Door: Eric Bor
Reeds in 1878 vroeg de Amsterdamse Duinwatermaatschappij een concessie om een waterleiding van Castricum via de Zaanstreek naar Amsterdam te maken. Burgemeester Boreel wees dit af, omdat hij uitdroging van het duingebied vreesde: “aangezien vele ingezetenen der gemeente een middel van bestaan vinden in de aardappelteelt in de duingronden, zal voormeld werk wat dit punt betreft een wezenlijk nadeel voor de gemeente zijn. Tevens zal de houtteelt in de bedoelde duinen, welke de laatste jaren aanmerkelijk is toegenomen, door het tot stand komen der waterleiding schade lijden.”
De directeur van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening, de heer J. van Oldenborgh, publiceerde in 1919 een rapport over de wenselijkheid om de Alkmaarse Waterleiding, die een waterwinplaats in Bergen had en de Zaanlandse Waterleiding, die water uit Wijk aan Zee haalde, onder te brengen in een nieuwe onderneming die heel Noord-Holland boven het IJ van water ging voorzien. Hij hield er in zijn rapport rekening mee, dat er ook een pompstation op het provinciaal terrein in Castricum moest komen, omdat de wingebieden bij Wijk en Zee en Bergen op dat moment nog niet in bezit van de provincie waren.
In 1920 werd het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN) opgericht. De eerste directeur was de heer Van Oldenborgh. De leidingnetwerken van Alkmaar en Zaandam werden op elkaar aangesloten en diverse andere gemeentes kregen ook aansluitingen. Daarbij was het wel de bedoeling dat alle inwoners van een gemeente een aansluiting in hun huis kregen en lang niet alle inwoners wilden dat. In het pas verschenen Jaarboek van Oud-Castricum beschrijft Niek Kaan, hoe dat in Castricum verliep.
In de warme zomer van 1921 bleek de capaciteit van de winplaats in Wijk aan Zee te klein. Als gevolg daarvan werd in 1924 in Castricum een pompstation geopend, dat al in 1929 moest worden uitgebreid. In 1956 werd de installatie vervangen door een geheel nieuw geautomatiseerd pompstation. Omdat er inderdaad sprake was van verdroging in het duin, werd het water voortaan aangevuld door water uit de Lek, dat in Jutphaas was voorgezuiverd. In 1989 kwam het water niet meer uit de Lek, maar uit het IJsselmeer. In 1990 werd het pompstation in Castricum vervangen door een geavanceerde installatie die het voorgezuiverde IJsselmeerwater op een diepte van 30 tot 90 meter in het duin infiltreert. Tegenwoordig wordt het water rechtstreeks via ondergrondse buizen vanuit de voorzuiveringsinstallatie in Andijk aangevoerd. Na de infiltratie wordt het water verder gezuiverd in het drinkwaterproductiebedrijf in Heemskerk.
BronnenTekst:
Foto’s:
N.B. Meer columns van Eric Bor lezen?
U vindt al zijn columns hier.