15 april 2024

De Vogelwerkgroep Midden-Kennemerland(Jaarboek 44 2021 pg 72-75)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 44, pagina 72

De Vogelwerkgroep Midden-Kennemerland

Eldert Kortenoever.
Eldert Kortenoever.

We wonen in een gebied rijk aan vogels, vooral dankzij de ligging bij het bos, de duinen, de kust en het polderland. Wie van vogels houdt, wil vaak meer kennis opdoen of die kennis juist delen en dan kom je vanzelf terecht bij een vogelwerkgroep. Op 10 april 1958 werd die opgericht; eerst onder de naam Vogelwerkgroep Castricum en later Vogelwerkgroep Midden-Kennemerland.

Eldert Kortenoever richtte de Vogelwerkgroep op, samen met Koos Borstlap en Gerard Klaasse. Het was ook Kortenoever die op eigen initiatief een klein museum realiseerde in loods vijf op camping Bakkum, de voorloper van De Hoep. Bovendien was hij vanaf het begin tot op hoge leeftijd actief voor Oud-Castricum. Zijn boeiende levensgeschiedenis is beschreven in het jaarboek 29.

Jongeren en de vinkenbaan

Inventarisatie van de vogelstand was de eerste activiteit van de werkgroep. De zang van de mannetjes werd in kaart gebracht en er werd vervolgens gezocht naar nesten. In 1963 kwam er in het duingebied een vinkenbaan voor het vangen en ringen van vogels voor wetenschappelijk onderzoek. Dat is een activiteit die tot de dag van vandaag ook de jeugd aanspreekt. De jongerengroep, met deelnemers in leeftijd van acht tot twintig jaar, heeft zo’n twintig leden en draait een eigen programma. Tussen de jongeren zijn al hele goede vogelaars te vinden, volgens voorzitter Hans Stapersma.

“Ons ledenbestand is wel aan het vergrijzen, met wel gelukkig aanwas van net-gepensioneerden en mensen van wie de kinderen net de deur uit zijn. Daarom is het voor ons zo belangrijk om juist een groep jonge mensen in de vereniging te hebben.”

De vinkershut die gebruikt werd in de periode 1970-1990.
De vinkershut die gebruikt werd in de periode 1970-1990. Hij is gemaakt van hout, waarin de walsen van de warmbandwalserij van de Hoogovens werden vervoerd.

Strakke regels

Bij de vinkenbaan is een beperkte groep leden actief met daarbij strakke regels. Maximaal tien ringers per baan met een landelijk geregelde vergunning is een voorwaarde. Daar is ook een boek over geschreven: ‘Vinkenbaan Castricum 1960-2006, een halve eeuw vogels ringen’ van H.P.A. Levering.


Jaarboek 44, pagina 73

Het is een van de oudste vinkenbanen van Nederland. In het blad Tussen Duin en Dijk is heel recent een artikel verschenen over deze vinkenbaan. De vogels worden gevangen met slag- en mistnetten. Het ringstation is gelegen ten zuiden van het infiltratiegebied in de duinen en is niet toegankelijk voor publiek. Ondertussen zijn er meer dan een half miljoen vogels geringd.

Het voor wetenschappelijke doeleinden vangen van vogels gebeurt met verschillende soorten netten.
Het voor wetenschappelijke doeleinden vangen van vogels gebeurt met verschillende soorten netten. Hier is het voorbereiden van slagnetten te zien, die vooraf onder mechanische spanning opengeslagen worden. Vervolgens kunnen zij op het juiste moment dichtgetrokken worden vanuit de hut. De takken boven de netten dienen als eerste aanlokkelijke zitplaats voor de vogels, die hopelijk vervolgens op de grond gaan zitten om te eten en te drinken.

Natuurbescherming

De werkgroep heeft een groot werkgebied: van het Noordzeekanaal tot Egmond en van de Noordzee tot ver over de A9 aan de oostkant. Op dit moment telt de vereniging zo’n 250 leden. Hans richtte bij zijn aantreden als voorzitter in 2000 de jongerenwerkgroep op en een groep die zich met ruimtelijke ordening bezighoudt.

Vogelringstation_Castricum.
Tekst op de huidige vinkershut, een gift van het PWN, die sinds
de jaren (negentien) negentig in gebruik is. Hierop staat nog de vorige naam van de Vogelwerkgroep, die bij het vijftigjarig jubileum in 2008 officieel veranderd is in ‘Vogelwerkgroep Midden-Kennemerland’ om zo beter recht te doen aan haar werkgebied.

“Natuurbescherming is een van de doelen van de werkgroep en daarvan profiteren ook vogels. Zie ze als een uitkomst, een resultante van hoe we onze natuur en leefomgeving inrichten. Weidevogels zijn zo’n voorbeeld. De tijden veranderen. Toen er nog veel grutto’s en wulpen waren zag je bijvoorbeeld weinig ganzen. Nu is het omgekeerd door de manier waarop we boeren. Maar in wezen zijn de ganzen de nieuwe weidevogels. Helaas keert men zich van de ganzen af. Het zijn er te veel, vindt men en we gaan kieviten en grutto’s beschermen, terwijl we hun natuurlijke biotoop hier, bloemrijke, natte weilanden, eigenlijk grotendeels vernietigd hebben.”


Jaarboek 44, pagina 74

Realisatie van de natuurcompensatie van het fietspad tussen Castricum en Akersloot in 2017.
Realisatie van de natuurcompensatie van het fietspad tussen Castricum en Akersloot in 2017. Van links naar rechts Hans Stapersma (voorzitter Vogelwerkgroep), Toon Mans (burgemeester Castricum), Rienk Slings (voorzitter Stichting De Hooge Weide), Theo Kaag (betrokkene), Arie Dekker (secretaris Vogelwerkgroep), Marcel Steeman (wethouder Castricum), Jan de Ruijter (oprichter Stichting De Hooge Weide) en Cees de Vries (bestuurslid Stichting de Hooge Weide). De verplichte natuurcompensatie voor het dwars door het gruttokerngebied aangelegde fietspad heeft heel veel voeten in de aarde gehad. De compensatie had er voor aanleg van het fietspad in 2009 al moeten zijn, maar het duurde dus uiteindelijk tot 2017 voordat het grootste gedeelte van de compensatie realiteit werd.

Boeren en ganzen

De werkgroep is geïnteresseerd in de manier waarop de boeren hun werk doen. Hans: “Dat is de sleutel om te voorspellen welke vogels we hier krijgen en hoeveel. De ganzen trekken niet verder, omdat we hier het beste eiwithoudende gras ter wereld hebben. Daar moeten we mee leren leven. Misschien vinden we het niet leuk en klagen we over schade en denken we ook aan problemen voor het vliegverkeer op Schiphol. De vogels zijn in competitie met de mens.

Zo hadden velen een hekel aan zwarte vogels, want dat waren concurrenten en vermeende veroorzakers van de schade. Nu zijn dat ganzen en zogenaamde invasieve exoten. Een voorbeeld: er zijn hier nu halsbandparkieten, een exotische en luidruchtige soort die eerst in Heemskerk en nu hier in Castricum in hoge bomen slapen en in onze tuinen het voedsel vinden. De grote zilverreiger heeft deze streek ook gevonden, maar die wel geheel op eigen kracht, met slaapplaatsen bij het Alkmaardermeer en in de Karpervijver.”

Vogels tellen

Er worden zo’n vijftig tellingen per jaar uitgevoerd, met name voor PWN en voor SOVON, de landelijke organisatie voor vogelonderzoek. Dat gebeurt binnen en buiten het duinterrein. Secretaris Arie Dekker vertelt:

“In het bosgebied gaat dat grotendeels op het gehoor, dus er is eigenlijk geen verrekijker voor nodig. De tellers van de vogelwerkgroep mogen van het PWN buiten de paden lopen wanneer ze hun telwerk doen, maar wel binnen strak voorgeschreven regels. Ook voeren vele leden van de Vogelwerkgroep op ad hoc basis hun waarnemingen in op het landelijke waarnemingen.nl. Wat we zien of horen stond vroeger op kartonnen kaartjes, maar dat is nu allemaal gedigitaliseerd.”

Voor wie laagdrempeliger met vogels bezig wil zijn, is er bijvoorbeeld de nationale tuinvogeltelling, die de Vogelbescherming elk jaar organiseert in het laatste weekend van januari. Dat gebeurt om mensen te interesseren voor vogels; die telling is niet moeilijk en kost maar een half uurtje.

Samenwerking PWN

Er is gemiddeld twee keer per jaar overleg met PWN, de beheerder van het Noord-Hollands Duinreservaat, dat een belangrijk deel uitmaakt van het werkgebied van de Vogelwerkgroep.

Arie legt uit: “Dan praten we over ontwikkelingen rond bijvoorbeeld recreatie en de noodzaak voor het kanaliseren van die grote bezoekersstromen in onder andere de broedtijd. De contacten zijn voor ons heel belangrijk, want het betreft een significant deel van ons werkgebied. Ze zijn bovendien onze gastheer voor het ringstation. De roofvogelaars zijn ook van de PWN afhankelijk. Als er gekapt moet worden, dan moet je begrijpen dat roofvogels vaak het nest gebruiken van het vorige jaar. Die nesten zijn jaarrond beschermd en je moet er dus met kappen ver van wegblijven.


Jaarboek 44, pagina 75

Zo hebben we ook heel goed samengewerkt bij de totstandkoming van het Hof van Kijk Uit. Daar is nu een horecagelegenheid en atelier gerealiseerd, heel bescheiden, waar mensen met een beperking dagbesteding wordt aangeboden.

Het Hof van ‘Kijk Uit'.
Het Hof van ‘Kijk Uit’. Oude Schulpweg 4 in Castricum, 2022. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Het is een gebied van Natura 2000, dus nieuwe horeca is daar in principe niet toegestaan. Voor de PWN lastig, voor de vogelwerkgroep ook lastig, maar een doel dat we allemaal sympathiek vinden. PWN en Vogelwerkgroep hebben dat samen opgelost met een aantal heel goede afspraken over omvang, werktijden en logistiek. Iedereen is dus blij met de uitkomst; het resultaat van goede samenwerking.”

Havikarend in Bakkum

Dan zijn er nieuwe vogels in het gebied gezien; dat gebeurt zelfs regelmatig. Zo zag men vorig jaar bijvoorbeeld een havikarend, de tweede keer voor Nederland.

Hans: “Hij had een zender gekregen in Zuid-Frankrijk. Op waarneming.nl staat dan normaal vermeld dat er iets bijzonders te zien is, maar vanwege corona was dat niet gemeld om samenscholingen en te grote drukte te vermijden. Via allerlei app-groepjes gaf men dat toch aan elkaar door. Door de zender konden ze hem ook volgen. Het beest was op voorjaarstrek-telpost Breskens gezien en via de Franse website had men achterhaald dat hij ’s avonds ergens rond camping Bakkum ging overnachten. De ochtend erop stond het daarom toch helemaal vol met vogelaars, die deze soort graag op hun lijst wilden bijschrijven.”

Henk Eenhoorn inspecteert de kerkuilenkast in de dorpskerk in het centrum van Castricum.
Henk Eenhoorn, voormalig coördinator van de ‘Kerkuilenwerkgroep’, inspecteert de kerkuilenkast in de dorpskerk in het centrum van Castricum. De kast hangt daar aan de westzijde sinds 1997 en is speciaal te noemen vanwege een geknikte inlooppijp tegen de kauwen. Er zit een deksel op om de pijp schoon te maken. De kast is normaal op slot en is voorzien van een label met het verzoek de slapende uil niet te storen.

Grenzeloos en eindeloos

Er zijn veel aparte werkgroepjes actief binnen de Vogelwerkgroep. Ze verzorgen bijvoorbeeld nestgelegenheid voor ijsvogels of kerkuilen. Ieder kiest zijn activiteiten in lijn met z’n eigen belangstelling.

IJsvogelwand.
Het is zo’n dertig jaar geleden gebleken dat de beperkende factor voor het aantal ijsvogels in Nederland hun nestgelegenheid is. Zij willen rustige, steile wanden en oevers langs helder, visrijk water, waarin de vogel zijn nestholte kan graven. Dit is een pijp tot wel een meter lang. Door het kanaliseren en rechttrekken van beken en andere waterlopen en het opruimen van omgevallen bomen nabij water, waarvan de wortelkluit vaak ook nestgelegenheid bood, verdween de vogel. Het herstellen of kunstmatig aanleggen van zulke plekken heeft geleid tot een krachtig herstel van het aantal ijsvogels in Nederland.

“Kerkuilen zijn cultuurvolgers en nestelen dicht bij de mens; daarvoor plaatsen we kasten”, zegt Arie. “IJsvogels kiezen voor een rustige plek aan het water, maar ze hebben wel een steile wand nodig om een hol in te kunnen graven. Leden zorgen voor de aanleg van zulke wanden op rustige plekken nabij visrijk water.”

Er worden regelmatig excursies verzorgd. Kort en lang, dichtbij en verder weg. Vaak ook met een duidelijk doel, zoals het zoeken naar bepaalde soorten of het bekijken van de vogeltrek. De excursies vinden in Castricum en omgeving plaats, op Texel of het Lauwersmeer, maar ook in Frankrijk (watervogels), Duitsland (kraanvogeltrek), Polen, Spanje en Zweden (vogeltrek).

Hans: “De vogeltrek is hier aan de kust overigens vaak heel enerverend. Er zijn dagen met vele tienduizenden vogels op weg naar het zuiden. Een spectaculair voorbeeld zijn de enorme aantallen spreeuwen die naar het zuiden gaan of de Noordzee oversteken naar Engeland. In Nederland zijn er zo’n 160 posten die vogeltrek tellen. Wij zijn hier aan de kust echt verwend met een paar heel goede plekken. Daarbij zijn de meeste vogelsoorten eigenlijk altijd in beweging behalve als ze broeden. Vogels zijn grenzeloos en daarmee eindeloos.”

Nico Lute

Bronnen:

Met dank aan: Arie Dekker en Hans Stapersma.

Print Friendly, PDF & Email
Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Nieuwste
Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties