Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 35, pagina 63
Van jeugdherberg Koningsbosch naar Stayokay Bakkum
Aan de Heereweg te Bakkum, omgeven door het duinrandbos van het Noordhollands Duinreservaat staat de vroegere jeugdherberg Koningsbosch. Vanwege de architectonische vormgeving is het gebouw geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst.
Maar ook om een andere reden is het een bijzonder gebouw. Het is de eerste speciaal gebouwde jeugdherberg in opdracht van de Nederlandsche Jeugdherbergcentrale.
Na vele jaren jeugdherberg Koningsbosch werd Stayokay Bakkum de nieuwe benaming. In 2012, het jaar waarin het gebouw tachtig jaar bestaat, is het einde van Stayokay Bakkum in zicht gekomen.
De Nederlandsche Jeugdherbergcentrale (NJHC)
Naar Duits voorbeeld ontstaan in de jaren (negentien) twintig van de vorige eeuw de eerste jeugdherbergen in Nederland. Op particulier initiatief wordt in 1927 de eerste jeugdherberg geopend in Ouderkerk aan de Amstel. Nog voordat de NJHC is opgericht, zijn er in totaal al twee jeugdherbergen bijgekomen: in Petten en Amersfoort. Ze zijn klein en zeer eenvoudig.
De NJHC gaat op 5 april 1929 officieel van start. Het doel is om goedkope en veilige overnachtingsgelegenheden voor de jeugd te bieden en om tot een goed netwerk van jeugdherbergen te komen. Voor de NJHC wordt een plaats ingeruimd in het kantoor van het Nederlandsch Jeugdleiders Instituut in Amsterdam. Een van de eerste taken van de nieuwe stichting is het uitgeven van eigen Nederlandse trekkerskaarten.
In 1929 verschijnt de eerste jeugdherberg gids en worden huisregels opgesteld, waarin rechten en plichten van de bezoekers van jeugdherbergen zijn beschreven. In het eerste jaar vinden er in de jeugdherbergen 8.575 overnachtingen plaats. De NJHC heeft dan nog geen eigen jeugdherbergen. Ze is een overkoepelend orgaan dat naast de uitgifte van trekkerskaarten en de jeugdherberg gids, ook landelijke propaganda maakt.
Enkele huisregels vermeld in de jeugdherberggids van 1929
Wanneer men ’s avonds moe en stoffig na een langen tocht in een Jeugdherberg aankomt, beginne men zich geheel te wasschen. Liefst neme men een douche. Het nemen van een voetbad is echter voor ieder verplicht.
De ledikanten worden niet als bergplaats voor rugzakken en stoffige kleeding gebruikt. Deze wordt opgeborgen op daarvoor bestemde plaatsen. Ieder brenge zijn eigen lakens mee.
Alles is ingericht op het zich zelf helpen onder leiding van den Herbergvader. Ieder heeft daarom de plicht, waaraan hij zich nimmer mag onttrekken, om ervoor te zorgen, dat de slaapzalen vóór het vertrek den volgenden morgen wederom zijn schoongemaakt, de bedden opgemaakt en de keuken en waschgelegenheden in hun ouden toestand zijn teruggebracht.
Alcoholgebruik en rooken zijn ten strengste verboden. Om 10 uur ’s avonds moet iedereen stil zijn om allen in de gelegenheid te stellen een goede nachtrust te genieten.
Zowel verenigingen als individuele personen kunnen bij de NJHC ingeschreven worden. Voor individuele personen bedraagt de contributie 3 gulden, inclusief het mededelingenblad. Voor jongeren bedraagt de contributie 1 gulden en voor gezinnen 1,50 gulden. De jeugdherberggids van 1930 vermeldt al 24 jeugdherbergen. In bijna alle jeugdherbergen zijn uitsluitend vegetarische maaltijden verkrijgbaar.
Jaarboek 35, pagina 64
Boerderij Zeeveld
Een plaatselijke comité onder voorzitterschap van mevrouw Aukes, die ook lid was van Provinciale Staten, onderneemt actie om tot een jeugdherberg in Castricum te komen. Er wordt geld ingezameld onder meer door het organiseren van een bazaar en het werven van donateurs. De boerderij Zeeveld, bezit van de provincie Noord-Holland, zou als jeugdherberg ingericht kunnen worden. In 1930 verleent Gedeputeerde Staten van Noord-Holland toestemming.
Op 9 juli 1930, op een mooie zomermiddag, vindt de opening plaats. Genodigden worden ontvangen op de dors, een ruimte waar tijdens de hooitijd de hooiwagens naar binnen worden gereden. De ontvangstruimte is sober versierd met enig groen, enkele dahlia’s en rozen.
“Toen we allen op de toegeschoven banken waren gezeten en ons konden steunen tegen het pas geborgen hooi, opende mevrouw Aukes, voorzitster van het plaatselijke comité de bijeenkomst, (…)”, zo schrijft een verslaggever van de Alkmaarsche Courant om daarna zijn artikel te vervolgen met:
“In haar openingswoord wees zij er op hoe hier in korten tijd getracht en hopelijk gelukt is, om een jeugdherberg te kunnen openen, waar de reizende en trekkende jeugd goed en goedkoop een frissche slaapplaats kan worden verschaft (…).”
Na het openingswoord wordt een rondgang gemaakt en geeft de verslaggever een indruk van de tot jeugdherberg ingerichte boerderij. “Zeker er zijn geen ruime en luchtige slaapgelegenheden als in een hotel kunnen worden geboden, maar de reizende en trekkende jeugd vraagt dat niet, die heeft genoeg aan een sober maar helder gespreid bed, met eenvoudige waschgelegenheid en vraagt geen luxueuze ingerichte waschtafel.”
In de stal, waar in de winter de koeien staan, slapen de meisjes. Voor de jongens zijn de slaapplaatsen ondergebracht in twee tenten op het erf en ook op de zolder. Achter in de boerderij, in de paardenstal, is de keuken, waar ieder zijn eigen potje kan koken.
Vanaf die dag kunnen 14 meisjes en 10 jongens bij vader Piet Mooij terecht.
Het plaatselijk comité legde in oktober verantwoording af over het eerste seizoen, waarbij eraan wordt herinnerd dat gezien het weinige geld dat beschikbaar was. Er waren in die eerste maanden toch nog 195 overnachtingen, waarvan 2 uit Castricum zelf, 144 uit Noord-Holland, 43 uit andere provincies en 6 uit het buitenland.
In 1931 is het aantal gasten gestegen tot 985, dus is het bezoek meer dan vervijfvoudigd. Ten opzichte van 1930 is het aantal jeugdherbergen in 1931 inmiddels toegenomen tot 33 en daar zal spoedig een nieuw te bouwen jeugdherberg in Bakkum bij opgeteld kunnen worden.
Jeugdherberg Koningsbosch
In 1829 verwierf koning Willem I het duingebied bij Bakkum. Daarna is het enkele generaties lang in het bezit gebleven van leden van de koninklijke familie. Sinds 1903 is de Provincie Noord-Holland eigenaresse.
Hiertoe behoort ook het gebied Koningsbosch in de binnenduinrand. Daar wordt in 1931 begonnen met de bouw van een nieuwe jeugdherberg, die ook de naam ‘Koningsbosch’ zal dragen. Het is de eerste jeugdherberg die in opdracht van de NJHC zal wor-
Jaarboek 35, pagina 65
den gebouwd. De bouw wordt door de Provinciale Staten van Noord-Holland mogelijk gemaakt door uitgifte van grond in erfpacht en een garantstelling tot een bedrag van 50.000 gulden voor een geldlening.
De Amsterdamse architect Den Tex krijgt opdracht het gebouw te ontwerpen en hij volgt daarbij de stijl van de Amsterdamse School. Het gebouw zal ruimte bieden aan 76 bedden en een inpandige woning voor de herbergouders. De bouw wordt gegund aan de firma G. & J. Broertjes te Heemstede en Bloemendaal. In tegenwoordigheid van een grote groep genodigden wordt op 1 oktober 1931 de eerste steen gelegd door de heer Adrien Henri Gerhard, gedeputeerde van Noord-Holland.
Op paaszaterdag 26 maart 1932 is de officiële opening van jeugdherberg Koningsbosch. De eerste spreker is Dr. C.P. Gunning, voorzitter van de NJHC. Hij memoreert hoe in 1929 bij rentmeester Vogelenzang van het PWN het idee rijpte om dit terrein aan de Heereweg te gebruiken voor het stichten van een jeugdherberg en dat een in dat jaar gevormd comité ervoor heeft gezorgd dat de jeugdherberg er is gekomen.
Architect Den Tex roemt de artistieke bijdragen van mevrouw Ten Raa, lid van het plaatselijke comité en ontwerpster van een tweetal glas-in-lood ramen naast de open haard in het dagverblijf. Ook wijst hij op de vierkante mozaïekzuil die de luifel bij de ingang draagt. Het mozaïekwerk toont de figuren van een meisje, een haan, een uil en een boom.
Na het hijsen van de vlag is er gelegenheid om de jeugdherberg te bezichtigen. Vanwege een sterke wind ziet men af van het ontsteken van een groot paasvuur.
Vader en moeder Mooij bedanken voor de eer om de eerste jeugdherberg ouders van Koningsbosch te worden, zij geven de voorkeur aan voortzetting van het boerenbedrijf. Het zijn Jan en Sien Reinders die in volledige dienst als jeugdherberg ouders worden geïnstalleerd. Zij zullen door de bezoekers met ‘vader’ en ‘moeder’ worden aangesproken.
Adrien Henri Gerhard werd op 7 april 1858 te Lausanne geboren. Hij stamde uit een geslacht van kleermakers. Ook zijn vader Hendrik Gerhard was kleermaker, maar was daarnaast een vakbondsleider en een pionier van de sociale beweging.
Adrien volgde de Rijksnormaalschool te Hoorn en werd in 1882 op 24-jarige leeftijd hoofd van een school in Amsterdam. Hij was een Nederlands politicus, vrijdenker, onderwijsspecialist en mede-oprichter van de SDAP. Hij kwam in 1913 in de Tweede Kamer en werd een alom gewaardeerd onderwijswoordvoerder. Hij sprak met een onvervalst Amsterdams accent. Hij bleef Kamerlid tot 1931. Van 1913 tot 1935 was hij lid van Provinciale Staten van Noord-Holland. Van 1916 tot 1935 was hij tevens gedeputeerde van die provincie.
Gerhard was lid van het plaatselijke jeugdherbergbestuur. Hij overleed te Bakkum op 3 juli 1948 op 90-jarige leeftijd.
Vele jongeren geven gehoor aan de oproep om zaterdag voor Pasen naar Koningsbosch te komen, de opening mee te maken en er het paasweekend door te brengen. Onder hen is ook Leo de Wolff. Aan hem wordt gevraagd om voor het maandblad ‘De Trekker’ een artikel over de opening te schrijven. Dat doet hij, maar hij betrekt daarin ook zijn herinneringen aan Zeeveld.
“ (…) Ik keerde me om, daar lag nu die modeljeugdherberg, waarvan reeds talrijke wonderlijke sprookjes de ronde deden. Fantastische verhalen waren in omloop over de inrichting van dit jeugdpaleis. In de verte achter wat hooge boomen moest de oude jeugdherberg liggen, ‘Zeeveld’, waar we zoo’n menig gezellig uurtje hadden doorgebracht. In die oude boerderij had je je thuis gevoeld, juist door de intieme primitiviteit van de inrichting. Waar boer Mooij en zijn vrouw je des avonds in het dagverblijf of buiten op het erf aan de babbel hielden, waar je de geur van het hooi opsnoof, waar de vogels je gratis op muziek tracteerden,
Jaarboek 35, pagina 66
’s morgens vroeg en in den avond. En nu, vlak voor ons een model-jeugdherberg (…).”
Groei
In 1932 stijgt het aantal jeugdherbergen tot 41. Overnachten voor gasten tot en met 18 jaar kost 0,30 gulden, voor gasten tot en met 21 jaar 0,40 gulden en voor gasten boven de 21 jaar 0,50 gulden. Voor een broodmaaltijd wordt 0,30 en voor een warme maaltijd 0,50 gulden gerekend. Het huren van een slaapzak kost 0,15 gulden. Bakkum verstrekt koude douches gratis. Wil men er warm water bij, dan moeten er 5 centen op tafel komen. De rijwielstalling is echter kosteloos.
In 1936 betrekt de NJHC een eigen kantoor in de Professor Tulpstraat. Daarmee is een einde gekomen aan de inwoning in het gebouw van het Nederlands Jeugdleiders Instituut.
In 1939 wordt het 10-jarig bestaan van de NJHC gevierd. Er zijn dan 64 jeugdherbergen.
Jeugdherbergouders
Het ‘vader’ en ‘moeder’ zijn van een jeugdherberg was geen bestaand beroep. Veelal werden echtparen gevraagd die bereid waren tegen een kleine vergoeding het beheer van een jeugdherberg op zich te nemen. Meestal waren vrij wonen en een gedeeltelijke kostvergoeding voldoende om de jeugdherberg als bijbaan te accepteren.
Jan Reinders schrijft daarover in het boek ‘Een kwart eeuw jeugdherbergen 1929-1954’ het volgende:
“Nergens kun je een diploma halen voor het vak herbergvaderen en -moederen. En toch moet je van alles kunnen, een soort duivelskunstenaar zijn. Kok, directeur, administrateur, je technische knobbel moet een zekere omvang hebben bereikt, … en dan nog een beetje pedagogie, wat psychologisch inzicht, … o ja, een beetje kennis van de levende natuur verdient wel aanbeveling, terwijl enige bekwaamheid in het volksdansen en musiceren, wat kennis van land en volk niet ongewenst zijn. En dan nog vader en moeder zijn, snapt u wat ik bedoel?”
Het is dan ook niet verwonderlijk dat uit de kring van jeugdherbergouders de behoefte naar voren komt om meer contact met elkaar te hebben en aan scholing. Op de School voor Maatschappelijk Werk te Amsterdam wordt die mogelijkheid geboden. Jan Reinders vindt dat er ook wat moet gebeuren met hun rechtspositie. De jeugdherbergouders richten een eigen belangenorganisatie op.
Jaarboek 35, pagina 67
De oorlogsjaren
Al in 1939 krijgt het jeugdherbergwerk te maken met de oorlogstoestand in Europa. Een bericht in ‘De jeugdherberg’ meldt dat de in april geplande cursus voor jeugdherbergouders niet zal doorgaan, omdat een aantal jeugdherbergen voor de legering van militairen is gevorderd. Ook voor andere jeugdherbergen wordt dit verwacht.
De in 1939 afgelaste cursussen vinden nu van 8 tot 13 april 1940 plaats in Koningsbosch. Tijdens die bijeenkomst ontstaat een gespannen sfeer vanwege de Duitse aanval op Denemarken en Noorwegen. Een aantal deelnemers verlaat de cursus vroegtijdig.
Op 10 mei 1940 komt de oorlog over Nederland. Het met zoveel zorg opgebouwde jeugdherbergwerk wordt uiteindelijk onder nationaal socialistische leiding gesteld. Op een bijeenkomst op 7 mei 1941 in Utrecht krijgen de jeugdherbergouders van de nieuwe ‘leiding’ te horen welke nieuwe wegen er zullen worden gegaan.
Jeugdherbergouders hoeven geen lid van de NSB te worden en de huisregels worden niet veranderd. Alleen de toegang voor Joden wordt verboden! Na afloop van de bijeenkomst staat het voor enkele herbergouders vast dat ze ermee stoppen. Zij verliezen hun baan, maar ook hun woning, zonder enige garantie op financiële hulp. Anderen proberen het nog een poosje, maar verlaten dan ook het werk of worden door de nieuwe leiding ontslagen. De rest doet zijn best om het werk zoveel mogelijk door de beroerde tijden heen te loodsen.
Koningsbosch 10 jaar
Ook voor Koningsbosch breken moeilijke tijden aan. In de periode 1940-1941 wordt de jeugdherberg regelmatig voor korte perioden gevorderd voor legering van Duitse militairen. Ook moet enkele weekenden gastvrijheid worden verleend aan jeugdgroepen van organisaties die de Duitse ideologie uitdragen.
Toch wordt in april 1942 door een honderdtal trekkers het 10-jarig bestaan van Koningsbosch gevierd. Op de avond van paaszaterdag houdt ‘vader’ Reinders een lezing met lichtbeelden over Kennemerland. Paaszondag maken de bezoekers ’s morgens een excursie door het Geversduin onder Castricum en de middag wordt besteed aan sport en spel. ’s Avonds wordt door de trekkers een revue opgevoerd.
Het aantal jeugdherbergbezoekers loopt drastisch terug, mede omdat het vooral voor jonge mensen steeds gevaarlijker wordt om op pad te gaan. Bovendien hebben de Duitsers, evenals vele andere jeugdherbergen, uiteindelijk ook Koningsbosch gevorderd. Daarmee komt in 1942, het jubileumjaar van Koningsbosch, ook een einde aan het jeugdherberg ouderschap van de familie Reinders, maar daarmee zal Jan Reinders nog niet van het jeugdherberg toneel verdwijnen.
