Als de bloembollen op de vele akkers in en rondom Castricum gerooid zijn en de eigenaren en/of pachters van de gronden toestemming hebben gegeven om hun land met een metaaldetector af te zoeken naar verborgen ‘schatten’, breekt er voor de piepers weer een leuke tijd aan. Zo ook afgelopen week. Na een uurtje zoeken had ik een aantal lakenloodjes, een paar hele en halve centen uit begin 1900, een vergulde ring en iets wat op een Romeinse munt leek.
Thuisgekomen heb ik heel voorzichtig het vuil verwijderd en toen bleek dat op de achterzijde nog de restanten van een oogje zat. Het was dus geen munt maar een knoop of fibula.
Dan wordt het zoeken naar de oorsprong van de knoop. Gelukkig is er internet en zijn er vele metaaldetector forums. Uiteindelijk blijkt het een knoop te zijn met de afbeelding van Julia Domna. Op Wikipedia (https://nl.wikipedia.org/wiki/Julia_Domna) staat de levensloop van deze bijzondere keizerin uitvoerig beschreven. In het kort volgt bijgaand het verhaal.
Julia Domna werd geboren in het jaar 170 in Syrië, wat destijds een Romeinse provincie was. Zij was de dochter van een hogepriester. Als jonge vrouw reisde zij naar het westen en trouwde in 187 met de Noord-Afrikaanse Lucius Septimius Severes die later keizer van Rome zou worden. Zij kregen twee zonen, Caracalla en Getra.
Julia Domna was een van de machtigste keizerinnen die het Romeinse Keizerrijk gekend heeft. Het is aan haar te danken dat het Romeinse Rijk niet al aan het begin van het gezamenlijke keizerschap van haar twee zoons werd gesplitst in een oostelijk en westelijk deel.
Tijdens haar leven beoefende ze zelf filosofie en trad op als patrones van een aantal filosofen uit haar tijd. Ze is gevierd als de vrouw die de filosofie in het Romeinse Rijk terug een vooraanstaande positie verleende en werd geroemd om haar politieke scherpzinnigheid.
Toen Septimius Severus in 193 door de senaat tot keizer werd uitgeroepen, kreeg zij de titel Augusta (keizerin). Zij reisde met haar man mee op zijn veldtochten en kreeg daarom in 195 de titel Mater Castrorum (moeder van de forten of legerkampen). Na de dood van Septimius Severus in 211, kende de senaat haar de tot dan toe ongekende en grandioze titels Mater Senatus en Mater Patriae toe (Moeder van de Senaat en Moeder des Vaderlands).
Toen haar zoons beiden keizer waren geworden, was hun walging voor elkaar zo groot geworden dat ze besloten het rijk te verdelen in een oostelijk, met Geta als keizer, en westelijk deel, met Caracalla als keizer. Julia Domna kwam echter tussenbeide en verhinderde de splitsing (“Jullie kunnen misschien het rijk wel tussen jullie verdelen, maar niet jullie moeder!”).
In december 211 werd zij door Caracalla verraden nadat zij op zijn voorstel een ontmoeting tussen haar twee zoons had geregeld zogenaamd om de geschillen bij te leggen. Maar na Geta’s aankomst werd hij voor haar ogen, waarschijnlijk zelfs in haar armen door Caracalla’s soldaten vermoord.
Toen uiteindelijk ook haar oudste zoon werd vermoord (zij verbleef toen in Syrië), was zij wanhopig en overwoog zelfmoord, maar zag hiervan af toen Macrinus haar te kennen gaf dat zij haar titels kon behouden. Zij begon echter een campagne tegen Macrinus, die haar daarop naar Rome verbande. Daar aangekomen met de as van haar zoon, pleegde zij uiteindelijk alsnog zelfmoord door in hongerstaking te gaan.
Een opmerkelijk verhaal.
Mij rest de vraag: Hoe komt zo’n knoopje in Castricum terecht?
Tom de Kleijn