Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 39, pagina 4
Hoe de Wereldwinkel zijn plaats in Castricum veroverde
In de jaren (negentien) zestig ontstond er meer belangstelling voor de slechte economische omstandigheden van landen buiten Europa, met name in Afrika en Zuid-Amerika. Ontwikkelingshulp was een vrij nieuw begrip en er kwam een discussie op gang over de vraag hoe daaraan op lokaal niveau inhoud kon worden gegeven.
In Castricum richtten jongeren in 1962 een comité op, dat zich ten doel stelde een anti-hongeractie te houden. De jeugd zou gedurende 10 weken 10 procent van zijn zakgeld offeren en ook op andere manieren geld bij elkaar brengen om honger en armoede in de wereld te bestrijden. Het bleef bij incidentele acties.
Eind jaren (negentien) zestig raakte Jo Vissers-Keller diep onder de indruk van de problematiek van de Derde Wereld en de ongelijke verdeling van de welvaart. Zij vroeg mensen van allerlei richtingen en levensbeschouwingen om met haar mee te denken. In januari 1970 startte de Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking, waaruit korte tijd later de Castricumse Wereldwinkel zou ontstaan, een van de allereerste wereldwinkels in ons land.
Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking
Armoede in de Derde Wereld kreeg in de jaren (negentien) zestig steeds meer aandacht. Een werkgroep van jongeren uit de PPR, PvdA, PSP en KVP organiseerde in 1968 een plaatselijke actie in aansluiting op de landelijke ‘Aktie Precedent’, naar aanleiding van de presidentsverkiezingen in Amerika. Er werd een boekje verspreid om het denken over wereldproblemen te stimuleren. In oktober werd een ‘Teach in’ (zo werd een discussiebijeenkomst toen genoemd) georganiseerd in De Rustende Jager. Als inleider over het onderwerp ontwikkelingshulp was ir. Willem Stam uitgenodigd, bekend als columnist voor De Telegraaf en lid van de gemeenteraad. Hij kreeg het zwaar te verduren met zijn volgens de zaal te behoudende standpunten. Door vele interrupties dreigde het debat zelfs uit de hand te lopen.
Ook de kerken en het Interkerkelijk Vredesberaad wezen op de ongelijke verdeling van de welvaart over de wereld en deden voorstellen voor verbetering hiervan. Jo Vissers-Keller was inwoonster van Castricum sinds 1948 en woonde daarvoor onder andere in Liverpool. Ze was actief in de Hervormde Kerk en zoals ze zelf zei, wakker geschud in 1969 op een ‘Kirchentag’: “Toen had ik het niet meer. Ik moest iets. Ten einde raad schreef ik aan Jan Pronk, die toen secretaris was van de sectie Kerk en Ontwikkelingssamenwerking van de Raad van Kerken. Kort maar krachtig schreef hij terug: financiering van projecten is heel best, maar het gaat in de eerste plaats om mentaliteitsverandering van de mensen hier. Gesprekken en verdere studie zetten mij op het spoor van de oprichting van een interkerkelijk of nog breder samengesteld werkgroepje.”
Mevrouw Jo Vissers-Keller (1908-1992)
Jo Vissers legde de basis voor de oprichting van de Wereldwinkel en heeft jarenlang een centrale positie bekleed in de organisatie hiervan. Zij deed dit via het secretariaat, dat paste bij haar. Zij vond voorzitter een beladen woord en gaf de voorkeur aan de term ‘achterzitter’. De eerste jaren keek zij alle notulen en andere stukken na.
Jaarboek 39, pagina 5
De groep medewerkers bestond grotendeels uit jongeren, die de afgesproken taken niet altijd even nauwkeurig uitvoeren. Via briefjes, die overal werden opgeplakt, probeerde zij de zaak organisatorisch te laten draaien.
”Als ’s avonds om zeven uur de telefoon ging, kon je er wel zeker van zijn dat het Jo Vissers was om te informeren of je je huiswerk al gemaakt had”, aldus bestuurslid Lies Batenburg. Al leidde dit soms tot ergernissen, het werd wel ‘gepikt’ en er groeide zelfs waardering voor. Zij hield van de omgang met jonge mensen, bleef overeind en zorgde voor continuïteit. Voor alle Wereldwinkeliers is Jo Vissers een gedenkwaardige vrouw.
Jo Vissers slaagde erin om in december 1969 een groep van acht à tien mensen bij elkaar te brengen. De groep bestond uit mevrouw Vissers (ze wilde later met Jo aangesproken worden maar de jongeren hadden daar moeite mee) Winny van Breugel, Fijtje van der Harst, Harry Poeze, Luuk Nijmeyer, G. Reurslag en Aad de Wit. De groep werd al direct aangevuld met Nellie Borst, Ans Boske, Rina Ploegaert, Elly van Ruiten, Ber en Jos de Wit en groeide al snel uit tot ongeveer 20 leden. De deelnemers hielden zich vooral bezig met het lezen en bespreken van boeken en andere documentatie. Een boekje van Piet Reckman ‘Kosmo-komplot’ was een belangrijke inspiratiebron.
Harry Poeze, oprichter van een jongerengroep van de plaatselijke PvdA, verzamelde het materiaal. Hij herinnert zich het jeugdig elan van mensen die meenden hun steentje te kunnen bijdragen aan de hervorming van de wereldverhoudingen door dorpsgenoten enthousiast en bewust te maken. Jo Vissers noteerde:
“Na enige maanden studeren wilden we ook wat gaan doen. Maar wat? Toen sprak Harry Poeze in alle kalmte de historische woorden: ‘Wereldwinkel oprichten’, alsof dat de gewoonste zaak van de wereld was … Dat was het toen nog helemaal niet! De eerste Wereldwinkel in Nederland was pas in 1969 in Breukelen opgericht.”
Huisvesting
Via de Stichting Ontwikkelingssamenwerking (S.O.S.) in Kerkrade kon voor 3.000 gulden aan kunstnijverheidsartikelen in consignatie worden verkregen. De stichting importeerde die artikelen uit ontwikkelingslanden. Daarmee werd op 5 mei 1970 voor het eerst naar buiten getreden. Met twee marktkramen stond de werkgroep op de ‘Vredesmarkt’ op het Kooiplein, samen met het Rode Kruis, Dolle Mina, Duin en Bosch enzovoort. Het was een groot succes en er werd op één dag voor 1.600 gulden verkocht.
Hierdoor aangemoedigd stond de werkgroep die zomer nog driemaal op de weekmarkt. Het verstrekken van informatie over ontwikkelingshulp en het bestrijden van armoede in de Derde Wereld bleef het hoofddoel van alle inspanningen en dat bleek nog het moeilijkst te realiseren.
Al snel ontstond de wens om een vaste winkel te beginnen. Die werd gevonden in een pand op de hoek van de Van Egmondstraat en Brakenburgstraat. Mevrouw Kaandorp, moeder van ‘Tejo’, een van de leden van de werkgroep, stond de ruimte in bruikleen af, toen die niet meer als winkel werd gebruikt. De inrichting bestond uit sinaasappelkistjes en dergelijke.
Op 19 november 1970 om 20.00 uur werd de Wereldwinkel geopend door Sinterklaas met het afbreken van een symbolische tolmuur. Er waren artikelen te koop en er was ook veel documentatie beschikbaar. Via de rietsuiker en de kunstnijverheid moest een ingang gevonden worden om het fundamentele probleem aan de orde te stellen. Toen al legde de Indiase priester-student Thomas Tekkedath, die vele jaren later de inspirator was voor de kringloopwinkel Muttathara, contact met Jo Vissers.
Directiekeet
Na drie jaar moest de Wereldwinkel verhuizen, omdat er zich een nieuwe huurder had gemeld. Tijdelijk werd op zaterdagmorgen onderdak gevonden in de voorzaal van dorpshuis De Kern. Toen stelde Bouwbedrijf Jac. de Nijs voor één gulden een oude directiekeet beschikbaar. Van makelaar Kloes kon een lapje grond aan de Henri Schuytstraat worden gehuurd voor een bedrag van 360 gulden per jaar. De gemeente verleende een tijdelijke vergunning voor drie jaar met een mogelijkheid tot verlenging met twee jaar.
Jaarboek 39, pagina 6
De directiekeet werd door vrijwilligers opgeknapt op het bedrijfsterrein van De Nijs aan de Oude Haarlemmerweg. Vervolgens moest de keet, met een omvang van 5,5 bij 9 meter, worden vervoerd en geplaatst. Het transportbedrijf Winder uit Limmen wilde die klus wel uitvoeren. Op 19 mei 1973 vond de verhuizing plaats. Deze spannende gebeurtenis werd op film vastgelegd. Een grote kraan van Winder takelde het gevaarte op een dieplader. Auto’s langs de route werden elders geparkeerd en met de nodige moeite werd de plaats van bestemming bereikt.
Het ‘nieuwe’ gebouw bestond uit een winkelgedeelte, een vergaderruimte (de ‘Werkplaats’), een keukentje en een toilet. Op zaterdag 23 juni 1973 vond de feestelijke opening plaats door Gerrit Huizer, hoogleraar-directeur van het Derde Wereld Centrum aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Jan Pronk, minister van Ontwikkelingssamenwerking, was helaas verhinderd wegens een ingelaste vergadering van de ministerraad. Achter het pand op het parkeerterrein van banketbakkerij Boske was een grote tent neergezet, die geleend was van de Jeugdsociëteit. De openingshandeling bestond uit het doorknippen van linten waarop stonden geschreven een groot aantal vooroordelen over wereldhandel en ontwikkelingssamenwerking. Op de avond van de openingsdag was er een speciale rugbywedstrijd tussen teams van Wereldwinkelmedewerkers en medewerkers van de Jeugdsociëteit op het veld van Rugbyclub Castricum aan de Duinenboschweg.
Acties
De Wereldwinkel Castricum was op diverse manieren actief. In het begin stond de verkoop van levensmiddelen (rietsuiker, koffie en thee) centraal. Men moest zelf de Cubaanse rietsuiker afwegen en inpakken vanuit grote balen. Dit gebeurde ’s avonds in de winkel van de bakkerij van Boske. Vaak stond mevrouw Boske dan aan de weegschaal onder het motto: “Ik ben het gewend, dat gaat veel vlugger. Als jullie de rommel maar opruimen!”
Buiten de winkel werden acties georganiseerd, zoals het huis-aan-huis verkopen van rietsuiker in 1971. Het hoofddoel was bekendheid te geven aan de onrechtvaardige verdeling van de welvaart en de hoge invoerrechten op producten uit ontwikkelingslanden. Drie zaterdagen trokken de vrijwilligers door Castricum en Bakkum.
In het verslag van de actie wordt een beetje teleurgesteld opgemerkt dat de mensen dachten de colporteurs een groot plezier te doen door gauw een kilo suiker te kopen: ‘Dit kwam de gesprekken niet altijd ten goede …’ Er werd zo’n 850 kilogram suiker verkocht. Zelfs de gemeenteraad besloot rietsuiker te gaan gebruiken.
De eerste grote actie na de opening van het gebouw aan de Henri Schuytstraat was de boycot van Angola-koffie. Door geen koffie uit Angola meer te importeren, kon druk uitgeoefend worden op de Portugese kolonialisten om zich uit dit Afrikaanse land terug te trekken. Met uitzondering van Albert Heijn voldeden de Nederlandse importeurs aan de oproep van het Angola-comité. De actie richtte zich op de filialen van het grootwinkelbedrijf. Voor de AH-winkel, die toen nog in de Torenstraat gevestigd was, werd drie zaterdagen gepost.
Op 4 oktober 1973 verscheen in het Nieuwsblad voor Castricum een advertentie onder de kop: ‘Angola in uw keuken.’ Via deze advertentie, betaald en ondertekend door 133 Castricummers, werden de huisvrouwen opgeroepen om te kiezen voor onderdrukten en rechtenlozen in plaats van zich door het winkelbedrijf te laten spannen voor het karretje van het botte eigen belang. De boycotactie was in het hele land zo succesvol dat AH zwichtte.
In 1974 was er een actie voor Malawi in het kader van de Vastenactie, met medewerking van kapelaan Van der Linden. In 1975 volgde de actie ‘Castricum voor Vietnam’ met een informatiedag in De Kern, een fietstocht rond het IJsselmeer, een scholenfietstocht met sponsor, een wandeltocht door de duinen en een huis-aan-huis collecte.
Er volgden nog vele wereldwinkelacties, zoals tegen het kopen van Outspan-sinaasappels, symbool van onderdrukking en uitbuiting in Zuid-Afrika. Op 6 mei 1978 organiseerde de Wereldwinkel een demonstratieve fietstocht naar het ECN in Petten om te waarschuwen voor de gevaren van kernenergie. De Wereldwinkel participeerde in het vredesplatform en de jaarlijkse Vredesweek, en nam stelling tegen kernraketten. Passend in het toen heersende actieklimaat organiseerde de Wereldwinkel in de eerste tien jaar van zijn bestaan tien grote acties en was het een informatiecentrum voor een breed scala aan maatschappelijke problemen.
Veel aandacht werd in de jaren 1990 besteed aan de apartheidsproblematiek in Zuid-Afrika. In 1992 werd, 500 jaar na de ontdekking van Amerika door Columbus, een Indiaanse solidariteitsmaaltijd georganiseerd in het Jac. P. Thijssecollege met als gastheer plaatsgenoot en theaterartiest Frans van Dusschoten.
Jaarboek 39, pagina 7
Herinneringen van Nellie Borst
Nellie Borst was een van de initiatiefnemers van de Wereldwinkel en de eerste redacteur van het contactblad voor wereldwinkeliers, later ‘Biba’ (binnenband) geheten dat vanaf maart 1972 verscheen.
Dat is een tijd geleden: de Wereldwinkel.
Het was een tijd van actie dat je schreef als ‘aktie’, van subversieve activiteiten als het organiseren van een Albert Heijn-boycot, omdat die winkelketen weigerde om te stoppen met de inkoop van koffie uit Angola.
We hadden een bakfiets die in een mum van tijd kon worden omgetoverd in een marktkraampje van waaruit we producten uit de derde wereld verkochten en informatie aanboden over het rechtvaardiger maken van onze wereld. De bakfiets parkeerden we elke zaterdag voor de winkel van Albert Heijn en we probeerden de klanten ertoe te bewegen hun boodschappen bij een andere aanbieder te doen, totdat Albert Heijn stopte met de Angola-koffie. De chef van de winkel had ons na twee weken door en parkeerde ’s morgens vroeg zijn auto op de plek waar we onze bakfiets neer wilden zetten.
Weer een week later zetten Pauline en Rudolf de Jong hun auto vrijdagavond al voor de winkel neer en wandelden terug naar huis. De volgende ochtend haalden ze de auto weer weg en kon de bakfiets aangeschoven worden. De chef belde de politie. Dat was echter tevergeefs. De Wereldwinkel deed niets ongeoorloofds en de bakfiets stond op de openbare weg.
Spannende tijden waren het. We waren overtuigd van ons gelijk en bereid ervoor door het vuur te gaan. Vechten deden we niet, we wilden overtuigen met onze akties. Outspan-sinaasappels uit Zuid-Afrika mochten niet, want in Zuid-Afrika heerste toen nog een apartheidssysteem waar niet-blanken de dupe van waren.
In de Wereldwinkel aan de Henri Schuijtstraat verkochten we koffie, thee, rietsuiker, lp’s en verstrekten we vooral veel, héél veel informatie over hoe alles beter kon en moest, als iedereen maar zou willen.
We besteedden uitputtende vergaderingen aan de ‘basisgedachten’ (nu zouden we zeggen: de visie) van de Wereldwinkel. Uitgangspunt was dat er een mentaliteitsverandering nodig was om de toestand in de wereld te verbeteren (we verfoeiden G.B.J. Hiltermann overigens, met zijn radiopraatjes over ‘De toestand in de wereld’).
Er waren weekends in ’t Oude Hof (Volkshogeschool Bergen) nodig om ons hiervan te doordringen. Vooral ik was er in mijn eenvoud van overtuigd dat je de mensheid het beste hielp door eerlijk geproduceerde rietsuiker (zelf afgewogen), koffie en thee te verkopen. Als iedereen nu maar deze producten zou kopen, zou het bedrijfsleven vanzelf overstag gaan, er betere prijzen voor betalen en ze uit de juiste landen importeren.
Veel discussies waren er, en veel denkwerk. Een boek van Piet Reckman was zeer populair: Sociale Aktie. De aktiemiddelen die erin werden uitgewerkt, gingen van folders uitdelen, gesprekken aangaan, tot het gijzelen van mensen om je doel te bereiken. Qua uitwerking ben ik ergens bij het boycotten gestopt – gijzelen ging me te ver.
Dit lijkt allemaal druk en chaotisch en dat was het ook. Maar gelukkig waren er de vaste rustpunten van ‘in de winkel staan’ in de tot winkel omgetoverde bouwkeet in de Henri Schuijtstraat. Je kon daar hele zaterdagen of donderdagavonden zitten, er was geen telefoon en afgezien van een sporadische klant of een mede-actievoerder zag je er zelden iemand. Alle tijd om eerlijke koffie en thee te drinken en je te verdiepen in het onrecht in de wereld.
Ik kom nog steeds regelmatig in een Wereldwinkel. Ik koop er mijn ecologische koffie en thee, mijn cacao, honing, curry, chocolade, pindakaas, kokosmelk en wat er nog meer te eten valt (men kent me goed: ‘Daar is de mevrouw van de voeding.’), want ik besteed mijn geld graag aan zinnige producten.
Ja, de wereld moet veranderen, dat vind ik nog steeds. En de rol van ons als consument dient daarbij nooit onderschat te worden.
Bibliotheek
Het documentatiecentrum van de Wereldwinkel werd in 1972 opgezet. Er werden knipselmappen aangelegd en boeken en brochures over ontwikkelingen in de Derde Wereld bewaard. De bibliotheek was in de winkel gevestigd. Heel wat medewerkers hebben in de loop van de jaren hun tijd in het bibliotheekwerk gestoken. Vooral het bijhouden van de knipselmappen was erg arbeidsintensief. Het gebruik van het documentatiecentrum was in de eerste jaren altijd goed. Later liep het aantal uitgeleende werken echter terug.
Na 15 jaar werd besloten het centrum te vernieuwen. Door de gemeente Castricum werd hiervoor een bijdrage van bijna 800 gulden toegekend. Het geactualiseerde en gemoderniseerde documentatiecentrum werd in 1988 heropend. Inmiddels is de bibliotheek opgeheven. Omdat de scholen en de Openbare Bibliotheek inmiddels ook goed voorzien waren van materiaal, was het gebruik van de collectie van de Wereldwinkel sterk afgenomen.
Een echt bestuur
Met de realisering van een eigen gebouw was de Wereldwinkel zomaar bezitter geworden van iets. Er was een rechtspersoon nodig om het gebouw te beheren, verzekeringen af te sluiten, de grond te huren enzovoort. Omdat het oprichten van een vereniging niet zo eenvoudig werd gevonden, is gekozen voor een stichting.
Op 20 juni 1973 werd de stichting opgericht. Die moest wel zo democratisch mogelijk functioneren. De macht bij een stichting berust alleen bij het bestuur. De oplossing die gevonden werd, was doeltreffend en eenvoudig: alle Wereldwinkeliers werden bestuurslid. In de praktijk kwam er niet veel van terecht en in 1980 werd dan toch maar besloten een echt bestuur in te stellen.
Jaarboek 39, pagina 8
De algemene vergadering benoemde Willy Slagman, Bob Walbeek, Maarten en Aad de Wit tot de eerste bestuursleden. Bob Walbeek werd formeel de eerste voorzitter. Het bestuur bemoeide zich overigens alleen met de zakelijke beslommeringen.
In hetzelfde jaar werd het tienjarig bestaan gevierd. In het contactorgaan, toen onder redactie van Aad de Wit en Els Hendrikse, is er uitgebreid aandacht aan besteed. Een beetje zelfspot komt er ook in voor:
Wie zijn het die zich wereldburgers noemen?
Zijn het weer die baarden, die b.h.loze
feministen die per toerbeurt gezellig in
de Wereldwinkel kruipen?
Notabene een directiekeet
Daar koffie zuipen,
Op een gitaar jengelen,
Een platenspeler steeds naar z’n mallemoer
draaien, beschimmelde derde
wereldwinkelproducten verkopen en zelf niet
weten waarom eigenlijk
Er een troep van maken
en een standje krijgen
van de harde kern: tante Jo
Zijn het niet dezelfden die van hun
plaatsgenoten Rietsuikerpatiënten maken?
De Wereldwinkel groeit uit zijn jasje
Aan het eind van de jaren 1980 werd, door de groeiende klantenkring en de stijgende omzet, het gebrek aan ruimte een steeds groter probleem. Bovendien had de eigenaar plannen hier (aan de Henri Schuytstraat) een huis te bouwen.
In 1981 vroeg het bestuur aan de gemeenteraad om het oude raadhuis aan de Wereldwinkel samen met andere instellingen toe te wijzen. Ook de VVV en Oud-Castricum hadden hun belangstelling kenbaar gemaakt. Het oude raadhuis werd, nadat het gemeentebestuur naar een nieuw gebouw was verhuisd, echter verhuurd aan Landschap Noord-Holland.
Besloten werd het eigen gebouw dan maar verder aan te passen. Vele vergaderingen en vele uren werden gestoken in een andere indeling, isolatie, schilderwerk enzovoort. De voorraad kon nu aanzienlijk worden uitgebreid. Op 19 mei 1984 verrichtte Frans van Dusschoten de heropening. Zoals Aad de Wit opmerkte: “We waren er heel goed in om via openingen en heropeningen publiciteit te krijgen.”
De nota ‘Ontwikkeling tot Wereldburger
Op 18 december 1974 nam de gemeenteraad een motie aan van het raadslid Piet Janzen om te onderzoeken wat de gemeente zou kunnen doen op het gebied van ontwikkelingshulp. De Wereldwinkelleden Aad de Wit en Jaap van der Mey stuurden een nota aan de gemeenteraad met suggesties, zoals de opname van wereldvraagstukken in lesprogramma’s van de scholen, het organiseren van tentoonstellingen, het leggen van contacten met burgers in ontwikkelingslanden. Voorgesteld werd daarvoor een gemeentelijke commissie in te stellen.
Er kwamen adhesiebetuigingen van kerken, onderwijsorganisaties, vrouwenverenigingen enzovoort. De gemeenteraad besloot na vele commissie- en raadsvergaderingen op 30 september 1976 te erkennen dat de gemeente een verantwoordelijkheid heeft, maar wilde de uitvoering aan het particulier initiatief overlaten en geen gemeentelijke commissie instellen. Een overleggroep ontwierp samen met de Wereldwinkel een nieuwe nota en wilde nu voor de uitvoering een apart orgaan oprichten.
Jaarboek 39, pagina 9
De gemeenteraad reageerde in 1978 positief, maar de fut was er na drie jaar discussiëren echter uit en van de oprichting van een nieuw orgaan kwam het niet meer. Door de organisatie van cursussen en het geven van voorlichting nam de werkgroep Wereldoriëntatie nog een aantal jaren het stokje over, totdat ook hieraan een einde kwam.
Wel ontstond mede hierdoor in 1982 een geweldig nieuw initiatief door de oprichting van de stichting ‘Castricum helpt Muttathara’: een onderwerp om afzonderlijk aandacht aan te besteden.
Naar de C.F. Smeetslaan
De gemeente Castricum was behulpzaam bij het zoeken naar een nieuwe locatie. Dit resulteerde in de aankoop met een hypothecaire lening van een van de winkelpandjes aan de C.F. Smeetslaan. De gemeente stond garant en gaf een flinke rentesubsidie.
De nieuwe Wereldwinkel Castricum werd op 1 juni 1991 officieel geopend door twee vertegenwoordigers van de Bananen-arbeidersbond uit Nicaragua (ATC). In 2005 is de winkel verbonden met de daarachter gelegen magazijnruimte en werd met hulp van vele vrijwilligers een herinrichting van de winkel gerealiseerd.
Jaarboek 39, pagina 10
Bij de Fair Trade Organisatie in Culemborg en bij soortgelijke leveranciers vond de inkoop plaats. Via advertenties en artikelen in lokale nieuwsbladen werden diverse producten onder de aandacht gebracht en werd uiteengezet waarom de Wereldwinkel deze producten verkoopt.
Een opmerkelijk feit: toen in 1995 Max Havelaar de koffieprijzen verlaagde, volgde Douwe Egberts snel dit voorbeeld. De jong overleden voorzitter van de wereldwinkel, Volkert Keysper, noemde het in een interview ter gelegenheid van de viering van het 25-jarig bestaan: “De macht van de boodschappentas. Elke consument kan verandering bewerkstelligen.”
De omzet van de winkel steeg jaarlijks dankzij de tientallen vrijwilligers. In 1994 werd voor ruim 30.000 gulden aan levensmiddelen verkocht; in totaal bedroeg de omzet bijna 60.000 gulden. Ruim 10 jaar later, in 2005, leverde de verkoop ruim 67.000 euro op, waarvan 29.000 euro voor levensmiddelen.
Ondanks de crisis vanaf 2008 bleef de omzet stijgen. Het assortiment werd geleidelijk verder uitgebreid met onder andere speelgoed en sieraden en in 2001 met bananenbier uit Ghana. Eerst werd meegewerkt aan de kerstkaartenverkoop van Unicef; momenteel is er een permanent aanbod van Unicefkaarten.
Erg succesvol bleek de kerstpakkettenactie. Veel organisaties kochten deze pakketten, die door de medewerkers zelf werden samengesteld. In 2006 zijn er hiervan ruim 11.000 verkocht. In de winkel ging men met de tijd mee. Naar aanleiding van een overval kwam er in 2001 een pinautomaat. In 2004 kreeg de winkel een eigen website.
Terugblik
Het waren andere tijden die jaren (negentien) zeventig en tachtig. Computers, internet, social media en mobiele telefoons waren nog geen gemeengoed. Om een duidelijke boodschap te verspreiden werden in de Wereldwinkel veel buttons, stickers en posters verkocht. Oud-voorzitter Maarten de Wit memoreert dat de winkel in Castricum in de jaren (negentien) tachtig het kloppend hart was van de anti-kernwapenbeweging en van vredesdemonstraties.
De wereldwinkel was ooit een actiecentrum en steunde veel landelijke campagnes in het kader van ‘het bevorderen van mondiale bewustwording’. Na de jaren (negentien) tachtig kwam de verkoop van producten centraler te staan en deelname aan campagnes werd ook door de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels op een laag pitje gezet.
Door de ingebruikneming van de winkel aan de C.F. Smeetslaan kwam er meer aandacht voor de winkelinrichting en organisatie.
Nog steeds wordt verkoop van producten uit de Derde Wereld als middel gezien in de strijd voor rechtvaardiger handelsstructuren, verbetering van werknemersrechten en afschaffing van kinderarbeid. Daarom worden bijzondere producten aangeboden als alternatief voor het reguliere aanbod.
Een actiecentrum is het niet meer maar ongewijzigd blijft, nu al 46 jaar, het uitgangspunt dat armoede bestreden kan worden met ‘Fairtrade’, eerlijke handel, met respect voor mens en milieu.
De doelstellingen van de Wereldwinkel worden door veel mensen en instellingen ondersteund.
In 1970 begon het allemaal. De pioniers van toen zijn afgehaakt en nieuwe vrijwilligers hebben het stokje overgenomen, maar de idealen zijn gebleven.
Jeannette Smits
Niek Kaan
Bronnen:
- Archief Wereldwinkel Castricum;
- Regionaal Archief Alkmaar;
- Wit de, Aad, persoonlijk archief.
Met dank aan:
Nellie Borst, Suzanne Jansen, Harry Poeze, Aad de Wit en Maarten de Wit.
- Verschenen jaarboekartikelen over middenstanders:
- architect
- bakkers
- bioscoop
- bouwbedrijf
- café / hotel
- cafés en kasteleins in Bakkum
- drukkers
- expeditie
- gasfabriek
- groenteboeren
- groenteveiling
- kruideniers
- kledingmakerij en confectie
- melkboeren
- melkfabriek
- molenaar
- restaurant
- schelpenvissers
- schilder
- schildersbedrijf
- slagers
- smid
- smederij
- stoomwasserij
- strandvonder
- vrachtrijderij
- wereldwinkel