Door: Eric Bor
Naast het fietspad op de Zeeweg loopt van de Van Lenneplaan tot de rotonde Zeeweg/Van Oldebarneveldweg een smalle waterloop. Dit was oorspronkelijk een afwateringskanaal dat behoorde bij de planmatige duinontginningen in de 19e eeuw en heet het Koningskanaal.

Jonkheer Daniël Gevers van Endegeest had in 1824 een gouden bekroning gekregen voor zijn inzending bij een prijsvraag die was uitgeschreven door de Maatschappij ter bevordering van den Landbouw. Het ging om het geschikt maken van duinvalleien voor de landbouw, door te zorgen voor ontwatering en toegangswegen. In het plan van Gevers kwamen er windsingels tegen verstuiving en werd een stelsel van afwateringssloten aangelegd. Ook kwam er een kwekerij voor houtgewassen en werd een aantal duinboerderijen gebouwd.

Rond 1830 werd het plan van Gevers daadwerkelijk uitgevoerd. Er werden delen van het Castricumse duingebied ontgonnen, onder andere bij de boerderijen Zeeveld, Van Lennepsoord en Johanna’s Hof (deze laatste boerderij werd, zoals ik al eerder heb beschreven, later een theehuis). Koning Willem I was enthousiast over het plan van Gevers en wilde eraan deelnemen. Hij had ongeveer 1000 hectare duingebied laten aankopen door de makelaar J. Twisk Czn uit Castricum. Om de afwatering te verbeteren werd onder andere het Koningskanaal gegraven. Het kanaal liep vanaf de huidig kruising Zeeweg/Van Oldenborghweg tot aan het Schulpstet en mondde daar uit in de Schulpvaart. Tegenwoordig gaat het onder de rotonde door naar het natuurontwikkelingsproject Hooge Weide.

Het grootste deel van de grond was bestemd voor de veeteelt, een deel ervan voor akkerbouw. In 1840 was er 30 hectare akkerland: op 15 ha stond rogge, op de rest haver, aardappelen, koolzaad, wortelen en paardebonen. De resultaten van de ontginning vielen tegen, want de zilte zeewind was slecht voor het gewas en de grond was niet erg productief. Na 1920 trad bovendien verdroging van de duingebieden op doordat er water aan het duingebied werd onttrokken voor de drinkwaterwinning. De agrarische activiteiten op de duingronden en in de duinrand namen als gevolg hiervan af.

Omdat restanten van duinontginningen relatief zeldzaam zijn en afwateringskanalen daarbinnen zeer zeldzaam, is het kanaal, ondanks dat het niet meer in zijn geheel aanwezig is, in het rapport “Definitieve selectie monumentwaardige terreinen en landschappelijke structuren” uit 2013 van het bureau Beek & Kooiman Cultuurhistorie opgenomen als gemeentelijk monument.
BronnenTekst:
Foto’s:
N.B. Meer columns van Eric Bor lezen?
U vindt al zijn columns hier.