Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 38, pagina 48
De kruideniers in ons dorp
Van de reeks middenstanders die ons dorp in ongeveer 100 jaar heeft gekend, hebben wij achtereenvolgens de bakkers, melkboeren, slagers en groenteboeren beschreven. Nu restte ons de kruideniers, waarvan zowel in Bakkum als Castricum veel zaken bestonden tot de eerste supermarkt begin jaren 1960 zijn intrede deed. Dat was Glorie in de Torenstraat. Vanaf die tijd brak er echt een zuinige tijd aan voor de winkel op de hoek!
De kruideniers die zich hier in de vorige of deze eeuw hebben gevestigd en de straten waarin zij hun zaak hadden:
Admiraal, Piet: Beverwijkerstraatweg
Bleijendaal, Gerard: Kramersweg
Boelhouwer, Henk: Beverwijkerstraatweg
Borst-Kuijs, Guurtje: Bakkummerstraat
Brakenhoff, Rinus: Ruiterweg
Glorie, Frans: Brakersweg/ Dorpsstraat
Graaf, Pieter de: Bakkummerstraat
Graas, Theo: Beverwijkerstraatweg/Torenstraat
Groen, Jan: Burgemeester Mooijstraat/Dorpsstraat
Groot, Dick: Ruiterweg
Groot, Klaas en Jan: Van Oldenbarneveldweg
Haas, de, Martinus: Dorpsstraat
Heide, van der, Gerard: Dorpsstraat
Hoek, Hein: Breedeweg
Kaag, Jacob en Geessie: Bakkummerstraat
Kamp, Jan: Heereweg
Kaptein, Johan: Anna Paulownastraat
Liefting, Anton: Schoolstraat
Louter, Gerrit: Schulpstet
Lute, Kees: Bakkummerstraat
Oomes-Theissling, Jo: Ruiterweg
Portegies, Niek en Jacob: Dorpsstraat
Res, Bernard: Burgemeester Mooijstraat
Schoute, Nico en Klaas: Dorpsstraat
Stolk, Jan en Hanne: Dorpsstraat
Stolk, Krijn, Hans en Piet: Bakkummerstraat
Stolk, Cor: Stationsweg
Stuifbergen, Jaap: Kramersweg
Stuifbergen, Bertus: Dorpsstraat
Stuifbergen, Bertus, Siem en Nico: Mient/ Henri Schuytstraat/ Burgemeester Mooijstraat/Verlegde Overtoom
Stuifbergen, Piet: Bakkummerstraat
Tromp, Wijnand: Mient
Twisk, Ber: Van Oldenbarneveldweg
Vaalburg, Leen en Martin: Henri Schuytstraat
Vader, Piet: Burgemeester Mooijstraat
Wokke, Henk: Bakkummerstraat
Zonneveld, Ber: Dorpsstraat
Zonneveld, Piet en Jan: Heereweg/Burgemeester Mooijstraat
Zwetsloot, Gerard: Dorpsstraat
Jaarboek 38, pagina 49
We ruilden onderling chocoladeletters
Direct na zijn huwelijk met Maartje van Est in 1938 vestigde de uit Nieuw-Vennep afkomstige Leendert Vaalburg (1907-2001) een kruidenierswinkel op de hoek van de Pernéstraat en Henri Schuytstraat. Later werden daar een drogisterij en speelgoedzaak aan toegevoegd.
Zoon Martin (1944) werkte vanaf 1959 bij zijn vader en vertelde: “Het vak trok mij wel en ik voelde er weinig voor om door te leren. Ik heb wel de vakopleiding kruideniers in Alkmaar gevolgd en ook mijn middenstandsdiploma behaald. In die tijd had mijn vader de zelfbediening ingevoerd en jaren later kon hij een groot stuk aan de winkel bouwen. Wij dachten toen een zelfbedieningszaak te hebben, waarmee we de toekomst aan konden. Er kwamen echter veel grotere vestigingen en daardoor moesten vele kruideniers ermee stoppen.
Begin jaren (negentien) vijftig betrok mijn vader goederen van groothandel Wiegerink die aan de Meerstraat in Beverwijk een pakhuis had. Een pakhuis zoals het toen was: smal met drie verdiepingen en een zolder. Van daaruit werden de goederen naar de winkels gebracht. Later hebben wij ons aangesloten bij de coöperatieve organisatie Enkabe, die eerst in Hoofddorp en later in Assendelft zat.
Ik vond het een mooie en gezellige tijd. Boodschappenboekjes bij de klanten ophalen, wat ‘vragen’ of ‘horen’ werd genoemd. Soms vulde ik in wat de klant opgaf of anderen schreven het zelf op, terwijl ik stond te wachten. Ook heb ik toen het wel eens een baby de fles moeten geven.
