Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 37, pagina 46
Namen langs de Schulpvaart
De Schulpvaart is een restant van het oude Oer-IJ en bleef eeuwenlang een water van betekenis. Elk deel van de Schulpvaart had voor de schipper zijn bijnaam.
Ook wordt een toelichting gegeven op het belang van deze vaart voor vervoer, visserij en natuur.
Geschiedenis
Ooit was de Schulpvaart via de Nollenbeek verbonden met de Hoepbeek. De Nollenbeek liep van het Schulpstet achterlangs de Van Tienhovenhoeve om dan haaks onder de Heereweg door te duiken en de loop te vervolgen achter het oude Fochteloo en de oude PWN-kwekerij richting Koningskanaal, die loopt langs de Zeeweg. Het Koningskanaal is een vergraven deel van de Hoepbeek die langs de Van Oldenborghweg en het zweefvliegveld richting Kruisberg liep.
Een van de laatste grote Oer-IJ geulen met de afwatering van de Rijn in zee kreeg na de verzanding de functie om duinwater af te voeren op de Lange Meer, nu Alkmaardermeer geheten.
Bij de uitvoering van het grote ontginningsproject rond 1830 werd voor de afwatering van de landbouwgronden in de duinen het Koningskanaal verlengd van het huidige atletiekterrein tot aan de kruising Zeeweg-Heereweg en aangesloten op de Schulpvaart, zodat scheepvaart mogelijk zou zijn. Op de hoogte van de huidige rotonde was zelfs een dubbele sluis gepland. Koning Willem I had grootse plannen.
Namen
De vaart, die volgens een oude kaart Lymmervaart werd genoemd, is uiteindelijk Schulpvaart gaan heten, omdat de waterloop vooral gebruikt werd voor het vervoer van schelpen. We varen in gedachten mee van het Schulpstet naar de Meer.
De schippers van het Stet gaven gedeelten van de vaart specifieke namen om te duiden waar de boot lag. Zo vertelde mijn vader:
“Als je ’s avonds laat bij het Zuidend was op weg naar huis, naar het Schulpstet, dan ging je natuurlijk niet aan boord slapen, daar was ook nauwelijks plaats voor. Alle ruimte was voor de lading. Dan liep je van het Zuidend naar huis en de andere ochtend weer terug en voer je verder van het Zuidend naar het Schulpstet.”
Vanaf het Stet tot aan het ‘Lange Pannenhuis’ heette de Schulpvaart gewoon Schulpvaart. Daarna kreeg je een stuk dat ‘Pepelrakkie’ werd genoemd. Dan volgde de ‘Bocht van de schuitjes’. Dit werd zo genoemd, omdat boer Kuijs daar zijn koeien over de vaart bracht. Iets verder kwam de ‘Grote Bocht’ (zie afbeelding 1).
Vervolgens voer je op het ‘Lange rak’ en ten slotte kreeg je dan nog het Robbenzand en ’t Limmerend.
Jaarboek 37, pagina 47
Verder de Schulpvaart afvarend kwam je bij de Limmervoort of Limmerbrug (zie afbeelding 2). Deze brug wordt vermeld op een kaart van Dou uit 1680 als Vloysbrug. Vloys heeft de betekenis van vloeien, vlieten. De naam Limmervoort komt voor in akten uit 1624.
In 1799, nagenoeg op de plaats waar zich nu de Limmerbrug in de Rijksstraatweg van Limmen naar Uitgeest bevindt, werd de brug door de Russen gebruikt als reddingsmiddel, die ze daarna onder dekking van twee geplaatste kanonnen haastig afbraken.
De brug over de Schulpvaart wordt in officiële stukken in 1930 genoemd: Vloys-, Voorter- of Limmerbrug. De provinciale weg (N203) is in 1934 aangelegd. Voor die tijd heette dat deel van de weg van Limmen naar Castricum de Castricummerweg, de Voorter- of de Soomerwegh en later de Alkmaarder Straatweg. Van deze weg zijn nog twee stukjes over en een paar oude bomen.
Bij de Limmervoort, knooppunt van weg en vaart, stond het café van Cees Groot.
Dan volgt het Zuidend met in de Uitgeesterweg de ‘Hoge Brug’ (zie afbeelding 3). Deze brug wordt op een kaart van Dou uit 1680 de Valbrug genoemd. De naam Hoge Brug komt voor in akten uit 1528.
In 1934 gunt het bestuur van de Groot-Limmerpolder de heer C. Glorie het maken van een vernieuwde Hoge Brug over de Schulpvaart in de Uitgeesterweg. Kosten 3.650 gulden. Het passeren van een vaste brug gebeurde door de mast met zeil en al te laten zakken en voorbij de brug weer te hijsen. De mast had een zwaar tegenwicht, waardoor deze handeling betrekkelijk weinig moeite kostte.
Vervolgens heet het water ‘De Moor’, ‘Slikker Die’ (afbeelding 4) en ‘Startingervaart ‘(afbeelding 5). De namen Moor en Slikker Die wijzen op een moerasachtige omgeving. Dan een stukje dat Machine rak heet vanwege het gemaal. Het eind van de vaart was in zicht op het Sluisend. Daar was de Sluisbuurt en kon men na het schutten op de hoogte van de Hempolder op het Alkmaardermeer kiezen voor de richting Uitgeest en Krommenie via het Limmergat of voor de richting Akersloot, Alkmaar, Langedijk via de Dodde.
Jaarboek 37, pagina 48
Gedupeerde schelpenvissers
Over de aanleg van de provinciale weg (N203) en met name de verbreding van de Limmerbrug is in de jaren (negentien) dertig veel te doen geweest. In de Alkmaarsche Couranten van die periode wordt hierover verslag gedaan.
In juni 1930 vergadert het bestuur van de Groot-Limmerpolder over de wijzigingen, waarbij het bovendek van de brug onderhouden gaat worden door het Rijk. Het bestuur verkoopt voor de wegverbreding een deel van de Schulpvaart aan het Rijk. De bouw van een nieuwe en bredere brug over de Schulpvaart heeft grote consequenties: die zou gedurende een half jaar voor de scheepvaart afgesloten zijn.
Zowel het polderbestuur als de gemeente Castricum zijn geen voorstander van de afsluiting en vragen Rijkswaterstaat de klus in drie maanden te klaren. Dit is echter technisch niet mogelijk. De beste tijd om af te sluiten zou zijn van mei tot november.
De gedupeerde schelpenvissers en vijf schippers zullen niet schadeloos gesteld worden. In de jaarvergadering van de rooms-katholieke-kiesvereniging wordt een motie aangenomen om met kracht bij de betrokken instanties aan te dringen op het toekennen van een schadevergoeding, is het niet op rechtsgrond dan wel op billijkheidsgrond. De afsluiting wordt een feit.
Vissen
Het bestuur van de Groot-Limmerpolder verkoopt in 1936 aan de Staat een deel van de Schulpvaart ter grootte van 6,8 hectare onder voorwaarde dat het deel bij de Voort openbaar ‘vischwater’ blijft. In 1939 heeft het Polderbestuur de gehele polder verhuurd aan de ‘Hengelaarsvereeniging Castricum en Omstreken’. Ook is uitbreiding van het viswater welkom, omdat de Schulpvaart door aanleg van de primaire weg (van Limmen naar Bakkum) veel te druk is geworden om rustig te vissen.
Natuur
In 2010 worden er weer plannen gesmeed, nu van de kant van de natuurbeheerders. Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier (HNNK) zoekt naar ruim acht hectare extra ruimte voor waterberging, om zo de overlast door overvloedige neerslag te voorkomen. De Schulpvaart kan een deel van de oplossing bieden.
Als de vaart met een lengte van bijna 4,5 kilometer her en der wordt verbreed, levert dat een kwart van de extra watercapaciteit op. Men is uit op een combinatie van natuurontwikkeling, verbetering van de waterkwaliteit en het opnieuw zichtbaar maken van het oude Oer-IJ.
De dienst Landelijk Gebied is gekomen met een voorlopig ontwerpnatuurbeheerplan, waarin 70 hectare staat ingetekend van de in totaal nog ruim 200 te begrenzen hectare Ecologische Hoofdstructuur. Landschap Noord-Holland wil schoon duinwater langer vast houden in het gebied.
De Schulpvaart blijkt in velerlei ontwikkelingen een belangrijke rol te spelen. Mogelijk zal de Schulpvaart haar schoonheid en gaafheid behouden en nog eeuwen als zilveren lint langs Bakkum, Castricum, Limmen en Akersloot slingeren.
Rino Zonneveld
Bronnen:
- Alberts. A., De Huzaren van Castricum, een geschiedenis van de Nederlandse Republiek van 1780 tot 1800, Amsterdam, 1973;
- Alkmaarsche Courant: enkele artikelen uit de jaren (negentien) dertig;
- Ruijter de, Q., W. Jzn., Schippers van het Stet, 1974;
- Topografische kaarten van rond 1900.
Met dank aan: Henk Hollenberg (overleden) en Rinus Zonneveld (overleden).