Nieuwe start
Na de bevrijding krijgen de jeugdherberg besturen hun in oorlogstijd onteigende panden weer terug. Slechts enkele plaatselijke stichtingen maken gebruik van dit rechtsherstel. Anderen zien van hun recht af, omdat zij de kosten van achterstallig onderhoud aan gebouwen en inventaris financieel niet kunnen opbrengen.
De NJHC, die voor de oorlog uitsluitend een overkoepelend orgaan was en de exploitatie van de meeste jeugdherbergen aan de plaatselijke stichtingen overliet, krijgt in 1945 als erfenis een gehavend en verwaarloosd net van jeugdhergbergen.
Van de overgebleven 39 jeugdherbergen kunnen er in 1945 slechts 9 weer gasten ontvangen. De andere 30 zijn ingezet voorde geallieerde militairen, evacués, terugkerende arbeiders uit Duitsland enzovoorts. Het is in het eerste jaar improviseren en dat zal nog enkele jaren zo blijven. De NJHC organiseert werkkampen voor hen die bereid zijn om hun vakantietijd te besteden aan timmeren, metselen en schilderen.
Reinders opgevolgd
Het echtpaar Leo Rommerts en Alie Muller wordt gevraagd om de jeugdherberg te gaan leiden. Koningsbosch staat op dat moment leeg. Het hele pand is door de Duitsers uitgewoond. Er moet van alles opgeknapt worden. Zodra de jeugdherberg te Bakkum gereed is, trekken zij erin en kunnen zij in 1946 de eerste gasten, vooral afkomstig uit Amsterdam, ontvangen. Er moet veel geïmproviseerd worden, want er is in die jaren weinig geld.
“Ik moest in de zomer vaak koken voor honderd mensen, maar ik had maar een paar pannen. De gasten kregen overigens nooit vlees in die tijd, want dat was veel te duur. Alleen seizoensgroente en aardappelen. Als er scholen kwamen deden we vaak een kwartje op de prijs en dan kochten we worst die we in plakken sneden en dan bakten, zodat de kinderen wel wat vlees kregen”, aldus de 86-jarige Alie Rommerts in een kranteninterview uit 2002.
Vader en moeder Rommerts krijgen drie kinderen; Floris, Marjolijne en Charlotte. De laatste twee zijn in de jeugdherberg geboren. Het gezin bewoont de bovenverdieping van de rechtervleugel. Het verlangen van Leo om zanger te worden is met het jeugdherbergouderschap niet op de
Jaarboek 35, pagina 68
achtergrond geraakt. In de herfst, de winter en het vroege voorjaar ziet hij kans om aan zijn zangcarrière te werken. Een paar maal per week reist hij naar Amsterdam om zangles te nemen. In 1948 zingt hij voor het eerst mee in de Mattheus-Passion. Sindsdien wordt hij de zingende jeugdherbergvader genoemd. Dit alles lokt veel zang- en muziekliefhebbers naar Koningsbosch. Als actieve voorbereiding voor het luisteren naar een grote uitvoering van de Mattheus-Passion organiseert hij voor geïnteresseerde trekkers Mattheus-weekenden, maar ook met zijn grote liefde voor volksliederen maakt hij van Koningsbosch de jeugdherberg van de zang. Een en ander heeft zelfs geleid tot de vorming van het zangkoortje ‘Jan Pierewiet’, dat enkele jaren in het radioprogramma ‘Boanopstekken’ van de VARA heeft gezongen. Het zingen bij de haard is voor moeder Rommerts een van haar mooiste herinneringen. Daarover zegt ze in het eerder genoemde interview:
“Mijn man had een hele mooie stem en volgde, toen we vlak na de oorlog kwamen wonen in Koningsbosch, nog een zangstudie. Al snel wisten de trekkers van de zangkwaliteiten van mijn man en hij moest bijna iedere avond zingen. Dan zaten wij in het hoekje naast de haard en de bezoekers zaten dan in een grote kring om ons heen. Dat was zo gezellig altijd, we waren eigenlijk één groot gezin.”
Nadat in voorgaande jaren opvallend veel ouderen de jeugdherbergen ontdekken als een goedkoop ‘pension’, besluit de NJHC in 1952 de leeftijd voor het verkrijgen van een trekkerskaart op maximaal 35 jaar te stellen.
In 1954 bestaat het jeugdherbergwerk vijfentwintig jaar. In dat jaar wordt het verbod voor toegang van berijders van bromfietsen, scooters en motoren opgeheven. Bezoekers met auto’s worden gedoogd, maar bij de jeugdherbergen bestaan nog geen parkeerterreinen. In 1955 start de ons bekende Jan Reinders met een serie artikelen ‘Wèg van de grote weg’, een poging om de bezoekers langs mooie binnenwegen van jeugdherberg naar jeugdherberg te leiden. Later werden deze artikelen in boekvorm uitgegeven en verkocht voor slechts 0,25 gulden.
Een trekkersechtpaar
Erna Fopma-Meijer (84) en Ger Fopma (85) vormen een trekkersechtpaar, bovendien is Erna een van de assistenten van vader en moeder Rommerts geweest.
Erna vertelt: “Ik ben geboren in Den Haag en Ger in Amsterdam. Mijn eerste trektocht was op een geleende herenfiets. Ik kende Ger toen nog niet.” Ger: “Mijn eerste kennismaking met jeugdherbergen was een weekend met Ons Huis in Koningsbosch. Ons Huis was een club op socialistische grondslag.
Erna vervolgt:“Ger en ik ontmoetten elkaar in 1951 voor het eerst in de jeugdherberg aan de Kloveniersburgwal te Amsterdam. Wij hielpen het ‘Comité 25 jaar Jeugdherbergen’ bij verschillende acties om geld in te zamelen voor een nieuwe jeugdherberg. Ik meen dat dit de jeugdherberg in Sittard is geworden.
Het bezoeken van jeugdherbergen trok ons aan, omdat je zo van de ene naar de andere kon trekken en dus heerlijk onderweg was. Ook de omgang met andere jonge mensen vonden we fijn. De geldende regels vonden we heel normaal. We hebben ons nooit beknot gevoeld. We waren een oorlog gewend met veel meer beklemmende regels.
We kwamen regelmatig in Koningsbosch, zoals met de Mattheus-weekenden. Leo Rommerts studeerde dan met ons de koralen in en zong zelf met wat collega’s de bas-aria’s. Zo werkten we de hele Mattheus-Passion door. Heerlijke weekenden waren dat. Ook deden we mee aan werkweekenden, niet alleen in Bakkum, maar ook in andere jeugdherbergen in het land.”
Erna was van half mei tot in oktober 1954 jeugdherberg assistente in Bakkum. Het was een voorstel van Alie Rommerts dat zij samen met Ger intern zou komen wonen. Ger kon dan vanuit Bakkum op en neer reizen naar zijn werk in Amsterdam. Zij namen het aanbod aan, maar er werd wel eerst getrouwd, want dan zouden zij sneller in aanmerking komen voor een woning in Amsterdam.
“Ik heb het aanbod aangenomen om met Ger samen te kunnen zijn, niet omdat ik zo gek ben op huishoudelijk werk. Het was eigenlijk ‘van de nood een deugd maken’, ook al was onze woonruimte in het zogenaamde ziekenkamertje zeer
Jaarboek 35, pagina 69
beperkt. Er was alleen ruimte voor een bed en een open kast voor de bagage. Ik was de enige assistente. Alleen in het hoogseizoen mocht er een kracht bijkomen. In oktober konden we een paar kamers huren in het Betondorp te Amsterdam en was mijn assistentschap bij Koningsbosch voorbij”, vertelt Erna.
In 1959 zijn zij in Castricum komen wonen. Ger en Erna raakten bevriend met de familie Rommerts. Als Leo Rommerts voor een zanguitvoering het land in ging, nam Ger de leiding van avondwandelingen met de trekkers van hem over. Ook werden ze wel gevraagd om waar te nemen als Alie en Leo met vakantie gingen of anderszins weg moesten.
Ger kan zich de natuur-educatieve presentaties van Eldert Kortenoever nog goed herinneren. In een van de loodsen op het kampeerterrein had hij een kleine natuurhistorische tentoonstelling ingericht. Later kreeg hij de beschikking over een houten gebouw tegenover het kampeerterrein. Toen Kortenoever door het PWN was aangesteld als voorlichtingsambtenaar, organiseerde hij onder andere excursies voor scholen en hield hij presentaties, ook in Koningsbosch. Hij zat ook in het plaatselijke bestuur van de jeugdherberg.
Ger onthult een bijzondere herinnering aan die bijeenkomsten:
“Een vriend van de familie Rommerts, kunstschilder Cor Heeck, kwam ook wel naar de presentaties van Kortenoever. Hij bracht dan zijn schetsboek mee om daarin, tijdens de voordracht, portretten van aanwezigen te schetsen. Ik heb nog altijd het schetsje dat hij van mij heeft gemaakt.”
Het echtpaar Fopma kijkt met veel genoegen terug op deze jaren.
“Wij zeggen altijd dat die trekkerstijd ons gevormd heeft tot de mensen die we nu zijn en er zijn veel vriendschappen voor het leven uit voortgekomen”, zo besluit Erna.
Veranderingen
Vanaf 1960 vinden grote veranderingen in het jeugdherbergwerk plaats. In een tijd van opkomende vrijheidsbeleving blijkt uit een onderzoek dat de huisregels als star en streng worden ervaren. De huisregels dienen niet te verdwijnen, maar een soepelere omgang hiermee is wel gewenst. Het merendeel jeugdherbergouders is wel voor veranderingen, maar zij beseffen ook dat die een verzwaring van hun taak met zich zullen meebrengen. Er zullen meer assistenten moeten komen.
Het echtpaar Rommerts wacht al die veranderingen niet af. Het is altijd hard werken en dat kunnen zij na vijftien jaar niet langer volhouden. De familie Rommerts stopt in 1960 en verhuist naar de Prins Bernhardstraat. Leo blijft de zangkunst beoefenen en blijft werken voor de Stichting Schoolconcert. Eén huisgenoot keert naar de jeugdherberg terug: hond Flappie.
“Hij vond het niks in het dorp, moest ineens aangelijnd uitgelaten worden. Nadat hij twee keer naar de jeugdherberg was teruggelopen, hebben we hem hier maar gelaten, bij de nieuwe jeugdherbergouders”, zo vertelde Alie Rommerts.
Na het vertrek van het echtpaar Rommerts komen in 1960 Joop Richter en Saar Niesing met hun zoon Joost naar Bakkum. Joop en Saar zullen het beheer van de jeugdherberg overnemen. Eerder werkten zij in de jeugdherbergen te Blaricum en Axel.
De verkoop van frisdranken en het vervallen van de vleesloze maaltijden zijn veranderingen die in 1961 in de jeugdherbergen worden doorgevoerd. Er wordt voortaan vlees of vis bij de maaltijd verstrekt. De prijs stijgt daarmee met 60 cent naar 1,75 gulden. Om het imago van de NJHC te verbeteren verandert in 1965 de naam van het maandblad ‘De Trekker’ in ‘Toer’.
De Bakkumse Corrie Meijne-Olthoff werkt al vanaf 1952 op Koningsbosch en is de steun en toeverlaat van Joop en Saar Richter. Sytze de Vries, een van de assistenten, herinnert zich dat Corrie er in 1969 nog werkte. Haar man Kees Meijne zorgde ervoor dat de voedselresten bij zijn varkens terecht kwamen.
Jaarboek 35, pagina 70
Uitbreiding
In 1967/1969 wordt Koningsbosch uitgebreid en gerenoveerd. Links van het voorplein wordt een beheerderswoning gebouwd. Aan de achterkant van het bestaande gebouw wordt een slaapvleugel en een bijkeuken met kelderen aan de noordvleugel een eet- en recreatiezaal gerealiseerd.
Jan Hillebrants is de architect. Vele jaren was hij compagnon van Frans Den Tex. Per 1 april 1968 wordt Sytze de Vries door het echtpaar Richter als assistent aangenomen en komt hij midden in de verbouwing terecht. Op 1 mei krijgt Sytze gezelschap van Geke Winius uit Drachten en op 1 juni komt Greetje van Gelder uit Groningen. Tijdens het hoogseizoen wordt er gewoon doorgewerkt aan de verbouwing, zodat er door de assistenten veel geïmproviseerd moet worden om de jeugdherberg ‘normaal’ te laten draaien.
“Je liep de hele dag met een natte lap in je handen, want alles wat je beet pakte was in principe vies. Ook vegen was een groot bestanddeel van je dagtaak. Zeker in het begin moest je, voor dat het donker werd, even goed kijken hoe het terrein er bij lag, zodat je ’s avonds in de duisternis je weg kon vinden”, aldus Sytze de Vries.
Na de uitbreiding en grondige renovatie kunnen gasten ondergebracht worden in twee-, vier-, of achtpersoonskamers met eigen douche en toilet. De slaapzalen blijven als vanouds, want groepen vinden bij elkaar slapen toch het leukst.
Tegen het eind van het seizoen verhuist de familie Richter naar de bungalow en wordt het inpandige oude woongedeelte verbouwd tot een woon- en slaapgedeelte met plaats voor zeven assistenten. Hiermee komt een einde aan de situatie dat de assistenten deel uitmaken van het gezin Richter.
Nu de capaciteit tot 150 gasten is vergroot, is ook het aantal assistenten toegenomen. Naast zes nieuwe assistenten en een extra huishoudelijke hulp is een ervaren kracht voor het echtpaar Richter erg welkom. Halverwege mei kan Sytze de Vries voor een tweede seizoen beginnen, maar nu als assistent-beheerder.
“Er was op dat moment in de jeugdherberg nog geen vijfdaagse werkweek. Buiten het seizoen ging je een keer per twee weken een weekend naar huis. In het seizoen was dat een keer per drie weken”, aldus Sytze.
Op 7 juni 1969 wordt de jeugdherberg officieel heropend. In dat jaar bezoekt prins Claus Koningsbosch, alwaar hij begroet wordt door een NJHC-delegatie. Na bezichtiging van de verbouwde jeugdherberg gaat het gezelschap per fiets door de Noord-Hollandse duinen naar jeugdherberg Slot Assumburg.
40 jaar NJHC
In 1969 worden alle jeugdherbergen van frisdrankautomaten voorzien. De extra kosten voor warme douches en het gebruik van de trekkerskeukens zijn komen te vervallen. In dat jaar wordt ook het 40-jarig jubileum van de NJHC gevierd.
In 1970 wordt een najaarsbijeenkomst voor jeugdherbergleiding in Bakkum gehouden. Deze bijeenkomst dreigt te mislukken wanneer een van de inleiders op het laatste ogenblik de eis stelt pas zinnig over drugs te kunnen praten, als niet tenminste 15 à 20 personen met hem praktische ervaring willen opdoen. Voor hem komt een andere inleider en de cursus, met nog vele andere onderwerpen die zich in de jongerenwereld afspelen, kan toch doorgaan.
Voor het eerst wordt gesproken over ‘jeugdherbergleiding’, er komt blijkbaar een einde aan het jeugdherbergouderschap. Het als experiment begonnen ‘gespreid ontbijten’ wordt na
Jaarboek 35, pagina 71
twee jaar in alle jeugdherbergen doorgevoerd. De gasten hoeven niet meer om 8 uur gezamenlijk te ontbijten, maar kunnen dit nu doen tussen 7.30 en 9.30 uur.
Volksdansen
Jeugdherbergen en volksdansen waren nauw met elkaar verbonden. Daar kon ook de plaatselijke jeugd van profiteren. In 1947 werd de volksdansvereniging Koningsbosch opgericht, die een lange reeks van jaren haar thuisbasis in de jeugdherberg zou hebben. Na het vertrek van de familie Rommerts en de komst van de familie Richter blijft dat zo. Het volksdansen brengt zoveel gezelligheid met zich mee dat de jeugd het geen probleem vindt naar de afgelegen jeugdherberg toe te komen. Siem Mooij, jawel een zoon van de al eerder genoemde Piet Mooij, draagt na vijftien jaar het voorzitterschap over aan Jan Pel. Daarna volgen de voorzitters elkaar snel op. Het dansseizoen in verenigingsverband wordt afgesloten als het trekkersseizoen weer begint, maar het volksdansen gaat door. Onder leiding van Joop Richter mogen de leden op de zaterdagavonden met de trekkers meedansen.
Na verloop van tijd wordt er een tweede volksdansvereniging opgericht, Tarantella, die voor haar dansavonden terecht kan in een minder afgelegen onderkomen. Zo ontstaan er twee wekelijkse dansavonden, waar de leden over en weer naar toe gaan. Ook worden er gezamenlijke activiteiten georganiseerd.
In 1967 beleeft volksdansvereniging Koningsbosch haar 20-jarig bestaan. Het jubileum wordt in september gevierd met een weekend in jeugdherberg Teun de Jager in Schoorl en in november met een feestelijke dansavond in de vertrouwde haardzaal van Koningsbosch.
In de krant verschijnt over de feestavond een verslag van Truus Gorter, een van de senior-dansers. Een citaat uit dit verslag:
”Vergeet ik nog te vermelden dat dit alles bij het open haardvuur plaatsvond, waarbij menig traantje werd weggepinkt, al was dit dan door de vele rook, de schoorsteen was te vochtig.”
In 1971 gaan Koningsbosch en Tarantella fuseren en wordt Igram opgericht. Met een dansfeest wordt de fusie een feit en komt er ook een einde aan een lange periode van gastvrijheid in jeugdherberg Koningsbosch.
Eenhoofdige leiding
Na 31 jaar komt in december 1970 een einde aan het tijdperk van de Richters. Ze worden opgevolgd door het echtpaar Ferwerda. Willem (Wim) Ferwerda was voor een korte tijd jeugdherbergbeheerder in de Stadsdoelen te Amsterdam. Daarna is hij met zijn vrouw naar Koningsbosch gekomen, maar enkele jaren later volgt een echtscheiding. Wim blijft als beheerder met zijn dochtertje in de naastgelegen bungalow wonen. Een nieuwe vriendin zal zijn vrouw en moeder voor zijn kind worden.
Per 1 januari 1976 wordt de eenhoofdige leiding ingevoerd. De ‘manager’ is geboren. Wim Ferwerda wordt door de oudere generatie gasten nog wel met ‘vader’ aangesproken, maar door de jongeren met ‘meneer’. Hij wordt in zijn werk bijgestaan door een hoofdassistent en enkele assistenten.
Kees Verbeek was een van de assistenten. Hij was inwonend en bewaart aan zijn tijd op Koningsbosch goede herinneringen.
“Ik was er precies in die tijd (in het begin van de jaren 1980) dat de keuken compleet veranderd werd. De oude keuken bestond uit ouderwetse terrazzo aanrechten met grote spoelbakken, daterend uit de tijd dat de gasten nog zelf moesten afwassen en corveeën. Na de verbouwing mochten wij alles doen.”
De keukenverbouwing was een ramp. Voor 150 gasten koken in een bouwkeet was geen pretje, het afwassen nog minder. Een sauna was er helemaal niks bij. Ik heb er wel leren werken en niet terugschrikken voor onmogelijke opdrachten. Met het Amsterdamse hoofdkantoor bestond grote onenigheid. Zoals altijd had men daar totaal geen feeling met wat er op de werkvloer moest gebeuren. Piepers schrappen en ontpitten voor 150 man was een dagtaak. Wat denk je van sla wassen of 150 kippenpoten braden in een bouwkeet! Maar al met al heb ik een prima tijd op Koningsbosch gehad.”
Op 7 april 1995 viert Wim zijn 25-jarig dienstverband met de NJHC. In het medewerkersblad NJH Cursief wordt daarvan verslag gedaan. Hij vertrouwt de verslaggeefster toe dat het werk wel anders is dan toen hij 25 jaar geleden begon.
“Alleen al omdat ik ouder ben. De afstand in leeftijd tussen mij en mijn collega’s in de herberg is groter en
Jaarboek 35, pagina 72
dat merk je. Er is ook geen lol meer aan om achter de bar te staan. Niet voor mij, maar ook niet voor de gasten. Die zien liever iemand van hun eigen leeftijd. Dus ik sta nu achter de bar, wanneer er middelbare dames in de herberg zijn.”
Als Wim geconfronteerd wordt met de plannen om de jeugdherberg in Bakkum en die in Egmond onder te brengen bij één beheerder, houdt hij het voor gezien. Met een afvloeiingsregeling wordt het hem mogelijk gemaakt om op 58-jarige leeftijd met pensioen te gaan. Na een kort ziekbed komt hij op 17 juli 2011 te overlijden.
Dochter Marieke heeft haar hele jeugd op Koningsbosch doorgebracht:
“Ik heb er een fantastische tijd gehad en heb me er als enig kind nooit eenzaam gevoeld. Ik ben opgegroeid in een mooie omgeving met veel bos en veel mensen om me heen. Ik kon me kostelijk vermaken met de kinderen van de gasten. Ik had een goede band met mijn vader. Hij hield van kunst, architectuur en geschiedenis. We hebben met z’n tweeën veel musea bezocht.”
Managers
Wim Ferwerda wordt op 1 januari 2001 door Frank van Vught opgevolgd. Van Vught kan meteen aanpakken, want Koningsbosch ondergaat opnieuw een flinke opknapbeurt. De entree wordt vernieuwd en een open balie vervangt een klein kantoortje met een luikje waar de bezoekers zich voorheen moesten melden. Verder is direct achter de receptie een bar geplaatst en de eetzaal wordt ook geschikt gemaakt als feestzaal, met discolichten en een mobiele bar.
In de gemoderniseerde jeugdherberg zijn gelukkig enkele oude details behouden gebleven. Zo is de open haard met aan beide zijden de glas-in-lood raampjes in ere gehouden. De vuurplaats van de open haard is verhoogd om de schoorsteentrek te verbeteren. De muurschilderingen, die Jan Reinders had aangebracht, zijn verdwenen. In de haardzaal staat zelfs een bar, want het alcoholverbod is allang geleden opgeheven.
Op zondag 24 maart 2002 is het feest. Koningsbosch bestaat zeventig jaar en dat wordt gevierd. De jaarlijkse reünie van jeugdherbergleiding wordt ter gelegenheid van het jubileum in Bakkum gehouden.’s Middags is er een open huis met onder meer een foto-expositie en een theaterworkshop voor kinderen.
Devra Mooij, een kleindochter van de eerder genoemde Piet Mooij van boerderij Zeeveld, is in 2001 op 16-jarige leeftijd als oproepkracht in jeugdherberg Koningsbosch begonnen. Over haar eerste baantje zegt ze het volgende:
“Ik vond het in het begin natuurlijk heel spannend, maar lieve collega’s hebben mij goed opgevangen. Al gauw had ik het er erg naar mijn zin en ging ik meer voor de gezelligheid naar het werk dan voor het geld. Bijna elke maand hadden we een borrel of een uitje. We hadden een goede band met elkaar en dat zag je duidelijk in het werk terug. In het begin assisteerde ik vooral’s avonds bij het diner en ’s ochtends bij het ontbijt, zoals
Jaarboek 35, pagina 73
het buffet klaarzetten, afwassen, tafels afnemen, de zaal en de keuken schoonmaken. Later werd ik ook ingezet bij het schoonmaken van de kamers en op het laatst werkte ik als receptioniste.”
Koningsbosch wordt vooral door groepen bezocht, zoals van basisscholen uit Nederland, maar ook uit het buitenland. Artsen zonder Grenzen komt ook regelmatig. In de weekenden zijn er vooral Nederlandse families.
Devra: “Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet heel veel contact met de gasten had. Als ik klaar was met afruimen van het ontbijtbuffet en het werk in de keuken, waren de meeste mensen al uitgecheckt of vertrokken om er een gezellige dag van te maken.”
Stayokay
Sinds 2003 is het begrip ‘jeugdherberg’ vervangen door het meer internationaal klinkende ‘hostel’ en is ‘Koningsbosch’ vervangen door ‘Stayokay Bakkum’.
Het hoofdkantoor van de Stayokay bevindt in Amsterdam en beschikt nu over 26 hostels. Ongeveer de helft van de bezoekers komt uit het buitenland. Er hoeft al lang geen corvee meer te worden gedaan. De trekkerskaart is vervangen door de stayokaycard, de eetzaal wordt nu restaurant genoemd en de eenvoudige maaltijden zijn vervangen door driegangendiners.
Frank van Vught is alweer een aantal jaren manager van de Kennemer Duincamping Geversduin en na een interim periode is Sander Bodegraven in november 2009 manager van Stayokay Bakkum geworden. Omdat hij zowel manager van Stayokay Bakkum als van Stayokay Egmond is, moet hij zijn aandacht verdelen over een tamelijk groot team medewerkers. Wat de open haard in de haardzaal betreft, heeft volgens Sander de verhoging van de vuurplaats niet tot verbetering geleid.
“Alleen met heel langzaam opstoken krijgt de schoorsteen voldoende tijd om op te warmen en ontstaat er voldoende trek voor een knap vuur. Maar zodra er deuren open gaan en er valse trek ontstaat, is het mis.”
Jeugdherbergvaders en -moeders
1932 Jan en Sien Reinders
1942 Leo en Alie Rommerts
1960 Joop en Saar Richter
1971 Wim Ferwerda
2001 Frank van Vught
2009 Sander Bodegraven
Tegenwoordig is iedereen welkom. Schoolklassen komen op werkweek, maar ook groepen uit het bedrijfsleven weten Stayokay Bakkum te vinden. Er kunnen ruimten worden gehuurd, ook voor ‘all inclusive’ feesten. Individuele gasten, gezinnen, opa’s en oma’s met kleinkinderen worden de laatste jaren zoveel mogelijk naar Stayokay Egmond verwezen. De meeste gasten komen niet meer op de fiets en al helemaal niet lopend met een zware rugzak op de schouders. Om aan het autogebruik tegemoet te komen, ligt naast de jeugdherberg nu een ruim parkeerterrein.
Stayokay is nog steeds een organisatie die tegen een zeer schappelijke prijs een comfortabel verblijf biedt, maar voor Stayokay Bakkum is dat na 80 jaar voorbij. Volgens Sander Bodegraven is het een moeilijke afweging geweest.
“Er moest zowel op de locatie Bakkum als Egmond worden geïnvesteerd. De renovatiekosten voor het gebouw
Jaarboek 35, pagina 74
in Bakkum kwamen veel hoger uit dan die voor Egmond en omdat Egmond meer overnachtingen oplevert, is voor het openhouden van die locatie gekozen.”
Sinds 15 april 2012 is Koningsbosch formeel gesloten, alleen als Stayokay Egmond onvoldoende plaatsen voor groepen beschikbaar heeft, wordt nog van Koningsbosch gebruik gemaakt. Zo zal de situatie blijven totdat een nieuwe eigenaar of huurder is gevonden. De majestueuze kastanjeboom, voorafgaand aan de opening in 1932 als een klein boompje geplant, heeft het (jeugd)herbergtijdperk overleefd.
Ernst Mooij
(Toegevoegd: De kastanjeboom is gekapt)
Bronnen:
- Anoniem, Geïllustreerde gids met wandelkaart van het provinciaal landgoed te Castricum, uitgegeven door de directie van het badhotel (1932);
- Bolman, J., Meilink, L., Warffemius M.G., Eem kwart eeuw jeugdherbergen 1929-1954;
- Bookelmann, W.W., NJHC Inlichtingen Jeugdherbergen, 50 jaar dienstbaar aan de jeugd (1979);
- Eikman, M., Dagblad Kennemerland, 1-3-2002, Jeugdherberg betekende saamhorigheid;
- Heideman, J., Castricum en Bakkum tijdens de Tweede Wereldoorlog, Deel I 1939-1942;
- Koninklijke bibliotheek, digitale raadpleging van verschillende edities van Het Vaderland: staats- en letterkundig nieuwsblad en het Haarlem’s Dagblad;
- Kortenoever, H., Wie was … Eldert Kortenoever, 29e Jaarboek Oud-Castricum (2006);
- Krantenknipsels over onder andere de zangcarrière van Leo Rommerts;
- Nieuwsblad voor Castricum, 20 maart 2002, Koningsbosch stond bij iedereen bekend als de muziekherberg;
- NJH Cursief, mededelingenblad nummer 6 (1995);
- Noord-Hollands Archief, digitale raadpleging van het Haarlems Dagblad;
- Regionaal Archief Alkmaar, digitale raadpleging van verschillende Alkmaarsche Couranten;
- Vries, S. de, Koningsbosch Bakkum (2011) en 80 jaar Koningsbosch Bakkum (2012);
- www.stayokay.com
Met dank aan: Erna en Ger Fopma, Kees Verbeek, Marieke Ferwerda, Devra Mooij, Sander Bodegraven en Nina de Wildt.