18 maart 2024

CasRC al vijftig jaar een bloeiende rugbyclub (Jaarboek 43 2020 pg 52-67)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 43, pagina 52

CasRC al vijftig jaar een bloeiende rugbyclub

CasRC Castricumse Rugby Club 50 jaar.
CasRC Castricumse Rugby Club 50 jaar.

De jaren (negentien) zestig worden in Castricum gekenmerkt door groei van het dorp en het ontstaan van allerlei initiatieven vanuit de bewoners. Tot dan toe wordt sport in het dorp vooral bepaald door de gymnastiek– en voetbalverenigingen, maar daar komt snel verandering in. Sinds 1968 wordt ook de rugbysport hier beoefend, waardoor ons dorp ook internationaal op de kaart is gezet.

Opgericht door Kees Kabel

In ons dorp heeft Kees Kabel het voortouw genomen om veel nieuwe sporten uit de grond te stampen. De Telegraaf van 14 september 1968 publiceert een uitgebreid artikel over deze ‘verenigingsoprichter’ waarin meer dan vijftien sportverenigingen in Castricum worden opgesomd.

Het initiatief om een rugbyvereniging in Castricum op te richten komt ook uit de koker van Kees Kabel. Op de eerste krantenoproep in november 1967 komen weinig reacties. Voorjaar 1968 zijn er maar drie spelers aan het oefenen: Piet Zonneveld, Bob Hofstee en Dirk Groot.

De spelers komen bijeen op het grasveld bij Johanna’s Hof, waar nu De Hoep staat. Het water van de ijsbaan wordt als douche na de wedstrijd gebruikt. Om spelers te ronselen gaat Kees met een auto vol voetbalschoenen en broekjes de cafés langs. Dat levert een groep jongens op die in de zomer van 1968 het rugbyteam ’De Kannibalen’ vormen.

Er zijn op dat moment maar vijftien rugbyclubs in Nederland, vooral studentenclubs en clubs in enkele grote steden. Castricum is het eerste ‘dorp’ dat zich met een eigen rugbyclub bij de Nederlandse Rugby Bond aanmeldt en vooral in het begin worden ze nogal meewarig aangesproken als bollenrapers of duinkonijnen. Maar al binnen enkele jaren wordt duidelijk dat Castricum niet meer weg te denken is van de Nederlandse rugbytop.

Zomer 1968. Eerste wedstrijd tegen RC ’t Gooi op het grasveld bij Johanna’s Hof.
Zomer 1968. Eerste wedstrijd tegen RC ’t Gooi op het grasveld bij Johanna’s Hof.

Van Kannibalen naar Castricumse Rugby Club

Uiteindelijk wordt de eerste wedstrijd in oktober 1968 gespeeld tegen ‘t Gooi op het sportveld bij Johanna’s Hof. Helaas is deze met 8-36 verloren. Theo Lute drukt de eerste try voor Castricum. Er wordt nog in verschillende T-shirts gespeeld. En ook de eerste serie identieke shirts, gekregen van de eerste clubsponsor Hovor-mode, overleven hun eerste rugbywedstrijd niet.

Later wordt de naam van de vereniging op verzoek van de NRB (Nederlandse Rugby Bond) van ’Kannibalen’ gewijzigd in ’Castricumse Rugby Club’ (CasRC). In het eerste seizoen worden vier wedstrijden gewonnen en CasRC eindigt op een zevende plaats in de C poule van de Nederlandse Rugby Bond. Tannie Doorn, de vrouw van medeoprichter Piet Zonneveld, maakt de allereerste teamfoto op 18 mei 1969 in Hilversum. De club bestaat uit zestien leden en speelt haar wedstrijden op het Kroftveld in het duin bij de Zeeweg.

De dorpsclub trekt al snel publiciteit: De Telegraaf schrijft over het initiatief en Harry Vermeegen publiceert in De Tijd een groot artikel over ’De Kannibalen’, de eerste en enige rugbyclub in de kop van Noord-Holland. De publiciteit zorgt ervoor dat er regelmatig publiek komt kijken bij de thuiswedstrijden, gevolgd door supporters die zelfs meerijden naar uitwedstrijden in heel Nederland.

Ondertussen heeft bijna elke speler ook een organisatorische taak binnen de vereniging. De club gaat steeds meer op een echte vereniging lijken. Er moet een bestuur gevormd worden en de bond wil een vaste wedstrijdsecretaris die ook telefoon thuis heeft. Iemand moet de trainingen organiseren, het vervoer, enzovoorts.

Eerste buitenlandse spelers

Langzaam dringt het besef door dat Castricum een echte rugbyclub heeft, zelfs bij het buitenlandse personeel van Fluor in Zandvoort en de Hoogovens. Diverse Engelse spelers komen zelfs in ons dorp wonen: Dennis Williams en Mike Clements spelen jaren bij CasRC en verzorgen ook de training.

Gerrit Borst.
Gerrit Borst, geheel rechts. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Gerrit Borst is de eerste voorzitter en Piet van de Schilde de eerste wedstrijdsecretaris. Als clubhuis fungeert de schuur achter de boerderij van Bram Borst aan de Alkmaarderstraatweg. Ondertussen beginnen de
(tekst loopt door op pagina 54)


Jaarboek 43, pagina 53

Mei 1969. Eerste teamfoto.
Mei 1969. Eerste teamfoto. Van boven naar beneden van links naar rechts Nico Zijlstra,
Jos Zonneveld, Ben Borst, Frans Borst, Piet Hollenberg, Frank Hack, Dick Hamel, Theo Lute, Wim Peperkamp, Martin Baltus, René Stevenhage, Kees Zonneveld, Jaime Escriva, Has Beentjes, Nico Zijp en Piet Zonneveld.
Wethouder Baltus hijst de clubvlag bij een demonstratiewedstrijd op het CSV-terrein op 30 april 1971.
Wethouder Baltus hijst de clubvlag bij een demonstratiewedstrijd op het CSV-terrein op 30 april 1971.

Jaarboek 43, pagina 54

gesprekken met de gemeente over een eigen rugbyveld met de juiste maten en over de wens van eigen kleedkamers en een clubhuis.

September 1972. Laatste wedstrijd op het Kroftveld.
September 1972. Laatste wedstrijd op het Kroftveld.

In 1970 speelt de vereniging intussen thuis nog op het Kroftveld. De toenmalige voetbalclub CSV (na fusie met SCC is dat nu FC Castricum) stelt zijn kleedruimtes beschikbaar. Bij gebrek aan een eigen clubhuis speelt de ‘derde helft’ zich nog steeds af in de Anita Bar van Siem ’Beer’ Scheerman. Daar worden vele rugbysongs uitgewisseld en de wedstrijden nabesproken onder het genot van een vloeibare consumptie. Frank Hack wordt de eerste officiële scheidsrechter van de club. Al snel is een tweede team voor de competitie ingeschreven en de eerste echte rugbyshirts komen nu uit Engeland: okergeel met één zwarte balk over de borst.

Vergeefse poging damesteam op te richten

Als eerste club in Nederland probeert CasRC in 1970 ook al vroeg een damesteam van de grond te krijgen. Een groep enthousiaste vriendinnen van spelers begint zelfs met trainingen, maar er worden helaas geen tegenstanders gevonden. De vrouwen van Amstelveen trekken zich na een eerste toezegging terug, omdat te veel van hen net zwanger zijn geworden.

Ondertussen wordt Jan Kuijpers als eerste echte trainer aangesteld. Hij gaat de club meerdere jaren trainen. Om nog meer dorpsgenoten van het rugbyspel te laten genieten wordt besloten om op Koninginnedag een demonstratiewedstrijd op het CSV-terrein te organiseren. Wethouder Baltus, vader van twee spelers, is bereid gevonden om de eerste clubvlag te hijsen, die nog met de hand door de moeder van Ben Borst is gemaakt.

Jeugdtrip naar Boisfort België in maart 1975. Van links naar rechts Mats Marcker, Evertjan Velzeboer, Fred Borst, Henk Zonneveld, Karel Pons, Wiet van Duin, Peter Marcker, Paul Visser, Lex Veen en André Marcker.

Jaarboek 43, pagina 55

In 1971 stelt de gemeenteraad 20.000 gulden krediet beschikbaar om een tijdelijk rugbyveld aan de Duinenboschweg aan te leggen. Dat is nodig omdat de club zo hard gegroeid is. Dit vooral doordat binnen CasRC, als een van de weinige verenigingen in Nederland, onder leiding van Ben Borst ook een jeugdrugbyteam is opgericht.

Buitenlandse trips

De eerste buitenlandse trip gaat met een volle bus naar de vijflandenwedstrijd Frankrijk-Engeland in Parijs. De Castricummers spelen zelf nog niet in Parijs, maar het zal niet lang meer duren of een traditie van vele tientallen trips van senioren en/of jeugd naar het buitenland ontstaat, met vele wedstrijden tegen lokale clubs.

Een andere traditie wordt gestart door Ben Borst, die het eerste Nederlands Jeugd Seven-a-side-toernooi in ons dorp organiseert. De club gaat dit meer dan 15 jaar volhouden en vele honderden jeugdteams gaan de weg naar Castricum vinden. Aan die toernooien doen soms wel tachtig teams mee en daarom is soms wel uitgeweken naar het Vitesse-complex. Het jeugd Seven-a-side toernooi is ook één keer bij ADO20 in Heemskerk gespeeld vanwege de slechte velden in Castricum.

Van Kroftveld naar Duinenboschweg

Met weemoed wordt afscheid genomen van het Kroftveld, waar de lijnen niet van kalk zijn vanwege het waterwingebied: ze moeten met touwen worden uitgezet. En de hoge steigerpalen moeten telkens opnieuw worden vastgezet aan het voetbaldoel.

Complex aan de DuinenBoschweg.
Complex aan de DuinenBoschweg.

Op 10 september 1972 wordt het veld aan de Duinenboschweg ingewijd met een wedstrijd tegen de Utrechtse Rugby Club. Ondertussen heeft de club voor 1.500 gulden een oude bouwkeet gekocht en deze is met een dieplader naar de duinrand verhuisd. Om dit te bekostigen wordt een sponsorfietstocht georganiseerd en met eigen mensen wordt het eerste clubhuis neergezet en geschilderd. Ook wordt een sponsorbosloop met 285 deelnemers georganiseerd, die 2.000 gulden oplevert.

Om de kas te vullen schrijft het eerste team zich in bij de radioquiz ’Steiger B’ van de Tros met legendarisch resultaat: ze slagen erin om niet één vraag goed te beantwoorden. Maar de stemming zit er wel goed in.

Het bestuur in augustus 1972.
Het bestuur in augustus 1972. Van links naar rechts staand Piet Hollenberg, Piet Zonneveld, oprichter Kees Kabel en Jan Kuijpers; knielend Wim Peperkamp, Ben Borst, Theo Lute en Frank Hack.

Er ontstaan meer tradities: met Pasen komen drie Engelse teams in Castricum spelen, Old Reigatians, St Nicolas Grammar School en Oxford Old Boys. Daarbij blijkt dat de ‘derde helft’ eigenlijk het belangrijkste van de hele gebeurtenis is en de clubkas goed gespekt wordt door de omzet van consumpties.

Geselecteerd voor het Nederlandse team

Een andere legendarische gebeurtenis in 1973 is de wedstrijd aan de Duinenboschweg tussen het Nederlands jeugdteam en RFC Cleve uit Bristol. Bondscoach Dennis Power heeft Castricum-speler Wim Peperkamp gevraagd om met het Nederlands jeugdteam als gastspeler mee te doen. Wim maakt in die wedstrijd zoveel indruk dat hij direct voor het officiële Nederlands Rugbyteam wordt geselecteerd. Dat maakt bij het nationale team een bijzondere indruk, omdat zijn club Castricum op dat moment niet eens in de nationale top meespeelt.

Wim Peperkamp in een interland tegen West Duitsland in oktober 1977.
Wim Peperkamp in een interland tegen West Duitsland in oktober 1977.

Wim Peperkamp is de kleinzoon van Cor Peperkamp, de dorpssmid en oprichter van de eerste voetbalclub in Castricum. Wim is vanaf het begin lid van CasRC en zeer actief betrokken bij de vereniging. Hij speelt achttien jaar in het eerste team van CasRC, van 1968 tot 1986. Hij is bestuurslid geweest en haalt zijn diploma trainer A en B. Wim is trainer/coach van de jeugd, de senioren en de dames. Hij wordt geselecteerd voor het Nederlands team


Jaarboek 43, pagina 56

en zijn eerste interland is op 2 juni 1973 in Zoetermeer tegen Polen. In totaal komt hij 54 wedstrijden voor het Nederlands team uit, waarvan 22 officiële interlands.

In 1987 wordt hij benoemd tot Lid van Verdienste van de Castricumse Rugby Club en op 18 december 2010 wordt hij door de Rugby Bond benoemd als Lid van Verdienste van de NRB.

Dit laatste heeft hij niet alleen te danken aan zijn inzet als rugbyspeler, maar ook aan zijn bijdrage als eerste rugbycoach voor het nationaal damesrugbyteam, dat op 13 juni 1982 de allereerste damesinterland ter wereld tegen Frankrijk speelt. Zijn jarenlange enthousiasme en professionele inzet als sportfotograaf voor Rugby World, persbureau ANP, de NRB en het Internationaal Amsterdam Sevenstoernooi hebben ook hiertoe bijgedragen. Tevens maakt hij deel uit van de redactieraad Van Rugby Nieuws. Wim maakt ook faam vanwege zijn uitgebreid en gedetailleerd archief van rugbyfoto’s en rugby krantenartikelen.

Er zijn vraagtekens of Wim Peperkamp die top wel aan zou kunnen. Maar na zijn eerste interland tegen Polen staat de keuze niet meer ter discussie. Wim gaat meer dan 22 officiële interlands voor Nederland spelen en de naam van Castricum is definitief niet meer weg te denken uit het nationale rugby.

Na Wim zijn in de loop der jaren meer dan tweehonderd spelers en speelsters van Castricum geselecteerd voor een nationaal (jeugd)team.

Het eerste team in november 1974.
Het eerste team in november 1974. Van links naar rechts staand Kees Schmalz, Gerard Bakker, Herman de Graaf, Dennis Wiliams, Nico Zijlstra, Peter Bakker, Mike Clements, Has Beentjes en Martin Stengs; knielend Piet Zonneveld, Wim Peperkamp, Wim Molenaar, Piet Hollenberg, Jan van Ekeren en Theo Lute.

Eerste lustrum met promotie

Het eerste lustrum wordt afgesloten met een kampioenschap en promotie naar de B-poule. Trainer Jan Kuijpers vertrekt naar Alkmaar om daar een nieuwe rugbyclub op te richten en de Engelsman Mike Clements volgt hem op. Castricum gaat zelf ook in Engeland spelen tegen Old Reigatians en Oxford Old Boys. Omgekeerd komen in het paasweekend soms niet minder dan acht Engelse teams aan de Duinenboschweg spelen.

In Glasgow speelt zich nog een mooie gebeurtenis af. Tijdens een van de vele bezoeken van buitenlandse teams aan Castricum is de clubvlag van CasRC ’meegenomen’. Normaal zou die wel zoek gebleven zijn, maar niets bleek minder waar. Als Wim Peperkamp met Nederland B tegen Schotland B moet spelen, gaan tijdens de volksliederen in het stadion drie vlaggen omhoog: Schotland, Nederland en de clubvlag van moeder Borst/CasRC!


Jaarboek 43, pagina 57

De Schotten hebben in het programma gelezen dat er een speler uit Castricum mee gaat doen, dus zij nemen zich voor om bij het diner na de wedstrijd die vlag aan Wim te overhandigen. Maar bondscoach Dennis Power heeft een reservespeler een speciale opdracht gegeven: haal die clubvlag terug en stop die in de koffer van Wim. De Schotten kunnen slechts hun excuses aanbieden, maar het stukje huisvlijt van moeder Borst wappert daarna weer in Castricum.

Eerste vrouwenwedstrijd in Nederland op 5 oktober 1974. Van links naar rechts staand Jolein Laarman, Marjan Verhage, Naomie Morriën, Chrisan Laarman, Marijke de Kool, Paul Schekkerman en Marieke Haytema; knielend Martijn Raimond, Ingrid van Santen, Marcella Nebbeling, Marlies van Elst, Hannie Betz, Agnes Lute, Ellen van Leeuwen en Frouwina Pronk.

Start damesrugby

Op 4 oktober 1974 wordt eindelijk een damesrugbywedstrijd in Castricum gespeeld. Bij gebrek aan vrouwelijke tegenstanders – er was in Nederland veel weerstand tegen vrouwenrugby, omdat het gezien werd als een ‘echte mannensport’ – hebben de vriendinnen van onze spelers zelf maar een wedstrijd georganiseerd ter gelegenheid van de opening van jongerencentrum De Bakkerij. Meiden van De Bakkerij spelen op het rugbyveld van CasRC tegen een team van de Wereldwinkel uit Castricum. Onder leiding van onze eigen bondsscheidsrechter Ben Borst wordt deze allereerste damesrugbywedstrijd in Nederland gespeeld. Het gaat nog zeven jaar duren voordat de rugbybond niet meer om de enthousiaste meiden heen kan en eindelijk ook een officiële competitie voor hen gaat organiseren.

Eerste damesteam van CasRC op 12 april 1980.
Eerste damesteam van CasRC op 12 april 1980. Van links naar rechts staand Wim Peperkamp (trainer), Liesbeth van de Boogaard, Moniek Kuys, Adria van Voorst, Joke Stengs, Wil Broekhoff, Wilma van Hal, Annelies Veldman, Myrna Rühl, Genette Brakenhoff. Nancy Coté, Cora Elbers, Syvia Houtenbosch, Yoan Borst, Yvonne van der Molen en Nel van Jelgerhuis; knielend Jolanda Joosse, Annelien Glorie, Annemiek Verhage, José Welboren, Leontien Hendriks, Nicoline van Rijn, Marcella Nebbeling, Tine Hagedoorn en Marian Verhage.

Na zes jaar met vele pogingen lukt het CasRC eindelijk om op Koninginnedag 1980 de eerste dameswedstrijd tussen clubteams te spelen tegen de vrouwen van RC Den Helder. Ook doen de vrouwen mee aan het toernooiweekend bij rugbyclub Greate Pier in Friesland. Ze winnen het eerste damestoernooi in Castricum en ze worden tweede bij het nationaal kampioenschap in Nijmegen. De vrouwen uit Castricum komen erg veel in de publiciteit op radio en televisie, in het bioscoopjournaal en in dag- en weekbladen.

Op 13 juni 1982 wordt zelfs internationaal rugbygeschiedenis geschreven vanwege de allereerste damesinterland ter wereld, die in Utrecht wordt gespeeld tussen Nederland en Frankrijk. Het Nederlands team wordt mede getraind door Wim Peperkamp. Niet minder dan zes Castricumse speelsters zijn daarvoor geselecteerd: Cora Elbers, Jacqueline van der Lem, Divera Twisk, Marga Haentjes Dekker, Leontien Hendriks en Mirjam Baars. De laatste twee speelsters halen ook nog het rugbytrainersdiploma.


Jaarboek 43, pagina 58

Improviseren

Ondertussen gaat de groei van de club gestaag door. Er worden demonstratiewedstrijden in Noord-Holland georganiseerd, bijvoorbeeld in Ilpendam en tijdens de kermis in ’t Veld, waar tot hilariteit van de toeschouwers een hoge doelpaal tijdens de wedstrijd afbreekt. In Castricum doet CasRC mee aan de carnavalsoptocht met een eigen praalwagen ‘de scrumbok’.

Het onderkomen van de Rugbyclub aan de Duin en Boschweg/Duinpad.
Het onderkomen van de Rugbyclub aan de Duin en Boschweg/Duinpad. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

De spelers improviseren rond het veld in Castricum een ’lichtinstallatie’ van oude lantaarnpalen en bouwlampen. In 1976 besluit de gemeente om verplaatsbare kleedunits voor de club aan te schaffen, omdat er nog steeds provisorisch gedoucht wordt in een keetwagen. Maar de situatie wordt steeds meer onhoudbaar door gebrekkige verlichting en slechte hygiëne. Omdat het terrein officieel nog bollengrond is en de rugby slechts tijdelijk gedoogd wordt op die plek, zijn echt goede investeringen niet toegestaan. De gemeente kan geen definitieve plaats voor de rugbyvereniging in Castricum vinden en uiteindelijk verlengt zij met tegenzin de bestaande situatie aan de Duinenboschweg voor vijf jaar. Dat betekent voor de club nog langer improviseren. Terwijl CasRC in Nederland steeds hoger gaat spelen en er aan de accommodatie meer eisen worden gesteld.

De vele publiciteit en de stijgende prestaties van CasRC zorgen er mede voor dat de gemeente besluit om verplaatsbare kleedunits aan te schaffen, om tegemoet te komen aan de onhoudbare situatie aan de Duinenboschweg.

Ben Borst haalt in 1976 zijn scheidsrechter-B-diploma en mag dan in Nederland op het hoogste niveau fluiten. In 1977 wordt voor het eerst een Engelse tegenstander in Castricum verslagen: CasRC-Harwell RFC 36-0.

De door de gemeente gekochte kleedunits worden op het terrein aan de Duinenboschweg geplaatst en dan kunnen de spelers eindelijk na tien jaar normaal douchen. Het terrein krijgt echter nog niet definitief de bestemming van sportveld, tot teleurstelling van de club, omdat zij graag verder wil investeren in haar accommodatie. Maar op sportief niveau gaat het steeds beter. CasRC bereikt de kwartfinale van het nationale Sevenstoernooi in Amsterdam. Aan het nationaal jeugd Seven-a-side-toernooi in Castricum doen inmiddels een recordaantal van 72 teams mee. Piet van der Himst komt de club versterken als speciale conditietrainer.

De zes Marcker broers, van links naar rechts Wim, Mats, Theo, Hans, Peter en André.

Familie Marcker is rugbyfamilie geworden

Hans Marcker wordt in 1974 als eerste jeugdlid van CasRC voor een nationale jeugdselectie opgesteld in een wedstrijd tegen Duitsland. Heel veel jeugdleden van CasRC gaan hem volgen.

De eerste wedstrijden worden in 1974 in Engeland gespeeld tegen Old Reigatians en Oxford Old Boys met een bezoek aan vijflandenwedstrijd Engeland-Wales in Twickenham.
Aan het jeugdsevenstoernooi van Castricum doen inmiddels Boisfort en Avia uit België mee. Wim Peperkamp haalt zijn diploma rugby-oefenmeester B.

Twee jaar later debuteert Hans Marcker voor het eerst als eigen jeugdspeler samen met Frans de Graaf in het eerste team van CasRC. De eerste ’eigen kweek’ is gerealiseerd.

In 1978 wordt Hans Marcker door de bond uitgenodigd voor een rugbystage in Engeland. De familie Marcker valt steeds meer op in Rugby Nederland. Het nationale bondsorgaan besteedt een speciaal artikel aan vader Mats Marcker met zijn zes zonen uit Castricum.

Het tweede lustrum wordt onder grote publieke belangstelling gevierd op het grasveld waar nu het gemeentehuis staat. Dertig tegen dertig spelers geven een enerverende demonstratiewedstrijd oude stijl, zoals rugby ooit ontstaan is in Engeland. De ledenaanwas zorgt ervoor dat een derde team geformeerd kan worden.

Op nieuwjaarsdag 1980 wordt een nieuwe traditie gestart met een wedstrijd tussen Jong Castricum en Oud Castricum. Medeoprichter Piet Zonneveld speelt zijn laatste rugbywedstrijd en gaat verder als wedstrijdsecretaris en als bondsscheidsrechter. In die laatste hoedanigheid mag hij op het hoogste niveau fluiten, met als hoogtepunt de interland Nederland-Zweden.

Het Coltsteam uit 1981.
Het Coltsteam uit 1981. Van links naar rechts staand John Diepeveen, Paul van de Boogaard, Jeroen van Waas, Tinus Hopman, Stef Huisman, Bart Wierenga, John Dam, Rick Verhoeven, Wiet van Duin, Ian Deaville, Michael Diepeveen en Frans Groenland; knielend Olaf Borst, Marco Martens, André Marcker, Graham Shepley, Henk Heinen, Mats Marcker, Jurgen van de Port en Paul Tol.

Talenten bij de jeugd

Ook de jeugd rugbyclub begint naam te maken in Nederland. André Marcker wordt door de bond gekozen tot jeugdspeler van het jaar en John Dam mag op stage naar Engeland. Het Colts-team wint in 1981 alles wat er voor hen te winnen valt: ze worden Nederlands kampioen, kampioen van het nationale jeugdtoernooi en nationaal kampioen Seven-a-side.

De hechte vriendenclub die dit team vormt, heeft opvallend veel super rugbytalenten in zich, die het gezicht van de club tot op heden bepalen. Onder hen Wiet van Duin, John Dam en Peter Marcker. Velen worden international voor Nederland. Ze vormen nu al jarenlang het rugbyhart van de club bij de vele kampioenschappen die zouden volgen. Later worden ze trainer en ook de vader van jeugdspelers. Zo wordt het eerste team kampioen van de promotieklasse en promoveert naar de ereklasse in Nederland.


Jaarboek 43, pagina 59

Bouwteam op politiebureau

De relatie met de gemeente is langzamerhand nogal wispelturig aan het worden. De club is meer dan teleurgesteld dat de gemeente haar geen definitieve locatie toekent. Men zit nog steeds op de tijdelijke locatie aan de Duinenboschweg, waar het veld niet aan de officiële eisen voldoet en de provisorische veldverlichting met oude bouwlampen niet verbeterd mag worden. Ze schrijft daarover een brandbrief naar de gemeenteraad. De gemeente wil vervolgens de tijdelijke gedoogconstructie verlengen en opnieuw een tijdelijk clubhuis daar toestaan. Maar die bouwvergunning voor het tweede clubhuis wordt plotseling weer ingetrokken door de gemeente.

Dit leidt ertoe dat alle vrijwilligers die met de bouw bezig zijn (zij stortten net beton voor de fundering) een avond op het politiebureau moeten doorbrengen. De gemeente wil nu ook de club beperkingen opleggen in het gebruik van haar nog te bouwen kantine, waardoor er zelfs bezwaarprocedures tot bij de Raad van State gevoerd moeten worden. Bij het derde lustrum in 1983 wordt daarom huis-aan-huis een jubileumkrant verspreid om meer druk op de gemeente uit te oefenen. Aan de Duinenboschweg wordt uiteindelijk toch het tweede tijdelijke clubhuis geopend door Henk Heinen senior, die Theo Lute als voorzitter is opgevolgd.
Op dit terrein spelen zowel de heren als de dames oefenwedstrijden tegen het Nederlands team.

Het eerste team speelt al jaren aan de top in de ereklasse en het zo begeerde Nederlands kampioenschap komt steeds dichterbij. Vooral de strijd tegen DIOK uit Leiden en regerend landskampioen Hilversum leidt tot grote publieke belangstelling vanuit Castricum. De club weet sensationeel te winnen van Hilversum, maar wordt net geen landskampioen door verlies in de slotfase van Den Haag.

Dag en nacht zelf bouwen aan nieuwe rugbyaccommodatie in 1985.
Dag en nacht zelf bouwen aan nieuwe rugbyaccommodatie in 1985.

Eindelijk naar Wouterland

De gemeente stelt uiteindelijk in 1984 voor om de rugbyclub op Noord-End te vestigen, maar komt daar ook weer op terug. Het Overlegorgaan van de Sport (toenmalige voorganger van de huidige gemeentelijke Sportraad) raakt daardoor in conflict met de gemeente over het gebrek aan besluitvorming over de rugbyclub. Ze vraagt zich zelfs af of CasRC het ongewenste kind van de Castricumse sport is: ze zijn het gesol met de vereniging beu. De gemeente besluit daarop om te gaan onderzoeken of de club naar Wouterland kan verhuizen. In maart 1985 besluit de gemeenteraad om het rugbyveld inderdaad definitief naar Wouterland te verplaatsen. In overleg met de gemeente neemt de club zelf de regie over de aanleg van het nieuwe complex.


Jaarboek 43, pagina 60

Een scrum op Wouterland.
Een scrum op Wouterland. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Club legt zelf nieuw rugbycomplex aan op Wouterland

In maart 1985 besluit de gemeente dat de rugbyclub naar Wouterland moet verhuizen. De gemeente zal de velden aanleggen en twee units beschikbaar stellen als kleedkamers. De club besluit op haar beurt echter, na overleg met de gemeente, om deze hele operatie in eigen hand te nemen en een grote accommodatie met kantine, fitnessruimte en bestuurskamer te bouwen.

Door dit alles met eigen vrijwilligers te doen wordt heel veel geld bespaard en de door de gemeente begrote bedragen komen ten goede aan de club, die ook de aanleg van de velden in eigen regie realiseert Een zeer groot bouwteam onder leiding van voorzitter Henk Heinen senior (leraar bouwkunde), Hans Marcker en Hans van Balgooi heeft 1,5 jaar bijna dagelijks aan deze hele grote klus gewerkt. Er zijn zaterdagen bij dat er meer dan veertig vrijwilligers op het bouwterrein actief zijn.

Alles, maar dan ook alles, is zelf gedaan: gravelbaan verwijderen, bomen verwijderen, grond diepspitten, toegangswegen aanleggen, nutsvoorzieningen over 300 m aanleggen, het hele clubgebouw van 40×10 meter neerzetten, veldverlichting aanleggen, doelen maken en plaatsen, enzovoorts. Dit alles onder slechts gemeentelijk toezicht, maar vooral door de enorme inzet van heel veel vrije tijd en energie van de eigen leden. Na anderhalf jaar dagelijks bikkelen kan in september 1986 het droomcomplex worden geopend. De Castricumse Rugby Club heeft eindelijk na achttien jaar een volwaardige, eigen rugbyaccommodatie, waar in de sportwereld en bij de rugbybond met trots en jaloezie naar gekeken wordt.

Ondertussen spelen zeven vrouwen van Castricum mee in de interland in Malmö en levert Castricum drie mannen in de interland tegen Duitsland. Het eerste team wordt onder leiding van coach Ben Manshanden weer tweede (runner up) in de finale om het landskampioenschap. Piet Zonneveld wordt scheidsrechter in de ereklasse en nu mag Peter Marcker op rugbystage naar Engeland. Er wordt een tweede damesteam gevormd en een vierde herenteam wordt ingeschreven voor de competitie. De dames worden zelfs Nederlands kampioen Seven-a-side-rugby.

De Castricumse Rugby Club begint in Nederland steeds meer aan de weg te timmeren; de landelijke krant NRC prijst CasRC voor het verhogen van het peil van het Nederlandse rugby.

Het terrein aan de Duin en Boschweg is vervangen door het nieuwe rugbycomplex op Wouterland.
Het terrein aan de Duin en Boschweg is vervangen door het nieuwe rugbycomplex op Wouterland.

Afscheid van de Duinenboschweg

In 1986 wordt de laatste ledenvergadering in het clubhuis aan de Duinenboschweg gehouden. Ondertussen wordt hard gewerkt aan de bouw van het nieuwe complex op Wouterland en met ingang van het seizoen 1986-1987 wordt daar voor het eerst gespeeld tegen twee Canadese teams: Stoney Creek bij de heren en The Bangees bij de dames. Wethouder Postma opent het nieuwe clubhuis. Op het openingsfeest wordt de muziek verzorgd door ’The strange hands in my pants band’, die gevormd werd door eigen spelers van de club.

De "strange hands in my pand band" op het rugbyveld
De “strange hands in my pand band” op het rugbyveld. Foto Ad van de Velde. Toegevoegd.

Het nieuwe complex wordt vol bewondering ontvangen door de Nederlands Rugby Bond en de eerste twee interlands worden aan Castricum gegund. Op de klanken van het Wilhelmus worden zowel de heren als de dames uit Zweden ontvangen met ieder vier spelers en speelsters uit Castricum. Piet Zonneveld mag daar zijn eerste interland fluiten. De wedstrijden worden op Wouterland zo spannend en door zoveel publiek bezocht dat zelfs NOS Studio Sport besluit om voor het eerst een rugbycompetitiewedstrijd op zondagavond op de televisie uit te zenden.

Mei 1987. Eindelijk Nederlands Kampioen.
Mei 1987. Eindelijk Nederlands Kampioen. Van links naar rechts staand Norbert Verhofstad, Aad Hanekamp, Erik Tabak, Hans van Oel, Paul Tol, Peter Bakker, John Dam, Peter Marcker, Peter Wopereis, Hans Marcker, Jan Beentjes, Jan Heinen en Ben Manshanden; knielend Hans van Amersfoort, Bart Wierenga, Bernd Verhofstad, Erik Gelauff, Erik van der Laan, Ben Scheerman, Sean Mallon en Mats Marcker.

Eerste landskampioenschap

In mei 1987 wordt Castricum dan eindelijk landskampioen tijdens een uitwedstrijd in Utrecht die overtuigend met 3-74 wordt gewonnen. Onder grote belangstelling van meegereisde supporters en burgemeester Schouwenaar wordt de kampioensbeker in ontvangst genomen. Het daaropvolgende feest wordt tot in de late uurtjes in Castricum voortgezet. De vele internationale contacten worden uitgebreid met de ontvangst van de Wasp ladies uit Engeland en St. Mary’s College uit Dublin. Het eerste team van Castricum gaat op zijn beurt, gekleed in clubblazers, op trip naar Frankrijk.

Het tweede landskampioenschap wordt in 1988 behaald in een memorabele thuiswedstrijd die met 15-6 van DIOK gewonnen wordt. Meer dan tweeduizend supporters langs de lijn, begeleid door een echt dweilorkest, zijn getuige van deze wedstrijd die door de NOS wordt uitgezonden. Castricum wint zelfs de nationale titel Seven-a-side-rugby met 36-12 tegen opnieuw DIOK uit Leiden.
Voor het eerst in de geschiedenis speelt Castricum, als kampioen van Nederland, tegen ASUB, de kampioen van België. CasRC wint die wedstrijd met 21-0.


Jaarboek 43, pagina 61

Het twintigjarig bestaan in 1988 viert de club onder andere door de gemeente drie rugbydoelen aan te bieden, die de club zal plaatsen op speelveldjes in Castricum en Bakkum.

Het Nederlands sevensteam wint in april 1989 in Hongkong de Bowl met zes CasRC spelers.
Het Nederlands sevensteam wint in april 1989 in Hongkong de Bowl met zes CasRC spelers. Van links naar rechts Hans Marcker, Sander Hadinegoro, André Marcker, Karel Dinkla, Mats Marcker, Dennis Power, Peter de Bruijn, Bernd Verhofstad, Marcel Eman, Bart Wierenga en Peter Marcker.

De club gaat internationaal

Op het internationale toernooi in Leiden verliest Castricum nog wel van de Franse kampioen Toulon, maar het wordt hofleverancier van de Nederlandse selecties. Niet minder dan zes spelers maken deel uit van het Nederlands Sevensteam dat in Hongkong op het grote internationale Sevenstoernooi mag spelen. Ze spelen zich internationaal sterk in de kijker door spectaculair te winnen van Italië en Spanje. Met het winnen van de Silver Bowl in Hongkong worden zij daar voorpaginanieuws.

In eigen land halen ze als eerste Nederlandse club de halve finale van het internationale Heineken-Sevenstoernooi. In de finale in Hannover verslaan ze Vilnius uit Litouwen. Thuis winnen ze van de Engelse promotieklasser Salisbury met 14-10. Maar helaas verliezen ze van Locomotiv Moskou. Maar dat zijn profspelers uit een land met 200.000 rugbyers en dat is niet te vergelijken met de nietige aantallen rugbyspelers in Nederland.


Jaarboek 43, pagina 62

Ontvangen buitenlandse teams in Castricum:

1972 Engeland
1974 België
1986 Canada
1986 Zweden
1987 Ierland
1989 Rusland
1990 Frankrijk
1992 Wales
1993 Zuid-Afrika
1995 Chili
1995 Georgië
1996 Schotland
1998 Australië
2004 Denemarken
2008 Duitsland
2013 Litouwen
2014 Nieuw Zeeland
2015 Oezbekistan
2016 Italië
2016 Spanje
2018 Roemenië

Op Wouterland wordt de derde interland gespeeld tegen rugby grootheid Frankrijk. De dames, met de Castricumse Divera Twisk in hun midden, verliezen helaas met 0-10. Onder de geuzennaam ’De Kannibalen’ spelen de veteranen van CasRC tegen een team van de Sussex Police. Na een legendarische ‘derde helft’, waarin menige consumptie met de Engelse politie wordt genuttigd, is die uitslag ’onbeslist’ gebleven.

Bloedstollend daarentegen is de finale van het grote Heineken-Sevenstoernooi tussen Castricum en de Backstabbers. Castricum verliest helaas met 8-6, waarbij André Marcker maar 50 centimeter tekort komt om de winnende try te scoren. Zijn broer Mats wordt tot de beste speler van dat toernooi benoemd. Sandra Lodewijks haalt als eerste dame haar scheidsrechtersdiploma en Divera Twisk speelt weer met Nederland voor de Worldcup in Wales.

Lief en leed rond het rugbyveld

Theo Lute neemt in 1990 het voorzitterschap van Henk Heinen over na de jaren van verhuizen en nieuwbouw. Bij de club wisselen de feesten zich af met grote persoonlijke verliezen. De club moet in hetzelfde jaar afscheid nemen van bestuurslid Mary Brouwer die aan kanker overlijdt. In 1991 sluit burgemeester Schouwenaar, op het veld tussen de palen, het huwelijk tussen Mats Marcker en Margreet Korsman.

rik van der Laan overlijdt op 1 november 1992 op het rugbyveld.
Erik van der Laan overlijdt op 1 november 1992 op het rugbyveld.

Het absolute dieptepunt doet zich voor als Eric van der Laan, speler van Castricum en het Nederlands team, op 1 november 1992 op het veld tijdens de wedstrijd tegen Hilversum, plotseling ineen zakt. De reanimatie op het veld, die al direct na enkele seconden wordt ingezet door de aanwezige arts en verzorgers, mag echter niet meer baten. Achteraf wordt vastgesteld dat Eric een fatale hartafwijking had. Hij wordt opgebaard in het clubhuis en na een indrukwekkende plechtigheid wordt hij door vele rugbyvrienden uit Castricum en de rest van Nederland op Onderlangs begraven.

Voor zijn vele verdiensten krijgt Mats Marcker senior op 4 september 1993 een koninklijke onderscheiding van burgemeester Schouwenaar.

Het bestuur CasRC in mei 1995.
Het bestuur CasRC in mei 1995. Van links nara rechts Jan Beentjes, Kees Steevens, Marina Marcker, Theo Lute, Divera Twisk, Johan Stuifbergen en Jan Feeke.

Na 25 jaar zorgen om gebrek aan opvolging

Castricum is zo succesvol dat de club zich zorgen gaat maken om het vervolg na deze bloeiende periode. Ben Manshanden stopt als coach van Castricum en als bondscoach na het wereldbekertoernooi voor Sevens in Schotland. Ook daar doen weer zes spelers van Castricum aan mee. Hans Marcker gaat met Dave Chilton samen de selectie trainen. Het 25-jarig bestaan wordt in 1993 uitgebreid gevierd met veel wedstrijden en toernooien en zelfs een


Jaarboek 43, pagina 63

zangwedstrijd. Hoogtepunt is de wedstrijd tegen Blakes RFC uit het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch.
Naast het landelijk bekende Castricumse Jeugd-Sevenstoernooi is op initiatief van Peter Bakker ook een vriendentoernooi opgezet. Daaraan nemen vriendengroepen uit de omgeving van Castricum met maximaal twee rugbyspelers deel, om kennis te maken met de rugbysport. Vooral vanuit Heemskerk is daar grote belangstelling voor. Aan het vijfde vriendentoernooi doen 24 teams mee. Castricum gaat eigen jeugdtrainers opleiden en stuurt jeugdleden op stage naar Engeland. Na een terugval tot zeventien jeugdleden stijgt het aantal weer naar 37 jeugdspelers.

Mats Marcker is aanvoer- der van Nederland tegen Engeland in november 1998.
Mats Marcker is aanvoerder van Nederland tegen Engeland in november 1998.

Mats Marcker krijgt de eervolle uitnodiging van de FIRA om aan grote internationale toernooien deel te nemen in Punta del Este in Uruguay en Mar del Plata in Argentinië. Hij scoort tegen het Nieuw-Zeelandse team de winnende try en wint daarmee de plate. Hij speelt met de Samurais mee op het Heineken-Sevenstoernooi en wint met hen de finale. In Castricum wordt hij tot sportman van het jaar gekozen.
Zijn rugbydroom gaat in vervulling als captain van het Nederlands team tegen Engeland. Een wedstrijd die zeer ruim verloren wordt maar die hij, ondanks een gebroken pink, wel uitspeelt.

CasRC in nieuwe shirts van John Moen.
CasRC in nieuwe shirts van John Moen (opticien). Bovenste rij staand van links naar rechts John Moen, ?, Chris Kaptein, Theo de Jong, Maarten Kat, Joeri Peperkamp, Jacob Meiboom, Rob Niesten, Wiet van Duin, Alex van Timmeren, Ben Scheerman en Ton Liefting. Knielend van links naar rechts Arno Vos, Steve van Dijk, Maarten Snijder, Bart Min, Lex Muller, Henk Zonneveld, Jeroen Stuifbergen, Mark Allan en Mats Marcker. Foto Wim Peperkamp. Toegevoegd.

Ambitieus toekomstplan

In 1998 draagt Theo Lute de voorzittershamer over aan Mart Kat en onder zijn leiding wordt gewerkt aan een nieuw ambitieus toekomstplan. De club kiest ervoor om actief buitenlandse rugbyspelers naar Castricum te halen om het spelniveau van de vereniging nog meer te verbeteren. Met behulp van vele sponsors worden niet minder dan zeven spelers uit Nieuw-Zeeland gehaald. De mentaliteit van de All Blacks, de wereldkampioenen rugby, laat zich direct binnen de club voelen. Sommigen van de Kiwi’s, de bijnaam van de spelers uit Nieuw-Zeeland, vormen nu nog steeds een ware kolonie in Castricum, compleet met Castricumse vrouwen en kinderen.

Een periode van enorme verbetering van het rugbyspel bij CasRC breekt aan. Er volgen nog zes jaren waarin de Castricumse Rugbyclub Nederlands kampioen zal worden.


Jaarboek 43, pagina 64

Op 9 april 2000 wordt het kampioenschap behaald door met 29-15 van DIOK te winnen op Wouterland in een wedstrijd met 1500 toeschouwers en een dweilorkest. Ook deze wedstrijd wordt door NOS Studio Sport uitgezonden.

Renovatie sportpark Wouterland

In 2001 besluit de gemeente het sportpark te renoveren. Alle sportclubs op Wouterland protesteren tevergeefs tegen de gemeentelijke plannen om een afvaldepot voor grofvuil bij het park aan te leggen. Ondanks de daardoor ontstane krapte op het complex krijgt CasRC twee volwaardige rugbyvelden met verlichting. Maar het trainingsveld moeten ze inleveren, terwijl de hockeyclub er twee kunstgrasvelden bij krijgt. Dankzij een schenking van Bernard Shaw (een gulle gever die al jaren in Castricum woont) kan de club zelf met eigen handen een echte tribune langs het hoofdveld bouwen, waardoor de accommodatie steeds completer en publieksvriendelijker wordt.

Reüniegangers van het eerste uur in april 2002.
Reüniegangers van het eerste uur in april 2002. Van links naar rechts Nico Borst, Martin Stengs, Wim Molenaar, Marja Stet, Piet van der Schilde, Keja van der Schilde, Christin Marcker, Frank Hack, Laura van Kessel, Peter van Kessel, Lia Meijne, Anneke de Graaf, Yvonne Stadt, Wim Peperkamp, Nel van Jelgerhuis, Liesbeth Holleberg, Piet Hollenberg, Theo Lute, Ben Borst, Has Beentjes, Piet Zonneveld, Hans van Balgooi, Frans de Graaf, Herman de Graaf, Joke Stengs en Wolfgang Gnichwitz.

Op 23 april 2005 wordt er een grote reünie georganiseerd. Daar komen enkele honderden spelers en supporters uit de eerste verenigingsjaren bij elkaar. Ze halen alle herinneringen op en bezoeken plekken die verbonden zijn met spectaculaire acties van CasRC uit het verleden. Met name deze rondgang door Castricum langs legendarische plekken staat vele bezoekers ook na jaren nog bij, met als hoogtepunt de opgraving op het Kroftveld door Wim Peperkamp van ’de botten van de gesneuvelde speler’ uit Hilversum.

Castricum wint ING-cup

Niemand heeft in het begin kunnen bedenken dat het clubje uit het dorpje in de duinen zo’n grote club in Nederland zou worden met zoveel internationale contacten.
In de Europese cup speelt de club onder andere wedstrijden tegen het Franse Pont-a-Mousson en Ottignies, het Deense Frederiksberg, het Belgische Boisfort uit Dendermonde en ASUB uit Brussel. Uiteindelijk wordt door CasRC in 2005 de Europese ING-cup gewonnen.
Tijdens het EK in 2008 voor dames in Amsterdam is Castricum, met drie interlands op Wouterland, tevens gastheer voor het Franse team.

Marina Marcker.
Marina Marcker.

Binnen de vereniging wordt in 2004 Marina Marcker-Feeke benoemd tot erelid vanwege haar inzet voor de club.

Marina Marcker-Feeke (1960-2013) is meer dan 25 jaar zeer actief als vrijwilliger voor de Castricumse Rugby Club en Rugby Nederland. Via haar partner Hans Marcker komt zij in contact met de rugbysport.
Bij de CasRC vervult zij vele functies, maar zij is vooral bekend geworden als PR-functionaris en secretaris van het bestuur. Die functies heeft zij meer dan twintig jaar bekleed, waarvoor zij in 2004 wordt benoemd tot erelid.

Daarnaast heeft Marina zeer veel betekend voor de PR van de rugbysport in Nederland. Rugby Nederland heeft haar daarvoor de Hans Brian Media Award 2011 toegekend.
Zij heeft meer dan 1000 persberichten gemaakt en talloze interviews gegeven, waardoor Marina een icoon is geworden voor de PR van de rugbysport in Nederland.

Na een periode van inzinking van het damesrugby bij CasRC, waardoor er uiteindelijk zelfs geen team meer is, wordt vanaf 2004 weer met veel enthousiasme gewerkt aan een eigen vrouwenafdeling. In 2005 spelen de dames weer mee in de competitie en zelfs speelsters uit Australië en Zweden spelen bij Castricum. Ze winnen het beachrugbytoernooi van Oemoemenoe in Middelburg en doen mee aan het Ameland-toernooi en de Sevens. Ondertussen is het aantal jeugdleden bij CasRC opgelopen tot 130 jongens en meisjes. Het nationale jeugd-Sevenstoernooi wordt voor de laatste keer in Castricum gespeeld. Het verhuist naar het Nationaal Rugby Centrum in Amsterdam, omdat de twee velden in Castricum niet meer voldoende zijn voor dat toernooi.

Andere rugbyfamilies

Na de zonen Henk en Kees van oprichter Piet Zonneveld, dient zich nu met Dale Zonneveld de derde generatie zich aan. Dale weet – in opa Piets voetsporen na 40 jaar – ook zijn draai te vinden bij de jeugdafdeling van Castricum. Dankzij zijn talenten wordt hij zelfs met meerdere jeugdspelers van Castricum geselecteerd bij de nationale jeugdselecties. Hij behoort inmiddels tot de vaste krachten in de rugbytop. Van de familie Schermer uit Bakkum spelen ook drie zonen mee. Vader en moeder zitten in de organisatie van de club. Vooral de jongste zoon Roy valt op omdat hij vanaf zijn geboorte doof is. Ondanks die handicap speelt hij gewoon in de Nederlandse rugbytop mee, waar medespelers ook op het veld kunnen communiceren met gebarentaal. Hij wordt zelfs het middelpunt van speciale reportages bij de NOS en RTVNH over de integratie van gehandicapten in de sport.

Jan Beentjes met zijn vader Henk Beentjes.
Jan Beentjes met zijn vader Henk Beentjes. Zonen, kleinzonen en achterkleinzonen van Henk speelden bij CasRC.

Dat CasRC soms een echte familieclub is geworden, blijkt ook wel uit het feit dat alleen al van de familie Beentjes dertien familieleden meegespeeld hebben. De broers Jan, Anton, Theo en Jaap Beentjes vormen met hun kinderen Vincent, Kees, Tim en Matthijs, neef Frank met dochter Meike en de kleinkinderen van Jan, Wieger, Petter en Stella al jaren een harde kern van rugbyspelers.


Jaarboek 43, pagina 65

En dan de familie Wierenga. Opa Piet speelde in de jaren (negentien) zestig al rugby in het nationale team en later ontwierp hij als architect het Nationaal Rugby Stadion in Amsterdam en de clubhuizen van AAC en CasRC. Zijn beide zoons gingen ook op rugby. Bart en Bob speelden bij CasRC en Bart ging onder andere met Nederland naar de Hong Kong Sevens. Ook de kleinkinderen Pieterbob, Job, Dirk, Bart junior en Lotte werden lid van CasRC, waarvan Bart junior inmiddels bij een topclub in Frankrijk meespeelt. Bart senior is de tot nu toe laatste voorzitter van de Castricumse Rugby Club.

Onderaan de sportvelden van de Rugby club, Handbal en de Hockey Club.
Onderaan de sportvelden van de Rugby club, Handbal en de Hockey Club.

Uitbreiding clubhuis bij veertigjarig bestaan

Het veertigjarig bestaan van CasRC in 2008 wordt groots gevierd. De club publiceert een zeer dik en zwaar fotoboek over de geschiedenis van de club vanaf 1968. Er wordt een hele week vol met activiteiten georganiseerd. Onder meer Zinzane Brook, de vermaarde speler van de All Blacks uit Nieuw-Zeeland, luistert het feest op.

In de grote feesttent beëindigt een indrukwekkende Haka het achtste lustrum. De Haka is de beroemde traditionele Maori dans om de tegenstander uit te dagen. De dans wordt uitgevoerd samen met de Nieuw-Zeelandse Kiwi’s in het team van CasRC.

Niek Valk neemt in 2008 het voorzitterschap van Mart Kat over.

Voorzitters

1967-1968 Gerrit Borst
1969-1972 Frank Hack
1973-1974 Wolfgang Gnichwitz
1975-1976 Piet Zonneveld
1977-1978 Wim Peperkamp
1979-1981 Theo Lute
1982-1990 Henk Heinen senior
1990-1997 Theo Lute
1998-2001 Mart Kat senior
2002-2003 Peter Bartels
2003-2008 Mart Kat senior
2008-2012 Niek Valk
2012-2015 Graham Sheply
2016-2018 Niek Valk
2018-heden (=2020) Bart Wierenga

Willem Peperkamp, Hans van Balgooi, Frank Hak, Willem Molenaar, Niek Valk.
Op de foto van links naar rechts Willem Peperkamp, Hans van Balgooi, Frank Hak, Willem Molenaar, Niek Valk. Willem Peperkamp was de eerste Castricummer die in het Nederlands elftal speelde. Hans van Balgooi is nog steeds actief, na zijn spelers carrière, met allerlei zaken voor de club. Frank Hak was voor de gelegenheid over gekomen uit Noorwegen, daar woont hij al tientallen jaren. Hij wordt gezien als de eerste speler die de kroegen langs ging om meerdere spelers te zoeken. Willem Molenaar is lang zeer actief geweest binnen de club en is nog steeds bij veel wedstrijden aanwezig. Niek Valk is als voorzitter aangetreden in 2008 nadat Mart Kat het stokje wilde overgeven.

De club breidt in hetzelfde jaar het clubhuis op Wouterland nog verder uit. Er wordt een grote luxe keuken gebouwd met een aparte koel- en vriesruimte. De kantine wordt tweemaal zo groot en tussen het clubhuis en het hockeyveld worden twee extra kleedkamers aangebouwd. Zoals gewoonlijk wordt ook deze verbouwing uitgevoerd door een grote groep leden van CasRC.

Er breekt een periode aan waarin de vereniging geconfronteerd wordt met het verlies van mensen van het eerste uur van de club. Hans Beentjes wordt plotseling door een hartaanval getroffen en Theo Lute overlijdt onverwacht na een ernstige ziekte. Van Jan van Ekeren moet afscheid worden genomen en oprichter Kees Kabel komt te overlijden. De club wordt hard getroffen door een verkeersongeluk in Wijk aan Zee, waarbij jeugdspeler Duncan Niesten dodelijk verongelukt na terugkomst van een rugbytraining.

Regionaal Trainings Centrum

Mede op initiatief van Mats Marcker wordt gestart met een Regionaal Trainings Centrum. Dat biedt getalenteerde jeugdspelers de mogelijkheid om intensieve trainingen te volgen in combinatie met een aangepast schoolprogramma. Vanuit deze opleidingen worden met name de jeugdspelers voor de nationale jeugdteams geselecteerd. CasRC mag op 9 november 2013 op Wouterland haar achtste interland organiseren tussen Nederland en Litouwen, die door Nederland met 34-25 gewonnen wordt.

Het wereldkampioen sevensteam van de All Blacks demonstreert in juli 2014 de Haka-dans voor vijfduizend rugbyliefhebbers op Wouterland.
Het wereldkampioen sevensteam van de All Blacks demonstreert in juli 2014 de Haka-dans voor vijfduizend rugbyliefhebbers op Wouterland. Foto Hans Boot.

Wereldkampioen sevensrugby op Wouterland

Na jaren van lobbyen door Mats Marcker, die daarvoor ook drie maanden naar Nieuw-Zeeland was gegaan, lukt het hem uiteindelijk om de absolute wereldkampioen sevensrugby naar Castricum te krijgen. De All Blacks uit Nieuw Zeland blijken bereid om hun trainingsstage voor de Commonwealth Games in Schotland naar Castricum te verplaatsen.
Van 15 tot en met 21 juli 2014 komen zij naar Wouterland om zich voor te bereiden op hun trip naar Glasgow.
De rugbyclub pakt deze unieke gebeurtenis aan om een groots en publieksvriendelijk programma op te stellen, daarbij actief gesteund door een groot aantal vrijwilligers, die zich graag hiervoor in willen zetten. Na een traditioneel Maori-ontvangst met een legendarische Haka door de jeugd van CasRC is de ontvangst van officials van ambassade, regering, gemeente, rugbybond en massaal aanwezig


Jaarboek 43, pagina 66

publiek indrukwekkend. De All Blacks trainen niet alleen voor henzelf, zij verzorgen ook clinics en demonstraties voor rugbyliefhebbers uit heel Nederland.Ook de nationale en internationale pers is in grote getale aanwezig.
Op zondag zijn twee grote demonstratiewedstrijden gepland, voorafgegaan door een professioneel muziekkorps, dat een spetterende show op het veld geeft, compleet met een Haka.
Onder toezicht van ruim vijfduizend mensen mag de Castricumse Rugby Club, als regerend sevenskampioen van Nederland, onder coach Rodney Hermans, een demonstratiewedstrijd tegen de All Blacks spelen. Een evenement om nooit meer te vergeten. De All Blacks showen dat zij niet voor niets wereldkampioen zijn. De Castricumse rugbyers kunnen alleen hun respect tonen in een fraaie maar eenzijdige wedstrijd.
De All Blacks vinden de ontvangst in Castricum groots en kijken met volle tevredenheid terug op de trainingsstage in Noord-Holland.

De ambassade van Uzbekistan in Brussel benadert CasRC, kennelijk onder de indruk van de internationale publiciteit rond de trainingsstage van de All Blacks. Ze vragen of het nationale dames-Sevensteam van Uzbekistan in Castricum mag komen trainen. Opmerkelijk, omdat Uzbekistan een van de weinige islamitische landen is die een nationaal damesteam hebben. In 2015 heeft het team een week lang getraind op Wouterland met als hoogtepunt een wedstrijd tegen het Nederlands damesteam en een toernooi tegen vier andere teams, waaronder de dames van CasRC. Dat levert opnieuw internationale publiciteit op voor CasRC.

De “Nieuw Zeeland Ambassadors” te gast bij de Castricumse rugbyclub om zich voor te bereiden op het WK sevens.
De “Nieuw Zeeland Ambassadors” te gast bij de Castricumse rugbyclub om zich voor te bereiden op het WK sevens.Dit is een rugby wedstrijdvariant met 7 spelers in plaats van 15 spelers. Wouterland 18 juni 2016. Het is een invitatieteam uit heel Europa en de spelers zijn semi of prof. De Ambassadors worden ook wel gezien als opstap naar de echte grote jongens, de All Blacks. Op de foto wordt door de spelers waarschijnlijk de Ka Mate gedanst. (De Haka is een verzamelnaam voor meerdere ceremoniële dansen om onder andere hun voorvaderen aan te roepen). Nieuw Zeeland speelde tegen een samengesteld team van de beste Nederlandse seven spelers waaronder een aantal spelers uit Castricum. In de week voorafgaand op dit unieke spektakel werd er door de “Nieuw Zeeland Ambassadors” voluit getraind op sportpark Wouterland. Foto Theo Beentjes. Toegevoegd.

Rugbybond bijna failliet

Zo goed als het met de club CasRC gaat, zo slecht gaat het financieel bij de Nederlandse Rugby Bond. Eind 2014 moet het bestuur van CasRC er zeer veel tijd aan besteden om de bond van de financiële ondergang te redden. Met name dankzij de notariële deskundigheid van CasRC-voorzitter Graham Shepley wordt, tezamen met de andere rugbyclubs in Nederland, een financieel reddingsplan bedacht. Met onder meer een lening van 17.000 euro van de Castricumse Rugbyclub kan het slechte tij nog net op tijd gekeerd worden. Sindsdien doet de Bond weer pogingen om financieel gezond te worden.


Jaarboek 43, pagina 67

Groei van de rugbysport

Vooral mede dankzij de televisie-aandacht – ook in Nederland – voor de World Cup Rugby 2015 in Engeland, is de populariteit van de rugbysport in Nederland sterk gestegen. Op dit moment zijn er meer dan 11.000 spelers en speelsters van elke leeftijd vanaf drie jaar actief. Naast de vrouwen doen tegenwoordig ook meisjes intensief mee. En nog steeds levert Castricum enige tientallen jeugd- en seniorspelers en -speelsters voor de nationale selecties.

De Cas Ladies promoveren in 2018 naar de ereklasse.
De Cas Ladies promoveren in 2018 naar de ereklasse. Van links naar rechts Debbie Geurts, Brigitte Willems, Simone Kamphuijs, Lydia van Amersfoort, Lynn Koelman, Lotte Rendering, Jitske van Bruggen, Merel van Velzen, Tessa van der Brink, Martine Mooij, Linde van der Velden, Sophie Touber, Lisa Tempelaar, Hiske Blom, Inge van der Velden, Liesbeth Meijer, Anna Kat en Nathalie Admiraal. Foto Theo Beentjes.

In 2016 wordt het eerste meisjesrugbytoernooi op Wouterland gespeeld. En in 2018 promoveert het eerste damesteam naar de ereklasse. Linde van der Velde is zelfs de eerste rugbyvrouw die een semi-prof contract aangeboden krijgt van Toulouse, een van de topclubs in Frankrijk. Het wordt ook steeds gebruikelijker dat spelers uit Castricum tijdens een sabbatical gaan trainen en spelen in het buitenland, zoals in Nieuw-Zeeland, Frankrijk of Engeland.

De jubileum poster van CasRC.
De jubileum poster van CasRC. Op 1 september 2018 hield de Castricumse rugbyclub zijn 50-jarig jubileumfeest. het is op deze datum exact 50 jaar geleden dat ze zich inschreven als vereniging bij de rugbybond.

50 jaar rugby in Castricum

Met een groot feest is in 2018 het tiende lustrum (50 jaar) van de club op gepaste wijze gevierd. Niet minder dan vijf leden van het eerste uur zijn officieel bedankt voor hun inzet met een speciale herinneringsspeld. En Ben Borst wordt met zijn 77 jaar vereerd met een erelidmaatschap voor zijn inzet voor rugby in Castricum de afgelopen vijftig jaar.

Voorzitter Niek Valk overhandigt op 24 juni 2017 Ben Borst het erelidmaatschap voor vijftig jaar inzet voor CasRC.
Voorzitter Niek Valk overhandigt op 24 juni 2017 Ben Borst het erelidmaatschap voor vijftig jaar inzet voor CasRC.

Zo is de opmerking van Kees Kabel, bij de oprichting in 1968 tegen de Rugby Bond, toch echt uitgekomen: “Rugby is in Castricum niet meer weg te denken.”

Hans van Balgooi

Bronnen:

  • Foto- en krantenarchief Wim Peperkamp;
  • Jubileumboek 40 jaar Castricumse Rugby Club.

Met dank aan: Wim Peperkamp.

18 maart 2024

Met Name Castricum (Jaarboek 43 2020 pg 44-51)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 43, pagina 44

Met Name Castricum

Castricum
Het onderstaande artikel is ook leesbaar in de volledige versie.

Eerder heeft Oud-Castricum over de betekenis van de naam Castricum gepubliceerd in de jaarboeken 23 en 35. Met name het eerste deel Castr- was aanleiding te denken aan castra (legerplaats), of castor (bever) en een van de redeneringen was ‘dat het zo Latijns klinkt’. Zelden is in de betekenisgeving gelet op plaatsnamen die ook op –icum eindigen.

Naar het moment van ontstaan van deze plaatsen is niet gekeken. En naar bewijzen vanuit de archeologie al helemaal niet. In dit verhaal is gezocht in het kustgebied van de landen om de Noordzee naar plaatsnamen met -icum of -inghem. Er is daarbij gelet op volk, taal en vondsten. Zou deze werkwijze leiden tot een verklaring van die aparte naam Castricum of levert het juist meer vragen op?

Volksverhuizingen

Het spreken van talen heeft onder andere geleid tot plaatsnaamgeving om elkaar te vertellen waar en van wie het grondgebied is. De zoektocht naar de naamgeving Castricum begint met de volken die hier hun invloed hebben uitgeoefend in de eerste tien eeuwen van onze jaartelling.

Romeinen

Het Romeinse rijk kwam tot aan de Rijn, de Limes (betekent grens). In onze Noordzee-omgeving waren tussen 43 en 410 na Christus Engeland, België, Frankrijk en delen van Duitsland en Nederland bezet door de Romeinen. In vele plaatsnamen is hun taalinvloed herkenbaar aan Latijnse woorddelen als –castra dat legerkamp betekent en in Engeland is verbasterd tot –chester zoals in Winchester of –caster zoals in Lancaster. Andere Romeinse woorddelen zijn bijvoorbeeld colonia (-coln) kolonie, zoals in Keulen of Lincoln, of porta (-port) poort, portus (-port) haven, of strata (strat- of -street) zoals in Stratford. Caster en Castricum lijkt daarom een mogelijke verklaring.

Noordzee-Germanen of Ingvaeones

De Ingvaeones zijn beschreven in Tacitus boek Germania uit 98 na Christus. De Romeinen streden tegen en handelden met dit volk. De Ingvaeones behoorden tot een West-Germaanse groep met eenzelfde cultuur die langs de Noordzeekust leefde in de gebieden Jutland, Holstein, Friesland en de Deense eilanden. Naderhand werden ze de Friezen, Angelen, Saksen en Juten genoemd. Hun taal is bekend als Noordzee-Germaans en omvat Oudfries, Oudengels en Oudsaksisch. Deze taal wordt beschouwd als een groep klankverwante dialecten én als bakermat van onze Germaanse talen.

Angelen, Saksen, Juten en Friezen

Eind vierde eeuw vertelt de geschiedschrijver Eutropius dat de ‘Saxones’ van de Noord-Duitse laagvlaktes de zee tussen het vasteland en Engeland onveilig maakten. In het jaar 380 na Christus beginnen Romeinse nederzettingen aan de Engelse kust te veranderen in Saksische kustforten. De Angelen uit Sleeswijk-Holstein, Saksen uit Nedersaksen, Juten uit Yulland en sommige Friezen trokken het Britse eiland vanaf 400 na Christus binnen. Zij dreven de Keltische bevolking naar Cornwall, Wales en Schotland en stichtten tussen 550 en 1066 na Christus hun eigen koninkrijken, waaruit het Angelsaksisch Engeland is ontstaan. De Angelsaksische monnik Beda (672-735 na Christus) zag het Engels als voortkomend uit de taal van de Angelen, de Saksen en de Juten. De naam Engeland is in het Oudengels Ænglaland en genoemd naar de Angelen. Woorddelen die duiden op de Noordzee-Germaanse dialecten en herkenbaar zijn in de Nederlandse taal, zijn bijvoorbeeld burna een moeras (Borne); dun een heuvel (duinen); eg, ey en oog een eiland (Schiermonnikoog, Callantsoog); leah, -ley of -loo een open ruimte in een bos (Heiloo); tun en later town verwant met Zaun en tuin met de betekenis omheind erf.

Doordat de Romeinen langer in Brittannië bleven en hun schrijfkunst konden doorgeven, is er veel genoteerd. De monnik Beda beschrijft in zijn werk Historia ecclesiastica gentis Anglorum (Engelse kerkhistorie) de geschiedenis van het Angelsaksische volk vanaf Julius Caesar tot aan het jaar 731 na Christus. Zo weten we dat Saksen hun naam gaven aan Essex (Oost-Saksen), Wessex (West-Saksen), Sussex (Zuid-Saksen) en de Angelen veel namen achterlieten in Norfolk en Suffolk. Vooral in het gebied van de Angelen komen veel driedelige plaatsnamen voor: een persoonsnaam gevolgd door -ing en dan gevolgd door -ham. Het deel met –ing stamt van het Oudengelse -ingas en betekent ‘horend bij een persoon of volk van’. Het laatste deel -ham(-heim) of –ton (-tuin) betekent woonplaats of boerderijplaats. Bijvoorbeeld Dersingham in Norfolk is ontstaan uit Deorsige+ingas+ham en betekent woonplaats van Deorsige’s mensen. Keddington in Lincolnshire ontstaat uit Cydda+ingas+tun en betekent de boerderijplaats


Jaarboek 43, pagina 45

van Cydda’s mensen. Vele -ingham plaatsen in Norfolk en Suffolk zijn ontstaan in de vroege Angelsaksische periode (410-660 na Christus) en zijn door taal en volk verbonden.

Kaart met gebieden Salische Franken.
Kaart met gebieden Salische Franken.

Salische Franken

Vanaf ongeveer 300 na Christus trokken de Salische Franken vanuit de omgeving Groningen naar het zuiden en westen. Zij begaven zich naar het gebied in en rond de Betuwe. In 358 na Christus gaf de Romeinse keizer Julianus de Saliërs toestemming zich in het gebied te vestigen. Rond 440 na Christus trokken zij, verdreven door Saksen, naar een gebied dat nu West-Vlaanderen en Artois heet. Zij vermengden zich daar met de oorspronkelijke Keltoromaanse bevolking. Zij stichtten een koninkrijk met als centrum Tournacum of Doornik en vormden de bakermat voor het latere Merovingische Rijk. Waar zich in Vlaanderen een Frankische stamvader vestigde, ontstonden plaatsnamen met het achtervoegsel –ingem, zoals in Alveringem.

Vikingen

De Vikingen koersten vanaf 789 na Christus richting Engeland en vanaf 810 na Christus richting Nederland. Het Engelse Norfolk en Suffolk moesten zelfs gehoorzamen aan de zogenaamde Danelaw of Denenwet.

De Oudnoorse en Oudengelse taal hebben ook veel overeenkomsten. Denk aan –by met de betekenis boerderij en dorp zoals in Grimsby, gathr is een yard of een gaard, lundr is een bosje (Lunteren), thorpe is een dorp en thveit (-thwaite) is de weide (’t weid).

Tussen 856-863 na Christus waren er Denen in Kennemerland. Tijdens het bewind van Rorik van Friesland bestonden er nauwe banden tussen Engeland en West-Nederland. Wellicht zijn er in Kennemerland ook Oudnoorse en Deense taalinvloeden. Vele –inghem plaatsen worden in Engeland al genoemd voordat de Vikingen daar zijn. Ze zijn dan ook bij ons zeker niet de nalatenschap van de Vikingen …

Samengevat hebben de nagelaten plaatsnamen in het westelijk Noordzeegebied dus een oorsprong in de Keltische, Romeinse, Frankische of Angelsaksische taal. Een van deze volken heeft de naam Castricum of Castringhem en andere –inghem plaatsnamen als immaterieel erfgoed nagelaten.

Onderzoeksvragen

Welke schriftelijke bronnen zijn te raadplegen?

Om de meest oorspronkelijke betekenis van een plaatsnaam te vinden, is het belangrijk de alleroudste geschreven spelling te achterhalen. De Engelsen gebruiken daarvoor onder andere kloosteroorkonden en het Domesday Book uit 1086. In Nederland worden geschriften uit een klooster of kerk zoals de Annalen (Jaarboeken) van de Egmondse Abdij gebruikt.

De naam Castrichem in annalen van Abdij Egmond.
De naam Castrichem in annalen van Abdij Egmond.

In het jaar 993 na Christus werd de naam Castricum voor het eerst vermeld in de boeken van de Abdij van Egmond. Er wordt dan melding gemaakt van een schenking van graaf Arnulf, de zoon van Dirk II, aan de abdij van Egmond. De schenking betrof: ‘in Castrichem duas mansas excepta quarta parte unius manse’. Vertaald: één en driekwart mansa (oppervlaktemaat) gelegen in ‘Castrichem’.

Andere bronnen zijn gegevens van de plaatsnaamdeskundigen als Blok en Gysseling die informatie leveren op het gebied van taal en etymologie (waar de woorden van afgeleid zijn). En tenslotte is internet een bron.

Welke spellingsvormen heeft Castricum gehad?

Men schreef vóór 993 de naam Castricum als Castrichem, Casterchem (rond 1083), Castringhem (tot 1120), daarna als Casterkem en Kasterkem en in 1644 als Castricum. En dan zijn er ook nog vele varianten met c en k verwisseling. De middeleeuwer nam het niet nauw met de spelling. Als het gelezene maar klonk als wat men bedoelde …

Welke verklaringen heeft de naam Castricum tot op heden gehad?
Castricum is afgeleid van castra wat legerplaats betekent. Castricum zou dan in de Romeinse tijd een naam hebben gehad. Er zijn zeker archeologische vondsten uit die periode, maar nog niet van dien aard dat hier een Romeinse nederzetting zou zijn geweest. Een andere verklaring komt uit 1796 als Lieve van Ollefen schrijft dat de naam afkomstig is van de Griekse god Castor. Castors-hum is verworden tot Castercum. Ook deze verklaring zou duiden op een ontstaan in de Romeinse Tijd. In 1858 vraagt de


Jaarboek 43, pagina 46

Commissaris des Konings om opheldering over de betekenis van de naam Castricum: de Castricumse burgemeester blijft echter het antwoord schuldig. Er wordt ook gedacht dat de naam van castor fiber (bever) afgeleid kan zijn. Castricum heet dan Castorhem en zou zelfs een verlatijnsing van Bevorhem (Beverwijk) kunnen zijn. Ook Castriacum, een Gallo-Romaans dorpje in Frankrijk, zou een aanknopingspunt zijn. De uitgang is -acum en is later in taal verworden tot -ik, net als Tournacum in Doornik. De -acum plaatsen zijn van Keltische oorsprong.

Analyse van de plaatsnaam laat in ieder geval zien dat Castricum sinds het jaar 993 bestaat uit drie klankgrepen: Castrichem.
De meest recente uitleg is Castrik-heem, zoals door Simon Zuurbier wordt beschreven in Jaarboek 23.

Plaatsen met -inghem rond de Noordzee

Vanwege de kleine verschillen zijn plaatsnamen met achtervoegsel –ingham/-inghem/-gem/-ichem/-icum verzameld. Een volledige lijst met 213 -inghem namen staat op de website van Oud-Castricum. De betekenis van de eerste klankgreep wordt vermeld en indien bekend de oudste schriftelijke vermelding. De lijst laat ons beseffen dat de naam Castricum niet zo uniek is als hij klinkt. Er zijn veel klankovereenkomsten met Engelse, Noord- Franse en Vlaamse plaatsnamen.

Nederzettingen van Angelen, Saksen en Juten in circa 600 na Christus.
Nederzettingen van Angelen, Saksen en Juten in circa 600 na Christus.

De plaatsen met –ingham in Engeland

De belangrijkste namen zijn:

  • Antingham (Norfolk). De naam Antingham betekent de plaats van de mensen van Anta.
  • Birmingham (West Midlands) van de mensen van Beor.
  • Gillingham (Dorset) afgeleid van Gylla.
  • Immingham (kust bij Grimsby) van Imma.
  • Nottingham (East Midlands) van Snot.
  • Saxlingham (Norfolk) van Saksen.
Kaart met Engelse -ingham namen.
Kaart met Engelse -ingham namen.

Hierboven zes van de 53 namen. De oudste namen zoals Birmingham (660) en Immingham (679) worden genoemd in de zevende eeuw. Archeologische vondsten zijn er al uit de zesde eeuw.

Kaart met Franse inghem-namen.
Kaart met Franse inghem-namen.

De plaatsen met –inghem in Artois in Noord-Frankrijk

Het noordelijke deel van Artois (Graafschap Artesië, 2019) was heel lang Nederlandstalig. In dit gebied komen toponiemen voor met uitgang -inghem of –inghen, die in geschriften al vermeld worden in de Karolingische periode (8e tot 10e eeuw). Uit studie naar de 21 plaatsnamen in dit gebied blijkt dat Franse plaatsnaamdeskundigen de driedeling hanteren: persoonsnaam-, gevolgd door –ing (volk van) en –hem (plaats).


Jaarboek 43, pagina 47

De belangrijkste namen zijn:

  • Ebblinghem. De oudste vorm is Humbaldingahem uit 826. Verklaard als het gebied, volk van Humbald of Ebbl.
  • Eringhem van Eberso.
  • Ruminghem. Volk van Rumo.

De plaatsnamen bestaan dus al grofweg vóór het jaar 800 na Christus. Er zijn veel klankovereenkomsten tussen plaatsnamen in Noord-Frankrijk en Engeland en ook dit duidt op overeenkomst in taal en bevolkingsgroep. Bijvoorbeeld Balinghem en Ballingham; Barminghem en Birmingham.

Kaart met Belgische gem-namen.
Kaart met Belgische gem-namen.

De plaatsen in België met –inghem en –eg(h)em

De 103 plaatsen met –eg(h)em blijken in hun oudste schrijfwijze vaak een –inghem uitgang te hebben en liggen in het Nederlandstalige gebied. Veel namen worden door Belgische historici toegewezen aan de Franken. Veel plaatsen worden vermeld in geschriften uit begin negende eeuw. Belgische plaatsnaamkundigen spreken over bewoning in de vierde, vijfde, zesde en zevende eeuw. Archeologisch bewijs nemen ze echter niet mee in de plaatsnaamverklaringen.


Jaarboek 43, pagina 48

De belangrijkste namen zijn:

  • Adegem is van Addingahem uit Addinga en haim ‘woning van de lieden van Addo’.
  • Alveringem.
  • Egem van Haid, Hait of Heit.
  • Hillegem van Hildin’ (hildjō- ‘strijd’). Denk ook aan het Nederlandse Hillegom.
  • Kobbegem.
  • Nossegem.
  • Petegem van Pettingehem. Denk aan het Noord-Hollandse Petten.

Plaatsen met een oorsprong in de zesde en zevende eeuw zijn: Zomergem, Zerkegem, Wommelgem, Volkegem, Rollegem, Oudegem, Meuzegem, Markegem, Evergem en Beerlegem.

Plaatsnamen met –ik(um) of –ing(hem/um/em/hum) in Denemarken, Duitsland (kust) en Friesland

Het zou voor de hand liggen dat in het gebied waar de Angelen, Saksen, Juten, Friezen of Salische Franken vandaan komen, vele plaatsen met suffix –ingham zouden bestaan. Het tegenovergestelde blijkt: er zijn géén –inghem plaatsen. Als het land in de volksverhuizingperiode van rond 400 door emigratie leeg is, dan hebben de nieuwkomers wellicht hun naam gegeven aan de plaatsen die er nu liggen.

Kaart met Nederlandse -inhem namen.
Kaart met Nederlandse -inhem namen.

Plaatsnamen met –ik(um) of -ing(hem/um/em/hum) in Nederland

Er zijn 36 plaatsnamen gevonden en ook bij ons is de deling in (persoons)naaminghem aanwezig. Vele plaatsen duiden op een eerste vermelding in geschriften uit de elfde of twaalfde eeuw. Het ontstaan van de plaatsen wijst vaak op de vijfde tot achtste eeuw. Er zijn plaatsnamen die opvallende klankgelijkenis tonen met plaatsen in Vlaanderen, Noord-Frankrijk en Engeland. Bijvoorbeeld: Berlicum (Noord-Brabant) en Birlingham.

Enkele belangrijke namen zijn:

  • Blaricum (Het Gooi) van de persoonsnaam Bladheri.
  • Doetinchem (IJssel) van Dutto.
  • Gorcum/Gorinchem (Boven-Merwede) van Goro.
  • Petten (Noord-Holland) van Pettinghem.
  • Rodinchem (Waal).
  • Sassenheim (Zuid-Holland).
Kaart met Kennemerlandse inghem-namen.

Kaart met Kennemerlandse inghem-namen.

Plaatsen met -inghem in Kennemerland

Belangrijke namen zijn:

  • Adrichem bij Beverwijk van Adrik.
  • Hegginghem bij Santpoort-Noord of Heemskerk, afgeleid van Emeken of -heg.
  • Gisleshem tussen Velsen-Noord en Heemskerk van Gyssa.
  • Ob(b)inghem bij westzijde strandwal tussen Heiloo en Limmen.
  • Rinnegom bij Egmond: afgeleid van Rinno.

Alle -inghem plaatsen liggen bij het duin- en strandwalgebied van Kennemerlands kust.


Jaarboek 43, pagina 49

Waar liggen plaatsen met de uitgangen –ingham/- inghem/-ichem/-icum?

De overeenkomst met andere –inghem en -icum plaats- namen kan leiden tot een betekenis voor Castricum. De verspreiding van de plaatsen met klankverwantschap en specifiek met achtervoegsel -inghem levert prachtige over- zichtskaarten op. In Engeland zijn de -ingham plaatsen niet gelegen in het Saksengebied zoals Essex, Wessex en Sus- sex, maar concentreren ze zich in en rond Suffolk en Nor- folk, het Angelengebied. De Belgische en Noord-Franse –inghem namen liggen vooral aan de kust in West-Vlaanderen en Artois. Op de Nederlandse kaart liggen de –inghem namen aan de westkust tussen Den Haag en Wieringen. Het groepje -inghem namen rond de Betuwe kan het gevolg zijn van de Salische Franken die daar rond 400 na Christus hebben gewoond. Zij zijn door andere volken verder zuidwaarts gedreven richting Vlaanderen en Artois en, gelet op de -ing- hem namen aan de kust, mogelijk ook naar de Hollandse duinstreek en specifiek naar Kennemerland toe.

Zijn er in de verzamelde reeks van -inghem namen verklaringen voor de eerste klankgreep?

Gysseling denkt dat de -inghem namen zijn ontstaan in de late vijfde en zesde eeuw. Volgens Blok zou dat zijn gebeurd in de periode vanaf de zesde eeuw. In bijna alle gevallen wordt het eerste deel van de plaatsnaam verklaard als ach- ternaam, via de mannelijke lijn doorgegeven. De naam van een stamvader, leidsman van het volk uit de periode van de volksverhuizing, leidt tot de naamgeving van de plaats waar zij wonen. De voorkeur naar de oorsprong van de naamge- vers van achtervoegsel -inghem gaat inmiddels logischerwijs uit naar twee groepen: de Angelsaksen en Salische Franken.

Welke datering kan worden genoemd uit schriftelijke bronnen?

De datum van oudste vermelding wordt ‘terminus ante quem’ genoemd en betekent dat de plaats in ieder geval ouder is dan het moment dat het genoemd wordt.
Uit 993 na Christus dateert de oudste schriftelijke vermelding van Castricum. Andere -inghem plaatsen worden eerder vermeld: Birmingham in 660 na Christus, Immingham in 679 na Christus, Hillegem in 811 na Christus en Ebbinghem in 826 na Christus. Hieruit is af te leiden dat de naamgeving van de -inghem plaatsen ligt in de periode van de achtste eeuw en eerder. In Engeland is de naamgeving in ieder geval van vóór 660.

Welke dateringen kunnen worden afgeleid uit de archeologische vondsten in Kennemerlandse –inghem– nederzettingen?

Kan de beoogde ontstaansperiode van een plaats uit archeologisch onderzoek worden bevestigd?
In geschriften worden de plaatsen met uitgang -ingham, -icum voor het eerst vermeld in de vroege negende eeuw. De plaatsen zijn dus ouder dan de vermelding. Het is om deze reden van belang de periode tussen de start van de volksverhuizing en de negende eeuw in de archeologische schijnwerper te zetten.

Een indicatie voor Angelsaksische bewoning is handgemaakt én versierd aardewerk uit de vijfde eeuw. Men gebruikte voor een beter bakresultaat klei gemengd met bijvoorbeeld schelpengruis, fijn grind en in bovenstaand geval hiervoor kaf van het koren. Men treft dit aan in Vlaanderen, Angelsaksisch Engeland, Den Burg op Texel. Friesland, Groningen en Drenthe en (nog) niet in het Noord-Hollandse gebied.

Wel is in de vijfde-eeuwse strandwalnederzetting Uitgeest-Dorregeest voornamelijk ‘Frankisch’ ruwwandig draaischijfaardewerk gevonden uit Mayen in Duitsland. Dit verraadt een intensief netwerk van de bewoners met het Frankisch gebied Kennemerland via de Vecht, het Almere en het waterrijke Oer-IJ-gebied, over vaarwater goed bereikbaar als eindbestemming. Blijkbaar gingen de vijfde-eeuwse Angelsaksische volksverhuizers West-Nederland voorbij en dreven Saliërs naar het zuiden én onze kant op. Twee van de drie vroegmiddeleeuwse fibulae (mantel- of kledingspelden) uit Dorregeest kunnen als `Frankisch` bestempeld worden.

Het draaischijfaardewerk uit de vijfde, zesde en zevende eeuw is afkomstig uit het Frankische gebied en ook het type huisplattegrond (tweebeukig) uit het duingebied ’Groot Olmen’, bij Bloemendaal, kent vooral duidelijke parallellen in het zuiden. Ook hierin liggen aanwijzingen voor de herkomst van de kolonisten die het gebied in de late vijfde eeuw bevolkten.

Jan de Koning, archeoloog, schrijft: “De heemnamen Castricum en Scupildhem worden ook naamkundig in verband gebracht met Frankische persoonsnamen. Deze personen zijn al vaak in verband gebracht met zogenaamde homines franci, vrije Franken, die onder bescherming stonden van de Frankische koning.

Toekomstige opgravingen kunnen leiden tot bewijs dat vroege bewoners sterke banden hadden met de Franken, hun taal en naamgeving. Castricum zou dus heel goed een Frankische naamgever kunnen hebben?

Zijn er genetische bewijzen van de migratie te vinden in ons DNA? Is er een kans dat er in de -inghem plaatsen DNA-verwantschap is?

Er bestaat een duidelijke overeenkomst tussen DNA-materiaal uit Friesland met Denemarken 100 procent, uit Oost-Duitsland 51 procent, uit Saksen 49 procent. DNA-materiaal uit graven in Engeland uit de zesde eeuw, kort na de immigratie van de Angelen en de Saksen, vertoont een duidelijke analogie met Noord-Duitsland. Er is geen onderzoek bekend over de overeenkomst tussen Salische Franken en bevolking uit bijvoorbeeld Engeland, Noord-Frankrijk en Kennemerland.

Zijn de Angelen, Friezen, Saksen, Juten over land en/of over zee naar hun nieuwe woonoorden getrokken?

Het verhaal, volgens Beda, gaat dat de Angelen varend over de Noordzee vanuit de omgeving Sleeswijk-Holstein afkomstig zijn. Er zijn echter veel plaatsen in de omgeving van de Veluwe die het woord Angel of Engel in zich hebben zoals Engelanderholt, Engelenburg, Angerlo en Angelestein. Ook het Warnenvolk komt uit contreien van Sleeswijk-Holstein en in Gelderland liggen Warnsborn en Warnsveld.


Jaarboek 43, pagina 50

De Saksen, Angelen, Warnen en ook Chauken en Chamaven zouden de Salische Franken hebben verdreven naar het zuiden en wellicht ook richting Kennemerland. In België zijn geen plaatsen bekend met een Angelen of Warnen herkomst in de naam. Het blijft wel een aandachtspunt dat de Angelen met hun –inghem namen in Norfolk en Suffolk woonden. Is die groep dan deels wél over zee gegaan?

Welke rol hebben de Salische Franken gespeeld in de volksverhuizing?

De Saliërs vestigen zich rond de Betuwe al voordat Angelen en Saksen deze kant op komen. Rond 450 na Christus vestigen zij zich meer richting Vlaanderen en Artois. In dezelfde vijfde eeuw dringen Saksen onze kuststreek binnen. De -inghem plaatsen met een persoonsnaam ervoor, dateren uit de vijfde tot zevende eeuw. Gysseling denkt dat de -inghem namen zijn ontstaan uit een samensmelting van Angelsaksische en Frankische talen, die vervolgens naar Brabant, Holland en Engeland zijn uitgestraald of door immigratie werden verspreid.

De Salische Franken lijken dus wat betreft verblijfplaats en taal een bron te kunnen zijn voor de plaatsnaam met een -inghem achtervoegsel. Verklaring van de Kennemerlandse -inghem plaatsen kan zijn dat de Salische Franken richting Kennemerland en kust getrokken zijn vanwege, of samen mét de Angelen en Saksen. In de woongebieden van de Salische Franken vanaf 400 na Christus komen veel -inghem namen voor.

Wat kan de betekenis van Caster zijn als het een persoonsnaam is?

In de oude Noordzeetalen komt het woord kasta voor, in het Middelengels cast, in het Zweeds kasta, in het Deens kaste en in het Noordfries kastin. In Nederland bestaat kastiebal als naam voor een balspel waarbij gegooid en gevangen wordt. In het Noors betekent kaster gooien. Alle betekenissen duiden op gooien, werpen. Kaster zal de naam van een stamvader zijn geweest met de betekenis werper.

Conclusie

De -inghem namen in Kennemerland ontstaan mogelijk vanaf 450 na Christus. Als de -inghem namen het ontstaan te danken hebben aan de Salische Franken vermengd met de Angelsaksen, dan startte de -ingham naamgeving in Engeland rond 450 na Christus, toen de volksverhuizing deels migreerde naar Engeland. De plaatsnaamdeskundigen bevestigen in hun onderzoek dat nederzettingsnamen met -heem, hun naamsoorsprong vinden in de vijfde tot tiende eeuw. Plaatsnaamdeskundigen nemen aan dat stamvaders hun naam gaven aan het eerste deel van de -ingham plaatsnaam. Castricum zou ontstaan kunnen zijn uit Kaster-inghem. Kaster zou de naam van de Castricumse stamvader geweest kunnen zijn.

De schriftelijke vermelding van plaatsnamen levert voor de -inghem namen als oudste vermelding op 993 na Christus voor Castricum en 660 na Christus voor Birmingham. Uit de beweging van de volkeren en met name Salische Franken zou de naam Castricum mogelijk al in de vijfde eeuw en zeker in de zesde eeuw het licht hebben gezien.

Archeologische aanwijzingen voor bewoning in Castricum in het eerste millennium duiden op sporen uit de Late IJzertijd, de Romeinse tijd, de Merovingische en Karolingische periode. Het gaat in het kader van naamgeving om de Merovingische periode. Het ons bekende draaischijfaardewerk uit de vijfde, zesde en zevende eeuw komt uit het Frankische gebied. Of de bewoners in het Castricum van toen Salische Franken waren, lijkt aannemelijk. Het duingebied in Castricum zou op archeologisch gebied nog vele antwoorden kunnen bevatten. DNA-verwantschap vraagt nog om onderzoek bij de bevolking uit ‘Salische Franken’-gebieden en Kennemerland.

Uit de route waarlangs migratie plaatsvond kunnen twee mogelijkheden afgeleid worden voor het ontstaan van de naam Castricum.

De eerste is dat de -inghem namen zijn ontstaan in Noord-Frankrijk en in de zevende eeuw uitgewaaierd over Engeland, Kennemerland, enzovoorts.

De tweede mogelijkheid is dat de namen zijn blijven hangen ten tijde van migratie van de Salische Franken richting België en Artois en Kennemerland in de vijfde eeuw.

In combinatie met het ontbreken van Angelsaksisch aardewerk en het wel aantreffen van aardewerk uit het Rijngebied in onze omgeving, is het meest aannemelijk dat er tussen de vijfde en zesde eeuw een Frankische oorsprong is van onze plaatsnaam.

Castricum de nederzetting van de Frankische stamvader Kaster.

De voorlopige conclusie van dit onderzoek is dat Castricum, naar analogie met al die andere -inghem plaats- namen, de nederzetting is van de Frankische stamvader Kaster.

Rino Zonneveld

Bronnen

  • Blok, D. (1979). De Franken in Nederland. Haarlem.
  • De Jonge, W., Bazelmans, J., en De Jager, D. (2006). Forum Hadriani: van Romeinse stad tot monument. Utrecht: Matrijs.
  • Domesday Book. (1086).
  • Erren, H. (sd). Frankische volksverhuizing 400-440. Eigen werk.
  • Gillingham, Dorset. (2019).
  • Graafschap Artesië. (2019).
  • Gysseling, M. (1960). In Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226).
  • Gysseling, M. (1978). De geschiedenis van onze taal. Twintig eeuwen Vlaanderen, deel 9, pagina’s 12-43.
  • Hamerow, H., Hollevoet, Y., & Vince, A. (1994). Migration Period Settlements and Ánglo-Saxon’Pottery from Flanders. Medieval Archaeology, 38, pagina’s 1-18.
  • IJpelaan. (sd).
  • Koene, B., Schweitzer, F., & Morren, J. (2003). In Midden-Kennemerland in de Vroege en Hoge Middeleeuwen (pagina 100). Hilversum: Verloren.
  • Kol, J., Op zoek naar de oorsprong van de naam Castricum in Jaarboek 35 pagina 16.
  • Koning, J. d. (2012). De betekenis van Noord-Holland binnen vroegmiddeleeuws Frisia. It Beaken, pagina’s 3-24.

Jaarboek 43, pagina 51

  • Koning, J. d. (2016). Terug naar Dorregeest … Zaandijk: Batenburg.
  • Ockely, J. (sd).
  • Ordbog over det danske sproch. (sd).
  • Pirenne, H. (sd). Geschiedenis van België. Eerste Boek. Het Romeinsch en Frankisch tijdvak.
  • Quak-Stoilova, J. (1994, September 29). Waar komen de Friezen vandaan? NRC.
  • Volksverhuizing in de Lage Landen (Frankische_tijd). (2019).
  • Vrankrijker, A. d., & Koning, H. d. (1985, mei). De oude kerk van Blaricum. Tussen Vecht en Eem, 2(3e jaargang), pp. 53-60.
  • Vries, J. d. (1959). In Etymologisch Woordenboek. Waar komen onze woorden en plaatsnamen vandaan. Utrecht: Het Spectrum.
  • Zuurbier, S. (2000). De herkomst van de naam Castricum. Jaarboek 23 Oud-Castricum, pagina 15.

11 maart 2024

Het Joodse gezin Godschalk, een postuum eerbetoon (Jaarboek 43 2020 pg 7-10)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 43, pagina 7

Het Joodse gezin Godschalk, een postuum eerbetoon

Het Joods Monument in het centrum van Castricum.
Het Joods Monument in het centrum van Castricum.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog, begin 1942, vroeg Leentje Godschalk-Colthof haar buurvrouw, mevrouw Kuijs, enkele dierbare eigendommen voor haar te bewaren. Leentje en haar man Maurits Godschalk doken onder in Ommen. Helaas hebben zij de oorlog niet overleefd. Mevrouw Kuijs heeft de prachtige art deco metalen schaal met deksel en het tweedelig roomstel altijd bewaard. Ze zijn nu in het bezit van haar dochter Truus Zonneveld-Kuijs (1935) en haar man Pé Zonneveld (1932-2020).


Hoe het begon

Het gezin Kuijs, vader, moeder en hun dochters Truus en Elly, woonde in de bovenwoning van het pand Dorpsstraat 39, tegenwoordig naast het pand van slagerij Van der Meer.


Maurits Godschalk en Leentje Colthof

Maurits Salomon Godschalk werd geboren op 20 december 1883 in Ommen in Overijssel, Leentje Coltof op 1 oktober 1887 in Opsterland in Friesland. Zij trouwden op 13 april 1910 in Den Helder, verhuisden naar Ommen en kregen twee kinderen: dochter Matje in 1911 en zoon Jaap in 1914.

Advertentie van de winkel uit 1941.
Advertentie van de winkel uit 1941.

Het Joodse echtpaar vestigde zich op 20 juni 1940 in Castricum. Zij gingen wonen in de Doktersstraat 23, nu Dr. Leenaersstraat, en begonnen een damesmodezaak op de begane grond van Dorpsstraat 39 onder de naam ‘De Concurrent’. De winkel was een filiaal van de modezaak van hun zoon Jaap en schoondochter Judy in Den Helder, zoals in het handelsregister in 1940 werd vermeld.

Vermelding in het handelsregister.
Vermelding in het handelsregister.

Jaarboek 43, pagina 8

Uiterst rechts, het pand Dorpsstraat 39.
Uiterst rechts, het pand Dorpsstraat 39. Foto Chiel de Bood.

Pepermuntjes

De Castricumse kunstenaar Pé Zonneveld woonde destijds op de Mient en kende Maurits Godschalk wel: “Een heel aardige mijnheer die pepermuntjes uitdeelde aan de spelende buurtkinderen. Dat was heel bijzonder in die periode van schaarste tijdens de oorlogsjaren.” Hij herinnert zich ook het moment dat ze door de ramen keken van het huis in de Doktersstraat, na het gerucht dat de bewoners halsoverkop zouden zijn vertrokken: “De ontbijttafel was niet afgeruimd, alsof zij wilden aangeven dat zij spoedig terug zouden keren.

Op 5 maart 1942 moest de gemeente Castricum van ‘de nieuwe orde’ de Joodse bewoners doorgeven. Het ging om 34 ‘Juden’, die met volledige naam, geboortedatum en -plaats aangemeld moesten worden. Maurits en Leentje stonden ook op deze lijst, echter met de aantekening V.O.W. die stond voor: ‘Vertrokken Onbekend Waarheen’. Om aan het lot van deportatie te ontkomen, doken Maurits en Leentje begin 1942 onder in Ommen. Op vrijdag 27 maart 1942 berichtte de Alkmaarsche Courant dat er was ingebroken in de winkel.

Alkmaarsche Courant, vrijdag 27 maart 1942.
Alkmaarsche Courant, vrijdag 27 maart 1942.

Abnahmeverzeichnis

Op 27 mei 1942 werd een zogenaamde ‘Abnahmeverzeichnis’ ingevuld. Dit formulier gaf de gezamenlijke waarde weer van het huisraad dat achterbleef als een Joods gezin gedeporteerd werd of ‘was vertrokken met onbekende bestemming’. De waarde van de inboedel van Doktersstraat 23 werd geschat op 1.155 gulden.


Jaarboek 43, pagina 9

Ondergedoken

Maurits Godschalk, zijn vrouw Leentje, zoon Jaap en schoondochter Judy waren sinds maart 1942 ondergedoken bij de familie Veldman, op de boerderij ‘Het Oude Veerhuis’. Dat was een afgelegen boerderij aan de rand van het bos in het buurtschap Junne bij Ommen. Wanneer er gevaar dreigde, vluchtte de familie Godschalk naar een schuilplaats in het bos.

Noodlot

Op 13 november 1943 sloeg het noodlot toe. Er vond een bombardement plaats van de Amerikaanse luchtmacht op de Duitse havensteden Bremen, Kiel en Flensberg. Tussen 11.20 en 11.45 uur vlogen 272 bommenwerpers vanuit Engeland richting Duitsland over het Vechtdal in Overijssel. In de nabijheid van Ommen stortte een Amerikaanse B-17 bommenwerper neer. Bewakers van het nabijgelegen ‘Arbeitseinsatzlager Erika’ gingen op onderzoek uit en stuitten op het gezin Godschalk, dat juist op weg was naar de schuilplaats in het bos. Bij de aanhouding probeerde Maurits te vluchten, maar hij werd daarbij in de rug geschoten. Hij overleed ter plekke.

Huiszoeking

Daarna volgde huiszoeking op het onderduikadres bij de familie Veldman. Wolter Veldman werd naar kamp ‘Erika’ overgebracht, daarna naar de gevangenis in Arnhem en vervolgens naar het concentratiekamp in Amersfoort, vanwaar hij pas met Kerstmis 1944 naar Junne mocht terugkeren.

De familie Godschalk bleek tijdens haar onderduikperiode medicijnen te krijgen van huisarts dokter Van Nievelt uit Castricum. Hij zond deze naar Hendrik Oldeman, een oud-werknemer van Maurits Godschalk. Mevrouw Oldeman vervoerde deze medicijnen per kinderwagen naar Veldman. Toen de medicijnflesjes met Oldemans adres werden aangetroffen, kon hij nog net op tijd gewaarschuwd worden, waarna hij ook moest onderduiken.

Kamp Erika

Collaborateur Karel Diepgrond was kampcommandant van Arbeitseinsatzlager Erika. Na de aanhouding van de familie Godschalk belde hij met de Zwolse gemeentepolitie. Leentje, Jaap en Judy werden op zondag 14 november door Untersturmführer Stok overgebracht naar het politiebureau in Zwolle. De volgende dag werden zij opgehaald voor verder transport naar Westerbork. De drie gezinsleden zijn daarna naar Auschwitz gedeporteerd, waar Leentje en Judy om het leven zijn gebracht op 19 november 1943. Jaap Godschalk is op een niet nader genoemde plaats in Polen omgebracht op 31 maart 1944.

Gezin vader Maurits en moeder Leentje

Maurits kwam uit een gezin van zeven kinderen, hij was de enige zoon. Zes zussen, hun partners en hun kinderen zijn vermoord in Auschwitz, Westerbork of als vermist opgegeven. Ook een zus en broer van moeder Leentje, hun partners en kinderen zijn in Auschwitz en Sobibor vermoord.

Jaap Godschalk.
Jaap Godschalk.

Over zoon Jaap Godschalk

In 1921 verhuisde Jaap met zijn ouders van Ommen naar Den Helder. Het koopmansbloed van vader stroomde door Jaaps’ aderen en hij begon op 6 maart 1937 een winkel in dameskleding in zijn woonplaats. Op 19 oktober 1937 trad hij in het huwelijk in de synagoge van Zwolle met Judy van Gelderen.

Annonce van de ondertrouw.
Annonce van de ondertrouw.

Jaap was een groot voetbaltalent. In Ommen speelde hij voor O.V.C., in Den Helder werd hij lid van H.F.C. Den Helder. In februari 1941 stapte hij over naar de Velseroorder Sport Vereniging in Velserbroek (V.S.V.), de voorloper van het huidige Telstar. Zijn laatste wedstrijd speelde hij op 21 juni 1941 met V.S.V. tegen Be Quick, die mede door toedoen van Jaap met 5-1 werd gewonnen. Door steeds meer anti-Joodse maatregelen van de nazi’s werd het hem verboden om het sportveld te betreden.


Jaarboek 43, pagina 10

Over dochter Matje Godschalk

Matje was getrouwd met Emiel Meijers. Aanvankelijk woonden zij in Nijmegen en vanaf 1940 in Arnhem, samen met hun vier kinderen, geboren tussen 1933 en 1940.

In 1942 verzocht de Hoofdcommissaris van Politie in Arnhem opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Emiel Meijers en zijn vrouw Matje Meijers-Godschalk. Zij werden ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder daartoe de vereiste vergunning te hebben. Met deze omschrijving werden Joden aangeduid die waren ondergedoken.

Het gezin is na 1 oktober 1942 gedeporteerd, Matje (31) is samen met haar vier kinderen, Wilhelmina van twee, Robbie van vier, Johanna van zeven en Lena van acht jaar oud, op 2 november 1942 in Auschwitz vermoord. Voor Emiel Meijers is opgegeven: 31 maart 1944 in Midden-Europa.

Joodse Monumenten

Maurits Godschalk wordt herdacht op twee gedenktekens in Ommen: het monument voor oorlogsslachtoffers en op de Joodse begraafplaats waar hij ligt begraven.

Het Joods monument ter nagedachtenis aan de gevallen Joodse inwoners.
Het Joods monument ter nagedachtenis aan de gevallen Joodse inwoners. In totaal kwamen er 32 in Castricum wonende Joden om het leven tijdens de Duitse bezetting. Het monument is in 2013 aangebracht op initiatief van Ton de Groot.

Maurits is samen met zijn vrouw Leentje ook vermeld op het herdenkingsmonument voor omgekomen Joodse inwoners in Castricum. De zwerfkei op het pleintje naast Hotel Het Oude Raadhuis, onder de hoede van een grote beuk, wordt gedragen door de Davidster en is omringd met duindoornstruiken. De struiken zijn een symbool voor de Castricumse duinen, waarbij de doorns verwijzen naar de pijn en lijdensweg.

Jaap Godschalk en zijn vrouw Judy Godschalk-van Gelder worden herdacht door de plaquette op de Joodse begraafplaats in Den Helder.

Matje Meijers-Godschalk, Emiel Meijers en hun vier kinderen worden herdacht door de plaquette op de Joodse begraafplaats Moscowa in Arnhem en door het op 18 november 2019 door Opperrabbijn Binyomin Jacobs en burgemeester Ahmed Marcouch van Arnhem onthulde monument voor de ongeveer 1.500 Arnhemse Joden die de Tweede Wereldoorlog niet hebben overleefd. In Arnhem woonden voor de oorlog circa 2.300 Joodse mensen. In november 1942 werd het grootste deel van hen tijdens een razzia opgepakt en weggevoerd.

Levenslicht, monument van Daan Rosegaarde

Ieder jaar wordt rond 27 januari stilgestaan bij de slachtoffers van de Holocaust. Dit jaar (2020) is het 75 jaar geleden dat de gevangenen van het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz werden bevrijd. Op verzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei is een tijdelijk lichtmonument ontworpen door kunstenaar Daan Roosegaarde: ‘Levenslicht’. Met 104.000 lichtgevende herdenkingsstenen, gelijk aan het aantal slachtoffers uit Nederland, stond het kunstwerk een week lang symbool voor de impact van de Holocaust.

Tijdens de herdenking in de gemeente Castricum op vrijdag 26 januari 2020 heeft burgemeester Mans het monument onthuld en aandacht geschonken aan het verhaal van Leentje en Maurits Godschalk. Doel van dit lichtmonument was het bewustzijn te vergroten dat in heel Nederland Joden, Roma en Sinti woonden en dat deze mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vervolgd, gedeporteerd en vermoord. Ook Maurits en Leentje Godschalk, zij waren onze buren en plaatsgenoten en mogen nooit vergeten worden.

De art deco metalen schaal.
De art deco metalen schaal.
Het tweedelige roomstel.
Het tweedelige roomstel.

Nabestaanden

Truus Zonneveld-Kuijs en haar man Pé Zonneveld hopen dat de door hen bewaarde schaal en het roomstel teruggegeven kunnen worden aan nabestaanden, ter herinnering aan het gezin Godschalk-Colthof. In samenwerking met de Stichting Joods Monument wordt op dit moment gezocht naar familieleden.

Dit postuum eerbetoon heeft in januari 2021 een onverwacht vervolg gekregen. Klik op deze link om verder te lezen: artikel in jaarboek krijgt bijzonder vervolg

Annette Beentjes

Met dank aan: Ton de Groot en Corrie Loogman.

Bronnen:

  • Alkmaarsche Courant, 27 maart 1942; Joods Cultureel Kwartier;
  • Makkinga, Martend, Maurits Godschalk. De Darde Klokke; nummer 36, kwartaaluitgave van de Gemienschop van Old Ommer. Ommen 1980;
  • Oud-Castricum. De geschiedenis van de Dorpsstraat en zijn bewoners (derde deel), 28e Jaarboek 2005;
  • Schokkenbroek, Sir, Drama boven Ommen. De Darde Klokke; nummer 162, februari 2012;
  • Warner, Gerko, Joodse Huizen 4, hoofdstuk Koningstraat 58-60, Den Helder;
  • Zonneveld: gesprekken met Truus Zonneveld-Kuijs en haar man Pé Zonneveld 2019.

13 november 2023

90 Jaar EHBO Vereniging Castricum (Jaarboek 42 2019 pg 22-30)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 42, pagina 22

90 Jaar EHBO Vereniging Castricum

EHBO Vereniging Castricum 90 jaar.
EHBO Vereniging Castricum 90 jaar.

Dit jaar (2019) viert EHBO Vereniging Castricum haar 90-jarig bestaan. De vereniging is al die jaren een vertrouwd gezicht in het dorp. Op 14 maart 2001 werd de officiële naam Afdeling Castricum van de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO, ofwel kort gezegd EHBO Vereniging Castricum, met als doel ‘Het op adequate wijze verlenen van eerste hulp en het organiseren van cursussen waarin dit wordt onderricht’.

De vrijwilligers zijn iedere zomer aanwezig op de EHBO-post op het strand en jaarlijks bij veel evenementen, concerten en sporttoernooien. Maar ook bij een ongeval op straat of in uw buurt kunt u EHBO’ers tegenkomen. Niet in alle gemeenten is een EHBO-vereniging actief.

Ontstaan EHBO vereniging in Castricum

De eerste hulp door leken (niet-professionele hulpverleners) is ontstaan in Engeland waar arts John Furley in 1877 een EHBO-organisatie oprichtte. Al snel werd in Duitsland een soortgelijke organisatie gestart. In Nederland vond men in eerste instantie dat het verlenen van eerste hulp niet geschikt was voor leken, maar dat dit aan artsen moest worden overgelaten.

Lesboekje Oranje Kruis in 1957.
Lesboekje Oranje Kruis in 1957.

In 1893 besloot de Amsterdamse arts C.B. Tilanus echter om in navolging van de genoemde landen de landelijke Vereniging Eerste Hulp Bij Ongelukken op te richten en werden ook lokaal verenigingen gestart. In de eerste jaren hanteerden de lokale verenigingen hun eigen regels en werkwijzen. Met de oprichting van het Oranje Kruis in 1909 kwam hierin verandering. De door het Oranje Kruis uitgegeven richtlijnen en lesboekjes zorgden voor eenheid en uniformiteit bij hulpverlening en de opleidingen. In 1912 werd het eerste Oranje Kruis boekje uitgegeven. Er werd vanaf dat moment op uniforme wijze les gegeven en geëxamineerd voor het ‘EHBOeenheidsdiploma’. Het Oranje Kruisboekje groeide uit tot hét handboek voor de EHBO in Nederland. De wijze van hulpverlening heeft zich in al die jaren op basis van nieuwe inzichten ontwikkeld tot de huidige manier van werken die in de 27e druk van het handboek beschreven staat.

Sip Veenstra eerste voorzitter EHBO bij de strandpost.
Sip Veenstra eerste voorzitter EHBO bij de strandpost.

In Castricum werden op 9 januari 1929 door burgemeester Lommen de eerste EHBO diploma’s uitgereikt aan de heren S. Veenstra, P. Portegies, B. Stuifbergen, G. Hemmer, C. Res en J. Kerkhof. De lessen benodigd om hun diploma te behalen, werden gegeven door dokter Leenaers. De heren Veenstra, Hemmer en Res besloten vervolgens om op 13 januari 1929 de EHBO-vereniging in Castricum op te richten. De tenaamstelling van de vereniging luidde toen EHBO vereniging Castricum Is Terstond Overal (C.I.T.O.). Het doel van de vereniging werd beschreven als: ‘Het in algemene zin bevorderen van datgene dat bijdraagt tot een zo goed mogelijke eerste hulpverlening bij ongelukken’. Sip Veenstra werd de eerste voorzitter en bleef 35 jaar actief bij de vereniging. In het zomerseizoen was hij zo ongeveer dagelijks te vinden in de EHBO-post op het strand.

Markante personen

Een vereniging die 90 jaar bestaat, heeft natuurlijk vele bestuursleden gehad. Het voert te ver deze hier op te sommen, maar twee personen die gedurende vele jaren hun stempel op de vereniging hebben gedrukt,


Jaarboek 42, pagina 23

willen wij hier toch even noemen, te weten mevrouw Schefferlie en de heer Van Staveren. Mevrouw Schefferlie is in de periode van 1962 tot 1984 in diverse functies actief geweest zoals secretaris en coördinator van de opleidingen. Ook was zij op het strand het gezicht van de EHBO. De heer Van Staveren is tussen 1949 en 1984 bestuurlijk actief geweest, eerst als secretaris en daarna als voorzitter. Beide bestuursleden namen tijdens de algemene ledenvergadering van 1984 afscheid van de vereniging en werden benoemd tot erelid.

Het bestuur in 1979.
Het bestuur in 1979; van links naar rechts voor: Tiny Campen, mevrouw P. Teiwes, mevrouw C. Schefferlie en Tineke Beems; achter: Janny Steij, Antoon de Graaf, Eyk van Rij, N. van Staveren en Theo van der Himst.

Oorlogsjaren

Uit een bewaard gebleven notulenboek blijkt dat er in de periode tussen november 1942 en september 1945 geen bestuursvergaderingen hebben plaatsgevonden en het werk van de EHBO grotendeels stil lag. Op 12 september 1945 opende voorzitter, de heer G.H.J. Hemmer, de eerste vergadering na de oorlog. Hij sprak de hoop uit dat de vereniging ‘weer veel nut zal afwerpen’ in de toekomst. Ook stond hij stil bij het overlijden van dokter Leenaers (op 22 juli 1944) met de woorden “een arts die voor onze vereeniging niet te vervangen is”.

Op 20 september 1945 werd tijdens de eerste na-oorlogse buitengewone algemene vergadering in Hotel Broksma de vereniging nieuw leven ingeblazen. Dokter Van Nievelt werd bereid gevonden om een cursus voor ‘eerstbeginnenden’ te geven. De leden die in 1942 een geldig diploma hadden, kregen als ‘oud-EHBO’ers’ een cursus van acht lessen aangeboden om hun diploma te vernieuwen.

Contributie en geldinzamelingsacties

In de beginjaren bedroeg de contributie 1 gulden en vroeg men 10 cent per les. Uit het kasboek uit 1940 blijkt dat de contributie toen 1 gulden 50 bedroeg, maar hoefde er niet voor de lessen betaald te worden. In 1951 werd de contributie verhoogd naar 2 gulden 50. Dit bedrag mocht wel in twee termijnen betaald worden. In de loop der jaren zijn allerlei acties gehouden om geld in te zamelen zoals de verkoop van speldjes.

In de notulen van 1937 valt te lezen dat er vergunning is gevraagd om op het ‘tentenkamp’ (de huidige camping Bakkum) speldjes te mogen verkopen en dat bekend te maken in de Castricumse Courant. Met de opbrengst van de speldjes kon een schrijfmachine en duplicator worden aangeschaft. Ook werden er diverse loterijen gehouden zoals in januari 1938 tijdens een propaganda-avond om leden en donateurs te werven. Voor 10 cent kon men één lot kopen (3 stuks voor 25 cent).

Ook nu houdt de vereniging nog jaarlijks een donatie-actie met de bekende gele brief die door de vrijwilligers huis-aan-huis verspreid wordt. Met de opbrengst kunnen nieuwe materialen worden aangeschaft. Ook wordt hiermee de financiële drempel voor het volgen van cursussen en het lidmaatschap verlaagd.

Voordracht van het gedicht van dorpsdichter Van Kluyve.
Voordracht van het gedicht van dorpsdichter Van Kluyve.

Jubilea

In de 90 jaren van haar bestaan is het ledenbestand van de vereniging uiteraard onderhevig geweest aan verandering en verjonging. Bij de start in 1929 kende de vereniging een tiental leden en in de loop der jaren is dat uitgegroeid tot zo’n 160 leden. EHBO Vereniging Castricum behoort daarmee landelijk tot de middelgrote afdelingen van de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO.

Gedurende haar bestaan heeft de vereniging diverse jubilea op verschillende wijze gevierd. Op 9 januari 1954 is het 25-jarig bestaan gevierd in Hotel De Rustende Jager en getuige het fotoboek is in 1959 het 30-jarig jubileum uitgebreid gevierd. De opening werd namens het bestuur verricht door mevrouw Schefferlie en ook Burgemeester Smeets kwam zijn felicitaties overbrengen. Dorpsdichter Van Kluyve droeg ter gelegenheid van het jubileum een gedicht voor.

Op 11 januari 1969 werd het 40-jarig jubileum gevierd met een feestavond met dans en showorkest ‘De 5 Fantasia’s’ in hotel Borst.

Het 75-jarig jubileum werd op 24 april 2004 gevierd met een grote oefening en receptie bij Zeezicht: de buren op het Castricumse strand. Burgemeester Emmens-Knol onderstreepte in haar toespraak het belang van de aanwezigheid van de vrijwilligers op het strand en de goede onderlinge samenwerking.


Jaarboek 42, pagina 24

Hulp in de buurt

Vanaf de jaren (negentien) vijftig hadden veel EHBO’ers een verbandtrommel van de vereniging in huis, die men kon gebruiken als er in de eigen buurt hulp nodig was. Omwonenden konden dit zien aan het bordje dat bij veel EHBO’ers aan de gevel hing. Ook nu staan veel EHBO’ers klaar om in de eigen omgeving hulp te verlenen. Zij hebben zich bijvoor-beeld aangemeld als burgerhulpverlener bij het Burger AED project (zesminutenzones) waarvoor de gemeente in het dorp op diverse plaatsen AED’s heeft opgehangen.

Op 29 april 1955 is besloten om de EHBO’ers op huisbezoek te laten gaan om te wijzen op het grote nut van het doorlichten van de bevolking in het kader van de tbc-bestrijding.
In 1973 is aan de huisartsen in Castricum een zuurstoffles geschonken voor gebruik in de auto.

Emaille gevelbordje in 1960.
Emaille gevelbordje in 1960.

Lessen

De eerste jaren werden de lessen gegeven door dokter Leenaers. Eén van zijn leerlingen herinnert zich dat hij heel goed les gaf, maar dat het zo snel ging dat sommigen het moeilijk bij konden houden.

De lessen werden in het begin alleen gegeven voor heren. Omdat men het niet gepast vond om heren eerste hulp te laten verlenen aan een dame, werd besloten om ook dames op te leiden. In 1933 werden voor het eerst aparte lessen aan dames en heren gegeven. Het aantal deelnemers aan de eerste damescursus bedroeg 25, terwijl aan de herencursus dat jaar 22 personen deelnamen. In 1934 werd mejuffrouw Morren als eerste dame in het bestuur gekozen.

In de loop der jaren hebben vele (huis)artsen uit Castricum tijd vrij gemaakt om de EHBO-lessen te verzorgen en daarmee hun steun gegeven aan het belangrijke werk van de EHBO. Het verhaal gaat dat in het artsenoverleg in Castricum de ‘jongste arts’ werd aangewezen om zich voor de EHBO in te zetten. De vereniging heeft echter nooit ervaren dat de artsen dit als een ‘verplichting’ zagen. Met veel enthousiasme hebben zij zich altijd ingezet om hun kennis over de eerste hulp over te brengen.

Uitreiking koninklijke onderscheiding aan Heino Koning.
Uitreiking koninklijke onderscheiding aan Heino Koning.

Van 1973 tot 2006 was een van deze artsen dokter Heino Koning. Hij doorspekte zijn lessen op humorvolle wijze met ervaringen en voorbeelden. Het verhaal ‘De Mensenredder’ van Godfried Bomans dat hij altijd aanhaalde tijdens de diploma-uitreiking, zal bij veel cursisten nog herinneringen oproepen. Naast zijn betrokkenheid bij de EHBO was Heino ook actief bij de opleidingen van Lotuskring Castricum en de opleiding voor EHBO-kaderdocenten. Voor zijn inzet en betrokkenheid is dokter Koning op 21 februari 2006 benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau.

In de beginjaren werden de lessen uitsluitend door een arts gegeven. In 1951 is het Oranje Kruis met de opleiding tot kaderinstructeur gestart. Vanaf die tijd worden de lessen gezamenlijk verzorgd door een arts en een kaderinstructeur. De arts behandelde met name de anatomie terwijl de kaderinstructeur de onderdelen ‘verband’ en ‘hulp verlenen’ behandelde. Tegenwoordig worden de lessen geheel verzorgd door daarvoor opgeleide en gediplomeerde instructeurs Eerste Hulp.

Wipmethode voor toepassing kunstmatige ademhaling.
Wipmethode voor toepassing kunstmatige ademhaling.

De ontwikkeling van lesmateriaal heeft nooit stilgestaan. Zo werd bijvoorbeeld in 1963 de belangrijke stap gezet om de mond-op-mondbeademing als leerstof op te nemen. Tot die tijd gebruikte men diverse methoden om lucht in de longen te krijgen, zoals de ton-methode waarbij men het slachtoffer over een ton heen en weer rolde of het in Engeland ontwikkelde wippen waarbij een slachtoffer op een wip werd gelegd.

Training met AED in 2004.
Training met AED in 2004.

Sedert 1979 wordt les gegeven in reanimatie en vanaf 2004 beschikt de vereniging over AED’s, een apparaat waarmee bij hartproblemen op veilige wijze een ‘stroomstoot’ wordt toegediend. De overlevingskansen van het slachtoffer nemen hierdoor sterk toe. Het trainen met het gebruik van de AED is vanaf dat moment ook onderdeel van de lessen.


Jaarboek 42, pagina 25

En tenslotte is vorig jaar met de cursus ‘Stop de Bloeding’ ook kennis aan de lessen toegevoegd over het verlenen van hulp bij aanslagen en ernstige incidenten.

Leslokaal

De lessen werden in de loop der jaren op verschillende locaties gegeven, variërend van een zaaltje achter café Van Benthem, de brandweerkazerne, de Cuneraschool, en de kantine bij de Gemeentewerf. Vanaf 1970 tot de ingebruikname van een eigen lesgebouw werden de lessen gegeven in een lokaal van de Juliana van Stolbergschool.

In 1987 werd van de Gemeente Castricum een leslokaal aangekocht aan de Koekoeksbloem. Tot die datum deed het gebouw dienst als noodlokaal van de Montessorischool. Op 26 september 1987 vond de officiële opening plaats door mevrouw Teiwes, oud-penningmeester van de vereniging.

Lesgebouw EHBO van 1987 tot 2017.
Lesgebouw EHBO van 1987 tot 2017.

Tot en met 2016 zijn alle lessen hier gegeven. Het hebben van een eigen leslokaal gaf de vereniging veel vrijheid bij de organisatie van de lessen en lezingen. Ook zijn er diverse ‘feestjes’ gehouden om de vele vrijwilligers te bedanken voor hun inzet. Onder de enthousiaste leiding van Theo Graas en Anton de Graaf is er door vrijwilligers veel tijd gestoken in het beheer van het gebouw. In de loop der jaren vroeg het van hout gebouwde lokaal echter steeds meer onderhoud en werd duidelijk dat het gebouw vanwege andere plannen met de locatie haar langste tijd had gehad.

In 2016 is tenslotte besloten om naar Cultureel Centrum Geesterhage te verhuizen. In december 2016 is er in aanwezigheid van leden en oud-leden afscheid genomen van het gebouw. Begin 2017 is het gebouw afgebroken.

Oefenen, veel oefenen

Ook zijn in samenwerking met omliggende EHBO-verenigingen oefeningen gehouden zoals in 1975 met Santpoort en in 1979 samen met de EHBO-vereniging uit Heemskerk. Ook werd er geoefend met de brandweer zoals in 1980 bij de gemeenteopslag en in 1981 bij de brandweerkazerne. Ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum werd op 24 april 2004 samen met de Castricumse brandweer, Ambulancedienst NHN, de politie en de Castricumse Reddingsbrigade een oefening gehouden op het strand en op strandplateau.

EHBO-oefening in 1970 nabij de Kramersweg.
EHBO-oefening in 1970 nabij de Kramersweg; van links naar rechts. Cor Botter, meneer Bloedjes, liggend mevrouw Schefferlie, mevrouw Krossell, mevrouw Teiwes en rechts mevrouw Van Staveren.

Het EHBO-diploma halen is een eerste stap, maar daarna vraagt het bijhouden en verdiepen van de kennis veel oefening. Daarvoor organiseert de vereniging niet alleen de jaarlijkse herhalingslessen maar ook regelmatig oefeningen. In 1970 vond een oefening plaats op de Kramersweg met een ‘echte’ aanrijding tussen een auto en fietser. Aan de oefening namen ook de ambulance en politie deel.

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd met regelmaat deelgenomen aan wedstrijden in het district en in het land. Tijdens deze wedstrijden konden de EHBO-verenigingen hun vaardigheden meten met andere EHBO-verenigingen. Op 4 oktober 1947 organiseerde de Castricumse vereniging voor het eerst een wedstrijd voor EHBO-kring Kennemerland. De oefening werd gehouden in Hotel Heerema in Castricum. Hieraan namen ploegen deel uit onder andere Heemskerk, Santpoort, Beverwijk/Hoogovens en Assendelft. De jury bestond onder meer uit de Castricumse dokters Van Nievelt en Van der Werff.

Eerste prijs Kringkampioenschappen 1954.
Eerste prijs Kringkampioenschappen 1954.

In 1954 won EHBO-vereniging CITO de eerste prijs bij Kringkampioenschappen en in 1974 veroverde de vereniging de eerste prijs bij landelijke wedstrijden in Gemert.


Jaarboek 42, pagina 26

In 2016 vond een grote oefening plaats met een busongeval waarbij zich onder de passagiers (bestaande uit onder meer LOTUS-slachtoffers en leden van Toneelvereniging Pancratius) veel verschillende slachtoffers bevonden. De betrokken EHBO’ers hadden hun er handen vol aan om te bepalen wie er als eerste geholpen moest worden.

Oefening met brandweer en ambulance in 2004.
Oefening met brandweer en ambulance in 2004.

En ook dit jaar (2019) heeft er ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum op 19 mei een demonstratie-oefening plaatsgevonden in samenwerking met de Castricumse brandweer en ambulancedienst Noord-Holland Noord. Tijdens deze demonstratie is de samenwerking tussen de diverse hulpverleners getoond bij een ongeval met meerdere slachtoffers.

LOTUS

Om de werkelijke situatie zoveel mogelijk te benaderen maakt de vereniging bij veel van de hier genoemde lessen en oefeningen gebruik van zogeheten LOTUS-slachtoffers van Lotuskring Castricum. In 1963 werd de Landelijke Opleiding Tot Uitbeelding van Slachtoffers (LOTUS) in Nederland opgericht met als doel een ongevalsslachtoffer natuurgetrouw te kunnen uitbeelden. In 1983 werd de kring Castricum opgericht door Frits en Jenny Prijs; zij was ook bestuurslid bij de EHBO-vereniging.

Anton van Riel, die eveneens actief is geweest in dit bestuur en zijn vrouw Lideke, nog steeds lid bij de EHBO-vereniging, waren enkele leden van het eerste uur. Ook Arie Meijne, de eerste penningmeester van de kring, is nog steeds actief bij de Lotuskring en treedt nog regelmatig op als slachtoffer bij oefeningen en de lessen jeugd-EHBO in Castricum.


Jaarboek 42, pagina 27

Jeugd-EHBO

Sedert 1986 geeft een groep enthousiaste leden lessen jeugd-EHBO in Castricum. De eerste cursus werd in 1986 door mevrouw Beems gegeven aan groep 8 van de Sokkerwei. Op 6 mei 1986 vond het examen plaats onder toezicht van mevrouw Uhl en de heer Steensma. Tot grote opluchting van de kinderen slaagden ze alle 24 voor hun diploma jeugd-EHBO. Burgemeester Schouwenaar reikte persoonlijk de diploma’s uit. In het schooljaar 1986-1987 volgden de Augustinusschool en de Juliana van Stolbergschool het voorbeeld van de Sokkerwei.

Uitreiking van het jeugd EHBO-diploma.
Uitreiking van het jeugd EHBO-diploma aan Marjan Draisma door burgemeester Schouwenaar.

Enkele boekwerkjes uit deze jaren, met tekeningen en briefjes van de kinderen en leraren, geven aan hoe dit werk ook toen al erg gewaardeerd werd.

Ook nu nog geeft een groep vrijwilligers ieder jaar weer met groot enthousiasme les op zeven basisscholen van Castricum en Limmen en zien we elk jaar in de krant weer de foto’s van trotse geslaagde jeugd-EHBO’ers.

Strand

Reeds vanaf de eerste jaren na de oprichting is de EHBO tijdens het zomerseizoen op het strand vertegenwoordigd. Zo valt in de notulen van 1938 te lezen dat er in de ‘strandtent 122 maal hulp werd verleend. In de periode van 90 jaar is er gebruik gemaakt van diverse accommodaties op het strand variërend van een tent, een cabine en een strandwagen tot de huidige portakabins met terras, die op een paalfundering bevestigd zijn. In 1937 was de strandpost nog een eenvoudige cabine van houten platen die jaarlijks in elkaar gezet moest worden en los op het zand werd geplaatst.

Links dokter Leenaers in 1933 bij de strandpost.
Links dokter Leenaers in 1933 bij de strandpost.

In 1955 verzocht de vereniging de gemeente om een telefoonaansluiting aan te brengen in de strandtent van de EHBO. Als er namelijk dringend op het strand een dokter nodig was, moest men eerst naar de politiepost op het strandplateau lopen. Daarbij werd ook verwezen naar een incident dat beschreven staat: “Een jongetje van 4 jaar is van Wijk aan Zee naar Castricum komen lopen en liep op het strand te Castricum te huilen en werd als vondeling bij de EHBO-tent gebracht. Bedoeld ventje heeft toen van ongeveer half drie tot 6 uur bij de tent gezeten, doch ouders kwamen niet opdagen. Er was wel door de post Wijk aan Zee herhaalde malen naar Bakkum gebeld, maar in de politiepost was niemand aanwezig.”

In 1956 is daarom een ́nevenaansluiting van het nummer 460 van de politiepost ́ gerealiseerd en kon men vanaf de EHBO-post voortaan rechtstreeks telefoneren.

Ieder jaar aan het eind van het seizoen wordt de strandpost ontmanteld en opgeslagen. In 1965 werd de EHBO-wagen met een rupsvoertuig op z’n plaats gebracht. Tegenwoordig gaat dat met kranen die de portakabins op opleggers plaatsen voor vervoer van en naar de gemeentewerf.


Jaarboek 42, pagina 28

Zware schade na de storm in 1980.
Zware schade na de storm in 1980.

In 1940 is een groot deel van de strandtent verloren gegaan en in april 1941 werd daarom besloten om een nieuwe tent te maken met gebruikmaking van wat van de oude tent was gered. In april 1980 liepen de strandpost van de EHBO, evenals enkele paviljoens, forse schade op tijdens een zeer zware storm.

Plaatsing EHBO-wagen op het strand in 1965.
Plaatsing EHBO-wagen op het strand in 1965.

In 2002 werd de huidige strandpost in gebruik genomen. In deze professioneel uitgeruste post wordt jaarlijks tussen de 600 en 800 keer hulp verleend, variërend van het verwijderen van een splinter of het behandelen van een kwallenbeet tot de behandeling van botbreuken en hartklachten.

De opening van de strandpost in 1965.
De opening van de strandpost in 1965; van links naar rechts voor: Burgemeester Smeets, mevrouw Kroschell, mevrouw Schefferlie, N. van Staveren; achter: Tiny Kabel, Bloedjes, gemeentesecretaris Louter, wethouder Veldt, Tromp en Veenstra.

Ieder jaar wordt samen met de Castricumse Reddingsbrigade het strandseizoen met een feestelijk tintje geopend. Het is een mooie traditie dat de burgemeester of wethouder Strandzaken daarbij aanwezig is. Zo ook in 1965, getuige de foto waarop onder andere burgemeester Smeets en wethouder Veldt samen met het bestuur van de EHBO zijn vereeuwigd.

Samenwerking

De EHBO heeft altijd een goede samenwerking gehad met de voor het strand verantwoordelijke arts. In de beginjaren was dokter Leenaers een regelmatige bezoeker op de post en in de afgelopen decennia was dokter Leemhuis, die eveneens praktijk hield op de camping in Bakkum, de ‘vaste strandarts’ waar ook altijd even mee gebeld kon worden voor advies of ruggespraak. Na de pensionering van dokter Leemhuis is de samenwerking voortgezet met dokter Van der Maarel.

Op de strandpost werkt de EHBO al vanaf het begin nauw samen met de Castricumse Reddingsbrigade. Na eerst lange tijd vanuit verschillende strandposten te hebben gewerkt, zijn beide organisaties nu in één strandpost gehuisvest. Onder andere voor het vervoer op het water of het strand, maar ook voor de communicatie wordt daarbij gebruik gemaakt van het materiaal van de Castricumse Reddingsbrigade. Tijdens de gemeentelijke nieuwjaarsreceptie in 2013 ontvingen EHBO Vereniging Castricum en de Castricumse Reddingsbrigade samen de waarderingsspeld van de gemeente Castricum.

Met de toename van sport- en culturele activiteiten is in de loop der jaren ook de vraag naar EHBO’ers bij evenementen en toernooien toegenomen. In het archief komen wij aanvragen tegen van de Kennemer IJsclub (voor een vaste post op ijsdagen), voetbalvereniging CSV, gymnastiekvereniging VIOS, Wandelsportvereniging Kijk-Uit en RKSV Vitesse. Als blijk van waardering waren in 1965 diverse sportverenigingen bij de opening van het strandseizoen aanwezig.

Sportverenigingen bij strandafgang in 1965.
Sportverenigingen bij strandafgang in 1965.

Ook nu weten sportverenigingen en andere organisaties de weg naar de vereniging te vinden. De afgelopen jaren werden de vrijwilligers jaarlijks bij zo’n 15 verschillende evenementen ingezet.


Jaarboek 42, pagina 29

(Tekst gaat verder op pagina 30)

In 1937 was de EHBO post nog een simpele cabine.
In 1937 was de EHBO post nog een simpele cabine. De dames zijn van links naar rechts Cies Steeman, Stien Stet en To Juffermans. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Jaarboek 42, pagina 30

Het bestuur op de jubileumreceptie in 2019.
Het bestuur op de jubileumreceptie in 2019; van links naar rechts secretaris Ineke Valkering, penningmeester Jan Mooij, voorzitter Gosse Zoet, opleidingen Charlotte Verhagen en lesrooster Theo Roes. Niet op de foto: Aad Nijmeyer, bestuurslid hulpverlening en materialen.

De toekomst

Hoewel EHBO Vereniging Castricum dit jaar (2019,) 90 jaar oud is geworden, is ze nog steeds jong, actief en dynamisch. Mede dankzij de steun van de inwoners van Castricum bij de jaarlijkse donatie-actie, is de vereniging in staat om ieder jaar weer nieuwe hulpverleners op te leiden en haar leden bij te scholen. Ook wordt jaarlijks geïnvesteerd in nieuwe materialen voor de lessen en hulpverlening.

Tijdens de jubileumreceptie op 26 januari 2019 spraken zowel voorzitter Zoet als burgemeester Mans de wens uit dat de vereniging nog vele jaren in Castricum actief zal zijn. Of het nu op de strandpost is, bij een evenement of gewoon op straat bij een ongeluk(je): alle hulpverleners van de EHBO staan geheel vrijwillig klaar om hulp te verlenen en hopen dat nog vele jaren te blijven doen.

Jan Mooij

13 november 2023

Geheim agent Co Brandjes in de Tweede Wereldoorlog (Jaarboek 42 2019 pg 14-21)


Jaarboek 42, pagina 14

Geheim agent Co Brandjes in de Tweede Wereldoorlog

Gedenkteken Co Brandjes bij de dorpskerk naast de oorlogsgraven.
Gedenkteken Co Brandjes bij de dorpskerk naast de oorlogsgraven.

Naast de oorlogsgraven op de sfeervolle begraafplaats aan de noordkant van de dorpskerk staat een gedenkteken in de vorm van een houten kruis. Daarop de tekst: In memoriam Jack J. Brandjes, Co, Engelandvaarder Agent B.I. 1922-2000.

De naam Brandjes was ooit verbonden aan het winkelpand, bekend als ‘Huis met de Kogel’, bij de toegang tot de begraafplaats en de dorpskerk. Maar wie was Jack of Co en wat was de reden van de plaatsing van het gedenkteken op deze eervolle plek? Wat betekende agent B.I.? Kortom veel vragen. De speurtocht naar Co Brandjes leidde ook naar dorpsgenoot Ab Bleeker. Hun wegen scheidden zich maar voor beiden was de Tweede Wereldoorlog een cruciale fase in hun leven. Co Brandjes werd een van de geheim agenten waarvan bijna de helft is omgekomen. Hij heeft zijn bijdrage geleverd aan de bevrijding van Zuid-Nederland in het najaar van 1944, nu 75 jaar geleden.

Het volgens overlevering 300 jaar oude Huis met de Kogel dat Cor Brandjes in 1922 kocht van winkelier Pancras Kazenbroot. De kogel in de voorgevel, evenals die in de toren van de dorpskerk, zou nog zijn achtergebleven uit de gevechten met de Engelsen en Russen in 1799.
Het volgens overlevering 300 jaar oude Huis met de Kogel dat Cor Brandjes in 1922 kocht van winkelier Pancras Kazenbroot. De kogel in de voorgevel, evenals die in de toren van de dorpskerk, zou nog zijn achtergebleven uit de gevechten met de Engelsen en Russen in 1799.

Huis met de Kogel

Het was Cees Brandjes die toestemming had gekregen het gedenkteken bij de dorpskerk te plaatsen en er een gedeelte van de as van zijn oom te begraven die in 2000 is overleden. Cees: “De as was in bezit van de vriendin van mijn oom. Een ander deel van zijn as is in Florida. Hij heeft na een avontuurlijk leven zijn toekomst in Amerika opgebouwd. Daar werd hij Jack genoemd, maar zijn echte naam is Jacobus Johannes en zijn roepnaam was Co.”

Co was een Castricummer maar werd in Baarn geboren op 2 mei 1922. Dat kwam zo. Zijn vader Cor Brandjes (1885-1968) was de derde zoon van Nicolaas (Klaas) Brandjes en Eva Cornelisse die in de Oosterbuurt een landbouwbedrijf runden. Duidelijk was dat de oudste zoon het bedrijf zou overnemen. Cor moest wat anders zoeken. Hij trouwde met Maria Res. Familie van zijn vrouw had in Baarn een zaak in huishoudelijke artikelen. Het echtpaar verhuisde naar Baarn en nam deze winkel over. Hun eerste drie kinderen zijn daarom in Baarn geboren. Co was de laatste. Ondanks het predicaat ‘Hofleverancier’ liep de zaak niet geweldig en bovendien hadden Cor en Maria heimwee naar Castricum.

Magazijn van C. Brandjes.
Magazijn van C. Brandjes.

Pancras Kazenbroot, die in het oude ‘Huis met de Kogel’ ook huishoudelijke artikelen verkocht, wilde er wel een punt achter zetten en Cor en Maria besloten die winkel over te nemen.


Jaarboek 42, pagina 15

Co en zus Riet in de Burg. Mooijstraat. Co herinnerde zich dat hij vanaf die plaats nog het oude blauwachtig gepleisterde huis kon zien wat hem een vertrouwd gevoel gaf.
Co en zus Riet in de Burgemeester Mooijstraat. Co herinnerde zich dat hij vanaf die plaats nog het oude blauwachtig gepleisterde huis kon zien wat hem een vertrouwd gevoel gaf.

Na een paar jaar in het oude huis te hebben gewoond, besloten ze op dezelfde plaats een nieuwe winkel met woonhuis te laten bouwen. Het gezin verbleef tijdens de bouw in een ander huis in de Dorpsstraat en heeft de zaak daar tijdelijk voortgezet. Schoonvader Joh. Res voerde de nieuwbouw uit. In 1930 werd het voor die tijd moderne pand opgeleverd. Het was het eerste huis in het dorp met een kolengestookte centrale verwarming. Maria Geertruida (Riet) was het eerste kind dat in Castricum werd geboren. Het echtpaar kreeg negen kinderen van wie Cees en Dorothea jong overleden.

Het gezin van Cor Brandjes en Maria Res bij de dorpskerk. V.l.n.r.: Niek, vader Cor, Eva, Alie, Riet, moeder Maria en Co. Zittend Kees en To (Doortje was nog niet geboren).
Het gezin van Cor Brandjes en Maria Res bij de dorpskerk. Van links naar rechts Niek, vader Cor, Eva, Alie, Riet, moeder Maria en Co. Zittend Kees en To (Doortje was nog niet geboren).

Radiotelegrafist

Co en zijn broers en zusters doorliepen de rooms-katholieke lagere school van meester Van Westen. Tussen de middag rond de grote tafel aten ze warm, zoals toen gebruikelijk was. Om de beurt stonden ze op als er een klant de winkel in kwam. Dan zette je je bord even op het petroleumstel. De kinderen mopperden wel eens, omdat ze soms voor hele kleine dingetjes gestoord werden. Vooral moeder, die de meest zakelijk inslag had van het echtpaar, hamerde erop: “Altijd vriendelijk blijven. De volgende keer verkoop je misschien wel een nest schalen.”


Jaarboek 42, pagina 16

Voor Co stond al vroeg vast dat de winkel niets voor hem was. Hij wilde wat van de wereld zien. Zijn oudste broer Niek heeft de zaak in 1955 voortgezet al was hij liever muzikant. Niek speelde in verschillende bandjes en gaf ook muziekles. Menige vergadering in het dorp verluchtigde hij met piano- of accordeonmuziek.

Cor Brandjes, Maria Res en zoon Niek voor het in 1930 gebouwde winkelpand Dorpsstraat 61.
Cor Brandjes, Maria Res en zoon Niek voor het in 1930 gebouwde winkelpand Dorpsstraat 61.

Co volgde in Beverwijk de MULO. Dat was voldoende voor de opleiding tot radiotelegrafist. De Alkmaarsche Courant berichtte dat Co op 17 juli 1940 in Den Haag is geslaagd voor het diploma radiotelegrafist 2e klasse.

Eerste poging Engelandvaart

De Tweede Wereldoorlog was voor velen onverwachts uitgebroken en de Duitsers waren in het dorp gearriveerd. De plannen van Co om naar zee te gaan vielen in duigen. Met de een jaar oudere dorpsgenoot Ab Bleeker, die ook als radiotelegrafist was opgeleid, bedacht hij een plan. Ze vonden een oude reddingssloep op het strand en wilden daarmee in de nacht van 6 op 7 september 1940 de oversteek naar Engeland maken. Er was nog geen strenge bewaking op het strand.

Co pikte wat geld van zijn ouders om daarvoor roeispanen en proviand te kopen. Hij schreef een afscheidsbrief die een kennis pas de volgende ochtend moest bezorgen. De tekst is bewaard gebleven:

Lieve ouders, broers en zusters, als u deze brief ontvangt zijn wij weg met een boot vanaf het strand naar Engeland. Ik kan het hier niet langer volhouden. Mijn haat voor de Duitsers is groter dan de liefde voor thuis. Vergeef mij dat ik dit doe en ik hoop dat we elkaar terugzien als de moffen verslagen zijn. God behoede u.
Uw liefhebbende zoon en broer Co.

De brief is al ‘s avonds bezorgd in plaats van de volgende ochtend. De winkel leek helemaal donker en verlaten, maar dat kwam door de verplichte verduistering. Zijn ouders vonden de brief direct. Moeder liep huilend naar De Rustende Jager aan de overkant van de straat en vertelde wat er aan de hand was. De eigenaar speelde het nieuws door aan de politie en op de Zeeweg werden ze aangehouden. Misschien achteraf maar goed ook, want ze zouden het met de lekke sloep toch niet gered hebben. Thuis kregen ze geen vrolijke ontvangst.

Ab Bleeker vertelde: “De politie was al aan de deur geweest. Mijn vader gaf mij toen ik binnenkwam een klap voor mijn hoofd en zei stommerik, als je iets doet, doe het dan goed. Verder heb ik er niets meer over gehoord. Vader is nog enige malen bij de (NSB) burgemeester ontboden. Het dorp was er vol van en ik werd ‘Tommy’ en ‘Engelandvaarder’ genoemd.” Zowel voor Ab Bleeker als voor Co Brandjes hield het bij deze kwajongensachtige poging niet op.

Co Brandjes wereldreiziger

Co werd in 1996 door een neef overgehaald om iets over zijn leven te vertellen. Dat was wel bijzonder want van terugkijken hield hij niet. “Het is allemaal geweest en toch niet goed over te brengen.”

Al heel jong was zijn grote wens om wat van de wereld te zien. Hij wist nog precies wanneer die gedachte hem overviel. Toen hij 7 of 8 jaar was ontdekte hij in de huiskamer een boekje over de historie van Texas en gouverneur Sam Houston. Zijn belangstelling voor de rest van de wereld ontwaakte door dat boekje. Hij herinnerde zich dat moment zo’n zeventig jaar later nog steeds.

Ook de boeken van Emile Zola inspireerden hem. Hij wilde onafhankelijk zijn van alles en iedereen. Co moest en zou het land uit. Leven onder het juk van de bezetter was een ondraaglijke gedachte. Samen met zijn jeugdvriend Ab Bleeker wist hij in Frankrijk te komen met de bedoeling om vandaar via Spanje naar Engeland te reizen. Ver kwamen ze niet, omdat ze de gids niet konden betalen die ze over de Pyreneeën zou moeten helpen.

In juli 1942 monsterde Co aan op een schip naar Noorwegen en werd daar door de Duitsers tewerkgesteld bij een Nederlandse firma in Trondheim. Daar werkte hij als elektricien. Na een ziekenhuisopname wegens roodvonk kreeg hij de gelegenheid naar Nederland terug te gaan. Hij bleef in maart 1943 in het neutrale Zweden achter. Samen met andere jongens die naar Engeland probeerden te komen, werd hij als bosarbeider te werk gesteld. Volgens zijn familie heeft er nog een foto van hem als houthakker in een krant gestaan. In de avonduren leerde hij Zweeds van een geestelijke. Co moest er bijna een jaar op wachten, maar toen werd hij toch gevraagd om naar Engeland te komen om daar voor de Inlichtingendienst als parachutist/radiotelegrafist verder te worden opgeleid om in Nederland te worden gedropt.


Jaarboek 42, pagina 17

Voor hij vertrok, stuurde hij een kaartje aan zijn ouders waarin hij afscheid van ze nam in de wetenschap dat de kans groot was dat hij de oorlog niet zou overleven. Hij vroeg dringend om een laatste wens van hem te eerbiedigen en aan vriendin Ankie van de Broek in Amsterdam een foto van hem door te sturen als hij niet zou terugkeren.

Hij eindigde zijn brief met de woorden: Nu ouders vaarwel en hartelijk bedankt voor de vele goede zorgen die aan mij besteed zijn en ontvang een duizendtal kussen van jullie liefhebbende zoon en broer Co.

Een Havilland Mosquito, een tweemotorig jachtvliegtuig met twee piloten haalde hem op. Hij zat in het bommenrek op postzakken in een speciaal isolatiepak en had een zuurstofmasker op. Het was ijzig koud en bij aankomst in Schotland moest hij uit het toestel worden dragen. Dat was zijn eerste vliegervaring.

Co onderging in maart en april 1944 de gebruikelijke verhoren in Londen bij de Patriotic School en bij de Inlichtingendienst. Hij werd politiek betrouwbaar geacht door rechercheur Ernesto Pinto en kon vervolgens aan de opleidingen beginnen. Slechts 30 procent van de aspirant agenten voor het Bureau Inlichtingen heeft de testen naar behoren kunnen volbrengen. Het ging Co goed af mede dankzij zijn opleiding tot radiotelegrafist/marconist.

Parachutesprong 1944.
Parachutesprong 1944.

Parachutering van Hamerteen

De voorganger van Co Brandjes als geheim agent was de zich ‘Antonio’ noemende Van de Waal. Geheim agenten kregen hun opdrachten in Londen van het Bureau Inlichtingen dat de berichtgeving uit bezet gebied als hoofdtaak had. De opdracht was dat Van de Waal met een radiotelegrafie-set en veel geld naar een adres in Eindhoven moest. Op 7 mei 1944 is hij dichtbij het dropping-field terecht gekomen. Van de Waal werd op zijn reis naar Eindhoven opgepakt en hij overleed op 27 april 1945 in een Duits concentratiekamp.

Co Brandjes nam de plaats van Van de Waal in maar deze keer met een zender/ontvanger. Co was bestemd voor de spionagegroep ‘Harry’ de schuilnaam van ir. Theo Tromp, een hoge functionaris van Philips die na de oorlog nog even minister is geweest. De groep had dringend behoefte aan betrouwbare en snelle verbindingen en keek uit naar een codist-telegrafist. Co kreeg een pistool, een zelfmoordpil om te gebruiken als hij gepakt zou worden en een vals persoonsbewijs met de 16-jarige Jan Lammers als schuilnaam. Hij was inmiddels 22 maar kon nog wel voor een 16-jarige doorgaan. ‘Hamerteen’ werd zijn schuilnaam in het radioverkeer.

Zijn opdracht was zich te melden bij Tromp met zijn set en dertigduizend gulden bestemd voor de financiering van de verzetsgroep. Verder had hij materiaal bij zich voor het maken van microfilms. De parachutering vond plaats in de nacht van 5 op 6 juni 1944 tegelijk met de invasie in Normandië. Co kwam 25 kilometer van zijn ‘pin-point’ terecht. Het was een soort zesde zintuig dat hem ertoe dreef om te springen op een andere dan de afgesproken plaats. Co vertelde aan een neef dat drie Canadezen die iets later vanuit een ander vliegtuig sprongen, zijn doodgeschoten. De piloot liet de beslissing aan hem over met de woorden “It’s your life”.

Co had veel last bij zijn sprong van de leg-bag (plunjezak die aan zijn been was gebonden) en hij moest hem laten schieten. Eenmaal op de grond kon hij de zak in het donker tussen de dichte bosjes niet terugvinden. Hij prentte zich de omgeving van het Brabantse natuurgebied zo goed mogelijk in en zijn enige hoop was dat hij de leg-bag met behulp van zijn Eindhovense contactpersonen zou kunnen opsporen.

Na een lange nachtelijke wandeling kwam Brandjes ‘s morgens rond half tien aan bij de woning in Eindhoven waar hij zich moest melden. Afgesproken was dat als in de voordeur een potloodpunt uit de lijst naar buiten stak, dit onveilig betekende. Was er alleen een gaatje te bespeuren, dan kon de agent aanbellen. Brandjes constateerde dat de potloodpunt uit de lijst stak. Een dienstmeisje kon hem nog snel toefluisteren dat zijn contactpersoon veertien dagen daarvoor op zijn kantoor bij Philips was gearresteerd. Brandjes maakte dat hij uit Eindhoven weg kwam.

‘Jan Lammers/Hamerteen’ zocht naar andere wegen om in contact met Tromp te komen. Hij ontmoette de radiohandelaar André van Wijlen in Sprang-Capelle, medewerker van een andere spionagegroep, die ook met Tromp samenwerkte. Die kon hem inderdaad helpen bij het opsporen en bergen van de leg-bag.

Van Wijlen zorgde er ook voor dat Brandjes ir. Tromp kon ontmoeten. Ze konden het goed met elkaar vinden. Tromp wilde ‘Jan’ wel aan een baan helpen bij Philips maar niets stond hem zo tegen als een vaste baan en een uitgestippeld leven.


Jaarboek 42, pagina 18

Sprang-Capelle

Brandjes wilde zijn seinpost in Sprang-Capelle vestigen waar hem onderdak was geboden. Hij wilde liever daar blijven als hij vanuit Eindhoven van berichten kon worden voorzien. Het slechte seincontact met Londen viel mogelijk te verbeteren. Tromp kon aan dit verzoek door de verbindingsproblemen geen gehoor geven, zodat ‘Hamerteen’ met grote tegenzin toch naar Eindhoven werd overgebracht.

Bewijs van de dienstverlening van Co afgegeven door Montgomery.
Bewijs van de dienstverlening van Co afgegeven door Montgomery.

Tromp moest onderduiken en droeg de leiding van de groep ‘Harry’ over aan medewerker Van Steenis. De opvolger van Tromp zocht en vond een goede seinpost in de klokkentoren van de Sint Martinuskerk van Tongelre (Eindhoven-oost). De zender/ontvanger werd in het orgel verborgen gehouden en ‘Hamerteen’ kon vanuit de toren seinen.

Het zendcontact met Londen was vanuit deze unieke zendlocatie voortreffelijk maar Brandjes kon heel slecht met Van Steenis opschieten. Hij verlangde ernaar terug te gaan naar Sprang-Capelle. Daar had hij kennis gemaakt met diverse geallieerde piloten en leden van de spionagegroep ‘Albrecht’, met wie hij vriendschap had gesloten. In Tongelre verveelde hij zich omdat hij onvoldoende werk had.
De berichtgeving naar zijn post was heel schaars omdat de Duitsers, naar aanleiding van de snel oprukkende geallieerden, links en rechts executies uitvoerden en de berichten aanvoer daardoor dwarsboomden.

Als hij opdrachten kreeg voerde hij die uit. Via ‘Hamerteen’ en ook via andere kanalen werden heel belangrijke militaire berichten doorgegeven, vooral over de reorganisatie van de Duitse tankdivisies en de uit Duitsland gekomen versterkingen. Deze berichten hadden de geschiedenis een andere wending kunnen geven maar Montgomery legde de meldingen en waarschuwingen uit Nederland naast zich neer en zette de operatie ‘Market-Garden’ door. De geallieerden leden in september 1944 een zware nederlaag.

Brandjes nam het in Tongelre niet erg nauw met de veiligheidsregels. Dit leidde tot fikse meningsverschillen met Van Steenis. In september had Brandjes er genoeg van. Hij legde een briefje voor ir. Tromp neer en keerde op eigen gelegenheid naar Sprang-Capelle terug. Hij hoopte voor spionagegroep ‘Albrecht’ actief te kunnen zijn hetgeen ook het geval is geweest.

Grote delen van Nederland waren inmiddels bevrijd. Op 5 oktober 1944 wist Brandjes Eindhoven weer te bereiken. Het Bureau Inlichtingen was intussen naar die stad overgeplaatst. Co stelde kolonel Somer voor hem opnieuw in bezet gebied te parachuteren maar dan met mogelijkheden meer activiteiten te kunnen ontplooien.

Het werd hem echter kwalijk genomen dat hij op eigen initiatief terug was gegaan naar Sprang-Capelle. Hij moest terug naar Engeland, waar hij werd gedegradeerd en ontslagen bij het Bureau Inlichtingen. “Een zekere onrechtvaardigheid in dit vonnis valt ook hier te bespeuren” schreef Frank Visser in zijn boek over de Geheime Inlichtingendienst. Co zelf kon het niet accepteren dat dit hem overkwam ondanks het belangrijke werk dat hij had gedaan. Hij zei erover: “Ik werd als een halve misdadiger behandeld.”

Pasfoto van Co uit zijn eerste Amerikaanse  paspoort (1949).
Pasfoto van Co uit zijn eerste Amerikaanse paspoort (1949).

Co Brandjes de wijde wereld in

Co was naar Engeland teruggekeerd met een speedboot vanaf Oostende. Hij had in militaire dienst kunnen gaan en uitgezonden worden naar Australië. Maar hij had even genoeg van leger en oorlog. Hij monsterde in Liverpool op de SS Ruysdaal aan als marconist. Het was op die reis dat bij Gibraltar het bericht doorkwam dat de oorlog voorbij was.

In Buenos Aires kocht hij van alles voor zijn familie in Nederland. Een Canadese legerwagen bracht meer dan 13 kisten goederen van Rotterdam naar Castricum. Hij had kleding, sigaretten, schoenen, chocolade, koffie, enzovoorts in Argentinië gekocht, omdat hij had gehoord dat er in Nederland niets meer te koop was. Het was groot feest bij de familie Brandjes.

Co voer weer verder maar in Norfolk Virginia werd hij ziek en kwam in een hospitaal terecht. Toen hij eruit kwam, was zijn schip vertrokken. Hij las dat iemand met 25 dollar op zak door heel Amerika was getrokken. Co had 50 dollar dus dat moest hem zeker lukken. Hier en daar werkend, onder andere op een grapefruitfarm in Californië hield hij het een paar maanden vol. Een probleem was dat hij nog steeds illegaal in Amerika verbleef en geldgebrek had. Overal hingen affiches met ‘Join the Army’. Het was niet moeilijk om militair te worden.


Jaarboek 42, pagina 19

Na een training werd hij uitgezonden met een bezettingsleger naar Japan en zelfs bevorderd tot sergeant Communication. Daar heeft hij op de basis nog een paar maanden een winkeltje gerund waar hij drank en sigaretten verkocht. In zijn vrije tijd heeft hij nog veel van Japan gezien.

Na zeven maanden was hij terug in Amerika en wilde hij zo snel mogelijk het leger weer uit. Na terugkeer is zijn aanvraag voor het Amerikaans staatsburgerschap ingewilligd.

Onderscheiding

Op 14 juli 1949 vertrok een klein gezelschap uit Castricum naar Sliedrecht. Het waren Co Brandjes met zijn vader en moeder en Co Res. Co zou uit handen van prins Bernhard een onderscheiding ontvangen voor zijn dappere daden in de oorlogsjaren. Bij Koninklijk Besluit van 30 augustus 1948 nummer 8 is hem het Bronzen Kruis toegekend wegens zijn verdiensten als parachutist/marconist. Drie personen mochten erbij zijn.

De dapperheidsonderscheiding Bronzen Kruis.
De dapperheidsonderscheiding Bronzen Kruis.

De gebeurtenis staat in een piepklein aantekenboekje dat zus Riet bijhield gedurende de jaren dat ze in een sanatorium in Rosmalen was opgenomen wegens tuberculose. Ze noteerde op 14 juli 1949: “Ik vind het zo’n eer voor vader en moeder en Co en voor ons allen. Ik ben echt trots op hem.” Inmiddels heeft ze een hoge leeftijd bereikt maar trots op haar broer is ze nog steeds.

Tussen maart 1943 en april 1945 werden 43 geheim agenten uitgezonden. Daarvan kwamen er 19 om het leven. Zoals dr. Lou de Jong schrijft in deel 9 van ‘het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ hebben die agenten veel militaire en civiele gegevens naar Londen kunnen doorgegeven, mede dankzij de spionagegroepen. Het zenden uit bezet gebied was moeilijk en riskant. Marconisten moesten niet langer dan 20 minuten in de lucht blijven en die tijd was vaak te kort.

Het Bronzen Kruis voor ‘moedig of beleidvol’ optreden was zeker verdiend. Voor Co was de onderscheiding niet nodig. Hij ging alleen maar naar de uitreiking omdat zijn omgeving er meer van onder de indruk was dan hijzelf en omdat zijn vriendin prins Bernhard wel eens wilde zien. Co vertelde dat ze naast de prins heeft gezeten. Voor haar kon deze dag niet meer stuk.

V.l.n.r. Ab Bleeker, Pé Pepping, en Jan Reijnders na aankomst in Zwitserland.
Van links naar rechts Ab Bleeker, Pé Pepping, en Jan Reijnders na aankomst in Zwitserland.

Hoe het vriend Ab Bleeker is vergaan

Na de mislukte oversteek naar Engeland samen met Co Brandjes besloot Ab met vier andere jongens in 1943 de kans aan te grijpen vrijwillig in Zuid-Duitsland te gaan werken. Vandaar zou hij naar het neutrale Zwitserland vluchten en vervolgens naar Engeland komen. Als de familie een brief zou ontvangen met de zin: “Wij gaan naar Co (Co Brandjes)” betekende het dat de ontsnapping uit Duitsland gelukt was.

Het gezin Bleeker woonde aan het Dokterspad dat na de oorlog Dokter Leenaersstraat werd genoemd. Ab was samen met zijn vriend Co in het begin van de oorlog bijna een jaar in Frankrijk geweest. Ze werkten eerst als bouwvakkers in Compiègne en later in Bordeaux. Zuster Lenie herinnert zich dat Ab op verzoek van dokter Leenaers medicijnen meebracht. Door het verblijf in Frankrijk spraken beiden een aardig woordje Frans.

Door Gert-Jan Bremer is het verhaal van de tocht van Ab naar Zwitserland uit de mond van een van de leden van de groep, Wim Pepping, opgetekend. Na vele omzwervingen en avonturen werd de reis uiteindelijk met succes bekroond. Ze wisten in een plaats dicht bij de grens te komen. Ab Bleeker had de route verkend. Toen het donker werd, gingen ze voorzichtig op pad en liepen in de richting van een dorp. Daar hielden ze iemand aan met de vraag “Wo sind Wir?”. Tot hun grote vreugde was het antwoord “Du bist in der Schweiz”. De vlucht was gelukt. Ze werden in een interneringskamp geplaatst.

Het bereiken van Engeland was nog steeds het doel. Via Frankrijk en België konden de mannen zich tenslotte in Zeeland weer aansluiten bij het 16e Regiment Infanterie waarbij ze voor de capitulatie hun dienstplicht vervulden.

Op 13 april 1945 zette koningin Wilhelmina de eerste stap op Nederlandse bodem en de compagnie vormde een erewacht. Wim Pepping: “Ze liep langs ons, ik zie haar nog zo gaan, en ze zei dank je wel Engelandvaarders. Dat maakte grote indruk op mij.” Later hebben de jongens nog dienst gedaan in Duitsland voor de bewaking van krijgsgevangenen.


Jaarboek 42, pagina 20

Ab tekende na de oorlog vrijwillig voor militaire dienst in Indië. Daarvoor is hij nog wel een paar maanden in Engeland geweest voor een opleiding bij de RAF. Hij vertrok na zijn diensttijd met zijn vrouw Ilse, die hij in Indië had ontmoet, naar Amerika. Dat was mogelijk door een borgstelling van vriend Co Brandjes. Ab is tenslotte amanuensis geworden op de universiteit van South Californië en overleed in Valinda op 26 december 1991.

Tussen Amerika en Nederland

Over het verdere leven van Co Brandjes is nog een boek te schrijven. Hij trouwde rond 1950 met Greta van der Brug, een protestants meisje uit de Dorpsstraat die al een tweeling had. Voor het huwelijk was dispensatie nodig van de kantonrechter, omdat beide ouders geen toestemming verleenden. Ze vertrokken naar Amerika. Co heeft er van alles ondernomen. Hij is in New Jersey een camping begonnen, maar het gezeur van de gasten was hij gauw zat. Later in Florida heeft hij ook van alles aangepakt en hij was daar onder andere melkboer.

Co Brandjes omstreeks 1980.

Co Brandjes omstreeks 1980.

Heel toevallig kwam hij erachter dat er wel wat viel te verdienen met het kweken van ‘ixora’s’, een bloeiende struik die als heg gebruikt kan worden. De onderneming werd een groot succes. Zijn huwelijk met Greta liep na 12 jaar op de klippen. Hun kinderen zijn in Florida gesetteld.

Co en zijn neef Cees Brandjes bij de Ixora-kwekerij.

Co en zijn neef Cees Brandjes bij de Ixora-kwekerij.

Vaak vlogen broers, zusters en neven naar Florida en ook Co zocht zijn familie regelmatig op. Co onderging in Nederland drie zware operaties. Riet en ook zijn andere zussen waren een grote steun voor hem. Zijn wens was nog eens een reis te maken langs de westkust van Amerika.

Hij zocht en vond een reisgenote uit Nederland. De laatste 15 jaar woonde hij met haar afwisselend in Florida en in Nederland. Co overleed 79 jaar oud op 14 januari 2002 in Florida. Het bescheiden monumentje bij de oorlogsgraven, vlakbij zijn ouderlijk huis, is een mooie herinnering aan onze dappere dorpsgenoot.

Niek Kaan

  • Bremer, Gert-Jan, de vlucht van Ab Bleeker, Cor Hoek, Wim en Pé Pepping, interview;
  • Dessing, Agnes, ‘Tulpen voor Wilhelmina, de geschiedenis van de Engelandvaarders’, 2005;
  • Interview met Co Brandjes uit 1996;
  • Jong, Lou de, ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’, Ned. Instituut voor Oorlogsdocumentatie, delen 7 en 9;
  • Nationaal Archief Den Haag, archief ministerie van Justitie Londen;
  • Mondelinge informatie van zuster en neven van Co Brandjes en Ab Bleeker;
  • Ned. Instituut voor Oorlogsdocumentatie;
  • Regionaal Archief Alkmaar en Gemeentearchief Castricum, de heer H. Stigt;
  • Visser, Frank, ‘De bezetter bespied, De Nederlandse Geheime Inlichtingendienst in de Tweede Wereldoorlog’, 1983.

Jaarboek 42, pagina 21

Co Brandjes.
Co Brandjes.

Korte genealogie van de familie Brandjes

Nicolaas (Klaas) Brandjes (1852-1928) is geboren en getogen in Uitgeest en gaat op 32-jarige leeftijd in 1884 wonen in Castricum in de Oosterbuurt. Hij was zeven jaar eerder gehuwd met Eva Cornelisse uit Uitgeest. Bij hun komst naar Castricum hebben zij drie kinderen. In Castricum worden er nog drie geboren.

Klaas is veehouder en koopt in 1885 de boerderij aan het Cronenburgerlaantje. Onder de zes kinderen van Klaas en Eva zijn drie zoons die de naam Brandjes in Castricum verder zullen verspreiden:

  1. Jan
  2. Cor en
  3. Dirk.

  1. Jan Brandjes (1879-1964) is tuinder, voorzitter van veiling ‘Ons Belang’. Hij woonde in de boerderij op de hoek Burgemeester Mooijstraat-Geelvinckstraat. Hij trouwt met Jans Schotvanger.
    Jan en Jans krijgen zeven kinderen: 1. Eva trouwt met Simon Stuifbergen; 2. Griet trouwt met Jo Krimp, 3. Trien trouwt met Rinus de Ruijter, 4. Door trouwt met Cor van den Berg; 5. Klazina trouwt met Henk Meuleman, 6. Klaas, tuinder, ongehuwd en 7. Coba ongehuwd woonde in de Burgemeester Mooijstraat.
  2. Cor Brandjes (1885-1968) heeft een winkel in huishoudelijke artikelen en speelgoed aan de Dorpsstraat (huis met de kogel). Hij trouwt met Maria Res; zij krijgen negen kinderen, waarvan twee zeer jong overleden; de overigen 1. Niek zet de zaak van zijn vader voort, trouwt met Ans Pepping, 2. Alie trouwt met Jaap Baltus; 3. Co de hoofdpersoon van dit artikel; 4. Eva trouwt met Douwe Nota; 5. To trouwt met Johannes van den Burg, woonde in Amerika; 6. Riet was medisch analiste en 7 Doortje trouw met Kees Kraakman.
  3. Dirk Brandjes (1889-1975) is veehouder op boerderij ‘Nooit Verwacht’ in de Oosterbuurt, trouwt met Maria Roskam; zij kregen zes kinderen: 1. Niek, veehouder, ongehuwd; 2. Jan trouwt met Jo de Wit; 3. Theo trouwt met Toos Warmerdam; 4. Piet werkte bij de gemeente, ongehuwd; 5. Eva trouwt met Jan de Wit en 6. Cor, veehouder in de Oosterbuurt, ongehuwd.

30 oktober 2023

Castricum – Honderd jaar geleden 1917 (Jaarboek 41 2018 pg 106-108)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 41, pagina 106

Castricum en Bakkum 1917, de gebeurtenissen

Deze woning was in de eerste wereldoorlog het distributiekantoor dat stond in de Schoolstraat in Castricum.
Het houten huis “Zelden Rust” was in de Eerste Wereldoorlog het distributiekantoor voor levensmiddelen, dat stond in de Schoolstraat in Castricum. Beverwijkerstraatweg 3 in Castricum, 1924. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In het jaar 1917 heeft de plaatselijke bevolking steeds meer last van de nu al meerdere jaren voortslepende oorlog in Europa. Nederland is dan wel neutraal, maar schaarste aan voedsel en hoge brandstofprijzen worden dagelijks gevoeld. Het bedrijf dat door de gemeente Castricum in 1916 is gestart om aan inwoners levensmiddelen te verstrekken, krijgt meer mankracht.

De gebeurtenissen in Castricum van honderd jaar geleden zijn vooral ontleend aan de gemeenteraadsnotulen, de inkomende en uitgaande stukken van de gemeente Castricum, dossiers in het gemeentearchief, de provinciale bladen, de burgerlijke standregisters, enzovoorts.

1 januari 1917

Het gemeentebestuur bestaat uit burgemeester Johannes Mooij en de wethouders Joseph Goes en Petrus Valkering. De raadsleden zijn: Gerrit Pzn. Kuijs, Petrus Pzn. Kuijs, Pieter Twisk, Gerard Louter en Cornelis Spaansen. Hendrikus Oostveen is de gemeentesecretaris.

Castricum telt 4.075 inwoners. Dit aantal is op 31 december toegenomen tot 4.225. In het jaar 1917 vestigen zich in onze gemeente 462 personen, terwijl er 323 naar elders vertrekken. Er worden in dit jaar 107 kinderen geboren, er overlijden 96 inwoners en er worden 20 huwelijken gesloten.

Aantal kiezers voor de gemeenteraad: 592; voor de Tweede Kamer en Provinciale Staten: 680.

13 februari 1917

Een aantal ingezetenen heeft het verzoek ingediend om verbetering aan te brengen aan de weg naar Limmen, ofwel de Zanddijk; de weg verkeert in slechte staat. Besloten wordt de wegwerker C. Orij voor een jaar aan te stellen op een weekloon van 14 gulden en hem ’s winters 1 hectoliter cokes (kolen) per week te geven.

De Zanddijk.
De Zanddijk, aangelegd in de 12e eeuw. Bakkum 1980. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

W. Hellinga is aangesteld tot ambtenaar ter secretarie voor een jaarwedde van 100 gulden.

27 maart 1917

De Dienst Provinciale Electrische Werken is voornemens om een bovengrondse kabel aan te leggen in de Oosterbuurt. Uit oogpunt van veiligheid wil wethouder Goes daaraan de voorwaarde verbinden dat de palen minimaal zes meter lang zijn.

De Mient, op deze foto nog een zandweg.
De Mient, op deze foto uit 1900 nog een zandweg. De Mient wordt in 1917 bestraat. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Goedgevonden wordt om de grond, benodigd voor de bestrating van de Mient, aan te kopen.

25 april 1917

Het college van Gedeputeerde Staten stelt de verdeling vast van de gemeente Castricum in twee stemdistricten voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal en van leden der Provinciale Staten.

  • Stemdistrict 1 omvat de buurtschappen Kerkbuurt, Oosterbuurt, de Brabantsche Landbouw, een gedeelte van de Duinderbuurt en een gedeelte van het Noordeinde;
  • Stemdistrict 2 omvat de buurtschappen Schulpstet, Duinontginning, Noord- en Zuid-Bakkum en de overige gedeelten van Duinderbuurt en Noordeinde.

In een verordening worden als stemlokalen aangewezen voor stemdistrict 1 het gymnastieklokaal van de openbare school 1, naast het Raadhuis, ingang Schoolstraat en voor stemdistrict 2 in een van de lokalen van de openbare school 2 te Bakkum, ingang noordzijde.

Opgaven aan de overheid:
Per 1 januari 1917: de onderneming met eigenaar M. Olgers aan de Kramersweg te Castricum onderhoudt met twee boten een vrachtdienst van Limmen-Wormerveer- Zaandam-Amsterdam.

Bedeling van de armen door:

  • het rooms-katholieke parochiaal armenbestuur: 12 personen, waarvan 4 boven de 70 jaar;
  • de Diaconie van de Nederlands hervormde gemeente: 4 personen;
  • het burgerlijk armenbestuur: 15 personen, waarvan 5 boven de 70 jaar.

26 april 1917

Opgave aan de inspecteur van de directe belastingen te Alkmaar van de vergunninghouders voor de verkoop van sterke drank en de huurwaarde voor het bedrijf:


Jaarboek 41, pagina 107

Café Duinzicht.
Café Duinzicht. Beverwijkerstraatweg 6 in Castricum, 1915. Collectie Stuifbergen. Toegevoegd.

R. van Benthem: 267,50 gulden, wijk A, nummer 121, De Vriendschap
J.B. Koopman: 234,75 gulden, wijk A, nummer 71, De Rustende Jager
Ant. van Benthem: 162,50 gulden, wijk A, nummer 31, Hoek Dorpsstraat-Burgemeester Mooijstraat
J. Slijboom: 90 gulden, wijk A, nummer 56, Burgemeester Mooijstraat
P. Schotvanger: 180 gulden, wijk A, nummer 49, Burgemeester Mooijstraat (De Harmonie)
D. Tromp: 66 gulden, wijk B, nummer 198, Beverwijkerstraatweg (Duinzicht)
C. Stuifbergen: 114 gulden, wijk A, nummer 29a, Dorpsstraat (De Landbouw)
L.A. Burgering: 66 gulden, wijk C, nummer 356, Bakkummerstraat
W. Borst: 70 gulden, wijk E, nummer 473, Nu Fase Fier
Jo Borst: 97 gulden, wijk E, nummer 463, Café De Onderneming (nu – in 2018 – Heereweg nummer 12)
C. Castricum: 84 gulden, wijk E, nummer 449, De Goede Verwachting aan de Heereweg.

Café de Onderneming aan de Heereweg in Bakkum met Gerrit van Egmond, die het café in 1917 overnam van zijn zwager Jo Borst.
Café de Onderneming aan de Heereweg in Bakkum met Gerrit van Egmond, die het café in 1917 overnam van zijn zwager Jo Borst.

De volgende namen zijn later doorgehaald en vervangen: D. Tromp door G. Leering; vergunning ingetrokken op 17-3-1917, verleend 5-4-1917.
Jo Borst door G. van Egmond. idem op 12-3-1917, verleend 28-3-1917.

12 mei 1917

Vordering ten behoeve van het leger van de levering van alle inlandse wol die bij de eerstvolgende scheer van de schapen wordt verkregen. In totaal leveren 16 Castricumse veehouders wol, waarvoor zij maximaal 2,50 gulden per kg ontvangen. Het aantal vachten per veehouder varieert van 1 tot 21.

23 mei 1917

De schoolopziener in het district Haarlem dringt erop aan om zo spoedig mogelijk over te gaan tot invoering van Uitgebreid Lager Onderwijs (ULO) in Castricum. Dit wordt ruim een maand later ondersteund door eenzelfde oproep van de districtsschoolopziener.

Meester C.J. Bussen, hoofd der school.
Dit is de binnenplaats van de school bij het Raadhuis. Links meester C.J. Bussen, hoofd der school. Dorpsstraat 67 in Castricum, 1897. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De heer Bussen, het hoofd van de Openbare School aan de Dorpsstraat, is van mening dat bij invoering de eerstkomende twee jaren geen uitbreiding van lokalen nodig is en dat er ook geen extra leerkracht behoeft te worden benoemd. De raad besluit daarom de vakken Frans en Wiskunde na de grote vakantie in te voeren aan die school en als hoofd aan te wijzen het hoofd van die school.

4 juli 1917

Wethouder Joseph Goes heeft ontslag genomen. Als opvolger wordt Cornelis Spaansen gekozen en benoemd. De districtsschoolopziener stelt voor om het schooljaar op 1 of 15 augustus te laten beginnen in plaats van op 1 april, dit in verband met de invoering van het ULO.

De voorzitter stelt voor om de kermis dit jaar niet te vieren omdat het allerminst een tijd is om feest te vieren: “De toestand in ons vaderland is gaandeweg achteruitgaand” (Eerste Wereldoorlog). Met een kleine meerderheid wordt dit voorstel aangenomen.

Goed gevonden wordt dat de directeur van de gasfabriek voor gemeenterekening een rijwiel aankoopt, mede ten dienste van het bedrijf.

De gasfabriek.
De gasfabriek. Gasstraat 1 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De bakkers hebben gepleit voor een verordening om te verbieden dat er ’s morgens vers brood verkrijgbaar is vóór bijvoorbeeld 10.30 uur. Dit om voldoende nachtrust te waarborgen, mede van belang vanwege de grote schaarste aan brandstoffen. Zij zijn van mening dat tegen die tijd op een behoorlijke wijze de broodbereiding plaats kan hebben zonder in de nacht te hoeven aanvangen.

Bakker Hemmer bezorgt brood in een mand op  zijn transportfiets.
Bakker Hemmer bezorgt brood in een mand op zijn transportfiets. Dorpsstraat 52-54 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De verordening wordt vastgesteld inhoudende het verbod op het venten met brood vóór ’s morgens 10 uur.


Jaarboek 41, pagina 108

25 juli 1917

Verkiezing gemeenteraad: Cornelis Spaansen en Petrus Kuijs worden herkozen en Jacob Schuijt is het nieuwe raadslid.

4 september 1917

Beëdiging van de nieuwe raadsleden. Spaansen wordt opnieuw gekozen tot wethouder.

25 september 1917

Het presentiegeld van de leden van de gemeenteraad is gebracht op 100 gulden per jaar.

Door een groot aantal winkeliers is een verzoek ingediend om een verordening vast te stellen op de vervroegde winkelsluiting. De winkels mogen geopend zijn van 06.00 tot 20.00 uur.

De gemeente koopt twee huizen aan de Schoolstraat van J. Res om elk te verhuren voor 2 gulden per week aan de veldwachter en aan de stoker van de gasfabriek.

Een veldwachter in Castricum.
Een veldwachter in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Voorstel van de gascommissie van de gemeentelijke gasfabriek om de gasprijzen met ingang van 1 oktober 1917 te brengen op 22 cent. De verhoging is een gevolg van de abnormaal hoge kolenprijzen door de oorlog. In de gemeenteraad wordt hier langdurig over gesproken Het gas is bijna niet te betalen door mensen met kleine, vaste inkomens en er zijn ook arme gezinnen die in ’t geheel geen licht hebben.

22 november 1917

De directie van de conserven- en veevoederfabriek ‘Kennemerland’ (bouwplannen aan de Duinweg in Noord-Bakkum) deelt aan de gemeenteraad mee dat zij de weg naar Noord-Bakkum zal bestraten. De kosten worden geraamd op 2.000 gulden. Zij verzoekt een bijdrage in die kosten of de beschikbaarstelling van halve klinkers.
De gemeenteraad neemt nog geen beslissing over de financiële deelname in de bestrating van de Bakkummerweg: ”Nog maar even afwachten wat de fabriek zal worden.

In de raadsvergadering is H.J. Zandbergen benoemd tot lid van de levensmiddelencommissie en C. Bregman tot lid van de brandstoffencommissie. Al eerder was Th.J. Pepping benoemd tot administrateur van het Levensmiddelenbedrijf.

4 december 1917

In het kader van de Hinderwet wordt vergunning gevraagd door de directie van de Hollandsche Industrie en Handelsmaatschappij tot het oprichten van een groentedroog-inrichting aan de Duinweg op Noord-Bakkum. Eén van de voorwaarden is de afvoer van de rookgassen door een schoorsteen van 17 meter hoogte voor voldoende trek en volledige verbranding.

De conservenfabriek.
De conservenfabriek. Duinweg 3 in Bakkum, 1925. De fabriek is later gesloopt. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

18 december 1917

Woningbouwvereniging ‘Goed Wonen’ vraagt ten behoeve van de bouw van 18 woningen een voorschot van 93.240 gulden. De woningen aan de Dr. Jacobilaan zijn vooral bestemd voor het personeel van Duin en Bosch.

Woningen van Goed wonen aan de Peperstraat (nu Dr. Jacobilaan).
Woningen van Goed wonen aan de Peperstraat (nu Dr. Jacobilaan). Collectie Ou-Castricum. Toegevoegd.

De Levensmiddelencommissie verzoekt aan het gemeentebestuur iemand aan te stellen die belast is met de controle op de verkoop van levensmiddelen. Veldwachter Bleijendaal wordt als zodanig benoemd.

Pieter Bleijendaal, gemeenteveldwachter.
Pieter Bleijendaal, gemeenteveldwachter. Castricum, 1920. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

31 december 1917

De gemeenterekening over het jaar 1917 telt aan ontvangsten 77.443 gulden en aan uitgaven 88.768 gulden. Er is een nadelig saldo van 11.325 gulden.

Simon Zuurbier