Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 43, pagina 11
Het sinterklaasfeest in ons dorp
Sinterklaas, wie kent hem niet? Ook in Castricum en Bakkum heeft de goedheiligman talloze voetstappen liggen. Behoudens een kleine dip in de jaren (negentien) negentig en ondanks de nog steeds stevige discussies over Zwarte Piet, is Sinterklaas elk jaar feestelijk ingehaald in ons dorp. Hoe werd het traditionele festijn hier gevierd en wie kropen er in de huid van Sint en zijn knechten?
Een stukje geschiedenis
Peter van Trigt (1944), lid van het Sint-Nicolaasgenootschap Nederland, is sinds 1982 verzamelaar van sinterklaasafbeeldingen en -documenten, waarover hij regelmatig heeft gepubliceerd in onder andere het Nieuwsblad voor Castricum op basis van zijn foto’s en ansichtkaarten. In 1995 schreef hij voor het Hoofdbedrijfschap Detailhandel de brochure ‘Hoor wie klopt daar … Sinterklaas-ideeën voor detaillisten’. Aanleiding was het feit dat in de etalages en in de winkels zelf nauwelijks nog aandacht aan Sinterklaas werd besteed en de kerstman hem dreigde te verdringen. In 2016 publiceerde Peter het boek ‘1000 jaar Sinterklaas’.
Over het zijns inziens ware verhaal van Sint-Nicolaas en zijn knecht vertelt hij: “Onze huidige viering is zeker niet eeuwenoud. Na 1580 werd na enkele klinkende overwinningen op de Spanjaarden (1571 Alkmaar ontzet, 1574 Leiden ontzet, enzovoort) boven de grote rivieren de openbare uitoefening van het rooms-katholieke geloof verboden. Het werd alleen nog oogluikend toegestaan in schuilkerken, die niet als zodanig herkenbaar mochten zijn. Ook de goede bisschop verdween uit het straatbeeld, maar het feest bleef ook buiten zijn aanwezigheid bestaan. Een belangrijke rol speelden daarbij de traditionele St.-Nicolaasmarkten, want handel is voor Hollanders nu eenmaal heilig. En bakkers bleven al weken van tevoren hun speculaasfiguren en andere lekkernijen uitstallen, daar de sinterklaasverkoop een belangrijk deel van hun omzet vormde.
De bisschop was taboe maar zijn knecht bleef in allerlei vreemde uitdossingen bestaan en kreeg vaak de naam: ‘Zwarte Klaas’ (zie kader hieronder). Het was een boeman die de rol van bestraffer en beloner in zich verenigde. Toch werd ook hij rond 1800 met eeuwige verbanning bedreigd. Moderne opvoeders, aanhangers van de Verlichting, vonden sprookjes en bangmakerij uit den boze. Als kinderen met Sinterklaas cadeautjes kregen, werd er direct bij verteld dat de ouders ze uit zijn naam gaven. Nicolaas was namelijk een grote kindervriend geweest, maar al heel lang dood.
Zwarte Klaas
Oorspronkelijk was de knecht een duivel, die zowel een roe als een lange ketting meedroeg. Dat laatste als bewijs dat St. Nicolaas hem had geknecht, dat wil zeggen: onderworpen. Met die ketting rammelde hij ten teken dat Sint in aantocht was. Na de reformatie (1566) veranderde de duivel in een boeman, maar met behoud van roe en ketting werd hij vaak aangeduid als Zwarte Klaas.
Bijna niemand heeft nog weet van die angstaanjagende Sint, die tot aan de Tweede Wereldoorlog nog hier en daar rondwaarde. Ook in Castricum. Maar Bertus Stuifbergen (1933), die in het winkelpand aan de Dorpsstraat 34 woonde, vertelt: “De klanten kochten bij ons producten als boter, kaas, koffie, cacao en chocoladerepen. Het moet de diepe wens van mijn moeder geweest zijn, dat ze een keer Sint-Nicolaas in huis wilde hebben. Nou, die kwam! Op een namiddag in december – het begint buiten al donker te worden – gaat bij ons de voordeurbel.
Jaarboek 43, pagina 12
We horen donkere stemmen en gerammel met kettingen. Met mijn twee zusjes, Ans de oudste en Tiny de derde op rij, sta ik in onze keuken. Ik voel me van binnen bang. Daar gaat de keukendeur open en hoor ik de stem van buurman Scheerman. En plots staat in de geopende deur ‘Sinterklaas’ met een mombakkes en achter hem Zwarte Piet, ook met een mombakkes. Sint heeft een of andere vreemde doek over zijn schouders. Wat hij zei, weet ik niet meer, maar ik deed het bijna in mijn broek van angst en Tiny begon te huilen. Sinterklaas is niet lang geweest, maar ik heb hem verstijfd in heel mijn lijf steeds maar aangekeken. Nee, deze eerste ontmoeting was niet leuk. Gelukkig ben ik later Sinterklaas nog tegengekomen in de winkel van de familie Vader en op de bovenverdieping van de winkel van Heideman tegenover Corso. Ook spannend, maar veel leuker.”
NB. De bisschopsmantel was een raar kleed, meestal een oude deken, en het masker een stuk gekleurd papier met daarin gaten voor de mond en de ogen. Heel angstaanjagend dus. Die ketting is nog lang een vast attribuut geweest van Zwarte Piet, maar verdween na de oorlog net als weer later de roe. Bijzonder is overigens dat Zwarte Klaas in dit geval ook de zwarte knecht bij zich had. Meestal trad hij alleen op.
Vervolg van Peter van Trigt’s ware verhaal van Sint-Nicolaas en zijn knecht:
Dat zowel heer als knecht na 1830 geleidelijk aan opnieuw in het straatbeeld en de huiskamer verschenen, was het gevolg van de Franse overheersing (1795-1813) en de Romantiek. Voor de Fransen waren alle burgers en religies gelijk. Het rooms-katholieke geloof mocht weer openlijk worden beleden en St. Nicolaas was ook boven de grote rivieren niet langer taboe. Vervolgens koesterde de Romantiek de fantasie en het sprookje, wat het sinterklaasfeest tenslotte is. Het kreeg echter wel een protestants stempel. Begeleiders als een duivel en/of engelen waren alleen in het zuiden tot aan de Tweede Wereldoorlog nog gebruikelijk.
Bij ons werd Zwarte Piet (een bijnaam van de duivel!) een keurig geklede knecht, die met een slaaf niets van doen heeft. (NB. alle knechten van de buitenlandse Sinten zijn zwart of hebben roetvegen.) Echt populair werd het feest via het lager onderwijs, dat tot 1900 niet verplicht was. Het werd aangegrepen om kinderen uit arme gezinnen tot regelmatig schoolbezoek te verleiden via geschenkjes, het zingen van sinterklaasliedjes en traktaties. Pas in de crisistijd in de jaren (negentien) dertig, toen het grootwinkelbedrijf sinterklaasoptochten ging organiseren, werd het feest echt populair. Vanaf 1934 werd die optocht namelijk gefilmd voor het Polygoonjournaal, dat wekelijks in honderden bioscopen werd vertoond. Jaren na de oorlog zette Hilversum die traditie via de televisie voort.
Eeuwenoud is wel de traditie van speculaaspoppen, pepernoten en (suiker)harten. Gezamenlijk symboliseren zij de drie-eenheid: liefde, trouwlust en vruchtbaarheid. Sint-Nicolaas was namelijk de beschermheilige van huwbare jongelingen en meisjes. Vandaar zijn bijnaam ‘goedheiligman’, een verbastering van goedhuwelijksman. De pop heette dan ook een vrijer die je bij een meisje kon laten bezorgen op wie je een oogje had. Het hart spreekt voor zich en de pepernoten staan voor zaad dat wordt uitgestrooid. De knecht met zijn roe(de) verwees daar ook naar. Een andere betekenis voor roede is namelijk: mannelijk lid. Kortom, Sint was de beschermer van de levenscyclus met bijzondere aandacht voor het kind en de opgroeiende jeugd.”
Het feest in Castricum en Bakkum
In een artikel uit het Nieuwsblad voor Castricum van 29 november 1968 wordt verteld welke belangrijke rol Piet Vader in de jaren (negentien) twintig van de vorige eeuw speelde ten tijde van Sinterklaas. Piet had een zaak in kruidenierswaren en tabaksartikelen in de Burgemeester Mooijstraat (later gesloopt voor de doorbraak naar de Henri Schuytstraat).
Op een zondag in november haalde hij de Sint persoonlijk van de trein, terwijl de fanfare sinterklaasliedjes speelde. Van de trein ging de Sint eerst naar de woning van burgemeester Lommen. Deze verwelkomde de goedheiligman met een glas wijn, waarna hij de kinderen toesprak. Vervolgens stapte Sinterklaas op zijn paard voor een optocht door het dorp en na zijn rondrit was hij verder de gast van Piet Vader.
Jaarboek 43, pagina 13
De ondernemer installeerde dan de Sint in zijn achterkamer met een grabbelton, waarmee vele kinderen hun geluk konden beproeven voor vijf cent.
De familie Brandjes woonde naast de familie Vader (in het witte huisje op de hoek Henri Schuytstraat-Burgemeester Mooijstraat). Coba (1923) herinnert zich als de dag van gister wat daar allemaal gebeurde: “Het hele huis werd leeggehaald en er kwamen tafels met snoepgoed, zoals borstplaat, taaitaai, speculaas en strooigoed. Ook de chocoladeletters ontbraken niet. De jongste kinderen van de familie Vader werden uitbesteed, de tweeling mocht er niet bij zijn, want anders liepen ze maar in de weg. Als de grote dag was aangebroken, kwam Sint-Nicolaas aangereden in zijn koets, vergezeld van een Zwarte Piet en als de Sint eenmaal op zijn zetel zat (hij bleef de hele dag), kon het feest beginnen. Ondanks de grote concurrentie van de bakkers en anderen, kwamen honderden mensen op de uitstalling af. Ze kochten hun waar, kwamen er door de voordeur in en moesten via de achtertuin weer naar buiten.“
Genoemde krant omschrijft ook het oude sinterklaasgebruik ‘smakken’, dat al in het artikel over de bakkers in het 34e Jaarboek uit de doeken wordt gedaan. Voor deze plaatselijke traditie werd in de bakkerijen ruimte gemaakt voor een rad van avontuur, schietbaan, ringwerpspel, sjoelbak enzovoorts Voor een klein bedrag kon men dan meespelen en prijsjes winnen.
5 DECEMBER
Hoogtij voor de Sinterklasen,
Zwarte Pietertjes incluis,
Voor een handje zilverbonnen
Krijgt u graag een duo thuis.
Baarden gaan per kilometer,
Mijters vliegen weg, per gros,
Purp’re mantels gaan per pakjes
En de staf van Sint, per bos.
Echter vele zwarte Pieten,
Uitgekiend en schoensmeer-echt,
Kunnen met hun ‘zwarte-Pieten
Vijand zijn! Doch nimmer knecht!
Vijf December zitten Sinten
Met of zonder valse baard,
In een veel te wijde ‘tabberd’
Als een ‘echte op een paard.
Maar de kind’ren die er juichen,
Zien de camouflage niet,
En devoot met koek-ambities,
Zingen zij hun welkomstlied.
Zo de kind’ren, zo de groten,
Sinterklaas komt overal,
In de stegen, in de lanen,
In ’t kasteel en in de stal.
Sint is niet alleen een ‘tabberd’
Of belichaamd in een wens,
Doch leeft in het diepste wezen
Van de waarlijk goede mens.
Gedicht van A.W. van Kluyve in het Nieuwsblad voor Castricum van 5 december 1947.
Jaarboek 43, pagina 14
In 1947 werd er ook gedacht aan de Castricumse militairen die in Indië waren gelegerd en Sinterklaas dus moesten missen. Het Nieuwsblad van 20 september van dat jaar meldt dat er een volksdansconcours zou worden georganiseerd door Volksdansgroep De Zonneroos op het Vitesse-terrein aan de Oude Haarlemmerweg. De opbrengst daarvan was bestemd voor het verzenden van sinterklaaspakketten aan de militairen overzee.
Ook De Rustende Jager deed een duit in het zakje. Daar vond op 6 december 1947 een ‘Grote Sint-Nicolaas Dansavond’ plaats ten bate van de NIWIN (Nationale Inspanning Welzijnsverzorging Indië).
Sinterklaas werd en wordt sinds jaar en dag ook gevierd op de scholen, in de verzorgingshuizen en bij diverse bedrijven, organisaties en verenigingen. Een mooi voorbeeld daarvan is het feest dat in 1969 werd georganiseerd door HOVOR-kamerjassenmode in de kantine van het bedrijf aan de Gasstraat. Daar werden toen opnames gemaakt voor het VARA-programma ‘Een opvallende vrolijke gevarieerde visite’, gepresenteerd door Kees van Maasdam. Er traden vier ‘Sinterklazen’ voor het voetlicht, namelijk Johnny Jordaan en het Cocktailtrio. “Circa 130 modinettes hebben van een groot feest kunnen genieten. Zij kregen onder andere een mooie haardroogkap met standaard aangeboden op deze betaalde vrije dag. Directeur Hoogervorst kan op een geslaagd feest terugzien”, aldus de krant van 5 december 1969.
Vermeldenswaard is ook de gezamenlijke opvoering vanaf 1983 van een ‘Sintstuk’ voor de kinderen door de toneelverenigingen Pancratius en Forento. Deze stukken, waarvan het Castricums Ondernemers Verbond aanvankelijk opdrachtgever was, werden jarenlang geschreven en geregisseerd door Bas Bruinsel.
Jaarboek 43, pagina 15
Het eerste toneelstuk kreeg de titel mee: ‘Hoe het komt dat Zwarte Piet soms zo streperig is’, wat de laatste jaren zeer actueel zou zijn…
Vanaf 1999 zette Marie-Louise Middelhoff deze traditie voort. Zij vertelt: “Het sintgebeuren gaat tot op de dag van vandaag nog vrolijk door. We hebben jarenlang met Pancratius samen twee volle weekenden gespeeld in Castricum, Beverwijk, Uitgeest, Limmen en Heiloo. Zo’n drie jaar geleden hebben we dat teruggebracht tot één weekend, omdat de belasting voor de crew te groot werd. Pancratius kon al een paar jaar moeilijk spelers leveren en het bouwen en slepen met het decor werd steeds door dezelfde oudjes gedaan. We spelen dus nu zonder Pancratius, maar zij kunnen altijd meedoen. De band is gebleven.
Inmiddels voeren we dus al 36 jaar sintstukken op. Uiteraard zijn wij ook onderhevig aan de modernisering van de pieten. Om discussies te voorkomen, maken we op posters reclame zonder Zwarte Pieten. We hebben momenteel jonge pieten, dus zij zijn dit jaar met vegen geschminkt. Onze voorstellingen in Limmen, Uitgeest en Castricum worden nog altijd goed bezocht.”
Jarenlang werd Sinterklaas met zijn knechten opgewacht bij het station, waar zij met de trein uit de richting Amsterdam arriveerden. Zij werden dan welkom geheten door Theo Weda, de voorzitter van het Centraal Ondernemers Verbond (COV).
Rond 1970 voerde de tocht in een open rijtuig langs onder andere het oude centrum, de Oranjebuurt, Eerste Groenelaan, de Helmkade en Ruiterweg naar Bakkum, waar het einde werd bereikt op het parkeerterrein tegenover Hotel Borst. Het was in die tijd ook traditie dat de Sint op het balkon van Hotel Restaurant Kuilman de grote menigte toesprak.
In latere jaren werden de nieuwbouwwijken aan de route toegevoegd en werd de Sint vanwege de drukte niet meer ingehaald bij het station, maar op andere locaties die nog ter sprake komen.
Tot de jaren (negentien) zestig vond het heerlijke avondje overigens niet in alle Castricumse en Bakkumse huiskamers op dezelfde wijze plaats. Naar Westfries gebruik werden de cadeaus bij de meeste katholieke gezinnen namelijk niet voor de deur gezet, maar mochten de kinderen op 5 december hun ‘stoeltje zetten’ voordat ze naar bed gingen.
Bertus Stuifbergen geeft uitleg: “Elk kind legde op zijn eigen stoel een verlanglijstje plus een wortel voor het paard van Sinterklaas. De volgende morgen waren we heel vroeg wakker, maar we mochten niet naar beneden komen tot we een seintje kregen. Dan vonden we de cadeautjes die zich meestal beperkten tot een taai-taaipop en iets praktisch als een paar sokken.”
De hoofdrolspelers als Sinterklaas
Uiteraard hebben tientallen inwoners Sinterklaas in ons dorp een gezicht gegeven. Een klein deel speelde echter een belangrijke rol als Sinterklaas bij intochten en andere evenementen. De meest bekende acteurs in chronologische volgorde:
Wub van Weenen (1890-1977)
Wub van Weenen werkte 42 jaar als stoker op Duin en Bosch. Hij organiseerde diverse toneelstukken en revues voor zowel het psychiatrisch ziekenhuis als uitvoeringen in het dorp.
Jaarboek 43, pagina 16
Ook leidde hij lange tijd de personeelsfanfare DIU van Duin en Bosch. Zijn levensverhaal wordt uitvoerig beschreven in het 19e Jaarboekje (1996).
Zijn dochter Alie Hagenaars-Van Weenen zegt daarin onder meer: “Ja, als pa zich eind november-begin december en dat elk jaar weer in het bisschoppelijk habijt stak, dan was hij weer de goede kindervriend uit Spanje. Die rol, misschien wel de mooiste van zijn leven, speelde hij niet, nee hij was Sint- Nicolaas.”
Van Weenen was maar liefst 49 jaar Sinterklaas en stopte daarmee in 1961. Zijn staf bleef behouden en is opgeslagen in het archief van Oud-Castricum.
Henk van Elven (1909-1985)
De in Ermelo geboren Henk van Elven werd in 1930 aangesteld bij het PWN en was beheerder van het duingebied Heemskerk. Hij woonde van 1945 tot 1973 in de witte dienstwoning aan het eind van de Geversweg en vervulde zo’n 38 jaar de rol van Sinterklaas.
Tiny Gorter (1925) is een nicht van Van Elven en vertelt op de middag van de intocht van Sinterklaas in Castricum in 2019: “Oom Henk was dé Sinterklaas van ons dorp en volgens mij is er nooit een betere geweest. In oktober leefde hij al naar het feest toe. Dan werden zijn kleding en baard gecontroleerd en zo nodig hersteld. Het was een fijne man en samen met mijn echtgenoot Kasper waren ze de gangmakers op feesten en partijen. Kasper is nog een keer ingevallen als Zwarte Piet toen ze bij het kindertehuis Sint Antonius op bezoek gingen. Na afloop moesten ze zich omkleden bij Kuilman, waar ze een chocoladeletter en een paar borreltjes kregen. Een tikkeltje aangeschoten, maar met de letter in zijn hand, kwam Kasper daarna weer thuis …”
Henk van Elven was lid van de voetbalvereniging CSV en logischerwijs trad hij vele jaren op als Sinterklaas tijdens het sinterklaasfeest voor kinderen van de leden in het Corsotheater.
Arend Stolte (1944) denkt met gemengde gevoelens terug aan Van Elven: “Mijn buurjongen Henk Dijkhuizen en ik hadden begin jaren (negentien) vijftig kastanjes gezocht. Uit verveling of baldadigheid gingen we bij ons in de straat proberen om deze onder langsrijdende auto’s door te gooien. Het begon met vrachtauto’s, maar we probeerden het ook bij een Volkswagen kever. Dit was gezien door buurvrouw Kooij. Kennelijk had ze dat gemeld bij Van Elven, want op het sinterklaasfeest van CSV in het Corsotheater moesten Henk en ik bij Sinterklaas komen. Hij had namelijk stoute dingen over ons en het gooien van kastanjes in zijn grote boek staan. We waren echter niet van plan naar het podium te gaan. Na een herhaald verzoek van Sinterklaas, de bioscoop zat stampvol, riep iemand: ‘Die zijn er niet’. We waren gered!”
Het sinterklaasfeest van de voetbalclub, toen nog spelend aan de Zeeweg, werd overigens in 1968 voor de 20e keer in de Corso gehouden. Voor de organisatie stond de supportersvereniging lange tijd garant.
Jaarboek 43, pagina 17
De vroegere vedette Cor Boot maakte daar deel van uit en zijn zoons Rob (1955) en Arnold (1957) kijken daar nu nog met plezier op terug: “De gang van ons huis stond vol met snoepgoed, waarvan pakketjes werden gemaakt voor de kinderen in de Corso. Dat gebeurde ‘s avonds in de huiskamer. Als wij zogenaamd lagen te slapen, gingen we stilletjes de trap af en deden ons in de gang tegoed aan de nodige lekkernijen …”
Toke Joosse (1943) licht toe wat er met de sinterklaaskleding van Henk van Elven is gebeurd: “Toen hij ermee stopte, kwamen zijn spullen terecht bij mijn moeder Coos, die in de jaren (negentien) zeventig met Loes van Keeken veel succes had in de ‘Two Women Show’. Zij traden ook op als respectievelijk Sint en Piet in De Santmark en toen kwamen de attributen van Henk goed van pas. Ik heb ze altijd bewaard en gebruik ze nu weer als we met onze kleinkinderen Sinterklaas vieren.”
Theo van der Himst (1934-2014)
Veiligheidsfunctionaris Theo van der Himst was de opvolger van Henk van Elven. Theo begon op 16-jarige leeftijd als Zwarte Piet bij Wub van Weenen. Vanaf 1971 trok hij maar liefst 36 jaar lang graag zijn tabberd aan en zette zijn mijter op.
Zijn weduwe Rie van der Himst-Valkering weet nog veel uit die tijd: “Theo speelde altijd met veel plezier voor Sinterklaas. Hij was erg precies en vanaf half november schreef hij de inhoud van de briefjes van ouders in zijn grote boek, want hij vond het maar niets om met inlegvelletjes te werken. Overigens was Theo zelf niet zo’n schrijver en liet het maken van zijn speeches graag over aan Ab Weda, die hij goed kende, omdat ze beiden vrijwilligers bij de brandweer waren.
In 1996 kreeg Theo van het Sinterklaascomité een gouden speld, omdat hij zijn rol 25 jaar vervulde.
Theo heeft thuis nooit opgetreden als Sint. Onze kleinkinderen hebben hem wel als Sinterklaas ontmoet. Rond 1995 dacht onze kleinzoon Yanko tijdens een intocht wel iets te herkennen en zei: ‘Goh, dat lijkt opa wel aan zijn neus te zien’. Toen gingen zijn ouders maar snel weg, want als Yanko de stem van Theo zou horen, had hij het zeker geweten …
Het was trouwens voor mij ook altijd een drukke tijd als het feest zich weer aandiende. Ik maakte namelijk de Sinterklaas- en Zwarte Pietenpakken en nog steeds verzorg ik de kleding voor de intochtpieten. Vroeger verhuurde ik ook sinterklaaskleding, maar daar ben ik een paar jaar geleden mee gestopt. Toen Duin en Bosch nog bestond in de oude situatie leverde ik de pakken voor de verschillende afdelingen waar Sinterklaas werd gevierd.”
Hein Poel (1957)
Sinds 2008 voelt Hein Poel zich zeer vereerd om elk jaar de Castricumse Sinterklaas te mogen zijn: “Hoe dichter ik tijdens de intocht bij Geesterduin kom, hoe meer kippenvel ik krijg. Het blijft fantastisch als je al die kinderkoppies met blijheid of spanning ziet. Ik geniet ook nog steeds van het feest in de kerk, maar na twee voorstellingen, die afgeladen vol zitten, is mijn accu ’s avonds wel helemaal leeg!”
Poel, die onder andere ook voor kerstman en paaskip speelt, startte overigens niet als Sinterklaas: “Ik ben in 1984 begonnen als Zwarte Piet bij Theo van der Himst, na bemiddeling van zijn dochter Marion. De eerste keer als Sint vond ik heel spannend, omdat het hele dorp voor je uitloopt en je in het middelpunt van de belangstelling staat. Het eindpunt was toen De Brink, waar ik een grote zetel kreeg naast een versierde trailer. Mijn eerste hoofdpieten waren Jacob Beentjes en Hans Brakenhoff. Ook heb ik een vrouwelijke piet in de persoon van Annelies Poel-Zoontjes. Zij is familie van me en gaat al jarenlang mee naar huisbezoeken.”
Over zijn outfit merkt Hein het volgende op: “Mijn kleding, inclusief staf enzovoorts, huurde ik eerst bij mevrouw Weda van de winkel in verf/behang in de Torenstraat. Op een gegeven moment heb ik die met twee pietenpakken van haar gekocht. Natuurlijk is alles onderhevig aan slijtage en mode en heb ik in de loop der jaren wat spullen moeten vervangen, zoals de baardstellen en mijn staf. Toen ik aan nieuwe kleding toe was, heeft mijn vrouw een mantel met voering, een onderjurk en een paarse broek met wijde pijpen voor me genaaid. Ook heb ik eens in Friesland, à la Bram van der Vlugt, een kokermijter gekocht ter vervanging van de platte knijpmijter.”
Bijzonder was de cursus die Hein volgde in november 1992 en die door het Sint-Nicolaasgenootschap uit het Belgische Sint-Niklaas in Leersum werd gegeven om drie hulp-Sinterklazen en 25 Zwarte Pieten bij te scholen. Die gebeurtenis haalde De Telegraaf van 10 november van dat jaar. Hein: “Ik was toen nog niet de eerste Sint van ons dorp, maar trad wel als zodanig op tijdens huisbezoeken. We gingen met een heel koppel uit Castricum naar Leersum toe, waaronder Theo van der Himst en zijn vrouw. Diep verscholen in de bossen van de Utrechtse Heuvelrug leerden we in een weekend alles over de geschiedenis van de goedheiligman, hoe de Sint op pedagogisch verantwoorde wijze met de kinderwereld moet omgaan en ook het gedrag, de kleding en schmink kwamen uitgebreid aan bod. Na afloop werd aan alle sinten en pieten een heus diploma uitgereikt.”
Jaarboek 43, pagina 18
Tot slot weet Sint Poel ook nog wel een aardige anekdote te vertellen: “Tijdens een van mijn huisbezoeken stond er een televisie aan waarop Sinterklaas te zien was. Dat verwacht je niet en het leek me niet zo handig, omdat er kleine kinderen bij waren. Totdat ik ontdekte dat ik zelf in beeld was. De vader des huizes had namelijk als hobby het maken van filmopnames en die kon hij via een kabel op de tv projecteren. Alles wat ik deed, zag ik dus op het scherm terug.”
De Zwarte Pieten
Van oudsher wordt ook de Castricumse Sinterklaas terzijde gestaan door zijn pieten, waarvan er een aantal als hoofdpiet dienst doet. Onder Wub van Weenen werd die rol jarenlang ingevuld door zijn collega Dirk Visser die op de wasserij van Duin en Bosch werkte.
Henk van Elven kon altijd een beroep doen op Jaap Adrichem als eerste piet. Jaap was een PWN-collega van Henk en werkte bij de afdeling terreinen. Nadat Jaap rond 1968 stopte nam Loek Weda (1950) de roe drie jaar van hem over: “Ik haalde ‘meneer’ Van Elven vaak op met de auto bij zijn dienstwoning en als we naar Egmond of Heemskerk moesten, reden we dwars door het duingebied waarvan hij beheerder was. Ik was toen achttien en had net mijn rijbewijs. Wat mij altijd is bijgebleven, is het borreltje dat na de intocht werd geschonken in de woonkamer achter het restaurant van Kuilman.”
De eerste hoofdpiet van Sint Van der Himst was André Weda (1957). Bert Jansen (1954) volgde hem rondom 1975 op en ondanks dat hij naar Rotterdam verhuisde, kwam hij tijdens de sinterklaasperiode nog jaren trouw naar Castricum om zijn taak te vervullen.
Deze hoofdpiet vertelt: “Met een aantal mede-pieten en Theo en Rie richtten we rond 1990 de groep ’Op de hoge daken’ op. Die ging diverse keren in oktober een weekend weg ter voorbereiding op de sinterklaasperiode. We bezochten dan markante Sint-Nicolaasplekken in Nederland, oefenden liedjes en deden ook Sinterklaas gerelateerde spelletjes. Ik ben zo’n 20 jaar de rechterhand geweest van Theo en toen zag ik mij genoodzaakt om er een punt achter te zetten. Mijn ervaring heeft er wel toe geleid dat ik in 1993 een van de medeoprichters was van het Sint-Nicolaasgenootschap Nederland, waarvan ik nog steeds actief lid ben.”
Jansen werd afgelost door Jan van Rijn (1957). Hij herinnert zich het volgende: “Via Peter van der Himst, mijn vroegere buurjongen en zoon van Theo, kwam ik bij hem als Zwarte Piet terecht.
Jaarboek 43, pagina 19
We hebben naast de intochten in Castricum en Limmen heel wat bezoeken afgelegd. Op een keer waren we bij een gezin waarvan het zoontje nog wel eens bleek te vloeken. Dat stond natuurlijk in het grote rode boek van Sinterklaas. De jongen moest bij Theo komen en mocht van hem nog één keer hard vloeken en daarna nooit meer. Het zoontje ging er nog eens goed voor staan en vanuit zijn tenen kwam er een vloek uit zijn mond waar iedereen keihard om moest lachen. Ook opa, die net geopereerd was en op de bank lag, schaterde het uit met als gevolg dat zijn hechtingen loskwamen. Of het zoontje na ons bezoek nog heeft gevloekt, vertelt het verhaal niet.”
Peter Lambert (1958) was van 2010 tot en met 2019 hoofdpiet van Sint Poel. In het dagelijks leven is Peter hoofd opleidingen bij de jeugd van Vitesse ’22 en traint zelf meer dan 200 kinderen per week.
Over zijn alter ego vertelt hij: “Ik ben eind jaren (negentien) negentig begonnen als gewone piet bij Theo van der Himst. We liepen in die tijd nog achter de koets van Sinterklaas aan vanaf de sporthal door het dorp naar Bakkum, dus dat was best een hele klus. Op een gegeven moment werd mij gevraagd om vanaf het balkon van Kuilman de kinderen bezig te houden met sinterklaasliedjes totdat Theo boven was. Ik werd daarbij geholpen door piet Marcel Jobse die in het onderwijs werkte.”
Een jaar geleden verschenen er artikelen over Peter in Dagblad Kennemerland en De Volkskrant, omdat hij stopte als Zwarte Piet. Hij was van mening dat de zwartepietendiscussie een negatieve sfeer met zich meebracht en hij het feest met roetvegen op zijn gezicht niet meer wilde vieren.
Daarover zei Peter onder andere: “Bij een school van Tabijn mocht ik de poster voor de shows in de Pancratiuskerk niet ophangen, omdat er een Zwarte Piet op stond. Die piet was ik. De directeur van die school vond het moeilijk om te weigeren, maar deed het toch.
Alhoewel in Castricum is besloten dat de pieten zelf hun kleur mogen uitmaken, ben ik er klaar mee. Het gaat om de magie. Die is weg als een kind ziet dat een piet nep is of mij herkent als voetbaltrainer.”
Jaarboek 43, pagina 20
Peter geeft toe dat het afscheid hem zwaar valt: “Ik ga het feest ongetwijfeld missen, want ik heb zoveel spontane reacties gehad in al die jaren en ben ook door heel veel mensen bedankt via de social media.”
Sinterklaascomité en Stichting Op de hoge daken
De intocht werd vroeger georganiseerd door het plaatselijke sinterklaascomité. Dat was een evenementencommissie vanuit de gemeente die werd aangestuurd door wethouder Jan van Hemert. In het comité, waarvan Herman Rab een aantal jaren de leiding had, waren de gezamenlijke winkeliersverenigingen vertegenwoordigd.
Een van de trouwe vrijwilligsters die lange tijd haar steentje bijdroeg aan het slagen van het jaarlijkse feest was Trees Knebel-Engelbart (1932). Zij is de weduwe van Han Knebel die initiatiefnemer was van vele plaatselijke evenementen, waaronder de viering van carnaval.
Trees vertelt: “Met Wil Harff was ik vanaf begin jaren (negentien) zeventig betrokken bij allerlei activiteiten in De Kern en tegen de tijd dat het Sinterklaas was, hielden we ons bezig met de intocht. Wij waren een goed koppel en twee bijdehante tantes. Ook regelden we verschillende acties voor Geesterduin in opdracht van de winkeliers. Zij sponsorden evenals de ondernemers uit het centrum het Sinterklaasgebeuren en de gemeente verleende subsidie.
Natuurlijk hielpen ook andere vrijwilligers mee. Zo ontwierp mijn man de affiches en schreef hij stukjes voor de krant. De vertrekpunten van de intochten die ik heb meegemaakt, waren bakkerij Kuilman in Bakkum, sporthal De Bloemen en het Kooiplein.
Jaarboek 43, pagina 21
Ik ben als vrijwilliger gestopt in 2012 toen ik tachtig werd. Nog steeds ga ik elk jaar kijken bij de ontvangst van Sinterklaas in Geesterduin. Ik loop dan een stukje mee met mijn rollator achter de Zwarte Pieten aan en zing ook de liedjes mee. De oudere pieten herkennen mij uiteraard en begroeten mij hartelijk. Daarna krijg ik wat pepernoten van ze en een ballon. Die hang ik aan de voordeur van mijn appartement in Sans Souci zolang de Sint in het land is …”
Het lukte de organisatoren elk jaar wel weer om de intocht in goede banen te leiden. Het jaar 1991 is echter een zwarte bladzij in de historie daarvan, zoals blijkt uit het Nieuwsblad van 27 november van dat jaar. Daarin is namelijk een ingezonden brief van een zeer teleurgestelde toeschouwer gepubliceerd.
Wat was het geval? Door onvrede tussen het sinterklaascomité en de winkeliers zagen Theo van der Himst en zijn vaste pieten af van de intocht. Het resultaat was dat het comité op zaterdagochtend 23 november een ‘verbazend jonge en slecht getrimde Sinterklaas in een witte Ford Mustang’ op de Dorpsstraat liet arriveren. De briefschrijver stond diezelfde middag, zoals was aangekondigd, met zijn zoontje in Bakkum te wachten op Sinterklaas, maar die was nergens te bekennen!
Nadat het sinterklaascomité er rond 2006 mee stopte, sprongen Marcel Jobse, Froukje Bangma en Peter Lambert in het gat en namen met een aantal vrijwilligers de organisatie van de intocht over.
Peter: “De aankomst was toen bij de sporthal en achter de koets met Sinterklaas volgden de pieten in een boot van de carnavalsvereniging. Theo van der Himst was inmiddels opgevolgd door Hein Poel. In de volgende jaren hadden we nog de aankomst in de Dorpsstraat voor de modezaak van Mul en bij het oude raadhuis. Daarna was het nog een paar keer op De Brink en later was de start op het Kooiplein. Vanaf 2009 trokken we daar vandaan naar de Pancratiuskerk. Ik had namelijk in Ahoy een grote Sinterklaasshow gezien en wilde zoiets ook in kleinere vorm in de kerk.
Zomers bedacht ik daarvoor al de liedjes. Ook regelde ik voor de uitvoering licht, geluid en beelden op groot scherm. Het werd steeds professioneler en om alles te kunnen bekostigen werd in februari 2012 de stichting ‘Op de hoge daken’ opgericht. Het bestuur daarvan werd gevormd door Marcel Jobse (voorzitter), Froukje Bangma (secretaris), penningmeester Gerard Schoorl en ik was algemeen lid. Inmiddels is Marcel opgevolgd door Koen Glorie en mijn plek is overgenomen door Minthe Walraven. Omdat het feest in de kerk zo populair werd, hebben we besloten om vanaf 2016 twee voorstellingen te geven en kaartjes van één euro te verkopen. Vanwege het teruglopen van de sponsoring is die prijs vorig jaar verhoogd tot 1,50.
Ik wil ook nog even vermelden dat er nu inmiddels bijna zeventig pieten meelopen in de optocht en dat we daarmee aan ons maximum zitten. Omdat heel veel kinderen en ouderen zich aanmelden om mee te willen doen, is er inmiddels een wachtlijst.”
Alhoewel de intocht nog steeds voldoet aan de verwachtingen, zal deze waarschijnlijk nooit meer zo spectaculair worden als in 1972. Toen kwam de Sint per helikopter aan en landde op het hoofdveld van Vitesse ’22. De goedheiligman werd welkom geheten door burgemeester Van Boxtel, die de voetbalclub twee nieuwe ballen aanbood voor haar belangeloze medewerking.
Jaarboek 43, pagina 22
Sinterklaas en de middenstand
Vanzelfsprekend hebben ook de winkeliers in Castricum en Bakkum altijd gretig ingespeeld op het sinterklaasfeest. Zo vinden we in de krant van 29 november 1947 een advertentie van juwelier Plas, die in dichtvorm artikelen aanprijst.
De vroeger bekende zaak van Vaalburg op de hoek Henri Schuytstraat-Pernéstraat kreeg in het Nieuwsblad van 13 november 1970 zelfs ruimte voor een uitvoerig gedicht onder de naam ‘De winkel van Sinkel’, waarin reclame werd gemaakt voor speelgoed, make-up, spelletjes en siercadeaus. Het decemberfeest was voor vele middenstanders dan ook een mooie gelegenheid om hun jaaromzet nog even te verhogen.
In laatstgenoemde krant staat een oproep om met het oog op de sinterklaasinkopen in het dorp te gaan winkelen en niet in de nabije stad: “Veertig jaar geleden was het met de plaatselijke middenstand nog povertjes gesteld, maar hierna is er een stormachtige ontwikkeling gekomen. De winkels in de Burgemeester Mooijstraat, Torenstraat, maar ook in Bakkum en de meer afgelegen buurten hebben de wegtrekkende kopers een halt toe geroepen door de veelzijdigheid van presenteren, de intensiviteit van bedienen en het waarachtige voornemen om Alkmaar, Beverwijk en Amsterdam de wind uit de zeilen te nemen. Toont bij uw aanstaande inkopen dat u het met deze inzichten eens bent en KOOP IN CASTRICUM!”
Het was in die tijd ook heel gebruikelijk dat iedereen mee kon doen aan een sinterklaasactie van de winkeliers. Zij verspreidden bijvoorbeeld huis-aan-huis een boekje met een nummer waarmee een prijs was te winnen. De prijzen stonden in de etalages van de deelnemende winkeliers uitgestald. Er was toen al sprake van een groot aanbod, wat in het Nieuwsblad van 15 november 1972 wordt aangetoond met een lange lijst van middenstanders, die begint met de herenmodezaak van Wil Alleman en eindigt met rijwielhandel Zijlstra.
Drukkerij Boesenkool plaatste een aantal keren een grote Sint Nicolaaspuzzel in haar krant en verlootte prijzen onder de ingezonden goede oplossingen.
Ook schreef de uitgever van het Nieuwsblad een kleurwedstrijd uit voor de jeugd van Castricum en omstreken.
Karin de Winter (1963) heeft daar nog altijd een wat bittere nasmaak aan overgehouden: “In 1969, ik geloofde nog heilig in de Sint, had ik meegedaan aan een kleurwedstrijd. Samen met mijn tante Alie ging ik naar het Kooiplein, waar Sinterklaas de winnaar bekend zou maken en de prijzen zou uitreiken. Nadat hij zei: ‘Karin de Winter heeft dit mooie roze kaptafeltje gewonnen’, tilde mijn tante mij zo het podium op. Maar het was een andere Karin de Winter die de winnende kleurplaat had gemaakt. Vervolgens werd ik direct van het podium gestuurd en kreeg niet eens een handje pepernoten. Voor mijn gevoel stonden er wel honderd mensen, maar volgens mijn tante waren dat er misschien een stuk of 25. Natuurlijk was ik diep teleurgesteld, want hoe groot is de kans op twee Karin de Winters in één dorp?”
In de jaren (negentien) zeventig en tachtig floreerde de middenstand nog in Bakkum en werden daar aardig wat winkels geteld. De Winkeliersvereniging Bakkum was ook behoorlijk actief en organiseerde regelmatig in Hotel Borst een sinterklaasmiddag voor de kinderen.
Feestverlichting Castricum Centrum
Gert Jan Weel (1951) was jarenlang eigenaar van een assurantiekantoor aan de Dorpsstraat. Hij was als penningmeester van de winkeliersvereniging betrokken bij de feestverlichting die in de jaren (negentien) negentig tijdens sinterklaas en kerst het centrum sierde en weet daarover het volgende te vertellen:
“Bij de oprichting van winkeliersvereniging Castricum Centrum in 1990 had bestuurslid Loek Weda het plan opgevat feestverlichting te ontwerpen voor de gevels van de winkel- en kantoorpanden. Peter Groot werd gevraagd om de verlichting naar ontwerp van Loek Weda te maken en de leden van Castricum Centrum betaalden de kosten daarvan.
Jaarboek 43, pagina 23
Voor het ophangen, aansluiten en afhalen werden vrijwilligers van Radio Castricum en later de scouting van Castricum ingeschakeld, waarvoor beiden een donatie in hun kas mochten ontvangen.
In 1999 heeft het bestuur van de winkeliersvereniging het plan opgevat om de stichting Verlichting Castricum Centrum op te richten en werd de 47 leden verzocht om een eenmalige bijdrage te doen van 1150 gulden naast een jaarlijkse bijdrage van 50 gulden. Hiermee werd de aanschaf van de nieuwe feestverlichting gefinancierd, die naast de kerstverlichting werd aangebracht op boommantels, enkele overspanningen over de weg en ook bestond uit een aantal Sint-Nicolaasstaffen met pakjes. Ook deze verlichting werd jaarlijks opgehangen door de scouting.
Voor het opbergen van deze spullen mocht de schuur van groenteboer Stengs in de Geelvinckstraat worden gebruikt. Daar werden ook de reparaties verricht door leden van Castricum Centrum.
Rond 2004 heeft hevige ijzel en sneeuwval een einde gemaakt aan de verlichte overspanningen over de straten. Door de zware last van sneeuw en ijzel was een gedeelte van een gevel aan de Dorpsstraat, waar de overspanning aan was bevestigd, naar beneden gekomen en dat veroorzaakte onder andere schade aan geparkeerd staande auto’s. De bomen en lantaarnpalen bleven echter wel verlicht.”
Na realisering in 2010 van de winkels en horecagelegenheid op het Bakkerspleintje, werd daar ook van tijd tot tijd iets georganiseerd in het kader van de sinterklaasviering. In 2011 konden kinderen zich laten schminken, knutselen of meedoen met een spelletje.
De kamers van Sinterklaas in Castricum
De middenstand leverde ook nog een bijdrage aan het sinterklaasfeest, nadat het idee werd geopperd om in een winkelpand een kamer in te richten waar de goedheiligman gedurende zijn verblijf in ons dorp kon overnachten. In die kamer werden dan wat meubels neergezet en uiteraard een bed. Zodra Sinterklaas zich had gevestigd, mochten de kinderen daar hun schoen zetten om die een dag later weer met iets lekkers erin op te halen.
De eerste ruimte werd in 2011 gecreëerd in het pand op de hoek Burgemeester Mooijstraat-Henri Schuytstraat met behulp van Marianne Vollers van de ondernemersvereniging en Wilma Bierhuizen.
Twee jaar later koos men voor een etalage in de winkel van Loek en Marijke Weda aan de Torenstraat. Daarna werd aan de ‘Creatieve Wieven’ gevraagd om de sintetalages met behulp van kinderen op de Augustinusschool wat kleurrijker aan te kleden. Loes Smit (1969), die een aantal jaren met Manon van Beek (1963) en Wendy van der Meer (1970) deel uitmaakte van dit kunstzinnige groepje, blikt terug: “Wij hebben in 2014 de etalage en de achterwanden van kinderkledingzaak Kids en Co van Renate Remijnse aan de Torenstraat ingericht en daar allerlei leuke dingen van de kinderen opgehangen.”
Van 2015 tot en met 2017 kreeg Sint onderdak in maar liefst drie kamers in de meubelzaak van de familie Groenland aan de Dorpsstraat naast het oude raadhuis, die jarenlang eigendom was van Schotten. Loes: “In 2015 werd de inrichting verzorgd door Simone Bakker en Jantien Stuifbergen.
Jaarboek 43, pagina 24
Er vond toen alleen een meet-and-greet met Sinterklaas plaats op woensdagmiddag. Dat moest toch anders kunnen, vonden wij als Creatieve Wieven en met toestemming van de ondernemers lukte het om het jaar daarop in het pand een echt sinterklaashuis te realiseren met een woon-, slaap- en badkamer Het werd een groot succes, want de kinderen kwamen op diverse openingstijden met hun ouders of opa’s en oma’s op bezoek. Ook Sint kwam tussen de drukte door regelmatig even aanwaaien.
In 2017 was het ook weer supergezellig en vormden de goudvissen Julio en Iglesias van Sinterklaas, die rondzwommen in zijn ligbad, een geweldige attractie voor de jeugd. Bovendien gingen wij ook ontbijten met de Sint. Die werd eerst voorzichtig wakker gezongen en mocht daarna aanschuiven aan een lange tafel.”
In 2018 lukte het de ondernemers en Creatieve Wieven niet om een onderkomen voor de goedheiligman te vinden.
Jaarboek 43, pagina 25
Vorig jaar werd er nog wel voor de Sint een bed geplaatst bij Wier&Ga Eten en Drinken op het Bakkerspleintje. Daar mochten de Castricumse kinderen ruim een week hun schoen zetten en op zaterdagochtend 30 november was het feest compleet toen Sinterklaas met zo’n dertig kinderen in het restaurant aan het ontbijt ging.
Tentoonstellingen
In 2013 hield Loek Weda in zijn winkelpand aan de Torenstraat 46 (nu samengevoegd met de winkel van Deen op 48) voor het eerst een expositie over Sinterklaas. Dit naast de ruimte die bestemd was als Sintkamer.
Loek: “Wij hadden voldoende ruimte om schoolkinderen te ontvangen, omdat de winkel was ingericht als kunstpunt. De tentoonstelling omvatte vroegere schoolplaten aan de wand en diverse vitrines met ansichtkaarten; alles afkomstig uit de collectie van Peter van Trigt. Later werd Peter gevraagd om in het Huis van Hilde te exposeren. Hij wilde dat echter alleen doen op voorwaarde dat ik de expositie zou inrichten. Daarnaast vroeg hij medeverzamelaar Wim Theunissen uit Amersfoort mee te doen.
Die tentoonstelling eind 2017 in het Huis van Hilde omvatte naast de ‘platte zaken’ van Peter onder andere een mantel en mijter uit 1925, beeldjes, poppen, chocoladevormen en koekplanken van Sint en zijn knecht. Dit alles uit de collectie van Wim, evenals het uit Denemarken afkomstige twee meter hoge beeld van Sint uit LEGO-steentjes. Uiteraard kreeg de goedheiligman de eer om de tentoonstelling in het museumcafé te openen.
Slotwoord
Sinterklaas kent een rijke historie en laat nog altijd vele harten sneller kloppen. Daarom is het te hopen dat dit prachtige feest in ons dorp blijft bestaan, in welke vorm dan ook.
Hans Boot
Bronnen:
- Archief Werkgroep Oud-Castricum;
- Collectie Peter van Trigt;
- Diverse landelijke en regionale kranten;
- Ruijter W. Jzn., Q. de, Schippers van het Stet, 1974.
Met dank aan: Arnold Boot, Rob Boot, Coba Brandjes, Tiny Hemstede-Gorter, Rie van der Himst-Valkering, Bert Jansen, Dirk Joosse, Peter Lambert, Klaas Lijnsveld, Marie Louise Middelhoff-Molenkamp, Hein Poel, Cees de Ruijter, Jan van Rijn, Loes Smit, Arend Stolte, Bertus Stuifbergen, Peter van Trigt, André Weda, Loek Weda, Gert Jan Weel en Karin de Winter.