Vanaf verschillende vliegvelden in Engeland stegen op 23 februari 1945 1200 bommenwerpers en 700 jagers van de Amerikaanse luchtmacht op. Het doel van de operatie is de vernietiging van spoorwegen bruggen en wegen in Duitsland. Tussen al deze toestellen bevond zich ook de Mustang van 2e luitenant Richard W. Taylor, roepnaam Dick. Hij was van de vliegbasis Leiston in Suffolk opgestegen om samen met nog 60 andere Mustangs de B24-bommenwerpers te escorteren. Vermoedelijk door zuurstofgebrek is de 22-jarige Taylor boven de Noordzee in de problemen gekomen. Om 10.30 uur op die 23e februari werden de Castricummers opgeschrikt door een gierend geluid. Verbijsterd zien ze een felbrandend vliegtuig loodrecht uit de grauwe hemel neerduiken en te pletter slaan in een weiland naar de Alkmaarderstraatweg in de tegenwoordige wijk Noordend nabij de Henri Dunantsingel.

De toen nog onbekende piloot werd voorlopig in het weiland begraven. In augustus 1946 werd het stoffelijk overschot geïndentificeerd en herbegraven op een Amerikaanse begraafplaats bij Luik in België. Later is het overgebracht naar zijn vroegere woonplaats Genova in de staat New York. Het vliegtuigwrak is in l951 geborgen. Paul Patist heeft veel onderzoek gedaan naar deze geschiedenis en heeft de gemeente gevraagd een straat te noemen naar deze in Castricum omgekomen piloot. Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad dat verzoek gehonoreerd.