Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 35, pagina 4
Van Kinomategraaf tot Corso
75 jaar Corsotheater
Zeker ouderen zullen zich hun eerste bioscoopbezoek nog goed herinneren. Iemand met een zaklantaarn bracht je naar je plaats. Voor de hoofdfilm eindelijk begon, was er altijd het Polygoonjournaal met de bekende stem van Philip Bloemendaal. Een paar keer per jaar ging de collectebus rond voor het Bio-vakantieoord. Het filmpje met uitleg over het goede doel hoorde ook helemaal bij de sfeer in die tijd.
Enkele jaren voor de oorlog kreeg ook Castricum zijn bioscoop. Met een galavoorstelling voor genodigden en relaties ging op 17 september 1937 het Corsotheater van start en het was meteen een daverend succes. In het eerste jaar werden 80.000 bezoekers geteld!
Aan de opening is een lange geschiedenis vooraf gegaan. Al ver voor 1937 maakten de Castricummers kennis met de film. De kinomategraaf kwam langs als het kermis was en zelfs een vaste bioscoop was hier al eerder. Wim Kuijs heeft bij het 50-jarig jubileum voor Piet en Jenny Wefers Bettink, de toenmalige exploitanten van ‘de Corso’, de ‘prehistorie’ opgeschreven.
Wim Kuijs en zijn vriend Dirk Schotvanger waren vanaf de opening trouwe bezoekers van het Corsotheater. De mannen trokken altijd met elkaar op. Ze woonden beiden samen met hun ongetrouwde zusters. Jenny Bettink:
“Die mannen hadden altijd een plaats op de voorste rij van de loge, maar niet naast elkaar.”
Voor de viering van het 50-jarig jubileum van de bioscoop in 1987 kregen ze een officiële uitnodiging. Wim Kuijs, toen 78 jaar, was zeer vereerd. Het bracht hem op het idee om zijn persoonlijke herinneringen aan de Castricumse filmgeschiedenis, teruggaande tot 1916, op te schrijven en aan Piet en Jenny Bettink aan te bieden. Die hebben dat weer doorgegeven en wij zijn ze daar dankbaar voor, anders zou er veel voor altijd de vergetelheid zijn ingegaan. Het verhaal hebben we volledig overgenomen. Als u zich in uw geriefelijke zetel in ‘de Corso’ neervlijt, kunt u misschien nog heel even aan het verleden terugdenken voordat de film u in beslag neemt.
Lachen in de ‘Witte Bioscoop’
Zoals blijkt uit het relaas van Wim Kuijs waren reizende bioscopen tientallen jaren populaire attracties op de kermis. De oudste, waar de stomme films werden gedraaid, werden vanaf de jaren (negentien) dertig opgevolgd door bioscopen met geluidsfilms. De reisbioscopen kregen wel steeds meer concurrentie van de vaste bioscopen.
Het nieuwe medium veroorzaakte onrust in de samenleving. Vooral vanuit katholieke hoek werd tegen de ontwikkelingen stelling genomen. Films werden al snel zedeloos gevonden. Daarom ontstonden op verschillende plaatsen bioscopen, waarvan de programmering onder toezicht stond van een eigen vertrouwenwekkende commissie. Met namen als ‘Witte Bioscoop’ of ‘Familie-Bioscoop’ probeerden de ondernemers het publiek te overtuigen dat je hier, zelfs met het hele gezin, met een gerust hart naar binnen kon gaan.
Herinneringen van Wim Kuijs
“Als oud-Castricummer heb ik vanaf mijn jeugd dit gebeuren van aanvang af beleefd. Het woord ‘bioscoop’ was niet bekend. In 1916 sprak men over de Kinomategraaf. Dat woord was voor onze voorouders heel moeilijk. Die spraken gewoon over een voorstelling met levende beelden (hetzelfde gold ook voor ‘elektriciteit’, wat in 1918 ‘knoppies licht’ werd genoemd).
Pas later is het woord bioscoop in gebruik genomen of cinema, zoals ook wel werd gezegd.
Op de hoek bij de tegenwoordige Beatrixklok in Bakkum stond een café dat later is afgebrand. Daar werden in 1916 levende beelden vertoond. Ik weet de naam van de film nog: ‘De vergiftigde bonbons’. Het ging om een meisje dat om erfenisreden uit de weg moest worden geruimd. Het speelde zich af in een park. Het meisje zat met haar gouvernante op een bank. Twee schurken vielen haar aan en de gouvernante riep om hulp en twee heren namen het voor het meisje op. Veel geknok zelfs met hoge hoeden op. De schurken werden met wandelstokken buiten gevecht gesteld. Dit was 1916, entree 10 cent, duur voorstelling 20 minuten.”
Jaarboek 35, pagina 5
Ook Castricum kende al vroeg een ‘Witte Bioscoop’. In een krantenbericht uit 1920, voorafgaande aan de plaatselijke kermis, lezen we:
“Door de Castricumse Witte Bioscoop worden uitgebreide maatregelen getroffen om met de kermis zo goed mogelijk voor de dag te komen. Voor een prachtig programma is bereids gezorgd. ‘Het slachtoffer van het Biechtgeheim’ is een prachtfilm, waarin de beide geestelijken der parochie zeer eminente en heerlijke figuren zijn.”
Er kwam een ingezonden brief in de krant met kritiek op de filmkeuze. Het werd speculeren op de braafheid van de Castricummers genoemd en niet passend bij de kermis. Geschrokken reageerde de directie met het bericht dat de kermisvierende Castricummers ook in hun bioscoop zullen lachen: “dat hun de tranen langs de wangen loopen.”
