Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 16, pagina 30
Grondgebruik en grondbezit in 1832
Inleiding
In 1832 wordt het kadaster opgericht voornamelijk met het doel om te komen tot een rechtvaardige heffing van de grondbelasting. In een aantal jaren van voorbereiding op de oprichting worden alle huizen, erven, wegen en wateren, duinen en landerijen opgemeten, genummerd en getekend op de zogeheten minuutplans. Het gehele grondgebied van de gemeente Castricum kan op 14 minuutplans worden opgetekend (schaal 1:2500). De gemeente wordt onderverdeeld in vier secties, de sectie A tot en met D en elke sectie is verder verdeeld in een groot aantal percelen.
Sectie A is het noordelijke gedeelte van de gemeente en bestrijkt het grondgebied van de oorspronkelijke gemeente Bakkum, die in 1812 bij de gemeente Castricum is gevoegd. De overige secties verdelen de oorspronkelijke banne Castricum in 3 gedeelten: sectie B – het middengedeelte met de woongebieden Schulpstet, Noordend, Duinzijde, Kerkbuurt en Oosterbuurt; sectie C is het zuid-oostelijk gedeelte en bestrijkt een groot gedeelte van de Castricummer polder. Sectie D omvat het gehele duingebied. In tabel 1 zijn enkele kenmerkende gegevens per sectie vermeld.
Van elk perceel is in 1832 een aantal gegevens in de zogeheten oorspronkelijk aanwijzende tafels opgenomen, zoals naam, woonplaats en beroep van de eigenaar, de grootte van het perceel, de soort bebouwing, de belastingklasse en de belastbare opbrengst. Met deze gegevens kan een nauwkeurig beeld worden verkregen van het grondgebied en het grondbezit van Castricum
Het gebruik van de grond
Van elk perceel is het gebruiksdoel aangegeven; voor de vele gebruiksdoelen werden namelijk verschillende belastingklassen gehanteerd. Hoewel er in totaal 46 verschillende benamingen voor de aard van het perceel worden gebruikt, zijn het merendeel van de percelen als weiland, bouwland, bos, huis en erf, tuin of duin in gebruik (hoofdcategorieën). In tabel 2 is per hoofdcategorie en per sectie het aantal percelen vermeld:
In de tabel zijn nog 43 percelen opgenomen, die te specifiek zijn om in een bepaalde categorie op te nemen, zoals aanleg tot vermaak (speeltuin?), eendenkooi, kerk en kerkhof, kerkplein, pastorie, rietland, school en rechthuis, schuitenhuis, schulpstet, schuthok, plantsoen en tolhuis (zie ‘Rest’). Zoals uit tabel 2 blijkt vinden we de bewoning in overwegende mate in sectie B. Interessant is ook de verdeling van het grondoppervlak van de gemeente in de verschillende hoofdcategorieën. Het totale grondoppervlak van de gemeente bedraagt 3160,8 hectare, daarvan is 55 procent duinterrein, 36 procent weiland, 3 procent bouwland en 3 procent bos; het totale grondoppervlak aan huizen en erven is slechts 0,4 procent. In tabel 3 is de procentuele verdeling meer gedetailleerd aangegeven; boven- dien is de totale oppervlakte in hectaren van elke hoofdcategorie per sectie aangegeven.
Jaarboek 16, pagina 31
Zoals blijkt bestrijkt de ‘Rest’ ofwel de categorie, die zo weinig voorkomt dat ze niet in een hoofdcategorie is onder te brengen, slechts 0,3 procent van het totale grondoppervlak van de gemeente.
De verdeling van het grondbezit
Van elk perceel wordt de naam van de eigenaar, diens beroep en woonplaats aangegeven. Op deze wijze is heel nauwkeurig per eigenaar na te gaan, het aantal percelen dat hij in zijn bezit heeft, de totale grootte van die percelen en de waarde van zijn bezit, dat valt te relateren aan het bedrag dat aan belasting moet worden betaald.
In totaal zijn er 194 eigenaren; de meeste eigenaren hebben slechts weinig grondbezit, zo zijn er 133 eigenaren met minder dan 5 hectare grond en daarvan zijn er 66 met minder dan 1 hectare; de verdeling is in tabel 4 aangegeven.
De eigenaren met de meeste grond zijn de bezitters van de duingronden; het duinbezit in de banne Castricum was al vele jaren in handen van de adellijke geslachten Deutz van Assendelft en Bareel. Abraham Barnaart bezat het duingebied in Bakkum. De tien eigenaren met de meeste grond zijn opgenomen in tabel 5.
Joachim Nuhout van der Veen is eigenaar van vele weilanden, meerdere huizen en van de herberg De Rustende Jager; hij woont van 1777 tot 1814 in Castricum en is hier onder andere schout, secretaris en notaris. Hij wordt in 1814 president van de rechtbank in Alkmaar.
Fulps Ranke heeft als Castricummer de meeste grond in zijn bezit; hij is meester metselaar (nu vergelijkbaar met aannemer), heeft enkele metselaarsknechten in dienst en woont in een groot pand aan de zuidzijde van de Dorpsstraat (tussen ‘Oude Schimmel’ en hoek Cieweg). De overige twee Castricummers die in de lijst met tien groot-grondbezitters voorkomen zijn Jan Fransz. Brakenhoff en Pieter Muijs, beiden veehouder en woonachtig in de Oosterbuurt.
De waarde van het grondbezit
De totale oppervlakte van het grondbezit is nauwelijks een maatstaf voor de economische waarde van dit bezit. Met de invoering van het kadaster werd vooral beoogd om te komen tot een rechtvaardige heffing van de grondbelasting. Om in deze heffing de waarde van het bezit tot uitdrukking te laten komen, is een uitgebreid stelsel van tarieven ingesteld, waarbij onder andere zelfs de vruchtbaarheid van de grond wordt verdisconteerd.
Zo wordt weiland ondergebracht in vijf belastingtarieven variërend van 44 gulden per hectare in klasse 1 tot 8 gulden per hectare in klasse 5; zo zijn er vier belastingklassen voor bouwland van 32 tot 6 gulden per hectare en vier klassen voor bos van 34 tot 7 gulden per hectare. Verder wordt schapenweide met 3 gulden en duin of duinland slechts met 25 cent per hectare belast. De publieke wegen en de openbare gebouwen zijn onbelast; in ons dorp betreft dit dan de school, het rechthuis, het tolhuis, het schuthok, de beide kerken, kerkhof, kerkplein en pastorie met erf, bos en tuin.
Voor percelen in de categorie ‘huis en erf’ wordt er onderscheid gemaakt in het bebouwde (huis) en het onbebouwde gedeelte (erf). Voor het erf geldt een belastingtarief van 32 gulden per hectare. De huizen zijn ingedeeld in 10 belastingklassen. De hoogste klasse nr 1 betaalt 198 gulden, de laagste klasse nr 10 betaalt 9 gulden per jaar. In deze groep wonen mensen die veelal van de ondersteuning leven en gegeven de woonomstandigheden uit die tijd, moeten we deze huizen voorstellen als zeer kleine houten bouwsels.
Jaarboek 16, pagina 32
Het enige huis in Castricum, dat valt in de hoogste klasse is herberg ‘De Rustende Jager‘ . In de 2e klasse vallen huize Kerkzicht tegenover het raadhuis en verder nog het huis dat door de schout wordt bewoond (nu boerderij Steeman aan de Verlegde Overtoom). In de 3e klasse valt huize Zorgvlied aan de Dorpsstraat, later Hermana State geheten.
De boerderijen vallen in de 6e of 7e klasse op enkele uitzonderingen na, die in de 5e klasse vallen, zoals boerderij Kranenburg en de boerderij van de weduwe Glorie (in onze tijd van C. Spaansen aan de Breedeweg). Het merendeel van de gewone huizen valt in klasse 8 en 9. In tabel 6 is het aantal huizen vermeld per klasse en per sectie binnen de gemeente.
De waarde van het grond bezit is te relateren aan de belastingheffing. Voor elk perceel moet hiervoor de belastingaanslag worden bepaald uit de basisgegevens: de aard en grootte van het perceel, de belastingklasse en het geldende tarief. Door per eigenaar de belastingaanslag van zijn percelen te sommeren, kan een beeld worden verkregen hoe de waarde van het onroerend goed bezit in Castricum over de verschillende eigenaren is verdeeld.
De meeste eigenaren betalen slechts weinig belasting. In tabel 7 is aangegeven het aantal eigenaren in een bepaalde belastinggroep.
Uit deze inventarisatie blijkt dat de heer A.A. Deutz van Assendelft met veruit het grootste grondoppervlak in zijn bezit (785 hectare) in de totale belastingaanslag pas op de negende plaats komt. In tabel 8 zijn de tien eigenaren opgenomen met de meeste rijkdommen – gemeten naar belastingaanslag – in Castricum.
Het merendeel van de eigenaren met het meeste bezit woont in Castricum, zoals ook blijkt uit tabel 8. Om een indruk te hebben waar de eigenaren van het onroerend goed wonen, is de belastingaanslag van de eigenaren woonachtig in Castricum, in de omliggende gemeenten (Egmond, Heiloo, Limmen, Uitgeest, Heemskerk), in de overige gemeenten boven het IJ en in de rest van Nederland gesommeerd (tabel 9).
Uit het feit dat een aantal eigenaren (30) buiten Castricum en de omliggende gemeenten woont, mogen we aannemen, dat zij hun bezittingen in Castricum verpachten.
In de hiernavolgende afbeeldingen zijn de percelen land, wegen, sloten, huizen etc. weergegeven, zoals ze zijn opgetekend op de oorspronkelijke minuutplans bij de aanvang van het kadaster in 1832; met uitzondering van het duingebied ten westen van Heereweg, Bakkummerstraat en Rijksstraatweg is de gehele gemeente afgebeeld.
S.P.A. Zuurbier