|
Klik hier voor een uitleg over het gebruik van de informatiebank artikelen en documenten
|
|
|
Documentnummer | : | 12423 |
---|---|---|
Titel | : | Uitspraak op het hoger beroep van Tapperij De Stiefel te Castricum tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Haarlem |
Auteur | : | Dr J.C.K.W. Bartel / mr. E.D. Boer |
Datering | : | 29 juli 1999 |
Beschrijving | : | Raad van State H01.98.1202. Datum uitspraak: 29 JULI 1999 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de vennootschap onder firma Tapperij De Stiefel te Castricum appellante tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Haarlem van 8 mei 1998 in het geding tussen: appellante en de burgemeester van Castricum. 29-JUL-99 15:57 ADMINISTRATIEBURO TOEPOEL 0251-658353 P.01 29-07-1999 10:29 RAAD VAN STATE +31 703651380 P.02/07 H01.98.1202 2 1. Procesverloop Bij besluit van 27 juni 1997 heeft de burgemeester van Castricum de aan appellante vor het tweede en derde kwartaal van 1997 verleende ontheffingen van het verbod haar inrichting na 00.00 uur voor het publiek geopend te hebben met ingang van 28 juni 1997 ingetrokken. Bij besluit van dezelfde datum heeft de burgemeester een nieuwe ontheffing verleend voor de periode van 28 juni 1997 tot en met 30 augustus 1997 onder hierna te noemen voorwaarden. Tegen deze besluiten heeft appellante bezwaar gemaakt. Bij besluit van 12 augustus 1997, verzonden op 15 augustus 1997, heeft de burgemeester de bezwaren ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 8 mei 1998, verzonden op 8 mei 1998, heeft de arrondissementsrechtbank te Haarlem (hierna: de rechtbank) het tegen dit besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 9 juni 1998, bij de Raad van State ingekomen op 10 juni 1998, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 15 juli 1998. Deze brieven zijn aangehecht. Bij brief van 22 september 1998 heeft de burgemeester een memorie van antwoord ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 januari 1999, waar appellante, vertegenwoordigd door mr R. Frankfort, advocaat te Amsterdam, en door M.A. Toepoel en C. Groot, en burgemeester mr C.J.D. Waal, in persoon en bijgestaan door B.C.M. Boeckling en A.A.M. Klinkenberg, ambtenaren der gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 44, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Castricum (hierna: de APV) is het de houder van een inrichting verboden deze tussen 00.00 uur en 05.00 uur voor het publiek geopend te hebben of daarin een of meer bezoekers toe te laten of te hebben. Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de APV kan de burgemeester ontheffing verlenen van artikel 44, eerste lid. Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de APV kan een vergunning of ontheffing worden geweigerd of ingetrokken in het belang van de openbare orde, gezondheid of anderszins in het belang van de huishouding van de gemeente. 2.2 Bij afzonderlijke besluiten van 14 maart 1997 en 11 juni 1997 is aan appellante ten behoeve van haar cafe Tapperij De Stiefel met toepassing van artikel 3, tweede lid van de APV ontheffing verleend van het in artikel 44, eerste lid, neergelegde verbod voor respectievelijk het tweede en 29-JUL-99 15:58 ADMINISTRATIEBURO TOEPOEL 0251-658353 P.02 0251-658353 29-07-1999 10:29 RAAD VAN STATE +31 7036511380 P.03/07 H01.98.1202 3 het derde kwartaal van 1997. Deze ontheffingen zijn bij besluit van 27 juni 1997 ingetrokken. 2.2.1. In de ontheffingen is bepaald, dat zij kunnen worden ingetrokken: a. in het belang van de openbare orde, gezondheid of anderszins in het belang van de gemeente; b. wanneer de voorschriften van de ontheffing niet of gedeeltelijk worden nagekomen. 2.3. De Afdeling is van oordeel dat noch uit het besluit van 27 juni 1997, noch uit het besluit van 12 augustus 1997, waarbij de intrekking van de verleende vergunningen is gehandhaafd, blijkt dat in het individuele geval van appellante sprake is geweest van een intrekkingsgrond die haar raakt. Dit is met name van belang aangezien tussen het tijdstip van verlening van de ontheffing voor het derde kwartaal en de intrekking van die ontheffing slechts een beperkt aantal dagen gelegen is, en niet aannemelijk is geworden dat ten aanzien van appellante in die periode feiten en omstandigheden zodanig gewijzigd zijn dat intrekking van de ontheffing gerechtvaardigd is. Intrekking van een verleende ontheffing moet zorgvuldig worden afgewogen. Het besluit van 12 augustus 1997 berust in zoverre dan ook niet op een deugdelijke motivering en is aldus in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft dit niet onderkend. 2.4. Appellante heeft tegen het andere besluit van 27 juni 1997, waarbij onder voorwaarden een nieuwe ontheffing is verleend en dat eveneens bij voornoemd besluit van 12 augustus 1997 is gehandhaafd, als bezwaar naar voren gebracht dat de ontheffing voor een te korte periode, te weten tot en met 30 augustus 1997 is verleend. Zij heeft voorts bezwaar tegen de aan de ontheffing verbonden voorwaarde, dat zij zelfstandig of gezamenlijk met andere horecaondernemers voorziet in vervoer van horecabezoekers die van buiten Castricum komen. 2.5. In verband met de door bezoekers van Castricumse horecaondernemingen in treinen aangerichte vernielingen en de verstoringen van de openbare orde hebben de Nederlandse Spoorwegen besloten na 7 juni 1997 in de nacht van zaterdag op zondag na 00.00 uur op het station van Castricum geen treinen meer te laten stoppen. Naar aanleiding van deze maatregel is de burgemeester met de nieuw opgerichte vereniging Castricums Horeca Verbond overeengekomen dat door de horecaondernemers die gevestigd zijn in de dorpskern op zaterdagavond wordt voorzien in vervoer van horecabezoekers vanuit Castricum, teneinde te voorkomen dat horecabezoekers na sluitingstijd deze gemeente niet kunnen verlaten. Nadat genoemde vereniging, waarvan appellante inmiddels lid was geworden, op 25 juni 1997 met een busmaatschappij een vervoersovereenkomst had gesloten, heeft de burgemeester op 27 juni 1997 het besluit tot verlening van een nieuwe ontheffing genomen en daaraan de door appellante bestreden voorwaarde verbonden. Het vervoer moet worden vastgelegd in een vervoerplan dat vooraf door de burgemeester is goedgekeurd. Er moet sprake zijn van een overeenkomst met de vervoerder. 29-JUL-99 15:58 ADMINISTRATIEBURO TOEPOEL 0251-658353 P.03 0251 658353 29-07-1999 10:30 RAAD VAN STATE +31 703651380 P.04/07 H01.98.1202 4 Taxi-vervoer is geen vorm van vervoer die past binnen een adequaat vervoerplan, aldus het besluit. 2.6. De Afdeling is van oordeel dat in redelijkheid kan worden aangenomen dat georganiseerd vervoer vanuit Castricum aan bijdrage kan leveren aan een terugdringing van de door horecabezoekers in die gemeente veroorzaakte overlast. Het aan de ontheffingen van horecaondernemingen in de kern van Castricum verbinden van de voorwaarde dat wordt voorzien in vervoer van horecabezoekers die van buiten Castricum komen moet dan ook in beginsel aanvaardbaar worden geacht. Dit laat echter onverlet dat kan komen vast te staan dat de bezoekers van bepaalde horecaondernemingen niet in verband kunnen worden gebracht met de overlast dan wel geen gebruik zullen maken van het georganiseerde vervoer maar van ander vervoer. 2.7. Appellante heeft herhaaldelijk aangegeven dat haar onderneming moet worden aangemerkt als een traditioneel cafe, dat voornamelijk wordt bezocht door dertigplussers uit Castricum zelf, die geen, althans een verwaarloosbaar aandeel hebben in de overlast op de zaterdagavonden. Deze overlast wordt volgens appellante in hoofdzaak veroorzaakt door jongeren. Zo de bezoekers van haar cafe al van buiten Castricum komen, maken deze gewoonlijk gebruik van eigen vervoer, aldus appellante. Zij heeft er bij het vorenstaande op gewezen dat zij, in tegenstelling tot andere horecaondernemingen in de kern van Castricum, is vrijgesteld van de verplichting om op zaterdagavonden portiers in te zetten. 2.8. Appellante heeft aldus een begin van bewijs geleverd voor de stelling dat de overlast in Castricum niet met de bezoekers van haar cafe in verband kan worden gebracht. Onder de gegeven omstandigheden lag het op de weg van de burgemeester om nader onderzoek te doen naar de aard van het cafe van appellante en de bezoekers daarvan, alvorens aan de nieuwe ontheffing de hiervoor genoemde voorwaarde te verbinden. Dat, zoals de burgemeester heeft betoogd, het in het geheel niet mogelijk is te achterhalen welke horecabezoekers verantwoordelijk zijn voor de overlast, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Hieruit volgt dat het besluit van 12 augustus 1997 in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. De burgemeester had vervolgens dienen te beoordelen of er in het geval van appellante daadwerkelijk aanleiding bestond de voorwaarde aan de ontheffing te verbindenen of deze maatregel, mede gelet op de daaruit voortvloeiende kosten, hier niet onevenredig bezwarend moest worden geacht. Hij heeft deze vraag ten onrechte niet in zijn belangenafweging betrokken. Daarnaast blijkt uit het besluit van 12 augustus 1997 niet welk belang volgens de burgemeester wordt gediend met het weigeren van een ontheffing voor de andere dagen van de week, wanneer niet wordt voldaan aan de, kennelijk uitsluitend voor de zaterdagavonden geldende, verplichting om in het vervoer van de cafebezoekers te voorzien. Tot slot overweegt de Afdeling met betrekking tot de periode waarvoor de ontheffing is verleend, welke periode samenhangt met de duur van de door 29-JUL-99 15:58 ADMINISTRATIEBURO TOEPOEL 0251-658353 P.04 0251 658353 29-07-1999 10:30 RAAD VAN STATE +31 703651380 P.05/07 H01.98.1202 5 de vereniging Castricumse Horeca Verbond afgesloten vervoersovereenkomst, dat op grond van de situatie ter plaatse er bij de beoordeling van de diverse belangen onvoldoende reden was om af te wijken van het tot en met het derde kwartaal kennelijk geldende gebruik om per kwartaal ontheffing te verlenen. 2.9. Dit onderdeel van het besluit van 12 augustus 1997 is derhalve in strijd met de artikelen 3:2, 3:4 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank is tot een ander oordeel gekomen. 2.10. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal voorts doen hetgeen de rechtbank zou behoren te doen en het inleidende beroep alsnog gegrond verklaren. 2.11. De burgemeester dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 2.12. Nu nog niet vast staat dat de besluiten van 27 juni 1997 niet in stand kunnen blijven, dient het verzoek om toepassing te geven aan artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht te worden afgewezen. 29-JUL-99 15:59 ADMINISTRATIEBURO TOEPOEL 0251-658353 P.05 0251 658353 29-07-1999 10:31 RAAD VAN STATE +31 703651380 P.06/07 H01.98.1202 6 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in de naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Haarlem van 8 mei 1998, AWB 97/7661; III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond; IV. vernietigt het besluit van de burgemeester van Castricum van 12 augustus 1997, MBO 2985; V. wijst het verzoek om schadevergoeding af; VI. veroordeelt de burgemeester van Castricum in de door appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van f 3091,90; het bedrag dient door de gemeente Castricum te worden betaald aan appellante; VII. gelast dat de gemeente Castricum aan appellante het door haar voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht (totaal f 630.00) vergoedt. Aldus vastgesteld door dr J.C.K.W. Bartel, Voorzitter, en mr J.H.B. van der Meer en mr J.J.H. Suyver, Leden, in vertegenwoordigheid van mr E.D. Boer, ambtenaar van Staat. w.g. Bartel w.g. Boer Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 29 JULI 1999 110-201. Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze, 29-JUL-99 15:59 ADMINISTRATIEBURO TOEPOEL 0251-658353 P.06 0251 658353 29-07-1999 10:31 RAAD VAN STATE +31 703651380 P.07/07 |
Soort | : | Archiefstuk |
Naam krant | : | Dagblad Kennemerland |
Jaargang/nummer | : | |
Plaats | : | Den Haag |
Straat/wijk | : | |
Medium | : | Uitspraak |
Rubriek | : | Horeca |
Subrubriek | : | |
Plaatsing | : | A4-01 |
Archiefdoos-map-nr. | : | 8-5-172 |
Record aangepast: 19 augustus 2022