Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 46, pagina 26
De Salamander viste vijftig jaar niet achter het net
Zeeboten- en Strandvisvereniging ‘De Salamander’ vierde ruim een half jaar geleden haar gouden jubileum. De club, die voornamelijk bestond uit oudere leden, kreeg steeds meer moeite om het hoofd boven water te houden en zag zich genoodzaakt om een fusie aan te gaan.
De vereniging wordt opgericht in de serre van Hotel Borst op 27 februari 1973 in navolging van de zeebotenverenigingen die kort daarvoor in Egmond aan Zee en Schoorl van start gingen.
Herman Zomerdijk en Ber Veldt zijn de initiatiefnemers. Later sluiten Arie Brakenhoff, Klaas Tessel en Piet Ooms zich onder anderen bij hen aan. De naam wordt ontleend aan het wrak van de uit 1880 daterende kanonneerboot ‘De Salamander’, die eind oktober 1910 uit Noord-Duitsland naar Dordrecht wordt gesleept om te worden omgebouwd tot zandzuiger. Tijdens slecht weer strandt het schip echter ter hoogte van paal 45 op het Castricumse strand. Diverse pogingen om het schip te bergen mislukken en het wrak verdwijnt in de loop der jaren nagenoeg onder het zand.
Statuten
Secretaris Linda Rollenberg laat de notulen zien die vanaf 1973 tot 2001 in een schrift zijn bijgehouden en vertelt: “Ber Veldt, Piet Veldt en Piet ten Wolde vormden de commissie van oprichting. Daarnaast zijn Piet Ooms, Aad Hollenberg, Piet van der Himst en Co Molenaar leden van het eerste uur.”
Jaarboek 46, pagina 27
Voorzitters
1973–1998 Ber Veldt
1998–2000 Ben Prins
2000–2015 Peter Maurits
2015–heden (2023) Gert-Jan de Zeeuw
Linda pakt ook de statuten van 5 juni 1985 erbij, waarin de volgende doelstelling is opgenomen: ‘Het beoefenen en bevorderen van de vissport aan de Nederlandse kust, welke zich voor de gemeente Castricum aan zee bevindt.
De vereniging tracht dit doel te bereiken door de beschikking te verkrijgen en te behouden over een afgezet strandgedeelte, waar het afvaren en landen van boten ongehinderd kan geschieden en door haar leden aan te moedigen de vissport aan de kust te beoefenen en onder niet-leden aan te moedigen’.
Artikel 5 zegt dat de vereniging bestaat uit leden-booteigenaren, leden-meevarenden, donateurs en ereleden. Volgens artikel 7 bestaat het bestuur uit tenminste vijf meerderjarige personen. Artikel 8 schrijft voor dat er jaarlijks voor 1 juni een algemene ledenvergadering wordt gehouden.
Strandvissers
Door de strandvissers wordt er in competitieverband jaarlijks om het clubkampioenschap gestreden. Deze competitie bestaat uit ongeveer zestien viswedstrijden. Die worden, afhankelijk van het getij, gemiddeld eens per drie weken en altijd op een zondagmorgen gehouden.
Linda: “Weer of geen weer, de wedstrijd gaat altijd door. Er is zelfs een keer bij acht graden vorst gevist. Alles wat toen aan de elementen bloot werd gesteld, bevroor meteen. Aas aan de haak zetten was toen een hele klus, maar het lukte toch om diverse vis te vangen. De wedstrijden beginnen altijd om 9 uur en om 12 uur wordt de balans opgemaakt van al hetgeen gevangen is. Ook organiseren wij een zomeravondcompetitie van ongeveer zes wedstrijden, omdat het overdag vaak te druk is op het strand. Overigens is er elk jaar een vergunning van de gemeente vereist.”
Voorzitter en tevens wedstrijdsecretaris Gert-Jan de Zee houdt zelf de scores bij en licht een bijzondere regel van De Salamander toe: “De gevangen vis wordt zo snel mogelijk onbeschadigd teruggegooid in zee. Dat betekent dat de deelnemende vissers zelf de maten opnemen en dat ervan wordt uitgegaan dat daarmee eerlijk wordt omgaan. Het aantal centimeters en niet het aantal gevangen vissen is bepalend voor de uitslag.”
Een winnaar aan het woord
Volgens de statistieken zijn Hielke Boomsma, Sjaak Tessel en Gilles van der Meijden de beste strandvissers van het afgelopen seizoen. Hielke toont trots zijn laatste trofee en zegt: “Om dit te bereiken moet je de zee goed kunnen lezen en denken als een vis. Ook speelt mee dat het Castricumse strand een uniek stukje viswater heeft vanwege de vele zwinnen, zandbanken, dieptes en ondieptes. Onze leden vertoeven hier graag, omdat het visaanbod zeer gevarieerd en groot is. Bot, tong, gul, zeebaars, schar en wijting slaan we dan ook regelmatig aan de haak.”
Jaarboek 46, pagina 28
Bootvissen
De andere tak van de vereniging betreft het bootvissen: “Daar is het eigenlijk mee begonnen. De booteigenaren stallen al vanaf de oprichting hun boten op het strand. Eerst gebeurde dat linksaf ter hoogte van de Salamander, maar na de verhuizing van Sports at Sea liggen ze aan de andere kant bij het nieuwe onderkomen naast paviljoen Deining. Booteigenaren kunnen hun boot gedurende het strandseizoen stallen in een afgesloten botenvak.
Het seizoen loopt van mei tot en met september. Vanaf oktober tot en met april worden de boten bij de leden thuis opgeslagen. In de beginjaren werden ze met de hand naar zee gesleept en met een lier weer teruggetrokken naar hun plek. Dat was altijd een belevenis, want voor het zover was, moest vaak eerst een grote hoeveelheid zand worden weggeschept. Vroeger lagen er ruim zeventig boten en nu nog zo’n vijftien. Vanaf een trailer, die achter onze verenigingstractor hangt, worden de boten tegenwoordig gelanceerd”, aldus Linda.
Voordat de boten worden toegelaten op het strand, controleert de veiligheidscommissie van de club ieder jaar of ze voldoen aan de veiligheidseisen zoals die zijn opgesteld door de Nederlandse Federatie van Brandingwatersportverenigingen (NFB). De vereniging heeft veiligheid hoog in haar vaandel staan, dus ongekeurde boten worden niet toegelaten in het botenvak.
Over de verschillen in contributie meldt Linda: “De booteigenaren betalen contributie en een vergoeding voor het gebruik van het botenvak. Mede-bootleden en strandvissers betalen die vergoeding niet.”
Een verschil ten opzichte van strandvisserij is ook dat er geen wedstrijden voor bootvissers meer worden gehouden, waarover Linda nog wel het volgende kwijt wil: “In het verleden hebben wij meegedaan aan wedstrijden van de NFB en zodoende zijn we in 1996 kampioen geworden.”
Een krant schreef daarover: “Henk Castricum had speciaal nieuwe onderlijnen gemaakt voor de vissers van de Salamander. Ondanks dat Arie Brakenhoff en Herman Zomerdijk een krabbend anker hadden, vingen ze toch vis en Piet en Willem Ooms waren zo slim om vlak onder de vloedlijn te gaan vissen.
In totaal hadden de vissers van de Salamander in Scheveningen met vier van de honderd boten 2,9 kilo vis gevangen en werden kampioen van Nederland. De joon (een drijvend tonnetje met een stok erop als baken) ging als wisselbokaal mee naar Castricum.”
Jaarboek 46, pagina 29
Zonder iemand tekort te doen, wilde het bestuur voor dit artikel Piet Roos heel even in het zonnetje zetten. Voorzitter De Zeeuw: “Piet heeft heel lang als vicevoorzitter in het bestuur gezeten. Hij was een bevlogen bestuurder en kreeg veel voor elkaar bij de gemeente, strandexploitanten en sponsoren voor de botenafdeling van De Salamander. Ook nam Piet voor een groot deel van de organisatie van de NFB-wedstrijden voor zijn rekening.”
Onderkomens
Pas sinds augustus 2006 beschikt de vereniging op sportpark Wouterland over een eigen clubhuis dat bemenst wordt door enthousiaste vrijwilligers en elke zaterdagmiddag open is. Voor die tijd was het qua onderkomen nogal behelpen zoals Piet Ooms toelicht: “We zijn begonnen met vergaderen in de garages van Ber en Jan Veldt aan de Jacob Rensdorpstraat. Die hadden de broers ingericht als biljartcentrum. Toen ze in 1989 een nieuwe biljartlocatie in gebruik namen bij winkelcentrum Geesterduin, werden onze clubavonden daar ook gehouden tot we de mogelijkheid kregen om naar Wouterland te gaan.”
Gert-Jan de Zeeuw vertelt hoe De Salamander aan haar clubhuis is gekomen: “Het waren oorspronkelijk twee barakken van het Sint Jozefziekenhuis in Heemskerk. De Duivensportvereniging Castricum zat erin en gebruikte de barakken als duivenhok en kantine. Nadat die club ermee stopte, konden wij erin tegen betaling van het symbolische bedrag van een euro. Het was een vervallen gebouw dat we zelf hebben opgeknapt. Dankzij veel vrijwilligers, en met name Arie Brakenhoff die voor veel materiaal zorgde, heeft De Salamander nu een heel gezellig clubhuis. Ook recentelijk hebben we de schouders eronder gezet en het dak vernieuwd. En dat alles zonder een cent subsidie, want alles is uit eigen middelen met behulp van leningen, sponsors en donaties bekostigd.”
In het clubhuis vindt na iedere viswedstrijd in competitieverband de prijsuitreiking plaats. Ook de jaarvergaderingen worden hier gehouden en dan worden de leden gehuldigd die op de eerste, tweede en derde plaats zijn geëindigd in de strandviscompetitie. Tevens ontvangen de vissers met de grootste rondvis of platvis een prijs. Het clubhuis wordt ook gebruikt voor verschillende activiteiten voor de leden als onderlijnen- en knoopavonden of een barbecue.
Vijftig jarig bestaan
Dit jaar is er op twee manieren stilgestaan bij het gouden jubileum. Op 11 maart werd er in de kantine op Wouterland een receptie gehouden voor alle leden en oud-leden om elkaar te ontmoeten en herinneringen op te halen.
Jaarboek 46, pagina 30
Voorzitter De Zeeuw roemde in zijn openingswoord de inzet van de vele trouwe vrijwilligers en blikte terug op de geschiedenis van de vereniging. Hij zei onder meer: “De Salamander is één grote gezellige familie. Wat in al die jaren niet is veranderd, is de saamhorigheid. Ik ben er trots op dat zo’n kleine club nog bestaat!”
Vervolgens is er op 27 mei op het plein voor het clubhuis feest gevierd in het bijzijn van sponsoren, vertegenwoordigers van de gemeente en de buren van sportpark Wouterland. Daarvoor organiseerde de club allerlei activiteiten in het kader van de visserij. Zo was er te zien hoe je vliegvissen maakt, hoe makrelen worden gerookt en hoe zeilen bewerkt kunnen worden. De muzikale omlijsting werd verzorgd door Shanty- en Folksongkoor De Skulpers.
Anekdotes en sterke verhalen
Een sport als zeevissen brengt vanzelfsprekend met zich mee dat er veel (sterke) verhalen zijn te vertellen over bijzondere gebeurtenissen. Een mooi voorbeeld is een anekdote van Piet Ooms, die zijn herinneringen aan zijn lidmaatschap op papier zette: “We deden een keer met 29 boten mee aan een wedstrijd. De branding was echter erg hoog, dus op een gegeven moment lagen vier van onze boten in zee. Sjaak Tessel lag met Siem Groentjes op de derde bank toen hun boot omsloeg. Gerard en Hans Welp lagen er honderd meter vandaan en zijn er met Nico Mooij naartoe gevaren. Nico was alleen erg bang, sprong bij Hans op schoot en zei dat hij niet kon zwemmen. Toen hij een zwemvest aan had, ging het beter. We hebben de boot van Welp op het strand weten te brengen. Daarna moest de boot van Sjaak nog teruggehaald worden. Gelukkig kwam er een jongen langs die langeafstandzwemmer bleek te zijn. Hij bond een touw van 300 meter om zijn middel, zwom naar de boot van Sjaak en maakte het touw daaraan vast. Met behulp van de tractor van Klaas Tessel is de boot naar de kant getrokken. Het bleek toen te gevaarlijk om door te gaan, dus de wedstrijd werd afgelast …”
Gerard Welp deed een jaar of tien geleden met zijn broer Hans mee aan een wedstrijd strandvissen en kwam tot een vreemde gewaarwording: “Opeens kreeg mijn hengel klap op klap, dat was niet te geloven. Ik werd er behoorlijk nerveus van, maar mijn broer zei: ‘Doe nou rustig’. Na ongeveer een half uur dacht ik een enorme gul aan mijn haak te hebben geslagen. Het bleek echter een dekluik van een schip te zijn …”
Jaarboek 46, pagina 31
Co Molenaar kan uren vertellen met een lach op zijn gezicht: “Er gebeurde altijd wel wat. We waren eens weer op zee met elkaar en wilden het anker uitgooien. Nou, dat ging dus niet want Piet Ooms had effe een stukkie touw geleend, zodat er nog maar 40 centimeter aan het anker zat. Daar heb je midden op zee dus niets aan.
Vroeger viste ik met mijn Lydia in mijn bootje op zee. Op zekere dag kreeg ik plotseling pech met de motor en de boot ging geen meter meer voor- of achteruit. Daar dreven we dan midden op zee waar geen mens te bekennen was. Dat was wel even paniek. Gelukkig zagen we medevisser Willem Tapijt, die eigenlijk Willem van Eijk heette. Wij zwaaien, waarbij Lydia nog bijna uit de boot viel. Maar nee hoor, Willem zag ons niet en voer zonder pardon voorbij. Wij in zak en as en zagen onze geest al dwalen, want hoe kwamen we nu aan de kant? Eindelijk misten ze ons toch na de wedstrijd en gingen ze ons zoeken. Nadat ze ons dobberend vonden gooiden ze een touwtje uit en zo kwamen we na een wild avontuur toch nog aan wal. Lydia is nooit meer meegegaan …”
Fusie
Ondanks dat de vereniging volgens Linda altijd gezond als een vis is geweest en voldoende middelen heeft kunnen genereren voor uitgaven als onderhoud van het clubhuis en de botenstalling inclusief de trekker, deden zich andere zorgen voor: “De gemiddelde leeftijd van de leden ligt nu rond de 65 jaar. Er is een periode geweest dat vrouwen of dochters van de mannen ook lid waren en we hebben zelfs even jeugdleden gehad. Jongeren melden zich echter niet meer aan. Om de vereniging voort te laten bestaan, zijn we met de andere visverenigingen binnen de gemeente een fusie aangegaan. De naam van de nieuwe club is ‘Sportvisserij Castricum’ en deze ging op 1 oktober 2023 van start. In totaal telt de fusievereniging zo’n negenhonderd leden.”
Met het opheffen van de vereniging De Salamander verdwijnt de naam langzamerhand in de golven, zoals het lot was van de gelijknamige kanonneerboot. Wat rest is een boeiende geschiedenis die nooit vergaat!
Hans Boot
Bronnen:
- Archief De Salamander;
- Archief Oud-Castricum;
- Diverse regionale kranten.
Met dank aan: Hielke Boomsma, Ronald Goedheer,Co Molenaar, Piet Ooms, Henk de Reus, Linda Rollenberg en Gert-Jan de Zeeuw.