Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 46, pagina 56
Van woonhuis tot steakhouse
Het karakteristieke pand met trapgevel aan de Mient 1, waar nu Steakhouse Bij de Buurvrouw is gevestigd, kent een lange en interessante geschiedenis. Aanvankelijk wordt het als woning gebouwd, waar de Castricumse huisarts Leenaers tijdelijk onderdak vindt. Sinds 1929 rust er een horecabestemming op. Diverse eigenaren verbouwen de zaak grondig, maar de hotelfunctie wordt nooit uitgebreid.
De grond waarop het pand is gebouwd, staat bij de start van het kadaster in 1832 geregistreerd als bosperceel.
Vanaf 1859 komt het door verkoop of boedelscheiding in het bezit van diverse elkaar opvolgende eigenaren, die op hun beurt grond erbij kopen of delen ervan afstoten.
Pas in 1908 laat Toon van Benthem (1879-1948) er een woonhuis bouwen. In 1920 wordt Jan Jacob Claasen (1878-1955) eigenaar. Hij laat in 1924 het huis verbouwen tot herenhuis en verhuurt dat onder de naam ‘Maja’ aan dokter Harry Leenaers, die zich per 1 april 1926 in Castricum vestigt als huisarts.
Jaarboek 46, pagina 57
Jacob Bakker (1885-1962) wordt de nieuwe eigenaar in 1935, verbouwt Maja tot hotel-café-restaurant en verkoopt dat in 1943 met de woning en bijbehorend erf aan Franciscus Johannes Rusink (1895-1971). Deze vestiging staat vooral bekend om zijn theeschenkerij en speeltuin.
Op 16 augustus 1951 mag Johannes Fredericus Kornman (1901-1980) zich de nieuwe eigenaar noemen en sindsdien wordt ‘Kornman’ jarenlang een begrip binnen de horecavestigingen in ons dorp.
Familie Westland
Kornman, die eerder een café had in Huizen, was getrouwd met Geertruida Cornelia Voorwerk (1905-1995). Hun dochter Rie (1930-2010) en haar echtgenoot Klaas Westland (1927-2015) trokken direct na de start van de horecavestiging in bij hun (schoon)ouders en gingen achter het café-restaurant wonen.
Hun zoon Hans (1956) weet zich nog veel te herinneren: “Oma Cor werkte vanaf het begin in de zaak. Mijn vader begon direct als kelner en mijn moeder verzorgde de huishoudelijke taken in het gezin en het hotel.
Na de verkoop van het pand in 1992 stopte mijn vader. Zelf heb ik de middelbare hotelschool in Wageningen gevolgd en hand- en spandiensten verleend indien dat nodig was. Mijn jongere broer Klaas is in 1985 fulltime binnengekomen in de zaak en bleef ook na de verkoop nog een paar jaar in dienst bij de nieuwe eigenaar.”
Rouwtjes en trouwtjes
De verhalen van oma Kornman over hoe zwaar zij het de eerste tijd wel niet hadden, staan Hans ook nog helder voor de geest: “Zij hadden in die tijd nog geen chef-kok, dus deden alles zelf: koken voor de gasten, hotelkamers schoonmaken en dergelijke.
In de beginjaren was het ook moeilijk om rond te komen en moesten ze soms uit armoe maar de spinazie met aardappelen uit blik eten, die nog overgebleven was uit de tijd van de vorige eigenaar. Oma kon dit altijd smakelijk vertellen. Het was aanvankelijk ook lastig om in Castricum te acclimatiseren. Veel dorpsgenoten lieten hen links liggen als niet-katholieken, ook omdat dat door de pastoor verkondigd werd. Hier is later niets meer van overgebleven, zeker niet toen ook bij Hotel Kornman vanaf de zestiger jaren kermis gevierd kon worden met livemuziek. Er kwamen toen ook al veel Wijkers naar Castricum.
Jaarboek 46, pagina 58
Een van de vele verhalen die ik hoorde, houdt in dat er ooit iemand door mijn vader door een toiletraampje naar buiten is geduwd. Omdat die persoon het meissie van een ander probeerde in te pikken, kwamen er binnen een aantal mannen verhaal halen. Later is daar nog smakelijk om gelachen. Op een gegeven moment werden de kermissen te veel en gingen mijn ouders zich meer concentreren op het restaurant en de feesten en partijen, in de volksmond ‘rouwtjes en de trouwtjes’ genoemd.
“Ik wil ook nog even benadrukken dat onze familie heel veel heeft te danken aan kok Wil Borawitz. Vanaf 1960 is hij bij ons in dienst geweest tot de verkoop van het pand, dus een kleine dertig jaar. Wat de gerechten betreft, was vooral de biefstuk Stroganoff bekend. Die werd eerst door mijn vader en later ook door mijn broer en mij aan tafel geflambeerd.”
Overigens stond dit gerecht later ook weer op de kaart bij ‘De Heerlijkhyd’.
Lekker ouderwets
Adri Hopman en Rina Liefting trouwden op 1 december 1976. Rina vertelt daarover: “We zijn eerst voor de wet getrouwd in het oude raadhuis en daarna in de katholieke kerk in Bakkum. Vervolgens zijn we in een oldtimer naar Bergen gereden voor het maken van foto’s.”
Adri vult haar aan: “Terug in Castricum hadden we bij Kornman receptie en een diner plus een feestavond voor familie en vrienden. De tafels stonden lekker ouderwets in een U-vorm voor het creëren van dansruimte in het midden. Klaas Westland en zijn medewerkers hadden alles onder controle en zodoende hebben we een heerlijk diner gehad en een gezellige avond met dansen en voordrachten.
Verbouwingen
Ook is Hans getuige geweest van de verschillende veranderingen in de loop der tijd: “Het pand had oorspronkelijk zes slaapkamers en een algemene douche op de eerste verdieping. Vanaf het begin gebruikten mijn ouders en grootouders twee slaapkamers aan de voorkant van het pand. Dit deden zij tot 1957, na de geboorte van mijn broer Klaas. Mijn grootouders verhuisden toen naar een woning aan Mient 57.
Inmiddels was de tuin rechts van het pand omgezet in parkeerterrein met grind. Op de benedenverdieping van het hotel had je een grote ronde serre die dienst deed als restaurant.
Ook was er een kleine serre, als je binnen kwam gelijk links, en in het midden was een gedeelte dat diende als café, met een biljart en ook een bar. Achter de trap naar boven bevond zich een kleine ruimte die in het begin dienst deed als woonkamer. Er waren toentertijd twee toiletten, een urinoir en een telefooncel.
In 1963 werd begonnen met de aanbouw aan de linkerkant van het hotel. Hier werden twee slaapkamers en een woon/eetkamer gerealiseerd. Voor het bereiden van de maaltijden werd gebruik gemaakt van de keuken van het hotel. De aanbouw, die werd uitgevoerd door aannemer Thijs de Nijs, is nu bekend als het kleine zaaltje.
De open haard herinnert nog aan de tijd als woonkamer en de hoge ramen behoorden vroeger tot de slaapkamers.
Jaarboek 46, pagina 59
In 1973 werd begonnen met een grondige verbouwing, die noodzakelijk werd om aan de toenmalige kwaliteitsnormen te voldoen. De keuken werd gemoderniseerd, ook werden er gescheiden toiletten aangelegd en er ontstond op de begane grond een open ruimte doordat de oude toiletten en telefooncel werden afgebroken. De centraal gelegen trap naar boven werd verplaatst nar de zijkant. Overal werd het meubilair vervangen en het biljart verdween.
Eind 1983 lanceerde ik het idee om het aantal hotelkamers uit te breiden tot drieëntwintig, omdat Castricum toeristisch gezien dringend aan nieuwe hotelruimte toe was. De bestaande accommodaties waren namelijk erg oud. Daarnaast werd Hotel Funadama een Chinees restaurant en verder had je alleen Hotel Borst in Bakkum. Ons plan is nooit officieel ingediend, maar wel besproken met burgemeester Gmelich Meijling en de welstandscommissie. Het werd goed ontvangen, maar kreeg geen vorm omdat het financieel niet haalbaar was.”
Verenigingen, stamgasten en andere clubjes
Zoals vroeger in diverse etablissementen het geval was, heeft ook Kornman aan verschillende clubjes en partijen ruimte beschikbaar gesteld om een denksport te beoefenen of te vergaderen.
Kleinzoon Hans vertelt: “In de beginjaren had biljartclubje ‘Huize Maja’ zijn onderkomen in Kornman. Bridgevereniging Bricas heeft jarenlang bij ons gespeeld op de dinsdagavond. Op de woensdagavond hadden we de klaverjasclub en op vrijdagavond ontvingen we de Heren Sociëteit, met onder anderen aannemer Cees Flink en oud–wethouder Kooiman.
We kenden ook het begrip stamtafelmiddagen, waarop interessante discussies werden gevoerd. In het begin deden daar Kapitein Rommel, onderwijzer Karel Vermeulen en garagehouder Bal Lute aan mee. Bijzonder waren ook de bezoeken van directeur Klaas Molenaar van Wastora, die op zondag Studio Sport kwam kijken en bleef dineren met een AZ-vertegenwoordiging, bestaande uit coryfeeën als Hans Kraay senior, Cor van der Hart en Willem van Hanegem.
Tijdens het WK in 1974 hadden we nog een zwart/wit tv in de zaak. Dat vond mijn vader maar niets, dus de volgende dag werd er een grootbeeld kleurentelevisie gebracht.
Ook de gemeente heeft regelmatig gebruik gemaakt van onze faciliteiten. Traditie was het jaarlijkse koud buffet van de gemeenteraad na afloop van de Algemene Beschouwingen. Ook de jaarlijkse Oranjeborrel werd er door het gemeentebestuur en het Oranjecomité gedronken. Hoog bezoek werd er ook genoteerd in 1991, toen de Kamerleden Wim Deetman en Jaap de Hoop Scheffer met de Castricumse CDA-fractie Kornman bezochten.”
Jaarboek 46, pagina 60
Kleurrijk waren volgens Hans de feesten van de Vrijwillige Brandweer, die vaak een speciaal thema hadden. De gasten kwamen dan verkleed, waar prijzen aan verbonden waren. Zo vertelde Gerard Veldt nog een leuke anekdote over een Caribische avond: “Ik had mij uitgedost als Ruud Gullit in het jaar dat hij naar AC Milaan ging, dus inclusief dreadlocks. Daarvoor ontving ik de eerste prijs en dat was een dinerbon voor twee personen bij Kornman. Op een gegeven avond wilden mijn vrouw Annemieke en ik die verzilveren, dus wij naar het restaurant. Daar zat pianist Van Twuijver vrolijk te spelen, maar verder waren er geen bezoekers. Daarom vonden we het gênant om de bon in te wisselen, dus dat hebben we maar op een later tijdstip gedaan …”
Bijzondere overnachtingen
Het hotel ontving in de loop der jaren een aantal niet-alle-daagse gasten, waarover Hans weet te melden: “In 1967 zou de Pop-show worden gehouden in de veilinghal, maar omdat er daarvoor op het laatste moment geen toestemming werd gegeven, vond deze plaats in de Hovorhal in de Gasstraat. Omdat Hotel Kornman dichtbij de veiling lag, hadden enkele artiesten hotelkamers bij ons gehuurd. Wat ik mij kan herinneren was dat de Belgische troubadour Ferre Grignard en ik dacht ook nog Rob de Nijs met zijn Lords. Grignard stond bekend als een wat ruige artiest met lange vieze haren, een baard en hij liep vaak op blote voeten. Het verhaal deed de ronde dat hij, toen hij zich meldde in Kornman, werd tegengehouden door mijn vader, die zei: ‘Ho, ho, zwervers komen er bij ons niet in …’
Een ander evenement was natuurlijk de wielerronde die in Castricum werd gehouden, waarvan een ploeg met onder anderen Rini Wagtmans in het hotel verbleven. Ik ruik nog die penetrante geur van massageolie. Ook staan de overnachtingen in het begin van de herfst mij bij, van Belgische adelen of in ieder geval rijke mensen. Deze gasten verbleven namelijk een hele week in het hotel en het duurste van het duurste aan eten moest op tafel komen. Zij kwamen om te jagen in het duingebied, onder leiding van vader en zoon Cees Schoen, destijds jachtopziener in de duinen. Ik weet nog dat ik als kleine jongen mee mocht als zij aan een drijfjacht begonnen. Vooral het resultaat bleef mij bij. Dat was een grote hoeveelheid aan afgeschoten fazanten en konijnen in de achterbakken van hun bolides. Op de laatste avond van hun verblijf werd er altijd een maaltijd genuttigd van de opbrengst. Ik kan mij niet meer herinneren wat er met de rest van het wild werd gedaan. Of zij namen dat mee óf het ging naar poelier Wiet van Duijn?”
Jaarboek 46, pagina 61
Vreemde bezoekers
Bij het afscheid van Klaas Westland senior in 1992 vertelde hij aan een krant de volgende anekdote: “Op een goede dag stond er een meneer met een bril voor het hotel, die de weg zocht naar Fochteloo, het toenmalige kantoor van PWN. Hij moest ook jagen en was de weg kwijt. ‘U weet toch wel waar dat is?’ vroeg de man aan Klaas. Nadat Klaas de weg had gewezen en de man wegreed in een hele grote auto, bedacht Klaas zich waarom de man hem zo bekend voorkwam. Achteraf bleek dit Prins Bernhard te zijn geweest.”
Een vaste gast, die bekend stond als een wat zonderlinge en eenzame man, was jonkheer Frits Gevers. Hij woonde in het voormalig jachthuis van zijn familie tegenover de jachtopzienerswoning ‘Kijk Uit’ aan de rand van het Castricumse bos. Gevers at altijd warm tussen de middag en gebruikte zijn maaltijd in De Rustende Jager, totdat dit hotel-restaurant in 1974 werd afgebroken. De jonkheer besloot toen om zijn maaltijd in Kornman te nuttigen.
Hans Westland weet daarover te vertellen: “Hij kwam zeven dagen in de week en zat altijd aan hetzelfde tafeltje. Zijn menu bestond standaard uit een gekookte aardappel, appelmoes en een tartaartje. En waagde het niet om hem iets anders voor te zetten, want dan raakte hij van streek. In het begin kwam Gevers met zijn bekende Buick. Nadat hij met autorijden moest stoppen, kwam hij, weer of geen weer, op zijn zwarte fiets naar oorlogsmodel. Toen dat ook niet meer lukte, gingen mijn vader, broer of ik hem van huis ophalen. Dat moest wel voorzichtig gebeuren, want voordat je het wist stond hij met een geweer achter het hek van zijn woning met de loop op je gericht …”
Einde
Op 30 november 1992 opende Klaas Westland voor de laatste maal zijn deuren na eenenveertig jaar trouwe dienst en viel het doek voor een echt familiebedrijf met een rijke traditie.
Civan
In dezelfde maand nam Willem Jonker uit Limmen het pand en de exploitatie over van de weduwe Kornman met de handhaving van deze naam. De familie Jonker gaf hotel-restaurant Kornman een nieuwe impuls en na een vrij ingrijpende interne verbouwing en facelift verrichtte burgemeester Schouwenaar in januari 1993 de officiële heropening. Ondertussen werden de zeven kamertjes op de eerste verdieping ingericht als vier moderne en luxe hotelkamers met eigen douche en toilet.
Om gezondheidsredenen was Jonker echter genoodzaakt om in 1995 met de zaak te stoppen. Het pand werd vervolgens eigendom van Henk Hoogervorst voor de vestiging van het Turkse hotel-restaurant Civan, dat werd gerund door Arslan Civan en zijn zus Alime Hoogervorst-Civan en eind juli 1995 officieel werd geopend.
Arslan Civan liet in Dagblad Kennemerland van 27 november 1996 weten: “Veel klanten vinden ons restaurant een verrijking van de Castricumse cultuur en op deze manier dragen wij ons steentje bij aan de integratie van Turken in Nederland. Eerst waren er mensen die niet konden accepteren dat ‘de oude Kornman’ in Turkse handen was gekomen, maar dat is zo goed als voorbij. We hebben maar vier kamers die alleen in het hoogseizoen bezet zijn.
Iedere week hebben we Turkse livemuziek en een buikdanseres. De klanten vinden dat prachtig. Mijn droom is om het hotelgedeelte over tien jaar uitgebreid te hebben en dat Civan een gevestigde naam wordt in de horeca.”
Zover kwam het echter niet, want al snel ging het minder goed met de klandizie met als gevolg dat het pand in 1997 werd verkocht. Vanaf dat moment was Frans Hendriks eigenaar en prijkte de naam ‘De Heerlijkhyd’ op de gevel.
De Heerlykhyd
Frans Hendriks vertelt eerst waarom hij besloot om de Mient 1 te kopen: “Dat was niet toevallig, want in Beverwijk en Broek op Langedijk had ik in een winkelcentrum respectievelijk een petit restaurant en lunchroom geopend. Op een gegeven moment was ik aan een nieuwe uitdaging toe, toen ik hoorde dat Civan te koop kwam. Dat was een mooie gelegenheid om terug te keren naar Castricum. En ook nog in een prachtig pand in de voetsporen van Kornman en Westland. Het mocht ook geen ‘gewoon’ restaurant orden, maar iets aparts wat de vestiging waardig was. Daarbij richtte ik mij op de iets ouderen, omdat die steeds meer uit het dorp trokken om een hapje te gaan eten.”
Jaarboek 46, pagina 62
Vervolgens licht Frans de opvallende naam van zijn restaurant toe: “Ik zocht een specifieke naam en daar kwam ik op toen ik een oude kaart van Castricum tegenkwam, waarop de naam ‘Heerlykhyd’ stond. Dat stond voor een in leen uitgegeven dorp of landerij in de tijd dat Lieve Geelvinck ambachtsheer van Castricum was. Het woord heerlijk verbond ik ook aan het genieten van gerechten.”
Voorproeven
In het weekend van 8 juni 1997 ging het nieuwe restaurant open, waar de nodige verbouwingen aan vooraf gingen: “Het pand is met behulp van Zijlstra Collection uit Limmen van boven tot onder gestript en kreeg een volledig nieuw interieur. De huiskamer van de familie Westland achterin het gebouw werd een zaaltje voor bijeenkomsten als vergaderingen, partijen en zakenlunches en kreeg de toepasselijke naam ‘De Geelvinck’. Op de verdieping werden de hotelkamers omgebouwd tot woning, waarin ik met mijn vrouw Lenie en onze dochter Suzanne zes jaar heb gewoond. Tot slot verdween de tuin links van het pand, omdat die grond hard nodig was voor parkeerplaatsen.”
Wat de kwaliteit van de gerechten betreft, merkt Frans op: “We stonden culinair behoorlijk hoog aangeschreven en kregen veel complimenten. Samen met onze kok Ruud Rupp ging ik op zoek naar nieuwe gerechten door middel van het voorproeven in luxe eetgelegenheden als Huis ter Duin in Noordwijk. We hadden zelfs een leermeester van de hotelschool aangenomen om ons de kneepjes van het vak te leren. Verder vormden we een prima team. Lenie was gastvrouw en zelf trad ik op als gastheer of assisteerde de kok. Ook Ralph Castricum was jaren bij ons in dienst als medewerker. Naast onze service aan particuliere bezoekers vormden we een ideaal ontmoetingspunt voor vergaderingen, zakenlunches, warme en koude buffetten en familie- of personeelsfeesten.”
Na zes jaar keihard werken vonden de toen 56-jarige Frans en Lenie het wel mooi geweest en wilden ze wel weer eens wat anders gaan doen. In 2003 werd het pand met lede ogen verkocht aan Uitgeester Theo Kaandorp, die eigenaar was van meerdere horecagelegenheden.
Anekdote
Tot slot mag een anekdote natuurlijk niet ontbreken, die door Frans met veel plezier wordt verteld: “Lobke Huisman, de dochter van Henny, heeft een tijdje stage bij ons gelopen voor haar opleiding aan de middelbare hotelschool in Amsterdam. Ik vroeg haar een keer of ze broodjes en koffie wilde uitserveren na een uitvaart. Een dag daarvoor kreeg ze instructies van me en ik zei haar dat de kist met de overledene in het restaurant kwam te staan.
Lobke kreeg de opdracht dat ze elke keer een knikje moest maken als ze de kist passeerde. Daar was natuurlijk niets van waar, maar ze werd van het idee heel nerveus en kon er de hele nacht niet van slapen …”
Jaarboek 46, pagina 63
Spoorwegperikelen
Al sinds er treinen station Castricum passeren, bestaat de spoorwegovergang tussen de Kramersweg en de Mient, pal tegenover nummer 1. Vooral voor de oorlog was dat een rustige overweg waar weinig tot geen gevaar was te bespeuren. Toch was er volgens de Alkmaarsche Courant van 22 juni 1931 al sprake van een ernstige spoorwegaanrijding ter hoogte van de bewuste overgang. De krant deed verslag van de botsing van een naar Alkmaar op weg zijnde sneltrein met een met stenen geladen wagon: “De wagenvoerder remde op een afstand van tien meter, maar kon niet voorkomen dat de wagon tweehonderd meter werd meegesleurd en geheel werd vernield.
Er vond geen ontsporing plaats en de ontwrichte wagons konden op een zijspoor worden gezet. De gedupeerde reizigers, die zich langs de rails terug naar het station begaven, konden de reis met enige vertraging voortzetten.”
Op 20 maart 2000 veroorzaakten twee vrachtauto’s aanzienlijke materiële schade op deze overgang. “Directe aanleiding was een ruzie tussen de chauffeurs van een rode en witte vrachtauto die respectievelijk vanaf de Kramersweg en de Mient kwamen en tegelijkertijd de overweg wilden passeren.
In een te laat stadium reed de witte auto achteruit toen de spoorbomen al naar beneden gingen, met een botsing met een naderende intercity tot gevolg.
De rode vrachtauto werd als het ware opgetild en weggeslingerd, waardoor het zwaar beschadigde gevaarte deels op stilstaande personenauto’s terecht kwam. Het duurde nog geruime tijd voordat de gewonde trucker uit zijn benarde positie kon worden bevrijd”, aldus het Nieuwsblad voor Castricum in diezelfde week.
Onmiddellijk na dit ongeval werd besloten om deze overgang af te sluiten voor autoverkeer. Dat betekende dus omrijden via de overwegen Beverwijkerstraatweg of Ruiterweg. Voor fietsers en wandelaars bleef de overgang wel toegankelijk, maar daar was Kees Zonneveld van de Fietsersbond niet zo blij mee, zoals hij in de Castricummer van 25 mei 2015 liet weten: “Passanten steken over en niets wijst erop dat er een trein aankomt. Totdat de bellen beginnen te rinkelen en de bomen zich hermetisch sluiten. Je moet dan met een noodvaart naar de overkant, maar dat halen de meeste mensen niet. En dan is het wachten vlak naast de rails om de trein te laten passeren. Een ongewenste situatie.”
Mezza Luna
In mei 2003 gingen Ralph Outmaijer en zijn zus Cindy het pand van Kaandorp huren. Ralph vertelt waarom: “Wij woonden in Alkmaar en hadden daar een café aan het Waagplein. Toen ik nog op de hotelschool zat, kwam ik altijd langs het horecapand aan de Mient en dat deed me wel wat. Nadat we hoorden dat het leeg stond, zijn we gaan kijken en hebben een huurcontract getekend. In mijn hoofd had ik een Grand Café dat wat meer toegankelijk was dan het restaurant voor die tijd met vooral live muziek. Vanwege de ronding van het pand kwamen we op het idee om het de naam ‘Mezza Luna’ te geven, oftewel halve maan.”
Voor de opening op 18 juli 2003 onderging het interieur opnieuw een volledige metamorfose. Bij binnenkomst links werd een verhoging aangebracht voor optredens en in het midden van het restaurant verrezen een leestafel en een lange bank met tafeltjes. Er kwam een nieuwe bar en ook de achterzaal en keuken werden heringericht. En alles volgens een krant ‘modern en strak, maar smaakvol’.
Jaarboek 46, pagina 64
Vergunning
Vlak nadat Mezza Luna was geopend, stond de politie drie keer op de stoep. Volgens een krant was namelijk de drank- en horecavergunning nog niet verleend. Ralph bevestigt dat: “Vier dagen voor de opening had ik die aangevraagd en dacht dat het wel goed zat, omdat de gemeente had gezegd dat de kans op controle nihil was. Naderhand werd dit weer ontkend, maar binnen een week deelde de politie mij mee dat de vergunning eraan zat te komen. Vanaf dat moment stond niets de exploitatie van onze zaak meer in de weg …”
Stekker
Ralph nam kok Ruud Rupp over van De Heerlykhyd en assisteerde daar waar nodig was: “Ik stond voornamelijk in de keuken als chef-kok of bij optredens achter de bar. Cindy verzorgde samen met mijn vriendin Linda de bediening.”
Over de specialiteiten meldt hij: “We hadden een vrij internationale kaart samengesteld, waar onder andere diverse tapasgerechten deel van uitmaakten. Ook onze exclusieve salades waren populair.”
Zoals bij alle voorgangers het geval was, zag ook Ralp zich genoodzaakt om de horecavestiging vaarwel te zeggen: “In januari 2014 hebben we de stekker eruit getrokken, want ik had het gevoel altijd maar aan het werk te zijn. Ook waren we aan iets nieuws toe en dat werd een eigen restaurant in Heerhugowaard.”
Blues
Renato Holshuijsen werd in januari 2014 de nieuwe uitbater van het pand met behoud van de naam. Samen met zijn vrouw Tiny zorgde hij regelmatig op de zondagmiddag voor muziekoptredens van met name bluesgroepen, zoals die ook in hun vorige restaurant ’t Mirakel van Bakkum waren te beluisteren. Ook de ‘good old’ Castricumse popgroep The Frogs Ltd. wist Mezza Luna te vinden. Renato en Tiny besloten in september 2018 te stoppen, waarna de letters op de trapgevel opnieuw werden verwijderd.
Jaarboek 46, pagina 65
Bij de buurvrouw
Spoedig werden er echter nieuwe letters aangebracht, die de wat aparte naam ‘Bij de buurvrouw’ vormen. Zo heette het steakhouse van Jeroen en Bridget Duinmaijer dat zij in Heemskerk runden. Het echtpaar woont in Uitgeest en had er veel voor over om het restaurant aan de Mient te gaan huren en onder dezelfde naam te starten, zoals Jeroen vertelt: “We hebben eerst het hele pand gestript. Het volledige interieur is eruit gegaan, waaronder vloeren, wanden, keuken en toiletten, want alles was aan vervanging toe. Beneden is het vergaderzaaltje ingericht als restaurant/bar en dat kan worden afgesloten voor besloten partijen. Boven is de woonruimte omgezet in drie kamers voor bed and breakfast. Daarnaast is het terras uitgebreid aan zowel de voor- als zijkant.”
Schilderij
Vanaf de opening in november 2018 draait het steakhouse volgens Bridget op volle toeren: “Vanaf de eerste dag gaat het heel goed met de klandizie. Voor een deel komt dat doordat veel vaste gasten uit Heemskerk ons trouw zijn gebleven, maar we ontvangen ook veel Castricummers. Wij staan bekend om onze gerechten van de houtskoolgrill. Verder komen er veel mensen lunchen en in het zomerseizoen ontvangen we vaak campinggasten.”
Omdat het restaurant zeven dagen per week vanaf 11.30 uur is geopend, is het voor het ondernemerspaar en de medewerkers constant hard werken. Jeroen: “Zelf sta ik in de keuken en Bridget doet de administratie en boekhouding. We beschikken over totaal zo’n veertig personeelsleden, waarvan de helft parttime werkt.”
Tot slot pakt de uitbater een fraai schilderij van de Castricumse kunstenaar Ton Revers, dat in 2021 aan Jeroen en Bridget werd geschonken. Hierop is het oorspronkelijke woonhuis uit 1908 afgebeeld, waarmee de cirkel rond is.
Hans Boot
Bronnen:
- Archief Oud-Castricum;
- Diverse regionale kranten;Kaan, N.A, Wie was … dokter Leenaers, 13e Jaarboekje Oud-Castricum, 1990;
- Kaan, Niek, Wie was … jonkheer Frits Gevers, 26e Jaarboekje Oud-Castricum, 2003.
Met dank aan: Bridget en Jeroen Duinmaijer, Frans Hendriks, Adri en Rina Hopman, Ralph Outmaijer, Gerard Veldt en Hans Westland.