Opening van de Tentoonstelling “Het verdwenen Dorp”
op Zaterdag 30 Juni 2018 13.30 uur in de Duynkant, Geversweg Castricum
door Bertus Stuifbergen.
Hoe kan je nu tentoonstellen wat er niet meer is?
Het dorp is verdwenen; nee: het verdwenen Dorp.
Waar is het dan toch gebleven?
De wagen van de Tijd heeft geen rem en ook geen achteruit! Maar hij heeft wel een achteruitkijkspiegel! Een ijverige groep vrijwilligers hebben samen door die spiegel gekeken om alles wat verdwenen is weer zichtbaar te maken met foto’s en teksten.
Veel speurwerk is daar voor nodig geweest en blij verrast was ieder als weer een foto te voorschijn kwam, waardoor ze recht in de ogen keken van de vroegere bewoners van de Duin en Bosscherweg, het Slingerpad of Onderlangs. Ze herkenden de gezichten en gaven er namen aan; ze herkenden de huizen en gaven ze een nummer en een straatnaam.
Als je dieper doorkijkt en bij jezelf vragen stelt bij die verdwijning, b.v. de Waarom vraag, dan vraag je je in gemoede af hoe die mensen van de Duinkant het gevonden hebben; dat de sloophamer juist hún huisje moest vernielen; dan ga je beseffen dat de herinneringen aan die geschiedenis in het jaar 1943 Littekens zijn op hun en onze levensweg.
Als kind liep ik naar mevrouw Winkelman’s huisje om water te halen als we speelden op de Papenberg; als kind liep ik een beetje angstig door het Slingerpad, het kon er nogal donkerig zijn, echt een straatje waar de Tien Tonen en Elf Ribben fijne schuilplaatsen konden hebben. En voor die wezens was ik ijselijk bang.
Ik zie mijn Ome Jaap Stuifbergen nog op zijn aparte manier op zijn transportfiets stappen: linkervoet op een speciale step bij het achterwiel en zijn rechterbeen zwaaiend over de bagagedrager en hup op het zadel; kist voor op de drager van het stuur met kranten en tijdschriften zoals de Katholieke Illustratie! We zien hier niet alleen foto’s , maar de herinnering levert ook nog bewegende beelden voor de mens die toen leefde: ik zie ze nog : Tante Anne als de matrone, Tante Trein met haar keukensloof, Ome Piet als de onderdanige harde werker en Ome Jan, blind, met een stok bij de hand zittend op een stoel aan de zijkant van de tafel, met ogen starend in de verte, het hoofd een beetje achterover. Blind; wat is blind. Ik heb toen mijn ogen een tijdje heel stijf dicht gehouden! En ik wist blind is héél donker. Ook zie ik daar Tante Riek Glorie: ze noemden haar de kankerjuffrouw. Als kind heb ik dat nooit begrepen. In hun mooie huis woonde Theo Glorie met wie ik op de lagere school zat en die later banketbakker was in Heemstede aan de Zandvoortse Laan.
Mijn grootvader Bertus Stuifbergen is geboren in een huisje tegen de duinen; zijn vader heet Piet en zijn moeder was Ooitje Zonneveld. Daarom werd mijn opa Bertus van Ooitje genoemd. Ze hadden een landje naast de woning waar de kippen liepen. Toen mijn vader stervend was zei hij tegen mij : “Ber, je gaat me als ik dood ben toch niet naar het kippenlandje brengen!”
Het is een eer deze tentoonstelling te mogen openen en een vreugde om de schitterende herinneringen op deze manier op te halen. Maar ik blijf zeggen dat die herinneringen ook littekens blijven in de geschiedenis van ons dorp.
Dank aan de Tentoonstelling groep en laten we samen heerlijk genieten van wat zij ons nu voorzetten.
Ik heb gezegd.