Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 12, pagina 43
Castricum – Honderd jaar geleden 1888
De belangrijkste gebeurtenis in het jaar 1888 was het vertrek van burgemeester Jonkheer Boreel van Hogelanden. Hij werd opgevolgd door een geboren en getogen Castricummer: Johannes Mooij.
Verder is er in de samenstelling van het Gemeentebestuur in 1888 geen verandering gekomen; naast de burgemeester bestaat het uit de wethouders Adriaan van der Park en Jacob Kuijs en de raadsleden Willem Melker, Jan Adam van Soll, Frans Glorie, Simon Louter en Jan Schuit.
De Heer Jan Holland heeft al een aantal jaren een vergunning om een stoomtramlijn van Castricum naar de Egmonden aan te leggen en te exploiteren. In de voorafgaande jaren kwamen met grote regelmaat verzoeken van de heer Holland bij het gemeentebestuur binnen om verlenging van de vergunning of om de strenge eisen aan de aanleg en exploitatie te verzachten. In het jaar 1888 wordt niets meer van hem vernomen.
Op 1 januari 1888 telt Castricum 1.658 inwoners, op 31 december 1888 is dit aantal toegenomen tot 1.679; in dit jaar worden in Castricum 62 kinderen geboren, worden 8 huwelijken gesloten en overlijden 21 personen (waarvan 8 jonger dan één jaar). Door het grote verschil in het aantal geborenen en overledenen en doordat er maar 20 personen meer zich elders vestigen (104) dan er in Castricum komen wonen (84), neemt het inwonertal toe.
30 april 1888
Op eigen verzoek neemt burgemeester Boreel van Hogelanden met ingang van 1 mei 1888 ontslag als burgemeester van Castricum. In zijn afscheidswoord brengt de scheidende burgemeester de leden op de meest ernstige wijze onder het oog dat steeds de uitgaven van dit bestuur de ontvangsten overtroffen hebben, waardoor het niet kan uitblijven dat de financiën van de gemeente in het ongerede zullen geraken. Tenslotte spreekt de voorzitter de Raad een hartelijk woord van afscheid en hoopt dat het de Gemeente van Castricum steeds wel moge gaan, onder dankzegging voor het vertrouwen dat hem zovele jaren is geschonken.
13 juni 1888
In de raadsvergadering vraagt Johannes Mooij ontslag als gemeente-ontvanger in verband met zijn benoeming als burgemeester van de gemeente Castricum. Dit ontslag wordt eervol verleend onder hartelijke dankzegging voor de vele diensten die door hem zijn bewezen gedurende zijn 15-jarige werkkring als ontvanger aan de gemeente.
21 juni 1888
Johannes Mooij wordt door de gemeenteraad geïnstalleerd als burgemeester; drie dagen eerder heeft hij in handen van de Commissaris des Konings de eed afgelegd. De burgemeester wordt benoemd tot secretaris en tevens tot ambtenaar van de Burgerlijke Stand. Dirk Schotvanger wordt benoemd tot de nieuwe gemeenteontvanger van Castricum.
27 juni 1888
Door de nieuw benoemde gemeenteontvanger wordt als borg tocht voorgedragen een stuk weiland ter grootte van ruim an derhalve hectare genaamd ‘de Bijl’ en gelegen in de Castricummer polder. Als waarborg wordt dit onvoldoende geacht; om die reden wordt er nog een klein stukje bouwland van 77 are en eveneens gelegen in de Castricummer polder aan toe gevoegd.
Door raadslid Jan Schuit wordt het wenselijk geacht, dat de straatweg weer eens zou worden gedekt met zand. Dit voorstel vindt algemene bijval, echter met het oog op de snelle droogte is het wenselijk dit toch nog enige tijd uit te stellen.
8 augustus 1888
Door de Commissaris des Konings is met ingang van 20 augustus 1888 eervol ontslag verleend aan de veldwachter Willem van Dijk.
De plaatselijke politieverordening wordt uitgebreid met het volgende artikel: “Ook is het verboden honden, die bij doortrekkende wagens of karren behooren, onbeheerd te laten losloopen bij te nemen rustplaatsen van de eigenaren dier honden, maar moeten zoodanige honden aan een ketting of touw worden vastgelegd, doch zal die vastlegging niet aan rij- of voertuigen mogen geschieden maar op zoodanige wijze en plaats, dat die honden niet aan het publiek verkeer hinderlijk of gevaarlijk kunnen zijn”.
29 augustus 1888
De raadsleden Adriaan van der Park en Jan Adam van Soll zijn periodiek aftredend en worden herkozen.
26 september 1888
Cornelis Bakker wordt door de Commissaris des Konings benoemd tot veldwachter.
De burgemeester dankt raadslid J.A. van Soll voor het geschenk, zijnde een voorzittershamer, voor het openen en sluiten der vergadering.
10 oktober 1888
Gedeputeerde Staten gaan niet akkoord met het voorstel om het traktement van de burgemeester te verhogen.
15 november 1888
Jacob Pietersz Kuijs wordt benoemd tot Heemraad van de St. Aagtendijk in de vacature die is ontstaan door het overlijden van Cornelis Mooij Jz.
Jaarboek 12, pagina 44
Door de heer Schuit wordt gewezen op de slechte toestand van het huisje van P. de Vries Wz. en hij stelt voor dit te laten repareren voor rekening van de Algemene Armen, mits na overlijden van P. de Vries en echtgenote het huisje zou komen aan de Algemene Armen. Dit voorstel wordt aangenomen.
31 december 1888
De gemeenterekening over het jaar 1888 bedraagt aan in komsten 11.311 en aan uitgaven 9.835 gulden; het batig saldo bedraagt derhalve 1.476 gulden. De belangrijkste inkomsten worden gevormd door de gemeentelijke belastingen (4.678 gulden), aandeel in de rijks personele belasting (2.843 gulden), het batige saldo van het vorige jaar (1.401) gulden, de rijksvergoeding voor het lager onderwijs (1.035 gulden), verpachting van gemeentelijke eigendommen (739 gulden), schoolgeld (420 gulden) en overige inkomsten zoals bijvoorbeeld boeten (195 gulden). De belangrijkste uitgaven worden gevormd door de kosten van het lager onderwijs (4.059 gulden), kosten geldlening (2.419 gulden), bestuurskosten (1.209 gulden), verpleging van krankzinnigen (720 gulden), politie (459 gulden), algemene bouwkosten (260 gulden), armwezen (202 gulden), wegwerken (156 gulden) en overige uitgaven (351 gulden).
S.P.A. Zuurbier
De in het papieren jaarboek gekaderde tekst over burgemeester Boreel van Hogelanden is als apart artikel gedigitaliseerd.