De Rustende Jager
Het Weekblad voor Castricum meldde op 19 november 1921 dat de ‘Witte Bioscoop’ na een kwijnend bestaan was opgeheven. Een week later moest de krant dat bericht corrigeren. De Rustende Jager was in het gat gesprongen en probeerde het nu onder de naam ‘Familie bioscoop’. De openingsvoorstelling was de film ‘Ghetto ontvlucht of de bekeerling van broeder Paulus’, afgewisseld door ‘humorfilms’. Ook dit initiatief leidde niet tot blijvend succes en de dorpelingen moesten weer afwachten wat de reizende bioscoop op de jaarlijkse kermis te bieden had. Die bioscoop had zijn vaste plaats achter de doorrijstal van De Rustende Jager.
De andere attracties stonden gewoon op de Dorpsstraat. Het weinige verkeer kon er nog wel langs. Alleen de luchtschommel stond apart voor het pand van aannemer Jan Res aan de Schoolstraat. In 1928, toen het op de Dorpsstraat toch echt te gevaarlijk werd, verhuisde de kermis naar een weiland aan de Burgemeester Mooijstraat, achter café-restaurant De Harmonie. Wim Kuijs vertelt daarover:
Reizende bioscoop 1917
“Een van de laatste ‘kinematografen’ werd gepresenteerd door de firma Schinkel uit Purmerend. Het was een reizende bioscoop. De tent kwam met een dekschuit vanaf Purmerend naar de Limmervoort en werd dan per wagen naar Castricum gebracht en opgebouwd achter de doorrijstal van ‘De Rustende Jager’ op de hoek van de Dorpsstraat-Torenstraat. Wij schrijven het jaartal 1917. De kinematograaf van Schinkel kon ongeveer 80 personen gastvrijheid bieden. De film was natuurlijk nog stom en werd met de hand gedraaid, wat heel bijzonder was. Half in de zaal stond een meneer ‘explicateur’ die de film uitlegde. Dat was een romantisch gebeuren. De voorstelling duurde een uur. Omdat het kermis was, waren er vijf voorstellingen. De film heette ‘Terge Wiecken’.”
Naar de Kerkweide
Aan de attracties lag het niet, maar de nieuwe plaats lag weer te ver van het dorpscentrum. Eind 1929 sloot de gemeente een huurovereenkomst met het bestuur van de Pancratius-parochie voor een deel van de Kerkweide ten zuiden van de (oude) Overtoom. Dat terrein zou behalve voor de kermis ook voor andere evenementen geschikt
Jaarboek 35, pagina 6
zijn. Het kerkbestuur bedong een huurprijs van 400 gulden per jaar, plus de eventuele opbrengst van de exploitatie. Voor de gemeente gaf de doorslag dat de dorpskern een stuk zou opknappen als van de tuingrond een feest- en kermisterrein gemaakt werd.
De muziektent zou daar ook kunnen komen. Het bleek een perfecte plaats. Wim Kuijs met zijn vriend Dirk Schotvanger en hun kameraden hebben daar heel wat gezellige uurtjes beleefd. Tot na de oorlog, toen de Verlegde Overtoom werd aangelegd en er woningen gebouwd werden, heeft de kermis er ieder jaar gestaan. De reizende bioscoop, die behalve tijdens de kermis nog wel eens vaker langs kwam, heeft er nog jaren veel publiek getrokken, maar in 1935 viel het doek. Op 2 en 3 november van dat jaar gaf De Jong’s biograaftheater op de Kerkeweide zijn laatste voorstellingen.
In de doorrijstal
Wim Kuijs vertelt:
“Het volgende bioscoopgebeuren vond plaats in de doorrijstal van De Rustende Jager. De exploitanten waren Thijs Olgers en Kees Schermer. Zij vertoonden films over uiteenlopende onderwerpen. Op zaterdag en zondag gaven zij enige voorstellingen.
Het hooggeachte publiek kwam langzaam op gang. Er kwamen zelfs bezoekers lopend uit Limmen. In die tijd begonnen ook de eerste Amerikaanse films Europa binnen te komen. De toegangsprijs was 25 cent en er waren geen rangen en geen rookverbod. Het doek werd natgespoten om het mooi strak te krijgen. De films waren zeer brandbaar, zodat er naast het toestel steeds twee emmers water stonden met natte dweilen. Een nieuwigheid was de ondertiteling op het doek. Ooit werd in mijn jeugd steevast luid meegelezen. Dit ten gerieve van degenen die niet meer zo goed konden zien.”
Witte Bioscoop
“De zakenman Thijs Olgers zag wel brood in het succes van de film. Hij was de man die de eerste vaste bioscoop liet bouwen in Castricum. Jazeker en het leukste is dat deze vaste bioscoop er nog staat.
Ik zal u even de weg wijzen, als u er bij geïnteresseerd bent, zodat u nog eens op uw gemak dit heden ten dage nog kan zien.
In de Kramersweg, na 1918 Burgemeester Mooijstraat geheten, stond het café van Piet Lute op de plaats waar nu de banketbakkerij van Hoedjes (nu ‘De Roset’) staat. Ernaast links een smal huis van Daan Rozenbroek en rechts was een groot erf. Ongeveer in 1900 kocht een vooruitstrevend zakenman, de heer Olgers, het pand. Het café van Lute werd gesloten en het werd een zaak in tweedehands meubelen (voor Castricum uniek).
Olgers zag wat in het bioscoopgebeuren en bouwde een wit stenen zaaltje achter het huis; vanaf de Henri Schuytstraat nog te zien. De bioscoop ging in 1918 van start en gaf zaterdag en zondag voorstellingen.”
De initiatiefnemers van het Corsotheater
Aannemer Jan Res zag rond 1937 wel iets in de bouw van een vaste bioscoop in Castricum. Het dorp telde nog geen 7.000 inwoners, maar er was belangstelling genoeg, zoals bleek uit de wekelijkse uittocht van jongelui naar bioscopen in de omgeving. De oom van Jan Res, bakker Gerrit Res, die we tegenwoordig ook projectontwikkelaar zouden noemen, beschikte over een mooi centraal gelegen stuk terrein aan de Dorpsstraat, naast het patronaatsgebouw voor jongens (‘Kerkzicht’). Jan Res keek er vanuit zijn huis recht op.
Roland Wefers Bettink uit Alkmaar en Jan Res kwamen met elkaar in contact. Wie van de twee het initiatief heeft genomen, weten we niet. Roland was bedrijfsleider/operateur in het Alkmaars Bioscoop Thea-
Jaarboek 35, pagina 7
ter (ABT) in de Langestraat en getrouwd met Margaretha Weel, die daar kassière was. Het ABT werd op 31 juli 1935 gesloten en vervolgens heropend als Roxy Theater. Bettink zag er voor zichzelf toch geen toekomst en wilde graag eigen baas zijn. Jan Res had geen verstand van bioscopen maar wist alles van bouwen. Ze waren dus op elkaar aangewezen.
Jan Res en Roland Bettink richtten op 13 augustus 1937 een vennootschap onder firma op, zodat ze beiden eigenaar werden van de nieuwe onderneming. De dagelijkse leiding had Wefers Bettink, maar voor bepaalde handelingen was de handtekening van beiden nodig, bijvoorbeeld voor alle uitgaven die de honderd gulden te boven gingen. De samenwerking is niet altijd rimpelloos verlopen, maar heeft wel tot goede resultaten geleid.
Loek Zonneveld: “Vader Nicolaas Karel Bettink, wilde zijn zoon graag op het paard helpen. Onder voorwaarde dat Roland de leiding van de bioscoop zou krijgen, stak hij 1.000 gulden in de Castricumse onderneming.
Er zijn nog wat andere ondernemers overgehaald een aandeel te nemen en zo werd het startkapitaal bij elkaar gebracht. Tot de aandeelhouders behoorden groenteboer Ab Hogenstijn, bollenkweker Frits Res (broer van Jan, timmerman-aannemer Jan Tromp en Co Brandjes van het ‘Huis met de Kogel’. Ieder jaar werden er een paar aandelen uitgeloot.”
Jan Res (1899-1972)
Aannemer-timmerman Jan Res behoorde tot de vooraanstaande inwoners van Castricum. Zijn vader Jacobus (Co) Res (1868-1952) bouwde in 1911 het oude raadhuis en zijn grootvader in 1868 de voorganger daarvan. Behalve als aannemer-timmerman was hij ook actief als makelaar en projectontwikkelaar. Al voor de oorlog had hij heel wat gebouwd, onder andere woningen aan het Schoutenbosch, de Meester Dekker- en Meester Ludwigstraat.
In 1937 heeft hij samen met Roland Bettink het Corsotheater opgezet en gebouwd. Na de oorlog kocht Res ‘herbouwplichten’ op, waardoor hij aan bouwmateriaal kon komen. In het hele dorp staan woningen van hem, zoals aan de Henri Schuytstraat, Willem de Rijkelaan, Burgemeester Zaalbergstraat en Juliana van Stolbergstraat. Ook winkelpanden aan de Torenstraat, Anna Paulownastraat en het Kooiplein staan op zijn naam, evenals de Henricus mavo en het dokter Leenaershuis. Zijn zoons Jaap en Jan namen het bedrijf in 1962 over.
Wim Kuijs vertelt:
“Er waren drie rangen en de toegangsprijs was 50, 40 en 25 cent. De bioscoop liep eerst goed. Toen er in Beverwijk drie bioscopen tegelijkertijd geopend werden, begon het bezoek te tanen. Olgers sloot de bioscoop in 1921 en ging in de zaal ook tweedehands meubelen verkopen. Castricum en Bakkum moesten het weer even doen met de reizende bioscoop tijdens de kermissen. De pioniers waren Schinkel, Bakker en De Jong uit Edam.”
Kermisterrein naast de Harmonie
“Op het einde van de Burgemeester Mooijstraat stond rechts café De Harmonie van Piet Schotvanger (in 2012 chinees restaurant Azië Plaza, later Sakura). Naast het café was een groot weiland. De Geelvinckstraat was er toen nog niet.
Waar nu een slagerij staat, stond de boerderij van Jan Brandjes, zwager van Piet Schotvanger. De kermis kon niet langer op de Dorpsstraat worden gehouden en werd verplaatst naar het weiland tussen De Harmonie en de boerderij. De familie Janvier uit Bergen op Zoom bouwde er eind 1920-er jaren een voor die tijd grote kermis op. Stoomcarrousel, cakewalk en vliegmachientjes. Zeer groots en spectaculair. Ook werd op dit terrein ‘Het hoofd zonder lichaam’ vertoond! Wel vreemd dat de buren daags daarna ‘het hoofd’ de was zagen doen.
Recht er tegenover stond een grote houten woning, bewoond door de familie Bloedjes. Toen het huis was afgebroken, stond daar de reizende bioscoop van Bakker. Dit op de plaats waar nu de bakkerij van Brakenhoff staat.
Jaarboek 35, pagina 8
Bouwvergunning
Piet Binkhorst, een bouwkundige uit het dorp, kreeg de opdracht het Corsotheater te ontwerpen. Hij tekende op basis van de wensen van de opdrachtgevers in de stijl van die tijd een echte bioscoop met bovenwoning. De bouwkosten werden begroot op 14.000 gulden. Op 5 april 1937 werd de vergunning aangevraagd. Toen volgde er een koude douche. Gemeentearchitect Dirk van Diepen keurde het plan af. Hij adviseerde een andere plaats te kiezen, buiten ‘het grote verkeer’ op de toenmalige Rijksweg-Dorpsstraat, die in die tijd juist opnieuw was ingericht en verbreed. Verder vond hij de bioscoop en het patronaatsgebouw zo vlak naast elkaar, niet goed passen.
Schreeuwende reclamebiljetten maakten het geheel in zijn ogen nog extra ontsierend en dat alles ook nog in het zicht van het raadhuis.
Bakker Res en andere eigenaren van het patronaatsgebouw kozen eieren voor hun geld. Er zal wel het nodige overleg aan vooraf zijn gegaan, maar op 31 mei 1937 verklaarden ze schriftelijk op gezegeld papier dat Kerkzicht zou worden afgebroken als de bioscoop toch gebouwd mocht worden.
Op die verklaring zat de gemeente duidelijk te wachten, want de dag daarna, op 1 juni 1937, werd de bouwvergunning verleend. Jan Res en Cor de Groot uit Bakkum als onderaannemer konden op 15 juni 1937 aan de slag.
Op de tekentafel van Dirk van Diepen lag intussen al een eerste ontwerp voor de opvolger van ‘Kerkzicht’, het nu nog volop in bedrijf zijnde dorpshuis De Kern aan de Overtoom. Eind 1938 werden aan de westkant van de bioscoop op de plaats van Kerkzicht vier winkels gebouwd.
Lia Harmse-van Ass ziet zichzelf nog tijdens de bouw van het Corsotheater op het bouwterrein rondscharrelen:
“Een indrukwekkende veldwachter, ik dacht dat het Bleijendaal was, kwam op me af en vroeg of ik niet naar school moest. Hij bracht me naar het kleuterschooltje bij de rooms-katholieke kerk waar ik op zat. Zuster Rinkel vond het verschrikkelijk dat een van haar kinderen door de veldwachter naar school gebracht werd en ik moest de hele ochtend verder op mijn knietjes zitten. Bij de opening van de bioscoop was er een gratis voorstelling voor gezinnen met zeven kinderen of meer. Ik was boos dat wij geen zeven kinderen hadden.”
De opening
Na de feestelijke onthulling in januari 1937 van de Juliana- Bernhardbank, net als het dorpshuis een ontwerp van Dirk van Diepen en de opening van de verbrede Rijksstraatweg-Dorpsstraat op 2 augustus 1937, volgde in hetzelfde jaar opnieuw een belangrijke gebeurtenis voor het dorp.
Op 17 september ging het Corsotheater van start. De opening ging gepaard met een galavoorstelling. Nicolaas Bettink, vader van de jonge directeur, verwelkomde de genodigden, waaronder de burgemeester baron Sloet tot Everlo, de weduwe van de een jaar daarvoor overleden burgemeester Lommen en notaris Stuyt. Wel dertig bloemstukken sierden de entree en de zaal. Er waren natuurlijk de nodige sprekers. De directeur van de regionale VVV zwaaide de initiatiefnemers veel lof toe voor het prachtige initiatief dat het dorp en het toerisme zeker ten goede zou komen.
Volgens een beschrijving in de Alkmaarsche Courant telde het theater over vijf rangen verdeeld, 350 zitplaatsen met zeer gemakkelijke opklapbare stoelen. Voor projectie en geluid was het nieuwste systeem van het fabrikaat Zeiss-Ikon geïnstalleerd. Het bericht werd afgesloten met de zin: “Zo is dan door den arbeid van velen een geheel tot stand gekomen, dat door een goede lichtreclame aan den voorgevel de aandacht op zich vestigt, een geheel dat een sieraad van Castricum kan worden genoemd.”
Wim Kuijs vertelt:
“De film heette ‘De gevangenis op de bodem der zee’. Bij deze films werd nog gesproken door de heer Verbeek, een meester op dit gebied. Met een prachtige stem sleepte hij het hooggeachte publiek mee in dit drama, alles begeleid met zachte pianomuziek.”
Kermis en reizende bioscoop in het centrum
“We maken nu een sprong naar de jaren (negentien) dertiger. Door de jaren heen was ons dorp met enige duizenden bewoners toegenomen. Het land tegenover café Broksma (in 2012 Grieks restaurant ‘Ola Kala’, later Okawari) was eigendom van de Pancratiusparochie. Tot aan de plaats waar nu dorpshuis De Kern staat, was er geen bebouwing. Het geheel was akkerland. De gemeente huurde een deel en zette er een prachtige muziektent op en ziedaar een groot kermisterrein was geboren.
Ook de reizende bioscoop van De Jong uit Edam kwam daar te staan. Het was een grote tent met een zeer mooi voorfront en een nostalgische kassa completeerde het geheel. Tijdens de kermis waren er drie voorstellingen: 2 uur matinee en om 7 en 9 uur avondvoorstellingen. Er waren drie rangen wat ook al modern was. De vloer liep van bovenaf schuin naar beneden.
De films waren inmiddels al van zeer goede kwaliteit. Vooral Westerns waren zeer in trek. Bekende artiesten waren Charlie Chaplin, de Dikke en de Dunne, Heinz Rühmann, Theo Singer en Hennie Porten. Beroemde films waren De Postmeester, De Gouden stad, De Testpiloot enz. De prijzen waren 1e rang 1 gulden, 2e rang 0,75, 3e rang 0,50 gulden. Duur der voorstelling 2 uur.”
Corsotheater
“Toen kwam in 1937 het Corsotheater en hiermee verdween ook de laatste reizende bioscoop uit Castricum. Het ontstaan en vooral de plaats is een verhaal op zich.
Tussen het vertrek van de laatste reizende bioscoop van De Jong en de opening van de Corso ontstond een leegte. Dit werd opgevangen door de drie bioscopen in Beverwijk. Als de programma biljetten in het dorp werden opgehangen werd dit door de toenmalige jongelui druk besproken.”
Jaarboek 35, pagina 9
In het voorprogramma van de openingsvoorstelling onder de noemer ‘Castricum in beeld en toon’ werd onder andere een Polygoonrapportage getoond van de opening van de Dorpsstraat en van de recente onthulling van de Juliana-Bernhardbank.
De hoofdfilm was een Franse film ‘Le Mioche’ met als Nederlandse titel ‘t Jochie’. Zou die in de tegenwoordige tijd nog om aan te zien zijn?
Over de voorstelling schreef de Alkmaarsche Courant:
“De eerste voorstelling in Castricum’s bioscoop verliep zoals zij moest verloopen: regelmatig en zonder stoornissen, althans geen grootere stoornissen dan zich zoo nu en dan in elk filmtheater voordoen.”
Filmkeuring
Het was gewaagd om in het katholieke dorp een bioscoop op te richten. Vanuit verschillende kringen werd nog al eens stelling genomen tegen de ontwikkelingen op filmgebied. Gereformeerden hadden principiële bezwaren, socialisten beschouwden films als opium voor het volk en katholieken verlangden een eigen filmkeuring. Toen er een vaste bioscoop in het dorp kwam, was de Bioscoopwet van kracht geworden, die voorzag in een Centrale Filmkeuring en daarnaast was er nog de Katholieke filmkeuring. Gemeenten konden ook nog een eigen filmkeuring instellen en de gemeente maakte daar gebruik van.
Dokter Leenaers werd de eerste voorzitter van een commissie die van 1937 tot 1961 heeft bestaan. Notaris Van Cranenburgh was de laatste voorzitter. Loek Zonneveld: “De notaris controleerde de etiketten op de film en de keuringskaart.” Bram Borst maakte wel filmverslagen voor de krant en dan vermeldde hij of de film ook door de rooms-katholieke filmkeuring was gekomen of niet. Het krantenbericht werd dan in de kerk opgehangen. Jenny Bettink: “Betere reclame kon je niet hebben.”
Jaarboek 35, pagina 10
Roland Wefers Bettink
De dagelijkse leiding van de bioscoop was dus in handen van de toen 33-jarige Roland Bettink, die zich Wefers Bettink noemde, een familienaam die vaker voorkomt. ‘Wefers’ is volgens de gemeente een van zijn voornamen. Jenny Bettink weet echter zeker dat haar schoonvader ooit een naamsverandering heeft bewerkstelligd, maar dat de gemeente dat niet heeft geregistreerd.
Een van de grote hobby’s van Bettink was de duivensport en al spoedig werd op de zolder van het theater een dakkapel gebouwd waar de duiven gehuisvest werden. Hij had veel belangstelling voor fotografie en presenteerde zich ook als fotograaf. De projectieruimte in de bioscoop kon hij ook goed gebruiken als donkere kamer.
Roland Betttink filmde zelf ook. Ter gelegenheid van het eerste lustrum van de bioscoop organiseerde hij kinderspelen. Hij liet wedstrijden houden met houten karretjes die als sulky’s werden voortgetrokken. Hij maakte er een filmpje van, dat bewaard is gebleven. Ook is er nog een filmpje van een feestje in de bioscoop ter gelegenheid van het eerste lustrum, van een kermis in het dorp enzovoort. Dankzij zijn film- en fotowerk kunnen we nog wat van het dorpsleven uit die tijd met eigen ogen zien.
Oorlog
Van de oorlog met evacuatie, afbraak en bezetting heeft het dorp zeker in de laatste jaren flink te lijden gehad. Het eerste gevolg van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was een verbod op Engelstalige films. Er mochten alleen nog Duitse en Italiaanse films worden gedraaid. Ook de inhoud van het journaal werd natuurlijk door de bezetter bepaald. Wanneer dat vertoond werd, mocht niemand de zaal verlaten. Bij de uitgang hield de Sicherheits Polizei de wacht. De laatste winter was het theater gesloten, zo vertelden Jenny en Piet Bettink in een interview uit 1987. Er werd geen stroom meer geleverd.
Het Corsotheater was de eerste bioscoop in Noord-Holland die weer in bedrijf was. Met een dieselgenerator uit een bunker in de duinen, erfenis van de Duitse bezetting, was het mogelijk elektriciteit op te wekken. Bij de bevrijding werd ‘Oranje Hein’ gedraaid, de verfilming van een toneelstuk van Herman Bouber; een verhaal dat zich in de Jordaan afspeelde en ook de film ‘It’s in the air’ met George Formby.
Aan het begin van de oorlog waren blikken met die films achter de Corso in de tuin begraven. Alle dagen was het toen feest. Van heinde en ver kwamen de mensen naar de bioscoop, alsof ze de verloren tijd wilden inhalen. Voorafgaande aan iedere voorstelling werd altijd iets levendigs gebracht, in de vorm van dans, goochelaars en andere artiesten.
Wim Kuijs vertelt:
“Vooral de smederij van Peperkamp was een plek van gesprek. Bij Peperkamp hingen gebroedelijk naast elkaar de drie biljetten van de concurrerende bioscopen. Na druk overleg werd dan een keus gemaakt. Toen kwam de Corso en er hoefden geen fietstochten meer naar Beverwijk te worden gemaakt. De eerste voorstelling in het theater was voor genodigden. Toen Dirk Schotvanger en ikzelf de Corso bezochten speelde de film ‘De mijnen van Koning Salomo’.
Zo was Castricum dankzij de familie Wefers Bettink een echte bioscoop rijk. Dus van Kinomategraaf tot Corso 50 jaar amusement! Zonder Corso is de Dorpsstraat een straat zonder ziel !”
In liefde gedaan,
Wim Kuijs
Filmoperateur Aad van der Colk
Aad van der Colk werd in 1924 in Rotterdam geboren. Hij had een opleiding als filmoperateur gevolgd en al wat ervaring opgedaan. In 1948 solliciteerde hij in Castricum en werd prompt aangenomen. In het begin
Jaarboek 35, pagina 11
kon hij nog wel goed met Roland Bettink opschieten, maar door allerlei meningsverschillen verslechterde de verhouding. Van der Colk bewaart goede herinneringen aan mevrouw Margaretha Bettink- Weel, ‘een Spaanse schone’ zoals ze genoemd werd. Na een ziekteperiode heeft ze geprobeerd hem met extra voeding op te lappen. Operateurs moesten vooral melk drinken, omdat dat hielp tegen de giftige gassen die van de films afkwamen.
Van der Colk had overdag natuurlijk veel vrije tijd en werd lid van de Castricumse Reddingsbrigade en later zelfs penningmeester. Hij bemande een post van Het Rode Kruis op het kampeerterrein en verleende eerste hulp. Hij schreef wekelijks een klein stukje voor de plaatselijke krant over allerlei onderwerpen, bijvoorbeeld met tips over het gebruik van de wasmachine. Door al die activiteiten was hij goed bekend in het dorp. In 1955 verruilde hij het Corsotheater voor het Lumiëretheater in Rotterdam, maar nog steeds volgt hij vanuit zijn woonplaats Rotterdam de gebeurtenissen in Castricum.
Terugkijkend is zijn conclusie: ”Het is al met al een geweldige tijd geweest.”
Loek Zonneveld
In de loop van de jaren hebben natuurlijk veel mensen in de bioscoop gewerkt. Toon de Wit zo’n 10 jaar. Hij bracht onder andere mensen naar hun plaats. Zijn dochter Ina vertelt dat ze in die tijd met haar vriendin Marjan Wulp bijna iedere week naar de kindervoorstelling mocht: “We gingen altijd op de voorste rij zitten, omdat we dachten het daar het beste te kunnen zien. Na afloop had je dan wel een stijve nek.”
Niemand heeft het zo lang volgehouden als Loek Zonneveld. Direct na zijn schooltijd moest hij aan het werk om bij te dragen aan het onderhoud van het grote gezin met 14 kinderen. “Als je zo rond de veertien jaar was, ging vader een baas voor je zoeken en moest je aan het werk.” Zijn eerste baan was bij het Provinciaal Waterleidingbedrijf. Zijn loon droeg hij thuis af en zo had hij dus nog niets te besteden. Daarom stapte hij in 1946 naar de Roland Bettink en vroeg of hij in de avonduren in de bioscoop mocht werken. Van lieverlee breidden zijn taken zich steeds meer uit tot hij er volledig in dienst kwam. Van klusjesman klom hij op tot filmoperateur.
In verband met een salariskwestie nam Loek eind jaren (negentien) vijftig ontslag. Hij werd uitgenodigd door Cinecentrum in Hilversum, waar hij onder andere opnames met Mies Bouwman meemaakte. In die omgeving kon hij toch niet wennen en hoewel hij dat altijd verre van zich had geworpen, raakte hij toch bij de Hoogovens aan het werk. Roland Bettink haalde hem in de jaren (negentien) zestig over om in de avonduren toch ook weer aan de slag te gaan bij de bio-
Jaarboek 35, pagina 12
Loek: “Ik werd op het laatst een beetje als de bedrijfsleider van de bioscoop gezien. Ik heb nog eens voor elkaar gekregen dat de beroemde film ‘Grease’ bij ons eerder draaide dan in de grote bioscopen in de omgeving. Het vertonen van tekenfilms heb ik er ook doorgekregen. Die waren een groot succes en bovendien kostten ze toen nog niets ook. Ik ben ook wel een beetje trots op mijn aandeel in de invoering van de speciale donderdagavondfilm. De eerste film heette ‘Moeder’ en dat werd zo’n succes dat die zelfs drie weken bleef al was dat niet de opzet.”
Loek was kind aan huis in de bioscoop en herinnert zichheel wat hoogte- en dieptepunten.
“Na de oorlog was het nodig om het vergeelde filmdoek te vervangen. Dat moest helemaal uit Engeland komen en het zou nog al wat kosten. Het kon wel goedkoper volgens schilder Theo Weda. Hij zou het wel een verfbeurt geven. Aldus geschiedde, maar tijdens de voorstelling droop het condenswater van het bewerkte doek. Het werd zo erg dat Roland Bettink er tijdens de voorstelling af en toe een wisser overheen moest halen. Nu moest er zeker een nieuw filmdoek worden aangeschaft.”
Jaap Stuifbergen en Loek Zonneveld timmerden in 1987 ter gelegenheid van het vijftig jarig bestaan van de bioscoop een bijzonder programma in elkaar met films van Roland Bettink, zoals ‘Ditjes en Datjes van Castricum’, kleine rapportages over de eigen omgeving en een nog oudere film over het uitgaan van de rooms-katholieke kerk die in de jaren 1930 was gemaakt door De Jong van het Biograaftheater, bekend van de jaarlijkse kermis. Er was zoveel belangstelling voor dat er wel acht voorstellingen gegeven moesten worden.
De 41-jarige loopbaan van Loek Zonneveld bij het theater eindigde in 1988, maar voor zijn gevoel liep hij er gisteren nog rond.
Andere activiteiten
Het Corsotheater werd behalve voor filmvertoningen regelmatig gebruikt voor diverse doeleinden. Soms traden er paragnosten op. Chris van Keeken (1923) bezocht rond 1942 met zijn vader zo’n voorstelling van een helderziende. “Die man gaf uitleg aan de hand van foto’s, dus wij hadden er ook een paar meegenomen van drie zusters van mijn vader die in Indië woonden. Volgens de helderziende ging het wel goed met die tantes van me en hoefden we ons geen zorgen te maken.”
Er viel niet te spotten met de helderziende. Soms werden mensen de zaal uitgestuurd, omdat ze zijn blik zouden vertroebelden.
In de jaren (negentien) vijftig organiseerde de supportersvereniging van CSV er jaarlijks een sinterklaasfeest voor kinderen van de leden. De echte Sint in de persoon van Henk van Elven kwam dan. Men nam het in die tijd nog niet zo nauw met de tere kinderzieltjes. Enkele keren is een jongetje echt in de zak gestopt en schreeuwend het theater uitgedragen. Japie Sanders en Pietje Eikel overkwam dat. Veel kinderen in de zaal verstijfden van schrik en waren in tranen. Van de feestelijke stemming was dan niet veel meer over. Ze waren wel verbaasd als ze de slachtoffers de volgende dag weer in het dorp of op school tegenkwamen.
Jaarboek 35, pagina 13
Ook voor Vitesse was de Corso een uitkomst, zowel voor lezingen (sportverslaggever Leo Pagano) als voor feestmiddagen voor de jeugd.
Heel bijzonder was een doopdienst die in de bioscoop is gehouden. In 1962 werd daar de tweeling Ingeborg en Ellen van Amelrooy door dominee Papineau Salm gedoopt. Er was brand geweest in de dorpskerk en in uiterste nood werd de kerkelijke plechtigheid naar de bioscoop verplaatst.
Elkerlyc
In 1951 werd de Kunstkring Elkerlyc opgericht, met kapelaan Heemskerk als geestelijk adviseur. Het doel was een cultureel verantwoord programma te brengen. Verschillende grote namen zijn in het theater opgetreden, waaronder Jan Musch, Anton van Duinkerken en zelfs Albert van Dalsum. ”Die was niet zo moeilijk als sommige andere artiesten”, aldus Loek Zonneveld. “Hij stond gewoon in zijn onderbroek in de hal om zich te verkleden.” Kleedkamers waren er uiteraard niet in de bioscoop. Er moest maar wat geïmproviseerd worden in een gangetje of zo.
Loek maakte zichzelf nog eens verdienstelijk door onderweg naar de kachel onder het toneel Kitty Knappert te helpen bij het losmaken van haar bh. Er waren er ook die meer noten op hun zang hadden, zoals de voordrachtskunstenares en chansonnière Georgette Hagedoorn. Voor haar is hij wel zes keer over de balken van de zolder van de bioscoop geklommen om aan haar bijzondere wensen voor de belichting te voldoen. Zijn geduld werd daarbij zodanig op de proef gesteld dat de naam van de actrice nu nog moeilijk over zijn lippen komt. De culturele kring werd in 1959 opgeheven en er kwam een einde aan beproevingen van de artiesten en de ‘toneelknecht’.
Bettink alleen-eigenaar
In 1962 overleed Jan Res en overeenkomstig de afspraken kwam de bioscoop nu volledig in handen van Roland Bettink, die daarvoor nog wel de overeengekomen afkoopsom moest betalen.
Jans broer, bollenkweker Frits Res, zal veel eerder zijn uitgeloot. Die had intussen wel de smaak te pakken gekregen van het bioscoopbedrijf. In 1939 heeft Frits samen met een bollenkweker Jan van Lith ’t City-theater in Hillegom opgericht.
Piet en Jenny Bettink namen in 1972 de bioscoop van hun vader over. Roland Bettink en zijn vrouw gingen verderop in de Dorpsstraat wonen en Piet en Jenny betrokken de bovenwoning. Al vanaf zijn schooltijd was muziek en vooral jazz de grote passie van Piet. Charley Parker en Miles Davis behoorden tot zijn idolen. Hij drumde in eens choolband met onder anderen Martin Biesterbos, Victor Kijzers en Harry Brakenhoff. De naam ‘Flashpoint Six’ is nog blijven hangen. Ook van het Metro-kwintet, een bekende dansband in Castricum en omgeving, maakt Piet deel uit. Later werd hij drummer in een jazzband, met zangeres Ann Sterreman, die voor Amerikaanse militairen optrad in Frankrijk, Zwitserland en Turkije.
In 1962 leerde hij Jenny Harrevelt kennen in de nacht-club Extase in Bergen en in 1966 trouwden ze. Vanaf die tijd werkten beiden regelmatig mee in de bioscoop en zodoende verliep de overname probleemloos. Ongeveer gelijktijdig lieten ze een uitbouw maken aan de achterzijde voor de realisering van de bij velen nog bekende Pjotr-bar. Jenny: “De bar was een succes. Het zat iedere avond vol. Twee bedrijven tegelijk runnen was een zware opgave. In 1978 hebben we de zaak weer gesloten; het was niet vol te houden. Later is het onze woonruimte geworden met een verdieping erop.”
Jaarboek 35, pagina 14
Aan de verouderde inrichting van de bioscoop hebben Piet en Jenny ook het nodige gedaan. In 1976 werden de klapstoelen in de grote zaal vervangen door nieuwe stoelen met skai-bekleding voor de duurste rangen. In 1996 realiseerden ze een facelift van de grote zaal. Het toneel, dat nog zo’n 2,5 meter diep was, verdween. Het filmdoek werd twee keer zo groot. De zaal werd uitgerust met 162 comfortabele rode stoelen (waar er vroeger 350 stonden) in een zwart interieur met levensgrote posters. In 1999 werd een tweede filmzaal gerealiseerd door een ingrijpende verbouwing van de voormalige woonruimte aan de voorzijde. De nieuwe zaal kreeg dezelfde inrichting als de grote zaal en heeft 62 zitplaatsen. In de uitnodiging voor de open dag vroegen Jenny en Piet om een gift te doen in de vanouds bekende Bio-bus.
Het portiek is in 1966 afgesloten. In 1987 werd de toegangspui gelijk getrokken met de voorgevel van de bioscoop. Het loketje waarachter vele jaren kaartjes werden verkocht door Jo Brakenhoff en later door Marie Brakenhoff, ook bekend als melkventster, zullen nog maar weinigen zich herinneren.
Jenny Bettink:
“Wij hebben altijd gestreefd naar goede films. We hebben nooit het genre vechtfilms in huis gehaald. Piet en ik waren filmliefhebbers. Als zelfstandige bioscoop ben je vrij om films te kiezen. Een keer in de maandwaren er filmvertoningen. Je kon dan drie films zien.Op de BBC en CNN waren regelmatig filmbesprekingen en zo kwamen we er achter dat er een bijzondere film op komst was. Dat was Schindler’s List. We bestelden de film en kregen te horen dat die pas over een jaar zou verschijnen. Toch reserveerden we de film alvast en zo kregen we het voor elkaar dat we deze al in de tweede week na de verschijning konden draaien. Bioscopen in de omliggende plaatsen gingen te keer; waarom zij wel en wij niet. Ze kregen als antwoord dat het kwam doordat wij het aangedurfd hadden om zo vroeg te reserveren.
Een groot succes was ook de film Titanic. Die heeft 26 weken bij ons gedraaid.
De affiches kregen we vroeger kant en klaar met de film aangeleverd. Een biljet met het programma lieten we drukken en dat brachten we zelf rond bij vaste adressen.
We namen in 2004 afscheid met een receptie. Natuurlijk was het wel moeilijk na 32 jaar, maar het werd te veel voor ons. Op de dag dat Corso werd verkocht, kreeg Piet een hartinfarct en later moest hij een bypass operatie ondergaan. Enkele jaren later overviel hem een andere ziekte, waaraan hij na korte tijd in februari 2007 overleed.”
Nieuwe eigenaar
In 1991 streek de student economie Erik Weel in Castricum neer. Hij kende het dorp vanwege de zweefvliegclub,maar verder had hij er geen banden mee. Hij ontdekte in 2004 dat de bioscoop te koop stond. Hij vond het een mooi gebouw en slaagde erin om het in november van dat jaar te kopen. Nadat eerst Patrick Wentink er de scepter zwaaide, nam hij in 2009 de directie zelf over. De dagelijkse leiding kwam in handen van Bianca Sinnema en Robert de Lange. In apparatuur, luchtverversing en verwarming werden nog enkele investeringen gedaan, maar nu is het theater helemaal klaar voor de toekomst. De nieuwste digitale projectoren, zelfs met 3D staan ter beschikking. Het sjouwen met grote zware filmrollen is nog zelden nodig. De films worden afgeleverd op een harde schijf en komen sneller ter beschikking. Wat wel hetzelfde is gebleven, is dat het programma zoveel mogelijk wordt afgestemd op de vraag naar kwaliteitsfilms.
Jaarlijks bezoeken tussen de 50.000 en 60.000 mensen het theater. De inzet van de familie Bettink, Jan Res en vele anderen is niet voor niets geweest. Alle reden voor de viering van het 75-jarig bestaan!
Niek Kaan
Jaarboek 35, pagina 15
Bronnen:
- Archief gemeente Castricum aanwezig in het Regionaal archief Alkmaar;
- Noord-Hollands Archief te Haarlem;
- Geschiedenis van de Nederlandse Film en Bioscoop tot 1940, Karel Dibbets en Frank van der Maden.
Dankwoord: Veel dank aan Jenny Wefers Bettink en Loek Zonneveld voor hun hulp bij de samenstelling van het artikel. Verder bedanken wij Rie Admiraal-De Nijs, Loes Blei, Aad van der Colk, Lia Harmse-Van Ass, Henk Hommes, Chris van Keeken, Huug Korsman, Ber de Lange, Robert de Lange, Margreet Leonhard-van Ammelrooy, Martin Maas, Bianca Sinnema, Jan Valkering, Erik Weel en Ina de Wit.
- Verschenen jaarboekartikelen over middenstanders:
- architect
- bakkers
- bioscoop
- bouwbedrijf
- café / hotel
- cafés en kasteleins in Bakkum
- drukkers
- expeditie
- gasfabriek
- groenteboeren
- groenteveiling
- kruideniers
- kledingmakerij en confectie
- melkboeren
- melkfabriek
- molenaar
- restaurant
- schelpenvissers
- schilder
- schildersbedrijf
- slagers
- smid
- smederij
- stoomwasserij
- strandvonder
- vrachtrijderij
- wereldwinkel