9 november 2022

Zand (een afscheid)

Door: Eric Bor

Castricums groei kwam eigenlijk door Jonkvrouw Johanna van Deutz, de gemalin van jonkheer Daniël Gevers. Zij gaf met de beste bedoelingen het zand weg van een deel van haar geërfde duinen die al tot aan de Mient opgestoven waren. Zand was onontbeerlijk voor de aanleg van wegen en woonwijken in laaggelegen gebieden. Elders in Nederland werd afgegraven zand duur verkocht, maar in Castricum kreeg je het gratis. 

Geen wonder dat de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, die veel zand onder de treinbanen kon gebruiken, ervoor zorgde dat Castricum werd opgenomen in het traject van Haarlem naar Alkmaar, zodat vandaar talloze wagonladingen gratis zand konden worden opgehaald. Na het aanleggen van de Hembrug werd het traject Amsterdam – Alkmaar bij Uitgeest aangesloten op de Haarlemlijn, zodat Amsterdam ook flink kon meegenieten van het Castricumse zand.

Van het een kwam het ander. Aan het begin van de twintigste eeuw werden strand en duin ontdekt als toeristische attracties. Castricum werd dankzij het bezit van een treinstation, een duinreservaat en een Zeeweg een populaire toeristische bestemming. Burgemeester Lommen propageerde het flink: Castricum Vooruit! 

Afb. 3. Gezicht vanaf de Papenberg in 1905 (Noord-Hollands Archief)

Hij prees Castricum ook aan als gezond woonoord. Voor de oorlog verscheen er al een nieuwe wijk op het dankzij Jonkvrouw Johanna geëgaliseerde terrein achter het station. Helaas verdween deze wijk op last van de bezetter tijdens de oorlog, maar direct na de oorlog kwamen er nieuwe wijken die aansloten bij het oude dorp. In een van die wijken kwam ik als driejarig ventje te wonen. 

Met eigen ogen zag ik uit het agrarische dorp akker na akker en weiland na weiland verdwijnen, om plaats te maken voor woonwijken voor forensen. Dat Castricum daar nou heel erg op vooruit is gegaan, kan ik niet zeggen, maar er kwamen wel steeds meer inwoners en die waren natuurlijk blij met hun huis in dit dorp in deze omgeving.

Afb. 4. Werkzaamheden bij het station in 1930 (Regionaal Archief Alkmaar)

Op de Facebookpagina ‘Je bent Castricummer als’ (JBCA) kun je goed zien dat ze blij zijn met hun dorp en de omgeving ervan. Natuurlijk wordt er wel eens gemopperd, maar de meeste likes gaan toch naar mooie plaatjes die gemaakt zijn aan het strand, in de duinen of bij het resterende agrarisch gebied. 

Ik heb de afgelopen twee jaar nu en dan uit mijn geheugen, jaarboeken en archieven wat aspecten uit het verleden van Castricum opgediept. ‘We zijn niets anders dan de strandvonders van ons eigen leven, brokstukken verzamelend langs de zee der vergetelheid,’ schrijft W.F. Hermans in zijn boek Paranoia *). En zo is het.

Afb. 5. Eric Bor (linksboven) en zijn broer Peter (rechtsboven) in 1959 (Privéarchief Bor)

Ik ben de vrijwilligers van Oud-Castricum heel dankbaar dat ik onbeperkt van hun materiaal gebruik mocht maken. Jullie, lezers, dank ik voor het lezen (en op JBCA vaak ook liken) van mijn schrijfsels. Dit is het laatste. Voor altijd? Dat weet ik niet. Misschien krijg ik nog eens tijd en zin. Het ga jullie goed! 

*) W.F. Hermans. Paranoia. Uitgegeven door De Bezige Bij, 2013.

Dit was de laatste column van Eric Bor. De onderwerpen van de prettig te lezen columns spraken velen aan en de bronvermelding bracht menigeen ertoe om zich nog eens extra te verdiepen in de materie. Het werk van Eric was een mooie bijdrage aan onze doelstelling: de historie van Castricum en Bakkum in de spotlights te zetten. Het bestuur van Oud-Castricum bedankt Eric, mede namens de andere lezers van zijn columns, voor alle uren die hij in het schrijven van de columns heeft gestoken.


Wilt u de columns nog een keer lezen? U vindt alle columns hier.

Bronnen
Foto’s:

N.B. Meer columns van Eric Bor lezen?
U vindt al zijn columns hier.

Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Nieuwste
Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties