Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 33, pagina 52
Stolpboerderijen in Castricum en Bakkum (deel 7-slot)
De zevende aflevering over stolpboerderijen is tevens het laatste artikel in deze serie, waarin deze keer twee boerderijen in Castricum en vier in Bakkum worden besproken. In totaal zijn dan de 44 nog bestaande stolpen beschreven, waarvan 25 in Castricum en 19 in Bakkum. Deze artikelenreeks wordt afgesloten met de Van Tienhoven Hoeve, die een markante plaats inneemt op de hoek van de Heereweg en Zeeweg in Bakkum.
Dorpsstraat 11
Aan de Dorpsstraat staat een goed onderhouden stolp tussen woningen die uit het begin van de vorige eeuw dateren.
De stolp zou gebouwd zijn omstreeks 1891 in opdracht van Otto Kehl. In het 27e jaarboek (2004) is de geschiedenis van dit pand beschreven door Wim Hespe in het artikel over de Dorpsstraat.
Simon Twisk werd in 1922 de nieuwe eigenaar. Hij gebruikte het pand niet als boerderij, maar als bedrijfspand voor de bloembollenteelt en handel. De boerderij ging in 1929 over op zijn broer Gerrit en later op diens zoon Jan Twisk, die zich specialiseerde in de handel van planten en bloemen.
Jan en zijn vrouw Nera Liefting stopten met het bedrijf in 2002. Jan hield zich vervolgens bezig met het verzamelen van gereedschappen die in tuinderijen werden gebruikt. Helaas overleed hij in augustus 2006.
Dorpsstraat 142
Aan de Dorpsstraat 142, eerder heette dit gedeelte de Alkmaarderstraatweg, staat een fraai woonhuis waarvan de stolpvorm nog duidelijk herkenbaar is. Dit huis werd in 1920 gebouwd door G. Borst, metselaar uit Castricum als een onvolledige stolp met hooiberging en stal.
In 1922 kwam het pand in bezit van de 75-jarige Klaas Veldt uit Egmond-Binnen, die er zijn melkveehouderij begon. Klaas was gehuwd met Maartje Brakenhoff; uit dit huwelijk hadden zij 6 kinderen (zie 5e jaarboek, 1982). Na het overlijden van Klaas Veldt in 1929 werden het huis, schuur en bouwland voor de ene helft op naam gezet van zijn zoon Gerrit en voor de andere helft op naam van zijn dochter Marijtje Veldt, beiden waren ongehuwd gebleven; hun moeder Maartje Brakenhoff bleef er wonen tot haar overlijden in 1941.
In 1968 werd door Gerrit het bedrijf beëindigd en werd Piet Kuijs de nieuwe eigenaar. Piet werd geboren in 1928 als zoon van de bekende organist en dirigent Pieter Kuijs en Catharina Brandjes, was makelaar in onroerend goed en trouwde met Catharina G. (Tine) de Wit.
Piet Kuijs liet in 1969 de boerderij met veestal door aannemer C.G. de Nijs uit Castricum geschikt maken voor bewoning en er werd een garage bijgebouwd.
Jaarboek 33, pagina 53
De bestaande woning aan de voorzijde werd daarna geheel verbouwd tot kantoor: P. Kuijs, Makelaardij en Assurantiën.
De eerstvolgende grote verbouwing werd in 1982 uitgevoerd, waarbij het oude kantoor werd vervangen door een nieuw voorhuis. Dat was mogelijk omdat de makelaardij verplaatst werd naar het naastliggende nieuw gebouwde pand: Dorpsstraat 140.
Het verbouwde pand werd tot 2005 door Piet Kuijs en zijn vrouw Tine bewoond tot zij hun intrek namen in het appartementengebouw ‘De Brink’. Tegenwoordig wordt het fraaie woonhuis bewoond door hun zoon Bob Kuijs.
Heereweg 46, Emma hoeve
Jan Sengers, broodbakker te Limmen, kocht in 1898 van Jacobus P. Kraakman, advocaat te Alkmaar, een stuk grond aan de Heereweg, waarop een huis met schuur gebouwd werd. Drie jaar later verkocht hij het geheel aan Arie Kaandorp, die behalve broodbakker en veehouder ook tuinder was op stukjes land in het duingebied. Arie was gehuwd met Maartje Brink; uit hun huwelijk werden 16 kinderen geboren.
In 1928 liet Arie Kaandorp door aannemer A.C. Borst uit Bakkum een hooibergplaats bouwen achter de tuinderswoning aan de Heereweg 46. Twee jaar later werd tegen de westgevel van de eerder gebouwde hooibergplaats door dezelfde aannemer een veestal gebouwd.
Jaarboek 33, pagina 54
De woning met de achterliggende stal werd in 1951 overgenomen door Lambertus (Ber) Scheerman. Hij was gehuwd met Theodora (Door) Castricum en was winkelier, grondwerker, tuinder, veehouder en vooral klusjesman (zie 19e jaarboek, 1996). In 1956 heeft Ber zijn veehouderij aan de westkant uitgebreid met een varkenstal; deze stal werd ook bestemd voor het onderbrengen van enkele melkkoeien.
In de jaren (negentien) zestig is Ber met de afbouw van zijn bedrijfje begonnen; de veestalling voor varkens werd in 1961 overgenomen door C.H. Snelders die in Amsterdam een jeugdherberg exploiteerde. Snelders verbouwde de stalling tot vijf permanente zomerverblijven en verhuurde de huisjes aanvankelijk vooral aan zijn Amsterdamse kennissen.
Ber Scheerman is in 1962 met een boot naar Australië gegaan op bezoek bij zijn twee geëmigreerde zoons. Na terugkomst heeft hij zijn bedrijf afgebouwd, ging bij de nertsfarm van De Lange in Bakkum werken en deed hij werk bij aannemer Scheemda in Amsterdam.
De hooiberging werd naast het stallen van vee ook verhuurd aan strandexploitant Klaas Ulder voor opslag van allerlei strandbenodigdheden. Het woongedeelte werd ingericht voor zijn zoon Kees, die met vrouw en vier kinderen terugkeerde uit Australië.
Nadat Ber Scheerman in 1980 was overleden en zijn vrouw Door in 1981 naar De Boogaert verhuisde, werd de woning met hooibergplaats overgenomen door neef Albertus (Ber) Scheerman, die in 1984 de woning verbouwde.
In 1990 werd het geheel van Ber Scheerman overgenomen door Balthasar (Bal) Molenaar, zoon van Theodorus Molenaar en Emma M. Lute. Bal was vrachtrijder van beroep, woonde aan de Bakkummerstraat en was gehuwd met Hanny Castricum. Zij startten een strandexploitatie in Castricum aan Zee en konden de ruimte in de hooiberging goed gebruiken voor opslag. De zomerhuisjes kon Bal in 1991 overnemen van Snelders.
De naam ‘Emma hoeve’ heeft Bal aan de ‘barg’ (overdekte hooibergplaats) gegeven als herinnering aan zijn moeder Emma Lute. Bal is vanaf zijn jonge jaren geïnteresseerd in oude militaire voertuigen en heeft er zelf heel veel mee gereden. Ook is hij actief bij ‘Keep them Rolling’ en ‘Wheels’, organisaties die zich voor behoud van deze oude voertuigen inzetten en aan herdenkingsritten meedoen.
Bleumerweg 12
In 1927 liet Hendrik Twisk (1897), veehouder en landbouwer, die toen nog op boerderij Johanna’s Hof aan de Zeeweg woonde, een veestalling voor acht melkkoeien bouwen aan de Bleumerweg. Deze veestalling verrees achter het bestaande woonhuis als een onvolledige stolp naar ontwerp van J. Weel, aannemer uit Bakkum. Een jaar later werd nog een houten schuur gebouwd, die diende voor het onderbrengen van varkens.
Hendrik Twisk, die in 1922 gehuwd was met Dieuwertje Schouten (zie 10e jaarboek, 1987), kon nu verder vorm geven aan zijn bedrijf als veehouder en landbouwer. In het begin van de jaren (negentien) dertig voegde hij kamperen en recreatie toe aan zijn bedrijf. Uiteindelijk stonden er achttien particuliere houten zomerhuisjes op het land en vijf aan de Bleumerweg.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in en om de boerderij Duitse militairen ingekwartierd geweest. Hun paarden
Jaarboek 33, pagina 55
werden in de stallen ondergebracht. In de periode 1943-1945 was het gebied in Bakkum ‘Sperrgebiet’; de familie Twisk kon echter op de boerderij blijven wonen en werken. Van de Duitse militairen hebben ze eigenlijk geen last gehad, maar de zomerhuisjes mochten niet worden bewoond. Na de oorlog zijn de huisjes verwijderd.
Piet Twisk (1935), zoon van Hendrik, trouwde in 1960 met Maria Castricum en zij namen hun intrek in de boerderij. Hendrik Twisk en zijn vrouw gingen wonen in de toen pas gebouwde bungalow naast de boerderij.
Piet nam in 1964 het bedrijf over van zijn vader en voerde enkele aanpassingen door, zoals de bouw van een nieuwe stal in 1966. Deze stal kon ook gebruikt worden voor het onderbrengen van gezinnen in de zomertijd. Die vakantieperiode begon veelal in de eerste week van mei met het onderbrengen van schoolklassen en eindigde in november als de koeien weer op stal moesten!
In 1976 werden twee schuren bijgebouwd en werd de achterliggende kapberg vervangen door een open veldschuur voor de stalling van werktuigen.
Piet stopte in 1979 met de melkveehouderij. Na aanpassing van de schuren ontstond de vakantieboerderij ‘de Hooiberg’ aan de Bleumerweg met groepen in de stolp, appartementen in de stallen en huisjes in de nieuwe stal aan de oostkant. De camping op het terrein telde vijftien plaatsen. Kortom een behoorlijk vakantiebedrijf met veel gezelligheid.
In 2007 heeft hun zoon Willem Twisk (1966) en zijn echtgenote Evelien Waalkens het bedrijf overgenomen. Zij gingen wonen in het huis aan de Bleumerweg 12 en Piet Twisk en Maria Castricum verhuisden naar de achterliggende stolp, nadat deze naar ontwerp van architect Dingerdis uit Limmen werd verbouwd door aannemer H.W. Twisk uit Castricum. Twisk en Dingerdis hebben een mooi stuk werk afgeleverd, waarbij het vierkant van de stolp met de schoren in het zicht zijn gebleven.
Heereweg 29, Duijnhoeve
In 1913 werd aan de Heereweg een tuinderswoning met erachter een losstaande veestalling gebouwd, die in Bakkum bekend stond als ‘de boerderij Duijn’. Hier ging Trijntje Stet, weduwe van Pieter Duijn, met haar volwassen en ongehuwd gebleven kinderen Wub, Jan en Doortje wonen. Ook woonde bij Trijntje haar kleinzoon Joop Orij, die in 1905 was geboren en waarvan de beide ouders al waren overleden toen hij vier jaar oud was. Het gezin Duijn dreef aan de Heereweg een melkveehouderij.
Toen Trijntje in 1932 overleed, hebben Wub, Jan en Doortje de melkveehouderij voortgezet. In 1951 werd het bedrijf overgenomen door Gerard Duijn, gehuwd met Truus Poel, die er tot 1978 bleven wonen. Gerard liet in 1965 het woonhuis verbouwen; in de daaropvolgende jaren werden een schuur en een veestalling gebouwd.
In 1978 werd zijn zoon Kees Duijn, veehouder, gehuwd met Gitta van Diepen, de nieuwe bewoner. Kees liet in 1984 een loods voor stalling van materieel bouwen.
Jaarboek 33, pagina 56
Hij ondervond echter veel hinder door de toegang van zijn bedrijf vanaf de Heereweg. Zijn weilanden lagen aan de noordkant van de Zeeweg, ter weerszijden van de spoorlijn. Toen dit gebied verkaveld werd, ontstond de mogelijkheid om een nieuw bedrijf te beginnen aan de Zeeweg en dat kon in 1989 worden gerealiseerd.
In datzelfde jaar werd de woning met veestalling (stolp) en stal aan de Heereweg overgenomen door Gerard de Zeeuw, eigenaar van een groothandel in hotelbenodigdheden, geboren in Bakkum, gehuwd met Corrie de Waard en zoon van Willem de Zeeuw, veehouder op Starrenburg en Gré van der Meij (zie 28e jaarboek, 2005).
Overwogen werd het woonhuis met achterliggende veestalling te verbouwen tot een woonhuis om daarmee de onvolledige stolp te behouden, maar de conditie van het gebouw was helaas zodanig dat het niet haalbaar werd geacht.
Besloten werd tot het bouwen van een nieuwe stolpwoning door aannemer Jaap Peetoom uit Egmond aan den Hoef naar ontwerp van het gespecialiseerde architectenbureau Cornelis de Jong uit Middenbeemster. Op 20 december 1990 werd de eerste steen gelegd en in september 1991 werd het pand opgeleverd. Een ruime indeling met aparte keuken-eetruimte, een bibliotheek in het vierkant en een fraaie lichtinval zorgen voor een ontspannen woonsfeer.
Mede door het gebruik van oude gevelstenen, de kleurstelling en de ligging op het terrein herinnert deze woonstolp, genoemd naar de familie Duijn, aan het verleden en neemt een waardige plaats in aan de Heereweg te Bakkum.
Noorderstraat 2, Zeeveld
In het duingebied van Bakkum ligt enigszins verscholen aan de Noorderstraat de boerderij Zeeveld, waarover in officiële stukken van voor 1803 gesproken wordt over een ‘Duinmaayerswoning in het Duin, genaamd ‘t Zeevelt’. Met de naam Zeeveld werd het duingebied in Baccum aangeduid, dat al op de kaart van Johannes Dou uit 1680 voorkomt als ‘Het Zee Veldt’.
Eigenaar van het duingebied met duinboerderij Zeeveld was in de 18e eeuw Joan Geelvinck, ambachtsheer van Bakkum en Castricum. Toen hij in 1802 kwam te overlijden, werd de boerderij Zeeveld met 6 hectare duinterrein in 1803 verkocht aan Jan van Bruijnswaard, duinmeijer en pachter, die op de boerderij woonde.
Na zijn overlijden in 1811 verkochten de erven in 1813 het duinmeijershuis met 5 omliggende kroften (akkers in het duin) aan Abraham Barnaart Jacobszoon, die in Amsterdam woonde. Na zijn overlijden in mei 1829 te Lisse werd ‘een huis met stalling, schuur, erve en tuin met percelen duin, weiland en bosch, genaamd het Zeeveld’ bij een publieke verkoping te Beverwijk verkocht.
Jaarboek 33, pagina 57
Koper was Jan Cornelisz. Twisk, makelaar te Amsterdam, namens koning Willem I. Over de oudste geschiedenis van de ‘hofstede’ Zeeveld is uitvoerig geschreven door mr. J. Belonje in het 7e jaarboek (1984).
In het kader van de duinontginning werd de boerderij na 1829 verbouwd; het jaar is niet bekend. De boerderij en het duingebied bleven lang in bezit van de koninklijke familie. In 1876 werd het vererfd naar Marie, geboren prinses der Nederlanden, prinses von Wied, echtgenoot van vorst Wilhelm Adolph Maximilian Carl zu Wied te Neuwied.
Op de boerderij woonde lange tijd de familie Van Amersfoort met een beperkte veehouderij. In 1903 werd het terrein met de boerderij van prinses Von Wied overgenomen door de Provincie Noord-Holland. De familie Van Amersfoort verbleef er tot 1908, waarna Pieter Mooij als pachter in de boerderij een melkveehouderij begon.
Toen hij in 1924 stopte en in Castricum ging wonen, heeft zijn 24-jarige zoon zoon Pieter, in datzelfde jaar gehuwd met Dirkje van den Berg, het bedrijf overgenomen. In 1928 werd een schuur met hooiberging bijgebouwd.
Rond 1930 werd de boerderij in de zomer gebruikt als een voorloper van de jeugdherberg Koningsbosch, die in 1932 werd geopend.
In 1947 werd een stenen aanbouw, een boenhok, gerealiseerd en werd het geheel omschreven als ‘huis, schuur en erf, groot 30 are en 20 centiare en gelegen aan de Egmonderweg in de gemeente Castricum.
Simon Mooij (1932) nam in 1962 als pachter de boerderij van zijn vader over. Hij was getrouwd met Hermanna (Mannie) Snel en zij kregen drie kinderen. In 1968 verhuisde hij met zijn bedrijf naar de Van Tienhoven Hoeve aan de Heereweg, hoek Zeeweg te Bakkum. De landerijen van Zeeveld werden in het kader van schaalvergroting toegevoegd aan die van de Van Tienhoven Hoeve.
De oude boerderij Zeeveld werd aanvankelijk gebruikt als een vakantieverblijf voor een kindertehuis in Amsterdam, waarna het geheel, toen het leeg stond, in 1983 werd ge-
Jaarboek 33, pagina 58
kraakt door de families Van der Molen en Spijker. Dirk van der Molen vestigde er als kunstschilder zijn atelier. De krakers werden in dat jaar door de Mobiele Eenheid uit de panden verwijderd, waarna het geheel door het PWN op basis van erfpacht werd verkocht aan de Stichting Jan 17 uit Amsterdam.
In 1984 werd de boerderij in gebruik genomen als een spiritueel centrum voor monastieke (klooster) tradities, toen Ton de Nooy en Rob Schipper de activiteiten van de Stichting van Amsterdam naar Bakkum hadden verplaatst. De naam van de Stichting verwijst naar het Evangelie van Johannes, hoofdstuk 17, vers 20-21.
Sinds Zeeveld een spirituele bestemming heeft gekregen, is er een gastenverblijf en het stafhuis bijgebouwd. In 2002 werd de hooiberging met varkensstal afgebroken en is op die plek in dezelfde bouwvorm een woonhuis gebouwd.
Siem Mooij en zijn vrouw Mannie vertelden over hun tijd op Zeeveld:
“Ja, ik ben de tweede zoon van Pieter Mooij en Dirkje van den Berg. Net zoals mijn broers ben ik op Zeeveld geboren, ik in oktober 1932. Mijn broer Piet is de oudste en Nico en Ernst zijn mijn jongere broers.
Ik heb altijd bij mijn vader op de boerderij gewerkt en buiten schooltijd ook meegeholpen.
We hadden bij Zeeveld acht hectare grasland voor zo’n vijftien melkkoeien en hadden twee paarden, Geldersche typen, die waren makkelijk en het waren goeie trekkers, sterk, meestal bruin van kleur. We lieten de paarden beslaan bij Hoebe de smid in de Klompenbuurt in Bakkum en een enkele keer bij Doris de Groot in de Schoolstraat. En als vader bij zijn ouders op bezoek ging in de Burgemeester Mooijstraat, met de koets, liet hij het paard bij Peperkamp beslaan, terwijl hij lekker aan de koffie zat!
We hadden vaak een losse knecht en mijn moeder werd bijgestaan door een meid, die ook melken kon. Het waren zware tijden door die oorlog, erg onzekere, ernstige tijden en we zaten ook nog in het ‘Sperrgebiet’! In 1944 werden Piet en ik beschoten door Engelse jagers, toen we bussen wei van de weg naar de boerderij brachten. Zij hadden het op Duitse militairen gemunt; we konden gelukkig wegduiken.
En in maart 1945, op zaterdagavond, dienden we plots binnen 24 uur de boerderij verlaten te hebben in verband met de aanleg van een V1 lanceerinstallatie. Iedereen kwam helpen en met paard en wagen werd alles afgevoerd. Wij gingen naar een leeg huis aan de Bleumerweg en sliepen zondagavond op stro, onder koedekken. Op maandag gingen we onze spullen zoeken; het vee kon bij Gerrit Borst staan, die had een strohandel en het jonge vee bij Cor Borst, ook aan de Bleumerweg, naast de Jan Miessenlaan. Zo konden we het redden.
Eigenlijk wilde ik veearts worden, maar mijn vader had een goede knecht aan mij en had een opvolgingsprobleem. Piet, hoewel de oudste, wilde niet in de melkveehouderij en is naar de ambachtsschool in Alkmaar gegaan en werd timmerman. Op mijn schouders kwam de druk van opvolging te liggen; ik mocht uiteindelijk vier jaar naar de landbouwschool in Assendelft en die school doorliep ik ‘met lof’. Toen ik 16 jaar was, deed ik melkersexamen in Egmond en ben ook mechanisch bijgeschoold door cursussen te volgen.
Mannie leerde ik kennen bij verschillende verenigingen in Castricum. Zij woonde toen bij haar ouders in de Torenstraat en was in 1936 uit Amsterdam naar Castricum gekomen.
We trouwden in 1958 en konden aan de Heereweg 18a in een zomerhuisje wonen, een kapberg, die voor badgasten werd gebruikt. We hebben er drie jaar gewoond en daar is onze dochter Marian geboren.
In mei 1962 heb ik het bedrijf van mijn vader overgenomen; vader ging met zijn vrouw en zoons Nico en Ernst aan de Heereweg 5 wonen. Achter het huis werd een stukje grond bijgekocht voor een kippenhok, want dat was iets dat hij echt nodig had, hij was gek met kippen.
Nico bleef bij ons in Zeeveld werken en we bouwden uit tot zo’n 24 melkkoeien, 4 pinken en 4 kalveren met acht hectare land bij Zeeveld en zes hectare land op de hoek van de Duinweg en Heereweg.
We fokten zelf met de Fries-Hollandse koeien en gingen met de koe wel naar Hes aan de Duinweg of naar Joh Duin, want die hadden een stier, nee wij niet.
Het was de tijd van het handmelken en dat bepaalde je dagritme. De melkbussen moesten op tijd aan de weg staan om opgehaald te worden; in de zomer ’s morgens om 8.15 uur en ’s avonds om 19.00 uur, in de winter alleen ‘s avonds. Aanvankelijk leverden we aan de melkfabriek De Holland in Castricum, later aan coöperaties, zoals Stom-
Jaarboek 33, pagina 59
petoren, Aurora Opmeer of Lutjewinkel. Door de vele fusies wisselden de melkrijders nog al eens.
Het was hard werken en Mannie verrichtte alle voorkomende hand- en spandiensten, deed de administratie en verving mij als ik weg was. De komst van de melkmachine kon het werk enigszins verlichten.
En het land in het duingebied liet het ook afweten. Door de waterwinning met de pompstations ging het grondwaterniveau naar beneden; in 1933, in vaders tijd, is het stuk land zelfs 90 centimeter afgegraven om weer bij het grondwater te komen. Het bleef een probleem, we hebben zelfs wel water ingebracht, we hebben vele droge jaren gekend.
Onze zoons Wouter en Michiel zijn op Zeeveld in 1963 en 1967 geboren. In die tijd waren we in gesprek over bouwkundige aanpassingen aan de boerderij of om ergens anders heen te gaan. In het kader van het Ontwikkelings- & Saneringsfonds kwam de boerderij Heereweg 1 ter beschikking en zijn we in november 1968 naar de Van Tienhoven Hoeve verhuisd.”
Heereweg 1, Van Tienhoven Hoeve
Op de plaats van het huidige kantoor ‘Fochteloo’ van PWN stond tot het begin van de vorige eeuw boerderij ‘Zeeduin’. Deze boerderij moest worden gesloopt om plaats te maken voor de dokterswoningen voor het provinciale ziekenhuis Duin en Bosch.
In 1902 neemt mr. Gijsbert van Tienhoven, commissaris van de Koningin in onze provincie, het besluit om een nieuwe boerderij te laten bouwen voor Jacob Kuijs met zijn gezin, toen de bewoners van boerderij Zeeduin. De nieuwe boerderij wordt gebouwd in 1903 en gaat de naam dragen van de commissaris van de Koningin: ‘Van Tienhoven Hoeve’.
Lang heeft Jacob Kuijs niet op de nieuwe boerderij gewoond, want in 1906 worden de nieuwe bewoners Piet Beentjes, melkveehouder, en zijn vrouw Anna Bruin.
