Tot 1940 was er in Castricum geen voorziening om het afvalwater te zuiveren. Het rioolwater uit de groeiende bebouwing werd geloosd in de polderslootjes rond het dorp. Het gevolg? Stinkende slootwater met ‘onreine stoffen en faecaliën‘. Een bron van ongenoegen en ziekte voor mensen en (dorstige) dieren.
Hoe dit probleem in Castricum werd opgelost, is te lezen in een artikel in het Noordhollands Dagblad van dinsdag 4 februari, van de hand van Diederik Aten. Lees het artikel hier.