14 augustus 2023

Glorie, renovatie boerderij (Jaarboek 40 2017 pg 64-68)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 40, pagina 64

De renovatie van de boerderij van Glorie

De boerderij in 2000 vanuit het zuidoosten voor de renovatie.
De boerderij in 2000, voor de renovatie.

Stolpboerderijen nemen in Noord-Holland een belangrijke plaats in en wijzen op de agrarische geschiedenis van ons woon- en werkgebied. Zo ook in Castricum, waar we heden nog een 40-tal stolpen kunnen aantreffen, die niet meer als veehouderij of agrarisch bedrijf in gebruik zijn. Een enkele keer kan een oude stolpboerderij vanwege de slechte staat niet meer gerenoveerd worden, waarna helaas sloop volgt. Maar meestal kunnen renovatie, herstel en herinrichting wel plaats vinden, zoals bij deze grote boerderij met drie vierkanten aan de Breedeweg, die lang bekend stond als de boerderij van Glorie.

De stolpboerderij aan de Breedeweg 75-77 is aangewezen als gemeentelijk monument. Het pand dateert van voor 1800 en kwam in 1813 in bezit van Nicolaas Glorie uit de nalatenschap van Jan Glorie (1746-1813). De geschiedenis is reeds besproken; in het 28e Jaarboek is een artikel aan de boerderij en de opeenvolgende eigenaren gewijd.

Achterzijde van de boerderij van Glorie.
Achterzijde van de boerderij van Glorie. Breedeweg 77 in Castricum. Hier woonde Johannes Glorie (geboren 5 juni 1898) veehouder en zijn 16 kinderen. Eerst gehuwd met Dorothea Buur, daarna met Guurtje van Twuijver. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De laatste bewoner was Piet Glorie, die in 1930 in deze boerderij was geboren. Hij had er vanaf 1977 een melkveehouderij met 22 melkkoeien en heeft omstreeks 1992 het bedrijf beëindigd. In 1986 waren zijn zuster Gré en haar man Piet Idema in de boerderij komen wonen op nummer 75 en broer Piet bleef wonen op nummer 77, maar de grote bedrijfsruimte bleef verder ongebruikt. Piet Glorie verzorgde het geheel en de omgeving naar vermogen. Hij is na een korte ziekte in september 2013 overleden.

De stolpboerderij van de familie Glorie.
De stolpboerderij van de familie Glorie. Breedeweg 77 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

De boerderij stond er enige tijd verlaten bij en menigeen die vanaf het oosten de Breedeweg inkwam, zal zich afgevraagd hebben: wat gaat er met deze karakteristieke grote stolp op dit beeldbepalende punt gebeuren? Die grote dakvlakken met rode en blauwe pannen boven de witte voorgevel maakten op velen indruk! Wat zou je met die oude stallen met daarboven dat enorme piramidevormige dak kunnen doen, wat kun je er van maken en … wat een ingreep zal dat zijn!

De oudste boerderij aan de Breedeweg.
De oudste boerderij aan de Breedeweg. Breedeweg 77 in Castricum, 2005. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

In 2015 werd de boerderij door de erven verkocht aan de echtparen Brockhus-Dekker en Dekker-Admiraal. Zij hadden van het bureau Sander Douma Architecten uit Stompetoren een ontwerp om de boerderij geschikt te maken voor dubbele bewoning, op basis waarvan een bouwvergunning werd aangevraagd. Medio 2015 werd de vergunning verleend door de gemeente Castricum, waarna in juni 2015 met inwendig sloopwerk kon worden begonnen, dat door de toekomstige bewoners zelf ter hand werd genomen!


Jaarboek 40, pagina 65

De gehele renovatie werd na aanbesteding uitgevoerd door het aannemersbedrijf ‘Ambacht’ in samenwerking met het Bouwkundig ontwerp- en tekenbureau ‘Koning BV’ uit De Goorn. De bouwdirectie werd verzorgd door Maarten Koning. Het aannemersbedrijf is gespecialiseerd in dergelijke restauratieprojecten: rond 2010 heeft het ’t Kooghuis in Uitgeest en rond 2013 de Jacobs Hoeve, de boerderij aan de Bleumerweg 49 in Bakkum, gerenoveerd. De schrijver van dit artikel (Piet Blom) kon met medewerking van de aannemer en de nieuwe bewoners de werkzaamheden volgen en veel op foto’s vastleggen.

De plattegrond van de oude situatie.
De plattegrond van de oude situatie.

Bouwkundige Maarten Koning over de aanpak van de renovatie:

“Het is natuurlijk prachtig als door de renovatie van zo’n markante boerderij deze voor de toekomst kan worden behouden. Op de eerste dag van de vele bezoeken die ik er bracht, ga je door het gebouw om te beoordelen, te zoeken en te kijken: ‘je gaat het pand lezen’, wat is hier allemaal gebeurd in die 200 jaar? Je ziet verschillende materialen, veel uitgevoerde aanpassingen en wijzigingen, oude houtverbindingen en vooral het verschil tussen het oudste vierkant aan de westkant en de twee latere vierkanten die daar tegenaan stonden, met opvallend een lange grenen balk uit één stuk. De staanders op poeren hebben zand als een goede draagkrachtige ondergrond, wat een lange levensduur garandeert. Daarbij is er geen sprake van hedendaagse verkeerstrillingen, zoals bij veenweidegebieden wel het geval is. Je realiseert je dan ook de ligging op de rand van het Oer-IJ gebied.

Een oude boerderij dus, mogelijk ontstaan als een kleine stolp met één vierkant, die naar het oosten werd uitgebreid met twee vierkanten, toen het bedrijf groeide en mogelijk ook het aantal bewoners. Het is in zijn oorsprong een langhuisstolp, die doet denken aan de boerderij aan de overkant van de weg (Breedeweg 80 van N. Kuijs). De plaats van een oude schouw, oude deuropeningen en ook een schoorsteendoorvoer geven je dan een beeld hoe het geweest zou kunnen zijn. Kleine details, zoals ankers en houtverbindingen, geven daarbij veel informatie over het mogelijke tijdstip van bouwen.

Tijdens de uitvoering kwamen natuurlijk problemen voor, die in het werk in overleg met elkaar werden opgelost. Altijd weer nieuwe uitdagingen om tot oplossingen te komen, waarbij ervaring in dit speciale werk belangrijk is. En altijd zoeken naar gewenste oplossingen binnen het budget voor de nieuwe bewoners die beleving en comfort vragen. Vooral lichtintrede is daarbij een speciaal onderwerp: probeer zoveel mogelijk licht in de kamers te krijgen en dat is mede door grotere vloerhoogtes en toepassing van lamellen en dakramen in de kap goed gelukt. En het vrijstaande pand is van een maximale ‘harde’ isolatie (geen steenwol) voorzien om niet alleen aankomende wind, maar ook de zuigende werking ervan te elimineren en zo warmteverlies uit het pand te voorkomen.

Een wens is er natuurlijk ook nog wel: de datering van het toegepaste hout van het vierkant door dendrochronologisch jaarringonderzoek zou het moment van bouwen kunnen aangeven.
In het algemeen zou bij alle oude stolpboerderijen een dergelijk onderzoek dienen plaats te vinden om daarmee vast te leggen dat er nog veel oude panden zijn met een hoge cultuurhistorische waarde uit misschien de 17e-18e eeuw.”

Het sloopwerk

Het inwendige sloopwerk betrof de houten tussenwanden en de gemetselde gepleisterde binnenmuren. De stenen waren gemetseld in kalkspecie en zijn apart gezet voor hergebruik, omdat de stenen goed schoon gebikt konden worden. De buitenmuur van de woonkamer aan de zuidzijde was voorzien van tengels, waartegen jute was gespannen met behang. Na verwijdering hiervan kwam een gestuukte wand tevoorschijn die blauw was geschilderd. Blauw werkt afstotend op vliegen.

Het blauw op het witte stucwerk.
Het blauw op het witte stucwerk.

Jaarboek 40, pagina 66

Onder de houten vloeren bleken op enkele plaatsen veel kleine oude stenen, veelal als vlijlaag (op de platte kant) op het zand te liggen, van diverse maten en kleur: ‘een bij elkaar geraapte partij oude stenen’ uit de 18e eeuw, die ook in de wanden waren gemetseld. Het hergebruik van oude stenen was op het platte land overigens heel normaal en droeg bij aan kostenbesparing. Ook oude grijze plavuizen werden aangetroffen en de vloer van de dars (dors) was bestraat met straatklinkers van heel veel verschillende formaten.

De binnenmuren die in de jaren 1950 waren aangebracht, bestonden voornamelijk uit kalkzandsteen en boerengrauw in waalformaat, gemetseld in cementspecie; op een enkele plaats zelfs dubbel dikke klinkers en straatstenen. Door de aannemer werd in september 2015 vrij snel een gewapend betonnen vloer over het gehele vloeroppervlak gestort, waarbij de gevels aan de buitenzijde gestut werden met gevulde watercontainers als contragewicht. Ook de houten staanders van het vierkant werden boven de betonvloer met ankers in die vloer vastgezet.

De verschillende vierkanten zijn blijven staan.
De verschillende vierkanten zijn blijven staan.

Het bleek dat de drie vierkanten verschillend waren: de meest oostelijke was opgebouwd uit eikenhout, dat na jaarringonderzoek uit Zuid-Scandinavië afkomstig bleek te zijn met een kapdatum van omstreeks 1563! Tegen dit vierkant zijn later twee grenen vierkanten geplaatst en kreeg de boerderij de huidige vorm. Een verrassing ook voor Maarten Koning. Verder onderzoek naar houtdatering en herkomst van het hout, ook in relatie tot enkele omliggende boerderijen, zou een nieuw licht kunnen werpen op het ontstaan van de boerderijen.

De door houtworm en boktor aangevreten slechte delen van het vierkant werden gestut of vervangen en daarna konden de dakpannen verwijderd worden en apart gezet. Het bleek dat de gehele kap met dakhout, tengels en panlatten ernstig was aangetast (zelfs een groot deel van de oorspronkelijke spijkers was weggeroest) en verwijderd moest worden. Met behulp van de opgestelde kraan werd de kap in grote stukken verwijderd en afgevoerd. De boerderij gaf daarna een ‘uitgekleed’ beeld te zien.

Na het verwijderen van de kap is het vierkant achter de oostgevel duidelijk aanwezig.
Na het verwijderen van de kap is het vierkant achter de oostgevel duidelijk aanwezig.

Ook bleek het noodzakelijk delen van de gevels die verzakt waren of kwalitatief niet goed waren, te verwijderen. Ook de kleine stal aan de westzijde naast de boerderij werd geheel gesloopt, omdat de wanden ontzet waren door intensief gebruik als paardenstal in de winter en als varkensstal in de zomer. Herstel bleek niet mogelijk.

De opbouw

Van de kleine stal werden als eerste de muren weer opgemetseld en geïsoleerd en werd de ruimte met nieuwe sporen en isolatieplaten uitgerust, waarop de oude rode pannen werden teruggelegd.
De erfgrens, de scheidingsmuur tussen de twee te maken wooneenheden, werd vastgelegd, waarna een aantal nieuwe buitenkozijnen en de binnenkozijnen konden worden gesteld. Vervolgens kon met het metselwerk worden begonnen, nadat waar nodig de fundering van de muren was hersteld.

In de buitengevels werden nieuwe rode stenen van 5 centimeter dik verwerkt, die moesten aansluiten op de nog aanwezige geveldelen. Die bestonden uit stenen van verschillende formaten: 3,6 en 4,5 centimeter dikte. Zowel in de noord- en zuidgevel kwamen roodbruine stenen van 3,6 centimeter dikte voor en miskleurige stenen van 4,5 centimeter dikte. De aansluiting van de nieuwe lagen op het bestaande werk werd uitgevoerd door ‘in te kassen’, zoals ook in de bestaande noordgevel voorkomt.


Jaarboek 40, pagina 67

Voor het uitvoeren van het metselwerk was veel kennis en ervaring nodig. De kleurverschillen tussen oud en nieuw metselwerk konden weggewerkt worden door het werk enkele malen te impregneren met kachelzwart, sterk verdund met water.

Ook de staanders van het vierkant werden aangepakt: gekoppeld, vastgezet en slechte delen werden vervangen. De betonnen prefab-elementen voor de verdiepingsvloer werden geplaatst toen ook het metselwerk op hoogte was. Daarna werd de afwerking van de kap voortgezet en toen de nok werd gesteld met de nieuwe liggers, tekenden de contouren van de kap zich weer duidelijk af.

De plattegrond van nieuwe situatie met de aangeven erfgrens.
De plattegrond van nieuwe situatie met de aangeven erfgrens.

Het was toen inmiddels januari 2016 geworden en ook het weer had niet erg meegewerkt, veel harde wind en regen. Voor voldoende licht op begane grond en verdieping werd aan de zuidzijde in de kap een groot kozijn met lamellen geplaatst, in de schuinte van de kap.

Daarop volgden dakisolatie, aanbrengen van panlatten en kon het dekken met pannen beginnen. Een secuur en speciaal werk, dat eindigde met het plaatsen van de daarbij behorende nokvorsten.

Aansluiting van nieuw op oud metselwerk, de noordoost hoek van de aanbouw.
Aansluiting van nieuw op oud metselwerk, de noordoost hoek van de aanbouw.

Uiteraard werd veel aandacht besteed aan details, die vooral tot uitdrukking komen in het handhaven van ankers in gevels, de afwerking van de goten, de hemelwaterafvoeren, kozijnen met deuren en ramen, maar ook bijvoorbeeld bij het kozijn waarin de twee darsdeuren hangen. De oorspronkelijke scheefstand was opgemeten en het nieuwe kozijn is naar deze stand gemaakt en geplaatst. Er zijn toegangsdeuren tot de beide woningen gemaakt aan de Breedeweg, maar de entree voor huis nummer 75 is aan de westkant en voor huis nummer 77 aan de oostkant, zoals het voorheen ook was.

De nieuwe bewoners.
De nieuwe bewoners, van links naar rechts Cees Brockhus, Anke Dekker, Lia Admiraal en Jos Dekker.

De nieuwe bewoner Anke Brockhus-Dekker

De gerenoveerde boerderij is opgesplitst in twee wooneenheden, genummerd Breedeweg 75 en 77 en werd door de echtparen Dekker-Admiraal en Brockhus-Dekker medio 2016 betrokken.

Anke Brockhus-Dekker vertelde kort daarvoor: “Wij wonen op dit moment nog in Alkmaar in een Tjalk, gebouwd in 1896, die wij 25 jaar geleden hebben aangeschaft en voor wonen hebben aangepast. Wij woonden daar met vier kinderen en nu die het ‘huis’ hebben verlaten en wij het zeilen met zo’n groot schip wel gezien hebben, keken wij uit naar een nieuwe uitdaging met ruimte om ons heen.

Overleg met mijn broer en schoonzuster, die in Castricum wonen en bij wie ook hun drie kinderen het huis verlieten, leidde tot het idee een boerderij met ruimte te zoeken in de omgeving van Heemskerk en Castricum, daarbij rekening houdend met de afstand tot ons werk en zo onze gezamenlijke uitdaging aan te gaan.

Die boerderij werd uiteindelijk gevonden aan de Breedeweg; hier konden we die uitdaging vorm geven om ‘wonen naar een eigen wens’ in te vullen. Wij konden ons vinden in een schets- of verbouwingsplan van architect Sander Douma, waarvoor door de gemeente Castricum begin 2015 een bouwvergunning werd verleend. Met z’n allen zijn wij toen begonnen met sloopwerk van een deel van het inwendige, waarbij veel oud bouwmateriaal werd aangetroffen.

Inmiddels was de uitvoering van het werk gegund aan het Aannemersbedrijf ‘Ambacht’ uit De Goorn, dat vrij snel kon beginnen. Voor de verdere uitvoering van het verbouwingsplan bleek Maarten Koning uit De Goorn heel creatief in het bedenken van oplossingen in samenspraak met ons. Maar zonder al die vakmensen, die het werk uitvoerden, gaat zoiets natuurlijk ook niet.

Regelmatig kwam ik langs voor overleg, maar ook om stenen te bikken en allerlei andere werkzaamheden te doen. Opruimen bijvoorbeeld! Ja, het was een heel bijzondere ervaring, ook al doordat je met allerlei details en vragen werd geconfronteerd. Al met al heb ik veel bouwkundige ervaring opgedaan!


Jaarboek 40, pagina 68

Bijzonder vind ik ook het hergebruik van aangetroffen oude stenen, die in de woonkamerwand zijn aangebracht, lekker ruig en stoer. Mijn belangstelling voor oude materialen en voorwerpen kun je ook terug vinden in het huis: oude ramen, hout in de vorm van balken en hang- en sluitwerk.

De tuin zal ook verzorgd gaan worden, waarbij de lindebomen aan de zuidkant natuurlijk blijven staan, maar enkele iepen langs de erfafscheiding zijn verwijderd; er werd toch te veel licht weggenomen. Er is nog veel te doen en te regelen, maar dat is de uitdaging!”

Het interieur

Het interieur is in overleg met de bewoners uitgevoerd en voldoet aan moderne eisen: sterk geïsoleerd, vloerverwarming en fraaie licht intree. Dit wordt gerealiseerd met een groot kozijn met lamellen aan de zuidkant op de begane grond en een deel van de verdieping en dakramen in de kap. In beide woningen zijn de onderdelen van het oude vierkant terug te vinden en op gemetselde poeren geplaatst.

Fraaie oplossingen zijn bedacht om het oude karakter van de stolpboerderij te bewaren: de sparren in de kap van de aangebouwde koestal van nummer 75 is daar een voorbeeld van en in nummer 77 de scheidingsmuur waartegen oude bakstenen (18e eeuw) zijn gemetseld. Ook in delen van de vloer vinden we zogenoemde ‘geeltjes’ terug. Ook is in beide woningen gebruik gemaakt van oude stalramen.

De stallen van de boerderij van Glorie.
De stallen van de boerderij van Glorie. Breedeweg 77 in Castricum, 1974. Foto W. Peperkamp. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Tijdens de bouwwerkzaamheden kwamen behalve de nieuwe bewoners ook de oude bewoners, Piet Idema en zijn vrouw Gré Glorie regelmatig langs. Wat gebeurt er toch allemaal? En ook de schrijver, Piet Blom, deed dat wekelijks en maakte veel foto’s (stolpboerderijen is zijn passie). Hij kwam onder de indruk van het uitgevoerde vakwerk.

De renovatie is nagenoeg gereed (juni 2016).
De renovatie is nagenoeg gereed (juni 2016).

In juni 2016 was het interieur nagenoeg gereed, ramen en deuren konden dicht en kon er tot insectenbestrijding worden overgegaan. Daarna werd het interieur afgeschilderd. In augustus 2016 waren de werkzaamheden nagenoeg gereed en kon een beperkt begin gemaakt worden met ‘verhuizen’, omdat nog een aantal werkzaamheden moest worden uitgevoerd: keukeninrichting plaatsen, montage sanitair beëindigen, klein schilderwerk, elektrische montage afronden, enzovoorts.

Nadat de hekken van de aannemer waren verwijderd, begon het inrichten van het erf en de tuinen als laatste werk. Daarbij is aan de noordzijde, aan de weg, een tweetal populieren en een iep weggenomen. Van de vier oude lindebomen langs de zuidgevel is er één verwijderd. De Belgische iepen langs de erfafscheiding aan de zuidzijde zijn blijven staan, maar enkele wel grondig gesnoeid.

De boerderij gezien vanaf de westkant in december 2016.
De boerderij gezien vanaf de westkant in december 2016.

Tenslotte

Eind 2016 stond aan de zuidkant van de Breedeweg, in de Oosterbuurt, de voormalige boerderij van Piet Glorie geheel gerenoveerd. Onder het enorme pannendak straalt een tweetal woningen het verleden uit als voorbeeld van de Noord-Hollandse boerderijenbouw. Daar mogen we in Castricum best trots op zijn!

Piet Blom

Bronnen:

  • Blom, P., Stolpboerderijen in Castricum en Bakkum, deel 2, 28e Jaarboek Oud-Castricum (2005);
  • Brandts Buys, L, De landelijke bouwkunst in Hollands Noorderkwartier, Stichting Historisch Boerderijen-onderzoek, Arnhem 1974;
  • Schilstra, J.J., Brandts Buys, L., De Jong, C., De stolp te kijk, de stolpboerderij: toen, nu en straks, Boerderijenstichting Noord-Holland, 2004.
Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Nieuwste
Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties