Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 34, pagina 4
De Victoria van Castricum
Ze lag bloot aan de oppervlakte. Hij zag meteen dat het een Romeins bronzen beeldje was. Niet mooi, maar wel nagenoeg intact. Victoria op de globe. Met een mooi patina (roestlaagje), niet te veel gecorrodeerd. Hij ging onmiddellijk naar huis om het beeldje in gedestilleerd water te leggen.
Pino Goduto uit Heemskerk, zoekt al jarenlang elke zondag met een metaaldetector naar munten. Steeds op hetzelfde perceel, een maïsveld in Castricum. Dat is zijn hobby. Hij is dan buiten, in beweging. Een fijne ontspanning na een werkweek in zijn kledingzaak. Het was maart 2009 en hij liep weer op dat perceel waar hij al zo vaak was geweest. Zijn metaaldetector had een mooi signaal gegeven. Direct pakte hij zijn schep om te gaan graven. Maar dat was niet nodig.
Pino Goduto: “Ze lag zo bloot voor mijn neus en was al schoon. Ik was stomverbaasd. Ik kwam er al jaren. Zelfs een maand daarvoor was ik er nog geweest. En had niets gevonden”.
Alsof het beeldje daar nu op hem lag te wachten. Het was ‘zijn lot’ om het te vinden. Al blijft het voor hem wel een raadsel waarom het juist toen naar boven was gekomen. Op een paar meter van de vindplaats vond hij ook nog een Romeinse munt met de beeltenis van keizer Tetricus (270-273 na Christus).
Aanvankelijk wilde hij het beeldje afstaan aan de Werkgroep Oud-Castricum. Enkele jaren eerder had hij ook een Romeinse munt geschonken, een Sestertius met Faustina, gemalin van keizer Marcus Aurelius, uit 154 na Christus En een Romeinse fibula, een mantelspeld. Beide op datzelfde perceel gevonden. Maar een collega vertelde hem dat bij Oud-Castricum zou zijn ingebroken. Daarom besloot Goduto het beeldje maar meteen op Marktplaats te koop te zetten. Achteraf spijt hem dat zeer.
“Ik weet veel van Romeinse munten. Ik wist niet dat het beeldje grote historische waarde had. Het geld dat ik er voor ving is allang uitgegeven en het beeldje heb ik niet meer. Beeldje weg, geld weg. Achteraf heb ik niets meer.”
Gelukkig wist de provincie Noord-Holland echter na enig speurwerk uiteindelijk de hand te leggen op het beeldje, zodat het nu ‘veilig’ is en niet zoek zal raken bij onbekende verzamelaars.
Victoria van Castricum
Het beeldje stelt de godin Victoria voor, de Romeinse godin van de overwinning. Het is van brons en heeft een hoogte van 8,5 centimeter. Haar gezicht is beschadigd, vooral aan de linkerzijde. Het hoofd is licht naar rechts gedraaid. Het haar heeft een middenscheiding en is in de nek bij elkaar gebracht. Aan de rechterzijde heeft het de vorm van een kroon. Het kledingstuk dat ze draagt is een chiton (oud-grieks kledingstuk). Dit geplooide gewaad laat de armen bloot. De rechterarm is gebogen om iets aan te reiken. Bij de elleboog is hij afgebroken. Ook de linkerarm, die langs het lichaam rust, is afgebroken, bij de pols.
De voor- en achterzijde van de chiton zijn op de rechterschouder vastgemaakt met een fibula (mantelspeld). De chiton heeft vele plooien en wordt gesloten met een ceintuur. Het gewaad bedekt de benen tot aan de enkels. Het linkerbeen staat iets gebogen naar voren. Die houding past bij de richting van de rechterarm.
De linkervoet maakt het meeste contact met de globe. Onderop de globe bevindt zich een pin, waarmee het beeldje kon worden vastgezet. Ze is zojuist van boven neergestreken. Ze heeft immers twee vleugels. Beide zijn echter afgebroken, de linker meer dan de rechter, die uit ongeveer een halve vleugel bestaat. Hier zijn naast vleugelveren ook staartveren zichtbaar.
De indruk dat zij zojuist op aarde is neergedaald, wordt versterkt door de stand van de vleugels en de wijze waarop de rechter voorvoet de globe raakt. Bovendien wappert de chiton langs haar benen aan beide zijden sterk naar buiten, terwijl de plooien daar naar achteren wijzen. Dat accentueert de afronding van de vlucht. De landingsplaats is een globe die nog voor ongeveer de helft aanwezig is en geen egaal oppervlak vertoont.
Mogelijk zijn er enkele hemellichamen op aangebracht, waarmee niet alleen de keizerlijke heerschappij van de wereld maar zelfs van het heelal zou worden verbeeld. De ontbrekende rechterhand reikte een lauwerkrans aan, het symbool van de overwinning. Het gezicht is daar naar toe gewend. De linkerhand zal een palmtak hebben omvat, die recht langs het lichaam omhoog stak en eveneens de overwinning symboliseerde.
Locatie
Het beeldje is gevonden op een groot perceel waarop maïs wordt verbouwd. Dit ligt ten zuid-oosten van Castricum, westelijk van de Heemstederweg en is het tweede perceel vanaf de spoorwegovergang.
Jaarboek 34, pagina 5
Ramon van Weenen deed onderzoek naar de inheems-Romeinse bewoning in het mondingsgebied van het Oer-IJ. Onder andere op basis daarvan kon aan dit perceel een hoge archeologische verwachting worden toegekend. Hij bekeek het perceel op een hoogtekaart en op een ‘bodemkaart van De Roo’, waarbij hem opviel dat deze plek zeer hoog ligt. Ramon stelde vast dat hier zeker scherven kunnen worden verwacht.
Verschillende instanties waren overigens bekend met de hoge archeologische waarde van dit terrein, maar een verbod om te ploegen was er niet. In zijn afstudeerscriptie vermeldt hij dat op dit perceel vaak is geploegd, onder andere op 24 september 2004. De dag daarna waren volgens hem archeologen actief met het rapen van scherven, onder andere daterend uit de late ijzertijd.
Over het gevolg van het ploegen aldaar schrijft hij: “Het enige dat men kon doen was het achteraf verzamelen van de hierdoor naar boven gewerkte scherven.”
Door de bewerking van datzelfde maïsveld is zo – jaren later – uiteindelijk ook het beeldje van Victoria aan de oppervlakte gekomen.
Godin Victoria
De Romeinse Victoria lijkt in vele opzichten op de Griekse Nike (godin van de overwinning), die eveneens de verpersoonlijking was van de overwinning. Hiervan bestaat een even groot als indrukwekkend beeld van rond 200 voor Christus in het Louvre museum te Parijs. Het is de Nike van Samothrake.
Door dit beeld geïnspireerd zorgde keizer Augustus ervoor dat de godin Victoria grote bekendheid zou krijgen. Na de zeeslag van Actium en de overwinning op Antonius en Cleopatra in 29 voor Christus, liet hij uit de Zuid-Italiaanse plaats Tarente een standbeeld van de overwinningsgodin naar Rome overbrengen. Het was bijna vier meter hoog. Hij liet het uitgerekend plaatsen in de Curia Julia, in het raadhuis waar de senaat vergaderde. Daar had zij als verschijning een buitengewoon grote betekenis. Voor de vergaderingen van de senaat werden haar op een altaar offers gebracht. Naar dat grote voorbeeld zouden nog vele afbeeldingen en beeldjes worden gemaakt.
In de vierde eeuw werd het standbeeld door keizer Gratian verwijderd. Zo kwam er een formeel einde aan haar cultus. Die had heel lang geduurd, omdat ze zeer populair was onder de militairen. Aan het einde van de vierde eeuw was de gevleugelde Victoria getransformeerd tot de figuur van een engel, de tussenpersoon en boodschapper van God.
Voor de Romeinen was Victoria de godin van de overwinning. Zij sierde vele munten en gemstenen (halfedelsteen met ingegraveerde beeltenis) en werd meestal afgebeeld met een lauwerkrans in de rechter- en een palmtak in de linkerhand. Victoria wordt veel voorgesteld als een hemelse verschijning, die sierlijk neerdaalt op een globe. Aan haar kledij is te zien dat zij landt. Als een haastige boodschapster van succes. In de loop van de Romeinse keizertijd werd Victoria een geliefd symbool van macht en wereldheerschappij.
Simone Vogt (Duitse archeologe) deed gedetailleerd onderzoek naar een klein bronzen Victoria-beeldje dat was gevonden in de Italiaanse plaats Fossombrone. Zij schrijft dat veel van zulke beeldjes zich bevonden in privé heiligdommen (lararia – huiskapelletje met Romeinse godheden die het huis en het gezin beschermden). Maar vaak ook hadden standbeelden van keizers op openbare plaatsen overal in het rijk, in de rechterhand een beeldje van Victoria op de globe. De keizer, van marmer of metaal, levensgroot van formaat of nog groter, toonde zo de overwonnen wereld in zijn handpalm.
Romeinse godenbeeldjes
De Romeinse godenwereld speelde een zeer belangrijke rol in het dagelijkse leven en was zeer uitgebreid. In de tijden dat de Romeinse legers zich over grote gebieden van Europa verplaatsten, droegen de manschappen godenbeeldjes met zich mee. In of bij legerplaatsen bouwden de Romeinen vaak tempels of richtten ze altaren op om hun goden te dienen.
In de door hen veroverde gebieden maakte de inheemse bevolking, naarmate de bezetting langer duurde, ook kennis met de Romeinse goden. Buiten de grenzen van het Romeinse rijk drong de Romeinse beschaving natuurlijk minder door, zeker als de afstand tot de grenzen groter werd. Maar bekend is dat de Friezen in Romeinse legers dienst hebben gedaan en er zijn, zeker in bepaalde perioden, uitgebreide handelscontacten geweest, al is het bewijs daarvoor in Noord-Holland veel
Jaarboek 34, pagina 6
zwakker dan in de huidige provincie Friesland. Sommige Romeinse beeldjes zullen door de Friezen als inheemse goden zijn beschouwd. In ons land stelt het grootste aantal beeldjes Mercurius (Romeinse god van de handel, reizigers en winst) voor. Dan volgen Hercules, Jupiter en Apollo, die wellicht goed aansloten bij de inheemse goden Donar en Wodan.
Godinnen zijn wat schaarser, meldde Zadoks-Josephus Jitta (archeologe); zij kende een enkele naakte Venus en staande geklede figuren van Minerva en Fortuna. Wat opvalt, schrijft ze, zijn het aantal, de verscheidenheid en de verspreiding van deze beeldjes in Nederland. Maar nog meer dat zij, zeker grotendeels, uit particuliere woningen komen. Daaruit blijkt volgens haar hoe diep- en vergaand de Romeinse invloed hier is geweest, ook buiten de eigenlijke rijksgrens.
In onze streek is aan de rand van het rijk, op de plek van het Romeinse vlootstation te Velsen, in 1974 een bronzen beeldje van Hercules bibax (de drinkende) gevonden. Het is daar in de eerste helft van de eerste eeuw na Christus terechtgekomen. Zo’n precieze datering van een Romeins beeldje is uitzonderlijk.
Victoria’s in Nederland
Bijna alle Romeinse bronzen beeldjes uit Nederland zijn ‘losse vondsten’, waarbij de oorspronkelijke context waarin het beeldje werd achtergelaten niet bekend of niet beschreven is. Dat geldt ook voor het eerste Victoria-beeldje dat in Nederland gevonden werd: de Victoria van Wijchen. Zij is 12,7 centimeter hoog en kwam rond 1948 te voorschijn bij de aanleg van aspergebedden in de buurtschap Alverna onder de gemeente Wijchen.
De context van de vondst van het tweede Victoria-beeldje, de Victoria van Deventer te Colmschate in 2004, kon bij uitzondering wel goed worden onderzocht en gedocumenteerd. Het beeldje is 6,7 centimeter groot is en weegt 46 gram. Het kwam te voorschijn in een paalkuil die deel uitmaakte van een huisplattegrond, uit de 2e of 3e eeuw na Christus. Liggend met het gelaat naar boven werd het gevonden in de noordzijde van een paalkuil, in de lange zuidwand van het gebouw, een Germaans huis dat op een typisch Romeinse manier was gebouwd. Alles duidde erop dat het hier gaat om een bouwoffer. Daardoor hoopten de bouwers te bevorderen dat de bouw voorspoedig zou verlopen, dat het huis lange tijd mee zou gaan en ze als bouwers geen last zouden krijgen van kwade geesten. Het beeldje werd dicht bij de ingang van het gebouw aangetroffen.
Volgens Hermsen zijn uit de Romeinse tijd geen andere beeldjes bekend die als bouwoffer zijn gedeponeerd. Hij beweert dat de godin Victoria zou kunnen worden gelijkgesteld aan de vooraanstaande Germaanse (en dus ook Friese) vrouwelijke godheid Freija, de godin van huwelijk en liefde. Het beeldje kan zijn geofferd om over de huiselijke vrede te waken. Ook als de bezitter van het beeldje de antieke betekenis van Victoria niet kende, was volgens Hermsen de keuze om het als bouwoffer te gebruiken, begrijpelijk. Want naast haar rol als overwinningsgodin, zo stelt hij, treedt Victoria ook wel op als de godin die garant staat voor het welslagen van een onderneming, in dit geval bij Colmschate, de bouwonderneming.
Victoria’s in het buitenland
En zijn overeenkomsten tussen de Victoria’s van Wijchen, Deventer en Castricum, maar ook duidelijke verschillen. Zo heeft de Victoria van Castricum grotere vleugels, en veel meer details en dynamiek. De andere ‘engelen’ staan met beide voeten vast op de aarde. Daarom werd het interessant om na te gaan of er ook Victoria-beeldjes in het buitenland zijn gevonden met misschien nog treffender gelijkenis. Het British Museum antwoordde desgevraagd
Jaarboek 34, pagina 7
dat zich in zijn collectie vijftien Victoria-beeldjes bevinden, waarvan er enkele veel op de Victoria van Castricum lijken. Volgens Emma Durham, van Reading University, die onderzoek doet naar Romeinse beeldjes, zijn dat de Victoria van Lydney en die van Corbridge.
In de Zuid-Franse plaats Alès werd op 4 mei 1853 een Victoria-beeldje zonder sokkel gevonden te midden van talloze Romeinse munten uit de tweede eeuw na Christus. Later ontdekte men op dezelfde plek, maar veel dieper, de bijbehorende sokkel. De Villefosse (conservator Frans museum) vermeldt ook andere in Frankrijk gevonden beeldjes, maar niet een met zoveel allure en zo uitzonderlijk goed bewaard gebleven als die van Alès.
Ook in Duitsland, in de Romeinse stad Xanten, is een Victoria-beeldje gevonden, dat in zeer goede staat verkeert. Zo klein als het is, neemt het in het Romeinse museum van Xanten een centrale plaats in.
Verder is ook uit de plaats Lechenich een Victoria-beeldje bekend dat overeenkomsten vertoont met dat van Castricum. Voor zover nu bekend geeft de Victoria van Xanten wel het beste voorbeeld van de oorspronkelijke gedaante van de Victoria van Castricum. De stand en grootte van de vleugels is hetzelfde, evenals de houding van de rechterarm en de stand van de voeten op de globe. Wel zijn er ook hier verschillen in haardracht en kledij. De Victoria van Castricum gaat verzorgder gekleed en had voor de landing ook meer snelheid. Vanwege de gelijkenis met het beeldje in Xanten zou de Victoria van Castricum als 2e eeuws kunnen worden gedateerd.
Nederzettingen in de Oosterbuurt
Met de vondst van het Victoria-beeldje, is een belangrijk element toegevoegd aan de rijke archeologie van Castricum en in het bijzonder die van de Oosterbuurt. Daar werden bij de opgraving in 1995-1996 bewoningssporen gevonden uit de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen.
Er was een nederzetting uit de periode van circa 260-330 na Christus, die bestond uit ten minste twee boerderijen met bijgebouwen en een klein grafveld. In een van de paalkuilen van een boerderij uit 272 na Christus werd een gouden Keltische munt aangetroffen, geslagen rond 50 voor Christus. Dit was vermoedelijk een bouwoffer. Ook vond men het graf van een vrouw uit de 4e eeuw. Door gebruik te maken van haar schedel kon een gezichtsreconstructie worden vervaardigd die de naam ‘Hilde’ kreeg. Haar nederzetting ligt vlak bij het gebied tussen de Uitgeesterweg en de Heemstederweg, waar later de middeleeuwse kasteelplaats Cronenburg zou worden ontwikkeld.
Op een stroomrug bevinden zich hier cultuurlagen van diverse inheemse nederzettingen uit de late ijzertijd, Romeinse tijd en vroege middeleeuwen. Een groot deel van dit gebied, dat vanaf ca. 200 v. Chr. werd bewoond, verkreeg op 18 februari 2003 de status van ‘eerste provinciaal archeologisch monument van Nederland’. En daar bleef het niet bij: in 2010 werd ook de ‘Geest van Heemstede’ provinciaal archeologisch monument. Op dit terrein is direct onder de bouwvoor een middeleeuwse akkerlaag aangetroffen en op een diepte van 50 cm een cultuurlaag uit de Romeinse tijd. Het ligt dicht bij de vindplaats van Victoria, aan de oostkant van de Heemstederweg.
Jaarboek 34, pagina 8
Opmerkelijke vondst
Van alle in Nederland gevonden en gedocumenteerde Romeinse godenbeeldjes zijn de Victoria-beeldjes wel heel bijzonder. Het zijn er maar drie, die bovendien nogal van elkaar verschillen.
De Victoria van Castricum is echter zonder meer het mooist. Het is niet compleet of het meest gaaf. Maar door de vormgeving en detaillering komt het wel het dichtst bij de voorstelling van de Victoria van Samothrake. De Victoria van Wijchen werd ten zuiden van de grens van het Romeinse rijk ontdekt. De beeldjes van Deventer en Castricum zijn ten noorden van de rijksgrens gevonden.
In de eerste helft van de eerste eeuw na Christus behoorde Noord-Holland vermoedelijk tot het Romeinse Rijk. In de periode daarna, tot aan het instorten van het Romeinse rijk in de 5e eeuw, lag Noord-Holland buiten het rijk en kwamen er slechts mondjesmaat Romeinse goederen in onze provincie. Economisch en sociaal zal er van de Romeinen geen of nauwelijks invloed zijn geweest.
Des te opmerkelijker is dit gevonden beeldje van Victoria. Voor Romeinse soldaten moet een Victoria-beeldje wel iets heel bijzonders zijn geweest: een godin, een vrouw, prachtig vormgegeven, dynamisch en levendig, van metaal dat een gouden glans had.
Voor de Friezen moet het al helemaal een hoogst waardevol en begerenswaardig object zijn geweest. Met zulke kunst van metaal waren ze immers niet vertrouwd, zeker niet met beeldjes, laat staan van godinnen. Bijzondere objecten, zoals bijvoorbeeld stenen, spijkers of schelpen werden door de Friezen vaak ritueel geofferd.
Oorspronkelijke omstandigheden
De bezitter van het Victoriabeeldje woonde in het mondingsgebied van het Oer-IJ op een land aan de weg die later Heemstederweg zou heten. Hij zal een zeer voorname Fries geweest zijn die in het leger had gediend en als erkenning het beeldje had ontvangen. Of hij was een Fries die als fortuinlijk handelaar het beeldje had gekocht of door ruil had verkregen. Hij kan het beeldje ook hebben buitgemaakt op een plundertocht.
De oppervlaktevondst roept vele vragen op: Was het beeldje bij de ingang van zijn nieuw gebouwde woning in de grond gedeponeerd als bouwoffer? Zoals ook bij de buren was gedaan met een gouden Keltische munt. Was deze plek in het Oer-IJ-gebied zo bijzonder dat het begrijpelijk is dat daar een vooraanstaande Fries woonde? Of werd het beeldje, zoals de Romeinen deden, door hem vereerd, maar dan als zijn eigen godin Freija?
We zullen het nooit meer te weten komen, omdat de omstandigheden waarin het beeldje is achtergelaten, zijn verwoest door de maïsteelt. Als die archeologische context in tact was gebleven, dan had het beeldje, mocht daar aanleiding voor zijn geweest, zorgvuldig opgegraven kunnen worden.
Gesteld dat dit dan onvermijdelijk zou zijn geworden. Dan zouden met de vondst van Victoria, in haar eigen cultuurlaag, in een nederzettingsspoor, op haar eigen plekje in de bodem, veel meer verhalen vrij zijn gekomen. Verhalen die in onze tijd door grondbewerking zijn vernietigd. In dit geval, op deze locatie, heeft de maïsteelt een deel van het bodemarchief vernietigd.
Jaarboek 34, pagina 9
Toekomst
Aan de Victoria van Castricum kan in de toekomst nog veel onderzoek worden gedaan. Onderzoeksvragen zijn bijvoorbeeld: Op welke van de in het buitenland gevonden Victoria-beeldjes lijkt dat van Castricum het meest? Kan uit vergelijking daarmee een nauwkeuriger datering volgen? Hoe is het beeldje vervaardigd? Van welk materiaal is het gemaakt? Is de herkomst van het gebruikte metaal na te gaan? Is het wel eens hersteld?
Hoe dan ook: het Victoria-beeldje zal straks een prominente plek krijgen in het nieuwe Archeologische Informatiecentrum, dat de provincie Noord-Holland nabij het station van Castricum ontwikkelt. Een plek die een godin waardig is. Inderdaad een prachtig signaal: Godin Victoria is terug op aarde, in Castricum. Zij is neergedaald in de lokale archeologie. Met evenveel gratie als opzien. Hoe klein ze ook is.
Hans van Weenen
Bronnen:
- Durham, E., Persoonlijke communicatie, 17 mei 2011.
- Elzinga, G., ‘Romeinse bronzen beeldjes in het Fries Museum’, de Vrije Fries. LXVII, 1987.
- Hermsen, I., ‘De Victoria van Colmschate-Skibaan: een Romeins godenbeeldje als bouwoffer’, In: Overijssels Erfgoed. Archeologische en Bouwhistorische Kroniek 2003.
- Hölscher, T., ‘Victoria Romana’, Mainz, 1967.
- Lendering, J. en Bosman, A., ‘De rand van het Rijk. De Romeinen en de Lage Landen’, Amsterdam 2010.
- Lith, S.M.E. van, ‘Een bronzen beeldje van Hercules bibax uit Velsen’, Westerheem, 32, 1983.
- Menzel, H., ‘Die römische Bronzen aus Deutschland’, Band III, Bonn, 1986.
- Peters, W.J.T., ‘De Victoria van Wychen’, In: Hermeneus 36 (1965).
- Roo, H.C. de, ‘De bodemgesteldheid van Noord-Kennemerland’, Stichting voor Bodemkartering, Wageningen, 1953.
- Villefosse, A.H. de, ‘Petite Victoire en bronze découverte dans les environs d’Alais (Gard)’, In: Comptes-rendus des séances de l’Académie des inscriptions et Belles-Lettres, 58e année, Numéro 6, 1914.
- Vogt, S., ‘Siegesgöttin in Kaisers Diensten. Die Victoria von Fossombrone’. Staatliche Museen Kassel, 2004.
- Weenen, R.D. van, ‘Inheems-Romeinse bewoning in het mondingsgebied van het Oer-IJ’, afstudeerscriptie Vrije Universiteit, Amsterdam, 2005.
- Zadoks-Josephus Jitta, A.N., Peters, W.J.T., en Es, W.A. van: ‘Roman bronze statuettes from The Netherlands II. Statuettes found South of the Limes’, 1969.
- Zadoks-Josephus Jitta, A.N., ‘Romeinse bronzen beeldjes uit Nederland’, De Romeinen in België en Nederland, Hermeneus, Tijdschrift voor antieke cultuur, nummer 52, 2, Den Haag, 1980.