De als rijksmonument beschermde watertoren op het landgoed Duin en Bosch staat al jaren leeg en verkeert in een slechte bouwtechnische staat. Na de overdracht van het bouwwerk door Parnassia Bavo Groep in 2015 wordt door BOEi (Nationale Maatschappij tot Restaureren en Herbestemmen van Cultureel Erfgoed BV) gewerkt aan een plan voor herbestemming. Eerst moet er een restauratie worden uitgevoerd van de bouwkundige schil, die bestaat uit de onderbouw, de gemetselde schacht en het smeedijzeren reservoir.
Het afgelegen voormalige Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch had een eigen drinkwatervoorziening. Het duinwater werd uit diepe boorputten opgepompt, gefilterd en ontijzerd en opgepompt naar het reservoir van de in 1908 gebouwde watertoren. Door het hoog in de watertoren geplaatste reservoir was het mogelijk het waterleidingssysteem van Duin en Bosch op een gelijkmatige druk te houden.
Het reservoir van de watertoren werd gebouwd volgens het Intze-1-principe, gepatenteerd door de firma F.A. Neuman in Duitsland. Deze firma was aan het einde van de negentiende eeuw in Duitsland uitgegroeid tot marktleider op gebied van de bouw van watertorens en was ook internationaal actief. Met het Intze 1-principe konden reservoirs worden ontworpen die een minder sterke (en dus goedkopere) schacht behoefden. Het principe voorzag het reservoir van een sterke bodemring die horizontale krachten, ontstaan door het gewicht van het water, op kon vangen, waardoor de onderliggende schacht slechts de verticale krachten hoefde te dragen.
In 1936 werd de watertoren ter hoogte van het reservoir van een nieuwe stalen ommanteling voorzien. De reden hiervoor is niet te achterhalen. In 1965 is een omloop aangebracht met daaronder een rolbare ladder waardoor de watertoren beter toegankelijk werd. Eind jaren ’70 kwam er een eind aan de eigen drinkwatervoorziening en werden alle gebouwen op het terrein aangesloten op het leidingnet van het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN). Hiermee verloor de watertoren zijn oorspronkelijke functie, waarna de toren – behoudens gebruik als zendmast en uitkijkpost – leeg kwam te staan.
Als uitgangspunt voor de restauratie wordt uitgegaan van de oorspronkelijke toestand van het reservoir. Dat betekent dat de rolbare ladder onder de omloop en de omloop zelf komen te vervallen. De geheel te vervangen ommanteling van het reservoir wordt teruggebracht naar zijn oorspronkelijke staat, met iets grotere en lager in de opgaande wand geplaatste ramen.
Bron: Polderman, Bureau voor Monumenten en Restauratieadvies, april 2016.