‘s Middags bracht ik de boodschappen, die door het personeel waren ingepakt, met de transportfiets bij de mensen thuis. Je kwam dan ook vaak twee keer op een dag bij een klant. Ook had je klanten die je eens per veertien dagen bezocht. Die hadden twee kruideniers, maar dat vergat je wel eens en zodoende stond je soms met de bezorger van Albert Heijn uit de Torenstraat of die van Schoute van de Dorpsstraat voor de deur.
Tijdens het ophalen van de boekjes had ik een rechthoekige mand vol met aanbiedingen. Deze mand gebruik ik nog als lectuurmand, maar er zit ook altijd een snoepje voor de kleintjes in.
In de jaren 1960 veranderde Castricum van een tuindersdorp in een forensenplaats. Alles ten noorden van de Ruiterweg heb ik zien bouwen. In tegenstelling tot de melkboeren hadden de kruideniers en de bakkers geen vaste wijken. Wij hadden dan ook klanten over heel Castricum en Bakkum, met name in de nieuwbouwwijken tot aan de Kooiweg.
Mijn vader kreeg samen met bakker Burgmeijer adressen door van Bedeke, die tegenover ons zat met een installatiebedrijf. Bedeke legde namelijk vaak centrale verwarming aan voor de nieuwe inwoners. Mijn vader bezocht ze zelfs in Amsterdam en vertelde wat voor winkel hij had. Vervolgens was hij er op de dag van de verhuizing als eerste bij met iets lekkers en het boodschappenboekje en in negen van de tien gevallen had je weer een klant erbij. Een bezorgwijk was in die tijd zeer belangrijk voor je zaak, maar ook heel arbeidsintensief.
In de winkel werd veel op de pof gekocht. Op de toonbank lag een langwerpig opschrijfboek met harde kaft. Meestal eind van de maand werd het openstaande bedrag betaald en dan werd er een krul door gegeven. Het kwam regelmatig voor dat je achter je centen aan moest. Zo wisten wij precies wanneer de Hoogovens uitbetaalden. Mijn oudste zuster Gerrie heeft overigens altijd meegewerkt in de afdeling levensmiddelen.
Jaarboek 38, pagina 50
Castricum was in onze beginperiode overwegend katholiek en dat was soms als protestant niet erg makkelijk. Op zondag mochten wij niet kopen en dus ook niet verkopen. Het was toen een gewoonte om ‘s zondags achterom te komen. Wij gingen dan vaak naar familie toe, want dan hoefde mijn vader geen nee te zeggen en raakte hij zo’n klant ook niet kwijt.
Met collega’s kruideniers gingen wij goed om, je was concurrent maar ook weer niet. Met Twisk op Bakkum en Schoute spraken we af wie wanneer een week met vakantie ging. In Sinterklaastijd ruilden we onderling chocoladeletters als je bepaalde letters niet had. Dat omruilen gebeurde ook bij de Drostefabriek in Haarlem, een hele uitzoekerij was dat altijd. Ook hebben wij een keer voor de Sinterklaasintocht zakjes strooigoed gemaakt, waarin wat kruidnoten, schuimpjes en een taaipopje zaten. Avond aan avond zijn we bezig geweest om er zo’n vijfduizend te maken.
Toen de zelfbedieningzaken werden uitgebreid met meer artikelen, kregen ook wij het moeilijk. Daarom zijn we ook melk gaan verkopen. Die heb ik een hele tijd samen met Nico Stuifbergen ingekocht bij de Volharding uit Nijkerk.
In 1976 hebben wij de levensmiddelen vervangen door huishoudelijke artikelen. Door de concurrentie met de supermarkt van Glorie werd onze bezorgwijk namelijk steeds kleiner.
Enige jaren daarvoor hadden wij gelukkig al een afdeling drogisterij en speelgoed opgebouwd en met de komst van een afdeling huishoudelijke artikelen waren wij een echt dorpswarenhuis. Vaak zei men ook: ga maar naar Vaalburg, die heeft het wel.
In 2008 ben ik met mijn vrouw Matty en zus Ineke met de zaak gestopt wegens gebrek aan een opvolger en verdween onze winkel na 70 jaar uit het dorp.”
Op tweede kerstdag bleef ik anderhalf uur voor de deur van een klant zitten …
Henk Wokke (1935) is niet alleen bekend van de kruidenierswinkel in de Bakkummerstraat, maar ook van diverse bestuurlijke functies en die van raadslid en wethouder in ons dorp (zie 34e Jaarboek 2011, pag. 35).
In 1987 verliet hij Castricum om burgemeester van Marken te worden. Vanaf 1990 was Henk 10 jaar burgemeester van Wervershoof, waar hij nog steeds woont.
Terugblikkend kwamen bij Henk de volgende herinneringen naar boven: “Mijn opa Dirk (1870-1953), die van oorsprong tuinder was, begon in 1904 aan de Bakkummerstraat 52 een winkeltje in kaas. Vader Jan (1903-1977) heeft het rond 1930 van hem overgenomen. Mijn moeder Anna stond in de winkel. Vader werkte in de tuin, maar ventte wel op zaterdag. Toen ik een jaar of twaalf was, wilde hij graag dat ik dat ging doen. Ik volgde ondertussen de tuinbouwschool in Beverwijk, waarvoor ik in 1951 slaagde.
Ook haalde ik het middenstandsdiploma en alle vakdiploma’s voor kruidenier. Op mijn 18e begon ik echt als kruidenier, maar moest gelijk twee jaar dienen als marinier. Mijn zusters To en Clasien hebben toen waargenomen. Zij bleven, evenals mijn moeder, later ook helpen in de winkel als het nodig was.
In 1954 hebben we de zaak uitgebreid en vanaf de heropening vielen we onder de Centra-keten. Later werd de winkel omgebouwd tot zelfbediening en in 1969 stopte ik in Bakkum om een noodwinkel te starten aan de Albert Schweitzerlaan vlakbij het te bouwen winkelcentrum Geesterduin. Ik heb de winkel in 1973 verkocht voordat het winkelcentrum officieel in gebruik werd genomen. Dat geldt ook voor de zaken die ik in Egmond aan Zee en Alkmaar had. Een van de redenen daarvoor was dat ik in die periode actief was als raadslid in Castricum en later hier wethouder werd.”
Natuurlijk heeft Henk als middenstander ook gewerkt met opschrijfboekjes en bestellingen: “Wij hadden voor onze vaste klanten ook lijsten gemaakt, waarop diverse artikelen stonden in de volgorde zoals ze in de winkel te vinden waren. Het bezorgen deed ik eerst met een transportfiets en daarna met een bakfiets. In de jaren 1960 kocht ik een kleine bestelauto, maar dat kostte me wel wat klanten. Zij vonden namelijk dat ik een auto van hun centen reed …
Overigens kon ik er redelijk van bestaan, want ik heb altijd kunnen sparen voor verbouwingen en de aankoop van de winkels buiten Castricum. Ondanks dat Bakkum in die tijd zo’n vijf kruideniers telde, hadden we geen problemen met concurrenten.
Jaarboek 38, pagina 51
Reclame maakten we het meeste door wekelijks een reclamefolder op een dubbelzijdig A4-tje rond te brengen. Dat was veel goedkoper dan een advertentie in het Nieuwsblad voor Castricum. Ik heb wel samen met Zonneveld en Tervoort in 1969 een grote advertentie laten plaatsen in Onze Krant, nadat we alle drie bij de Centra waren aangesloten. De meeste artikelen werden uiteraard via de grossier van de Centra ingekocht, maar ik kocht ook wel rechtstreeks bij Eieren Glorie of melk van de groothandel in Beverwijk”.
Net als bij andere winkeliers was er voor de familie Wokke weinig vakantie weggelegd en moesten alle gezinsleden wel eens bijspringen: “Een vakantieregeling was er niet en als we weggingen was dat voor een paar dagen, wat door familie- of personeelsleden werd opgevangen. Mijn drie zoons en een dochter brachten de folders rond en (ze) werkten alleen in de winkel in Egmond toen deze ook op zondag open ging. In Bakkum gebeurde het regelmatig dat klanten zondags achterom kwamen. Er kwam er zelfs één met een stuk vlees van een slager om dat te laten snijden. Dat weigerde ik dan maar niet, want je wilde geen klant kwijtraken.”
De voormalige kruidenier en bestuurder herinnerde zich ook nog wel het verhaal van Rino Zonneveld die in 1955 met zijn zusje Anneke zoek was geraakt in Bakkum.
Kruidenier Wokke bracht de kinderen thuis
Rino en Anneke Zonneveld woonden in 1955 in de Poelven in Bakkum en hadden in Limmen een heel lieve oom Gerard. Die oom, in bezit van een heuse motor, zou ons vast thuisbrengen als we lopend naar de Rijksstraatweg in Limmen zouden gaan. Dus na het middageten verlieten Anneke van vier en Rino van vijf de bovenwoning in de Poelven. Hand in hand op weg naar de Eerste Groenelaan, dan de Kooiweg en daarna via de straatweg naar Limmen.
Toen begon het te onweren en te regenen. We schuilden onder de bak van een shovel die in de buurt van boerderij Mooij stond. Mijn zusje was bang en huilde tranen met tuiten. Ondertussen was heel Bakkum in rep en roer. Moeder ging in paniek zoeken op de fiets en buurvrouw Castricum reed op haar Solex heel Bakkum door. Er stond een trein stil. Mijn moeder moet een hartaanval nabij geweest zijn.
Ondertussen werden Rino en Anneke aangesproken door een vriendelijke meneer met een kruideniersfiets. Hoe heten jullie en waar wonen jullie? Hup, in de mand getild door kruidenier Wokke en thuis gebracht. Als het niet geregend zou hebben … We hebben het nooit meer geprobeerd! Alhoewel het destijds een prachtige manier was om je moeder heel blij te maken!
Rino Zonneveld
Dat Henk Wokke de kaas niet van zijn brood liet eten, blijkt uit de volgende gebeurtenis: “Ik bezorgde een keer bij een vrouw die in de bomenbuurt woonde en alles liet opschrijven. Het betalen werd echter steeds uitgesteld en op een gegeven moment was ik dat spuugzat. Toen heb ik op tweede kerstdag mijn kruideniersjas aangetrokken en ben anderhalf uur voor haar deur op de stoep gaan zitten. Opeens bleek mevrouw bereid om af te rekenen en zodoende had ik toch m’n centen binnen!”
Voor het eerste deuntje waren de boodschappen bezorgd
Een kruidenier met de naam Stuifbergen kom je in diverse jaarboeken van de werkgroep tegen en ook in een van de fotoboeken van Henk Heideman. In de Dorpsstraat had bijvoorbeeld Bertus Stuifbergen in de jaren 1930 een winkel. (Bertus was geen familie van Nico Stuifbergen (1936), de vroeger bekende keeper van Vitesse ‘22 die ook uit een kruideniersfamilie komt.)
Nico legt uit waarom de winkel zo vaak verkaste: “Mijn opa Bertus (1873-1942) begon in 1907 een kruidenierszaak op de hoek Ruiterweg-Mient.
Jaarboek 38, pagina 52
Hij was getrouwd met Jansje van den Berg en het gezin kreeg vijftien kinderen, waarvan er zeven de volwassen leeftijd bereikten, waaronder mijn vader Simon (1901-1972).
In de oorlog moesten wij daar weg, omdat het pand gevorderd werd door de Duitsers om te worden gesloopt. Toen trokken we tijdelijk in de zaak van Vaalburg, maar al heel snel verhuisden we weer naar de Burgemeester Mooijstraat 10b. Daar hebben we tot 1949 een winkel gehad en gewoond.
Mijn vader had de zaak inmiddels van zijn vader overgenomen en had in verband met de wederopbouw een stuk grond op de hoek Verlegde Overtoom-Jan Hobergstraat gekocht om daarop een winkel met woonhuis te laten zetten. Dat werd dus de volgende stek van ons gezin. Het telde acht kinderen, waarvan er verschillende in de winkel hebben geholpen. Met mijn zus Thea heb ik echter het meest samengewerkt.
In 1964 nam ik de zaak weer van mijn vader over, nadat de winkel in 1962 een zelfbediening was geworden van keten De Kroon. Ik trouwde in 1964 met Anneke Kaandorp. Zij stond in de winkel en verder hadden we personeel in dienst. Onze drie kinderen hebben zich nooit met de zaak bemoeid. Het was flink aanpoten, maar ik kon er ook goed van bestaan. De vakantie duurde niet langer dan een week en dan ging de winkel dicht. Er is wel even een vakantieregeling geweest, maar dat was hooguit voor twee jaar. Omdat de concurrentie met de supermarkten te groot werd, ben ik in 1974 met het kruideniersvak gestopt.
Jaarboek 38, pagina 53
Toen heb ik gesolliciteerd naar de functie van conciërge bij het Bonhoeffercollege en werd direct aangenomen. Ik heb daar nog 23 jaar met plezier gewerkt en ging op 61-jarige leeftijd in 1997 met pensioen.”
Uiteraard werd er bij kruidenier Stuifbergen ook gewerkt met opschrijfboekjes en bezorgde men aan huis. Ook werden er na verloop van tijd andere artikelen dan alleen kruidenierswaren verkocht: “Nadat we een zelfbediening waren geworden, kon je bij ons ook vleeswaren, brood, melk, groenten en fruit krijgen. We kochten onze waren in via De Kroon en de grossier heette Klaver. Die zat eerst in Spanbroek en later in Alkmaar.”
Nico besluit: “Kruidenier zijn was een mooi vak, maar ook een hard bestaan. Vooral ’s winters, als er sneeuw lag, viel het absoluut niet mee, want dan moest ik met mijn transportfiets helemaal tot Noord-Bakkum lopen. Een keer per jaar zorgde ik ervoor dat daar de boodschappen heel vroeg waren bezorgd. Dat was met het eerste deuntje van de Bakkummer kermis, zodat ik bij Borst kon blijven hangen…”
De klant is koning
Floor Twisk (1895-1953) begon in 1921 een kruidenierswinkel in het pand Van Oldenbarneveldweg 12, dat de naam ‘De kleine Bazar’ droeg.
Met zijn echtgenote Jansje Scheerman vestigde hij na enige jaren op nummer 6 van dezelfde straat een nieuwe kruidenierszaak.
Hun kleinkinderen Joke Kos-Twisk (1950) en Tineke Moll-Twisk (1954) werden daar geboren en werkten beiden in de zaak, die door hun vader Ber (1924-2003) rond zijn huwelijk in 1950 met Riet Lute werd overgenomen.
Joke: “Ik was 16 toen ik in de winkel ging werken en bleef dat doen tot mijn huwelijk. Vanaf mijn 14e heb ik twee jaar het gezin verzorgd, omdat mijn moeder ziek werd. Ook mijn broer Bert (1952) en zus Tineke (1954) hebben zowel in de schoolvakanties als enige tijd daarna in de zaak gestaan.”
Tineke vult aan: “Ik was ook 16 toen vader mij vroeg hem een jaar te helpen en daarna mocht ik uitkijken naar een andere baan. Behalve de winkelverkoop werden we natuurlijk ook ingeschakeld voor het gebruikelijke ‘boekjes vragen’ en het bezorgen van de boodschappen. Als Bert erg lang weg bleef, moesten wij hem gaan zoeken en het was dan vaste prik dat hij ergens stond met een paar mooie meiden in zijn bakfiets …”
Jaarboek 38, pagina 54
Joke kan zich nog goed herinneren dat vader Ber zich vaak druk maakte over de concurrentie: “Er waren heel veel kruideniers in Bakkum en als de tijd bij ons wat slapper was, maakte hij een rondje langs de concurrenten om te kijken hoe druk zij het hadden. Vader hoefde echter niet te klagen, want we hebben het nooit arm gehad. Het was wel zo dat hij elk jaar voor de zomer dacht dat hij failliet ging, maar na de zomer was het weer helemaal goed door de extra inkomsten van badgasten en mensen van kampeerterrein Bakkum. Tot 1950 heeft vader daar ook een winkeltje gehad, maar daarna viel hij bij inschrijvingen buiten de boot.
Voor advertenties in de krant had vader weinig geld over. Daar staat tegenover dat hij heel mooi kon schrijven en zijn eigen reclameposters voor de etalage maakte. Vanaf het begin viel de winkel onder de Spar-keten en de laatste twee jaar onder ‘4=6’, totdat de zaak in 1971 werd gesloten vanwege de opkomst van de supermarkten.”
Tineke vertelt vervolgens dat de winkel zich niet strikt hield aan de openingstijden: “We lieten de mensen ’s avonds of op zondag ook binnen als ze wat nodig hadden. Het motto van mijn vader was nu eenmaal dat de klant koning was en daarom moesten we alles doen om deze tevreden te stellen. Joke en ik werden bijvoorbeeld verplicht om een rok en nette schoenen te dragen. Je kunt dus wel nagaan dat het moeilijk was om met een rok aan discreet een krat met flessen van de grond op te tillen … Onze haren mochten niet los en hij wilde liever niet dat we met elkaar praatten als er klanten in de winkel waren.”
Tot slot komen er nog wat bijzondere ervaringen naar boven.
Joke: “Tot onze klanten behoorde een mevrouw die een hekel had aan vuilnis. Als zij bijvoorbeeld een blikje vis kocht, moesten wij het in de winkel open maken en zij nam de inhoud dan mee in een pannetje of een zakje, zodat wij het blikje mochten weggooien!”
Tineke: “Ik ben er een keer getuige van geweest dat een jongen uit mijn klas een pakje sigaretten uit onze winkel pikte. Toen werd ik zo kwaad dat ik achter hem aan ben gegaan. Tevergeefs echter, want ik kreeg ‘m niet te pakken. Vlak daarop ging hij verhuizen, dus ik heb het verder maar laten zitten.”
Vivo deelt de lakens uit
De familie Stolk heeft een groot aandeel gehad in de geschiedenis van de kruideniers in zowel Castricum als Bakkum. Jan Stolk (1853-1921) opende in 1897 een zaak aan de Dorpsstraat 39 en verbouwde die in 1917 tot ‘De Nieuwe Winkel’ (zie 28e Jaarboek, pag. 45).
Zijn zoon Hannes (1881-1950) begon een noodwinkel aan de Stationsweg 19 en bouwde daar later een woonhuis met winkel.
Een van zijn zoons was Quirinus (1908-1995) die de roepnaam Krijn had en daar in 1995 over vertelde: “Mijn vader kocht een stuk grond dat van de Stationsweg doorliep tot aan de Geelvinckstraat, die er toen nog niet was. Die grond kostte een gulden de meter en was te duur om er allemaal tuin van te maken. Zodoende heeft hij verschillende stukken allemaal weer verkocht, zoals aan groenteboer Jan Stengs.”
Krijn werd ook kruidenier en startte rond 1931 een winkel aan de Bakkummerstraat 62. Zijn broer Cor (1910-1980) nam de zaak van vader Hannes aan de Stationsweg over.
Beide kruideniers sloten zich aan bij de VIVO (Vrijwillige Inkoop- en Verkoop Organisatie) die in 1942 werd opgericht en jaren bekend stond om de slogan ‘Vivo deelt de lakens uit’.
Wij spraken eerst met de kinderen Trudi (1945) en Hans (1948) van Cor.
Trudi: “Onze winkel aan de Stationsweg had niet veel aanloop, omdat die niet echt centraal gelegen was. Het betekende ook dat er een grote bezorgwijk was. De inrichting was eenvoudig en veel was los verkrijgbaar. Koffiebonen konden worden gemalen en we verkochten een beperkte hoeveelheid gesneden vleeswaren.
Jaarboek 38, pagina 55
De Verkadekoekjes stonden in blikken op een toonbank en de snoep lag los in verschillende laatjes. Na het afwegen werden de producten in zakjes verpakt.”
Hans vult haar aan: “Die zakjes moesten op een speciale manier worden gevouwen en dichtgemaakt. Ook vulde ik zelf meegebrachte potjes met stroop en hielp mee met het sjouwen van balen suiker of het sorteren van flessen waar statiegeld op zat.”
Uiteraard hebben de kinderen het bezorgen van dichtbij meegemaakt.
Trudi: “Met de bakfiets werden de boodschappenboekjes tot ver in Heemskerk en bij de bewoners in het duin (onder andere boswachters) opgehaald. Halverwege de jaren 1950 werd de bakfiets vervangen door een bestelautootje, een Fiat 500, die een paar jaar later werd opgevolgd door een grotere auto. Daar gingen we ook mee op vakantie naar Drenthe en Texel.”
Hans: “Ik ben vaak met mijn vader mee geweest om te bezorgen. Wat mij toen verbaasde was dat hij aan de inhoud van een doos kon zien voor welke klant deze was. Ik vergeet ook nooit dat ik mijn vader voorstelde om te helpen bij het optellen van de bedragen in de boekjes. Hij zei toen dat ik het eerst maar snel moest leren door de nummers in het telefoonboek bij elkaar op te gaan tellen …”
Ook uit dit gesprek blijkt dat het kruideniersvak geen eenvoudig bestaan was.
Trudi: “De winkel was open tot en met zaterdagavond zes uur. Vervolgens moest er worden schoongemaakt en soms kwam nog iemand achterom. Op zondagochtend werd de balans opgemaakt door het geld te tellen. Alleen de zondagmiddag was vrij en dan gingen we vaak het duin in. Moeder Alida stond ook regelmatig in de winkel en daarnaast hebben we twee winkelmeisjes gehad. Nee, het was geen vetpot. Mijn ouders vonden het ook zeer onredelijk dat ze geen kinderbijslag kregen, omdat ze middenstanders waren!”
Cor Stolk stopte al op 49-jarige leeftijd met zijn winkel, zoals Hans toelicht: “In de eerste plaats dacht hij niet op te kunnen tegen supermarkten als De Gruyter en Simon de Wit. Ook was er geen opvolger en het leek hem lucratief om een imkerij te beginnen. Daarom liet hij een huisje bouwen aan de Doodweg.
De bijenteelt werd echter, vooral door de strenge winter van 1963, een grote teleurstelling. Hij bleef nog wel bezorgen voor zijn broer Krijn die de zaak aan de Stationsweg overnam en vader werkte ook nog enige tijd achter het loket van camping Geversduin.”
De kinderen van Cor konden zich beiden ook nog wel wat grappige voorvallen herinneren.
Trudi: “Tijdens de oorlog kwamen er ook Duitsers in de winkel. Mijn moeder was in de hongerwinter zwanger van mij en mijn vader kende iemand die een kinderwagen had. Die kon hij krijgen in ruil voor een zak aardappels. Toen een Duitse militair weer eens wat kwam kopen en vroeg om een pot vruchten op sap, zei Cor dat hij die kreeg als hij daarvoor een zak aardappels leverde. Dat gebeurde en zodoende kreeg ik mijn kinderwagen …”
Hans: “Een fameuze klant van ons was jonkheer Gevers. Hij kocht nooit veel, want de man was ontzettend zuinig. Altijd fietste hij van en naar zijn jachthuis bij Kijk-Uit en als hij voor
Jaarboek 38, pagina 56
de spoorbomen moest wachten, kon je hem in de winkel horen vloeken. In de jaren (negentien) vijftig kwam er ook elke zaterdagmiddag een patiënt van Duin en Bosch langs. Zijn naam was Nelis en hij kreeg voor 50 cent of een gulden de gebroken en onverkoopbare koekjes, waar hij erg blij mee was!”
Ook een zoon van Krijn, Hans Stolk (1934), heeft zijn herinneringen aan de zaken in Bakkum en Castricum: “Ik begon na het volgen van de ULO in de winkel van mijn vader aan de Bakkummerstraat. Eerst als winkelbediende en daarna ging ik bezorgen. Mijn broer Piet (1942) werkte na zijn schooltijd bij Radio Holland, maar viel steeds in slaap in de trein en werd pas in Alkmaar wakker. Daarom koos hij op 22-jarige leeftijd ook maar voor het kruideniersvak.
Destijds had Bakkum maar liefst vijf kruideniers, dus ik snap nog steeds niet dat we toen allemaal te eten hadden. Vooral in de oorlog was het een zware tijd. Tijdens de evacuatie verhuisden wij naar Akersloot, terwijl mijn vader en zijn broer Cor kruidenierden in de latere meubelzaak van Schotten naast het oude raadhuis. Mijn vader ging in de zomer van 1966 over op zelfbediening en werd daarmee de eerste supermarkt in Bakkum. De woonruimte aan de achterkant van de winkel werd toen bij de zaak getrokken.
Daarom ging ik boven wonen met mijn gezin, nadat ik daarvoor een paar jaar boven de zaak van oom Cor aan de Stationsweg was gehuisvest. Om het nog ingewikkelder te maken: mijn vader nam in 1960 de winkel van Cor over en ik ging daar ook werken. Na een paar jaar verkaste ik weer naar de Bakkummerstraat en werd de winkel aan de Stationsweg gesloten en verkocht.
Mijn moeder Marie hielp ook jaren in de winkel, evenals mijn vrouw en de vrouw van Piet. In 1972 namen Piet en ik de zaak van onze vader over en stapten in de jaren 1980 over van Vivo naar SKO-gezinsmarkten. Vervolgens huurden we in 1985 de supermarkt van Aad Tervoort aan de Bakkummerstraat 101 en zijn daar verder gegaan als A-markt. We dachten daarmee een dubbele omzet te halen, omdat het pand veel groter was en we er ook vanuit gingen dat we de klanten van Tervoort zouden overnemen. Dat viel echter behoorlijk tegen, onder andere doordat we minder goed bereikbaar waren vanwege de slechte parkeervoorzieningen voor de deur.
Tegelijk met het 100-jarig bestaan van kruidenier Stolk zijn we in 1998 gestopt en hebben de zaak over gedaan aan Kamal Dinck en Batin Cincil. Ik werd namelijk dat jaar 65 en Piet voelde er niets voor om alleen door te gaan, ook omdat we binnen de familie geen opvolgers hadden.
Met Piet heb ik ruim 35 jaar heel prettig samengewerkt en er is nooit een onvertogen woord gevallen. We hebben natuurlijk ook het nodige meegemaakt. Zo hadden we een klant die steevast op zondag achterom kwam en die we door zijn klompen hoorden aankomen. Hij moest altijd closetpapier en boterhamzakjes hebben.
Jaarboek 38, pagina 57
Er is ook een keer ’s nachts ingebroken. Piet ontdekte dat, omdat hij altijd als eerste om 6.30 uur aankwam. Hij zag toen dat de ruit uit de voordeur er netjes uitgesneden was en dat die twee huizen verderop was neergezet. De groentekisten hadden ze buiten gezet, maar niet meegenomen. Er waren wel sigaretten en waspoeder verdwenen, omdat die meer waarde hadden.”
In strenge winters werd met de slee bezorgd
De laatste kruideniersfamilie die wij behandelen, is de familie Brakenhoff, bekend van het winkeltje op de hoek van de Ruiterweg en de Hoogevoort. De weduwe Jo Oomes-Theissling (1886-1936) liet het pand in 1926 door aannemer Jan Tromp bouwen. Zij had vier kinderen, waarvan de oudste dochter Vera (1913-1979) haar moeder bijstond in de kruidenierswinkel.
Na het overlijden van Jo zette Vera de zaak alleen voort. In 1937 trouwde zij met Rinus Brakenhoff (1909-1966), die ook kruidenier werd naast zijn beroep als tuinder. Het echtpaar kreeg negen kinderen.
In De Duynkant ontmoetten wij Joke (1939), Ton (1942), Rinus (1947) en Jan (1951). Laatstgenoemde woont nog steeds in het hoekpand.
Ton: “De winkel heeft tot 1971 bestaan en werd toen gesaneerd. Er moest op laatst geld bij. Moeder was toen 58, maar moest evengoed nog solliciteren. Wij vielen onder de Kroon-organisatie, waarvan ik nog zegeltjes ter waarde van een halve cent heb bewaard.
Als vader de boodschappen rondbracht, stoven de kinderen op hem af, want hij had altijd van die hartjes-snoepjes bij zich. En als hij die een keer vergeten had, ging hij terug om ze te halen.”
Alle zoons kregen in hun jeugd een taak in de winkel, maar kozen voor een ander beroep. Rinus werkte nog van 1965 tot 1968 in de zaak: “Er kwamen veel vertegenwoordigers aan de deur, want we verkochten ook sigaren en sigaretten, drogisterij-artikelen, textiel, klompen en bijvoorbeeld kippenvoer.
Jaarboek 38, pagina 58
Onze service ging zover dat we in strenge winters lopend met een slee de boodschappen bezorgden!”
Joke hielp als eerste in de winkel: “In 1966 ben ik daarmee gestopt, omdat ik ging trouwen. Onze zus Nellie (1949) nam het toen van mij over. We hebben een ontzettend fijne jeugd gehad, maar het was beslist geen rijk bestaan. Ondanks het grote gezin was er boven de winkel ruimte genoeg om iedereen een slaapplaats te geven.”
Jan vertelt tot slot hoe vader Brakenhoff voor het eerst op vakantie ging: “In 1951 won hij een 10-daagse reis naar Rome voor één persoon die door de Castricumse middenstandsvereniging beschikbaar was gesteld. Dat weigerde hij in eerste instantie, omdat zijn vrouw hoogzwanger was en hij ook niet wist hoe het dan met de winkel moest. Moeder heeft hem toen omgepraat, zodat hij toch ging en de paus heeft gezien. Twee zwagers hebben zich toen ontfermd over de winkel en de hulp in de huishouding bleef in die periode dag en nacht.”
Met dit artikel eindigt de beschrijving van de middenstanders die ons dorp vele jaren van de eerste levensbehoeften hebben voorzien. Dat betekent niet dat andere winkels minder interessant zijn geweest. Het ligt in de bedoeling om sommige daarvan in toekomstige jaarboeken te belichten.
Hans Boot
Arend Bron
Bronnen:
- Edities Alkmaarsche Courant en Nieuwsblad voor Castricum.
- Heideman H., De oude generatie van Bakkum en Castricum, Deel 2 (1900-1950).
Met dank aan:
Jan Brakenhoff, Rinus Brakenhoff, Ton Brakenhoff, Joke Kos-Twisk, Tineke Moll-Twisk, Hans Stolk (1934), Hans Stolk (1948), Trudi Stolk, Nico Stuifbergen, Joke Tromp-Brakenhoff, Martin Vaalburg en Henk Wokke.
- Verschenen jaarboekartikelen over middenstanders:
- architect
- bakkers
- bioscoop
- bouwbedrijf
- café / hotel
- cafés en kasteleins in Bakkum
- drukkers
- expeditie
- gasfabriek
- groenteboeren
- groenteveiling
- kruideniers
- kledingmakerij en confectie
- melkboeren
- melkfabriek
- molenaar
- restaurant
- schelpenvissers
- schilder
- schildersbedrijf
- slagers
- smid
- smederij
- stoomwasserij
- strandvonder
- vrachtrijderij
- wereldwinkel