Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder toestemming van de Stichting Werkgroep Oud-Castricum.
Jaarboek 10, pagina 45
Castricum – Honderd jaar geleden 1886
In het jaar 1886 is de financiële toestand van het Algemene Armenfonds door de toename van het aantal armlastigen, de grote werkloosheid, de lage huuropbrengst van de landerijen, die in het bezit zijn van de Algemene Armen en door een strenge winter zeer slecht. Er wordt een beroep gedaan op de bijna lege gemeentekas.
Ter verbetering van de financiële nood van de gemeente worden door de gemeenteraad besluiten genomen om de salarissen van de onderwijzers aanzienlijk te verlagen en om de bestaande hypotheek te verhogen; deze besluiten worden echter door Gedeputeerde Staten (G.S.) weer teruggedraaid.
Er wordt begonnen aan een werkgelegenheidsproject om enkele duinvlakten om te spitten en voor de aardappelteelt geschikt te maken.
In de samenstelling van het gemeentebestuur is in 1886 geen verandering gekomen; het staat onder voorzitterschap van burgemeester jonkheer Boreel van Hogelanden, verder zijn er de wethouders Adriaan van der Park en Jacob Kuijs en de raadsleden Willem Melker, Jan Adam van Soll, Frans Glorie, Simon Louter en Jan Schuit. Het aantal kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezing bedraagt 97.
Op 1 januari 1886 telt Castricum 1.680 inwoners; op 31 december 1.886 is dit aantal afgenomen tot 1.663. In dit jaar worden in Castricum 58 kinderen geboren, worden 14 huwelijken gesloten en overlijden 27 personen.
Doordat er veel meer personen zich elders vestigen (133) dan er in Castricum komen wonen (85), neemt het inwonertal af.
3 februari 1886
Een nieuwe verordening op het brandwezen is vastgesteld. Uit deze verordening, die 36 artikelen omvat, komt naar voren dat van gemeentewege 2 brandspuiten aanwezig zijn, die in twee verschillende brandspuithuisjes worden bewaard. Elke spuit heeft een eigen bemanning, zo telt spuit 1 niet minder dan 61 man en spuit 2 zelfs 73 man personeel. Van de 2e spuit bijvoorbeeld bestaat het personeel uit 4 commandanten, 7 kwartiermeesters, 2 pijpleiders, 4 slanghouders, 4 slangbewaarders, 3 gereedschapzakdragers, die tevens spuitsteller zijn, 4 lantaarndragers, 4 ringsluiters, 3 ratelaars, 2 klokluiders en 36 pompers (12 voor de zuigpomp en 24 voor de perspomp). Boven het totaal van 134 man zijn een brandmeester en een adjunct-brandmeester aangesteld.
Alle mannelijke ingezetenen in de gemeente vanaf 18 tot 55 jaar zijn verplicht – daartoe aangewezen of benoemd – persoonlijk dienst te doen bij het brandwezen. Een aantal personen is vrijgesteld, zoals de postbode, veldwachter, onderwijzer, pastoor en dokter. Bovendien zijn vrijgesteld de bewoners van Noord-Bakkum (omgeving Duinweg – Hogeweg), de Brabantsche Landbouw, de Duinontginning en zij die volgens de Brandraad in te afgelegen huizen wonen. Door jaarlijkse storting van 5 gulden in de gemeentekas kan de verplichting worden afgekocht.
Bij een brand zal onder de manschappen van de spuit die het eerst water geeft een gratificatie van 10 gulden worden verdeeld.
Door de steeds grotere armoede in de gemeente is er voor het Algemeen Armenbestuur een nadelig saldo ontstaan. Dit is mede het gevolg van het feit dat de landerijen van de Algemene Armen veel minder huur opbrengen dan vroeger en dat het aantal behoeftigen steeds groter wordt. Het verzoek om 200 gulden subsidie uit de gemeentekas te ontvangen wordt door de raad ingewilligd. Bovendien besluit de gemeenteraad, mede gelet op de werkloosheid in de gemeente, om enig buitengewoon werk te laten verrichten om zo in de behoeften van vele huisgezinnen enigszins te voorzien. Daartoe gaat de raad in op het aanbod van douairière mevrouw Gevers van Endegeest om tijdelijk vrijwillig grond af te staan aan de gemeente om daarop aardappelen te laten verbouwen. De raad laat nu voor een bedrag van 450 gulden het land omspitten.
14 april 1886
Opnieuw is de financiële toestand van de Algemene Armen zeer slecht: door extra uitgaven in verband met de strenge winter is er een tekort ontstaan van 936 gulden. De gemeenteraad besluit om 700 gulden te verstrekken uit de post onvoorziene uitgaven; daarvoor zal hij eerst goedkeuring aan G.S. moeten vragen.
23 juni 1886
Goedkeuring van G.S. is ontvangen voor de verstrekking van 700 gulden subsidie aan de Algemene Armen.
Verzoek van de heer J. Holland tot verlenging van de concessie voor het aanleggen en exploiteren van een stoomtramlijn van Castricum naar de Egmonden (zie ook voorgaande jaarboekjes). De raad staat dit verzoek toe.
28 juli 1886
De heer Schuit geeft naar aanleiding van de wanordelijkheden, die verleden jaar ter gelegenheid van de Bakkummer kermis hebben plaats gehad, de burgemeester in overweging toestemming tot deze kermis niet meer te verlenen. Verschillende raadsleden zijn het met Schuit eens; de burgemeester belooft de zaak in overweging te nemen.
15 september 1886
De burgemeester wil de kermis tot slechts één dag beperken om de in Bakkum wonende tappers niet te veel te duperen, ook al omdat zij reeds het vergunningsrecht hebben betaald.
6 oktober 1886
Lambertus van Benthem krijgt toestemming om buiten de rooilijn een doorrijstal te bouwen vóór zijn woning met dien verstande dat hij niet op korter afstand aan de Rijksstraatweg bouwt dan waar thans de bomen staan – dit om het dorp niet te veel te ontsieren (deze doorrijstal staat nu nog naast café De Blauwe Stoep).
Jaarboek 10, pagina 46
De gemeentebegroting voor het jaar 1887 is vastgesteld. Daarbij is gebleken dat de geraamde uitgaven met minstens 2.000 gulden de inkomsten overtreffen, zodat er niets anders overschiet dan de personele belasting te verhogen. De raad kan hiertoe niet besluiten, omdat naar zijn oordeel de ingezetenen reeds boven hun krachten worden aangeslagen. De raad besluit dan toch maar het traktement van de onderwijzers te verlagen, ondanks een mogelijke afwijzing door G.S.
Bovendien keurt de raad een nieuwe verordening goed op de belasting tot het houden van honden. De bestaande verordening veroorzaakt een slechte betaling van die belasting. Overtreding der verordening wordt gestraft met een geldboete van maximaal 25 gulden.
Voor de categorie loslopende honden moet 2 gulden per jaar worden betaald; voor honden, die worden gehouden ten dienste van de landbouw of enig bedrijf van nijverheid of ter bewaking van gebouwen of erven een gulden. Na betaling der belasting ontvangt de houder een penning met daarin de gemeente en het betreffende jaar gedrukt; de hond moet de penning aan de halsband dragen.
20 oktober 1886
Het besluit tot verlaging der traktementen van de in de gemeente in functie zijnde onderwijzers is niet goedgekeurd door G.S. waarop de raad besluit de bestaande hypotheek met 2.000 gulden te verhogen tot 19.000 gulden.
18 november 1886
Het raadsbesluit om de hypotheek te verhogen is door G.S. afgewezen. De gemeente zal nu een geldlening van 1.400 gulden aangaan.
Door de gemeenteraad is een nieuwe politieverordening vastgesteld. Hier volgt slechts een greep uit de vele bepalingen om de sfeer van honderd jaar geleden aan te geven:
- het is verboden gestorven beesten, krengen (red: dode dieren) of andere onreinheden in de beken of waterleidingen of op de openbare weg te werpen.
- de bomen en houtgewassen langs de wegen en voetpaden zullen ter hoogte van vier en een halve meter rechtstandig opgesnoeid of opgeslagen moeten worden gehouden en alle voor een vracht hooi of stro hinderlijke takken moeten worden afgekapt.
- ingeval van verhuizing binnen de gemeente zal daarvan binnen een maand behoren te worden kennis gegeven ter secretarie der gemeente; de gewone tijd van verhuizen is bepaald op de 1e dag van februari, mei, augustus en november Als die valt op een zaterdag, zondag of feestdag dan wordt die een dag verschoven.
- de herbergen en logementen moeten van 1 mei tot 31 oktober ’s avonds vanaf 10 uur en de overige maanden vanaf 9 uur gesloten zijn.
- het is verboden in de kom der gemeente paarden te dresseren of daarmee harder dan in draf te rijden. Bovendien is het verboden bij het uitgaan der kerken anders dan stapvoets te rijden op het gedeelte van de Rijksstraatweg dat gelegen is tussen de rooms-katholieke kerk en de Kramersweg (Burgemeester Mooijstraat).
- niemand zal langs de openbare straten of wegen tabak mogen roken, zonder de pijp met een goede dop gedekt te hebben.
- de hooistekers zullen gedurende en na de hooibouw, zo dikwijls en zo lang zulks nodig wordt geacht, bij ieder die hooi heeft opgedaan, naar de staat van het al of niet broeien onderzoek doen en de vereiste maatregelen treffen.
- het vee, dat zonder vergunning in andermans land wordt aangetroffen en dat op de openbare wegen, voetpaden of pleinen zonder geleider wordt gevonden, zal ambtshalve door de veeschutter worden geschut, in verzekerde bewaring worden gehouden (in het schuthok) en voor rekening van de eigenaar worden onderhouden.
- de gebouwen die in de kom der gemeente langs de openbare straat worden neergezet, moeten geplaatst worden in dezelfde richting, waarin de naastgrenzende gebouwen zijn geplaatst; tot het bouwen in een andere richting wordt vergunning van Burgemeester en Wethouders (B. en W.) vereist.
31 december 1886
De gemeenterekening over het jaar 1886 bedraagt aan inkomsten 12.847 en aan uitgaven 11.446 gulden; het batig saldo bedraagt derhalve 1.401 gulden.
S.P.A. Zuurbier