Zondag 3 juni is op de open dag van Oud-Castricum nog een expositie en film te zien over de militairen uit Castricum die tussen 1945 en 1949 in Nederlands-Indië actief waren. Jan Breetveld was een van hen.
Vlak na oorlog werd de onafhankelijke republiek Indonesië uitgeroepen. Ons land erkende deze niet en daarom werden in een periode van vier jaar meer dan 100.000 militairen ingezet met als doel een geleidelijke dekolonisatie af te dwingen. Ook diverse Castricumse mannen maakten de tocht overzee en streden tegen de Indonesische nationalisten. Daarover maakte Pauline van Vliet samen met leerlingen van het Bonhoeffercollege de aangrijpende film ‘Merdeka; standplaats Castricum. Ik moet nu gaan’. Jan Breetveld vertelt in deze film ook zijn belevenissen. Hij is inmiddels 93 jaar, maar Indië staat hem nog helder voor de geest: “In die tijd had ik mijn militaire dienstplicht al vervuld en was lid van de Binnenlandse Strijdkrachten. Ik werd gevraagd om er als vrijwilliger naartoe te gaan en dat wilde ik wel. Mijn baan bij een bollenboer heb ik toen gewoon opgezegd. Eerlijk gezegd trok het avontuur mij ook wel en ik was nog vrijgezel, dus dan is de keuze ook een stuk makkelijker”.
Bevolking
De Castricumse soldaat 1e klas kende in Indië geen slechte tijd en haalde er het beste uit: “Ik heb gelukkig niet echt aan gevaar bloot gestaan of veel leed gezien. Uiteraard moest ik soms wel schieten, omdat ik Brenschutter was. Ook ben ik nog een tijdje invaller-kok geweest. Verder werden de dagen gevuld met patrouille- of wachtlopen.”
Jan Breetveld bewaart ook geen negatieve herinneringen aan de Indische bevolking: “We gingen goed met elkaar om. Op Malakka hadden we een heel bijzondere ontmoeting met een jongetje van een jaar of acht. Wij waren daar gelegerd op een verlaten militair vliegveld en toen kwam ie aanlopen. Hij had geen kleren aan en we vermoedden dat het een weeskind was. Wij hebben hem de naam Tommy Ilak gegeven. Elke dag kwam Tommy langs en kreeg dan eten van ons. Ook hebben we een soldatenpakje voor hem gemaakt. Toen we vertrokken nam ik hem mee in een plunjezak naar Celebes, Bali en Sumatra, maar we moesten hem uiteindelijk achterlaten bij een internaat. Jaren later hoorde ik via een pater uit Heiloo dat Tommy voor onderwijzer leerde. Helaas is er echter nooit meer contact met hem geweest.”
Tentoonstelling
De Oud-Indiëganger kwam op 8 augustus 1948 terug in Castricum en werd feestelijk ontvangen bij de woning van zijn ouders aan de Torenstraat, waar een erepoort stond. Na ruim drie jaar was het voor Breetveld wel weer even wennen: “Ik was veel vrijheid gewend en moest hier weer een baan zien te vinden. Toen heb ik eerst maar de CIOS-opleiding gedaan en ben gymnastiekleraar geworden. Met de verwerking van mijn Indië-tijd heb ik niet veel problemen gehad, alhoewel er thuis nooit meer over gesproken werd.”
Jan is erg enthousiast dat er nu een film over gemaakt is: “Het was een geweldig idee omdat die moeilijke periode zo blijvende aandacht heeft gekregen. De première van de film in het museum van Menno Twisk was heel interessant en de tentoonstelling is ook prachtig.”
Na het gesprek worden Jan en zijn vrouw Leny, waarmee hij bijna 58 jaar getrouwd is, verzocht om voor het maken van foto’s in de auto mee te rijden naar De Duynkant, waar onder andere de attributen van Jan uit Indië zijn uitgestald. Het echtpaar springt echter liever op hun elektrische fiets en meldt zich even later aan de Geversweg 1b. Daar zijn de tentoonstelling en de film over de strijd in Nederlands-Indië op zondag 3 juni nog te zien tijdens de open dag van Oud-Castricum.
Bron: Zondag Ochtendblad (Hans Boot)