Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 18, pagina 31
De Mient: van zandpad tot straatweg
In de vorige eeuw was de grens van de duinen heel anders dan nu. De Zanderij was er nog niet, de duinen liepen tot aan de Mient. De weg was een kronkelig zandpad, dat moeilijk begaanbaar was, in de zomer vanwege het mulle zand, ’s winters door de modder.
In bet begin van de vorige eeuw was er nog geen doorgaande verbinding vanaf de Kramersweg over de Mient naar Bakkum. De eigenlijke hoofdweg vanaf Haarlem-Heemskerk liep via de Dorpsstraat, Alkmaarsestraatweg via Limmen naar Alkmaar. Deze hoofdweg was in 1820 aanzienlijk verbreed en op vele plaatsen nieuw aangelegd (zie hierover ook het 16e jaarboekje). De verbinding naar de in de 18e eeuw nog zelfstandige gemeente Bakkum en de Egmonden ging via de zogeheten Bakkummerweg, een zijweg van de Dorpsstraat, die nu de Torenstraat, Ruiterweg, Vinkebaan, Bakkummerstraat en de Van Oldenbarneveltweg omvat en voorbij de huidige kruising met de Zeeweg in de banne (gemeente) Bakkum uitkwam en aansloot op de Heereweg naar de Egmonden. Deze weg was niet veel meer dan een wat verharde zandweg.
De Mient in het begin van de vorige eeuw
In die tijd liep er vanaf de kruising Mient en Ruiterweg een zandpad, dat het verloop van de huidige Mient volgde tot even voorbij de huidige Dr. Leenaersstraat en daarna in een scherpe bocht naar rechts om een duintje heen ging, gelegen aan de oostzijde van de Mient. Het zandpad liep verder schuinweg de duinen in. over de huidige Oude Schulpweg naar zee. Deze route over een gedeelte van de Mient was een route, die de schelpenvissers gebruikten van het Castricumse strand naar het Schulpstet aan de Schulpvaart.
Er was nog geen verbinding van de Mient met de Kramersweg, wel was er een smal voetpad door het bos van de meester Joachim Nuhout van der Veen, dat aansloot op een pad komende vanaf de Kramersweg en wat liep naar een van de zes huisjes, die toen het buurtje ‘de Duinkant‘ vormde.
Op de oudste kadastrale kaart uit 1832 is nauwkeurig de situatie rond de Mient aangegeven (zie hier boven). In die periode staan er slechts 3 huizen aan de westzijde van deze weg, niet ver van de Ruiterweg. Vanaf de Ruiterweg krijgen we eerst een klein huisje dat eigendom is van de Algemene Armen, hierin wonen Elisabeth en Aaltje Smit, twee zusters geboren in Krabbendam, 65 en 61 jaar oud, beiden weduwe en armlastig. Bij hen woont de 25-jarige Antje Baas, dochter van Elisabeth; ook zij wordt door de Algemene Armen onderhouden. In het huis ernaast wonen Willem Castricum, vleesslachter, tolgaarder en schelpenvisser van beroep, zijn vrouw Grietje Mors en hun negen kinderen. In het derde en laatste huis wonen de zus en zwager van Willem en wel Dirk Knaap, arbeider en schelpenvisser van beroep, zijn vrouw Willemijntje Castricum en hun dertienjarige dochter Neeltje.
Toen Willem Castricum in 1809 zijn huis kocht, werd de ligging omschreven als “een huis met erf of hofstee, groot 224 roeden, liggende aan het Duin, helend (red: grenzend aan) ten oosten den Notweg en ten noorden den Armen van Castricum”. De Mient werd toen nog als notweg aangemerkt. (Een notweg is een weg waarop eigenaars of gebruikers van aanliggende percelen het recht van overpad hebben.) Op een oud overzicht van de wegen in Castricum uit 1850 wordt de Mient vanaf de Ruiterweg (toen Bakkummerweg geheten) tot in de duinen ‘de Gullenweg’ genoemd, waarschijnlijk vanwege vooral zomers het gulle (mulle) wegdek. Volgens dit overzicht was de Gullenweg 3 meter breed en werd gebruikt en onderhouden door de schulpers.
De aanleg van de spoorlijn in 1866
Een grote verandering bracht de aanleg van de spoorlijn in 1866 teweeg. De spoorlijn doorsneed de Gullenweg en naast de spoorlijn aan de oost kant werd vanaf de Ruiterweg de Gullenweg doorgetrokken tot aan de Kramersweg. En verder als Stationsweg naar de Dorpsstraat, waarbij het geheel een verbinding vormde van de drie spoorwegovergangen met name bij de Beverwijkerstraatweg, bij Komman en bij de Vinkebaan. Voor de aanleg van de spoorlijn werd veel zand gebruikt; de duinen die nog grensden aan de Mient werden afgegraven en zo ontstond er een nieuw stuk cultuurgrond ‘de Zanderij’.
De Mient ook toen nog niet veel meer dan een zandweg is steeds meer in gebruik gekomen als doorgaande weg van Heemskerk naar de Egmonden.
Bewoning rond de eeuwwisseling
Eén van de bewoners van de Mient omstreeks 1890 was Lourens Breetveld. hij was net als zijn vader Cornelis rietdekker van beroep. Lourens woonde in een klein bouwvallig houten huisje op
Jaarboek 18, pagina 32
een duintje aan de Mient, op de afbeelding hierboven is dit nog goed te zien. Lourens woonde in dit huisje met zijn vrouw Maartje Castricum, acht kinderen en zijn grootmoeder Maartje Zonneveld, dus samen elf personen. In 1905 bouwde Lourens Breetveld vlak bij hun huisje een nieuw huis. Dit nieuwe huis heeft er niet lang gestaan, want het moest verdwijnen voor het rechttrekken van de huidige Mient. In het bouwvallige huisje woonde zijn zus Antje Breetveld. beter bekend als ‘zwarte Ant’, weduwe van Pieter Stuifbergen.
Ook woonde daar Engel Lute. Zijn zoon Arie trouwde in 1918 met Jansje Breetveld en ging in het huis van zijn vader wonen. Rond 1900 woonde daar ook Dirk Stuifbergen; Dirk had nog aan de aanleg van de spoorlijn gewerkt; zijn vrouw Willemijntje Knaap was op deze buurt zeer geliefd: vooral de kinderen vonden bij haar een goed onthaal. Met Sinterklaas mochten zij bij buurvrouw hun stoeltje zetten. En zij vonden die ’s morgens vol beladen met taai-taai en speculaas.
In dezelfde buurt woonde sinds 1896 ook Gerrit Bos. Hij had daar een boerenbedrijf met vrachtrijderij met drie paarden. Hij woonde in een klein huisje naast zijn karrenhok. Het huisje had maar één kamer met een achtereindje. Toch woonden hier elf mensen. De bedsteden in dit huisje hadden twee verdiepingen: een boven- en een onderkot. In het eerste huis vanaf het station gerekend aan de spoorzijde van de Mient woonde de oude Willem Res, hij was tuinder en had een paar koeien. Zijn zoon Jan Res is na zijn huwelijk in 1912 hier met zijn vrouw gaan wonen.
De begaanbaarheid van de Mient is nog zeer slecht, hetgeen wordt bewezen door een massale actie in 1906 van 58 dorpsbewoners ‘allen dorpsbelastingbetalenden’, die een brief ondertekenen, waarin zij de gemeenteraad oproept “in overweging te nemen de onhoudbare toestand der dorpsweg, genaamd de Mient, vanaf de heer Engel Lute tot en met de heer W. Res. Daar die weg één van de drukste verkeerspunten is vanaf het station tot Bakkum en andere wijken, voor tuinders, bouwers, bloemkweekers, tot het vervoer van mest en producten, ook voor elk neringdoende en ook voetgangers, de naaste weg van en naar het station, dienaangaande twijfelen, wij ondergeteekenden niet of de vertegenwoordigers der gemeente zullen er gunstig advies over uitbrengen, de toestand der weg te verbeteren, hetzij met koolasch, grint, schelpen of beharding met geklopte puin”.
De naamgeving
Rond 1916 zijn er plannen om de Mient te bestraten en te brengen op een breedte van 3 meter. Omdat een gedeelte van de weg hun eigendom is, vraagt het gemeentebestuur van Castricum aan de Staatsspoorwegen om toestemming. In de betreffende brief zegt het gemeentebestuur letterlijk: “Het ligt in ons voornemen den Zwarten weg, ook wel genaamd ‘de Mient’ te bestraten.” Onbekend is waarom en wanneer de Gullenweg de ‘Zwarte weg’ is gaan heten. De naam Mient werd al in het begin van deze eeuw gebruikt. Deze naam komt in onze regio vaker voor (onder andere in Alkmaar).
Volgens wetenschappelijke bronnen komt de naam Mient van Meent, een naam die gegeven werd aan een gemeenschappelijke weide of gemeenschappelijk grondbezit. Onduidelijk zijn de achtergronden van het toekennen van de naam Mient in het begin van deze eeuw. Mogelijk dat het bezit van de Algemene Armen van enkele percelen grond en twee huizen langs deze weg hierop van invloed is geweest.
Jaarboek 18, pagina 33
Woningbouw aan de Mient
Direct na zijn ambtsaanvaarding in 1918 weet burgemeester Lommen een sterke beweging op gang te brengen om Castricum te promoten. In 1919 wordt de vereniging ‘Castricum Vooruit’ opgericht, een vereniging die zich ten doel stelt wegenaanleg en werkgelegenheid te stimuleren, naast de recreatieve functie van Castricum.
Zo laat de bouwvereniging Sint Josef in 1919 aan de Mient 12 arbeiderswoningen bouwen en worden in de jaren die volgen meerdere enkele en dubbele woonhuizen aan de Mient gebouwd. Ook worden een aantal doorgaande wegen te smal bevonden of in een te slechte staat. Zo worden in 1924 plannen ontwikkeld om de Mient en de Bakkummerstraat te verbreden en de Zeeweg te bestraten. Voor de Mient worden voorbereidingen getroffen om de straat van 3 naar 6 meter te verbreden en de daarvoor benodigde gronden aan te kopen van de aanwonende eigenaren.
Ook vindt de gemeenteraad dat de gevaarlijke bocht in de Mient bij de woning van Breetveld moet worden weggenomen. Breetveld wil aanvankelijk niet ingaan op het financiële bod van de gemeente, maar uit eindelijk wordt er in 1925 overeenstemming bereikt, zijn huis gesloopt en de Mient verbreed en rechtgetrokken. Ook wordt dan het bovengrondse elektriciteitsnet door een ondergronds net vervangen.
In 1926 kwam dokter Leenaers naar Castricum om dokter Schoonhoff in zijn praktijk op te volgen. De eerste tijd woonde hij in “Huize Maja”, tot voor kort (anno 1995) hotel Komman. Later bouwde dokter Leenaers op de plaats waar eerder het huisje van Gerrit Bos stond, een prachtig woonhuis met praktijk.
Oorlog: de afgebroken woningen en hun bewoners
Op last van de Duitsers moesten veel huizen aan de westkant van Castricum worden gesloopt om de ‘Atlantikwal’ te kunnen verdedigen tegen aanvallen in de rug. De gehele buurtschap de Duinkant, de Vinkebaan, en de westkant van de Beverwijkerstraatweg en van de Mient moesten in 1943 worden gesloopt.
De oostzijde van de Mient
We verplaatsen ons nog even naar de jaren (negentien) dertig, naar de bewoners van de woningen, die in de oorlog moesten worden afgebroken en naar de families die gedwongen werden te evacueren. Op de bijgaande schets zijn de afgebroken huizen aangegeven en zijn gemakshalve genummerd van 1 tot en met 25. We gaan vanaf de Ruiterweg de Mient op: links vooraan op de hoek woont Simon Stuifbergen, kruidenier (zie schets nummer 22); de winkel was door zijn vader, Bertus Stuifbergen, ‘de kleine winst’ genoemd. Daarnaast woonde (nummer 23) Hendricus Zandbergen, de voorouders van Joop Zandbergen, nu (red: in 1995) lid van de gemeenteraad. Naast Zandbergen woonden zuster Baars (nummer 24) en ook Jaap Verver, tuinder van beroep (nummer 25). Dan kwam een PEN-gebouwtje en vervolgens het rijtje huizen van woningbouwvereniging Sint Jozef.
De Sint Jozefwoningen zijn als enige in deze rij niet afgebroken in 1943. In deze woningen woonde als eerste op de rij Jan Stroomer, gemeentewerker. Dan kreeg men Jan de Graaf, werkzaam bij de Hoogovens, vervolgens Piet Nijman, de gasfitter. Dirk Bakker, in die tijd delver bij het PWN en eigenaar van het strandpaviljoen, daarnaast Maria de Munk, zij was weduwe van Henk van Zon, Arie van Weenen, metselaar, Jan Korver, gasfitter en stoker op de (red: tekst loopt door hieronder op pagina 35)
Jaarboek 18, pagina 34
Jaarboek 18, pagina 35
gasfabriek en Gerbrand Heine, de schoenmaker. Jan Korver had met succes de bemiddeling van pastoor Engering ingeroepen om als niet-katholiek een Sint Jozefwoning te mogen huren. Schoenmaker Heine kwam in 1935 uit Uitgeest en nestelde zich met zijn schoenenwerkplaats in de schuur van Baltus. Jarenlang was Heine verbonden aan voetbalvereniging Vitesse ’22 en voor menig eerste elftal speler heeft hij de schoenen verzorgd. Naast Gerbrand Heine woonde Jaap Zonneveld, fabrieksarbeider, dan Gerrit van Velzen de haringboer. Willem Zaal, verpleger van het ziekenhuis Duin en Bosch en als laatste van het rijtje Jan Hoebe van de bronbemaling.
Naast de St. Jozefwoningen was het Dokterspad, een weggetje dat
Jaarboek 18, pagina 36
in de oorlog Doktersstraat heette en in mei 1945 Dokter Leenaersstraat werd gedoopt.
Op de hoek van het dokterspad stond een woonhuis met een dubbele winkel. Daar woonde tot 1940 ene Carl Assmann, een Duitse kapper. Volgens de toenmalige buren was dit een vreemde man, van wie beweerd werd dat hij ’s avonds vele malen in de polder ronddoolde. Na de Duitse inval in mei 1940 heeft hij zijn huis in de brand gestoken zegt men. Daarna is er niets meer van hem vernomen.
De westzijde van de Mient
We gaan terug naar de Mient, nu naar de overkant. Bij de spoorwegovergang Vinkebaan stond een spoorhuis (op schets nummer 1). Daarin woonde Hendrik Heijstek, een overwegwachter. Daarnaast was het eerste huis (nummer 2) Alida de Munk, weduwe van Willem Castricum; zij had een zoon en twee dochters. Haar zoon zat in Nederlands-Indië. Alida was wel een vrouw die van aanpakken wist. In de oorlog verhuisde zij met haar gezin naar de Ruiterweg. Het volgende huis (nummer 3) werd bewoond door Hein Zonneveld, de groenteboer. Dan kreeg men Piet Brakenhoff (nummer 4) met daarnaast Jaap Brakenhoff (nummer 5) en zijn vrouw Annie Levering.
Naast Jaap Brakenhoff stond een rijwielzaak (nummer 6), waar Tinus Brakenhoff woonde; hier woonde Cees de Wit vroeger; de weduwe van Cees de Wit hertrouwde met Tinus Brakenhoff. Een stukje verderop stond het huis van Piet Bleijendaal (nummer 7). Piet werkte bij het PWN als onderhoudsman. Daarnaast (nummer 8) woonde Arie Lute, tuinder, Arie had een groot gezin.
Naast Arie Lute woonde een verpleegster van Duin en Bosch (nummer 9), dan de familie Zijlstra met achter het huis een rijwielherstelplaats (nummer 10), opnieuw een verpleegster van Duin en Bosch (nummer 11) en vervolgens familie Vos (nummer 12). De heer Vos was huisknecht van Duin en Bosch, naast hem woonde dokter Leenaers, vrijwel op dezelfde plaats als nu het dokter Leenaershuis staat (nummer 13).
Een huis verder woonde Simon Res (nummer 14), en verder op dit rijtje de families Dekker (nummer 15) en Bakhoven (nummer 16) en in een dubbel woonhuis (nummer 17) zuster Bruins (hier woonde eerder zuster Baartscheer) en Jaap de Nijs (nummer 18), Gerard de Nijs (nummer 19), zuster Baartscheer (nummer 20) en als laatste Jan Res (nummer 21).
Daar er in die jaren veel werd verhuisd, is het soms moeilijk te achterhalen wie er allemaal in hetzelfde huis gewoond hebben.
J.J. Stuifbergen
L. Zonneveld
S.P.A. Zuurbier
- Verschenen artikelen over de straten in Castricum en Bakkum:
- Bakkummerstraat
- Brakersweg
- Breedeweg noord
- Breedeweg zuid
- Burgemeester Mooijstraat
- Dorpsstraat
- Dr. Jacobilaan noord
- Dr. Jacobilaan zuid
- Groenelaan
- Heemstederweg
- Kooiweg
- Mient
- Nieuwe weg
- Oldenbarneveldweg, van
- Overtoom
- Peperstraat noord
- Peperstraat zuid
- Schoolstraat
- Schulpstet
- Sifriedstraat
- Vinkebaan
- Weg naar Beverwijk