3 november 2025

Wat eens mijn dorpje was, deel 4

Lessen op school in Castricum: Maria Goretti school

Dorpsstraat 117 met rechts de Maria Goretti school, links de Augustinusschool en in het midden het Voortgezet Gewoon Lager Onderwijs

Door Maria Castelyn-Stuifbergen 1

We herinneren allemaal onze schooltijd. Wel, ik kan zeggen, dat die jaren alle dagen nog aan mijn gedachten vastgeplakt zitten.

Wat ik al in de eerste brief schreef over de eerste dag in klas een van de katholieke Maria Goretti school: je liep door de grote poortdeuren het speelplein op. Als je dat had gedaan en alle kinderen waren aanwezig, gingen de poorten dicht. Bang! Of je in de gevangenis was. Alhoewel, daar had je helemaal geen notie van wat een gevangenis was.

Bij de schoolingang stond een persoon die met een bel aan het klingelen was om je te vertellen dat je in de klasrij moest gaan staan om de school binnen te stappen. Dat ging vanaf klas een. Je jas en zo moesten aan een haak met nummer hangen, wat je onthouden moest en schoenen recht eronder. Als nieuwe leerling stond je met je mond open en kloppend hart als je de klas inging. Wat een grote zaal, met bankjes, waar je jezelf in moest persen, want stoel en lessenaar zaten aan elkaar en de ruimte was niet zo breed. Je keek om je heen naar de muren, waar allerlei letters opstonden, wat ik zei: Teun, Mies, etc., etc. Ja, dit was geen kleuterschool meer. Er moest geleerd worden.

Ik had een non in een wit kleed als jurk en kap op als lerares. Haar naam weet ik niet meer. Nadat je jezelf in dat bankje had gewurmd, moest je weer naast het bankje gaan staan om met je handen gevouwen en vingers rechtop het Onze Vader en Weesgegroet te bidden. En dan weer wurgen om je lichaam in dat bankje te krijgen. De bovenkant van het lessenaartje had een inktpot en een gleuf waar je gum, potlood en kroontjespen in moest leggen en binnenin lag een schriftje met vloeipapier. En een letterdoos. Je moest rechtop zitten, armen over elkaar en luisteren. Mocht je naar de wc willen dan moest je je rechterarm omhoog doen en twee vingers op. Ik herinner me de wc-kamertjes en de stank van godweetwat. En zo koud daarbinnen, vooral in de wintertijd. Het ijs stond op de spoelbak en bril. Alleen in de klassen stonden grote zwarte kachels die de klas warm hielden. Je zong liedjes, leerde woorden schrijven en maken met de letterbak. Als je linkshandig was, moest je die arm op je rug doen en je rechterhand gebruiken om te schrijven. Trauma hield je ervan over.

Je moest met de klas naar de Pancratiuskerk om te biechten, blaasjeszegen en askruisje te halen en leren wat de heilige mis betekende. Ik herinner me kapelaan Tuip. Grote man en streng. Als hij de hostie uitdeelde drukte hij die hard op je tong, alsof het bij de onderkant van je tong er weer uit moest komen. En je mocht er niet op bijten of uit je mond halen, dat was heiligschennis. De volgende jaren kwam hij in de klas om catechismuslessen te geven. Ik heb zelfs het boekje nog. Dan pikte hij een leerling eruit met de vraag, wat de preek van zondag was? En als je dat niet kon beantwoorden, dan sloeg hij met het boekje om je oren en als straf moest je genade vragen. Er waren andere kapelanen en een pastoor: kapelaan van der Linden, kapelaan Ophem, kapelaan Schrama, pastoor Goes en later Minnebo. En als ik dan toch bezig ben met namen, we hadden leraressen: de dames Renkel, Ada Liefting (bijnaam Kietekont) juffrouw De Haan. En dan de nonnen en later ongelooflijk een meester die ook mij als leerling had. Dat was ongelooflijk: een mannelijke leraar op een katholieke meisjesschool. Waar alles nog zo preuts was. Ik weet wel, dat we hem uit moesten proberen hoever we konden gaan om zijn geduld te testen. Nu, ik kan je vertellen, om drie uur was zijn geduld op met mij en werd ik uit school gezet door hem. Met een brief volgende aan mijn ouders. De zenuwen hebben mij de hele nacht wakker gehouden, want ik moest de volgende dag mijn verontschuldiging aanbieden om kwart voor negen. Met zware schoenen kwam ik aan en zocht naar woorden om mijn excuses aan te bieden. Kwam bij de klasdeur en hij keek naar mij en zei, al goed, ga maar zitten. Heb je ervan geleerd? Een fantastische man en meester. Het was alleen jammer dat hij zo rookte in de klas.

Mijn vriendin en ik hadden nog eens een sigaretje gepikt uit zijn pakkie voor het speelkwartier. We zijn in het kleedhokje van de gymzaal gaan zitten, daar hebben wij het aangestoken met de lucifers die we ook hadden gepikt. Hoesten en proesten met elke haal. Het hokje zag blauw van de rook, en wij beiden groen en geel van de misselijkheid terug naar de klas. Vragen aan hem of we naar huis mochten. Maar nee was zijn antwoord. Laat het een les voor jullie zijn! Hij presteerde het om van de hele klas een koor te maken voor liedjes en voor de kerk in Latijnse liederen.

Maria Goretti school op schoolreisje

We hadden schoolreisjes, leerden zwemmen in Zaandam en gingen met de bus ernaartoe. En zelfs eens naar Schiphol om een groepsfoto te nemen van drie of vier klassen bij een vliegtuig. Ik heb hem nog aan de muur hangen.  Dit is het wat betreft de lagere school.

Volgende deel zal ik wijden aan mijn tijd in de huishoudschool. Groetjes!

Deel 5 verschijnt op deze site op 30 november.
Klik hier om eerdere columns te lezen van Maria Castelyn-Stuifbergen.

[1] Over de schrijfster
Maria is geboren in Castricum en woont in Mattawa ten noorden van Toronto dicht bij Northbay in Canada. In haar verhalen heeft de webredactie haar ‘Engelse’ toon behouden. Maria is een zus van Jaap Stuifbergen, die vele jaren aan Oud-Castricum verbonden was.

0 Reacties
Nieuwste
Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties