Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 44, pagina 76
De geschiedenis van de Santmark
Het ontstaan van de ouderenzorg in Castricum gaat terug tot het midden van de negentiende eeuw. In 1862 werd er een tehuis voor armen en wezen gesticht en nagenoeg op dezelfde plaats werd in 1912 door het Algemeen Armenbestuur het armenhuis aan de Overtoom in gebruik genomen. Dit tehuis heeft tot 1968 dienst gedaan en bestaat nog steeds als een appartementencomplex op de hoek van de Schoolstraat en de Overtoom. Terwijl er plannen op tafel lagen om het rooms-katholieke bejaardenhuis De Boogaert op te richten, werden er bovendien stappen gezet om de Santmark te realiseren; een verzorgingshuis voor alle gezindten, waar bovendien hulpbehoevenden welkom waren.
De ouderenzorg in de huidige vorm bestaat nog maar sinds de jaren (negentien) vijftig en zestig. Het eerste, moderne bejaardenhuis werd rond 1965 geopend in het Limburgse Eygelshoven. Sinds de Middeleeuwen werden ouderen en zieken verpleegd in de zogenaamde gasthuizen, die oorspronkelijk werden gebouwd door kerken en later bovendien door leken. De ouderen en zieken werden verpleegd in grote zalen, de mannen en vrouwen gescheiden van elkaar.
Die situatie zou eeuwenlang zo blijven, tot na de jaren (negentien) vijftig en zestig. Nog steeds dragen veel ziekenhuizen de naam: ‘gasthuis’. Sommige bejaarden woonden in begijnhoven, ook wel hofjes genoemd, in proveniershuizen en in oude mannen- en oude vrouwenhuizen. Een begijnhof was een reeks van kleine huizen in de buurt van een kapel of kerk, al dan niet omgeven door een muur. En er waren proveniershuizen: wooncomplexen waar bewoners zich voor een eenmalig bedrag inkochten voor levenslange ‘gratis’ kost en inwoning. De bewoners van proveniershuizen werden proveniers of kostkopers genoemd. Provenier is een Oudhollandse benaming voor ‘iemand die van preuves (giften) leeft.’ De kostkoper beschikte over één kleine kamer of woonde op een zaal.
Jaarboek 44, pagina 77
Welzijn van ouderen
Er is heel veel veranderd in de ouderenzorg, maar voor ouderen geldt nog steeds dat ze dikwijls afhankelijk zijn van extra zorg. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam er wetenschappelijke interesse voor het welzijn van deze bevolkingsgroep. Het aantal ouderen werd steeds groter en de samenleving begon te vergrijzen.
Toch werden in de jaren (negentien) vijftig van de vorige eeuw nog regelmatig ouderen vervuild, vereenzaamd en verwaarloosd aangetroffen. De toenmalige rusthuizen waren allesbehalve plezierig. De bewoners hadden meestal alleen de beschikking over een bed en een kastje, zij leefden en sliepen in grote zalen, waarbij mannen en vrouwen gescheiden waren. Ook echtparen werden op deze manier gescheiden.
Vanaf half jaren (negentien) zestig veranderde de visie op de ouderenzorg en werden op grote schaal moderne bejaardenhuizen gebouwd.
Tegenwoordig noemen we een bejaardenhuis woonzorgcentrum of woonzorgcomplex en daar wonen ouderen die extra zorg en verpleging nodig hebben, permanent of tijdelijk. Ouderen die wel redelijk gezond en zelfstandig zijn, wonen zoveel mogelijk thuis, in aanleunwoningen of serviceflats. Bewoners van aanleunwoningen of serviceflats kunnen, net als thuiswonende ouderen, gebruikmaken van de diensten van thuiszorginstellingen.
Eerste aanzet algemeen verzorgingshuis
In september 1956 werd in Castricum een ‘Comité van Aanbeveling’ opgericht, dat zich ten doel stelde een verzorgingshuis voor ouderen van alle gezindten op te richten. Dit comité bestond onder meer uit J. Joosse, voorzitter, R. Geusebroek, secretaresse en G. Meijer, penningmeester.
Op 31 januari 1957 heeft de Stichting Algemeen Verzorgingshuis een brief naar het college van B&W van Castricum gestuurd. Hierin is te lezen dat het al bekend was dat er een rooms-katholiek verzorgingshuis zou worden opgericht, De Boogaert, maar dat het verschil was dat het Algemeen Verzorgingshuis ook mindervaliden, hulpbehoevenden en bedlegerige ouderen op wilde nemen. Zo zou de stichting dus aanvullend kunnen werken naast de verzorging die de rooms-katholieke stichting zou gaan bieden.
Fragment uit de brief van 31 januari 1957
‘Zoals Uw College bekend is, heeft zich in deze gemeente een Comité gevormd, dat zich tot doel stelt een algemeen verzorgingshuis op te richten. Het is namelijk gebleken, dat in deze gemeente een grote behoefte bestaat aan een verzorgingshuis. Ten aanzien van de behoefte van een verzorgingshuis kunnen wij U berichten dat het aantal bejaarden in de toekomst wordt getaxeerd op 10 procent van de bevolking. Momenteel zijn er 880.000 mensen van 65 jaar en ouder. Dit aantal wordt in 1970 geschat op 1.220.000 en in 1980 op tenminste 1.452.000. Daar voor tenminste 10 procent van de bejaarden een geschikte plaats moet worden gezocht, zal het U duidelijk zijn dat de behoefte aan een verzorgingshuis zeer groot is. Rekening houdende met de hierboven genoemde percentages bedraagt het aantal personen van 65 jaar en ouder in deze gemeente circa 1.100. Voor circa 100 bejaarden moet dus een geschikte plaats worden gezocht.
Ons Comité heeft, teneinde te kunnen beoordelen in hoeverre er onder de bevolking in deze gemeente belangstelling bestaat voor een verzorgingshuis, een actie gehouden. Aan de gehele bevolking werd een circulaire toegezonden waarin ons plan in grove trekken werd uiteengezet en waarin de bevolking werd gevraagd om, indien hiervoor belangstelling bestond, een bijdrage te verlenen in de te maken aanloopkosten. Deze actie heeft een bedrag opgeleverd van ruim 3000 gulden, bijeengebracht door circa 1.000 gezinshoofden en alleenstaanden.
Jaarboek 44, pagina 78
Deze cijfers tonen toch wel duidelijk aan dat er zeer veel belangstelling bestaat voor ons plan. Verder heeft deze actie aangetoond, dat indien een tehuis van 50 bedden zou kunnen worden gebouwd, deze bedden direct bezet zouden zijn.
Ons Comité heeft zich, teneinde behoorlijk geïnformeerd te zijn, gewend tot de Nederlandse Centrale voor huisvesting van Bejaarden te Amsterdam. Deze Centrale stelt zich ten doel verbetering van de huisvesting van bejaarden. Deze Centrale heeft onder andere in Zandvoort het Rusthuis ‘Huis in de duinen’ geopend in samenwerking met de plaatselijke stichting en met garantie van de gemeente Zandvoort. De directeur van de hierboven genoemde Centrale, de heer J. Oosterhuis, heeft op ons verzoek op 6 december 1956 een uiteenzetting gegeven van de werkwijze van de Centrale.
De heer Oosterhuis schat het benodigd kapitaal gezien de huidige bouwprijs op 1.000.000 (één miljoen) gulden voor de oprichting van een verzorgingshuis met 50 bedden en 10 tot 12 ziekenbedden. Gezien de bouwprijs zal de verpleegprijs circa 2.100 gulden per jaar per persoon bedragen. Het is het Comité bekend dat het grootste gedeelte van de bewoners van het verzorgingshuis niet in staat is om deze kosten zelf te betalen. Hoewel met de inwerkingtreding van de Algemene Ouderdomswet de inkomsten van de bejaarden wel gunstiger zullen worden, zal toch het merendeel van deze mensen afhankelijk zijn. Het grootste gedeelte van de verpleegkosten zal moeten worden betaald door Kerkelijke Armbesturen en Burgerlijke Instellingen van Weldadigheid. Verder zullen de kinderen ook een gedeelte van de verpleegkosten van de ouders moeten betalen. Het is immers mogelijk om verhaal toe te passen op de onderhoudsplichtigen.
Tenslotte moge het Comité onder Uw aandacht brengen, dat het bouwen van een verzorgingshuis niet alleen de belangen van de bejaarden betreft, doch ook dat de woningnood hierdoor gelenigd wordt. Immers wanneer er 50 tot 60 bejaarden in het verzorgingshuis worden opgenomen kunnen er weer een niet onbelangrijk aantal woningzoekenden aan woonruimte geholpen worden.’
Jaarboek 44, pagina 79
De Stichting had een lange adem, want voordat daadwerkelijk met de bouw van de Santmark begonnen werd, moesten er veel hordes worden genomen. Na allerlei discussies was het dan eindelijk zover dat er in mei 1964 een architect voorgesteld werd: ir. P. H. Tauber uit Alkmaar. In verband met de koude-oorlogsdreiging was er een discussie over de noodzaak van schuilkelders onder De Santmark, maar er zijn uiteindelijk geen schuilkelders gekomen. In 1967 kreeg aannemer Smit’s Bouwbedrijf uit Beverwijk de opdracht om met de voorbereiding van de uitvoering te beginnen.
De naam de Santmark
Op 25 juli 1968 maakte de Stichting Bejaardenhuis Castricum bekend aan het in aanbouw zijnde bejaardenhuis de naam ‘de Santmark’ te geven. Hoewel de gedachte bestaat dat de Santmark een oude veldnaam was, wordt toch algemeen aangenomen dat de naam afkomstig is uit een oude ballade van W. J. Hofdijk en dat deze naam door Dirk van Deelen is gekozen. De heer Van Deelen maakte deel uit van het stichtingscomité en was bovendien een van de oprichters van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Een heel bijzondere ballade, die meer op een sprookje lijkt dan op een legende, is ‘Het Wisselkind (1150)’. Het gaat over de Heinmannekens; kabouters die in de duinen bij Bakkum leefden. Een dorpsoudste van Bakkum ziet op een nacht een mooi meisje, Belwit, in het duin op een gouden harp spelen. Betoverd door de zoete tonen van de muziek en haar schoonheid biedt hij haar zijn huis en zijn hart aan. Door zijn optreden weet hij de betovering, waardoor het meisje in de macht van de Heinmannekens was, te verbreken en haar te bevrijden. Het verhaal over die kabouters zegt Hofdijk opgetekend te hebben uit de mond van Klaas Mooij, een oude landman uit Egmond-Binnen.
‘Belwit, lieflijkste aller schonen!
Duinroos, geurende overzoet!
Wat toch heeft de wildernisse
Lokkend voor uw teer gemoed?
Op de Santmark staat mijn huizing,
Cierlijk als een landkasteel –
Belwit! ‘k biede ‘t met mijn harte
U ten recht en wettig deel.’
Directeuren
De Santmark heeft diverse directeuren gekend. Een paar namen worden in dit artikel belicht. In de eerste plaats valt de naam Johannes Simon van der Water op. Hij was vanaf 1960 in Castricum groepscommandant en nam als adjudant in 1972 afscheid van de rijkspolitie. In 1974 werd Van der Water aangesteld als vervangend directeur van de Santmark, waar hij van 1977 tot 1980 de functie van directeur bekleedde.
Zijn opvolger was Chris van Keeken. Hij werd geboren op 9 juni 1923 en groeide op in Bakkum. Zijn vader werkte als administrateur op Duin en Bosch en was later de initiatiefnemer van het Van Keekentennistoernooi. Voor zijn baan als directeur van de Santmark was Chris eigenaar van een bloembollenexportbedrijf en daarvoor had hij vier jaar in Nederlands-Indië gediend. Hij begon zijn baan in de zorg bij de Santmark op 1 april 1980.
In Spil, het informatiemaandblad van ViVa! Zorggroep voor de bewoners van de Santmark, is in mei 2019 een interview opgenomen waarin de oud-directeur de hoofdrol speelt. Hij vertelt onder andere: “De Santmark zocht begin jaren (negentien) tachtig een nieuwe directeur. Ik solliciteerde en werd aangenomen. Terwijl ik van de hele zorg geen bliksem wist. Ik had ook geen diploma’s in die richting. Het was wél een drukke baan, waarbij ik ook in de weekenden weleens werd gebeld.
Jaarboek 44, pagina 80
Ik was ook in de provincie actief. Daar kwam in die tijd namelijk het geld vandaan. En ook toen wilde men liever minder geld uitgeven, maar dankzij mijn ervaringen uit eerdere functies wist ik er meestal geld bij te krijgen.”
Hij stopte in 1988 op zijn 65e verjaardag. Groots was zijn afscheidsfeest.
De laatste jaren van zijn leven woonde Chris met echtgenote Loes in een aanleunwoning van de Santmark. Hij overleed op 27 juli 2019. Tijdens een interview op 14 maart 2019 vertelde hij dat hij de vierde directeur was in twaalf jaar tijd. “Oprichter en opdrachtgever voor de bouw van de Santmark was de Nederlandse Centrale Huisvesting Bejaarden. Het land waar het gebouw staat, werd vroeger door omwonenden de Santmark genoemd. In de omgeving waren veel kleinschalige Mariahuizen, geleid door nonnen. De Boogaert was de eerste grootschalige ouderenopvang in Castricum.
De Santmark werd in 1969 geopend. In het begin als rusthuis, waar bewoners ook deelnamen aan verschillende ondersteunende activiteiten in bijvoorbeeld de keuken met aardappelen schillen en groenten spoelen. Leden van het Stichtingsbestuur van de Santmark waren onder anderen de heer Van Leesten en G. de Groot van de gemeente. Van Leesten was huisarts en woonde in het witte huis aan de Bakkummerstraat tegenover de Eerste Groenelaan.”
“Er werd veel voor de bewoners georganiseerd”, vervolgt Chris: “Meestal door het personeel, onders.teund door de vele vrijwilligers. De verjaardag van de eerste honderdjarige in De Santmark, mevrouw Emous, werd uitgebreid gevierd.
Maar ook jaarlijks terugkerende festiviteiten zoals de kerstdiners aan lange tafels, de carnavalsvieringen en Sinterklaas waren hoogtepunten voor de bewoners. De sinterklaasvieringen werden opgeluisterd door Coby Joosse, de vrouw van Job Joosse, een van de initiatiefnemers en later voorzitter van het stichtingsbestuur. Zij was de Sint. Loes, mijn vrouw, speelde Zwarte Piet. Verschillende malen werden uitstapjes georganiseerd, zoals naar een zondagmiddagconcert in het Concertgebouw in Amsterdam. In een lange stoet auto’s werden de bewoners vervoerd. Helemaal gratis, want het uitstapje werd gesponsord door de Lions Club, waar ik lid van was.”
Na Van Keeken nam Luuk de Waal het stokje over. Hij was ruim vijftien jaar directeur, tot de bestuurlijke veranderingen in de ouderenzorg zich aandienden. Hij vertelt: “Begin 1989 kreeg de individuele vrijheid en privacy een enorme impuls. Door het in gebruik nemen van automatische deuren bij de hoofdingang kreeg elke bewoner een sleutel in eigen beheer. De bewoners konden gaan en komen wanneer zij wilden, zonder tussenkomst van de verzorging. In april 1989 werd besloten om bewoners van de omliggende woningen deel te laten nemen aan al onze activiteiten.
De relatie tussen intern en extern wonen kreeg een verrassende, positieve wending. De Santmark stelde zich steeds meer open voor alle zelfstandig wonende ouderen in het dorp. Het in gebruik nemen van een rijdende broodwagen was eveneens een schot in de roos. De bewoners konden voortaan bij de voordeur van hun appartement hun dagelijks ontbijt en avondmaal kiezen: diverse broodsoorten en vele keuzes in vleeswaren en zoet. De bakker en de slager aan huis, net als vroeger.”
De Waal licht ook toe wat voor vormen van samenwerking er van de grond kwamen: “In 1991 werden de projecten ‘Tafeltje Dekje’ en ‘De bejaardenalarmering’ in ons dorp en de regio Midden Kennemerland overgenomen van het verzorgingshuis Op de Hooghe Aert, dat ging sluiten.
Jaarboek 44, pagina 81
Dit zorgde voor een grote uitbreiding van de zorg- en dienstverlening. In hetzelfde jaar werd ook het ‘Locaal Samenwerkingsverband Castricum’ opgericht. Alle instellingen op het gebied van de ouderenzorg waren hierin vertegenwoordigd. Uitgangspunt was het gezamenlijk beheren van de wachtlijsten voor verzorgingshuizen, warme maaltijdvoorziening, bejaardenalarmering, dagverzorging, tijdelijke opvang en verder alle vormen van tussenvoorzieningen.
Eind 1991 werden in het directieoverleg regio Midden-Kennemerland initiatieven genomen om te komen tot vergaande structurele samenwerking. Het jaar daarop werd gekozen om maandelijks een vergadering te beleggen met een vaste voorzitter en een secretaris. Gaandeweg het jaar leidde dit tot een ‘intentieverklaring regionale samenwerking verzorgingshuizen’. Ook werd in dat jaar het substitutieproject ‘Aanvullende Verpleeghuiszorg’ geïntroduceerd. Dit betekende dat ook diverse vormen van verpleeghuiszorg in de Santmark mogelijk werden. Dit alles in overleg en samenwerking met het verpleeghuis Heemswijk.”
Ontspanning
Naast de eerdergenoemde festiviteiten werden er verschillende andere activiteiten georganiseerd, veelal op initiatief van de personeelsvereniging, die vanaf 1972 actief was. Er kwam ook een ontspanningscommissie en men kon deelnemen aan clubjes voor kaarten, biljarten, handwerken of toneelspelen. Vergeet daarbij ook niet de befaamde viswedstrijden in ‘eigen vijver’, waarvoor altijd veel belangstelling was.
De Santmark beschikte in de jaren (negentien) negentig zelfs over een eigen zangkoor ‘Santa Lucia’ onder leiding van dirigente Irma Karssen-Burgers. In dit kader moeten ook de veertiendaagse muziekoptredens van pianist Jan van der Schaaf en zangeres An van der Weijden worden genoemd. Daarmee werd in 2000 onder leiding van gastvrouw Ans Poeze begonnen, tot de bijeenkomsten in maart vorig jaar vanwege corona werden beëindigd. Een grote tegenvaller, omdat de bewoners altijd naar hartenlust meezongen.
Jaarboek 44, pagina 82
Jubilea
Er is in de loop der jaren veel aandacht besteed aan het vieren van jubilea. Eerst werd er ter gelegenheid van het tienjarig bestaan in 1979 van 5 tot en met 10 november een feestweek gehouden. Daarin onthulde stichtingsvoorzitter Joosse een wandversiering die door de bewoners aan de Santmark cadeau was gegegeven. Behalve diverse gezellige bijeenkomsten voor het versterken van de inwendige mens, vormde een heuse bazar met aantrekkelijke producten en prijzen het absolute hoogtepunt. De opbrengst was bestemd voor nieuwe aankopen ten behoeve van de hobbyclubs van het tehuis.
Ook werd stilgestaan bij het koperen jubileum in mei 1982. Om dit te vieren had men geen artiesten van buitenaf nodig. De personeelsleden zorgden namelijk zelf voor een avondvullend cabaretprogramma en wisten volgens een krant de 136 bewoners te boeien met onder andere grappige sketches en vrolijke volksdansjes.
In 1994 vond het 25-jarig jubileum plaats. Luuk de Waal zegt daarover: “We hebben een week lang feestelijke activiteiten gehad, zoals een diner voor bewoners en een avond voor de medewerkers met onder andere een playbackshow.”
Er verscheen ook een omvangrijk jubileumboek met een groot aantal bijdragen van bestuursleden, medewerkers en vrijwilligers. Luuk de Waal zei in zijn terugblik: “De mens zoekt naar een uitdaging, naar groei, naar vervulling en naar voltooiing. Maar ook naar invulling van individualiteit, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. De mens wil recht en plicht en is altijd op zoek naar bekrachtiging van zijn eigen leven. Deze levensbehoeften spelen dagelijks een enorme rol in de benadering, verzorging, verpleging en behandeling van de ouder wordende mens.”
Op 20 maart 2010 heeft de Santmark haar veertigjarig bestaan gevierd. Al vroeg in het jaar werd er een feestcommissie gevormd door medewerkers, vrijwilligers en de cliëntenraad. Het feest duurde van 10.00 uur ’s morgens tot 24.00 uur.
In de ochtend gaf burgemeester Emmens de officiële aftrap door de namen bekend te maken van de verbouwde huiskamers. Verzorgende Annet Sijm uit de Santmark bedacht ’t Stet’ en ‘De Schulp’. Bea Boots en Annalies Zonneveld verzorgden een terugblik op de geschiedenis. Naast de speeches was er tijd voor accordeonmuziek en koffie met gebak. De ochtend werd afgesloten met een stamppottenbuffet van eigen koks.
’s Middags trad zangeres Mariska van Kolk op en de avond was voor de vrijwilligers. Tijdens het diner speelde de band Gert Paul & Fletch muziek uit de beginjaren van de Santmark en gingen de voetjes van de vloer. Tot slot hield de heer Roos namens de cliëntenraad een speech en kregen alle gasten een aandenken mee naar huis.
Ook in 2019 was er vanaf 11 maart een feestweek ter ere van het gouden jubileum.
Jaarboek 44, pagina 83
Heel veel veranderd
Vroeger sprak men niet van een woonzorgcentrum, maar van een bejaardentehuis voor bewoners die gezond van lijf en leden waren. Aspirant-bewoners moesten verplicht een medische keuring ondergaan om te bewijzen dat men niets mankeerde en geen hulp nodig had bij de dagelijkse verzorging.
Als illustratie een stukje tekst uit het informatieboekje van de ‘Stichting Algemeen bejaardenhuis de Santmark te Castricum’ uit 1969:
‘De geneeskundig adviseur van het tehuis adviseert het bestuur omtrent het al of niet toelaten van nieuwe bewoners op grond van inlichtingen verstrekt door de huisarts. Ook dient er een controle van de longen te geschieden door het consultatiebureau te Alkmaar.’
Vaak was men nog maar 65 jaar bij verhuizing naar het bejaardenhuis. Bewoners gingen nog zelfstandig op vakantie en een rolstoel was een zeldzaamheid. Tegenwoordig is het toelatingsbeleid volkomen anders. Een aspirant-bewoner moet bewijzen dat hij/zij iets mankeert en zich niet meer thuis kan redden.
Vroeger had de Santmark een ziekenafdeling. Als een bewoner ziek werd, ging die naar de ziekenafdeling om uit te zieken. Bea Boots-Louwe, die 36 jaar actief was in de Santmark, vertelt:
“De ziekenafdeling had tien bedden: twee tweepersoonskamers, twee eenpersoonskamers en een zaaltje met vier bedden. Er werkten bejaardenverzorgsters, ziekenverzorgsters zoals ze toen genoemd werden, en twee verpleegkundigen. De zorg die geboden werd, was van hoge kwaliteit. De dokters waren zeer content met de geboden zorg. Dit is mede te danken aan het hoofd van de afdeling, die erg punctueel was. Tegenwoordig wordt in de appartementen zorg verleend en de ziekenzaal van toen is opgeheven. In de aanleunwoningen kon zorg vanuit de Santmark worden gegeven. Die zorg is later vanwege de vele veranderingen opgegaan in de thuiszorg.”
Een populaire voorziening in de jaren (negentien) tachtig was het eigen winkeltje bij de entree. Het assortiment van de artikelen werd zo goed mogelijk afgestemd op de wensen en behoeften van de bewoners. Er waren in die tijd wel meer dan dertig vrijwilligers die bij toerbeurt hiervoor dienst deden en zo nodig bewoners bezochten die niet of nauwelijks meer hun kamer konden verlaten. Het uitgangspunt was dat in het winkeltje geen winst werd gemaakt, omdat de vrijwilligers hun activiteiten uitsluitend ten dienste van de bewoners verrichtten.
Huisvesting
Een andere grote verandering is de huisvesting van de bewoners. Vroeger had men de beschikking over één kamer. Deze bestond uit een zit- slaapkamergedeelte, een keukentje en een toilet. De douche bevond zich op de gang naast de liften en moest gedeeld worden met medebewoners. Op de begane grond bevond zich de centrale badafdeling. In deze ruimte stonden twee ligbaden en een aantal douches bestemd voor 136 bewoners! Als men dus de wekelijkse badbeurt had, ging men in pyjama of badjas over de gang naar beneden. Moest men op de kamer gewassen worden, dan gebeurde dat zittend op het toilet.
Een grote vooruitgang kwam in 1995-1996. Toen werden twee appartementen samengetrokken tot één, maar ook drie appartementen tot twee. Hierdoor kreeg de bewoner een apart woon- en slaapgedeelte en een badkamer met douche en toilet. Voor de verzorging was dit ook veel prettiger.
Jaarboek 44, pagina 84
“Tijdens de verbouwing betrokken de meeste bewoners een appartement aan de overkant van de Oranjelaan, tegenover de Santmark”, vervolgt Bea. “Maar daar konden niet alle bewoners heen. Er verhuisden er een paar naar De Boogaert, waarvan sommigen aangaven er te willen blijven wonen. Er bleven ook ouderen in de Santmark zelf wonen. De renovatie vond per gang plaats. Zodra er appartementen opgeleverd waren, gingen de mensen daar tijdelijk in wonen tot hun eigen appartement was vernieuwd. Men moest toen wel van 136 bewoners terug naar 89 bewoners. Verder verminderde het aantal bewoners door natuurlijk verloop. Dat wil zeggen dat het aantal vanzelf terugliep doordat er mensen overleden. Deze plaatsen werden dus niet opgevuld.
Omdat er per afdeling, dus na de renovatie, minder appartementen waren, kon niet iedereen naar zijn of haar eigen etage terugkeren. De bewoners konden een voorkeur opgeven waar men na de verbouwing het liefst zou willen wonen. Daar kon niet altijd aan worden voldaan, maar in overleg met de bewoner kwam men er wel uit. Omdat er appartementen leegstonden, heeft de Santmark in 1995 mensen opgevangen die moesten evacueren vanwege de dreigende watersnood in de Betuwe, Bommelerwaard et cetera. ‘s Avonds heel laat kwam er een bus aan met bejaarden die in het getroffen gebied in een verzorgingshuis woonden. Het personeel had erg met ze te doen. Weggerukt uit hun vertrouwde omgeving, naar een vreemd verzorgingshuis. Maar ze zijn liefdevol verzorgd en naderhand waren ze erg dankbaar.”
Luuk de Waal vult aan: “In december 1995 konden de eerste bewoners weer terug. Zij kwamen in een goed geoutilleerd appartement met een woonkamer met open keuken, een aparte slaapkamer en een volledig voor rolstoelgebruiker aangepaste douche. Medio juni 1996 kon íedereen naar zijn prachtig verbouwde appartement terugkeren. Bij de officiële heropening op 1 november 1996 kon met recht worden geconstateerd dat het ‘Zorgcentrum Castricum’ klaar was voor verzorgingshuis nieuwe stijl. Immers De Boogaert had twee jaar daarvoor een metamorfose ondergaan.”
De warme maaltijden
Vroeger werden in de grote keuken van de Santmark de warme maaltijden zelf bereid. De groenteboer bracht de nog niet gewassen groenten elke dag vers aan huis en het keukenpersoneel maakte, samen met bewoners, de groente schoon voor de volgende dag. Aardappels werden nog met de hand geschild. Ook de bakker kwam elke dag en de melkboer om de dag. De visboer bracht iedere donderdagnacht vis, omdat er vrijdags altijd vis op tafel stond.
De verzorging deed alles zelf; ‘s morgens lichte, verzorgende taken en na de koffie huishoudelijke werkzaamheden. Daarna hielpen twee verzorgenden in de keuken met het opscheppen van het warme eten, terwijl anderen de dienbladen naar de bewoners op de kamer brachten. Tegenwoordig is er voor elke taak wel een medewerker. Later, toen De Boogaert en de Santmark waren gefuseerd, werden de maaltijden in de gemoderniseerde keuken van De Boogaert bereid. Sinds 2001 worden zogenaamde maaltijdcomponenten gekoeld toegeleverd door bedrijven die daarin gespecialiseerd zijn. Het menu kan zo uit verschillende componenten samengesteld worden. Daarna is het een kwestie van opwarmen en uitserveren.
Groei van de Santmark
Toen de Santmark op 20 maart 1970 officieel werd geopend, bestond deze uit een hoofdgebouw waarin 101 eenpersoonskamers en twintig tweepersoonskamers gevestigd waren. Langs de M. H. Tromplaan kwamen acht huurhuisjes en langs de Oranjelaan zes aanleunwoningen, die in 1994 gesloopt zijn. De eerstvolgende uitbreiding begon in 1978 met de bouw van zeventig aanleunwoningen.
Jaarboek 44, pagina 85
Deze bestonden uit galerijwoningen met twee verdiepingen. Deze woningen hebben een woon-eetkamer annex keuken, slaapkamer, kleine slaapkamer, badkamer en balkon/terras. In maart 1979 werden de eerste woningen betrokken. Op 4 maart 1994 werd begonnen met de nieuwbouw van veertig aanleunwoningen aan de overzijde van de Oranjelaan.
Op 22 april 1999 kon de eerste paal worden geslagen voor de nieuwbouw van 22 seniorenwoningen. Met de bouw van deze woningen werd een koppeling mogelijk met het hoofdgebouw en de 70 bestaande zorgwoningen. Op het gebied van veiligheid, efficiëntie en droge/warme bereikbaarheid is een belangrijke kwaliteitsimpuls tot stand gekomen. Het restaurant werd gemoderniseerd en er werd een stiltecentrum gecreëerd.
Veranderingen in de organisatie
De Santmark is als zelfstandig zorgcentrum van start gegaan. Om redenen van efficiëntie is door de besturen van de Santmark en De Boogaert besloten om te fuseren. Deze fusie kreeg in 1995 zijn beslag. De naam waaronder beide verzorgingshuizen gingen samenwerken, was ‘Stichting Zorgcentrum Castricum’. Zorgcentrum Castricum is op 30 december 2002 deel gaan uitmaken van een samenwerkingsverband met omliggende verzorgingshuizen in Akersloot, Beverwijk, Heemskerk, Limmen en Uitgeest en het verpleeghuis Heemswijk in Heemskerk. De naam hiervan was Partners in de Zorg.
Uiteindelijk is Partners in de Zorg in 2006 opgegaan in ViVa! Zorggroep. Dat is een grote organisatie met woonzorgcentra in Bergen, Beverwijk, Castricum, Heemskerk, Heerhugowaard, Heiloo en Uitgeest. De Santmark beschikt momenteel over 85 appartementen, waarvan een aantal bestemd is voor echtparen. Daarnaast zijn er drie plaatsen voor tijdelijke opvang. De appartementen zijn verspreid over vier verdiepingen. Op de eerste en derde etage zijn huiskamers gevestigd voor bewoners met een psychogeriatrische zorgvraag. Deze bewoners beschikken over een eenkamerappartement. Er is normaal gesproken een veelzijdig aanbod in creatieve, informatieve en sportieve activiteiten, mede dankzij de inzet van de vrijwilligers. En er worden regelmatig uitstapjes en speciale activiteiten in de recreatieruimte georganiseerd. Er is een eigen therapieruimte en een stilteruimte.
Wetenschappelijk onderzoek
Wat betreft de toekomst stelt Viva! Zorggroep op zijn website: ‘Kennis en vernieuwing zijn onmisbaar om ons werk steeds beter te kunnen doen. Dus werken we mee aan wetenschappelijk onderzoek naar ouderengeneeskunde en chronische ziekten en maken we gebruik van de nieuwste inzichten. Ook op het gebied van ICT. De kennis die we opdoen delen we als kenniscentrum voor ontwikkelingen die het wonen en leven van mensen met ondersteuning makkelijker maken. Want kennis is kracht!’
Tot slot een uitspraak van oud-directeur Van Keeken: “Sommige dingen zijn absoluut ten goede veranderd, maar ook een aantal niet.”
Nico van der Lem
Bronnen:
- Archief Oud-Castricum;
- Jubileumboek De Santmark 1969-1994;
- Jubileumboek Santmark 40 jaar;
- Jaarverslag 2002 Stichting Zorgcentrum Castricum;
- Regionaal Archief Alkmaar.
Met dank aan: Bea Boots-Louwe en Luuk de Waal.
- Verschenen jaarboekartikelen over hulpverleners en zorginstellingen:
- brandweer
- dokter Leenaers
- gezondheidszorg voor 1880
- gezondheidszorg tot 1880-1950
- kindertehuis St. Antonius
- kruisverenigingen
- politie
- Rode kruis
- veldwachters
- verzorgingshuis de Boogaert,
- verzorgingshuis de Santmark
- ziekenhuis psychiatrisch –