Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 36, pagina 107
Castricum – Honderd jaar geleden 1912
In het jaar 1912 treedt het Algemeen Armenbestuur van Castricum veelvuldig naar buiten. Halverwege dat jaar wordt het nieuwe armenhuis aan de Overtoom in gebruik genomen en het oude gesloopt. Er zijn besluiten genomen voor de bouw van een ziekenbarak aan het einde van de Kramersweg; hier worden inwoners met een besmettelijke ziekte afgezonderd. Ook is er aan het Schulpstet een nieuwe woning gebouwd ter vervanging van een onbewoonbaar verklaarde woning van het armenbestuur.
Over de plannen voor de bouw van een gasfabriek zijn nog geen besluiten genomen.
De gebeurtenissen in Castricum van honderd jaar geleden zijn vooral ontleend aan de gemeenteraadsnotulen, de inkomende en uitgaande stukken van de gemeente Castricum, de provinciale bladen, de burgerlijke standregisters enzovoorts.
1 januari 1912
Het gemeentebestuur bestaat uit burgemeester Johannes Mooij, de wethouders Joseph Goes en Petrus Valkering. De raadsleden zijn Johan Hogenstijn, Pieter Duijn, Gerrit Pzn. Kuijs, Petrus Pzn. Kuijs, Theodorus Dijkman en Pieter Twisk. De gemeenteontvanger is Bernardus Res. In de gemeente zijn 514 personen kiesgerechtigd voor de Tweede Kamer.
Castricum telt 3.438 inwoners. Dit aantal is op 31 december in datzelfde jaar toegenomen tot 3.636. In het jaar 1912 vestigen zich 464 personen, terwijl er 270 naar elders vertrekken. Er worden in dat jaar 114 kinderen geboren, 110 inwoners overlijden en er worden 26 huwelijken gesloten.
17 januari 1912
Opgave van het aantal medici in de gemeente: geneesheer IJ. Schoonhoff en een vroedvrouw; op Duin en Bosch zijn vijf geneesheren en een apothekeres.
28 februari 1912
Ter sprake is de aanleg van riolering in de Kerkbuurt. Er wordt besloten om een bestek te laten maken met opgave van de kosten om de gehele noordzijde van de Dorpsstraat vanaf de Kramersweg tot de Cieweg te rioleren.
Martinus de Haas, handelaar in koloniale waren, vraagt een drankvergunning B aan (niet voor verkoop per glas), uit te oefenen in een bijgebouwtje naast de winkel gelegen aan de Dorpsstraat naast het gemeentehuis. De vergunning wordt geweigerd in verband met het samengaan met de verkoop van kruidenierswaren.
17 januari 1912
De burgemeester is uitgenodigd door de commissaris der Koningin voor een gesprek over de bouw van een ziekenbarak. De ziektewet verplicht daartoe de gemeenten om mensen met een besmettelijke ziekte te kunnen afzonderen. De raad besluit om een dergelijke inrichting te bouwen naar het ontwerpplan van de gezondheidscommissie. De kosten worden geraamd op 2.250 gulden.
Op voorstel van de heer Goes wordt het plan zo aangepast dat deze ziekenbarak ook een gelegenheid zal bieden om in te wonen, opdat de ziekenbarak, als deze als zodanig niet wordt gebruikt, niet onbeheerd zal zijn. De kostenraming wordt dan 3.000 gulden. Dit besluit wordt nog meegedeeld aan Gedeputeerde Staten om langs die weg te voldoen aan artikel 7 van de ziektewet.
De gemeenteraad wordt medegedeeld dat de verzamelplaats voor vuilnis gereed is op het terrein van jonkheer Mr. Gevers nabij de Zanderij. Het wordt raadzaam geacht deze zo spoedig mogelijk ter beschikking te stellen. Het voorschrijven van bepaalde uren wordt ontraden om zo steeds gelegenheid te geven de vuilnis daarheen te brengen. De heer P. Kuijs meldt nog dat de bewuste plaats niet van jonkheer Mr. Gevers is.
23 april 1912
Opgave aan de inspecteur der directe belastingen te Alkmaar van de vergunninghouders voor de verkoop van sterke drank en de huurwaarde voor het bedrijf:
- Rika van Benthem, De Vriendschap, wijk A, nummer 121: 198 gulden
- J.B. Koopman, De Rustende Jager, wijk A, nummer 71: 173,50 gulden
- B. Wempe, Hoek Dorpsstraat – Burgemeester Mooijstraat, wijk A nummer 31: 148,50 gulden
- M. Olgers, Burgemeester Mooijstraat, wijk A, nummer 56: 113 gulden
- P. Schotvanger, De Harmonie aan de Burgemeester Mooijstraat, wijk A, nummer 49: 176 gulden
- D. Bakker, wijk A, nummer 29a: 87,25 gulden
- D. Tromp, wijk B, nummer 198: 79 gulden
- L.A. Burgering, Bakkummerstraat, wijk C, nummer 356: 67,50 gulden
- K. Peijs, Bakkummerstraat, wijk C, nummer 362: 55 gulden
- C. Castricum, De Goede Verwachting aan de Heereweg, wijk E, nummer 449: 92 gulden
- W. Joosten, Nu hotel Borst, wijk E, nummer 473: 50 gulden
- K. Brantjes, Café De Onderneming aan de Heereweg (nu nummer 12), wijk E, nummer 463: 87,50 gulden
Jaarboek 36, pagina 108
1 mei 1912
K. Brantjes, vroeger koffiehuishouder te Bakkum en thans boerenarbeider te Heemskerk, doet afstand van het recht tot verkoop van sterke drank door hem uitgeoefend tot 1 mei 1912 in het café ‘De Onderneming’ in Bakkum. Per diezelfde datum verzoekt Johannes Borst Corneliszoon, landbouwer te Castricum, aan de gemeente om vergunning tot verkoop van sterke drank in het klein in dit café: ‘in een lokaliteit met waranda deel uitmakende van het perceel in wijk E nummer 463 als huis en weiland groot 680 vierkante meter, gelegen aan de straatweg te Bakkum in een lokaal, lang 9,60 meter, breed 6,75 meter en hoog 3,15 meter’. Het huis zal hij bewonen met zijn aanstaande vrouw Cornelia Kuijs. Op 10 juni 1912 wordt de vergunning verleend.
15 mei 1912
Door het overlijden van raadslid Johan Jacob Hogenstijn is er een vacature in de gemeenteraad; de verkiezing van een nieuw raadslid is op 14 juni.
30 mei 1912
Het Algemeen Armenbestuur van Castricum vraagt toestemming aan Gedeputeerde Staten om aan de gemeente Castricum te mogen afstaan een gedeelte van een perceel aan het Schulpstet ter grootte van ongeveer 135 vierkante meter tegen 1 gulden per jaar in erfpacht voor vijftig achtereenvolgende jaren. Op dit perceel zal een woning worden gebouwd voor rekening van de gemeente Castricum ter vervanging van de onbewoonbaar verklaarde woning, die werd bewoond door Jan Duinmeijer.
Voor de bouw van deze woning hebben vier aannemers zich gemeld: Johannes Tromp, Cornelis de Groot, Jacobus Res en Johannes Vlaar. Laatstgenoemde is de laagste inschrijver voor een bedrag van 1.421,40 gulden.
15 juni 1912
Burgemeester J. Mooij is herbenoemd voor een volgende ambtsperiode.
12 juli 1912
Het nieuwe raadslid G. Slop wordt geïnstalleerd.
31 juli 1912
Het begrote bedrag van 5.800 gulden voor bouw en inrichting van het nieuwe Armenhuis is niet toereikend gebleken. Het aanschaffen van meubilair kost aanmerkelijk meer dan werd geraamd. De raad besluit het totale bedrag te verhogen tot 7.000 gulden.
Nu het nieuwe Armenhuis in gebruik is genomen, vraagt het Algemeen Armenbestuur van Castricum toestemming aan Gedeputeerde Staten (GS) om het oude Armenhuis voor afbraak te mogen verkopen. De opbrengst zal worden gebruikt voor aflossing van de schuld aan de gemeente. Al eerder kreeg het Armenbestuur vergunning om in een gebouwtje grenzend aan het nieuw gebouwd armenhuis toestellen te plaatsen voor de ontwikkeling van acetyleengas voor de verlichting van het armenhuis.
29 augustus 1912
Drie sollicitaties zijn binnengekomen voor het aansteken en uitdoven van de straatlantaarns. De kandidaten zijn: Jacob Stuifbergen, Gerrit Nijman en Pieter Orij.
5 september 1912
Verzoek aan jonkheer Gevers om een stukje grond te ruilen met de Algemene Armen voor de bouw van de ziekenbarak aan het begin van de duinen aan de Kramersweg.
11 september 1912
Tot lantaarnopsteker wordt aangewezen Jacob Lute voor 210 gulden per jaar; hij zal de lantaarns laten branden tot 12 uur ’s nachts of tot na de laatste trein omstreeks die tijd.
12 september 1912
De heren Bakker en Spruyt uit Den Helder hebben nieuwe voorwaarden gesteld voor de vestiging van een steenkolengasfabriek te Castricum. Zij hebben nu een uitvoerig rapport ingediend met daarin opgenomen een gedetailleerd fabrieksontwerp, een beschrijving van de installaties en een begroting.
27 september 1912
Verzoek van de vereniging ‘Goed wonen’ aan de gemeente om 21.500 gulden te lenen voor de bouw van twaalf arbeiderswoningen op het terrein van Duin en Bosch aan de Peperstraat (nu Dr. Jacobilaan geheten).
Een begroting voor de aanleg van elektriciteit voor verlichting en werktuigkracht is aangeboden aan de gemeente. Ook ligt er het plan tot bouw en exploitatie van een gasfabriek. Op voorstel van raadslid Slop wordt een commissie ingesteld om de raad te adviseren over de levering van elektriciteit of gas aan de gemeente. De commissie bestaat uit de raadsleden P. Kuijs, G. Slop en P.J. Valkering.
Jaarboek 36, pagina 109
30 oktober 1912
De heer Goes herinnert aan het vroeger reeds voorgenomen plan om een verordening in het leven te roepen tot snelheidsvermindering van auto’s en motorrijwielen.
14 november 1912
Door het eervol ontslag van jonkheer J.W.G. Boreel van Hogelanden als burgemeester van Haarlem is een vacature ontstaan voor een Heemraad voor Bakkum in het bestuur van de St. Aagtendijk. Burgemeester J. Mooij, wethouder J.M Goes en landman C. Twisk worden voorgedragen.
15 november 1912
Gemeenteraadslid Theodorus Dijkman is op 49-jarige leeftijd overleden.
18 december 1912
De in september ingestelde commissie brengt rapport uit, waarin ze stelt dat voor de gemeente de bouw van een steenkolengasfabriek voordeliger is en meer ten gerieve van de ingezetenen dan het verschaffen van elektrische stroom. Onder andere omdat de kosten van verlichting en vooral van verwarming (koken) belangrijk lager zijn.
31 december 1912
De gemeenterekening over het jaar 1912 telt aan ontvangsten 34.049 gulden en aan uitgaven 33.905 gulden, zodat er een batig saldo is van 144 gulden.
Simon Zuurbier