. Kooiman (onderwijs en personeelszaken) en P. Wagenaar-Maan Voogd Bergwerf (sociale zaken en volksgezondheid).

Met een inwoneraantal van ruim 20.000 heeft de gemeente nu recht op een vierde wethouder. In de vergadering van 25-9-1970 besluit de raad over te gaan tot de benoeming van J.W. Mulder, die de portefeuille met jeugd- en sportzaken, cultuur en recreatie krijgt. Wethouder Kooiman verlaat de gemeenteraad om gezondheidsredenen (notulen 2-10-1970). C.J. Baltus is op 19-11- 1970 benoemd tot zijn opvolger als wethouder van financiën, economische aangelegenheden en jeugd- en sportzaken.

Naar aanleiding van een beschuldiging van corruptie stelt wethouder J.J. Bollen op 21-1-1972 zijn zetel beschikbaar, maar blijft wel raadslid. Hij wordt als wethouder op 14-2-1972 opgevolgd door J.P. van Hemert, waarbij laatstgenoemde de portefeuille van Baltus overneemt; Baltus krijgt gemeentewerken. J.W. Mulder stelt op 8-2-1974 zijn wethouderszetel beschikbaar in verband met zijn toetreding tot de CCC-fractie. Mulder was in 1970 gekozen voor de PPR, maar moest deze fractie verlaten op 25-9-1971 en heeft als onafhankelijk raadslid (wethouder) gefunctioneerd. Op 7-3-1974 wordt Mulder als wethouder herbenoemd.

Ontwikkelingen in deze raadsperiode
Opvallend gedurende deze raadsperiode is het grote aantal vertrekkende raadsleden.

Er vindt bebouwing plaats van het plan Noordend (bloemen-, planten- en vogelnamen). Behalve de eengezinswoningen is er in de plannen op diverse plaatsen ook hoogbouw voorzien, een geheel nieuw fenomeen voor Castricum. Aan De Loet in Molendijk-Zuid worden in 1972 drie torenflats van tien woonlagen gerealiseerd en in 1974 de verzorgingsflat Sans Souci. Een nieuwe ‘skyline’ van Castricum ontstaat.

Portiekflat Landzicht, gebouwd in 1972.
Portiekflat Landzicht, gebouwd in 1972. De Loet 250 in Castricum. Collectie Makelaarsbriefje. Toegevoegd.

In de gemeenteraad en met de ondernemersorganisaties vinden uitvoerige discussies plaats over de grootte van een nieuw winkelcentrum. In 1973 wordt door burgemeester Van Boxtel de eerste steen gelegd voor het nieuwe winkelcentrum Geesterduin. Ook wordt in dat jaar het overdekte zwembad ‘De Witte Brug’ geopend.

Winkelcentrum Geesterduin, gebouwd in de jaren (negentien) tachtig.
Winkelcentrum Geesterduin, gebouwd in de jaren (negentien) tachtig. Foto G. van Geenhuizen. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In de eerste helft van de jaren (negentien) zeventig is er sprake van hectische toestanden in de plaatselijke politiek. De komst van nieuwe politieke groeperingen, zoals Nieuw Links, D’66, de PPR, ir. Stam c.s., die alle uit waren op een profilering, maakt het bestuurlijk heel complex.

Toch wordt er rond die tijd veel gepresteerd. Gerealiseerd worden het zwembad, het winkelcentrum Geesterduin, de nieuwe bibliotheek en Geesterhage, De Santmark, woningbouw in Molendijk, het bestemmingsplan Noordend, de noodbouw Bonhoeffercollege, de sporthal, het Creativiteitscentrum, de Culturele Werkgroep en het jongerencentrum De Bakkerij, enzovoorts.

Woningbouw in Molendijk.
Woningbouw in Molendijk. Op de achtergrond het verzorgingshuis De Boogaert. Verder naar links zijn de woningen aan de Jacob Rensdorpstraat in aanbouw. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Een krant schreef in 1973: “Over Castricum kun je zeggen dat die plaats, als je er een week niet geweest bent, alweer veranderd is.”

De gemeenteraad stelt in 1970 een groot bedrag beschikbaar voor het gereed maken van een plan voor een tunnel onder de spoorlijn ten zuiden van de Oude Haarlemmerweg in het kader van de aanleg van de ‘zuidelijke invalsweg’. Vanwege de financiële consequenties en het ontbreken van de medewerking van de provincie krabbelt de gemeente vervolgens wel wat terug.

Het verschijnen in 1971 van de nota ‘Castricum in het wegennet’ zorgt voor de nodige opschudding. In deze nota pleiten drie raadsleden: ir. G.H.A. Hoogenboom, ir. A. Kuijper en A.J.S. Mooijman voor een aangepaste wegenstructuur, waarin de eerder geplande westelijke randweg vervalt en doorgaand verkeer wordt omgeleid.

Het gemeentebestuur start een inspraakprocedure om te komen tot een nieuwe toekomstvisie. Inwoners nemen plaats in diverse werkgroepen, die aan de slag gaan op basis van een uitgebreid schema van inspraakavonden. De conclusie van de volksraadpleging is dat Castricum zich in de toekomst moet beperken tot slechts het bouwen voor de eigen woningbehoefte. Het toekomstige woningbouwprogramma wordt vertraagd, zodat de gemeente langer kan beschikken over uitgeefbare grond voor sociale woningbouw. De groene ruimte tussen Castricum en de omliggende gemeenten moet zoveel mogelijk worden gehandhaafd.

De gemeenteraad behandelt op 29 november 1973 het voorstel van het gemeentebestuur om de conclusies uit de inspraak grotendeels over te nemen. De uitspraak van de gemeenteraad betekent een grote breuk met het verleden: woningbouwprogramma’s worden voortaan afgestemd op de plaatselijke behoefte, er wordt rekening gehouden met natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en het behoud van het karakter van Brakersweg, Doodweg en Breedeweg wordt nagestreefd. De aanleg van een zuidelijke randweg, nu met een gelijkvloerse spoorwegovergang, wordt nog wel opengehouden, maar een westelijke randweg wordt afgewezen.

Bijeenkomst op de Dam in Amsterdam op 9 februari 1970, waarbij het feitelijk uitroepen van de Oranje Vrijstaat plaatsvond, waarvan de eerste inwoners zich kabouters noemden. Het uitroepen ging onder andere gepaard met het zingen van een eigen volkslied ‘de uil zit in de olme’.
Bijeenkomst op de Dam in Amsterdam op 9 februari 1970, waarbij het feitelijk uitroepen van de Oranje Vrijstaat plaatsvond, waarvan de eerste inwoners zich kabouters noemden. Het uitroepen ging onder andere gepaard met het zingen van een eigen volkslied ‘de uil zit in de olme’.

De Kabouters in Castricum

Op 5 februari 1970 kwam in sociëteit Aknathon van de katholieke studentenbeweging in Amsterdam een aantal personen bijeen met een gemeenschappelijke geschiedenis van actievoeren tegen veronderstelde maatschappelijke misstanden. Roel van Duijn, toen al jaren bekend als Amsterdamse actievoerder, medeoprichter van het in 1967 opgeheven Provo en namens die beweging zelfs lid geworden van de gemeenteraad, las een verklaring voor waarin hij de oprichting aankondigde van de ‘Oranje Vrijstaat’: een alternatieve samenleving naast de bestaande maatschappij. De bewoners daarvan noemden zich ‘kabouters’, een naam die voortkwam uit de vergelijking van de nieuwe staat met een paddenstoel, “die zich voedt met de rottende boom van de oude maatschappij en zo zelf een nieuwe maatschappij vormt”.


Jaarboek 34, pagina 28

De denkbeelden grepen vooral bij jongeren om zich heen. Ook in Castricum, want slechts een paar maanden na de oprichting van de Oranje Vrijstaat in Amsterdam kwamen ongeveer 50 potentiële kabouters in Castricum op maandag 27 april 1970 bijeen voor de oprichting van de Oranje Vrijstaat Castricum, waarbij ons dorp werd uitgeroepen tot ‘recreatiepaddenstoel voor amechtige steedse kabouters’.

Het falen van ‘de oude maatschappij’ zou onder andere blijken uit de woningnood, de woning- en grondspeculatie, de leegstand van panden, slecht onderwijs en milieuverontreiniging.

Besloten werd tot het voeren van acties om de Castricummers met hun neus op de problemen te drukken en daarbij ook het wapen van de illegale actie niet te schuwen.

Poster van de kabouterbeweging, die de suggestie wekt dat men harde actie niet zal schuwen.
Poster van de kabouterbeweging, die de suggestie wekt dat men harde actie niet zal schuwen.

Al kort na de oprichtingsvergadering, op 5 mei (bevrijdingsdag!), werd de eerste illegale actie een feit met de bezetting van de leegstaande veilinghal van de coöperatieve tuindersvereniging ‘Ons Belang’ aan de Zanderij. Het doel was vooral om aan te tonen dat de verwaarloosde hal nog tal van gebruiksmogelijkheden bood.

Een afgevaardigde ging naar het huis van de burgemeester om hem persoonlijk uit te nodigen de kabouterstulp te bezoeken. Die ontmoeting beschreef hij als volgt: “Nadat ik aan de bel getrokken had, waarvan het timbre duizendmaal zo mooi is al het stationskariljon, opende een glimlachende dienstbode de deur en na mijn uiteenzetting over het doel van onze komst gehoord te hebben, waarschuwde zij het bevriende staatshoofd die even daarna zelfs in vol ornaat verscheen. Nadat ik hem namens alle kabouters had uitgenodigd aanwezig te zijn bij onze aksie, antwoordde hij dat hij dit als burgervader niet kon maken, omdat zijn aanwezigheid in het veilinggebouw onze aksie rechtvaardig zou maken. Toen ik hem vroeg of zijn afwezigheid dus zou betekenen dat hij onze aksie onrechtvaardig vond, antwoordde hij: ‘Nou dat wil ik nou ook weer niet zeggen’. Vervolgens legde hij uit dat de eigenaar van het veilinggebouw volgens het burgerlijk wetboek het recht had het pand te ontruimen en dat het wel heel gek zou zijn met de burgemeester erbij. Toen vroeg ik: ‘Maar als we u nu eens niet als burgemeester maar als mens uitnodigen, zou u dan komen?’ Dat was echter helemaal onmogelijk. Een burgemeester, aldus de burgemeester, wordt overal als burgemeester gezien (toch niet in Tjitjerksradeel hè?). Ik merkte op dat het wel erg zielig is dat een burgemeester blijkbaar zaken en privéleven niet zo fijn gescheiden kan houden als een doorsneeburger. Omdat de heer Van Boxtel zijn weigering om te komen volhield, hoewel ik aan z’n ogen kon zien dat hij nieuwsgierig was, was hiermee de diskussie gesloten”.

De publieke opinie stond vrij positief tegenover deze actie. Instemming valt bijvoorbeeld te bespeuren in een gedicht van de Castricumse dorpsdichter A. van Kluijve:

”wat kan in die ruimte niet heel veel gebeuren,
dus verder niet kletsen, niet wachten, niet zeuren,
maar stel eens een daad die uiteindelijk siert,
een dáád die de jeugd van ons tuindorp pleziert!”.

Het ‘Nieuwsblad voor Castricum en Omgeving’ schreef: “Hoewel het formeel niet juist is dat men particuliere ge-


Jaarboek 34, pagina 30

bouwen gaat bezetten, kan men toch wel sympathie opbrengen voor deze actie, want waar vele activiteiten geremd worden door ruimtegebrek, staat het veilinggebouw al jaren leeg als gevolg van een conflict. Het wordt tijd dat de heren herriemakers zich er op bezinnen het gebouw voor diverse activiteiten beschikbaar te stellen.”

Deze constatering was zeker ter zake, want hoewel al in 1967 was besloten tot sluiting van de groenteveiling, omdat de exploitatie niet meer lonend zou zijn, wist tuinder en raadslid Arie Zonneveld, gesteund door enkele medestanders, de definitieve sluiting enkele jaren te vertragen door het uitlokken van conflicten op rumoerige vergaderingen en gebruik te maken van juridische procedures. Daarbij vestigde hij overigens in positieve zin de aandacht op een gunstiger exploitatie van de veilinghal, door die te bestemmen voor andere doeleinden dan alleen de veiling, zoals bijvoorbeeld al eerder was gebleken in 1955, toen het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest er een succesvol concert gaf.

Intussen stond het gebouw leeg en raakte het in verval. Het uitroepen van de Castricumse Oranje Vrijstaat vond plaats op een strategisch en politiek goed gekozen moment, want al kort na de oprichting op 3 juni 1970 zouden de verkiezingen voor de gemeenteraad plaatsvinden en de kabouters hoopten met hun plannen de bestaande politieke stromingen in Castricum nog te kunnen beïnvloeden.

Inderdaad trachtte de reeds genoemde Arie Zonneveld met zijn onder de naam ‘Groep Zonneveld’ aan de ‘Burgers van Castricum’ gepresenteerde politieke partij nog garen te spinnen bij het bestaan van de kabouters, want één van zijn programmapunten luidde ‘meer aandacht voor de ideeën van de kabouters’.

Ook de PPR reikte de kabouters de hand met als programmapunt voor de verkiezingen: ‘de bevordering van het gebruik van het oude veilinggebouw’. De kabouters lieten zich echter door de bestaande politiek niet inpalmen en maakten op de valreep kenbaar zelf aan de gemeenteraadsverkiezingen te willen gaan deelnemen. Men nam in een gepubliceerde verklaring met betrekking tot het actievoeren wel wat gas terug. ‘Oranje Vrijstaat (Castricum) stelt zich ten doel: het sinjaleren en aan de kaak stellen van misstanden en het uitdenken van alternatiefjes (moeilijk woord voor goed ideetje) zonder gebruik making van geweld. Dit alles om het leven leefbaar te maken . En welke positie is hier nu beter voor geschikt, dan een meerderheid in de gemeenteraad?’

Voor wat betreft de beleidspunten waarmee de actiegroep – ze wilde beslist geen politieke partij worden genoemd – de verkiezingen inging, bleek er echter weinig verschil met de doelstellingen van andere Castricumse groeperingen. Hoewel uiteraard met verschillen in formulering en het leggen van accenten, pleitten alle partijen voor meer openbaarheid van bestuur met daarin meer inspraak en participatie van de burgers, meer woningbouw, betaalbare huisvesting, onderwijsvernieuwing, bescherming van het milieu, meer sportfaciliteiten, betere jeugdzorg, een ruimer cultuurbeleid enzovoorts.

Eigenlijk onderscheidde de kabouterpartij zich door een meer concrete benoeming van enkele punten. Zo richtte men wat betreft het milieu zijn pijlen op de Hoogovens en werd het voornemen geuit tot vestiging in Castricum van een verkooppunt voor onvergiftigde groente en fruit. Het onderwijs zou baat hebben bij de opheffing van de brandgevaarlijke noodlokalen, die alleen waren gesticht om de kosten te drukken. Met betrekking tot de recreatie werd gesteld, dat verdere uitbreiding van het zogenaamde Biesterboscomplex aan het strand moest worden belemmerd. En wat de woningbouw betreft werd geopperd de toevloed van mensen van buiten de gemeente te stoppen ten gunste van de eigen inwoners.

De kabouterpartij kreeg met deze uitwerking van enkele ideeën kennelijk onvoldoende steun, want de verkiezingen liepen uit op een fiasco. Men behaalde toch nog 228 stemmen, veel te weinig echter voor een zetel in de Castricumse raad. Ook de lijst Zonneveld kwam niet tot een zetel. In Amsterdam boekte de Kabouterpartij overigens wel een groot succes, met niet minder dan vijf raadszetels. Met de slechte verkiezingsuitslag leek de rol van de kabouterpartij in Castricum uitgespeeld, maar men trachtte toch weer de aandacht te trekken met nieuwe ludieke acties.

Een kleinschalige actie had als doelwit de kinderspeelplaatsen. Aan de Mr. Nijsenstraat werden op een speelveldje, dat verworden was tot een vuilnisbelt, nieuwe speeltoestellen, een zandbak en een ‘kabouter-kinderkeethut’ geplaatst. Onder de tegels van klimrekken aan de Koningin Wilhelminalaan werden tegels verwijderd en graszoden gedeponeerd, om meer veiligheid voor de kinderen te waarborgen en daarmee het falende beleid van de gemeente op dit punt aan de kaak te stellen. Opvallend is dat sommige plaatselijke bewoners deze veronderstelde verbetering van de speelplaatsen geheel niet waardeerden en de politie waarschuwden, die dan ook arrestaties verrichtte.

Kort na de gemeenteraadsverkiezingen, begin juni 1970, organiseerden de Castricumse kabouters als protest tegen de aanleg van een grote parkeerplaats in het duingebied nabij het strand een symbolische begrafenis van een stuk duin op het strand.
Kort na de gemeenteraadsverkiezingen, begin juni 1970, organiseerden de Castricumse kabouters als protest tegen de aanleg van een grote parkeerplaats in het duingebied nabij het strand een symbolische begrafenis van een stuk duin op het strand.

Wat spectaculairder was de ’aksie Biesterbos aan Zee’, een protest tegen de aanleg van een groot parkeerterrein in het duingebied, wat de opoffering werd genoemd van een stuk natuur aan de ‘heilige koe’. Onder het zingen van klaagliederen en begeleid door een op een bakfiets geplaatst orgel, droeg een begrafenisoptocht van in zwarte kleding gestoken kabouters een stuk duin in een kist naar het strand om daar te begraven.

Begin juni 1970, organiseerden de Castricumse kabouters als protest tegen de aanleg van een grote parkeerplaats in het duingebied nabij het strand een symbolische begrafenis van een stuk duin op het strand.
Begin juni 1970, organiseerden de Castricumse kabouters als protest tegen de aanleg van een grote parkeerplaats in het duingebied nabij het strand een symbolische begrafenis van een stuk duin op het strand.

Jaarboek 34, pagina 31

Het veilinggebouw bleef kennelijk intrigeren, want eind augustus 1970 hielden de kabouters een enquête onder Castricumse verenigingen, waarbij de behoefte aan ruimte in dit gebouw werd gepeild. In een open brief aan directeur Schut eisten de kabouters dat Ons Belang de veilinghal binnen twee maanden als ontspanningscentrum aan het volk ter beschikking zou stellen, terwijl ze nu ook sportverenigingen meekregen in een beroep op de heer Schut om de veilinghal om te bouwen tot sporthal.

Inmiddels was het gebouw opnieuw ‘ín gebruik genomen’, waarbij als bezetters nu echter niet de kabouters werden genoemd, maar een nieuw opgerichte werkgroep Communicatie Centrum Castricum (CCC). Het CCC stelde zich ten doel het gebouw in te richten als jeugdcentrum, voor onder andere het ongestoord discussiëren met uitgenodigde sprekers, het zich creatief bezig houden met schilderen, muziek maken enzovoorts en het rustig naar muziek kunnen luisteren.

De voormalige kaasgroothandel van Dijkman. Dit was voorheen het veilinggebouw. De woningen onderaan de foto staan aan de Mient. De schuin lopende weg rechts boven is weg langs de tankmuur, de Oude Schulpweg.
De voormalige kaasgroothandel van Dijkman. Dit was voorheen het veilinggebouw. De woningen onderaan de foto staan aan de Mient. De schuin lopende weg rechts boven langs de tankmuur, is de Oude Schulpweg.

Deze rijkelijk illusoire doelstellingen, waarbij gerekend werd op aankoop van het pand door de gemeente, konden echter niet worden waargemaakt en de nieuwe beheersconstructie kon niet voorkomen dat het veilinggebouw op 7 september 1970 werd ontruimd.

De veilingorganisatie Ons Belang trachtte uiteraard nog zoveel mogelijk munt te slaan uit het oude veilinggebouw als mogelijk was. En dat lukte, want in 1971 werd het verwaarloosde gebouw, omschreven als ‘de voormalige Coöperatieve Tuinbouwvereniging Ons Belang, gelegen ten noordwesten van het station in de Zanderij’, aangekocht door kaashandel Dijkman die aan de Dorpsstraat 97 uit zijn jasje was gegroeid.

Bijdrage van Wim Hespe

Samenvatting periode 1946 tot 1974

In het onderstaande schema wordt het aantal raadszetels vermeld dat een politieke partij of combinatie van partijen bij elke verkiezingen heeft gehaald. Groepen of eenlingen die geen enkele zetel hebben behaald, worden niet genoemd.

Verdeling van de raadszetels over de politieke partijen
Verdeling van de raadszetels over de politieke partijen

Dit artikel behandelt de gemeenteraadsperiode vanaf 1946 tot de verkiezingen van 1974. De gehele periode van de Castricumse gemeenteraad loopt tot de fusie in 2002. Vanaf 1946 betreft dit in totaal 14 gemeenteraadsverkiezingen.

Vanwege de lengte van dit onderwerp is besloten om dit te verdelen over twee vervolgartikelen met elk zeven verkiezingen. Bovendien begint er in 1974 een nieuwe politieke periode in de Castricumse gemeenteraad met een opgaan van de drie christelijke partijen in het CDA en een samenbundeling van vier linkse partijen in een afzonderlijke lijst (PvdA, PPR, D66 en PSP). Waren er in 1970 nog negen verkiezingslijsten, in 1974 zijn er slechts vijf.

Ook heeft de gemeenteraad eind 1973 gebroken met het gemeentelijk beleid dat gericht was op een groei naar een woonplaats met 35.000 inwoners.

In het volgend jaarboek wordt dit artikel beëindigd met de beschrijving van het gemeentebestuur vanaf de nieuwe gemeenteraad in september 1974 tot de fusie met de gemeenten Akersloot en Limmen in 2002.

Simon Zuurbier

Bronnen:

Archieven:

  • Regionaal Archief Alkmaar: archief gemeente Castricum 1812-1980, burgerlijke stand en bevolkingsregisters gemeente Castricum;
  • Centraal Bureau voor Genealogie.

Publicaties:

  • Bruin, Roel J.W. de, Castricum in de groei, 30e Jaarboek Oud-Castricum (2007)
  • Friebel, A.J.J.M., Mijn Limburgse wortels. Een famlie Smeets uit Posterholt, Oldenzaal, 2009;
  • Hendrikse W.M,, documenten en herinneringen (archief Oud-Castricum);
  • Kaan, Niek, Castricum in opbouw, 30e Jaarboek Oud-Castricum (2007).

Jaarboek 34, pagina 32

Personalia leden van het gemeentebestuur van 1946 tot 1974:

Slechts drie raadsleden met name J. Bastiaans, Th. Berlee en P. de Vries en burgemeester Smeets zijn voor 3-9-1946 al in functie geweest.

Baltus, Cornelis Johannes (Cor), geboren Castricum 30-7-1913, ambtenaar bij het Bureau Provinciale Voedselcommissaris voor Noord-Holland, woonde Geelvinckstraat 58 (1962) en Het Korteland 8 (1970), overleden Alkmaar 6-11-1975, gehuwd met Anna A. Koper, zoon van Johannes A. Baltus en Antje Liefting.
Raadslid KVP van 4-9-1962 tot 1-9-1970; CCC van 1-9-1970 tot 3-9-1974 en CDA van 3-9-1974 tot 6-11-1975 (overleden); wethouder van 19-11-1970 tot 3-9-1974.

Bastiaan, Johannes, geboren IJsselmuiden 9-4-1907, verpleger, kwam in 1928 van Avereest, woonde Duin en Bosch nummer 22, in de oorlog geëvacueerd in Den Dolder, woonde vanaf 1969 in de Gobatstraat 23, overleden Alkmaar 7-4-1975, gehuwd met Guurtje Maarsse, zoon van Hendrik Bastiaan en Grietje Wind.
Raadslid ARP+CHU van 5-9-1939 tot 4-7-1941; van 3-9-1946 tot 6-9-1949; van 9-8-1951 tot 1-9-1953.

Bats-van Oort, Nora Aldegonda de, geboren Maastricht 16-8-1938, onderwijzeres, woonde Henri Dunantsingel 12 (1970), Willem de Rijkelaan 6 (1974), gehuwd met Felix Th. de Bats, dr. van Theodorus A. van Oort en Helena J.L. Leenarts.
Raadslid CCC van 1-9-1970 tot 3-9-1974 en CDA van 3-9-1974 tot 5-9-1978.

Bedeke, Jan Simme Godfried, geboren Amsterdam 16-12-1888, bankwerker, woonde Duinenbosch, overleden Castricum 19-9-1953, gehuwd met Johanna Schoen, zoon van Gerardus C. Bedeke en Trijntje de Groot.
Raadslid CPN van 3-9-1946 tot 6-9-1949.

Belgraver, Simon, geboren Hillegom 28-2-1910, werkte op labortorium van de Bataafse Petroleum Maatschappij (later Shell), hielp in het verzet, woonde aan de Stetweg, gehuwd met Willempje Roobel, zoon van Berend Belgraver en Dina Walst.
Raadslid ARP+CHU van 6-9-1949 tot 7-5-1951, bedankte als lid in verband met zijn vertrek naar Australië.

Berlee, Theodorus (Dirk), geboren Beverwijk 5-7-1901, verpleger, rooms-katholieke vakbondsbestuurder, toneelspeler, voorzitter Wit Gele Kruis, kwam in 1922 van Beverwijk, woonde Bakkummerstraat 85, vanaf januari 1953 voorzitter KVP-fractie, overleden Alkmaar 14-6-1961, gehuwd met Anna M. Schermer, zoon van Antonie Berlee en Francina Korsman.
Raadslid RKSP van 20-1-1937 tot 5-9-1939; KVP van 5-9-1939 tot 4-7-1941 en van 3-9-1946 tot 14-6-1961 (overleden).

Beijersbergen van Henegouwen, Andreas Hendricus Johannes (André), geboren ‘s-Gravenhage 29-10-1897, hoofdemployé PTT, woonde J. Catsstraat 20, overleden Castricum 25-6-1973, gehuwd met Geertruida M. Schutter, zoon van Johannes P.J. Beijersbergen van Henegouwen en Helena van Heijgen.
Raadslid KVP van 3-9-1946 tot 15-6-1949; CB van 6-9-1949 tot 23-1-1953; KVP van 1-9-1953 tot 2-9-1958.

Bollen, Johannes Jacobus (Jan), geboren te Amsterdam 4-9-1908, correspondent, woonde Kon. Julianastraat 12, overleden Bergen 4-4-1981, gehuwd met Bernardina J.H. Fransen, zoon van Johannes J. Bollen en Johanna van ‘t Loo.
Raadslid CB van 25-2-1953 tot 4-9-1962 en van 6-9-1966 tot 3-9-1974; wethouder van 1-9-1970 tot 21-1-1972 (neemt ontslag).

Boxtel, Wouterus Cornelis Anna Maria (Wouter) van, geboren Tilburg 3-12-1918, wethouder en locoburgemeester van Breda, burgemeester van Castricum, stopte in maart 1977, stond een aantal maanden op non-actief, woonde Stationsweg 3, verhuisde op 11 oktober 1977 naar Breda, aldaar overleden 18-11-1998, gehuwd met (1) Mathilda van Luijck, (2) Dina M.J. t’ Sas, zoon van Vincentius J.L. van Boxtel en Adriana J. Heerkens.
Burgemeester van 1-1-1969 tot 1-11-1977.

Buimer, Wiebe, geboren Dokkum 5-11-1894, verpleger, woonde Stetweg 15, vertrokken in 1958 naar Ede, gehuwd met Hendrika Bosch, zoon van Roelof Buimer en Jantje IJtsma.
Raadslid PvdA van 3-9-1946 tot 2-9-1958.

Deetman, Arie, geboren Den Haag 16-12-1931, afdelingsdirecteur bij een bank, oprichter Rotary Castricum-Limmen, woonde Mendelsohnlaan 15, overleden Castricum 18-9-1980, gehuwd met Geertruida M.C. Helmers, zoon van Jan W. Deetman en Adriana F. Zevenbergen.
Raadslid VVD van 19-11-1970 tot 27-4-1972, van 26-6-1976 tot 27-4-1978.

Eikelenboom, Adrianus (Adri), geboren Brandwijk 4-9-1899, hoofdverpleger bij Duin en Bosch, ontving koninklijke onderscheiding, woonde Dr. Jacobilaan 27, overleden Castricum 2-3-1990, gehuwd met Wilhelmina de Kluijver, zoon van Gerrit Eikelenboom en Ariaantje Brandt.
Raadslid ARP+CHU van 1-9-1953 tot 2-9-1958.

Gerkens, Gustav Gerardus, geboren Naarden 4-7-1919, assuradeur, woonde Burgemeester Zaalbergstraat 1, vertrokken 1963 naar Muiden, overleden Bussum 9-3-1992, gehuwd met Dorothé H.Y. Delachaux, zoon van Carl Gerkens en Meinoutje van Splunter.
Raadslid VVD van 2-9-1958 tot 21-4-1961.

Graaf, Engelbertus (Engel) de, geboren Castricum 10-1-1914, werkte bij personeelsvoorziening Hoogovens, voorzitter gymnastiekvereniging DOS, woonde op de Oude Haarlemmerweg, overleden Castricum 13-8-2005, gehuwd met Alida J. Visser, zoon van Pieter de Graaf en Anna Zonneveld.
Raadslid KVP 3-9-1946 tot 6-9-1949.

Gramberg-Huijbrechtse, Jacoba Margaretha (Gré), geboren Amsterdam 6-3-1923, kinderverzorgster, woont Anna van Burenstraat 7, gehuwd met Frederik Karel Gramberg, dochter van Franciscus J. Huijbrechtse en Maria E. Mossel.
Raadslid VVD van 25-1-1973 tot 25-3-1976.

Hageman, Cornelis Martinus, geboren Amsterdam 22-6-1925, had administratiekantoor, koninklijke onderscheiding in 1995, woont Heereweg 67, gehuwd met Annie M.C. Tuijnman, zoon van Gerardus C. Hageman en Francina C.M. Sul.
Raadslid KVP van 25-10-1962 tot 6-9-1966.

Hemert, Jan Petrus, geboren te Amsterdam 26-2-1928, leraar geschiedenis op Atheneum, voorzitter VVV Castricum-Bakkum, ontving koninklijke onderscheiding, woonde Kemphaan 9, overleden Uitgeest 14-7-2011, gehuwd met Geeske R. de Vries, zoon van Martinus C. van Hemert en Sybilla Eusman.
Raadslid D66 van 1-9-1970 tot 3-9-1974; CA van 1-5-1990 tot 14-4-1998; wethouder van 14-2-1972 en van 21-3-1994 tot 14-4-1998.

Hendrikse, Willem Marinus (Wim), geboren Amsterdam 17-1-1915, procuratiehouder bij reis- en passagebureau in Amsterdam, woonde Koningin Wilhelminalaan 26 (1962), overleden Bever-


Jaarboek 34, pagina 33

wijk 28-4-2004, gehuwd met Hendrika P.S. Rieuwerts, zoon van Marinus W. Hendrikse en Neeltje de Voogdt.
Raadslid PvdA van 4-9-1962 tot 1-9-1970; PB70-74 van 1-9-1970 tot 23-12-1970; wethouder van 6-9-1966 tot 1-9-1970 (openbare werken).

Hessing, Hendrik, geboren Arnhem 25-6-1923, belastingconsulent, woonde Prins Hendrikstraat 8, in 1962 vertrokken naar Leusden, gehuwd met Janny de Regt, zoon van Gerrit J. Hessing en Nennetje de Wilde.
Raadslid PvdA van 2-9-1958 tot 4-9-1962.

Hollaender, Christoph Andreas (Chris), geboren Naumburg a/d Saale (Duitsland) 26-12-1924, leraar Jac.P. Thijsse mavo, bestuurslid muziekschool, koninklijke onderscheiding in 1986, woonde Marshallstraat, De Loet 214, overleden Castricum 16-8-2009, gehuwd met Hildegard M. Hundt, zoon van Otto Hollaender en Hildegard Wollesen.
Raadslid PB70-74 van 28-1-1971 tot 30-3-1972 (in verband met benoeming tot rijksinspecteur L.O.)

Hoogenboom, ir. Georgius Hendrikus Adrianus, geboren Utrecht 1-4-1924, hoofd verkeersbureau gemeente e Amsterdam, koninklijke onderscheiding in 1983, woonde Baartven 1, vertrokken in 1990 naar Nijmegen, gehuwd met Adriana J. Kok, zoon van Hendericus Hoogenboom en Johanna M.A. Staatsen.
Raadslid CB van 28-1-1971 tot 30-8-1973.

Houtkamp, Leonardus Gerardus Maria (Leo), geboren Kampen 24-12-1919, kantoorbediende; procuratiehouder; boekhouder, woonde Prins Frederik Hendrikstraat 19, vertrokken in 1983 naar Spanje, gehuwd met Geertruida H. Zengerink, zoon van Gerardus Houtkamp en Apolonia G. Loogman.
Raadslid KVP van 4-9-1962 tot 25-9-1962.

Jacobs-Wentink, Grietje, geboren Heemskerk 30-10-1901, woonde Zeeweg 25 (1953), Dr. Jacobilaan 29 (1958), overleden Castricum 31-10-1992, gehuwd met Jacob H. Jacobs, dochter van Hendrik J. Wentink en Maartje Wezel. Jaarboekartikel Gré Jacobs-Wentink.
Raadslid PvdA van 3-9-1946 tot 10-10-1950; van 1-9-1953 tot 4-9-1962.

Janzen, Petrus Franciscus (Piet), geboren Heemstede 12-3-1915, chef wasserij op Duin en Bosch, ontving koninklijke onderscheiding, woonde Duinenbosch 12 (1961), Bakkummerstraat 45, overleden Amsterdam 23-2-1983, gehuwd met (1) Maria van Egmond, (2) Anna M. Borst, zoon van Leonardus P. Janzen en Johanna van der Linden.
Raadslid KVP van 15-9-1961 tot 4-9-1962; lijst Janzen (de rooms-katholieke Vrije Groepering) van 4-9-1962 tot 6-9-1966, KVP van 6-9-1966 tot 1-9-1970; PB70-74 van 1-9-1970 tot 3-9-1974; SPC van 3-9-1974 tot 5-9-1978 en CDA van 5-9-1978 tot 29- 4-1981; wethouder van 5-9-1978 tot 27-5-1981.

Jonker, Abram, geboren Velsen 5-4-1912, technisch opzichter, woonde Duinenbosch 3, vertrokken in 1954 naar Bloemendaal, gehuwd met Margot van Leersum, zoon van Martinus W. Jonker en Josina M. Roeland.
Raadslid PvdA van 21-12-1950 tot 1-9-1953.

Kaandorp, Johannes Wilhelm, geboren Castricum 14-6-1906, handelaar in kaas, woonde Pernéstraat 36 (1940), Torenstraat 27 (1953, 66), overleden Castricum 24-5-1992, gehuwd met Guurtruda Dekker, zoon van Arie Kaandorp en Maartje Brink.
Raadslid KVP van 3-9-1946 tot 4-9-1962; van 6-9-1966 tot 1-9-1970.

Kaper, Dirk, geboren Zaandam 3-5-1908, hoofd Bouwkundige Dienst van Duin en Bosch, architect, voorzitter woningbouwvereniging, woonde Schelgeest 43 (1962), Sans Souci (vanaf 1980), overleden Alkmaar 17-5-1990, gehuwd met Grietje Hoogendijk, zoon van Muus Kaper en Jannetje Kleijne.
Raadslid PCC van 4-9-1962 tot 1-9-1970 en CDA van 3-9-1974 tot 5-9-1978.

Klinkenbijl, Willy, geboren Tiel 22-11-1920, districtsinspecteurFord, woonde Prinses Irenestraat 20 (1962), vertrokken 27-12-1973 naar Blokker, gehuwd met Cornelia C.A. Rockx, zoon van Wouter Klinkenbijl en Bertha Gooij.
Raadslid Lijst Janzen van 4-9-1962 tot 6-9-1966.

Kooiman, Abraham, geboren IJsselmonde 17-9-1909, directeur districtsbureau bedrijfspensioenfonds van de Landbouw, inspecteur der Agrarische Sociale Fondsen, woonde Brakenburgstraat 30 (1962), J. de Moorstraat 3 (1966), Admiraal de Ruijterlaan 30 (1972), vertrokken op 8-4-1988 naar Delft, overleden in 1993, gehuwd met (1) Jenneke E. Stam en (2) Anna Geusebroek, zoon van Hendrik Kooiman en Gerdina L. Vogel.
Raadslid PCC van 4-9-1962 tot 1-9-1970; CCC van 1-9-1970 tot 29-10-1970; onafhankelijk van 2-11-1972 tot 3-9-1974; wethouder van 6-9-1966 tot 3-9-1974.

Kraakman, Jan, geboren Zuid-Scharwoude 26-1-1906, bakker, woonde Dorpsstraat 26 (1958) en 39 (1962), overleden Castricum 16-7-1973, gehuwd met Catharina M. Bruijn, zoon van Willem Kraakman en Guurtje Kos.
Raadslid KVP van 2-9-1958 tot 1-9-1970; wethouder van 6-9- 1966 tot 1-9-1970.

Kreijger, dr. ir. Pieter Job (Piet), geboren Soerakarta (Nederlands-Indië) 19-3-1931, werkte bij afdeling Research Hoogovens, koninklijke onderscheiding in 2001, woont Mozartlaan 16, gehuwd met Adri B. Vinke, zoon van Jan Kreijger en Maria Laaij.
Raadslid VVD van 22-6-1972 tot 3-9-1974.

Kuijper, ir. Andries, geboren Haarlem 20-12-1938, werkte bij Hoogovens, woonde Bommerscroft 6, vertrokken op 2-10-1972 naar Brummen in verband met benoeming hoofd Planologische Dienst in Gelderland, gehuwd met Hendrika J. Vrij, zoon van Andries Kuijper en Jansje Hendrikje Strating.
Raadslid CCC van 1-9-1970 tot 28-9-1972.

Martens, Adriaan Johan (Aad), geboren Venray 26-9-1938, gemeenteambtenaar van Alkmaar, woonde Dorpsstraat 106 (1970), Nachtegaal 11 (1982), gehuwd met Klasina Bouwman, zoon van Wilhelmus H. Martens en Geertruida M. de Ruyter.
Raadslid CCC van 19-11-1970 tot 3-9-1974; CDA van 27-5-1981 tot 1-5-1990; wethouder vanaf 26-3-1987 tot 1-5-1990.

Meij, Jacobus van der (Jaap), geboren Voorhout op 1-6-1894, baasknecht, woonde Duinweg 3, later Oude Haarlemmerweg 45, overleden Castricum 27-3-1966, gehuwd met Adriana M. Diemel, zoon van Gerardus van der Meij en Martha van Zon.
Raadslid KVP van 3-9-1946 tot 24-8-1954.


Jaarboek 34, pagina 34

Meijer, Gerrit, geboren Amsterdam 15-11-1907, procuratiehouder, ontving koninklijke onderscheiding, woonde Koningin Julianastraat 31, overleden Castricum 5-4-1982, gehuwd met Adriana Johanna van Spaandonck, zoon van Popke Meijer en Boukje Ponne.
Raadslid PvdA van 3-9-1946 tot 1-9-1970; wethouder van 3-9-1946 tot 1-9-1953, van 30-9-1955 tot 6-9-1966.

Mooijman, Alfons Julian Saïdjah (Fons), geboren Haarlem 24-8-1926, arbeidsdeskundige, woont Jan van Brakellaan 21, gehuwd met Louisa C. Rodenburg (raadslid van 1979-1982), zoon van Jan Mooijman en Petronella van Oosterhout.
Raadslid PvdA van 1-9-1970 tot 30-9-1971; van 3-9-1974 tot 5-9-1978.

Mulder, Jacobus Willem (Jacques), geboren Castricum 13-5-1941, lid van het bestuurscollege van het psychiatrisch ziekenhuis Langeveld te Noordwijk, woonde Beverwijkerstraatweg 58, later Heereweg, gehuwd met Martha de Reus, zoon van Wilhelm H. Mulder en Alida Brakenhoff.
Raadslid PPR van 1-9-1970 tot 3-9-1974; wethouder van 25-9-1970 tot 3-9-1974.

Noortman, Jan Willem, geboren Velsen 21-12-1931, markettingmanager, woonde Meidoornlaan 9, vertrokken op 29-9-1989 naar Amsterdam, gehuwd met Eline A. van der Vliet, zoon van Christiaan Noortman en Johanna H. van den Berge.
Raadslid VVD van 1-9-1970 tot 21-12-1972.

Poeze, Harry Albert, geboren Loppersum 20-10-1947, politicoloog, woonde W. de Zwijgerlaan 64 (1978), nu Stetweg 21, gehuwd met Hinderkien (Henny) Huisman, zoon van Eeltje Poeze en Antje Reuvers.
Raadslid PvdA van 28-10-1971 tot 7-9-1982; wethouder van 3-9-1974 tot 5-9-1978.

Res, Cornelis (Cor), geboren Castricum 23-5-1904, bloembollenhandelaar, bestuurslid Boerenleenbank, woonde Ruiterweg 1a (1954), Zanderijweg 6 (1966), Schubertplantsoen 4 (1970), overleden Castricum 3-11-1981, gehuwd met (1) Maria G. de Wildt; (2) Cornelia Mater, zoon van Martinus Res en Catharina Beekman.
Raadslid KVP van 9-8-1949 tot 6-9-1949 en van 26-10-1954 tot 2-9-1958; CB van 6-9-1966 tot 23-12-1970 en van 27-9-1973 tot 3-9-1974.

Slinger, Cornelis Ernst (Cees), geboren Alkmaar 19-5-1929, personeelschef, jazzpianist, woonde Zoutmanlaan 16, vertrokken op 14-7-1975 naar ’s-Gravenhage, gehuwd met (1) Thekla Laetitia Bor, (2) Marilyn Joyce Johnson, zoon van Cornelis Ernst Slinger en Geertruida Janna van Wijk.
Raadslid CB van 28-1-1971 tot 22-1-1972.

Smeets, Cornelius Franciscus (Corneille), geboren Posterholt (Limburg) 12-11-1903, gemeentesecretaris van Assendelft, burgemeester, ontving koninklijke onderscheiding, woonde in de ambtswoning aan de Stationsweg, later aan de Adm. de Ruyterlaan, overleden Castricum 23-2-1978, trouwt met Cornelia M. Koot, zoon van Frans J.I. Smeets en Maria A.H.G. Ketels.
Burgemeester van 15-11-1945 tot 1-12-1968, ereburger van Castricum in 1968.

Stam, Lambertus Willem (Bert), geboren Koog aan de Zaan 6-5-1938, leraar, woonde Laanacker 16, vertrokken op 9-12-1976 naar Wieringen, achtereenvolgens burgemeester van Wieringen, Schagen en Vlaardingen, overleden Vlaardingen 11-9-2010, gehuwd met Wijnanda R.W.L. van den Brink, zoon van Dirk Stam en Antje Kraaij.
Raadslid PvdA van 1-9-1970 tot 16-10-1976; wethouder van 3-9-1974 tot 16-10-1976.

Stam, ir. Willem, geboren Wormerveer 16-11-1922, civiel ingenieur, woonde sinds 1960 in Bakkum (Heereweg 69), in 1975 vertrokken naar Spanje, gehuwd met Eva J. de Gooijer, zoon van Frederik Stam en Alida Woudt.
Raadslid BP van 6-9-1966 tot 25-10-1966; PR van 25-10-1966 tot 1-9-1970; CB van 1-9-1970 tot 23-12-1970 en van 3-2-1972 tot 3-9-1974.

Stiemer, Klaas, geboren Purmerend 27-11-1901, kwam in 1938 van Velsen, had beddenwinkel in de Burgemeester Mooijstraat 6, overleden Heemskerk 6-2-1972, gehuwd met Cornelia A. Vader, zoon van Dirk Stiemer en Maria Boots.
Raadslid KVP van 6-9-1949 tot 4-9-1962.

Twisk, Hendrik (Henk), geboren Castricum 16-6-1897, landbouwer, veehouder, woonde eerst op boerderij Johanna’s Hof, later op de Bleumerweg 12, overleden Castricum 19-8-1979, gehuwd met Dieuwertje Schouten, zoon van Willem Twisk en Agie Levering.
Raadslid KVP van 3-9-1946 tot 4-9-1962.

Veldhuisen, Herman, geboren Amsterdam 14-6-1902, magazijnmeester, woonde Nuhout van der Veenstraat 37 (1953), Geelvinckstraat 26 (1958), overleden Castricum 25-3-1970, gehuwd met Alida J. Mooij, zoon van Herman Veldhuisen en Jentje de Pree.
Raadslid CB van 1-9-1953 tot 4-9-1962.

Veldt, Nicolaas (Klaas), geboren Castricum 28-6-1901, landbouwer, veehouder, medeoprichter Vitesse, polderbestuurder, eerste voorzitter Werkgroep Oud-Castricum, voorzitter De Boogaert, ontving koninklijke onderscheiding, woonde Brakersweg 22, overleden Castricum 16-4-1985, gehuwd met Johanna J. Neelissen, zoon van Pieter Veldt en Grietje Zonneveld. Jaarboekartikel Klaas Veldt.
Raadslid KVP van 3-9-1946 tot 6-9-1966; wethouder van 1-9-1953 tot 6-9-1966

Verhoef-Defourny, Johanna Christina, geboren Den Helder 24-1-1907, leidster van de gezinsverzorging, voorzitter katholieke bejaardenbond, presidente katholieke vrouwengilde, woonde Prinses Bernhardstraat 12, vertrokken op 2-1-1973 naar Terneuzen, gehuwd met Willem J.F.H. Verhoef, dochter van Johannes Chr. Defourny en Gesina de Groot.
Raadslid KVP van 6-9-1949 tot 1-9-1970.

Verkerk, mr. Jan, geboren Alkmaar 17-3-1910, advocaat, ontving koninklijke onderscheiding, woonde Beverwijkerstraatweg 140, vertrokken in 1980 naar Amstelveen, gehuwd met Eva J. Benders, zoon van Otto J. Verkerk en Johanna M. Winkelaar.
Raadslid VVD van 2-9-1958 tot 29-10-1970.

Vries-Evenblij, Hendrika H.F. de, geboren Zaandam 17-4-1911, woonde Vondelstraat 33, vertrokken op 1-8-1973 naar Nieuw-leusen, gehuwd met Johannes de Vries (raadslid 1962-1970), dochter van Hendrik Evenblij en Hermina F. Metselaar.
Raadslid VVD van 31-5-1961 tot 4-9-1962.

Vries, Johannes de, geboren Amsterdam 21-7-1908, hoofdcommies ter secretarie der gemeente Amsterdam, woonde Vondelstraat 33, vertrokken op 1-8-1973 naar Nieuwleusen, gehuwd met Hendrika H.F. Evenblij (raadslid 1961-62), zoon van Andries de Vries en Cato Momber.
Raadslid VVD van 4-9-1962 tot 1-9-1970.

Vries, Pieter de (Piet), geboren Castricum 20-1-1883, metselaar, arbeider, landbouwer, ere-voorzitter KAB, woonde aan de Vinkebaan 8, 1e Groenelaan 36, vanaf 1955 Beverwijk, overleden Heemskerk 2-5-1960, gehuwd met Anna Zonneveld, zoon van Cornelis de Vries en Antje Castricum.
Raadslid rooms-katholieke Bond van Overheidspersoneel van 4-9-1923 tot 6-9-1927; RKSP van 6-9-1927 tot 5-9-1939; KVP van 5-9-


Jaarboek 34, pagina 35

1939 tot 4-7-1941 en van 3-9-1946 tot 8-11-1955; wethouder  van 1-9-1931 tot 5-9-1939 en van 3-9-1946 tot 30-9-1955.

Wagenaar-Maan Voogd Bergwerf, Petronella (Nel), geboren Vlaardingen 11-1-1932, woonde Kleibroek 56 (1970), Händelstraat 18 (1984), Burgemeester Nieuwenhuijsenstrat 43 Limmen; overleden Limmen 23-9-1999, gehuwd met Bernard W. Wagenaar, dochter van Alewijn Maan Voogd Bergwerf en Maartje S. Schouten.
Raadslid VVD van 1-9-1970 tot 25-5-1976; van 26-4-1984 tot 29-4-1986; van 26-6-1986 tot 1-5-1990; wethouder van 1-9-1970 tot 3-9-1974.

Wentink-Beusman, Marie (Marie), geboren Castricum 30-9-1910, woonde Zeeweg 1 (1962), overleden Beverwijk 16-10-1985, gehuwd met Hendrik Jan Wentink, dr. van Frederik Beusman en Jannetje Schoen.
Raadslid PvdA van 4-9-1962 tot 1-9-1970.

Wokke, Hendrik Pancratius (Henk), geboren Castricum 12-5-1935, kruidenier, ondernemer, voorzitter VVV, voorzitter Rabobank, voorzitter stichtingsbestuur zwembad, ereburger van Castricum (1987), woonde Bakkummerstraat 50, Bloemgaarde 33 (1978, 86), had tijdelijk een Centra-winkel in plan Molendijk als voorloper van Geesterduin, vertrokken op 9-4-1987 naar Marken, werd per 1-3-1987 burgemeester van Marken, en per 16-12-1990 burgemeester van Wervershoof, gehuwd met Maria J. Hes, zoon van Johannes Wokke en Anna Tromp.
Raadslid CCC van 1-9-1970 tot 3-9-1974; CDA van 3-9-1974 tot 26-2-1987; wethouder van 3-9-1974 tot 26-3-1987.

Zandbergen, Jan Wilhelmus, geboren Castricum 31-12-1917, commies bij de Rijksverzekeringsbank te Amsterdam, arbeidstherapeut bij Willibrordusstichting, sloeg eerste paal 500e woning Stichting Eigen Woningbezit (1989), woonde Nuhout van der Veenstraat 13, overleden Castricum 25-9-1995, gehuwd met Gertruda Th. van den Eijnde, zoon van Hendricus J. Zandbergen en Catharina Rijpstra.
Raadslid KVP van 13-12-1955 tot 4-9-1962; lijst Janzen van 4-9-1962 tot 6-9-1966; KVP van 6-9-1966 tot 1-9-1970 en PB70-74 van 27-4-1972 tot 3-9-1974.

Zonneveld, Adrianus (Arie), geboren Castricum 27-7-1917, bloembollenkweker, conciërge, woonde aan de Heereweg 65, overleden Heemskerk 26-12-1976, gehuwd met Maria Lute, zoon van Lourens Zonneveld en Maria M. Delis.
Raadslid BP van 9-6-1966 tot 25-10-1966; PR van 25-10-1966 tot 1-9-1970.