8 april 2024

De aardbeientelers van weleer (Jaarboek 44 2021 pg 44-48)

Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.


Jaarboek 44, pagina 44

De aardbeientelers van weleer

De broers Jan, Jo en Willem de Groot op het aardbeienveld.
De broers Jan, Jo en Willem de Groot op het aardbeienveld. Dat liep van achter het huis aan de Dorpsstraat tot aan Schoutenbosch toe.

In de 18e eeuw werden in dit gebied oude en jonge duinen ontgonnen en bos gekapt om plaats te maken voor landbouw en later ook voor bollenteelt. Hierdoor ontwikkelde Castricum zich als een agrarisch dorp. Dankzij de vruchtbare grond konden veel tuinders een goed bestaan opbouwen met de teelt van duinpiepers, aardbeien, ander fruit en allerlei soorten groenten.

Rond 1920 trok de aardbei steeds meer de aandacht van de tuinbouwers, want de vrucht hoort bij de rendabele teelten. In 1921 had Castricum 94 hectare aardbeiengrond.

Maar sinds eind jaren vijftig is het dorp flink uitgebreid. De woningbouw slokte het landelijk gebied op en de tuinders moesten op zoek naar ander werk. Castricum werd een forensendorp.

Als het om aardbeien gaat blijft de jam populair. Maar genieten van de vrucht, een rode, rijpe aardbei uit de hand in de mond en dan smullen! Dat was vroeger in juni vaste prik. Smaken ze nu nog zo lekker? Aardbeien die in de winter uit het buitenland komen en dus dagen onderweg zijn naar de supermarkt smaken meestal alleen maar waterig. Soms zijn ze weer verrassend lekker, maar dan komen ze niet van ver.

De familie Borst stond jarenlang met deze kraam op de hoek van de Oranjelaan en de M.H.Tromplaan met verse aardbeien.
De familie Borst stond jarenlang met deze kraam op de hoek van de Oranjelaan en de M.H. Tromplaan met verse aardbeien. Op de achtergrond verzorgingshuis de Santmark.

En we hebben geluk. In Castricum en in de omgeving koop je ’s zomers aardbeien langs de weg bij een stalletje en die brengen de smaak van vroeger terug. Want de aardbeien die hier rijpen en na het plukken meteen vers op tafel komen, die zijn pas lekker.

Aardbeien plukken op het Wamellant.
Van links naar rechts Tinus Brakenhoff, Jaap Brakenhoff en Annie Baltus-Brakenhoff plukken aardbeien op Het Wamellant. Op de achtergrond de Beverwijkerstraatweg.

Al in de bronstijd werd de aardbei door mensen gegeten. Vanaf de veertiende eeuw werden wilde aardbeiplanten in tuinen aangeplant als sierplant en voor medicinaal gebruik. De schijnvrucht was klein en de planten waren niet erg productief. Het zijn de pitjes aan de buitenkant die de echte vrucht zijn. De aardbei, zoals wij die kennen, is ongeveer tweehonderd jaar oud.

Een originele slof van de veiling Ons Belang.
Een originele slof van de veiling Ons Belang. Foto Hans Boot.

Plukken

De aardbeienkwekers hadden vroeger de hulp nodig van hun vrouw en kinderen als de aardbeien eenmaal rijp waren. Nico Veldt (1947) weet er alles van. Hij vertelt enthousiast: “Ik was nog jong toen ik al tussen de aardbeien op de akker kroop om ze te plukken. Dat begon in Heiloo en ik was later met mijn broer actief aan de Geversweg.

Aanvoer van aardbeien in 1937 naar de veiling aan de Dorpsstraat 40.
Aanvoer van aardbeien in 1937 naar de veiling aan de Dorpsstraat 40 (nu restaurant La Trattoria).

Die aardbeien gingen naar de veiling. Voor goede aardbeien heb je zand, kalk en zon nodig. Op de Zanderij groeiden de beste. Om de aardbeien zo gaaf mogelijk te houden, moesten we voor dag en dauw beginnen met plukken. Zodra het warmer werd in de ochtend, moesten we stoppen.


Jaarboek 44, pagina 45

Aardbeientijd is altijd de laatste weken van juni en dan is het dus hoog zomer. Anders hadden de aardbeien te veel last van zogenaamde kneus- of smetplekjes.”

Arie Lute in 1965 achter een bakfiets met aardbeien voor de veiling aan de Kramersweg.
Arie Lute in 1965 achter een bakfiets met aardbeien voor de veiling aan de Kramersweg. Links Cees Liefting en op de achtergrond de telefooncentrale waar Oud-Castricum zich in 1973 zou vestigen.

Zijn broer Gerard (1957) herinnert zich het volgende: “De aardbeien werden per bakfiets naar de veiling gebracht. Op de fiets was een speciaal rek geplaatst voor extra laadruimte, omdat de sloffen niet gestapeld konden worden. Vroeger plukten we nog in sloffen. Pas veel later werden dat plastic bakjes. Daarvan pasten er vier stuks in een houten kistje. Die kistjes werden beschikbaar gesteld door de veiling, maar de plastic bakjes moesten worden gekocht. Het voordeel was wel dat je de kistjes – door de hogere pootjes – kon stapelen. Mijn vader vond het belangrijk dat bovenop de wat grotere aardbeien werden gelegd, want dat bevorderde de prijs op de veiling en de verkoop langs de weg …”

Piet Liefting met een kar vol aardbeien in kistjes met hogere pootjes.
Piet Liefting met een kar vol aardbeien in kistjes met hogere pootjes. De veiling is later verbouwd tot Kaptein kaaspakhuis. Kramersweg 7 in Castricum. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Uit eigen ervaring weet ik dat aardbeien ook heel belangrijk zijn geweest in de jeugd van mijn oma. Zij werd geboren in 1892 en woonde in Heemskerk. Daar leefde bijna iedereen van de tuinderij en in het voorjaar plukte zij met haar familie aardbeien. Dan hoefde ze niet naar school, want ze kreeg plukverlof. Het is in juni vroeg licht en iedereen ging dan aan de slag op de tuin. Voor de bemesting gebruikte men oude koeienmest en soms heel voorzichtig wat kunstmest. Op de tuin wilde de kweker geen spreeuwen, lijsters en merels zien, dus ter bescherming werd een net over de aardbeien gespannen.


Jaarboek 44, pagina 46

De veiling

Castricum had een groenteveiling, Ons Belang. Eerst was dat een doorrijveiling aan de Dorpsstraat en vanaf 1952 aan de Kramersweg, waar later Dijkman Kaas en daarna Kaptein Kaas gevestigd werden. Daarnaast was er een zogenaamde ‘vrije veiling’ die in 1933 werd opgeheven.

Veiling van de aardbeien die worden binnen gebracht met bakfiets of handkar.

De veiling nam veel werk over van de grotere veilingen in Beverwijk. Daar waren ook veel tuinders actief, net zoals in Heemskerk. Wie met aardbeien bij de veiling in Castricum kwam, moest niet te vroeg aansluiten, maar eerst uitzoeken welke handelaar het meeste geld bood.

De firma Bakker en De Mooij leverde veel aardbeien aan winkels in Nederland en exporteerde ook naar Duitsland. Die kwam met een grote vrachtwagen. Veel tuinders wachtten tot ze die wagen zagen, sloten aan en kregen een goede prijs voor hun pluk.

De telers gingen naar de veiling met handkarren, bakfietsen en soms met paard en wagen. Later reden ook kleine vrachtwagens door de veiling. De vruchten zaten in sloffen en daarna in kleinere bakjes. De kwekers kwamen met gemiddeld zestig sloffen op de veiling, die ter bescherming werden afgedekt met een wit laken.

Alles werd eerst steekproefsgewijs gekeurd. De slof werd omgekieperd in een bak, zodat de koper kon zien of de onderste vruchten ook goed waren. De aardbeien werden geveild voor zowel de binnenlandse markt als de export naar vooral Engeland en Duitsland. Op de binnenlandse markt gingen de aardbeien ook naar de conservenindustrie. De veiling Ons Belang is in 1970 opgeheven en het gebouw met terrein werd verkocht. Sinds 2016 staat het leeg. De locatie is nu bestemd voor woningbouw.

Volkstuinen

In het jaarboek 34 is een verhaal opgenomen van Jan Buijsman, die het volgende schrijft over volkstuinen: ‘Castricum is van oorsprong een echt tuindersdorp, beroemd om zijn duinaardappelen en aardbeien. Vanaf 1915 telde het dorp maar liefst twee veilingen. In de vorige eeuw werd de tuinbouw verdreven door de ontwikkeling van de gemeente tot forensendorp.

De tuinwinkel van de Amateur Tuinders Vereniging Castricum aan de Oosterbuurt.
De tuinwinkel van de Amateur Tuinders Vereniging Castricum aan de Oosterbuurt, waar ook aardbeienstekken verkrijgbaar zijn.

Voor de professionele groenteteelt kwamen de particuliere volkstuinen in de plaats. Daartoe werden tuinen gerekend die niet bij de eigen woning liggen. De nog aanwezige tuinderscultuur speelde zeker een rol bij de belangstelling voor volkstuinen. Net als de beroepstuinders werden de hobbyisten voortdurend van hun terreinen gejaagd. In 1961 hebben enkele Castricumse amateurtuinders een vereniging opgericht die zou kunnen opkomen voor de gezamenlijke belangen.’

Het complex aan De Bloemen van Amateurtuindersvereniging
 Castricum.
Het complex aan De Bloemen van Amateurtuindersvereniging
 Castricum in 2011. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Amateur Tuinders Vereniging Castricum bestaat ondertussen zestig jaar. De professionele tuinders die hun grond verloren aan de woningbouw, moesten op zoek naar ander werk en kozen als hobby voor een volkstuin. Velen van hen kwamen in dienst van de Hoogovens, nu Tata Steel. Voor de een was dat een opluchting, want het waren lange dagen en hard werken op de tuin met veel onzekerheid over de inkomsten en afhankelijkheid van de weersomstandigheden.


Jaarboek 44, pagina 47

Andere tuinders misten het werken buiten en hielden de rest van hun leven heimwee naar die tijd; een triest gevolg van de ontwikkelingen van toen. Op de vruchtbare tuinbouwgrond van weleer is het forensendorp Castricum gebouwd.

Aardbeien in weckpotten

Ook de amateurtuinders zetten hun kinderen in om te helpen in de tuin of om de zomerkoninkjes huis-aan-huis te verkopen. De beloning? Een witte boterham besmeerd met Blue Band margarine, daarop aardbeien, geprakt of in schijfjes, en een flinke schep witte kristalsuiker.

Anneke Zonneveld.
Anneke Zonneveld. Collectie Oud-Castricum. Toegevoegd.

Zo ging dat ook bij de familie Zonneveld. “Mijn vader had een volkstuin, waar wij als kinderen soms moesten helpen”, vertelt de jongste dochter Anneke (1953). “Eerder was hij tuinman bij Duin en Bosch, maar om financiële redenen is hij bij de Hoogovens gaan werken, in ploegendienst. Zijn vrije tijd bracht hij door op de tuin, eerst bij Onderlangs, daarna op de Breedeweg. Hij huurde die grond van Dirk van Antje en zijn broer Klaas, die daar samen in een klein huisje woonden. Er werd gezegd dat zij elke dag bruine bonen aten, maar of dat waar is weet ik niet.

Mijn moeder maakte de aardbeien in en dat geldt ook voor groenten, zoals tuinbonen. Dan lag de hele eettafel vol en moesten er urenlang bonen gedopt worden. Ze gingen dan in glazen weckpotten die op zolder werden gezet. Met Kerstmis aten we uitgelekte yoghurt met aardbeien uit de weckpot; voor de kinderen echt het hoogtepunt van het jaar. Een keer kwam ik, door en door koud, te laat thuis van het schaatsen, want er ging van alles mis. Het vooruitzicht van het kersttoetje hield mij op de been. Hadden ze gewoon alles opgegeten en niets voor mij bewaard!” En dan lachend: “Als ik daar aan denk, weet ik nog precies hoe dat voelde, ook al is het zestig jaar geleden.”


Jaarboek 44, pagina 48

Geheimen van lokale kwekers

Piet en Wim Borst in een van hun kassen.
Piet (links) en Wim Borst in een van hun kassen.

De gebroeders Borst

Piet Borst, die zomers zijn aardbeien verkocht in een kraam bij de Santmark, kweekte die jarenlang in drie lange kassen aan de Bleumerweg. Hij werd daarbij geholpen door zijn broer Wim. Piet zei in 2003 over het kweken: “Ik koop stekken in, die na het planten in de grond half december worden gerooid en in de vriezer gaan. In maart worden ze geplant of in juni en dan heb je het volgend jaar een mooie plant, die goede, volle, smakelijke aardbeien geeft. Ja, ik lever ook wel stekken aan volkstuintjes. Natuurlijk moet je veel aandacht geven aan de voeding en bewatering, maar ook aan het onderkennen van ziektes en het kiezen van bestrijdingsmiddelen. Maar het is ook een hobby net zoals de bollen. Heel veel handwerk, maar leuk om te doen.”

Het oude rijmpje: ‘Een aardbei van de koude grond, is zo lekker en gezond’, gaat eigenlijk niet meer op, want ze komen meestal uit de kas. Hans Brakenhoff, die aan de Beverwijkerstraatweg woont, laat zien hoe dat verloopt. Voor zijn huis worden vanaf mei de door hem zelf geteelde aardbeien verkocht. Achter dat huis staan grote kassen met hoge stellages waar vanaf maart de stekken groeien. Die groeien op een bodem van gemalen kokosnoten. De planten worden vijf keer per dag van (regen)water en voeding voorzien. Als ze na een paar weken groot genoeg zijn volgt de bloei en in de bloemen komt de aardbei tot ontwikkeling. Hans spant een draad om de plant, om het blad van de plant apart van de vruchten te houden. En op een stevige band aan de voorkant komen de aardbeien te liggen. In het straatje tussen de stellingen kunnen dan links en rechts de vruchten worden geplukt.

Hans Brakenhoff.
Hans Brakenhoff. Foto Henk de Reus.

Hans: “In de bloeiperiode komt het aan op de kruisbestuiving. Ik koop dan een doosje hommels en deze beestjes doen het werk. Als ze klaar zijn met hun werk, vliegen ze de kas weer uit. Voor alle aardbeiensoorten geldt dat ze het lekkerst zijn als ze pas geplukt worden wanneer ze aan de plant volledig tot rijping zijn gekomen, want na het plukken rijpen ze niet meer.”

De kraam van Brakenhoff aan de Beverwijkerstraatweg.
De kraam van Brakenhoff aan de Beverwijkerstraatweg. Foto Nico Lute.

Eerder vertelde Hans aan Henk de Reus, die hem interviewde voor de Castricummer: ”Goed gekweekte aardbeien herken je aan de vorm, de smaak, de glans en de geur. De tijd tussen het plukken en het consumeren moet zo kort mogelijk zijn. De lekkerste aardbeien zijn degene die je op het laatste moment plukt. De laatste dagen komen er namelijk meer suikers vrij. Dit komt de smaak ten goede. Als je een volledig tot rijping gekomen aardbei plukt, hoor je een knappend geluid als je deze van het steeltje haalt. Mensen denken wel eens dat een aardbei het beste in de zon gedijt. Dit is een misverstand, want aardbeien zijn geen zonaanbidders. Als dat zo was zouden er geen grote bladeren aan de plant zitten. ‘Een aardbei moet niet rijp schroeien, maar rijp groeien’, is een bekend gezegde”.

Nico Lute

Bronnen:

Met dank aan: Hans Brakenhoff, Nico en Gerard Veldt.

Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Nieuwste
Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties