Door: Eric Bor
Het rijtje winkels tegenover het oude raadhuis in de Dorpsstraat kwam vlak voor de Tweede Wereldoorlog gereed. Voordien stond op die plek een villa, die heel toepasselijk Kerkzicht heette. ‘Het huis van Goes’, zeiden de Castricummers in die tijd nog, al was het sinds 1931 een jeugdhuis van de katholieke kerk geweest. Zeventig jaar eerder zeiden ze vast ‘het huis van Rommel’ en honderd jaar eerder misschien ‘het huis van Nuhout van der Veen’ of kortweg: ‘het huis van de schout’, al woonde die maar 11 jaar in het huis.
Joachim Nuhout van der Veen, sinds 1794 schout van Castricum, liet het huis ‘Kerkzicht’ in 1798 bouwen op een stuk grond langs de Dorpsstraat met een breedte van ongeveer 60 meter dat langs de Torenstraat doorliep tot aan de Korte Cieweg. Ons land was sinds 1795 bezet door de Fransen en die vervingen overal de vijandige bestuurders door Fransgezinde ‘patriotten’. Nuhout van der Veen was een vurig patriot en het duurde niet lang of hij kreeg een aantal landelijke bestuursfuncties, die hem noopten Castricum in 1809 te verlaten en zich in Alkmaar te vestigen. Kerkzicht verhuurde hij.
In 1826 verkocht Nuhout van der Veen aan Johannes Velleur het ”zomer- en winterbuitenbedrijf bestaande in een hecht, sterk en wel betimmerd dubbel huis en erve genaamd Kerkzigt, voorzien van vele kamers en verschillende gemakken met eenen stal voor twee paarden, wagenhuis en hooizolder, benevens een grote tuin beplant met weldragende vruchtbomen, bosch en heestergewassen genaamd de Hofstee van Bakkerstuin, alles aan elkaar staande en liggende in de Kerkbuurt van Castricum”. Velleur moest het wegens financiële problemen een jaar later al weer verkopen.
De koper was Bartholomeus Rommel, de overgrootvader van de – nog in Kerkzicht geboren – in Castricum bekende kapitein Albert Rommel. Bartholomeus was in 1815 door zijn huwelijk met Johanna Tevoren eigenaar van de herberg De Rustende Jager geworden en had in de loop van de tijd heel wat land en huizen in Castricum gekocht. Hij verhuurde Kerkzicht aan Ernst Willem Fabritius, rustend predikant en Pieter Kieft, burgemeester van Castricum, maar in 1833 ging hij er zelf wonen nadat hij De Rustende Jager verpacht had.
Het huis bleef in de familie Rommel tot het in 1889 verkocht werd aan de bloemkweker Joseph Maria Goes, die in Castricum al snel bekendheid kreeg als raadslid, wethouder en bestuurslid van de Castricummerpolder. Deze vader van acht kinderen nam ook zitting in de Provinciale Staten en gaf sinds 1902 leiding aan de Castricumse brandweer. In 1931 verkocht hij het huis aan het r.k. patronaat, dat het huis als jeugdhuis inrichtte. Toen in 1938 Jeugdhuis ‘De Kern’ gereed was, vertrok het jeugdwerk uit ‘Kerkzicht’ en werd het gebouw gesloopt. In 1939 werd het rijtje van vier aaneengelegen winkelpanden met bovenwoningen opgeleverd.
BronnenTekst: Foto’s:
- Afb. 1. Villa Kerkzicht langs de Dorpsstraat in 1911. Foto: Beeldbank Oud-Castricum.
- Afb. 2. Het rijtje winkels op de plek van Kerkzicht vlak na de oorlog. Het naar voren stekende huisje ernaast staat ook op de foto uit 1911. Foto: Beeldbank Oud-Castricum.
- Afb. 3. De beboste tuin van Kerkzicht in 1907, gezien vanaf de Torenstraat. De afslag naar links is de Korte Cieweg. Die heette toen Achter Kerkzicht. Foto: Beeldbank Oud-Castricum.
- Afb. 4. De dames Goes in Kerkzicht. Foto: Beeldbank Oud-Castricum.
- Afb. 5. Joseph Maria Goes 1861-1942. Foto: Beeldbank Oud-Castricum.
N.B. Meer columns van Eric Bor lezen?
U vindt al zijn columns hier.