Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 41, pagina 46
Een sociaal-cultureel centrum voor Castricum met vallen en opstaan
Al kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog sprak het socialistisch raadslid Gré Jacobs-Wentink een wens uit voor de totstandkoming van een verenigingsgebouw. Er werd zelfs een bestuur gevormd, maar er was in het dorp nog zo verschrikkelijk veel meer nodig. Wederopbouw, tbc-bestrijding, ouderenzorg en nieuwe schoolgebouwen eisten de aandacht op.
De gemeente kampte met begrotingstekorten en de plannen verdwenen naar de achtergrond. In 1962 had de gemeente voor het eerst weer een sluitende begroting. Er kwamen een commissie, actiecomité, stuurgroep en een stichting die een programma van eisen voor een sociaal en cultureel centrum ging voorbereiden. De plannen strandden toen de rooms-katholieke Betlehemparochie een kerk- en ontmoetingscentrum ging bouwen. Op 2 november 1975 werd door pastoor Van Dinteren de eerste steen gelegd. Ruim veertig jaar later is dit ook de eerste steen van het sociaal- en cultureel centrum waar velen voor hebben geijverd. Met respect voor de historie is dit symbool op 21 november 2017 in het nieuwe gebouw herplaatst.
Met een beschrijving van alle initiatieven, actiecomités, start- en stuurgroepen, programma’s van eisen, schetsontwerpen en andere studies kan een groot deel van het jaarboek worden gevuld. Velen hebben met hart en ziel gewerkt aan de totstandkoming van een gemeenschapscentrum. Bestuurders, organisaties, adviesbureaus enzovoort kwamen en gingen zonder dat het doel bereikt werd. Het verhaal laat ook zien hoe moeizaam soms instellingen tot samenwerking te bewegen waren.
Na de oorlog vroeg de wederopbouw van het dorp eerst alle aandacht. Mevrouw Jacobs-Wentink, pas in de gemeenteraad, pleitte voor het opruimen van de puinhopen van afgebroken huizen langs de Vinkebaan. Met veel moeite kreeg burgemeester Smeets het voor elkaar dat een stukje van het strand weer toegankelijk werd. De gemeente kreeg in 1949 vergunning om een vrachtauto te kopen. Eindelijk konden paard en wagen worden vervangen. Zo’n tijd was het.
In de jaren (negentien) vijftig kwam voorzichtig weer een cultureel leven op gang. De Kunstkring Elckerlyc organiseerde voorstellingen in het Corsotheater en regelde eenmaal per jaar een concert van het Noord-Hollands Philharmonisch Orkest in het veilinggebouw. Er werd ook ouderenzorg geboden. Bij de oude dorpskern werden twaalf kleine woningen voor senioren gebouwd.
In het Tehuis voor Ouden van Dagen aan de Overtoom (voormalig Armenhuis) vond een tiental ouderen onderdak. In 1956 werd een inzamelingsactie gehouden voor de aankoop van een televisietoestel.
Castricum krabbelt op
Na de moeilijke na-oorlogse tijd waren er in de jaren (negentien) zestig nieuwe tekenen van herstel. Chris Hollaender, voorzitter van de afdeling Castricum van de Vereniging tot Bevordering van het Volksonderwijs (vanaf 1968 Vereniging Openbaar Onderwijs) nam in mei 1962 het initiatief voor een informatieavond over de mogelijke oprichting van een muziekschool. Een van de sprekers was Oebe Bootsma, directeur van de Alkmaarse muziekschool. Hij benadrukte de grote waarde van muzikale vorming voor de jeugd. Dezelfde avond kon al een comité worden gevormd en in september 1962 stelde de gemeenteraad subsidie beschikbaar voor de start van de school in januari 1963. De eerste voorzitter werd Chris Hollaender en Oebe Bootsma de eerste directeur. De lessen vonden nog plaats in allerlei schoollokalen, totdat voor instrumentele lessen aan de Mient een pand gehuurd kon worden. De muziekschool en de bibliotheken waren de belangrijkste culturele voorzieningen.
In 1965 werd een commissie ingesteld voor de bouw van een sociaal en cultureel centrum. Naast voorzitter W.M. Hendrikse maakten de heren P.F. Janzen, P. Bruggeling, K.W. Koster en B. van Lier er deel van uit. Burgemeester Smeets en de heer J. Middelhoff ondersteunden de commissie namens de gemeente. De commissie van voorbereiding werd daarna verheven tot een initiatiefco-
Jaarboek 41, pagina 47
mité dat in 1966 een enquête hield onder de verenigingen. De resultaten kwamen op tafel in een openbare vergadering op 13 april 1967 in De Rustende Jager. Er was voldoende steun voor het plan om een stichting op te richten.
Eind 1968 verliet burgemeester Smeets na 23 jaar zijn post en op 3 januari 1969 kreeg burgemeester Van Boxtel de voorzittershamer in handen. Al in zijn installatierede sprak hij over de noodzaak om te komen tot een visie op samenlevingsopbouw, ter ondersteuning van de inwoners bij de invulling van hun leefomgeving. Nog in datzelfde jaar kwam het tot een stuurgroep en kreeg het Provinciaal Opbouworgaan, in de persoon van mevrouw dr. Absil, opdracht voor de uitvoering van een onderzoek. Het na uitgebreide verkenningen opgestelde rapport over een Activiteitencentrum, met de aanbeveling voor oprichting van een plaatselijk opbouworgaan werd door de gemeenteraad zeer sceptisch ontvangen. Het idee voor een opbouworgaan, werd op 29 april 1971 met negen tegen zes stemmen verworpen. De onderzoekster vond het een dom besluit.
Metamorfose in de jaren zeventig
De jaren (negentien) zeventig was een tijd waarover een regionale krant eens schreef: “Als je er een week niet bent geweest, is Castricum al weer veranderd’ . De wijk Kooiweg was afgebouwd en na realisering van de wijk Molendijk werd in juni 1970 het plan Noordend vastgesteld en in uitvoering genomen. Het aantal inwoners steeg tussen 1965 en 1980 van 15.000 tot 22.800 inwoners. De Soomerwegh werd aangelegd, winkelcentrum Geesterduin opende zijn deuren, er kwamen nieuwe schoolgebouwen, een zwembad, een sporthal, twee tennisparken en twee sportparken. Dorpshuis De Kern werd heropend met onder andere ruimte voor een Creativiteitscentrum en ouderenwerk. En er gebeurde nog veel meer. Hoe het bescheiden ambtelijk apparaat het allemaal voor elkaar kreeg, is achteraf een wonder.
Dorpshuis De Kern
Dit gebouw is in 1938 gestart als rooms-katholiek Jeugdhuis. In de oorlogsjaren nam de bezetter het gebouw in gebruik. Na de oorlog kwam het jeugdwerk terug. Het echtpaar De Zeeuw beheerde het tot 1952. Ton en Truus Hurkmans namen het in 1952 over. Vanaf 1955 werd het gebouw in de zomermaanden ingericht als jeugdherberg voor meisjes en na 1966 was er ook een afdeling voor jongens. In 1973 kocht de gemeente het gebouw en liet het renoveren. Wethouder Bert Stam heropende het op 2 november 1974. Verenigingen, de bejaardensoos, de schaakclub en het Creativiteitscentrum en andere organisaties hadden nu een vast onderkomen. In 1984 heeft de gemeente het gebouw overgedragen aan stichting ‘Dorpshuis de Kern’. Het gebouw is dankzij de inzet van vrijwilligers nog steeds een veilige haven voor veel verenigingen en instellingen.
De gemeenteraad stelde in augustus 1970 subsidie beschikbaar aan de Stichting Sociaal en Cultureel centrum voor de opstelling van een programma van eisen voor een nieuw centrum. De Nederlandse Heidemij kreeg de opdracht en nam uitvoerig de tijd tot ergernis van het stichtingsbestuur, omdat de mogelijkheid van rijkssubsidie steeds verder achter de horizon verdween. Een concept-rapport kwam er pas in augustus 1972.
In hetzelfde jaar fuseerden de in noodgebouwen aan de Burgemeester Boreelstraat gevestigde openbare en rooms-katholieke bibliotheek, die daarmee de kans wilden vergroten op een nieuw gezamenlijk gebouw.
De uitbreiding van het dorp was voor het bisdom Haarlem aanleiding om de Pancratiusparochie te splitsen. Dat was al in 1958 bij de voorbereiding van plan Kooiweg voorzien. Op 2 april 1966 werd aan het Kortenaerplantoen een
Jaarboek 41, pagina 48
noodkerk van de nieuw gevormde Betlehemparochie ingewijd. Naast de noodkerk zou binnen 10 jaar de definitieve kerk gebouwd worden. Bouwpastor Fritschy werd wegens ziekte in juli 1967 opgevolgd door pastoor F. van Dinteren. Die ging samen met pastor C. Vis aan de slag. Het was de bedoeling niet alleen een eigentijds kerkgebouw te realiseren, maar er een kerkcentrum van te maken met een extra sociale functie. Met een andere situering, ten noorden van het winkelcentrum Geesterduin, zoals volgens het plan Noordend mogelijk was, stemden de initiatiefnemers graag in. Dit bouwperceel lag centraler maar was te groot voor het kerkcentrum alleen. Een bibliotheekgebouw zou daar ook gerealiseerd kunnen worden.
De vorming van de Betlehemparochie en de oprichting van de stichting Sociaal en Cultureel Centrum Castricum (SSCC) vonden in dezelfde tijd plaats. Zowel een cultureel centrum als een kerkcentrum met een sociale functie zou een brug te ver zijn. Op 17 augustus 1972 nodigde burgemeester Van Boxtel de kerken, SSCC en de Stichting Openbare Bibliotheek uit voor overleg. Het initiatief van de kerken om te komen tot een gebouw voor kerkelijke doeleinden met ruimte voor andere activiteiten, sprak de gemeente aan. Dan hoefde geen beroep gedaan te worden op het al overbelaste gemeentelijke investeringsprogramma.
Burgemeester van Boxtel praatte ‘de voering uit zijn keel’ om de partijen tot elkaar te brengen. Als er in de toekomst aanvullende gemeenschapsruimte nodig is, zou een centrale plaats in de gemeente alsnog mogelijk zijn, betoogde hij. De heer W.M. Hendrikse, voorzitter van de SSCC, en secretaris G. Lunow benadrukten dat in een te realiseren gebouw ook ruimte voor de kerken was gedacht, evenals voor andere voorzieningen zoals de muziekschool, gezondheidszorg, enzovoort.
Van kerkelijke zijde werd gehecht aan autonomie en aan ‘inmenging’ van de stichting bestond geen behoefte. Men wilde baas blijven in eigen huis. Het gemeentebestuur zag de realisering van gemeenschapsruimte door de kerken en een zelfstandig bibliotheekgebouw als een voordelige oplossing. Dat verkleining van het winkelcentrum inmiddels de mogelijkheid opende om een cultureel centrum ten zuiden van Geesterduin te bouwen, stond niet meer ter discussie. Het zou te dicht bij de Pancratiuskerk komen. De missie van de SSCC kwam daarmee ten einde, al werd het voorlopig nog ‘een pas op de plaats’ genoemd.
Jaarboek 41, pagina 49
Geesterhage ingewijd
De gemeente ruilde in 1974 de grond ten noorden van Geesterduin met het terrein aan het Kortenaerplantsoen waar de kerk oorspronkelijk gebouwd zou worden. Er kwam even een kink in de kabel toen de kerkenraad van de gereformeerde kerk besloot af te zien van deelname aan het project en zelf nieuwe zalen bij te bouwen.
De Nederlands hervormde gemeente was al in een eerder stadium afgehaakt en er ontstond een moeilijke situatie.
Aanpassing van het bouwplan was noodzakelijk. De gemeente kon een voor kerkelijk werk bestemd gebouw niet rechtstreeks financieel steunen.
Er werd in maart 1975 een modus gevonden toen de gemeente besloot de huur voor de muziekschool of een andere instelling te garanderen tot een bedrag van 35.000 gulden en daarnaast de grote zaal te huren voor gebruik van raadsvergaderingen tegen een bedrag van 10.000 gulden per jaar. Het plan had aan een zijden draad gehangen, maar dankzij die tegemoetkoming, zelfwerkzaamheid van parochianen en andere acties, zoals een verloting en een kerkveiling, kon de bouw van het centrum tegelijk met de bibliotheek toch doorgaan.
In april 1975 werden de bouwvergunningen voor de bibliotheek en het kerk- en ontmoetingscentrum verleend. Architect W. Ingwersen uit Amsterdam tekende voor het ontwerp van beide gebouwen, die door een luifel met elkaar waren verbonden. De bouwsommen waren respectievelijk 1.294.000 en 850.000 gulden. Uit een prijsvraag voor een geschikte naam voor het gebouw werd ‘Geesterhage’ gekozen. Het was de heer Bakker uit Heemskerk die de winnende naam had ingestuurd.
Pastoor Van Dinteren plaatste op 2 november 1975 de eerste steen voor het centrum, dat een kerkzaal, een dagkapel, diverse ruimtes en een centrale ontvangstruimte omvatte.
Onder de eerste steen werd een koker aangebracht met een oorkonde met de verklaring van de naam Geesterhage. Hage betekent volgens de oorkonde een omheinde ruimte waar de ‘Geest van God’ de toon aangeeft.
Met een inwijding door bisschop Zwartkruis en de opening door Pastoor Van Dinteren werd Geesterhage op zondag 20 juni 1976 officieel in gebruik genomen. De voorzitter van de bouwcommissie J.S. van der Water (oud-groepscommandant van de rijkspolitie) benadrukte dat de parochie het centrum dienstbaar wilde maken aan de gehele Castricumse gemeenschap en niet alleen om financiële redenen.
Meer ruimte voor gemeenschapsdoeleinden
Misschien dat de geest van mevrouw Absil nog in de gemeente rondwaarde, want op 12 november 1980 stemde de gemeenteraad in met een voorstel van het gemeentebestuur tot ondersteuning van samenlevingsopbouw door oprichting van een Gemeenschapsraad.
In 1981, zo’n tien jaar na de eerdere afwijzing van het voorstel, werd alsnog een stichting in het leven geroepen en de aangetrokken opbouwwerker Bert de Bruyn ging aan de slag. In het dorpshuis De Kern werden vier organisaties gehuisvest, te weten de Stichting Dienstverlening Ouderen Castricum (SDOC), het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), Gezinsverzorging en later de Gemeenschapsraad.
Het gemeentehuis werd in 1982 ten zuiden van het winkelcentrum gebouwd en het oude raadhuis werd aan de
Jaarboek 41, pagina 50
muziekschool verhuurd. Het in 1971 op initiatief van Etty Mader opgerichte Creativiteitscentrum ging in augustus 1983 over van De Kern naar de Gerardusschool. In 1988 fuseerden de Muziekschool, Creativiteitscentrum (Cras), de Culturele Werkgroep Castricum (CWC) en twee groepen op het gebied van culturele vorming van de schooljeugd tot Stichting Kunstzinnige Vorming Castricum (SKVC).
Alle betrokkenen zagen de voordelen hiervan in en daarmee ontstond een prachtig instituut dat lessen en cursussen in vele disciplines en lesvormen verzorgde en daarnaast concerten, voorstellingen en exposities organiseerde.
Nico Lute en Lous Mooyman bedachten de naam Toonbeeld en in 1989 verhuisde de instelling onder die naam naar de voormalige Gerardusschool aan de Willem de Zwijgerlaan.
Wethouder Postma opende het gebouw op 12 mei 1990. Hij werd na zijn tijd als wethouder voorzitter van het bestuur.
CWC
De Culturele Werkgroep Castricum (CWC) is op initiatief van wethouder Jacques Mulder in 1971 opgericht naar aanleiding van de gereedkoming van de grote theaterzaal De Clinghe op het terrein van Duin en Bosch.
De CWC werd bemand door enthousiaste vrijwilligers onder voorzitterschap van Hans Schwartz. De werkgroep was opgedeeld in een programma- en een tentoonstellingscommissie. Op 1 oktober 1971 vond de eerste voorstelling plaats met optredens van Thérèse Steinmetz en de cabaretgroep Don Quishocking. Veel bekende artiesten kwamen in de loop van de jaren naar Castricum zoals Henk van Ulsen, Freek de Jonge en Bram Vermeulen.
Traditie was de jaarlijkse Castricumse Avond met optredens van koren, solisten, toneelgroepen, enzovoort. Op zondagochtend trokken de koffieconcerten veel belangstelling. De tentoonstellingscommissie organiseerde spraakmakende tentoonstellingen van professionele kunstenaars en literaire lezingen in de bibliotheek (Maarten Biesheuvel, Thomas Rosenboom, A.F.Th. van der Heijden, enzovoorts) en iedere twee jaar was er een grote tentoonstelling met werk van plaatsgenoten. Door de komst van De Clinghe verminderde de druk op een theaterzaal in het dorp. In 2016 is De Clinghe gesloopt na een aantal jaren weinig in gebruik te zijn geweest. De CWC ging op in Toonbeeld.
Centrum maatschappelijke dienstverlening
Ook op het gebied van zorg dienden zich veranderingen aan. In 1990 bracht de plaatselijke kruisvereniging een notitie uit over de ontwikkeling van de thuiszorg en ondersteuning van ouderen bij het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Het gemeentebestuur zag een mogelijkheid om een nieuw steunpunt voor gezinsverzorging en wijkverpleging te realiseren samen met de Stichting Dienstverlening Ouderen Castricum.
Als locatie werd door het gemeentebestuur gedacht aan een deel van de bovenverdieping van de bibliotheek in combinatie met de ruimte tussen de bibliotheek en Geesterhage. Daarnaast wilde men ruimten binnen Geesterhage huren. De opheffing van het vandalisme gevoelige tussenterrein en verlichting van de exploitatie van bibliotheek en Geesterhage werden als voordelen gezien. Bovendien zou dan een centrale hal
Jaarboek 41, pagina 51
kunnen ontstaan ten dienste van beide hoofdgebouwen en de instellingen. Die laatste gedachte sloeg niet aan bij het bibliotheekbestuur. Men zag geen voordelen in verplaatsing van de hoofdtoegang naar de centrale hal en wilde de aanwezige verbinding dichtmetselen.
De gemeenteraad stemde op 7 december 1993 in met de plannen voor een centrum onder de noemer van maatschappelijke dienstverlening met een centraal zorgloket. Architectenbureau Wierenga ging aan de slag. Het inventieve ontwerp werd goed onthaald. De raad verleende een bijdrage uit een gemeentelijke reserve voor sociale vernieuwing, zodat de benodigde investering gedekt kon worden. Geesterhage ontwikkelde zich meer en meer als multifunctioneel centrum.
Toekomstplannen voor ontmoetingscentrum Geesterhage
Het zat er al een tijdje aan te komen, maar in 1994 besloot de Bisschop van Haarlem tot fusie van de Betlehem- en Pancratiusparochie en onttrekking van het kerkgebouw Geesterhage aan de eredienst. Het afnemend aantal parochianen noodzaakte daartoe. De gefuseerde parochie kreeg opdracht om de verkoop van Geesterhage uit te voeren.
Op 25 september 1995 verstuurden de heren A.G. Kenter, P.J.J. Pannekeet en W.M. Slootman, voorzitter, secretaris en penningmeester en voormalige bestuursleden van de Betlehemparochie, mede namens F.P.G. Peters het volgende persbericht: “We hebben besloten zo spoedig mogelijk een stichting op te richten met als doelstelling het exploiteren van het gebouw Geesterhage voor sociale en culturele activiteiten, evenementen en dergelijke en het gebouw van de rooms-katholieke Parochiegemeenschap Castricum over te nemen”.
Het gemeentebestuur gaf een gemeentegarantie voor de aankoopsom van 300.000 gulden. De grond zou door de parochie aan de stichting verpacht worden. Op 29 november 1995 was de oprichting van de stichting een feit.
Geesterhage functioneerde prima in combinatie met de zorginstellingen, maar met name aan ruimte voor de jeugd bestond nog altijd behoefte en de accommodatie van Toonbeeld in de oude Gerardusschool liet veel te wensen over. In september 1998 verleende het gemeentebestuur opdracht aan bureau ICS een haalbaarheidsonderzoek te doen naar een multifunctionele accommodatie. Als mogelijke participanten in een welzijnscentrum werden genoemd de stichting Toonbeeld, jongerencentrum de Bakkerij en de Gemeenschapsraad. In maart 1999 werd het rapport openbaar. Het bureau achtte een multifunctioneel gebouw haalbaar, maar niet zonder Toonbeeld. Het bureau adviseerde Geesterhage in de planvorming te betrekken vanwege de aansluiting op de al aanwezige voorzieningen.
Het bestuur van Toonbeeld volhardde in de voorkeur voor verwezenlijking van eigen nieuwbouwplannen in combinatie met woningbouw op het terrein van de voormalige Gerardusschool, waardoor een patstelling ontstond. Tot overmaat van ramp besloot de gemeenteraad om voor de dekking van voorzieningen geen woningbouw meer in te zetten.
Op welzijnsgebied was er nog een ander beweging gaande. Wethouder Jan Postma was in januari 1994 een discussie begonnen met de Gemeenschapsraad, de Bakkerij en de Stichting Dienstverlening Ouderen om tot een fusie te komen. Er moesten veel weerstanden bij de respectievelijke besturen worden overwonnen. Pas in maart 1998 kwam het tot een gezamenlijke intentieverklaring en in januari 2000 werd na een lang proces de stichting Welzijn gevormd. Ook voor de nieuwe organisatie werd ruimte gevonden binnen Geesterhage. De uitvoering van het jongerenwerk vond plaats in gebouw Discovery aan de Stationsweg.
Hof van Cultuur
Per 1 januari 2002 fuseerden Castricum, Akersloot en Limmen. Eind 2001 presenteerde het nieuwe college van de fusiegemeente een collegeprogramma.
Jaarboek 41, pagina 52
Een multifunctioneel centrum was nog steeds het doel maar wel zonder Toonbeeld. Voormalig wethouder Postma, nu voorzitter van Toonbeeld, was er wel tevreden mee. Hij zag een grootschalig multifunctioneel centrum vanwege de kosten niet zitten en wilde eerdere plannen op de locatie Gerardusschool, nieuwbouw met appartementen erboven, weer snel oppakken.
In opdracht van de gemeente deed nu het bureau Nieuwe Ruimte onderzoek naar de locatie aan de Jan van Nassaustraat en het programma van eisen van Toonbeeld. De conclusie was dat nieuwbouw de voorkeur verdiende boven aanpassing en uitbreiding van de bestaande accommodatie; een bevestiging van alle eerdere onderzoeken. Nieuwbouw op de bestaande locatie zou bij nader inzien om stedenbouwkundige redenen toch te veel bezwaren opleveren.
Diverse gesprekken van het gemeentebestuur met het bestuur van Toonbeeld leidden tenslotte tot een intentieverklaring van gemeente en stichting om onderzoek te doen naar nieuwbouw in of nabij Geesterhage.
Het stedenbouwkundig adviesbureau van de gemeente kreeg opdracht voor een ruimtelijke verkenning van de mogelijkheden. Het resulteerde in de conclusie dat een nieuw multifunctioneel gebouw met een theaterzaal gerealiseerd zou kunnen worden met toevoeging van huur- en koopwoningen ter dekking van de kosten.
Niemand repte meer over het besluit dat deze vorm van dekking niet meer toegepast kon worden. Het gebouw zou op de parkeerplaats bij Geesterhage kunnen staan. Een ondergrondse parkeergarage kwam ook in het vizier. Het ontwikkelingsgebied kreeg zelfs de naam ‘Hof van Cultuur’.
Toonbeeld nam contact op met projectontwikkelaar Biesterbos (BPO) en Geesterhage ging in overleg met Kennemer Wonen over renovatie en daar bij de mogelijkheid tot realisering van huurwoningen op het terrein van onder andere basisschool Molenweid en het aanwezige parkeerterrein. Projectontwikkelaar BPO (Biesterbos) en Kennemer Wonen voerden in 2005 een haalbaarheidsonderzoek uit, waarbij Toonbeeld, Geesterhage, Bibliotheek en ViVa! Zorggroep werden betrokken.
Nu was de gemeente weer aan zet. Op 1 december 2005 stemde de gemeenteraad in met integrale ontwikkeling van een Cultuurhuis samen met de genoemde initiatiefnemers. Heel Geesterhage zou worden afgebroken.
Begin maart 2006 werd opnieuw een mijlpaal. Alle betrokken partijen zetten hun handtekening onder een nieuwe intentieverklaring. Met de realisering zou circa dertig miljoen euro gemoeid zijn. Gerekend werd op start van de bouw van het Cultuurhuis in 2008 en ingebruikname in 2010.
Jaarboek 41, pagina 53
Nieuw plan
Er werd al een prijsvraag uitgeschreven voor de naam van het nieuwe centrum. Niet minder dan 214 namen werden er aangedragen door in totaal 118 personen. De jury koos in mei 2008 voor de naam ‘Nieuw Geesterhage’ en voorzitter Ton Kenter reikte theaterbonnen uit aan de winnaars. Voor een theatervoorstelling in het nieuwe gebouw was het nog te vroeg. Gebleken was dat het oorspronkelijke ontwerp te grootschalig was en voor de woonomgeving te veel bezwaren met zich meebracht. Tussen Biesterbos Planontwikkeling (BPO) en Kennemer Wonen kwam het in 2011 tot een breuk.
In samenspraak met het buurtcomité werd door BPO aan een nieuw kleinschaliger plan gewerkt. ‘Nieuw Geesterhage’ werd gewoon weer ‘Geesterhage’. Op 2 februari 2012 werd een derde ontwerp aan de raad gepresenteerd. De kern van dat plan was dat het oude gebouw voor een deel bleef staan.
De kerkzaal met ontmoetingsruimte zou worden gesloopt ten behoeve van de bouw van een theaterzaal met foyer. Voor Toonbeeld zou nieuwbouw plaatsvinden. Er kwam geen concertzaal (Toonbeeld zou de theaterzaal kunnen gebruiken) en geen ondergrondse parkeergarage.
Door een bijdrage van de provincie van rond een miljoen en de opbrengsten van 43 woningen in de omgeving en 14 op de vrijkomende Toonbeeld-locatie zou het Kultuurhuis gefinancierd kunnen worden. BPO behield als eigenaar van een groot deel van het centrum een belangrijke vinger in de pap.
Bijzonder in het licht van de geschiedenis was dat een inspreker namens de protestantse kerk bij de behandeling van het plan wees op andere in toekomst leegkomende kerkgebouwen ter voorziening in de behoefte aan ruimte. Ooit verzetten de kerken zich nog tegen inmenging van niet-kerkelijke organisaties.
Het weerhield de gemeenteraad er niet van om ten lange leste een positief oordeel uit te spreken. Ton Kenter, voorzitter van de stichting Geesterhage en Peter Brouwer, directeur van Toonbeeld, konden evenals vele andere betrokkenen hun geluk niet op.
Na verkleining van de bibliotheek en realisatie van een nieuwe hoofdtoegang begon in 2015 na een lange aanlooptijd de bouw van de foyer, de theaterzaal en de ruimte voor Toonbeeld. Ter gelegenheid van de start van de laatste bouwfase werd op 10 juni 2016 nog een feestelijke bijeenkomst georganiseerd.
Op 10 januari 2017 werd het vernieuwde Geesterhage geopend door burgemeester Toon Mans, Ted Biesterbos, Jan Postma en Ton Kenter. Het was Ton Kenter, vanaf het eerste uur voorzitter van het stichtingsbestuur, die de grote betrokkenheid van Ted Biesterbos roemde: “Zonder hem hadden wij hier niet gestaan.”
Het was een moeizame weg vanaf de oprichting van de Stichting Sociaal en Cultureel Centrum in 1967, maar Castricum heeft het centrum na een halve eeuw dan toch gekregen.
Niek Kaan
Bronnen:
- Archief gemeente Castricum;
- Regionaal Archief Alkmaar;
- Nieuwsblad voor Castricum en De Castricummer.
Met dank aan:
Bernard van den Boogaard, Peter Brouwer, Ger Foeken, Hilde Hollaender-Hundt, Ton Kenter, Jan Postma, Kees Stam, Henk Stigt en Fons Verbeek.