Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 18, pagina 59
Castricum – Honderd jaar geleden 1894
Aan de hand van de gemeenteraadsnotulen, de inkomende en uitgaande stukken van de gemeente Castricum, de provinciale bladen, de burgerlijke stand registers enzovoorts, zijn de belangrijkste gebeurtenissen in Castricum opgespoord van nu honderd jaar geleden. In het jaar 1894 hebben in Castricum geen bijzondere gebeurtenissen plaats gevonden.
Op 1 januari 1894 bestaat het Gemeentebestuur uit burgemeester Johannes Mooij, de wethouders Wulbert Melker en Jacob Kuijs, en de raadsleden Cornelis Spaansen, Jan Twisk, Simon Louter, Jan Schuijt en Henricus Franse.
In deze periode schommelt het aantal inwoners rond 1750; op 1 januari 1894 telt Castricum 1.732 inwoners, op 31 december 1894 is dit aantal toegenomen tot 1.767; in dit jaar worden in Castricum 63 kinderen geboren; er worden 12 huwelijken gesloten en er overlijden 37 personen. Door het geboorteoverschot van 26 en doordat er 9 personen minder zich elders vestigen (95) dan er in Castricum komen wonen (104), neemt het inwonertal met 35 personen toe. Het aantal kiesgerechtigde inwoners voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de Gemeenteraad in 1894 bedraagt 143.
Op 1 januari 1894 zitten op de Openbare Lagere School 226 schoolkinderen; aan de school zijn zes leerkrachten verbonden te weten F. Ludewig, hoofd der school, verder G.J. van der Ploeg, D. Dekker, A. Franse, mejuffrouw M.A.J. Huysken en mejuffrouw J. Wever.
7 januari 1894
In Castricum is een afdeling opgericht van de ‘Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur’. Het bestuur is samengesteld uit de heren J.M. Goes (voorzitter), K. Vader (tweede voorzitter), B.A. Res (secretaris), A. Duin MZ. (penningmeester) en J.B. van der Park (commissaris). Twintig leden hebben zich bij de afdeling aangesloten.
14 februari 1894
Franciscus Ludewig is wegens lichaamszwakte ongeschikt om zijn betrekking van onderwijzer waar te nemen. Hij verzoekt eervol ontslag als hoofd der Openbare Lagere School der gemeente met ingang van 1 mei. De burgemeester spreekt in de raadsvergadering een woord van dank, dat meester Ludewig gedurende 34 achtereenvolgende jaren zijn beste krachten heeft gewijd aan de school, het onderwijs en de opleiding der kinderen.
Bij de werving van een opvolger biedt de gemeenteraad hetzelfde jaarsalaris: 900 gulden met het genot van een vrije woning (ter waarde van 100 gulden per jaar) onder de verplichting om gratis herhalingsonderwijs te geven.
26februari 1894
Burgemeester Mooij maakt in een brief aan de Officier van Justitie te Alkmaar zijn ervaring met een klaploper bekend. Omdat de inhoud de sfeer van honderd jaar geleden typeert wordt deze brief hier onverkort overgenomen. Zo schrijft de burgemeester:
“Den 15 dezer meldt zich bij mij aan de persoon van Jan van Dijk, ongeveer 70 jaar uit Edam, mede deelende dat hij verleden jaar, naar ik meen zijn visschersschuit had verloren en in verschillende gemeenten verlof heeft gehad aan de huizen rond te loopen om in staat gesteld te worden om weder een vissersschuit aan te koopen en staaft dit met bewijzen van bij voorbeeld den Burgemeester van Heiloo en Limmen en Warmenhuizen. Op de laatste toestemming waren eenige namen die door den Burgemeester van Warmenhuizen zouden zijn opgegeven en bij wie hij kon rondgaan. Onder de opmerking van mij, dat reeds een jaar was verloopen, gaf hij voor sedert dien tijd ziek geweest te zijn en had nu een bewijs van den Docter dat hij genezen was, waarop door mij weinig regard is geslagen, verder zijn praatje makende, zooals dat van zelf gaat, als is de zaak gezond.
Van mijn kant stelde ik hem wel de bezwaren voor, bijvoorbeeld dat het de moeite niet zou zijn hier te loopen, dat we hier zelf zoo veel arme menschen hebben, dat het moeilijk is dan nog niet-ingezetenen te laten lopen, doch ondanks dat gaf ik hem toestemming te loopen en gaf daarvan een briefje aan hem af. Nu is hij hier twee nachten geweest van 15 op 16 en van 16 op 17 dezer, volgens mede deeling, en den tweeden avond zou hem gevraagd zijn in een herberg bij den Kastelein A. van Benthem waar hij zou vernachten, naar het bewijs van zijn Burgemeester, wat hij niet kan overleggen, maar zeide het bepaald thuis te hebben laten liggen en nu is hij de vorige week weer te Castricum geweest en zou aan een andere Kastelein alhier, P. Lute, zijn bewijs van den Burgemeester van Edam hebben laten zien en is toen daarop vermoedelijk opgetrokken naar Heemskerk naar ik meen 20 dezer, alzoo op dinsdag jongstleden.
Te Heemskerk zou deze persoon den 23 dezer rondgeloopen hebben, blijkens een schrijven van den Heer Burgemeester van Heemskerk dato 25 dezer, die de welwillendheid heeft gehad mij tegen dien kerel te waarschuwen, als zou hij aldaar te kennen hebben gegeven ook deze gemeente te willen bezoeken, doch de slag is hier reeds geleverd. Den Heer Burgemeester van Heemskerk kwam de zaak verdacht voor en Zijne Edel Achtbare vroeg inlichting bij den Burgemeester van Edam welke inlichting alles behalve gunstig was; als, Jan van Dijk is een aller gevaarlijkst Jujet, bekend als een onverbeterlijke dronkaard die reeds meermalen met de politie is in aanraking geweest.
Ben ik, en misschien meerdere met mij, er te goeder trouw met dien vent ingeloopen, ter voorkoming van erger kan het, meen ik, goed zijn Uwe Edel Achtbare met dit één en ander in kennis te stellen.”
11 april 1894
De onderwijzer C.J. Bussen uit Leiden wordt per 1 mei benoemd tot hoofd van de openbare lagere school.
23 mei 1894
Het verzoek van het bestuur van de Naamloze Vennootschap: Omnibusdienst “De drie Egmonden” te Egmond aan Zee aan de gemeente Castricum om deze dienst met een subsidie te steunen, wordt door de gemeenteraad afgewezen.
Jaarboek 18, pagina 60
5 juni 1894
Kennisgeving van de herbenoeming van de burgemeester voor een nieuwe ambtsperiode van zes jaar.
Onderwijzeres J. Wever vraagt met ingang van 15 juli 1894 eervol ontslag; zij wordt op 11 juli 1894 opgevolgd door onderwijzeres P. Smit.
4 juli 1894
De kerkvoogden van de Nederlands hervormde kerk vragen om uitbreiding van het kerkhof (algemene begraafplaats).
12 september 1894
Onderwijzer A. Franse vraagt met ingang van 1 oktober 1894 eervol ontslag wegens zijn benoeming te Heemstede; op 14 november 1894 wordt J.H. van Lint uit ’t Zand tot zijn opvolger benoemd.
18 september 1894
N.V. Omnibusdienst ‘De drie Egmonden’ onderhoudt sinds twee jaar een busdienst Castricum – Egmond aan Zee. Dit bedrijf wil voor verbetering, uitbreiding en instandhouding van de dienst een jaarlijkse subsidie van de gemeente Castricum. Dit bedrijf heeft ook een subsidie aangevraagd bij de Gedeputeerde Staten. In dit kader verzoekt Gedeputeerde Staten om inlichtingen over de omvang van de omnibusdienst van de N.V. ‘de drie Egmonden’ en het belang dat de gemeente Castricum daarbij heeft. De burgemeester antwoordt het volgende:
“Bedoelde omnibusdienst bestaat nu ruim twee jaren en is voorzoover het deze Gemeente aangaat niet alleen met niet veel belang stelling destijds tegemoet gezien maar hoorde men niet zelden klachten, dat zij die hunne voertuigen er op na hielden om passagiers te rijden, daardoor aanmerkelijke schade lijden van de omnibusdienst met dat geene wat nog eenigzins iets kan geven hun ontrouw, terwijl het voor de Maatschappij toch geen voordeel kan opleveren wegens het weinig verkeer van hier naar de Egmonden. Ten andere lijdt daaronder de voor het publiek verkeer voorzeker, openstaande gemeente straatweg van Castricum naar Egmond Binnen daar dagelijks twee of driemaal daags (Zaterdags eenmaal daags) deze dienstwagen op onze gemeente straatweg rijd, waar door het onderhoud van dien weg niet weinig wordt vermeerderd. Zoodat wij drie nadeelen van deze dienstwagen zouden kunnen opsommen:
- Het ontnemen van passagiers voor verhuurders van paard en rijtuig.
- Het rijden zooveel malen daags heen en terug met zulk een zware wagen op een straatweg, waarop steeds in één spoor moet gereden worden.
- Dat op hoe spaarzame wijze deze onderneming ook is aanvaard, de opbrengst van de dienstwagen, de kosten verre na niet schijnt te kunnen dekken.
Dit laatste zij wel een bewijs dat voor het oogenblik het verkeer van Castricum – Egmonden van deze dienst van niet groot belang is. Wij meenen wel de overtuiging te hebben dat wat UEdel Groot Achtbaren destijds voor kwam nog niet is weggenomen namelijk de hierbedoelde dienstwagen mag alsnog wel beschouwd worden ten dienste te komen van weinige passagiers en wat het vervoer van goederen en visch aanbelangd is zeer gering te beschouwen. Evenwel is ons niet bekend de beteekenis waarop later meer uitvoering aan UEdel Achtbaren is gewezen. Misschien zijn daarin licht punten, wier werkelijkheid de bestaande terstond gevoelige nadeelen in een langverwijderde toekomst eenmaal zal wegnemen. Van dit een en ander is ons niet bekend en kunnen wij over dien dan twijfelachtige gunstige toekomst van hier bedoelde dienst niet spreken. Iets anders is of het voor de Egmonden niet wenschelijk was, dat een middel van personenvervoer noodzakelijk was wegens het veelvuldige bezoeken van reizigers van vreemdelingen die daarvan gebruik maken, doch dit aantal is veel geringer dan de moeite en kosten, die aan de dag worden gelegd om gelegenheid te hebben geregeld van Castricum naar Egmond en terug te komen.”
6 oktober 1894
De besmettelijke ziekte, mond- en klauwzeer, heerst onder het vee. Er worden 48 schapen geslacht.
5 december 1894
Het pand van Jacob Bakker Dirkszoon is bijna geheel afgebrand. Het naastliggende perceel van Jansje Zoontjes, weduwe van Jan Castricum, is behoudens enige schade behouden gebleven.
12 december 1894
Er is een verzoek binnengekomen van J. Twisk dat de gemeente het schuthok te Bakkum (staat op de kruising Duinweg-Hogeweg) laat repareren. In het schuthok wordt uitgebroken vee onder gebracht, totdat de eigenaar zich meldt.
31 december 1894
De gemeenterekening over het jaar 1894 telt aan ontvangsten 11.440 gulden; de uitgaven bedragen 10.425 gulden, zodat een batig saldo resteert van 1.015 gulden.
S.P.A. Zuurbier