Vervolg van “Castricum wordt een badplaats. Deel 6: 1932-1934”
Door: Eric Bor
In 1935 liet strandexploitant en eigenaar van het Badhotel J.W. Kockx een groot paviljoen op het strand bouwen, waarin feestavonden en voorstellingen konden worden georganiseerd. Het 35 meter lange gebouw rustte op 99 betonnen palen die 2 ½ meter in het zand zaten en er 2 ½ meter bovenuit staken en had twee betonnen kelders (o.a. in gebruik als fietsenstalling) met eronder een ijskelder. Het strandpaviljoen kreeg weer de naam ‘Armeria’.
Met dit paviljoen als middelpunt werden in de loop der vakantieweken diverse feestelijkheden voor de bezoekers op touw gezet. Er waren boetseerwedstrijden op het strand, vuurwerkavonden, ballonwedstrijden en een bloemencorso. Dit beviel zo goed, dat er in de volgende jaren opnieuw in augustus een feestweek werd georganiseerd.
In juni 1935 was de bereikbaarheid van het strand aanzienlijk verbeterd, door de opening van de verlenging van de Zeeweg naar de provinciale weg bij Limmen. De spreiding van de bezoekers over het strand werd verbeterd door enkele honderden meters zuidelijk van de strandopgang een ‘Vrij Strand’ te creëren met drinkwater, toiletten en een eigen strandopgang vanuit het duinterrein. Ongeveer even ver naar het noorden hadden de bezoekers van het kampeerterrein al hun eigen toegangsweg en strandopgang bij het Halvegalgsveld, de historische grens tussen Castricum en Bakkum. Vroeger stond daar de galg die beide plaatsen deelden, hetgeen de naam van het veld verklaart.
Dat het aantal bezoekers steeg, mag blijken uit de volgende getallen: in 1936 kwamen er alleen al op zondag 32.570 bezoekers per trein (+ bus van de ‘Zeemeeuw’) en ruim 20.000 met andere vervoermiddelen naar het strand. Het kampeerterrein kreeg 6000 gasten en de provincie verkocht meer dan 30.000 toegangskaarten voor 2 t/m 5 personen voor het duinterrein.
In 1938 werd er een luchtfoto van het strand gemaakt, die mooi laat zien hoe het er in die tijd uitzag. Het zou na 1940 tot 1949 duren voor het er weer ongeveer zo uitzag.
Voor de liefhebbers neem ik hieronder een artikel op uit het Centraal blad voor Israëlieten van 2 juli 1936 over Castricum en Bakkum, met de titel: Castricum en Bakkum.
CASTRICUM EN BAKKUM
Blijft in eigen land
Het is een bekend feit, dat vele mensen het zeeklimaat prettig vinden en dat zeer vele zieken genezing zoeken en vinden, waar overal elders het gewenste resultaat niet of niet vlug genoeg verkregen wordt. ’t Is dan ook een verblijdend verschijnsel, dat het doorbrengen van vacantie en het tijdelijk verblijf aan zee de laatste jaren toeneemt.
Nu zou men dit echter aan een soort mode kunnen toeschrijven, die, zoals het gewoonlijk gaat, na langer of korter tijd weer verdwijnt. Al moge de trek naar zee stellig aan mode, die door sommigen doelbewust bevorderd wordt, onderhevig zijn en al mag men het betreuren, dat enkele badplaatsen dientengevolge geen badplaatsen meer zijn, maar oorden waar allerlei mondaine gelegenheid het echte verblijf aan zee geheel op de achtergrond dringen, ja zelfs te niet doen, het zou zeer te betreuren zijn, indien van alle grote voordeelen, die het zeeklimaat voor gezonde en zieke mensen, zowel groot en klein, rijk en arm, oplevert, geen blijvend profijt getrokken werd.
Het zeeklimaat heeft eigenschappen, welke geen enkel ander deel der aarde bezit.
Een van de mooiste, rustigste badplaatsen aan onze Noordzeekust, is wel de nog jonge badplaats Castricum aan Zee. Geen mondain gedoe, doch een eenvoudige, natuurlijke badplaats, die veel verscheidenheid biedt en dus voor een rustig vacantieverblijf wel zeer aanlokkelijk is. Het fraaie Castricum is een bezoek te volle waard. Schone natuur, fraaie bossen en duinen, kleurige bloembollenvelden en vruchtbare tuinderijen maken Castricum tot een ideaal zomer- en vacantieverblijf.
De ligging van Castricum is enig. Goede verkeerswegen komen uit de grote centra. De electrische spoorverbinding heeft de afstand Castricum—Amsterdam tot 28 minuten verkort. Het feit, dat op de Zondagen van 15 Mei tot 4 September 1932, volgens de controle aan het station, 27692 reizigers door de electrische treinen hier aangevoerd zijn, is aan de ene kant een bewijs van de waarde van dit vervoermiddel, aan de andere kant een bewijs van de bekendheid, waarin Castricum zich mag verheugen. Een heerlijke wandelplaats is de Papenberg, die deel uit maakt van de Provinciale Duingebieden. Deze terreinen mogen door houders van toegangskaarten betreden worden. Steil en fraai begroeid rijst deze duinenrij uit het vlakke land op. Voor ons ligt een grote vlakte, een reusachtig bloembollenland, dat in zijn bonte pracht een bekoring voor het oog is. Daarachter het donkere loofhout van de Stationsweg, iets verder het mooie dorp.
Langs de mooie Zeeweg bereikt men het landgoed (terrein Bakkum), de parel aan de kroon van Castricums mooie omgeving. Het wordt door de Prov. Staten als een natuurreservaat aangemerkt, zodat het bouwen van woon- en andere huizen slechts tot enkele plaatsen beperkt is.
En dan het strand, het vrije strand, dat langs de voet der duinen, vrij gemakkelijk te bereiken is, een ideaalstrand, met veel gelegenheid tot het opslaan van kampen.
De heerlijke natuur van Castricum moet in deze jachtige tijd, den nerveus levenden mens aangenaam aandoen.
Bronnen:
Foto’s:
N.B. Meer columns van Eric Bor lezen?
U vindt al zijn columns hier.