In 1922 vindt naar een ontwerp van het PWN een verbouwing plaats en in 1928 wordt een hooiberg met schuur bijgebouwd. Het bedrijf van Piet Beentjes wordt in 1945 overgenomen door zijn zoon Klaas en de familie Beentjes heeft er tot 1967 geboerd. In dat jaar wordt ook de grote stal voor 61 stuks vee en de landbouwschuur geplaatst. In november 1968 is de familie van Simon Mooij van Zeeveld naar deze boerderij verhuisd.
Mannie en Siem Mooij:
De overgang van Zeeveld naar de Van Tienhoven Hoeve was heel groot; we hadden hooi en kuilgras in de zomer al naar de Van Tienhoven Hoeve gebracht, het was een hele verhuizing. En we moesten omschakelen naar een groter bedrijf, er was inmiddels al wel een trekker en er kwamen een andere maaibalk, een andere hooischudder en meer veranderingen, maar je moest ook wennen aan het gebruik van die trekker. De paarden waren al gauw overbodig, maar we hebben ze van hun oude dag laten genieten; ze werden 29 en 31 jaar!
Je was die paarden zo gewend, een stuk van je leven was het; eerst ’s morgens de paarden voeren, dan koeien melken, daarna met de paarden aan het werk. ’s Avonds kregen ze nog wat hooi en dan gingen we slapen! Als ik aan die beesten denk, in de winter op stal en in de zomer buiten in de wei, nu nog, oef!
We hadden in het begin 30 melkkoeien in de stal, een Zuid- Hollandse stal, en ook nog varkens, twee fokzeugen, schapen en kippen, een heel bedrijf met veel werk.
Nico is bij ons blijven werken tot 1998, bijna 40 jaar; in 1999 is hij verhuisd naar een woning aan de Poelven. Hij is in 2003 plotseling overleden.
Jaarboek 33, pagina 60
Op 1 april 1998 zijn wij met het bedrijf gestopt, toen Michiel het kon overnemen. In juni 2000 zijn wij verhuisd naar Heereweg 5. Michiel is getrouwd met Jacqueline de Lange, zij hebben twee zoons. Hij is biologisch gaan boeren, wat toevallig ook paste in het beleid van het PWN.
Terugkijkend geeft het een goed gevoel, hard gewerkt, dat wel en nog zetten we ons in voor zover het kan. Een pracht van een vrijetijdsbesteding, dagelijks even langs de Van Tienhoven Hoeve. ’Is er nog wat Michiel?’ We helpen als het nodig is en hebben een groentetuintje vlak bij huis!
Afsluiting
Met dit zevende artikel over de nog aanwezige stolpboerderijen en hun bewoners in Castricum en Bakkum wordt een lange periode afgesloten van verzamelen en ordenen van gegevens, onderzoek doen in archieven, houden van gesprekken met bewoners en eigenaren, schrijven van de artikelen en nog veel meer.
Er zijn contacten ontstaan met velen die anekdotes konden vertellen, oude foto’s ter beschikking stelden, maar vooral ‘de sfeer van vroeger’ wisten over te brengen.
Moeilijk was het soms om de juiste gegevens te verkrijgen en vast te leggen en er moesten keuzes gemaakt worden over wat wel en niet in een artikel zou worden opgenomen.
We hopen hiermee een bijdrage te hebben geleverd aan de vastlegging van een stukje agrarische geschiedenis.
Piet Blom
Bronnen:
- Archief PWN te Velserbroek.
- Gemeentearchief te Castricum: dossiers bouwaanvragen.
- Jaarboeken van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
- Kadaster Directie Noordwest te Amsterdam-Sloterdijk.
- Provinciaal Archief Noord-Holland te Haarlem.
- Regionaal Archief te Alkmaar: oud-rechterlijk en notarieel archief, bevolkingsregisters enzovoorts.
- Verschenen jaarboekartikelen over stolpboerderijen:
- deel 1
- deel 2
- deel 3
- deel 4
- deel 5
- deel 6
- deel 7