Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 44, pagina 72
De Vogelwerkgroep Midden-Kennemerland
We wonen in een gebied rijk aan vogels, vooral dankzij de ligging bij het bos, de duinen, de kust en het polderland. Wie van vogels houdt, wil vaak meer kennis opdoen of die kennis juist delen en dan kom je vanzelf terecht bij een vogelwerkgroep. Op 10 april 1958 werd die opgericht; eerst onder de naam Vogelwerkgroep Castricum en later Vogelwerkgroep Midden-Kennemerland.
Eldert Kortenoever richtte de Vogelwerkgroep op, samen met Koos Borstlap en Gerard Klaasse. Het was ook Kortenoever die op eigen initiatief een klein museum realiseerde in loods vijf op camping Bakkum, de voorloper van De Hoep. Bovendien was hij vanaf het begin tot op hoge leeftijd actief voor Oud-Castricum. Zijn boeiende levensgeschiedenis is beschreven in het jaarboek 29.
Jongeren en de vinkenbaan
Inventarisatie van de vogelstand was de eerste activiteit van de werkgroep. De zang van de mannetjes werd in kaart gebracht en er werd vervolgens gezocht naar nesten. In 1963 kwam er in het duingebied een vinkenbaan voor het vangen en ringen van vogels voor wetenschappelijk onderzoek. Dat is een activiteit die tot de dag van vandaag ook de jeugd aanspreekt. De jongerengroep, met deelnemers in leeftijd van acht tot twintig jaar, heeft zo’n twintig leden en draait een eigen programma. Tussen de jongeren zijn al hele goede vogelaars te vinden, volgens voorzitter Hans Stapersma.
“Ons ledenbestand is wel aan het vergrijzen, met wel gelukkig aanwas van net-gepensioneerden en mensen van wie de kinderen net de deur uit zijn. Daarom is het voor ons zo belangrijk om juist een groep jonge mensen in de vereniging te hebben.”
Strakke regels
Bij de vinkenbaan is een beperkte groep leden actief met daarbij strakke regels. Maximaal tien ringers per baan met een landelijk geregelde vergunning is een voorwaarde. Daar is ook een boek over geschreven: ‘Vinkenbaan Castricum 1960-2006, een halve eeuw vogels ringen’ van H.P.A. Levering.
Jaarboek 44, pagina 73
Het is een van de oudste vinkenbanen van Nederland. In het blad Tussen Duin en Dijk is heel recent een artikel verschenen over deze vinkenbaan. De vogels worden gevangen met slag- en mistnetten. Het ringstation is gelegen ten zuiden van het infiltratiegebied in de duinen en is niet toegankelijk voor publiek. Ondertussen zijn er meer dan een half miljoen vogels geringd.
Natuurbescherming
De werkgroep heeft een groot werkgebied: van het Noordzeekanaal tot Egmond en van de Noordzee tot ver over de A9 aan de oostkant. Op dit moment telt de vereniging zo’n 250 leden. Hans richtte bij zijn aantreden als voorzitter in 2000 de jongerenwerkgroep op en een groep die zich met ruimtelijke ordening bezighoudt.
“Natuurbescherming is een van de doelen van de werkgroep en daarvan profiteren ook vogels. Zie ze als een uitkomst, een resultante van hoe we onze natuur en leefomgeving inrichten. Weidevogels zijn zo’n voorbeeld. De tijden veranderen. Toen er nog veel grutto’s en wulpen waren zag je bijvoorbeeld weinig ganzen. Nu is het omgekeerd door de manier waarop we boeren. Maar in wezen zijn de ganzen de nieuwe weidevogels. Helaas keert men zich van de ganzen af. Het zijn er te veel, vindt men en we gaan kieviten en grutto’s beschermen, terwijl we hun natuurlijke biotoop hier, bloemrijke, natte weilanden, eigenlijk grotendeels vernietigd hebben.”
Jaarboek 44, pagina 74
Boeren en ganzen
De werkgroep is geïnteresseerd in de manier waarop de boeren hun werk doen. Hans: “Dat is de sleutel om te voorspellen welke vogels we hier krijgen en hoeveel. De ganzen trekken niet verder, omdat we hier het beste eiwithoudende gras ter wereld hebben. Daar moeten we mee leren leven. Misschien vinden we het niet leuk en klagen we over schade en denken we ook aan problemen voor het vliegverkeer op Schiphol. De vogels zijn in competitie met de mens.
Zo hadden velen een hekel aan zwarte vogels, want dat waren concurrenten en vermeende veroorzakers van de schade. Nu zijn dat ganzen en zogenaamde invasieve exoten. Een voorbeeld: er zijn hier nu halsbandparkieten, een exotische en luidruchtige soort die eerst in Heemskerk en nu hier in Castricum in hoge bomen slapen en in onze tuinen het voedsel vinden. De grote zilverreiger heeft deze streek ook gevonden, maar die wel geheel op eigen kracht, met slaapplaatsen bij het Alkmaardermeer en in de Karpervijver.”
Vogels tellen
Er worden zo’n vijftig tellingen per jaar uitgevoerd, met name voor PWN en voor SOVON, de landelijke organisatie voor vogelonderzoek. Dat gebeurt binnen en buiten het duinterrein. Secretaris Arie Dekker vertelt:
“In het bosgebied gaat dat grotendeels op het gehoor, dus er is eigenlijk geen verrekijker voor nodig. De tellers van de vogelwerkgroep mogen van het PWN buiten de paden lopen wanneer ze hun telwerk doen, maar wel binnen strak voorgeschreven regels. Ook voeren vele leden van de Vogelwerkgroep op ad hoc basis hun waarnemingen in op het landelijke waarnemingen.nl. Wat we zien of horen stond vroeger op kartonnen kaartjes, maar dat is nu allemaal gedigitaliseerd.”
Voor wie laagdrempeliger met vogels bezig wil zijn, is er bijvoorbeeld de nationale tuinvogeltelling, die de Vogelbescherming elk jaar organiseert in het laatste weekend van januari. Dat gebeurt om mensen te interesseren voor vogels; die telling is niet moeilijk en kost maar een half uurtje.
Samenwerking PWN
Er is gemiddeld twee keer per jaar overleg met PWN, de beheerder van het Noord-Hollands Duinreservaat, dat een belangrijk deel uitmaakt van het werkgebied van de Vogelwerkgroep.
Arie legt uit: “Dan praten we over ontwikkelingen rond bijvoorbeeld recreatie en de noodzaak voor het kanaliseren van die grote bezoekersstromen in onder andere de broedtijd. De contacten zijn voor ons heel belangrijk, want het betreft een significant deel van ons werkgebied. Ze zijn bovendien onze gastheer voor het ringstation. De roofvogelaars zijn ook van de PWN afhankelijk. Als er gekapt moet worden, dan moet je begrijpen dat roofvogels vaak het nest gebruiken van het vorige jaar. Die nesten zijn jaarrond beschermd en je moet er dus met kappen ver van wegblijven.
Jaarboek 44, pagina 75
Zo hebben we ook heel goed samengewerkt bij de totstandkoming van het Hof van Kijk Uit. Daar is nu een horecagelegenheid en atelier gerealiseerd, heel bescheiden, waar mensen met een beperking dagbesteding wordt aangeboden.
Het is een gebied van Natura 2000, dus nieuwe horeca is daar in principe niet toegestaan. Voor de PWN lastig, voor de vogelwerkgroep ook lastig, maar een doel dat we allemaal sympathiek vinden. PWN en Vogelwerkgroep hebben dat samen opgelost met een aantal heel goede afspraken over omvang, werktijden en logistiek. Iedereen is dus blij met de uitkomst; het resultaat van goede samenwerking.”
Havikarend in Bakkum
Dan zijn er nieuwe vogels in het gebied gezien; dat gebeurt zelfs regelmatig. Zo zag men vorig jaar bijvoorbeeld een havikarend, de tweede keer voor Nederland.
Hans: “Hij had een zender gekregen in Zuid-Frankrijk. Op waarneming.nl staat dan normaal vermeld dat er iets bijzonders te zien is, maar vanwege corona was dat niet gemeld om samenscholingen en te grote drukte te vermijden. Via allerlei app-groepjes gaf men dat toch aan elkaar door. Door de zender konden ze hem ook volgen. Het beest was op voorjaarstrek-telpost Breskens gezien en via de Franse website had men achterhaald dat hij ’s avonds ergens rond camping Bakkum ging overnachten. De ochtend erop stond het daarom toch helemaal vol met vogelaars, die deze soort graag op hun lijst wilden bijschrijven.”
Grenzeloos en eindeloos
Er zijn veel aparte werkgroepjes actief binnen de Vogelwerkgroep. Ze verzorgen bijvoorbeeld nestgelegenheid voor ijsvogels of kerkuilen. Ieder kiest zijn activiteiten in lijn met z’n eigen belangstelling.
“Kerkuilen zijn cultuurvolgers en nestelen dicht bij de mens; daarvoor plaatsen we kasten”, zegt Arie. “IJsvogels kiezen voor een rustige plek aan het water, maar ze hebben wel een steile wand nodig om een hol in te kunnen graven. Leden zorgen voor de aanleg van zulke wanden op rustige plekken nabij visrijk water.”
Er worden regelmatig excursies verzorgd. Kort en lang, dichtbij en verder weg. Vaak ook met een duidelijk doel, zoals het zoeken naar bepaalde soorten of het bekijken van de vogeltrek. De excursies vinden in Castricum en omgeving plaats, op Texel of het Lauwersmeer, maar ook in Frankrijk (watervogels), Duitsland (kraanvogeltrek), Polen, Spanje en Zweden (vogeltrek).
Hans: “De vogeltrek is hier aan de kust overigens vaak heel enerverend. Er zijn dagen met vele tienduizenden vogels op weg naar het zuiden. Een spectaculair voorbeeld zijn de enorme aantallen spreeuwen die naar het zuiden gaan of de Noordzee oversteken naar Engeland. In Nederland zijn er zo’n 160 posten die vogeltrek tellen. Wij zijn hier aan de kust echt verwend met een paar heel goede plekken. Daarbij zijn de meeste vogelsoorten eigenlijk altijd in beweging behalve als ze broeden. Vogels zijn grenzeloos en daarmee eindeloos.”
Nico Lute
Bronnen:
- Archief Vogelwerkgroep Midden-Kennemerland;
- Kaan, Niek, Wie was … Eldert Kortenoever, 29e Jaarboek Oud-Castricum, 2006.
Met dank aan: Arie Dekker en Hans Stapersma.