13 september 2020

Bevrijding

Toespraak van Walter Leenaers bij de opening van de tentoonstelling ’75 jaar bevrijding’

Bij de opening van de tentoonstelling ’75 jaar bevrijding’ hield Walter Leenaers (zoon van dr. Leenaers) een toespraak. Hieronder leest u de tekst en kunt u de film zien die gemaakt is tijdens de opening.

Walter Leenaers bij de openingstoespraak

Wij herdenken doden maar vieren de bevrijding.
Wat vieren wij dan?

1940 – 1945 : Nederland is geknecht en tot op het bot vernederd.
Over de verschrikkingen uit die tijd kunnen wij allemaal wel lezen,
maar slechts enkelen voelen het nog.
Wat vieren wij dan?

1970. 25 jaar bevrijding. Dat werd uitbundig gevierd zoals bij een 25-jarig ambtsjubileum of huwelijk. De bevolking was zich toen nog terdege bewust van het verleden. De wederopbouw was in volle gang. De vrijheid van de jaren zestig gaf ons het gevoel dat alles mogelijk was en moest kunnen.
Wat vieren wij dan?

1995. 50 jaar bevrijding. Dat werd gevierd in een tijd dat de bomen tot in de hemel leken te groeien. Wij vierden de welvaart en de consumptie, die grenzeloos leek. De 65 plussers van toen wisten nog wel hoe het geweest was en waarom zij de bevrijding vierden.
Wat vieren wij dan?

2020. 75 jaar bevrijding. NU. Bijzonder omdat nog slechts enkelen kunnen getuigen over wat er toen heeft plaats gevonden. Ook in Castricum en Bakkum. Daarna zal iedere bevrijdingviering geschiedenis zijn.
Wat vieren wij dan?

Dat was en is voor de Werkgroep Oud-Castricum reden geweest om deze tentoonstelling te organiseren. Een werkgroep bestaande uit vrijwilligers
die niet alleen de geschiedenis bewaard willen zien en dan met name die van Castricum, Bakkum en omgeving maar die ook deze geschiedenis archiveren en exposeren om volgende, jongere generaties daarvan kennis te laten nemen. Hun tijd en energie zijn van onschatbare waarde voor deze gemeenschap.
De door de Werkgroep uitgegeven jaarboeken zijn juweeltjes.

Een bijzondere vondst is de wijze waarop deze tentoonstelling tot stand is gekomen. Gebaseerd op dagboeken. Die allen in die jaren zijn geschreven door mensen die zeer nauw betrokken waren bij het wel en wee van de Castricummers en Bakkummers. Met de bedoeling dat volgende generaties hierover geinformeerd zouden worden en dit stukje geschiedenis niet zouden vergeten.

De angst, de pijn, de honger, het gebrek aan alles maar vooral het verdriet zijn niet meer voelbaar. Echter, door deze tentoonstelling te baseren op deze  dagboeken waarvan de auteurs midden in die tijd stonden keren wij mentaal even terug in die wereld van toen.

Het eerste dagboek is dat van een boerin in Bakkum: Willemijn Stuifbergen Duijn. Het is haar kleindochter Margaret Pronk Stuifbergen die na lezing van dit manuscript in 2005 het in boekvorm heeft uitgegeven. Willemijn had een speciale reden voor het bijhouden van een dagboek: haar oudste zoon, Jaap, was voor de oorlog geëmigreerd naar Zuid-Afrika. Zij wilde dat hij na de oorlog zou kunnen lezen wat er in Castricum en Bakkum- zijn geboortegrond – had plaats gevonden. Dat wij nu door haar aantekeningen zoveel over de dagelijkse gebeurtenissen uit die tijd weten heeft zij zich nooit gerealiseerd.
Al lezende merk je, dat zij een vrouw was met hart en ziel voor het boeren vak. Daarnaast ook een trotse moeder van een groot gezin met kinderen die in meerdere opzichten van elkaar verschilden.
Een vrouw ook met een onwankelbaar geloof, wat zij ook van anderen verwachtte, maar tegelijkertijd vanuit dat geloof maar niet kon begrijpen waarom al deze ellende over hen kwam. Er was toch ‘Iemand’ die daar een einde aan kon maken?
Hoewel zij een beperkte opleiding had genoten (wat meer meisjes in die tijd ten deel viel) bleek zij te beschikken over een nuchtere kijk op veel zaken in en buiten het gezin. Over alles had zij een mening waarin persoonlijke fantasie en emoties vaak niet ontbraken.
Zij beschrijft niet alleen het steeds strakker aanhalen van de buikriem tot voor onze begrippen nu krankzinnige proporties, maar ook het steeds strakker aanhalen van de strop om de nek: het steeds verder inperken van de fysieke en mentale vrijheid. Haar dubbele gevoel over de dagelijkse nachtelijke bombardementen door de Tommies in Duitsland om een geallieerde invasie voor te bereiden, omdat haar jongste zoon daar verbleef vanwege de ‘arbeitseinsatsz’.
Het verplicht inleveren van vee – om niet – moet voor iedere boer en boerin een catastrofaal gevoel zijn. Van 26 naar 10 koeien! Terwijl de dagelijks bedelende rij stedelingen voor de deur steeds langer werd moest zij dan uiteindelijk NEE verkopen.

Opvallend in haar boek is de aanvankelijk vriendelijke houding ten aanzien van de bezetter, die onder andere hun paarden bij haar op stal hadden staan.
Castricum heeft een viertal verschillende shifts van Duitsers te verwerken gekregen. De beestachtigheid – om in haar termen te spreken-  nam alleen maar toe. Haar aanvankelijke vriendelijkheid veranderde in haat.

Het tweede dagboek betreft het dagboek van de kapelaans. Door de Werkgroep in 2020 uitgegeven. Vanuit een andere optiek geschreven.
Drie kapelaans – Holthuizen, Verheul en van der Zalm – kwamen afzonderlijk op het idee de gebeurtenissen voor later vast te leggen. Omdat de geestelijkheid in die tijd veel autoriteit werd aangemeten hadden zij meer kontakten met de buitenwereld dan de gemiddelde inwoners van Bakkum en Castricum. Dit valt ook te lezen in hun dagboeken. Door vele kleine lokale opmerkingen geven zij de sfeer, spanning, onrecht en verdriet goed weer.
Waarbij ook bij hen het geloof – hun missie – een grote rol speelde. Daarnaast worden eveneens vaak gebeurtenissen elders in het land en in de wereld genoemd. Informatie die vermoedelijk via radio Oranje ea tot hen kwamen. Wellicht hebben hun kortere verbindingslijnen met hogere echelons zoals bisschoppen en kardinaal hiertoe bijgedragen.
Bij hen kreeg de evacuatiedreiging van Catricummers veel aandacht.
Om de haverklap kregen bewoners van de bezetter te horen dat zij wel of niet hun huis moesten verlaten. Al of niet met achter laten van al hun spullen.
Die constante onzekerheid moet velen radeloos gemaakt hebben. De reden van het verlaten en plat gooien van hun huizen was de uitvoering van de  ‘Atlantik Wall’. Een door de Duitsers opgezette verdedigingslinie van Noorwegen tot Spanje om een geallieerde landing te voorkomen. Voor diegenen, die dat nog niet wisten: hier in de tuin achter dit gebouw staat nog steeds een klein stukje van die Wall.
In toenemende mate maken de kapelaans ook melding van vergeldingsacties door verzet en ondergrondse. Wat beantwoord werd met nieuwe slachtoffers onder burgers en gevangenen.
Anderzijds vermelden zij ook over collaborateurs, NSB’ers en anderen die het niet zo nauw namen met normen en waarden. In Castricum werd een NSB burgemeester benoemd, waaraan velen een onaangename herinnering hebben overgehouden.

Hoewel ook zij leden onder alle tekorten zaten zij toch een beetje in een andere positie. Iets extra’s ging nog wel eens naar de pastorie. Een aparte vermelding bijvoorbeeld, dat de pastoor een maal per week ’n eitje krijgt. Alleen de pastoor. Bijna ludiek klinkt het als men nu leest, dat vier volwassenen met elkaar een sinaasappel mogen delen.

Het derde dag boek is geschreven door Annie van Nievelt. Het is in concept gereed maar nog niet uitgegeven.
Annie van Nievelt woonde met haar broer Han die tijdens de oorlog huisarts was in Castricum en haar zuster Hennie, apothekersassistente,  later na de oorlog op de Geversweg, hier 100 meter verder. Zij waren alle drie ongehuwd. Zij die hen nog gekend hebben zullen het mij eens zijn, dat alle drie zo geplaatst zouden kunnen worden in de tijd van Charles Dickens.
Niet alleen qua uiterlijk zoals kleding en kapsel maar ook hun denkwereld. Principieel, onherroepelijk en onverstoorbaar wilden zij zich inzetten voor iedere goede zaak. Annie met name deelde de werkzaamheden in het verzet.  Onder andere door het verspreiden van illegale berichten. Zij was intelligent en sprak 6 talen. Vanwege deze enorme talenkennis werd zij na de oorlog als secretaresse aangenomen bij het grote proces tegen de Duitse misdadigers in Neurenberg. Vanwaar de volgende anekdote komt die ik u graag wil laten weten: Tijdens een van die rechtszittingen  in Neurenberg kwam met spoed een engelsman haar kantoor binnenlopen met een Nederlands document, dat direkt vertaald moest worden voor de zitting, die reeds aan de gang was. Annie keek ernaar en vertaalde uit haar hoofd het document. Het bleek dat zij dit document honderden keren had gestencild tijdens haar werkzaamheden voor het verzet in Castricum. Misschien op de stencilmachine die u straks in de vitrine hiernaast kan zien staan!
Ook na de oorlog bleef deze familie zich inzetten voor wat volgens hen principieel moest. Weinigen zal bekend zijn, dat zij bij de Hongaarse opstand in 1956 twee jonge Hongaren – broer en zus – hebben  ‘geadopteerd’, een opleiding hebben laten volgen en op een toekomstig spoor hebben gezet.
Oh ja, Annie leerde en sprak voor die gelegenheid vloeiend Hongaars.

Dat ik vandaag hier voor u sta en deze woorden mag uitspreken is niet qualitate qua omdat ik schrijver of iets dergelijks ben. De leden van de werkgroep Oud Castricum was het bij het samenstellen en lezen van de dagboeken opgevallen, dat sommige namen vaker voorkwamen.
                           Dr. Leenaers was er daar een van.
In de dagboeken wordt hij meermalen gememoreerd. Het leek hen daarom een idee om iemand uit die hoek te vragen deze tentoonstelling voor u te openen.
Mede met het doel een volgende generaties deze geschiedenis te laten doorgeven.
Daarom sta ik hier. Ik ben namelijk zijn zoon en geboren Castricummer. Ik weet, dat mijn vader een zeer gerespecteerd man in Castricum was. Hij was niet alleen medisch maar ook sociaal zeer bewogen met zijn mensen. Wat hij reeds op velerlei wijzen in de dertiger jaren in de praktijk gebracht had.
En toen kwam de oorlog. Hij verzette zich heftig tegen alles wat onrecht was.
Bijvoorbeeld een burgemeester van NSB huize. Toen zij elkaar op de trap van het gemeentehuis passeerden vroeg deze hem waarom hij de burgemeester niet groette. Mijn vader zei: mijn burgemeester wordt door Hare Majesteit benoemd. 24 uur later was hij geen gemeentearts meer!
 Hij bleef het koningshuis trouw. Zijn jongste dochter(1941) kreeg de namen: Juliana, Beatrix, Irene.
De diepere gedachte achter een bevrijdingsviering of feest is dat wij en de mensen na ons blijven vertellen wat bevrijding en daardoor vrijheid is. Er lijkt door de toenemende individualisering van de jongere generaties minder vertrouwen te zijn in hun betrokkenheid. Het is ook niet gemakkelijk 75 jaar oude kost tot je te nemen.
Meer dan 70 jaar na de bevrijding kon mijn dochter mij overhalen een bezoek aan Berlijn te brengen. De reden voor dit lange wachten waren onder andere de hiervoor genoemde gebeurtenissen in Castricum en de gevolgen daarvan voor mij persoonlijk. Bij dat bezoek bezochten wij samen het Holocaust Museum. Daar vielen ons twee dingen speciaal op.
Naast de enorme hoeveelheid informatie die de duitsers daar verzameld en tentoongesteld hebben uit geheel Europa om ons te laten zien hoeveel leed zij anderen bezorgd hebben viel ons ook het onvoorstelbare aantal jongeren op die op dat moment in het museum aanwezig waren. Die zeer geinteresseerd in absolute stilte zich voortbewogen door de gangen en zalen. En later buiten gesprekken met elkaar voerden. Laten wij onze jongeren daarom niet onderschatten en hen vertellen wat wij nog weten, zoals vandaag de Werkgroep Oud Castricum met deze tentoontelling aan ons wil vertellen.

Dank u.

Print Friendly, PDF & Email
Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Nieuwste
Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties